Schneider gids laagspanningsverdeling 2003

293
 Merlin Gerin Gids voor laagspanningsverdeling 2003

Transcript of Schneider gids laagspanningsverdeling 2003

Merlin Gerin Gids voor laagspanningsverdeling 2003

KGids laagspanningsverdeling

Deze gids heeft tot doel ontwerpers te adviseren bij het kiezen van optimale oplossingen om tot elektrische installaties te komen die beantwoorden aan de normen.

inhoud gedetailleerde inhoud

K2

1studie van een installatie 1a methodologie 1b bediening en scheiding van kringen 1c beveiliging van kringen 51d beveiliging van transformatoren 1e beveiliging van leidingen 1f beveiliging van motoren 1g selectiviteit van de beveiligingen 1h filiatie 1i beveiliging van personen en goederen 1j compensatie van reactieve energie 1k onderbrekingsvrije voedingen 1l beveiliging tegen bliksem 1m installatie in omhulselsK5 K11 K29 K75 K79 K93 K117 K165 K173 K217 K225 K233 K249

2Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars 2a uitschakeling 2b begrenzing 2c declassering bij temperatuursverhogingK261 K262 K281 K292

3reglementering normenK295 K296

4vragen-antwoorden aantal schakelingen, trillingen, thermisch geheugen...K301

Diensten van SchneiderEcodial 3-software... Ontwikkeld om u te helpen bij het uitoefenen van uw beroep. Dit programma is een specifiek hulpmiddel bij het ontwerpen, berekenen en uittekenen van elektrische installaties. Het opleidingscentrum Campus Een programma van cursussen op het gebied van de elektrische verdeling en industrile automatisering. E-mail: [email protected]

... Bezoek onze website www.schneider-electric.beGids laagspanningsverdeling 2003

K1

inhoud

1. studie van een installatie1a methodologiebasisfuncties van de apparatuur te volgen stappen voorbeeld K6 K7 K8

K5

1b bediening en scheiding van kringenplaatsbepaling van een lastschakelaar gerealiseerde functies en toepassingen normen en keuzecriteria keuze van een lastschakelaar cordinatie van de vermogensschakelaars stroomopwaarts/lastschakelaar stroomafwaarts

K11K12 K13 K14 K15 K24

1c beveiliging van kringenbepaling van het kaliber van een vermogensschakelaar bepaling van de kabeldoorsnede bepaling van de toelaatbare spanningsval bepaling van de kortsluitstroom keuze van de beveiligingsinrichtingen kringen gevoed met gelijkstroom kringen gevoed met 400 Hz kringen gevoed door een generator kringen gevoed door meerdere parallelle transformatoren huishoudelijke installaties

K29K30 K32 K34 K40 K43 K65 K68 K70 K72 K74

1d beveiliging van LS/LS-transformatorenkeuze van de vermogensschakelaars

K75K76

1e beveiliging van de leidingencordinatie vermogensschakelaar/geprefabriceerde railkokers

K79K80

1f beveiliging van motorenbeveiliging van motoraanzetters cordinatietabellen type 2 cordinatietabellen type 1 preventieve beveiliging van motoren

K93K94 K99 K110 K116

1g selectiviteit van de beveiligingenalgemeenheden selectiviteitstabellen

K117K118 K120

1h filiatietechniekpresentatie filiatietabellen

K165K166 K168

1i beveiliging van personen en goederendefinities volgens A.R.E.I. en IEC 60479-1 en 2 nulleiderstelsels keuze van een nulleiderstelsel aantal polen van de schakelaars in functie van een nulleiderstelsel TT-stelsel: c beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking c typeschemas c keuze van een differentieelinrichting TN- en IT-stelsels: c beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking c controle van de uitschakelvoorwaarden c TN-stelsel: v typeschema v maximale kabellengten c IT-stelsel: v typeschema's v keuze van een permanente isolatiebewaking (P.I.B.) v verplichtingen door de normen bij permanente isolatiebewaking v gebruik van permanente isolatiebewaking met onderbrekingsvrije voedingen v maximale kabellengten gelijkstroomnet gesoleerd van de aarde risicos op ontijdige uitschakeling van een differentieelinrichting gedrag van een differentieelinrichting in aanwezigheid van een gelijkstroomcomponent

K173K174 K177 K180 K184 K185 K186 K188 K190 K191 K192 K193 K199 K201 K203 K205 K207 K213 K214 K215

1j compensatie van reactieve energiede compensatie van reactieve energie en het wegfilteren van harmonischen methode voor het kiezen van een condensatorbatterij compensatie van asynchroonmotoren en transformatoren doorsnede en beveiliging van de kabels wegfilteren van harmonischen

K217K218 K219 K221 K222 K223

K2

Gids laagspanningsverdeling 2003

1k onderbrekingsvrije voedingenontwerp van een installatie keuze van een onderbrekingsvrije voeding de batterijen niet-lineaire belastingen en generatorgroepen actief compensatiefilter voor harmonischen

K225K226 K228 K230 K231 K232

1l beveiliging tegen bliksemreglementering de bliksem en zijn effecten keuze van overspanningsbeveiliging

K233K234 K236 K245

1m installatie in een omhulselbeschermingsgraad eigenschappen van de metalen omhulsels eigenschappen van de kunststof behuizingen thermisch beheer van borden dimensionering van railstellen

K249K250 K251 K252 K253 K256

2. bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars K2612a uitschakelingde lossers uitschakelcurven K262 K267

2b begrenzingalgemeenheden begrenzingscurven K281 K282 K292

2c declassering bij temperatuursverhoging

3. reglementeringde norm NBN EN 60439-1 de norm NBN EN 60439-2

K295K296 K300

4. vragen-antwoordenHeeft de hoogte een invloed op de specificaties van de vermogensschakelaar? Wat is het aantal elektrische en mechanische schakelingen van de vermogensschakelaar? Waartoe dient en hoe werkt de controle van de belasting? Aan welke industrile trillingen mogen de vermogensschakelaars onderworpen worden? Wat is de tropenvastheid van de apparatuur? Wat is de scheidingsafstand tussen de contacten met het apparaat in open stand? Wat is de openingstijd van een vermogensschakelaar uitgerust met een uitschakelspoel? Mag men een apparaat voeden langs de stroomafwaartse klemmen? Hoe werkt de teletransmissie bij Masterpact? Wat is het thermisch geheugen van een beveiligingsunit met microprocessor? Wat is het gedissipeerd vermogen per pool?

K301K302 K302 K302 K302 K302 K302 K303 K303 K303 K303 K304

Gids laagspanningsverdeling 2003

K3

K4

Gids laagspanningsverdeling 2003

1a

1studie van een installatie 1a methodologiebasisfuncties van de elektrische apparaten te volgen stappen voorbeeld pag. K6 K7 K8

Gids laagspanningsverdeling 2003

K5

Studie van een installatie Methodologie

Basisfuncties van de elektrische apparaten

De elektrische apparaten hebben tot doel de elektrische beveiliging, de scheiding en de bediening van kringen te verzekeren.

De elektrische beveiligingBeveiliging tegen overbelasting : (waardoor ook de leidingen beveiligd worden) c tegen overbelasting, onder de vorm van overstromen die zich kunnen voordoen in een kring die vanuit elektrisch oogpunt gezond is c tegen kortsluitstromen, ingevolge een optredende fout tussen verschillende geleiders van een kring. Deze beveiligingen, die doorgaans verzekerd worden door vermogensschakelaars of automaten, moeten bij het begin van elke kring genstalleerd worden. Beveiliging tegen isolatiefouten Ter beveiliging van personen. Naargelang het nulleiderstelsel wordt deze beveiliging verzekerd door vermogensschakelaars of automaten, differentieelinrichtingen of apparaten voor isolatiebewaking Beveiliging tegen de gevaren van oververhitting van motoren Bijv. ingevolge langdurige overbelasting, blokkering van de rotor of werking op n fase. Het detecteren van deze overbelasting gebeurt doorgaans met behulp van een thermisch relais; de kortsluitbeveiliging wordt verzekerd door smeltveiligheden van het type aM of een vermogensschakelaar met magnetische beveiliging.

BedieningsfunctiesOnder de algemene term bediening worden doorgaans alle functies ondergebracht die de exploitant toelaten op de verschillende niveaus van de installaties in te grijpen op kringen onder spanning. Functionele bediening A.R.E.I. art. 236 Heeft tot doel bij normaal bedrijf de spanning van het geheel of een gedeelte van de installatie in- en uit te schakelen en moet ten minste voorzien worden : c bij het begin van elke installatie c ter hoogte van de verbruikers.

ScheidingHeeft tot doel een kring of een apparaat te isoleren van de rest van de elektrische installatie, met het oog op de veiligheid van personen die onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de installatie moeten uitvoeren. Het A.R.E.I. legt de verplichting op voor elke elektrische kring van een installatie deze scheidingsmogelijkheid te voorzien (art. 235 en art. 248.02). Art. 235 van het A.R.E.I. definieert de te eerbiedigen voorwaarden opdat een apparaat deze scheidingsfunctie zou kunnen vervullen.

K6

Gids laagspanningsverdeling 2003

Te volgen stappen Voorbeeld

1a

De studie van een installatie omvat de precieze bepaling van de leidingen en hun elektrische beveiligingen, vanaf het begin van de installatie tot en met de eindverdeelkringen. Elk geheel van leiding en haar beveiliging moet tegelijkertijd aan meerdere voorwaarden beantwoorden, die samen de veiligheid van de installatie verzekeren : c transporteren van de permanente bedrijfsstroom en de normale bijhorende stroompieken c geen spanningsval veroorzaken, die schadelijk zou kunnen zijn voor de werking van bepaalde verbruikers, zoals opstartende motoren, of kostbare lijnverliezen zou kunnen meebrengen. Bovendien moet de vermogensschakelaar (of de smeltveiligheden) : c de leidingen beveiligen tegen alle overstromen tot aan de kortsluitstroom c de beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking verzekeren, indien de stroomverdeling gebaseerd is op een nulleiderstelsel van het type IT of TN.

De studie van een elektrische installatie gebeurt methodisch volgens de volgende stappen: 1. bepaling van de kalibers In van de lossers van de vermogensschakelaars 2. bepaling van de kabeldoorsneden 3. bepaling van de spanningsval 4. bepaling van de kortsluitstromen

5. keuze van de beveiligingsinrichtingen 6. selectiviteit van de beveiligingen 7. gebruik van de filiatietechniek (eventueel) 8. optimalisering van de selectiviteit van de beveiligingen 9. controle van de beveiliging van personen

VoorbeeldAls voorbeeld nemen we de bijgaande installatie met nulleiderstelsel TN. Tussen elke transformator en de ermee overeenstemmende aankomstvermogensschakelaar zijn 5 meter npolige kabels voorzien. Een aankomstvermogensschakelaar en een vertrekvermogensschakelaar zijn verbonden door koperen rails van 1 meter. Er worden uitsluitend koperkabels gebruikt en de omgevingstemperatuur bedraagt 35 C.

