Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

12
Samenvatting Aardrijkskunde – Arm en Rijk Hoofdstuk 1: genoeg voor iedereen? 1.1 trek of honger, een wereld van verschil ondervoeding en honger FAO (Food and Agriculture Organization): de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Heeft als doel om de honger in de wereld te bestrijden Honger: lichamelijke toestand die gaat optreden wanneer iemand gedurende langere tijd minder energie binnenkrijgt dan 1.690 kcal/dag Kwantitatieve honger: een verminderde lichamelijke conditie die optreedt vanwege een langdurig tekort aan energiebronnen Bij een acuut gebrek aan voedsel in een samenleving ontstaat een hongersnood: toestand van tijdelijke aard waarin de bevolking in een regio of plaats lijdt aan ondervoeding, verhongering en sterfte vanwege een acuut gebrek aan voedsel. Dit voedseltekort is het gevolg van droogte, overstroming etc. die de productie en verdeling van voedsel verstoort Kwalitatieve honger: een verminderde lichamelijke conditie die optreedt vanwege een eenzijdige samenstelling van het voedsel. Ondervoeding: houdt in dat de voedselvoorraad niet genoeg is om een persoon te voorzien van zijn dagelijkse energiebehoefte Chronische ondervoeding: wanneer een persoon voortdurend te weinig of te eenzijdig eten binnenkrijgt. Het is de meest voorkomende vorm van honger. Omdat er geen sprake is van acute hongerdood van grote bevolkingsgroepen krijgt deze vorm van honger weinig aandacht Kinderen met een opgezwollen buik lijden aan kwashiorkor een ziekte door kwalitatief eenzijdige voeding met weinig eiwitten. Voedselzekerheid: houdt in dat ieder mens in staat moet zijn om voldoende voedsel van voldoende kwaliteit te eten, zodat een goede gezondheid mogelijk is. Het recht op voedsel en voedselzekerheid is vastgelegd in de rechten van de mens. Meten doet weten Het vaststellen van de aanwezigheid van ondervoeding of honger is lastig. De FAO heeft een aantal methoden om tot een betrouwbare inschatting te komen Ze maken o.a. gebruik van de voedselbalans: de verhouding tussen de voedselvoorraden en de consumptie van voedsel in een gebied.

description

samenvatting aardrijkskunde

Transcript of Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

Page 1: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

Samenvatting Aardrijkskunde – Arm en Rijk

Hoofdstuk 1: genoeg voor iedereen?

1.1 trek of honger, een wereld van verschil

ondervoeding en honger FAO (Food and Agriculture Organization): de Voedsel- en Landbouworganisatie van de

Verenigde Naties. Heeft als doel om de honger in de wereld te bestrijden Honger: lichamelijke toestand die gaat optreden wanneer iemand gedurende langere tijd

minder energie binnenkrijgt dan 1.690 kcal/dag Kwantitatieve honger: een verminderde lichamelijke conditie die optreedt vanwege een

langdurig tekort aan energiebronnen Bij een acuut gebrek aan voedsel in een samenleving ontstaat een hongersnood: toestand

van tijdelijke aard waarin de bevolking in een regio of plaats lijdt aan ondervoeding, verhongering en sterfte vanwege een acuut gebrek aan voedsel. Dit voedseltekort is het gevolg van droogte, overstroming etc. die de productie en verdeling van voedsel verstoort

Kwalitatieve honger: een verminderde lichamelijke conditie die optreedt vanwege een eenzijdige samenstelling van het voedsel.

Ondervoeding: houdt in dat de voedselvoorraad niet genoeg is om een persoon te voorzien van zijn dagelijkse energiebehoefte

Chronische ondervoeding: wanneer een persoon voortdurend te weinig of te eenzijdig eten binnenkrijgt. Het is de meest voorkomende vorm van honger. Omdat er geen sprake is van acute hongerdood van grote bevolkingsgroepen krijgt deze vorm van honger weinig aandacht

Kinderen met een opgezwollen buik lijden aan kwashiorkor een ziekte door kwalitatief eenzijdige voeding met weinig eiwitten.

Voedselzekerheid: houdt in dat ieder mens in staat moet zijn om voldoende voedsel van voldoende kwaliteit te eten, zodat een goede gezondheid mogelijk is.

Het recht op voedsel en voedselzekerheid is vastgelegd in de rechten van de mens.