Karakteristieken van de kabelslengte (m) 40 identif. kabel S1 lB (A) 350 installatiewijze npolige PRkabel, op geperforeerde kabelbaan, samen met 4 andere kringen meerpolige PRkabel, op niet geperforeerde kabelbaan, samen met 2 andere kringen meerpolige PVCkabel in kabelgoot, samen met 2 andere kringen meerpolige PRkabel, op nietgeperforeerde tablet, samen met 2 andere kringen meerpolige PRkabel, alleen bevestigd en los van de wand meerpolige PRkabel, alleen in een buis meerpolige PRkabel, alleen in een buis

35

S2

110

80

S3

30

S4

230

2 x 800 kVA 20 kV / 410 V

50

S5

D0

D'0

75 10

S6 S7 17

PEN A D1

PEN

D4

D7

S7 S1 PEN B D2 D S2 PEN C D3 PE S3 N PEmotoren moteurs fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen per fase 17 luminaires par phase

N PE PE

D5 S5 S6

D6

auxiliaires hulpapparaten

PE

P = 37 kW

P = 11 kW

Gids laagspanningsverdeling 2003

K7

Studie van een installatie Methodologie

Voorbeeld

1 Bepaling van de kalibers In van de lossers van de vermogensschakelaarsDe tabellen op pag. K30 en K31 bepalen rechtstreeks de kalibers van de eindvermogensschakelaars in functie van het vermogen en de aard van de verbruiker. Voor de andere vertrekken volstaat het rekening te houden met de relatie In u IB en een van de bestaande kalibers te kiezen uit de keuzetabellen van de vermogensschakelaars, pag. K44 tot K61. Daarbij moet rekening gehouden worden met een eventuele declassering van de kalibers op grond van de omgevingstemperatuur, met behulp van de tabellen op pag. K292 tot K294.identif. vermogensschakelaar bedrijfsstroom (A) kaliber D0 et D'0 800 kVA D1 D2 D3 17 verlichtingstoestellen/fase 2 x 58 W D4 D5 37 kW D6 11 kW D7 vermogen 1 126 350 110 16 230 72 23 17 1 250 400 125 20 250 80 25 20

2 Bepaling van de doorsnede van de kabelsUit de tabellen op pag. K32 zijn correctiefactoren afgeleid, die toelaten de cofficint K te bepalen en de keuzeletter. De tabel op pag. K33 laat vervolgens toe de vereiste kabeldoorsneden te bepalen.identificatie kabel S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 kaliber (A) 400 125 20 250 80 25 20 cofficint K 0,72 0,76 0,59 0,76 0,96 0,86 0,86 keuzeletter F C B C E B B doorsnede (mm2) 240 50 6 150 16 4 2,5

3 Bepaling van de spanningsvalDe tabel op pag. K36 bepaalt de spanningsval voor de onderscheiden doorsneden. De gemiddelde cos van de installatie bedraagt 0,85. Vervolgens dient men te controleren of de som van de spanningsvalpercentages kleiner is dan (bij een HS/LS-post die eigendom is van de abonnee) c 6 % voor de verlichtingskring c 8 % voor de andere vertrekken. Opmerking : Deze waarde van 8% kan echter te hoog zijn en wel om drie redenen : 1/ de goede werking van motoren wordt doorgaans gewaarborgd bij hun nominale spanning 5 % (in permanent bedrijf) 2/ de aanloopstroom van een motor kan 5 tot 7 In en soms zelfs meer bedragen. Indien de spanningsval 8% bedraagt bij permanent bedrijf zal hij bij het opstarten vermoedelijk een zeer hoge waarde bereiken (15 tot 30% in bepaalde gevallen). Afgezien van het feit dat dit hinderlijk zal zijn voor de andere gebruikers kan dit eveneens meebrengen dat de motor niet eens start 3/ ten slotte is spanningsval synoniem van verlies op de lijnen, wat strijdig is met de wens energie te besparen. Om al deze redenen is het wenselijk een lagere spanningsval na te streven dan de maximaal toegelaten waarde.identif. kabel S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 kaliber (A) 400 125 20 250 80 25 20 doorsnede (mm2) 240 50 6 150 16 4 2,5 lengte (m) 40 35 80 30 50 75 10

U % 0,84 0,77 2,08 0,51 2,05 3,75 0,63

Berekening van de spanningsval in de verschillende kringen : c verlichtingskring : U = 0,84 + 0,77 + 2,08 = 3,69 % c motorkring (37 kW) : U = 0,51 + 2,05 = 2,56 % c motorkring (11 kW) : U = 0,51 + 3,75 = 4,26 % c hulpkringen : U = 0,63 %.

4 Bepaling van de kortsluitstromenAan de hand van de tabel op pag. K73 kan men de waarde van de kortsluitstroom bepalen ter hoogte van het hoofdrailstel (punt A), in functie van het vermogen en het aantal parallel geschakelde transformatoren. De tabel op pag. K42 laat toe de waarden te bepalen van de kortsluitstromen op de verschillende punten waar de beveiligingsinrichtingen genstalleerd zijn.aanduiding bord A B C D doorsnede (mm2) 240 50 150 lengte (m) 40 35 30 Icc (kA) 37 22 10 22

K8

Gids laagspanningsverdeling 2003

1a

5 Keuze van de beveiligingsinrichtingenOm een beveiligingsinrichting te kiezen volstaat het rekening te houden met de volgende relaties : c In u IB c Onderbrekingsvermogen u Icc De keuze gebeurt met behulp van de keuzetabellen voor vermogensschakelaars, pag. K44 tot K61 en wordt overgebracht op het bijgaande schema.2 x 800 kVA 20 kV / 410 V D0 D0 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0totaal 12 kA

D' D00 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0 PEN 48 kA 37 kA PEN

6 Selectiviteit van de beveiligingenDe selectiviteitstabellen op pag. K118 tot K164 laten toe de selectiviteitsgrenzen te bepalen tussen de verschillende trappen op bijgaand schema. De selectiviteitswaarden hebben geen absolute betekenis. Ze moeten vergeleken worden met de hoger berekende waarden van de kortsluitstromen. De selectiviteitsgrens tussen D0-D1 en D0D4 of D0-D7 dient vermenigvuldigd te worden met het aantal parallel geschakelde transformatoren.D1

A

totaal 24 kA

30 kA totaal totale 30 kA

NS400H NS400N STR23SE Btotaal totale

S1 PEN

25 kA 22 kA

D4 NS250H TM250

S4totaal totale

D7 NS100H TM25

S7 N PE

totaal totale

PE

25 kA 22 kA

hulpauxiliaires apparaten

D2 NS160N TM125 C

D S2totaal totale

13 kA 10 kA PEN

D5 NS100H TM80

S5

S6

D6 C60L 25 A curve C C courbe PE

S3 N PE

D3 C60H C60N 16 20 A curve C C courbe

PE

motoren moteurs fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen par phase 17 luminaires per fase

P = 37 kW

P = 11 kW

7 Gebruik van de filiatietechniekAlvorens de selectiviteitsgrenzen te verbeteren kunnen we eerst de keuze van de beveiligingsinrichting zelf verbeteren, met behulp van de filiatietabellen op pag. K168 tot K172. De selectiviteitsgrenzen met deze nieuwe beveiligingsinrichtingen worden eveneens op bijgaand schema overgebracht. De filiatietechniek bij parallel geschakelde transformatoren is terug te vinden in de tabel pag. K172. (de tabel geldt enkel voor aankomstvermogensschakelaars en de vermogensschakelaar stroomafwaarts van het hoofdrailstel. Daarna de traditionele filiatietabellen gebruiken, pag. K168 tot K172). Het blijkt nu dat het selectiviteitsniveau niet verbeterd is. Daar tegenover staat een zeer aanzienlijke besparing op het vlak van de materiaalkosten. Het is noodzakelijk de selectiviteitsgrenzen te verbeteren om tot een goede exploitatie van de installatie te komen.2 x 800 kVA 20 kV / 410 V D0 D0 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0totaal 12 kA

D' D0 0 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0 PEN 48 kA 37 kA PEN

A

totaal 24 kA

30 kA totale

totaal 30 kA

D1 NS400N STR23SE B

S1 PEN

22 kA 25 kA totale totaal

D4 NS250N NS250H TM250

D7 S4totaal totale

NS100N H NS100H TM25

S7 N PE

totaal totale

25 kA 22 kA D

PE

hulpauxiliaires apparaten

D2 NS160N TM125 C

S2totaal totale 10 kA

13 10 kA PEN

D5 NC100H NS100N 80 A TM80

D6 S5 S6 C60H N C60N 25 Acurve C C courbe

S3 N PE

D3 C60N 16 20 Acurve C C courbe

PE

PE

moteurs motorenfluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen per fase 17 luminaires par phaseGids laagspanningsverdeling 2003

P = 37 kW

P = 11 kW

K9

Studie van een installatie Methodologie

Voorbeeld

8 Verbetering van de selectiviteit van de beveiligingenHet gebruik van selectieve vermogensschakelaars op de hoofdvertrekken laat toe: c de selectiviteitsgrens te verdubbelen c totale selectiviteit te bereiken met alle stroomafwaartse vertrekken.2 x 800 kVA 20 kV / 410 V D0 D0 C1251N NS1250N STR45AE Micrologic 2.0 STR35SE 1250 A 1250 A PENtotaal totale

D'0 D0 C1251N NS1250N Micrologic 2.0 STR45AE STR35SE 1250 A 1250 A 48 kA 37 kA PEN

A

totale totaal

totaal totale

D1 NS400H NS400N STR23SE B

S1 PEN

25 kA 22 kAtotaal totale

D4 NS250H TM250

S4totaal totale

D7 NS100H TM25

S7 N PE

totale totaal

PE D

25 kA 22 kA

hulpapparaten auxiliaires

D2 NS160N TM125 C

S2 totale totaal PEN

D5 13 kA NS100H 10 kA NS100N TM80

S5

S6

D6 C60H C60L 25 Acurve C C courbe

S3 N PE

D3 C60H C60N 20 A 16curve C C courbe

PE

PE

motoren moteurs fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen per fase 17 luminaires par phase

P = 37 kW

P = 11 kW

9 Controle van de beveiliging van personenBij een nulleiderstelsel van het type TN dienen we rekening te houden met de maximaal toelaatbare lengte van de verdeling in functie van de gebruikte beveiligingsinrichtingen. De tabellen op pag. K193 tot K198 geven voor elk apparaat de maximale lengte op waarbij personen nog beveiligd zijn. We stellen dat cofficint m gelijk is aan 1.identificatie kabels S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7

vermogensschakelaars NS400N NS160N C60N NS250H NS100N C60L NS100H

STR23SE TM125 20 A (C) TM250 TM 80 25 A (C) TM25

doorsnede (mm2) 240 50 6 150 16 4 2,5

lengte (m) 40 35 80 30 50 75 10

max. lengte (m) 220 140 123 211 86 65(1) 29

2 (1) De beveiliging van personen is niet verzekerd bij kabel S6 met doorsnede 4 mm. Ofwel dient men een grotere doorsnede te kiezen, namelijk 6 mm2, waarbij de maximale lengte 98 m bedraagt, ofwel dient men een differentieelbeveiliging voor residuele stroom te voorzien, ofwel dient men een bijkomende equipotentiaalverbinding aan te brengen (in dit geval is het noodzakelijk metingen uit te voeren).

K10

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

1studie van een installatie 1b bediening en scheiding van kringenplaatsing van LS-lastschakelaars verzekerde functies en toepassingen normen en keuzecriteria keuze van de lastschakelaars lastschakelaars Multi 9 lastschakelaars Interpact lastschakelaars Compact lastschakelaars Masterpact pag. K12 K13 K14

K15 K16 K20 K22

cordinatie vermogensschakelaars of smeltveiligheden stroomopwaarts, lastschakelaar stroomafwaarts lastschakelaars Multi 9 K24 lastschakelaars Interpact K24 lastschakelaars Compact K28

Gids laagspanningsverdeling 2003

K11

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Plaatsing van LS-lastschakelaars

lastschakelaar interrupteur voor koppeling de couplage

vermogenverdeelbord tableau de distribution tertiaire toepassingen de puissance - tertiaire

vermogenverdeelbord tableau de distribution industrile toepassingen de puissance - industriel

i 1000 A

15 -40 kA

i 1600 A

20 -80 kA

tableau onderverdeelbord divisionnaire modulaire producten produits modulaires

tableau de industrieel distribution verdeelbord industriel i 160 A : 15 - 25 kA i 400 A : 20 - 80 kA

automatiseringsarmoire kast d'automatisme

i 160 A

15 - 25 kA

i 400 A

plaatselijke coffret de kast proximit

petit kleinecoffret de verdeelkast tertiaire distribution toepassingen tertiaire i 10 kA

plaatselijke coffret de kast proximit

coffret automatiseringskast d'automatisme i 25 kA

i 63 A

i 10 kA

i 40 A

i 5 kA

i 63 A

630 A

verlichting, verwarming... clairage, chauffage...