Meten doet weten Het vaststellen van de aanwezigheid van ondervoeding of honger is lastig. De FAO heeft een aantal methoden om tot een betrouwbare inschatting te komen Ze maken o.a. gebruik van de voedselbalans: de verhouding tussen de voedselvoorraden en

de consumptie van voedsel in een gebied. Aan de hand van de voedselbalans wordt de hoeveelheid voedsel die beschikbaar is in het

gebied vergeleken met wat de bevolking daar per dag aan eten nodig heeft. Omdat niet ieder mens in elke situatie evenveel voedsel nodig heeft, houdt de FAO rekening

met: - de geslachtsverdeling- de leeftijdsopbouw- het lichaamsgewicht bij een bepaalde lengte- het soort werk dat volwassen personen doen Algemeen wordt voor de basisenergiebehoefte van een mens de BMR (Basal Metabolic

Rate) gebruikt de hoeveelheid energie die nodig is om het stofwisselingsproces in het lichaam op gang te houden.

- Maar daar komt nog de energie bovenop die nodig is voor allerlei activiteiten, zoals landarbeid of een zwangerschap etc. dat kost ook allemaal calorieën.

Plussen en minnen

Page 2: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

Voordeel veel onderzoeksinstrumenten van de FAO zijn goedkoop en kunnen snel worden toegepast

op gegevens die voorhanden zijn. De organisatie houdt de databestanden zo actueel mogelijk.

Nadelen1. De cijfermatige gegevens zijn meestal alleen per land beschikbaar, in het beste geval op

provinciaal niveau. Wanneer er al redelijk betrouwbare cijfers zijn over een aantal gemeenten of buurten, geldt dit slechts voor een zeer beperkt aantal en is een vergelijking op lokaal niveau onmogelijk.

2. De statistieken in ontwikkelingslanden zijn in de regel zeer onvolledig en zeer onbetrouwbaar3. Het is een haast onmogelijke opgave om groepsgegevens te herleiden uit persoonlijke of

gezinssituaties. juist hiermee zouden hulpinstanties meer grip kunnen krijgen op de vaak erg ongelijke verdeling van inkomens en voedsel binnen bevolkingsgroepen

Deze voorbeelden verduidelijken het tweede en derde nadeel:- De voedselbalans van een land houdt geen rekening met knol- en wortelgewassen- Gezinsenquêtes verwaarlozen meestal de hoeveelheid voedsel die buitenshuis wordt

genuttigd. - Men weet weinig van de mate van activiteit van personen en gezinnen in verhouding tot de

energiebehoefte- Het is vaak onmogelijk om de geslachtsverhouding in een gebied door telling te registreren,

laat staan de leeftijdsopbouw vast te stellen. - Gegevens houden geen rekening met culturele factoren, zoals voedseltaboes in een

samenleving en de verdeling van voedsel binnen een gezin.- Per jaargetijde kunnen er pieken en dalen in de voedselvoorraad optreden Het is dus lastig om te bepalen of mensen genoeg te eten hebben of niet

Oorzaken van honger en ondervoeding Een afname in de voedselvoorraden kan gevolg zijn van misoogsten door plotseling

optredende natuurrampen Ook milieurampen kunnen gebrek aan voedsel veroorzaken, zeker op de lange termijn Overbevolking: een teveel aan mensen, waardoor de draagkracht van een gebied

overschreden wordt. Economische overbevolking: een zodanige wanverhouding tussen het aantal mensen en de

aanwezige productiemogelijkheden in een gebied dat daardoor de levensstandaard daalt Sociale overbevolking: een zodanige wanverhouding tussen het aantal mensen en de

gewenste ruimte voor een ieder dat althans een deel van de bevolking de anderen als hinderlijk ervaart

- Overbevolking en onverantwoord bodemgebruik leden in kwetsbare gebieden maar al te vaak tot verdroging, bodemuitputting, verzilting en erosieproblemen.