M

M

M

MOpm.: vlak naast de machine ofde la machine ou NB. immdiatement ct erin gentegreerd intgr la machine

M

voorzieningen gebouw utilits du btiment

eindverdeling distribution gebouw terminale btiment

continu-proces process continu

process manufacturier fabricageproces machine individuelle individuele machine

K12

Gids laagspanningsverdeling 2003

Verzekerde functies en toepassingen

1b

Een lastschakelaar is in essentie een bedieningsapparaat, dat een kring in normaal bedrijf kan onderbreken en sluiten. Hij heeft geen energie nodig om geopend of gesloten te blijven (2 stabiele standen). Om veiligheidsredenen is hij meestal geschikt om de functie scheiding te verzekeren. Hij moet altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat dat de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting verzekert.

Gebruikelijke toepassingenc koppelen en isoleren van vermogenborden c isoleren van industrile borden en automatiseringskasten c isoleren van borden met modulaire apparaten c isoleren van plaatselijke kasten c isoleren van kleine verdeelkasten in tertiaire toepassingen c isoleren van automatiseringskasten

Geschiktheid tot scheidenMERLIN GERINinterpact INS160 Ui 750V Uimp 8kV Lth 100A 60C Ue(V) DC23A 250 AC22A 690 AC23A 500 AC23A 690 DC23A 250

Ie

100A 100A100A 63A 100A

IEC 947.3 BS CEI UNE UTE VDEUTE VDE BS CEI UNE

IEC 947.3

Lastscheider Het scheiden laat toe een kring of een apparaat te isoleren van de rest van de elektrische installatie, om de veiligheid van personen tijdens onderhoudswerkzaamheden of herstellingen te verzekeren. Normaal moet elke kring kunnen gescheiden worden van de rest van een installatie. Om een optimale bedrijfscontinuteit te verzekeren wordt in de praktijk een scheidingsinrichting genstalleerd bij het begin van elke verdeelkring. Sommige lastschakelaars combineren deze functie met het bedienen van kringen. We spreken dan van een lastscheider, herkenbaar aan het hierbij afgebeelde symbool, dat zichtbaar moet zijn op de voorzijde van het apparaat.

De functie scheiding De installatienormen bepalen de voorwaarden waaraan een apparaat moet voldoen om de functie scheiding te verzekeren. Het apparaat moet : c uitgerust zijn met alpolige onderbreking, d.w.z. dat alle actieve geleiders, de nulleider inbegrepen, gelijktijdig moeten onderbroken worden (behalve een PEN-geleider, die nooit mag onderbroken worden) c vergrendelbaar zijn in geopende stand, om elk risico op ongewenst hersluiten te voorkomen. Dit is verplicht bij apparaten van het industrile type c overeenstemmen met een norm, die de geschiktheid tot scheiden verzekert c voldoen aan de voorwaarden qua houdvermogen bij overspanning. Als scheiding uitdrukkelijk erkend is door een constructienorm, bijv. IEC 60947-1/3 voor lastscheiders van het industrile type, dan voldoet een apparaat dat aan deze norm beantwoordt perfect aan de voorwaarden opgelegd door de installatienormen. De constructienorm verzekert de gebruiker de geschiktheid tot scheiden.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K13

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Normen en keuzecriteria

Normen en specificaties van de schakelaarsDe normen bepalen : c de frequentie van de schakelcycli (maximum 600/uur) c de mechanische en elektrische duurzaamheid c een in- en uitschakelvermogen bij : v normale werking v occasionele werking (sluiting bij kortsluiting bijvoorbeeld) c gebruikscategorien In functie van de toegekende gebruiksstroom en de mechanische duurzaamheid A of B bepalen de normen IEC 60947-3(1) en IEC 60669-1(2) de gebruikscategorien evenals de belangrijkste standaardwaarden, samengevat in onderstaande tabel. Gebruikscategoriefrequente schakelingen AC-21A AC-22A AC-23A niet-frequente schakelingen AC-21B AC-22B AC-23B

Voorbeeld Een schakelaar met kaliber 125A en van categorie AC-23 moet in staat zijn om : c een stroom van 10 In (1250 A) met een cos van 0,35 tot stand te brengen. c een stroom van 8 In (1000 A) met een cos van 0,35 te onderbreken. De andere specificaties zijn : c bestand zijn tegen een kortsluitstroom van 12 In/1s, hetgeen de thermische weerstand Icw=1500 A eff gedurende 1 s bepaalt. c het sluitingsvermogen bij kortsluiting Icm (A piek) dat overeenkomt met de elektrodynamische belastingen.

Specifieke toepassingenresistieve belastingen, matige overbelastingen inbegrepen (cos = 0,95) gemengde resistieve en inductieve belastingen, matige overbelastingen inbegrepen (cos = 0,65) kooiankermotoren of andere sterk inductieve belastingen (cos = 0,45 of 0,35)

(1) De industrile lastschakelaar wordt bepaald door de norm IEC 60947-3. (2) De lastschakelaar voor huishoudelijk gebruik wordt bepaald door de norm IEC 60669-1.

Keuzecriteria van de schakelaarsHet bepalen van de nominale spanning, de nominale frequentie en de nominale stroom gebeurt als voor een vermogensschakelaar : c nominale spanning: nominale spanning van het net c frequentie: frequentie van het net c nominale stroom: toegekende stroom met een waarde die onmiddellijk boven de stroom van de belasting stroomafwaarts ligt. De toegekende stroom wordt toegekend voor een gegeven omgevingstemperatuur, er moet dus eventueel rekening gehouden worden met een declassering. Dat bepaalt het type en de specificaties of belangrijkste functies van de lastschakelaar. Er zijn drie niveaus van functies : c basisfuncties: die zijn nagenoeg gemeenschappelijk voor alle types lastschakelaars: de scheiding, de besturing, de consignatie c bijkomende functies: die zijn het rechtstreeks gevolg van de behoefte van de gebruiker en van de omgeving waarin de schakelaar zich bevindt. Dat zijn : v prestaties van het industrile type v grootte van Icc v het type vergrendeling v het type bediening v de gebruikscategorie v het montagesysteem c specifieke functies: die staan in verband met het gebruik en de belasting van de installatie. Deze functies omvatten : v differentieelbeveiligingen v elektrische bediening v opening vanop afstand v uittrekbaarheid.

K14

Gids laagspanningsverdeling 2003

Keuze van de lastschakelaars Multi 9

1b

Lastschakelaars I(1) Multi 9In (A) aantal polen Un (V) WS 50/60 Hz duurzaamheid (cycli CO) mechanisch elektrisch AC-22 hulpcontact OF 20/32 (met controlelampje) 1 2-3-4 250 415 200 000 200 000 30 000 30 000 c c 40/63 1 250 50 000 20 000 c 2-3-4 415 50 000 20 000 c 100 1 250 50 000 10 000 c 2-3-4 415 50 000 10 000 c 125 1 250 50 000 2 500 c 2-3-4 415 50 000 2 500 c

(1) De schakelaars en differentieelschakelaars moeten altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat voor de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting.

Lastschakelaars met I-NA(1) uitschakeling Multi 9In (A) aantal polen Un (V) WS 50/60 Hz duurzaamheid (cycli CO) mechanisch electrisch AC-22 hulpcontact OF, OF+SD/OF, MX, MN, MN s, MNX, MSU 40 2 250 25000 5000 b 4 415 25000 5000 b 63 2 250 25000 5000 b 4 415 25000 5000 b

(1) De schakelaars en differentieelschakelaars moeten altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat voor de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting.

Differentieellastschakelaars ID(1) Multi 9In (A) aantal polen Un (V) gevoeligheid (mA) WS 50 Hz 25 2 240 10-30-300 4 415 30-100-300 20000 10000 c 40 2 240 30-100-300 20000 10000 c 4 415 30-100-300 300 S 20000 10000 c 63 2 240 30-100-300 300 S 20000 10000 c 4 415 30-100-300 300 S 20000 10000 c 80 2 240 300 300 S 20000 10000 c 4 415 300 300 S 20000 10000 c 100 2 240 300 300 S 20000 10000 c 4 415 300 S 300 S 20000 10000 c

duurzaamheid (cycli CO) mechanisch 20000 elektrisch AC-22 10000 (2) hulpcontacten OF,OF+SD/OF, SD, MX, MN ,MN s, MNX, MSU c

(1) De schakelaars en differentieelschakelaars moeten altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat voor de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting. (zie cordinatietabellen K25 tot K28). (2) Een OFS-contact is verplicht om de hulpcontacten OF, SD, MX, MN te gebruiken.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K15

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Interpact INS40 tot 630

1b

typeaantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui WS 50/60 Hz toegekende schokbestendigheidsspan. (kV) Uimp toegekende gebruikssp. (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS 125 V (2P) 250 V (4P) 48 V (1P), 125 V (2P), 250 (4P) toegekende dienst continu dienst niet continu dienst inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) (2) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 1s 3s 20 s 30 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS AC22A 500 V AC22A 690 V AC23A 440 V AC23A 500 V AC23A 690 V elektrisch GS DC23A 250 V geschiktheid tot scheiding volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad installatie en aansluiting vast, vooraansluiting op sym. rail op paneel achteraansluiting hulpelementen voor signalering en meting hulpcontacten indicator aanwezigheid spanning blok stroomtrafo blok ampremeter blok voor isolatiebewaking hulpelementen bediening directe en verlengde frontale draaibediening directe en verlengde laterale draaibediening vergrendeling met hangsloten handbediende normaal/noodomschakelaar Toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen aansluitvlakken en aansluitverbreders klemmenkappen en schroevenkappen fasescheiders koppelingstoebehoren kader voorzijde Afmetingen en gewicht totale afmetingen 3 polen H x B x D (mm) 4 polen benaderd gewicht (kg) 3 polen 4 polen(1) Geschikt voor 480 V NEMA. (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28

INS403, 4 40 690 8 500 250 AC22A 40 40 40 40 AC23A 40 40 40 32

INS633, 4 63 690 8 500 250 AC22A 63 63 63 63 AC23A 63 63 63 40

INS803, 4 80 690 8 500 250 AC22A 80 80 80 80 AC23A 80 80 80 63

INS1003, 4 100 750 8 690 250 AC22A 100 100 100 100 100 DC22A AC23A 100 100 100 100 63 DC23A

INS1253, 4 125 750 8 690 250 AC22A 125 125 125 125 125 DC22A AC23A 125 125 125 125 80 DC23A

INS1603, 4 160 750 8 690 250 AC22A 160 160 160 160 160 DC22A AC23A 160 160 160 160 100 DC23A

NS250-1003, 4 100 750 8 690 250 AC22A 100 100 100 100 100 DC22A 100 100 40 AC23A 100 100 100 100 100 DC23A 100 100 40

INS250-1603, 4 160 750 8 690 250 AC22A 160 160 160 160 160 DC22A 160 160 63 AC23A 160 160 160 160 160 DC23A 160 160 63

INS250-2003, 4 200 750 8 690 250 AC22A 200 200 200 200 200 DC22A 200 200 80 AC23A 200 200 200 200 200 DC23A 200 200 80

INS2503, 4 250 750 8 690 250 AC22A 250 250 250 250 250 DC22A 250 250 100 AC23A 250 250 250 250 250 DC23A 250 250 100

INS3203, 4 320 750 8 690 250 AC22A 320 320 320 320 320 DC22A 320 320 125 AC23A 320 320 320 320 320 DC23A 320 320 125

INS4003, 4 400 750 8 690 250 AC22A 400 400 400 400 400 DC22A 400 400 160 AC23A 400 400 400 400 400 DC23A 400 400 160

INS5003,4 500 750 8 690 250 AC22A 500 500 500 500 500 DC22A 500 500 AC23A 500 500 500 500 500 DC23A 500 500

INS6303,4 630 750 8 690 250 AC22A 630 630 630 630 630 DC22A 630 630 AC23A 630 630 630 630 630 DC23A 500 500

DC22A DC23A DC22A DC23A

DC22A DC23A

40

40

63

63

80

80

100

100

125

125

160

160

b b b b b b klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% 15 75 3000 1730 670 15 75 3000 1730 670 15 75 3000 1730 670 20 154 5500 3175 1230 20 154 5500 3175 1230 20 154 5500 3175 1230

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 1800 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 1800 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 1800 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 2200 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 4900 4000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 49000 40000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 4900 4000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 4900 4000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1000 b ja III

20000 3000 3000 2000 (32 A) 1500 b ja III b b

20000 3000 3000 2000 (40 A) 1500 b ja III b b

20000 3000 3000 2000 (63 A) 1500 b ja III b b

15000 2000 2000 2000 2000 1500 (63 A) 1500 b ja III b b

15000 2000 2000 2000 2000 1500 (80 A) 1500 b ja III b b

15000 2000 2000 2000 2000 1500 (100 A) 1500 b ja III b b

b b b b b b (3) b b b b

b b b b b b (3) b b b b b b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

b b b b b b (3) b b b b b b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

b b b b b b (3) b b b b b b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 205 x 120 185 x 205 x 120 4,6 4,9

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 220 x 120 185 x 220 x 120 4,6 4,9

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 205 x 120 185 x 205 x 120 4,6 4,9

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 205 x 120 185 x 205 x 120 4,6 4,9

b

b

b

b

b

b

b b b

b b b

b b b

b b b

b b b

b b b

b

b b

b b

b b

b b b

b b b

b b b

b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

81 x 90 x 62,5 81 x 90 x 62,5 0,5 0,6

81 x 90 x 62,5 81 x 90 x 62,5 0,5 0,6

81 x 90 x 62,5 81 x 90 x 62,5 0,5 0,6

100 x 135 x 62,5 100 x 135 x 62,5 0,8 0,9

100 x 135 x 62,5 100 x 135 x 62,5 0,8 0,9

100 x 135 x 62,5 100 x 135 x 62,5 0,8 0,9

(1) Geschikt voor 480 V NEMA (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28. (3) Stroomafwaarts alleen (behalve INS250 met manuele bediening)

K16

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K17

Studie van de installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Interpact INS800 tot 2500

typeaantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui WS 50/60 Hz toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksspanning WS20 en GS20 (V) Ue toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS / polen in serie 125 V (2P) 250 V (4P) toegekende vermogen AC23 (kW) WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V 600/690 V toegekende dienst continu dienst niet continu dienst inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 0,5 s 1s 3s 20 s 30 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V elektrisch GS 125 V (2P) 250 V (4P) geschiktheid tot scheiding volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad installatie en aansluiting vast, vooraansluiting rechtstreeks met vlakke rails met vlakke rails op aansluitverbreders met vertikale rails op bijkomende aansluitingen met kabels op bijkomende aansluitklemmen en vlakken hulpelementen voor signalering hulpcontacten hulpelementen voor bediening directe en verlengde frontale draaibediening directe en verlengde laterale draaibediening toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen fasescheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht totale afmetingen 3 polen HxBxD (mm) 4 polen benaderd gewicht (kg) 3 polen 4 polen(1) geschikt voor 480 V NEMA.

INS8003, 4 800 1000 12 690 250 800 AC21A 800 800 800 800 800 DC21A 800 800 250 400 500 560 710 b klasse 120 - 60% 105 330 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III AC22A 800 800 800 800 800 DC22A 800 800 AC23A 800 800 800 800 800 DC23A 800 800

INS10003, 4 1000 1000 12 690 750 800 AC21A 1000 1000 1000 1000 1000 DC21A 1000 1000 315 560 630 710 900 b klasse 120 - 60% 105 330 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III AC22A 1000 1000 1000 1000 1000 DC22A 1000 1000 AC23A 1000 1000 1000 1000 1000 DC23A 1000 1000

INS12503, 4 1250 1000 12 690 750 800 AC21A 1250 1250 1250 1250 1250 DC21A 1250 1250 400 710 800 900 AC22A 1250 1250 1250 1250 1250 DC22A 1250 1250 AC23A 1250 1250 1250 1250 1250 DC23A 1250 1250

b klasse 120 - 60% 105 330 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

b b b b

b b b b

b b b b

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

K18

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

typeaantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui WS 50/60 Hz toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksspanning WS20 en GS20 (V) Ue toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS / polen in serie 125 V (2P) 250 V (4P) toegekende vermogen AC23 (kW) WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V 600/690 V toegekende dienst continu dienst met continu dienst inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 0,5 s 1s 3s 20 s 30 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V elektrisch GS 125 V (2P) 250 V (4P) geschiktheid tot scheiden volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad installatie en aansluiting vast, vooraansluiting rechtstreeks met vlakke rails met vlakke rails op aansluitverbreders met vertikale rails op bijkomende aansluitigen met kabels op bijkomende aansluitklemmen en vlakken hulpelementen voor signalering hulpcontacten hulpelementen voor bediening directe en verlengde frontale draaibediening directe en verlengde laterale draaibediening toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen fasescheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht totale afmetingen 3 polen HxBxD (mm) 4 polen benaderd gewicht (kg) 3 polen 4 polen(1) geschikt voor 480 V NEMA.

INS16003, 4 1600 1000 12 690 750 800 AC21A/B 1450/1600 1450/1600 1250/1600 1250/1600 1250/1600 DC21A/B 1600/1600 1600/1600 400 710 800 900 AC22A/B 1450/1600 1450/1600 1250/1600 1250/1600 1250/1600 DC22A 1600/1600 1600/1600 AC23A 1250 1250 1250 1250 1250 DC23A 1250 1250

INS20003, 4 2000 1000 12 690 750 800 AC21A 2000 2000 2000 2000 2000 DC21A 2000 2000 AC22A 2000 2000 2000 2000 2000 DC22A 2000 2000

INS25003, 4 2500 1000 12 690 750 800 C21A 2500 2500 2500 2500 2500 DC21A 2500 2500 AC22A 2500 2500 2500 2500 2500 DC22A 2500 2500

b klasse 120 - 60% 105 105 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A/B 500 500/100 b ja III

b klasse 120 - 60% 105 105 50 50 30 13 11 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III

b klasse 120 - 60% 105 105 50 50 30 13 11 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III

AC22A/B 500 500 500 500 DC22A 500 500/100

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

b b b b

b b b b

b b b b

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

b b b b b b 340 x 300 x 303,5 410 x 300 x 303,5 26 30

b b b b b b 340 x 300 x 303,5 410 x 300 x 303,5 26 30

Gids laagspanningsverdeling 2003

K19

Studie van de installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Compact NS100NA tot 1600NA

typeaantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS 250 V (1P) 500 V (2P) inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) (2) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 1s 3s 20 s geschiktheid tot scheiden duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS AC22A 500 V AC22A 690 V AC23A 440 V AC23A 500 V elektrisch GS DC23A 250 V DC23A 500 V volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad differentieelbeveiliging met bijkomende inrichting Vigi met relais Vigirex installatie en aansluiting vast, vooraansluiting installatie op symmetrische rail achteraansluiting uittrekbaar op sokkel uittrekbaar op chassis hulpelementen voor signalering en meting hulpcontacten indicator aanwezigheid spanning blok stroomtrafo blok ampremeter blok voor isolatiebewaking hulpelementen bediening uitschakelspoelen afstandsbediening bediening met kruk draaibediening (direct, verlengd) vergrendeling met hangsloten en slot handbediende/automatische normaal/noodomsch. toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen, aansluitvlakken en aansluitverbreders klemmenkappen en fasescheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht afmetingen L x B x D (mm) gewicht (kg) 2-3 polen vast PAV 4 polen vast PAV 3 polen vast PAV 4 polen vast PAV

NS100NA2, 3, 4 100 750 8 690 500 AC22A 100 100 100 100 100 DC22A 100 100 2,6 330 1800 1800 690 b 50000 50000 30000 (50000-In/2) 30000 (50000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 105 x 161 x 86 140 x 161 x 86 1,5 2,0 AC23A 100 100 100 100 100 DC23A 100 100

NS160NA2, 3, 4 160 750 8 690 500 AC22A 160 160 160 160 160 DC22A 160 160 3,6 330 2500 2500 960 b 40000 40000 20000 (40000-In/2) 20000 (40000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 105 x 161 x 86 140 x 161 x 86 1,6 2,0 AC23A 160 160 160 160 160 DC23A 160 160

NS250NA2, 3, 4 250 750 8 690 500 AC22A 250 250 250 250 250 DC22A 250 250 4,9 330 3500 3500 1350 b 20000 20000 10000 (20000-In/2) 10000 (20000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 105 x 161 x 86 105 x 161 x 86 1,8 2,2 AC23A 250 250 250 250 250 DC23A 250 250

NS400NA3, 4 400 750 8 690 500 AC22A 400 400 400 400 400 DC22A 400 400 7,1 330 5000 5000 1930 b 15000 15000 6000 (12000-In/2) 6000 (12000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 140 x 255 x 110 140 x 255 x 110 5,2 6,8 AC23A 400 400 400 400 400 DC23A 400 400

NS630NA3, 4 630 750 8 690 500 AC22A 630 630 630 630 630 DC22A 630 630 8,5 330 6000 6000 2320 b 15000 15000 4000 (8000-In/2) 4000 (8000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 140 x 255 x 110 140 x 255 x 110 5,2 6,8 AC23A 630 630 630 630 630 DC23A 630 630

(1) Geschikt voor 480 V NEMA. (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28.