Afnemende oogsten dwingen de bevolking tot migratie naar gebieden waar de omstandigheden gunstiger zijn. de druk op de voorzieningen en de bestaansmiddelen daar neemt toe

Er ontstaat een vicieuze cirkel van groeiende milieuproblemen en tekorten aan voedsel en andere elementaire voorzieningen

Dankzij de moderne communicatie- en transportmiddelen is het tegenwoordig beter dan ooit mogelijk te weten waar tekorten zijn en daar snel voedsel naartoe te brengen

Toch gebeurt dat laatste niet in voldoende mate Veel oorzaken van honger en ondervoeding staan dus los van de directe voedselproductie

1.2 voedselgewassen in kaart

Page 3: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

de graanschuren van de wereldbelangrijkste gewassen: granen en aardappelen. Belangrijkste granen: maïs, tarwe en rijst

Geen vlees, geen honger? Vuistregel: naarmate een land rijker is, is het aandeel dierlijke eiwitten in het dagelijks dieet

hoger Calorisch rendement: de hoeveelheid voedingsenergie (gemeten in calorieën) die nodig is

om een kilogram dierlijk gewicht te produceren- Mensen die meer vlees eten, verbruiken dus niet alleen de dierlijke eiwitten, maar ook het

tienvoudig aantal eiwitten van het plantaardig voedsel dat door het dier is opgegeten. Bevolkingsdruk: verhouding tussen het aantal inwoners in een gebied en de economische en

ruimtelijke draagkracht van het gebied In gebieden met een lage welvaart en een hoge bevolkingsdruk wordt de schaarse

landbouwgrond dus vooral voor graanteelt gebruikt en in geen geval voor de vleeshouderij. naarmate de welvaart in een land groeit neemt niet alleen de voedselconsumptie toe, maar

ook de vraag naar dierlijke eiwitten. - De druk op de landbouwgronden in de wereld neemt daarmee exponentieel toe, met alle

gevolgen voor landdegradatie zoals uitputting en erosie

Wereldproductie Voedselgewas: landbouwgewas dat in onbewerkte of enigszins bewerkte vorm wordt gebruikt als menselijk voedsel.)Handelsgewas: landbouwgewas dat bedoeld is om te verhandelen, in de regel als grondstof voor industriële verwerking

De transporttheorie van Ullman Ullman stelt dat vervoer alleen tot stand komt als aan een aantal voorwaarden wordt

voldaan. Eerste voorwaarde: er moet complementariteit bestaan tussen regio’s. Complementariteit: reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s elkaar

aanvullen met betrekking tot een bepaalde hulpbron Hiervan is sprake wanneer er bijvoorbeeld voedseloverschotten op de ene plaats

voorkomen, terwijl ergens anders tekorten aan voedsel bestaan Door handel kunnen vraag en aanbod weliswaar op elkaar worden afgestemd, maar zo’n

uitruil komt niet altijd tot stand. Redenen:- Voedselleveranties moeten worden betaald. Juist in de landen waar voedselnood heerst,

ontbreekt het vaak aan geld- De invoer van voedsel garandeert niet dat dit terechtkomt bij de bevolkingsgroepen die het

eten het hardst nodig hebben Tweede voorwaarde: transporteerbaarheid: de mate waarin het de moeite loont om een

product te vervoeren Zo is het binnenlands transport in ontwikkelingslanden vaak gebrekkig door een slechte

infrastructuur en een moeizaam werkend vervoers- en distributiesysteem

Derde voorwaarde: het bestaan van tussenliggende mogelijkheden: een aantrekkende (attractie)factor in een gebied dat dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied.

Page 4: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

Vb: het ligt voor de had dat naarmate een afnemer zich dichter bij de graanleverancier bevindt, de totale vervoerskosten lager zullen zijn. Wanneer deze afnemer bovendien een hogere prijs biedt dan een klant verderop, mag je zeker niet verwachten dat de tarwe bij de verre klant terechtkomt. Ook al heeft die laatste het voedsel tien x zo hard nodig.

Omgekeerd kan een tussenliggende hindernis de verklaring zijn waarom een product vanuit het andere einde van de wereld wordt aangevoerd, terwijl het naast de deur ook wordt gemaakt. (vb: Het IJzeren Gordijn)

Tussenliggende hindernis: een belemmering die men bij een (voorgenomen) verplaatsing tegenkomt

Mondialisering: het steeds verdergaande proces van internationale uitwisseling van goederen, kennis en kapitaal. Ook wel globalisering genoemd

De transporttheorie van Ullman past heel goed bij de mondialisering van de landbouw Geglobaliseerde landbouw: het systeem van voedselproductie wordt in toenemende mate

afhankelijk van processen die op het mondiale schaalniveau spelen

1.3 globalisering en het wereldvoedselvraagstuk

economische globalisering en beschikbaarheid van voedsel globalisering: het steeds verdergaande proces van internationale uitwisseling van goederen,

kennis en kapitaal. Ook wel mondialisering genoemd staat haaks op protectionisme, waarbij landen hun eigen boeren en industrie proberen te

beschermen, met name door het heffen van hoge invoerrechten.