K20

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

typeaantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500/525 V 660/690 V inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) (2) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 0,5 s 1s 20 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS AC22A 500 V AC23A 440 V geschiktheid tot scheiden volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad differentieelbeveiliging met relais Vigirex aansluiting vast uittrekbaar op chassis hulpelementen voor signalering hulpcontacten hulpelementen voor bediening manuele bediening met kruk draaibediening (direct, verlengd) elektrische bediening uitschakelspoelen stroomuitschakelspoel MX minimumspanningspoel MN afstandscommunicatie met bus signalisatie van apparaat-status afstandsbediening toebehoren voor installatie aansluitvlakken en aansluitverbreders klemmenkappen en fasenscheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht afmetingen L x B x D (mm) gewicht (kg) 3 polen vast 4 polen vast 3 polen vast 4 polen vast vooraansluiting achteraansluiting vooraansluiting achteraansluiting

NS800NA3, 4 800 750 8 690 500 AC22A 800 800 800 800 800 50 330 25 17 4 10000 2000 2000 b b III b b b b b b AC23 800 800 800 800 800

NS1000NA3, 4 1000 750 8 690 500 AC22A 1000 1000 1000 1000 1000 50 330 25 17 4 10000 2000 2000 b b III b b b b b b AC23A 1000 1000 1000 1000 1000

NS1250NA3, 4 1250 750 8 690 500 AC22A 1250 1250 1250 1250 1250 50 330 25 17 4 10000 2000 2000 b b III b b b b b b AC23A 1250 1250 1250 1250 1250

NS1600NA3, 4 1600 750 8 690 500 AC22A 1600 1600 1600 1600 1600 50 330 25 17 4 10000 1000 1000 b b III b b b b b b AC23A 1600 1600 1600 1600 1600

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

normaal/noodomschakelaars (3) handbediende/automatische normaal/noodomschakelaar(1) Geschikt voor 480 V NEMA. (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28. (3) normaal/noodomschakelaars.: zie catalogus LS

Gids laagspanningsverdeling 2003

K21

Studie van de installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63NT08 NT10 NT12 NT16 NW08 NW10 NW12 NW16 NW203, 4 1000 1000 1250 1250 1600 1600 800 1000 800 1000 1000/1250 12 690/1150 NA 42 20 75 75 75 35 20 75 75 75 35 88 88 88 42 HA 50 105 105 105 50 1250 1250 1600 1600 2000 2000 1000/1250 12 690/1150 HA 50 105 105 105 50 HF 85 187 187 187 85 HA10 50 105 50 2500 2500 1000/1250 12 690/1150 HA 60 135 135 135 60 3200 3200 4000 4000 4000 4000 1000 12 690 HA 85 187 187 187 85 5000 5000 6300 6300

1b

type

NW25

NW32

NW40

NW40b

NW50

NW63

aantal polen 3, 4 elektrische specificaties volgens IEC 60947-2 en EN 60947-2 toegekende stroom (A) In 40 C 800 kaliber van de 4de pool (A) 800 toegekende isolatiespanning (V) Ui 1000 toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp 12 toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz 690 0,5 s 1s 3s 220/415 V 440 V 500/690 V 1150 V onderbrekingsvermogen Icu (kAeff) met een extern beveiligingsrelais maximum vertraging 350 ms elektrodynamisch houdvermogen (kA piek) geschiktheid tot scheiden vervuilingsgraad volgens IEC 60664-1 inschakeltijd duurzaamheid (cycli CO) x 1000 mechanisch met onderhoud mechanisch zonder onderhoud elektrisch zonder onderhoud 440 V 690 V 1150 V motorbediening (AC3-60947-4) 690 V installatie en aansluiting aansluiting versie type lastschakelaar toelaatbare korte duurstroom toegekend inschakelvermogen Icw WS 50/60 Hz toegekend inschakelvermogen (kA piek) Icm WS 50/60 Hz HA 42

HA 42

HF 85 187 187 187 85

HA10 50

HF 85 187 187 187 85

H10 50 105 50

105 50

b b < 50 ms 25 12,5 6 3 3

b b < 50 ms 25 12,5 6 (NT16: 3) 6 (NT16: 1) 6 (NT16: 1)

b b < 70 ms 25 12,5 10 10 10

b b

b b

b b

b b < 70 ms 20 10 8 6 6

b b

b b

b b < 70 ms 20 10 5 2,5 2,5

b b

b b

b b < 80 ms 10 5 1,5 -

10 10 10

25 12,5 10 10 10

0,5 -

20 10 8 6 6

20 10 0,5 -

20 10 5 2,5 2,5

20 10 0,5 -

uittrekbaar vast

vr- en achteraansluiting b b b b c b b b b b b b b b b c b b b b b b b b b b

b b c b b b b b b b b b b

b b

b b

b

vr- en achteraansluiting b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b

b

b b b b b

b b b b b b b b b b b b b

b

b (achteraansluiting) b (achteraansluiting) b b b b b b b b b b b

hulpelementen voor signalering en meting hulpcontacten hulpelementen bediening uitschakelspoelen (MN, MNR, MX, XF) motorvertragingskast (MCH) teller aantal bedieningen (CDM) toebehoren voor installatie en aansluiting vergr. met hangslot of slot orintatiepen isolerende shutters fasenscheiders (EIP) afscherming (AC) deurkader (CDP) transparante kap (CCP) normaal/noodomschakelaars (1) uittrekb./vast handbediende/automatische normaal/noodomschakelaar(1) normaal/noodomschakelaars.: zie catalogus LS

c b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b

b b b

b b b b b b b b b b

b b b b b b

b b b b b b b

K22

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K23

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Cordinatietabellen Modulaire lastschakelaars

Aangezien een lastschakelaar slechts een beperkt onderbrekingsvermogen heeft en een beperkt houdvermogen bij kortsluiting, moet hij stroomopwaarts beveiligd worden door een beveiligingsinrichting tegen kortsluitstromen. De tabellen vermelden de kortsluitbeveiliging (automaat, vermogensschakelaar of smeltveiligheden) die een goede cordinatie verzekert met de lastschakelaars bij een stroomafwaartse kortsluiting. Let op: de lastschakelaar dient bovendien beveiligd te worden tegen overbelasting. Indien de differentieellastschakelaar en de stroomafwaartse vermogensschakelaars zich in hetzelfde, volgens de regels van goed vakmanschap gebouwde bord bevinden, mag de beveiliging van de differentieellastschakelaar tegen kortsluitstromen gebeuren door elk van de stroomafwaartse vermogensschakelaars. De overeenstemmende waarden zijn dezelfde als bij de cordinatie met een stroomopwaarts genstalleerd apparaat.

VoorbeeldEen vertrek in een kast, waarbij de kortsluitstroom op het railstel 25 kA bedraagt, voedt verbruikers met een nfasige bedrijfsstroom van resp. 30 A, 20 A en 10 A. De installatie werkt onder het TT-nulleiderstelsel. Het vertrek in het stroomopwaarts gelegen bord, dat deze kast voedt, is beveiligd met een 2-polige automaat C120H. Welke differentieellastschakelaar moet men kiezen om de aankomst in de kast te beveiligen? Aangezien de vertrekken zich in dezelfde kast bevinden als de lastschakelaar is het mogelijk de cordinatie te verzekeren met elk van de vertrekken van de kast. Bijgevolg kiezen we een differentieellastschakelaar ID met kaliber 63 A en automaten van het type C60H voor de vertrekken. Volgens de tabel op de volgende pagina verdraagt de C60H in dit geval 30kA. Merk op dat automaten C60N zouden volstaan indien er geen lastschakelaar zou geweest zijn. Automaten C60N stroomafwaarts van een C120H verkrijgen namelijk een onderbrekingsvermogen van 30 kA.

C120H NC100H tweepolig bipolaire 63A max.

Icc 20 kA C60H 30 A C60H 20 30 AC60H C60H 10 A 30 A

K24

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

Aflezen van de tabellenVoorbeeld: een tweepolige differentieelschakelaar, stroomafwaarts gemonteerd van het type ID 63 wordt beveiligd door een C60N stroomopwaarts tot een Icc van 20 kA eff. (en tot een Icc van 30 kA eff. met een C60H).

Lastschakelaars I en I-NAstroomafwaarts apparaat kaliber (A) beveiliging stroomopwaartsmet automaat DT40 max. kortsluitstroom DT40N (kA eff) C60N C60H C60L C120N C120H NG125N NG125L met smeltveiligheden gG 20 A (kaliber in A) 32 A max. kortsluitstroom 63 A (kA eff) 100 A 125 A

tweepolig (230-240 V) I 206,5 6,5 6,5 6,5 6,5 3 4,5 4,5 4,5 8

vierpolig (400-415 V) I-NA 40 636 10 20 30 30 10 10 15 15 6 10 20 30 30 10 10 15 15

32-40 635,5 5,5 5,5 5,5 5,5 3 4,5 4,5 4,5 8 10 7 7 7 7 7 5 15 6,5 6,5

100

I 204,5 4,5 4,5 4,5 4,5 2 3 3 3 8

32-40 634 4 4 4 4 2 3 3 3 8 5 5 5 5 5 6 6 6 6

100

I-NA 40 636 10 10 15 15 7 7 15 15 6 10 10 15 15 7 7 15 15

15 15 15 15

5 10 10 10

6

30 20

30 20

10 6

30 20

30 20

Differentieellastschakelaars IDstroomafwaarts apparaat kaliber (A) beveiliging stroomopwaartsmet automaat DT40 max. kortsluitstroom DT40N (kA eff) C60N C60H C60L C120N C120H NG125N NG125L met smeltveiligheden gG 25 A (kaliber in A) 40 A max. kortsluitstroom 63 A (kA eff) 80 A zonder smeltv. aM 100 A 125 A 6 10 20 30 50 10 10 20 100 6 10 20 30 50 10 10 20 80 30 20 10 20 30 40 10 10 20 20 2 3 10 15 25 7 7 20 100 2 3 10 15 20 7 7 20 80 30 20 10 10 15 15 7 7 15 20

tweepolig (230-240 V) ID 25 40 63 80

vierpolig (400-415 V) ID 100 25 40 63 80 100

10 10 20 20

10 10 20 20

7 7 15 20

7 7 7 10

Opm. : vergeet niet rekening te houden met de declassering van de differentieellastschakelaar in functie van de omgevingstemperatuur.

Lastschakelaars Interpact INSstroomafwaarts apparaat kaliber (A) beveiliging stroomopwaartsmet automaat C60N max. kortsluitstroom C60H (kA eff) C60L C120N C120H NG125N NG125L NS100N NS100H NS100L NS160N NS160H NS160L

vierpolig (400-415 V) ID 4010 10 10 10 16 25 50 25 36 36 25 25 25

6310 10 10 10 16 25 50 25 36 36 25 25 25

80

100

125

160

10 16 25 50 25 36 36 25 25 25

10 16 25 25 70 70 36 70 70

10 16 25

36 70 70

36 70 70

Gids laagspanningsverdeling 2003

K25

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Cordinatietabellen Industrile lastschakelaars

Aflezen van de tabellentype interrupteur type lastschakelaar et ces en zijn caractristiques specificaties (aprs coordination) (na cordinatie) INS 100

inschakelpouvoir de vermogen fermeture

Icc

typetype beveiliging stroomprotection opwaarts amont

NS 100-L 70 154

Het kaliber van de INS100 is compatibel met de nominale stroom van de leiding: 60 A. Met cordinatie : c is het houdvermogen tegen kortsluiting ruim voldoende: 70 kA c het inschakelvermogen bij Icc 154 kA piek is aanzienlijk groter dan nodig. Opm. Voor Icc = 30 kA, I max. piek ~ 75 kA.

VoorbeeldIcc = 35 kA NS100H

cordinatie coordination

I = 60 A

Een LS-hoofdverdeelbord, waarbij de kortsluitstroom ter hoogte van het railstel 35 kA bedraagt, heeft een vertrek met nominale stroom 60A. De leiding die dit vertrek voedt wordt beveiligd met een vermogensschakelaar NS100H (onderbrekingsvermogen 70 kA). Deze leiding voedt een onderverdeelbord, waarin men op de aankomst een lastschakelaar wil installeren om de functies bediening en scheiding te verzekeren. De kortsluitstroom ter hoogte van het onderverdeelbord bedraagt 30 kA. Welke lastschakelaar moet hier gekozen worden?

Icc = 30 kA

Als bijkomende functies zoals afstandsbediening of differentieelbeveiliging gewenst zijn kiest men best een Compact NA, waarvan de cordinatiekarakteristieken vermeld worden in de tabel op pag. K28. De lastschakelaar NS100NA is geschikt, want het houdvermogen van de combinatie met de NS100H bedraagt 70 kA. Bovendien is de lastschakelaar NS100NA zelfbeveiligd vanaf 10 kA. Als geen enkele bijkomende functie vereist is, tenzij hulpfuncties van het type hulpcontacten of een draaibediening, dan kan men een Interpact INS100 kiezen (zie tabel pag. K27). Uit de tabel blijkt dat de karakteristieken van de INS100 door cordinatie met de NS100H als volgt gewijzigd worden: c houdvermogen bij kortsluiting: 70 kA c inschakelvermogen: 154 kA piek.

K26

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

Lastscheiders Interpact INSstroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiligingmet vermogensschakelaar type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) met smeltveiligheden type aM (1) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type gl (2) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type gl (1) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type BS (2) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type BS (1) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) NS100N/40 25 52 NS100H-L/40 36 75 NS160N/40 25 52 NS160H-L/40 25 52 NS100N/63 25 52 NS100H-L/63 36 75 NS160N/63 25 52 NS160H-L/63 25 52 NSA160N/63 30 63 63 80 176 50 100 220 125 100 220 50 & 32M50 80 176 125 & 100M125 80 176 NS100N/80 25 52 NS100H-L/80 36 75 NS160N/80 25 52 NS160H-L/80 25 52 NSA160N/80 30 63 80 80 176 63 100 220 125 100 220 63 & 32M63 80 176 125 & 100M125 80 176 NS100N/100 25 52 NS100H-L/100 70 154 NS160-250N/100 36 75 NS160-250H-L/100 70 154 NSA160N/100 30 63 100 80 176 80 100 220 160 100 220 80 & 63M80 80 176 160 & 100M160 80 176

INS40

INS63

INS80

INS100

INS125

INS160

kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek

NS160-250N/125 36 75 NS160-250H-L/125 70 154 NSA160N/125 30 63 125 55 121 100 100 220 160 100 220 100 & 63M100 80 176 160 & 100M160 80 176

NS160-250N/160 36 75 NS160-250H-L/160 70 154 NS160N/160 30 63 160 33 69 125 100 220 160 100 220 125 & 100M125 80 176 160 & 100M160 80 176

kA eff. kA piek kA eff. kA piek kA eff. kA piek kA eff. kA piek kA eff. kA piek

40 80 176 32 100 220 125 100 220 32 80 176 125 & 100M125 80 176

(1) Beveiliging met verplicht extern thermisch relais. (2) Zonder externe thermische beveiliging.

stroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiliging

INS250-100

INS250-160

INS250

INS320

INS400

INS500

INS630

met vermogensschakelaar (380/415V) type/kaliber max. (A) NS100-250N/100Icc max.

inschakelvermogentype/kaliber max. (A) Icc max.

kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek

25/36 53/75 NS100-250H/100 70 154 NS100-250L/100 150 330 100 100 220 80 100 220 100 100 220 80 & 63M80 80 176 250 & 200M250 80 176

NS160-25N/160 36 75 NS160-25H/160 70 154 NS160-25L/160 150 330 160 100 220 125 100 220 160 100 220 125 & 100M315 80 176 250 & 200M250 80 176

NS25N/250 36 75 NS25H/250 70 154 NS25L/250 150 330 250 100 220 200 100 220 250 100 220 200 & 100M200 80 176 250 & 200M250 80 176

NS400-630N/320 NS400-630N/400 NS630N/630 45 45 45 94 94 94 NS400-630H/320 NS400-630H/400 NS630H/630 70 70 70 154 154 154 NS400-630L/320 150 330 320 100 220 250 100 220 320 100 220 NS400-630L/400 150 330 400 100 220 315 100 220 400 100 220 315 & 200M315 80 176 355 & 315M355 80 176 NS630L/630 150 330 500 100 220 400 100 220 500 100 220

NS630N/630 45 94 NS630H/630 70 154 NS630L/630 150 330 500 100 220 500 100 220 630 100 220 500 80 176 450 & 400M450 80 176

inschakelvermogen ype/kaliber max. (A)Icc max.

inschakelvermogen met smeltveiligheden type aM kaliber max. (A)Icc max.

inschakelvermogen

kA eff. kA piek

type gG kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gG kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek

176 355 & 315M355 176

176 450 & 400M450 176

Gids laagspanningsverdeling 2003

K27

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Cordinatietabellen Industrile lastschakelaars

Lastscheiders Compactstroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiligingmet vermogensschakelaar (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek met smeltveiligheden (500 V) type aM (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek NS100N/100 25 52 NS160-250N/100 36 75 NS100-250H/100 70 154 NS100-250L/100 150 330 NSA160N/100 30 63 100 80 176 80 100 220 160 100 220 80 & 63M80 80 176 160 & 100M160 80 176 NS160-250N/160 36 75 NS160-250H/160 70 154 NS160-250L/160 150 330 NSA160N/160 30 63 NS250N/250 36 75 NS250H/250 70 154 NS250L/250 150 330

NS100NA

NS160NA

NS250NA

160 33 69 125 100 220 160 100 220 125 & 100M125 80 176 160 & 100M160 80 176

250 100 220 200 100 220 250 100 220 200 & 100M200 80 250 & 200M250 80 176

stroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiligingmet vermogensschakelaar (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek met smeltveiligheden (500 V) type aM (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek

NS400NA

NS630NA

NS800NA

NS1000NA

NS1250NA

NS1600NA

NS400-630N/400 45 94 NS400-630H/400 70 154 NS400-630L/400 150 330 400 100 220 315 100 220 400 100 220 315 & 200M315 80 176 355 & 315M355 80 176

NS630N/630 45 94 NS630H/630 70 154 NS630L/630 150 330 500 100 220 500 100 220 630 100 220 500 80 176 450 & 400M450 80 176

NS800N/800 50 105 NS800H/800 70 154 NS800L/800 150 330

NS1000N/1000 50 105 NS1000H/1000 70 154 NS1000L/1000 150 330

NS1250N/1250 50 105 NS1250H/1250 70 154 NS1250L/1250

NS1600N/1600 50 105 NS1600H/1600 70 154 NS1600L/1600

(1) verplichte beveiliging door extern thermisch relais. (2) Zonder externe thermische beveiliging.

K28

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

1studie van een installatie 1c beveiliging van kringenbepaling van het kaliber van een automaat bepaling van de kabeldoorsnede bepaling van de toelaatbare spanningsval bepaling van de kortsluitstroom keuze van beveiligingsinrichtingen keuzecriteria keuze automaten Multi 9 keuze vermogensschakelaars Compact NS 100 tot 630 keuze lossers Compact NS 100 tot 630 keuze vermogensschakelaars Compact NS 800 tot 1600 keuze vermogensschakelaars Masterpact NT en NW keuze beveiligingsunits Micrologic keuze van de afstandsbedieningselementen keuze van de uitschakelspoelen keuze van de hulpcontacten standmelders van de automaten en vermogensschakelaars kringen gevoed met gelijkstroom keuzecriteria keuze van de automaten en vermogensschakelaars schikking van de polen kringen gevoed met 400 Hz keuze van de automaten Multi 9 keuze van de vermogensschakelaars Compact kringen gevoed door een generator classificering van de groepen volgens UTE C15-401 keuze van de aankomstvermogensschakelaars pag. K30 K32 K34 K40

K43 K44 K46 K48 K50 K52 K56 K60 K62 K63 K64

K65 K66 K67

K68 K68

K70 K71

kringen gevoed door meerdere parallelle transformatoren maximale stroomafwaartse kortsluitstroom K72 keuze van de vertrek- en aankomstvermogensschakelaars K72 huishoudelijke installaties doorsnede van de fasegeleiders keuze van apparatuur individuele elektrische verwarming

K74 K74 K74

Gids laagspanningsverdeling 2003

K29

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van het kaliber van een automaat

Het kaliber van een automaat wordt doorgaans gekozen in functie van de gebruiksstroom van de verbruikers. Deze gebruiksstroom wordt : c ofwel rechtstreeks door de fabrikant zelf opgegeven c ofwel eenvoudig berekend aan de hand van het nominaal vermogen en de gebruiksspanning. Uitgaande van het kaliber kan men de doorsnede van de geleiders bepalen. Men kiest daarbij uit de beschikbare kalibers doorgaans de waarde die net boven de gebruiksstroom ligt. De bijgaande tabellen laten toe het kaliber van de automaat te bepalen in een aantal bijzondere gevallen.

Gloeilampen en verwarmingstoestellenVoor elk type voedingsspanning is de gebruiksstroom Ib opgegeven, evenals het te kiezen kaliber. c Ib = P/U bij nfasige kringen en c Ib = P/U e bij driefasige kringen.verm. (kW) 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 6 7 8 9 10 230 V lb (A) 4,35 6,52 8,70 10,9 13 15,2 17,4 19,6 21,7 26,1 30,4 34,8 39,1 43,5 nf. kal. (A) 6 10 10 16 16 20(1) 20 25 25 32 32 40 50 50 230 V Ib (A) 2,51 3,77 5,02 6,28 7,53 8,72 10 11,3 12,6 15,1 17,6 20,1 22,6 25,1 drief. 400 V drief. kal. Ib kal. (A) (A) (A) 3 1,44 2 6 2,17 3 10 2,89 6 10 3,61 6 10 4,33 6 10 5,05 10 16 5,77 10 16 6,5 10 16 7,22 10 20(1) 8,66 10 20 10,1 16 25 11,5 16 25 11,5 16 32 14,4 20(1)

(1) niet te overschrijden maximumwaarden voor afstandsbediende apparaten (Reflex -magneetschakelaar, enz.) bij gebruik in verlichtingskringen met gloeilampen.

Hoge druk gasontladingslampenDeze tabel is geldig voor de spanningen 230 en 400 V, met al dan niet gecompenseerde ballast. P = niet te overschrijden maximumvermogen per vertrek.kwikdamplampen + fluorescentiepoeder P i 700 W P i 1 000 W P i 2 000 W kwikdamplampen + metaalhalogeniden P i 375 W P i 1 000 W P i 2 000 W hoge druk natriumdamplampen P i 400 W P i 1 000 W kal. 6A 10 A 16 A kal. 6A 10 A 16 A kal. 6A 10 A

FluorescentielampenDe onderstaande tabel geeft, in functie van de voeding en van het aantal en type verlichtingstoestellen, het kaliber van de automaat, uitgaande van de volgende berekeningshypothesen: c installatie in een kast, bij een omgevingstemperatuur van 25 C c vermogen van de ballast: 25% van het vermogen van de buislamp c arbeidsfactor: 0,86 bij gecompenseerde montage Voorbeeld : Installatie van 63 enkelvoudige fluorescentiebuizen van 36 W, gecompenseerd, op een driefasige lijn + N 400/230 V. Tabel 3 geeft voor 21 verlichtingstoestellen per fase een kaliber van 6 A.

Enfasige verdeling : 230 V Driefasige verdeling + N : 400 V tussen de fasen (stermontage)type verlich- vermogen tingstoest. lampen (W) enkel 18 gecom36 penseerd 58 dubbel 2 x 18 gecom2 x 36 penseerd 2 x 58 kal. 2- of 4-p. automaat aantal verlichtingstoestellen per fase 7 3 2 3 1 1 1 14 7 4 7 3 2 2 21 10 6 10 5 3 3 42 21 13 21 10 6 6 70 35 21 35 17 10 10 112 56 34 56 28 17 16 140 70 43 70 35 21 20 175 87 54 87 43 27 25 225 112 69 112 56 34 32 281 140 87 140 70 43 40 351 175 109 175 87 54 50 443 221 137 221 110 68 63 562 281 174 281 140 87 80 703 351 218 351 175 109 100

Driefasige verdeling : 230 V tussen de fasentype verlich- vermogen tingstoest. lampen (W) enkel 18 gecom36 penseerd 58 dubbel 2 x 18 gecom2 x 36 penseerd 2 x 58 kal. 3-p. automaat aantal verlichtingstoestellen per fase 4 2 1 2 1 0 1 8 4 2 4 2 1 2 12 6 3 6 3 1 3 24 12 7 12 6 3 6 40 20 12 20 10 6 10 64 32 20 32 16 10 16 81 40 25 40 20 12 20 101 50 31 50 25 15 25 127 64 40 64 32 20 32 162 81 50 81 40 25 40 203 101 63 101 50 31 50 255 127 79 127 63 39 63 324 162 100 162 81 50 80 406 203 126 203 101 63 100

Opmerking : deze tabellen gelden niet voor het type TC16. Gelieve ons te raadplegen

K30

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

AsynchroonmotorenDe onderstaande tabel geeft de waarde van de opgenomen stroom in functie van het vermogen van de motor : Pn (labs = ) eU cos Pn : nominaal vermogen in W, : rendementdriefasige verdeling (230 of 400 V) nominaal 0,37 0,55 0,75 1,1 vermogen (kW) nominaal 0,5 0,75 1 1,5 vermogen (PK) opgenomen 230 V 2 2,8 5 stroom (A) 400 V 1,2 1,6 2 2,8 nominaal vermogen (kW) nominaal vermogen (PK) opgenomen stroom (A) 25 35 230 V 400 V 85 30 40 37 50 45 60 85 1,5 2 6,5

Opmerking : de beveiliging van de kabel tegen overbelasting gebeurt met behulp van een afzonderlijk thermisch relais. De combinatie automaat-contactorthermisch relais wordt verder uitgediept in de paginas beveiliging van motorvertrekken" (pag. K93).