Doen waar je goed in bent Regionale specialisatie: regionaal gebonden productie van goederen of diensten op basis

van specifieke locatievoordelen Exportlandbouw: vorm van landbouw die produceert voor de uitvoer en daarmee gericht is

op de wereldmarkt Volgens de economische theorie brengt de regionale specialisatie op basis van

exportlandbouw meer welvaart voor landen Grootschalige productie onder meer gunstige omstandigheden drukt de kosten immers en

zorgt voor sterk concurrerende prijzen Dankzij de exportopbrengsten van zijn specialiteit kan een land de producten kopen die het

niet zelf kan verbouwen

De comparatieve kostentheorie Landen drijven handel om 2 redenen:

1. ze verschillen van elkaar in termen van productiefactoren zoals klimaat en beschikbaarheid van technologie. Gebieden hebben dus niet alles zelf in huis wat ze nodig hebben

2. ze trachten schaalvoordelen te realiseren: door meer te produceren worden de productiekosten per eenheid lager

de handelsstromen worden bepaald door relatieve kostenverschillen comparatief voordeel: in de internationale economie geeft het comparatieve voordeel aan

waarom het voor landen voordelig is om handel te drijven met elkaar, zelfs wanneer het ene land alles voordeliger kan produceren dan het andere land. In de theorie van het comparatieve voordeel wordt gekeken naar het verschil in de verhouding tussen verschillende productiefactoren en niet naar de kostprijs.

Als elk land zich specialiseert in het goed waarin het een comparatief voordeel heeft, kunnen alle landen in principe winnen bij vrijhandel

Nadelen comparatieve kostentheorie: Ricardo hield geen rekening met:- milieukosten

Page 5: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

- de mogelijke verspreiding van van vee-of voedselgewassenziekten - deze theorie gaat alleen op als er sprake is van gelijke concurrentieverhoudingen

landbouwsubsidies productiviteit per arbeidskracht: hoeveelheid goederen of diensten die een werkzaam

persoon in de beroepsbevolking levert in een bepaalde tijd landbouwsubsidies: aanvullende bijdrage van de overheid aan de landbouwproductie. Afrikaanse landen die via vrijhandelsovereenkomsten werden gedwongen de eigen subsidies

aan hun boeren te beëindigen, werden vervolgens geconfronteerd met gesubsidieerde landbouwproducten uit de VS en de Eu. Landbouwsubsidies worden dus niet gelijktijdig afgeschaft.

Invoertarieven Invoertarieven: financiële heffing die door een invoerend land wordt gelegd op de prijs van

een goed of dienst Door hoge invoertarieven krijgen arme landen uiteraard weinig kans om hun comparatieve

voordeel op het gebied van goedkope arbeid te gelde te maken. Voorbeeld van een oneerlijke concurrentiepositie: het suikerbeleid van de EU De EU verstrek de eigen bietsuikerboeren exportsubsidies ter waarde van zo’n 1,5 miljard. De

EU ontneemt de rietsuikerproducenten in de derde wereld hun afzetmarkt. Op de invoer van rietsuiker in de EU wordt een stevige importheffing gelegd.

WTO: de World Trade Organisation. Is opgericht om toe te zien op de naleving van recent afgesloten wereldhandelsverdragen, op weg naar verdere liberalisering van de wereldhandel. Het uiteindelijk doel is vrije wereldhandel

Verborgen agenda’s Terwijl bijvoorbeeld op lokaal niveau kleine boeren in de derde wereld worden gesteund met

onder andere scholings- en irrigatieprogramma’s, exporteerde sommige hulpgevende landen tegelijkertijd hun vleesoverschotten beneden de kostprijs (prijsdumping genoemd) naar dezelfde derdewereldlanden

Voedselnoodhulp wordt vaak gegeven in ruil voor olie, water, ertsen, politieke loyaliteit en om internationale prestige te verwerven.

IMF: het Internationale Monetaire Fonds. Verleent kredieten aan zijn leden, vooral ontwikkelingslanden maken hier gebruik van.

Wereldbank: verstrekt langlopende leningen aan ontwikkelingslanden. Het IMF en de Wereldbank zijn de grootste schuldeisers van deze landen.