2,2 3 9 5,3 75 100

3 4 7 90 125 170

4 5,5 15 9

5,5 7,5 20 12

7,5 10 28 16

11 15 39 23

15 20 52 30

18,5 22 25 64 37 30 75 43 250 340 480

55 75

110 132 147 150 180 200 360 427 210 250

160 200 220 220 270 300 300 380 420

100 59 72

180 105 140

Gids laagspanningsverdeling 2003

K31

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de kabeldoorsnede

De bijgaande tabellen laten toe te bepalen welke doorsnede de fasegeleiders van een stroomkring moeten hebben. De tabellen gelden enkel voor niet ingegraven leidingen, die beveiligd worden door een automaat of vermogensschakelaar. De benodigde doorsnede wordt bepaald aan de hand van: c een keuzeletter, die afhangt van de gebruikte geleider en zijn plaatsingswijze c een cofficint K, die toelaat de invloed van de verschillende installatieomstandigheden in te calculeren. Deze cofficint K wordt bekomen door de drie correctiefactoren K1, K2 en K3 met elkaar te vermenigvuldigen: c K1 heeft betrekking op de plaatsingswijze c K2 heeft betrekking op de onderlinge benvloeding van zij-aan-zij lopende kringen c K3 heeft betrekking op de omgevingstemperatuur en het gebruikte isolatiemateriaal.

Keuzelettertype van de geleidende plaatsingswijze elementen geleiders en c in buizen, profielen of kabelbanen, opgebouwd of ingebouwd meeraderige kabels c in holle ruimten, boven valse plafonds c in kabelkanaal, lijsten, plinten c bovenop muren of plafonds c op niet geperforeerde kabelrekken en -banen meeraderige kabels c op kabelladders, haken, geperforeerde kabelrekken c opbouwbevestiging, van de wand verwijderd c opgehangen kabels naderige kabels c op kabelladders, haken, geperforeerde kabelrekken c opbouwbevestiging, van de wand verwijderd c opgehangen kabels keuzeletter B C E F

Correctiefactor K1keuzeletter B installatiewijze c kabels in een kanalisering die rechtstreeks ingebouwd is in thermisch isolerende materialen c geleiders ingebouwd in thermisch isolerende materialen c meeraderige kabels c holle ruimten en kanalen c plaatsing onder plafond c overige gevallen K1 0,70 0,77 0,90 0,95 0,95 1

C B, C, E, F

Correctiefactor K2keuzeletter B, C C plaatsing van naast elkaar lopende kabels ingebouwd of ingegoten in wanden enkele laag op muren, vloeren of niet geperforeerde tabletten enkele laag tegen plafond enkele laag op horizontale geperforeerde tabletten of verticale tabletten enkele laag op kabelladders, haken, enz. correctiefactor K2 aantal kringen of meeraderige kabels 1 2 3 4 5 6 7 8 9 12 16 20 1,00 0,80 0,70 0,65 0,60 0,57 0,54 0,52 0,50 0,45 0,41 0,38 1,00 0,85 0,79 0,75 0,73 0,72 0,72 0,71 0,70 0,70 0,95 0,81 0,72 0,68 0,66 0,64 0,63 0,62 0,61 0,61 1,00 0,88 0,82 0,77 0,75 0,73 0,73 0,72 0,72 0,72

E, F

1,00 0,87 0,82 0,80 0,80 0,79 0,79 0,78 0,78 0,78

Indien de kabels in meerdere lagen boven elkaar liggen dienen bovendien de onderstaande correctiefactoren toegepast te worden: c 0,80 bij 2 lagen c 0,73 bij 3 lagen c 0,70 bij 4 of 5 lagen.

Correctiefactor K3omgevingstemperatuur (C) 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 isolatie elastomeer (rubber) 1,29 1,22 1,15 1,07 1,00 0,93 0,82 0,71 0,58 polyvinylchloride (PVC) 1,22 1,17 1,12 1,07 1,00 0,93 0,87 0,79 0,71 0,61 0,50 gereticuleerd polyethyleen (PR) butyl, ethyleen, propyleen (EPR) 1,15 1,12 1,08 1,04 1,00 0,96 0,91 0,87 0,82 0,76 0,71

K32

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Bepaling van de minimale doorsnedeUitgaande van de waarden lz en K geeft de onderstaande tabel de te weerhouden doorsnede (lz is equivalent met de stroom die door de leiding vloeit: lz = lz/K). Voorbeeld Een driefasige PR-kabel wordt genstalleerd op een geperforeerde kabelbaan, zij-aan-zij met drie andere kringen, die als volgt samengesteld zijn: c een driefasige kabel (1ste kring) c 3 npolige kabels (2de kring) c 6 npolige kabels (3de kring); deze kring telt 2 geleiders per fase. Er zijn dus in totaal 5 driefasige groepen. De omgevingstemperatuur bedraagt 40C. Doorheen de PR-kabel vloeit een stroom van 23 A per fase.1 2 3

keuzeletter

doorsnede koper (mm2)

a = 40C

PR

doorsnede aluminium (mm2)

De desbetreffende tabel levert keuze letter E op. In de tabel terzake vindt men 1 als correctiefactor K1. Uit de betrokken tabel blijkt dat de correctiefactor K2 0,75 bedraagt. De correctiefactor K3 bedraagt volgens de overeenkomstige tabel 0,91. De uiteindelijke cofficint K, berekend uit K1 x K2 x K3 bedraagt dus 1 x 0,75 x 0,91 = 0,68. Bepaling van de doorsnede Kies voor In de eerstvolgende genormaliseerde waarde boven 23 A 25 A De fictieve waarde Iz, rekening houdende met de cofficint K bedraagt Iz = 25/0,68 = 36,8 A. Op de lijn die overeenstemt met de keuzeletter E in de kolom PR3 kiezen we de eerstvolgende waarde boven 36,8 A. Bij koper levert dit de waarde 42 A op, die overeenstemt met een doorsnede van 4 mm2 koper. Bij aluminium vinden we de waarde 43 A, die overeenstemt met 6 mm2 aluminium.

B C E F 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 400 500 630 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 400 500 630

isolatie en aantal belaste geleiders (3 of 2) rubber butyleen of PR of ethyleen PR of PVC PVC3 PVC2 PR3 PR2 PVC3 PVC2 PR3 PR2 PVC3 PVC2 PR3 PVC3 PVC2 PR3 15,5 17,5 18,5 19,5 22 23 24 21 24 25 27 30 31 33 28 32 34 36 40 42 45 36 41 43 48 51 54 58 50 57 60 63 70 75 80 68 76 80 85 94 100 107 89 96 101 112 119 127 138 110 119 126 138 147 158 169 134 144 153 168 179 192 207 171 184 196 213 229 246 268 207 223 238 258 278 298 328 239 259 276 299 322 346 382 299 319 344 371 395 441 341 364 392 424 450 506 403 430 461 500 538 599 464 497 530 576 621 693 656 754 825 749 868 946 855 1 005 1 088 16,5 18,5 19,5 21 23 24 26 22 25 26 28 31 32 35 28 32 33 36 39 42 45 39 44 46 49 54 58 62 53 59 61 66 73 77 84 70 73 78 83 90 97 101 86 90 96 103 112 120 126 104 110 117 125 136 146 154 133 140 150 160 174 187 198 161 170 183 195 211 227 241 186 197 212 226 245 263 280 227 245 261 283 304 324 259 280 298 323 347 371 305 330 352 382 409 439 351 381 406 440 477 508 526 600 663 610 694 770 711 808 899

PR2 PR2 26 36 49 63 86 115 149 185 225 289 352 410 473 542 641 741

161 200 242 310 377 437 504 575 679 783 940 1 083 1 254

28 38 49 67 91 108 135 164 211 257 300 346 397 470 543

121 150 184 237 289 337 389 447 530 613 740 856 996

Gids laagspanningsverdeling 2003

K33

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de toelaatbare spanningsvallen

De impedantie van een kabel is klein, maar niet nul. Als er stroom door de kabel vloeit treedt er een bepaalde spanningsval op tussen het begin en het einde van de kabel. De goede werking van een verbruiker (inzonderheid een motor) hangt af van de waarde van de spanning aan zijn klemmen. Het is dus noodzakelijk de spanningsval op de lijn te beperken door een correcte doorsnede van de voedingskabels. De volgende paginas helpen u de spanningsval te bepalen en dit laat toe : c de overeenkomst met de van kracht zijnde normen en reglementen te controleren c de voedingsspanning te beoordelen vanuit het standpunt van de verbruiker c rekening te houden met de exploitatievereisten.

De normen leggen beperkingen op wat de spanningsval betreftDe norm NF C 15-100 schrijft voor dat de spanningsval tussen het begin van de LSinstallatie en elk verbruikspunt niet hoger mag zijn dan de in de bijgaande tabel vermelde waarden. Art. 198 van het A.R.E.I. - Keuze van de elektrische leidingen - bepaalt dat elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrisch toestel of machine, en in het bijzonder hun doorsneden, derwijze worden gekozen dat: 1. ... 2. de spanningsval onder de normale bedrijfsvoorwaarden verenigbaar is met de bedrijfszekere werking van de gevoede elektrische machines en toestellen. Aangezien het A.R.E.I. geen maximaal toelaatbare spanningsval bepaalt is het zinvol hiervoor beroep te doen op documenten zoals het vroegere Technisch Reglement of buitenlandse reglementeringen. Technisch Reglement: met alle verbruikers van een installatie in volle bedrijf mag het verschil tussen de spanning aan de klemmen van de hoofdschakelaar en de klemmen van een verbruiker niet meer bedragen dan 3% van de eerstvermelde spanning. Maximale spanningsval tussen het begin van de LS-installatie en de verbruikers (NFC15-100)verlichting abonnee gevoed door het 3% openbaar LS-verdeelnet abonnee eigenaar van zijn HS/LS-post 6% (1) Tussen het aansluitingspunt van de LS-abonnee en de motor. andere toepassingen (drijfkracht) 5% 8 % (1)abonnee abonn eigenaar van du propritaire LS-abonnee poste MT/BT abonn BT de MS/LS-post

5% (1)

8%

verbruiker rcepteur

(1) tussen het (1) entre le point de aansluitpunt van de raccordement de l'abonn BT LS-abonnee en de et le rcepteur verbruiker

K34

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Invloed van de voedingsspanning op een motor in bedrijfElektromotoren worden verondersteld te werken bij een nominale spanning Un 5%. Buiten dit bereik gaan de mechanische karakteristieken er snel op achteruit. Hoe zwaarder een motor is, des te meer is hij in de praktijk gevoelig voor afwijkingen van de voedingsspanning: c spanning lager dan Un: abnormale verhitting door langere aanlooptijden c spanning hoger dan Un: toename van de Joule-verliezen en ijzerverliezen (bij geoptimaliseerde motoren ...). Op thermisch vlak geldt dat grotere motoren weliswaar meer calorien kunnen afvoeren, maar de te dissiperen energie neemt nog sneller toe. Bij een te lage voedingsspanning neemt het aanloopkoppel aanzienlijk af, de aanlooptijd wordt verlengd en dit veroorzaakt verhitting van de wikkelingen. Voorbeeld Een motor met middelgroot vermogen, die gevoed wordt met 90% van zijn nominale spanning, levert: c in bedrijf: 81% van zijn nominaal koppel in plaats van 100% c bij het aanlopen: 121% van het nominaal koppel in plaats van 150%. De curve hiernaast toont aan dat de koppels C en Cn verlopen in functie van het kwadraat van de spanning. Dit verschijnsel kan vrij onopgemerkt blijven bij centrifugaal werkende machines, maar kan ernstige gevolgen hebben bij motoren die machines aandrijven met hyperbolisch koppel of constant koppel. Spanningsafwijkingen kunnen daarbij de levensduur van de motor of van de aangedreven machine aanzienlijk verkorten.koppel bij permanent bedrijf werkelijk aanloopkoppel Cd nominaal = 0,6 Cn werkelijk aanloopkoppel Cd nominaal = 1,5 Cn

Evolutie van het motorkoppel in functie van de voedingsspanning.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de effecten en mogelijke schade ten gevolge van een foutieve voedingsspanning. Effecten van wijziging van de voedingsspanning in functie van de aangedreven machinesspanningsvariatie U > Un aangedreven machine parabolisch koppel (centrifugale machines) ventilator pomp effecten ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge ijzerverliezen ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge te hoge druk in de buizen ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge groter mechanisch vermogen beschikbaar langere aanlooptijd ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge blokkeren van de rotor niet starten van de motor mogelijke defecten voortijdige veroudering van de wikkelingen terugloop isolatie voortijdige veroudering van de wikkelingen ingevolge terugloop isolatie overmatige slijtage van de buizen voortijdige veroudering van de wikkelingen ingevolge terugloop isolatie overmatige slijtage van de machine kans op uitschakelen van de beveiliging terugloop isolatie voortijdige veroudering van de wikkelingen ingevolge terugloop isolatie machinestilstand

constant koppel

breekmolen kneedmachine lopende band ventilator, pomp breekmolen kneedmachine lopende band

U < Un

parabolisch koppel (centrifugale machines) constant koppel

Gids laagspanningsverdeling 2003

K35

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de toelaatbare spanningsval

Berekening van de spanningsval op een lijn bij permanent bedrijfDe spanningsval op de lijn bij permanent bedrijf is van belang om de verbruikers onder normale bedrijfsvoorwaarden te kunnen laten werken (binnen de grenzen die door de fabrikanten vastgesteld zijn). De tabel hiernaast geeft de gebruikelijke formules om de spanningsval te kunnen berekenen. Op een eenvoudigere wijze geeft de onderstaande tabel de spanningsval in % voor een kabellengte van 100 m, bij 400 V/ 50 Hz driefasig en dit in functie van de kabeldoorsnede en de stroom (In van de verbruiker). De waarden in de tabel gelden voor cos 0,85 bij motoren en 1 voor een niet-inductieve verbruiker. De tabel is eveneens bruikbaar voor andere kabellengten dan 100 m: het volstaat de waarde uit de tabel te vermenigvuldigen met de cofficint L/100. Spanningsval voor 100 m kabel bij 400 V/50 Hz driefasig (%)cos = 0,85 kabel koper S (mm2) 1,5 2,5 In (A) 1 0,5 0,4 2 1,1 0,6 3 1,5 1 5 2,6 1,6 10 5,2 3,2 16 8,4 5 20 6,3 25 7,9 32 40 50 63 70 80 100 125 160 200 250 320 400 500 cos = 1 kabel S (mm2) In (A) 1 2 3 5 10 16 20 25 32 40 50 63 70 80 100 125 160 200 250 320 400 500 koper 1,5 2,5 0,6 1,3 1,9 3,1 6,1 10,7 0,4 0,7 1,1 1,9 3,7 5,9 7,4 9,3 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 aluminium 10 16 25 35 50 70 95 120 150

Formules voor berekening van de spanningsvalvoeding nfasig : 2 fasen nfasig : fase + N driefasig : 3 fasen (met of zonder N)Un: nominale spanning tussen de fasen. Vn: nominale spanning tussen fase en N.

spanningsval (in V) U = 2 BL (R cos + X sin) I U = 2 BL (R cos + X sin) I U = eIB L (R cos + X sin )

in % 100 U/Un 100 U/Vn 100 U/Un

0,4 0,6 1 2 3,2 4 5 6,3 7,9

0,4 0,6 1,4 2,2 2,6 3,3 4,2 5,3 6,7 8,4

0,4 0,8 1,3 1,6 2 2,6 3,2 4,1 5 5,6 6,4 8

0,5 0,8 1 1,3 1,6 2,1 2,5 3,2 3,5 4,1 5 4,4

0,5 0,6 0,8 1,1 1,4 1,6 2,1 2,3 2,6 3,3 4,1 5,3 6,4

0,6 0,8 1 1,2 1,5 1,7 1,9 2,4 3,1 3,9 4,9 6

0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,7 2,2 2,8 3,5 4,3 5,6 6,9

0,5 0,6 0,8 0,9 1 1,3 1,6 2,1 2,6 3,2 4,1 5,1 6,5

0,5 0,6 0,7 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4 5

0,4 0,6 1,3 2,1 2,5 3,2 4,1 5,1 6,4 8 0,5 0,6 0,8 1 1,4 1,6 2,1 2,6 3,3 4,1 0,5 0,7 0,9 1,1 1,4 1,7 2,3 2,8 3,5

0,4 0,8 1,3 1,6 2 2,6 3,2 4,1 5 5,6 6,4

0,5 0,8 1,1 1,3 1,6 2,1 2,6 3,2 3,6 4,1 5,2 6,5

0,6 0,7 0,9 1,2 1,5 1,9 2,3 2,6 3 3,8 4,7 6

0,5 0,6 0,9 1,1 1,4 1,7 1,9 2,2 2,7 3,3 4,3 5,6 6,8

0,5 0,6 0,8 1 1,3 1,4 1,5 2 2,4 3,2 4 5 6,3

0,5 0,6 0,7 0,9 1,1 1,2 1,5 1,9 2,4 3 3,8 4,8 5,9

0,5 0,6 0,8 0,8 1 1,3 1,5 2 2,4 3,1 3,9 4,9 6,1

0,5 0,6 0,7 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4,1 5

4

6

10

16

25

35

50

70

95

aluminium 120 150 185 240 300 10 16 25

35

50

70

95

120 150 185 240 300

0,5 0,7 1,2 2,3 3,7 4,6 5,8 7,4 9,3

0,5 0,8 1,5 2,4 3,1 3,9 5 6,1 7,7 9,7

0,5 0,9 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,6 5,9 6,5 7,4 9,3

0,5 0,9 1,2 1,4 1,9 2,3 2,9 3,6 4,1 4,6 5,8 7,2

0,6 0,7 0,9 1,2 1,4 1,9 2,3 2,6 3 3,7 4,6 5,9 7,4

0,6 0,8 1,1 1,4 1,6 1,9 2,1 2,6 3,3 4,2 5,3 6,7

0,6 0,7 0,9 1,2 1,3 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,6 5,9 7,4

0,5 0,6 0,8 0,9 1,1 1,4 1,6 2,1 2,6 3,3 4,2 5,3 6,7

0,5 0,6 0,7 0,8 1 1,2 1,5 2 2,4 3,2 3,9 4,9

0,5 0,7 1,4 2,3 3 3,7 4,8 5,9 7,4 9 0,5 0,6 0,8 1 1,3 1,5 1,9 2,4 3,1 3,9 0,5 0,7 0,9 1,2 1,4 1,7 2,3 2,8 3,5

0,5 0,9 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,6 5,9 6,5 7,4

0,6 0,7 1 1,3 1,4 1,9 2,3 3

0,6 0,8 1 1,2 1,5 1,9 2,5

0,6 1 1,2 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,1 4,8 5,9 7,4

0,6 0,8 0,9 1,2 1,4 1,9

0,7 0,8 1,1 1,4 1,7 2,1 2,7 3 3,4 4,2 5,3 6,8

0,6 0,7 1 1,2 1,4 1,9 2,1 2,3 3 3,7 4,8 5,9 7,4

0,5 0,7 0,8 1,1 1,4 1,4 1,7 2,1 2,6 3,4 4,2 5,3 6,8

0,5 0,6 0,8 1 1,1 1,3 1,5 2 2,5 3,2 3,9 5 6,2 7,7

0,5 0,6 0,8 0,9 1 1,3 1,5 2 2,4 3,1 4 5 6,1

0,5 0,7 0,8 0,9 1,2 1,4 1,8 2,3 2,8 3,6 4,5 5,7

0,6 0,7 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4 5

0,6 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4

0,6 0,8 1,1 1,4 1,6 2 2,7 3,3

Voor een driefasig net 230 V dienen de waarden in de tabel vermenigvuldigd te worden met e = 1,73. Voor een nfasig net 230 V dienen de waarden met 2 vermenigvuldigd te worden.

K36

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Toepassingsvoorbeeld van de tabellen

Gegeven: een motor wordt gevoed door een driefasig net van 400 V. Zijn vermogen bedraagt 7,5 kW (In = 16 A) en de cos = 0,85. De motor wordt gevoed via 80 m driefasige koperkabel van 4 mm2. De spanningsval tussen het begin van de installatie en het vertrek van de motor wordt geraamd op 1,4%. Ligt de totale spanningsval van de lijn bij permamanent bedrijf binnen de toelaatbare grenzen? Antwoord: Voor L = 100 m levert de tabel op vorige pag. volgende gegevens op: UBC = 3,2% Voor L = 80 m wordt dit: UBC = 3,2 x (80/100) = 2,6% De totale spanningsval tussen het begin van de installatie en de motor bedraagt dus: UAC = UAB + UBC UAC = 1,4% + 2,6% = 4% Het genormaliseerde spanningsbereik voor de voeding van motoren ( 5%) wordt dus niet overschreden (MS/LS-transformator 400 V belast).

4% 2,6%

Gids laagspanningsverdeling 2003

K37

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de toelaatbare spanningsval

Spanningsval op de lijn bij het aanzetten van een motor: gevaar voor moeilijk startenOpdat een motor onder normale omstandigheden zou kunnen aanzetten moet hij een koppel leveren dat 1,7 maal het weerstandskoppel van de belasting overtreft. Bij het aanzetten wordt echter een veel grotere stroom opgenomen dan bij normaal bedrijf. Indien dit een belangrijke spanningsval op de lijn tot gevolg heeft zal ook het aanloopkoppel aanzienlijk dalen. In extreme gevallen kan dit betekenen dat de motor niet start. Voorbeeld : c bij een rele spanning van 400 V levert een motor bij het aanzetten een koppel van 2,1 maal het weerstandskoppel van de belasting c indien het aanzetten een spanningsval van 10% veroorzaakt wordt het afgegeven koppel: 2,1 x (1 - 0,1)2 = 1,7 maal het weerstandskoppel. De motor zal dus correct starten. c indien de spanningsval bij het aanzetten 15% bedraagt wordt het afgegeven koppel: 2,1 x (1 - 0,15)2 = 1,5 maal het weerstandskoppel. Hierbij bestaat kans dat het aanzetten zeer lang duurt of dat de motor helemaal niet opstart. Als vuistregel wordt aanbevolen de spanningsval bij het aanzetten te beperken tot m