In samenwerking met het IMF en de Wereldbank wordt vaak voor ontwikkelingslanden die een torenhoge schuldenlast hebben opgebouwd, een Structureel Aanpassingsprogramma (SAP) opgesteld.

Slecht landelijk beleid kan op dorpsniveau de bestaande spiraal van armoede, degradatie van hulpbronnen, corruptie en falend bestuur versterken.

Omgekeerd kunnen deze plaatselijk bestaande vicieuze spiralen weer bijdragen tot nationale ontwikkelingsproblemen en zwak bestuur.

Een zwakke regering is in internationale onderhandelingen absoluut geen partij voor goed georganiseerde en deskundige organisaties en belangengroepen

De centrumlanden houden bij hun landbouwbeleid meer rekening met het nationale belang van de eigen agrarische sector dan met de positie van de boeren en de voedselproblematiek in de periferie

Positieve ontwikkelingen

Page 6: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

Vrijhandel leidde in bv. Thailand, India, China en Indonesië tot meer welvaart en een betere spreiding van inkomens. Meer mensen kunnen daar inmiddels beschikken over meer en beter voedsel

Internationale organisaties brengen het voedselprobleem voortdurend onder de aandacht van de wereld.

NGO’s: niet gouvernementele organisatie: een organisatie die onafhankelijk is van de overheid. Bijvoorbeeld: artsen zonder grenzen, Oxfam Novib etc.

In 2005 is een groot deel van de schuldenlast van de armste landen kwijtgescholden Pro Poor Growth-beleidL economische groei waarbij de armen meer dan gemiddeld profijt

hebben. In Zuid-Korea en Taiwan werd de achterblijvende en verwaarloosde landbouwsector

gesteund door allerlei subsidies, het verstrekken van goedkopen leningen aan boeren, landbouwvoorlichting en inverbeperking. Dat werkte.

Ook in India is de situatie verbeterd.

Andere uitgangsposities Veel landen in Afrika en Azië verkeren momenteel echter in een totaal andere situatie omdat

ze in het tegenwoordige systeem van vrijhandel hun eigen boerenstand niet kunnen beschermen.

Hoewel deze landen hun eigen bevolking zouden kunnen voeden, worden ze steeds meer afhankelijk van de invoer van voedsel. zij kunnen de voedselimporten moeilijk betalen

De bescherming van de eigen landbouw zou in deze gevallen een betere voedselzekerheid betekenen, met name voor kleine boeren op het platteland

1.4 een bord vol wetenschap en techniek

oplossing van de voedselcrisis?Een tekort aan voedsel kan op 2 manieren worden verholpen

1. door naar de vraagzijde te kijken en te zorgen voor een betere verdeling van eten over de bevolking.

- Heel belangrijke instrumenten zijn hierbij het verhogen van de koopkracht, een evenwichtigere spreiding van de welvaart, het verbeteren van het distributiesysteem en het verbeteren van de infrastructuur

2. door in de aanbodkant te sleutelen aan het vergroten van de productie en wel het liefst op de plaats waar de behoefte het grootst is.

- Hierdoor nemen de voedselvoorraden toe en zou de prijs van een maaltijd kunnen dalen

De zoektocht naar voedselDe intensivering van de landbouw (het vergroten van de opbrengsten per hectare) wordt gekenmerkt door aandacht voor de bodemvruchtbaarheid en vruchtwisseling, doelmatiger methoden van watergebruik en het verbeteren van plantenrassenIn de westerse wereld maakten de peasants (kleine kneuterboeren) plaats voor de farmers (moderne ondernemers.

De groene revolutie Groene revolutie: de sterke stijging van de landbouwproductie in de arme landen als gevolg van de toepassing van nieuwe graanvariëteiten van met name rijst, maïs en tarweDeze vernieuwingen vonden vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw plaatsTwee instelling die zich op dit gebied bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt:

1. Het Internationale Instituut voor Rijstonderzoek (IRRI)

Page 7: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

2. Het Internationale Centrum voor de Verbetering van Maïs en TarweRassen die een veelvoud bedragen van de vorige opbrengsten: HYV-rassen, High Yielding VarietiesHeel kenmerkend voor de Groene Revolutie is dat het een samenhangend pakket van landbouwkundige maatregelen betreft.Onderdelen van het ‘pakket’:

- Nieuwe graanvariëteiten- Agrarisch-wetenschappelijk onderzoek- Distributie van zaaizaden en kunstmest- Irrigatiemethoden- Landbouwvoorlichting- Verstrekken van leningen aan boeren

Nare bijsmaak De mensen die vooral van de Groene Revolutie hadden moeten profiteren, de allerarmsten,

gingen er vaak niet echt op vooruit. Critici stellen dat de GR heeft geleid tot een toenemende ongelijkheid en verarming op het

platteland In veel gebieden werd meer grondwater aan de bodem onttrokken dan kon worden

aangevuld door de natuur. De indertijd gebruikte bestrijdingsmiddelen vergiftigden zowel mens als natuur Grote boeren hebben een betere toegang tot de nieuwe productiemiddelen dan kleine

boeren Door zelf met behulp van machines grond te gaan bewerken hebben grondeigenaren hun

pachters huur opgezegd Kleine boeren zijn in veel landen met handen en voeten gebonden aan grote boeren. (zij zijn

de enigen die geld willen uitlenen en die land verpachten) Het grote succes van de GR leidde tot een eenzijdige nadruk op de technische kant:

zaaizaad, kunstmest, gewasbescherming en irrigatie. Duurzame en traditionele landbouwmethoden dreigden in de vergetelheid te raken en oude graangewassen dreigden verloren te gaan.

De GR gaat gepaard met toenemende productie voor de markt en voor de export. - De stijging van de productie per hectare kan samengaan met een verminderde

beschikbaarheid en consumptie van voedsel in een bepaald gebied, zeker als de landloze massa geen middelen heeft om voedsel te kopen.

Successen Dankzij de GR zijn landen als China, Indonesië, Thailand en Inda op het gebied van

graanvoorziening voor een flink deel zelfvoorzienend geworden- dankzij deze diffusieprocessen van nieuwe ideeën en technieken gaan ook veel kleinere

boeren geleidelijk over tot het toepassen van de nieuwe technologieën, mede dankzij regeringsinstanties en hulporganisaties en minikredieten

De toename van de agrarische productie leidt over het algemeen tot dalende voedselprijzen Naarmate productie voor eigen behoeft afneemt, is een groter aandeel van de bevolking

gedeeltelijk afhankelijk van voedselvoorziening via de markt. In dit opzicht profiteren vele arme mensen (vooral in de steden) van de toegenomen productie en lagere prijzen

Een nieuwe revolutie noodzakelijk? Om de groeiende wereldbevolking te kunnen blijven voeden is het van belang dat de

voedselproductie in de pas blijft lopen met de bevolkingstoename Naarmate de welvaart per persoon toeneemt, zal ook de vraag naar meer suikers en

dierlijke eiwitten in het voedselpakket toenemen

Wat is GM?

Page 8: Samenvatting Hoofdstuk 1 Arm en Rijk

Genetische modificatie is een belangrijk element in de moderne biotechnologie. Bij genetische modificatie wordt zogenoemde recombinant-DNA-techniek toegepast. er

wordt aan de erfelijke eigenschappen van levend materiaal gesleuteld door in een organisme een vreemd gen in te bouwen.

Dit om het gewas te verbeteren. - De toepassing van schadelijke bestrijdingsmiddelen zou vermeden kunnen worden als het

gewas tegen ongedierte kan- De productiviteit van verzilte bodems zou sterk verhoogd kunnen worden door zouttolerante

gerstsoorten. - Droogteresistente maïs- en tarwegewassen zouden de welvaart en de voedselvoorziening in

semi-aride gebieden kunnen verbeteren Tegenstanders vinden dat het niet aan de mens is om de soortgrenzen te doorbreken Sceptici voorspellen dat door GM de kloof tussen arm en rijk in de wereld zal toenemen- Hun redenering: slechts een beperkt aantal westerse bedrijven zal beschikken over het

nieuwe zaaizaad omdat de ontwikkeling ervan veel kost. Kleine veredelaars worden op die manier uit de markt gedrukt en ook de kleine boeren in de ontwikkelingslanden zullend de klos zijn.

Ook heerst de zorg dat de nieuwe GM-rassen de bestaande plantenrassen door bestuiving zullen ‘besmetten’ waardoor oorspronkelijke soorten teloor zullen gaan.

Sommige groeperingen maken zich ernstige zorgen over: de gezondheid van mens en milieu door genetische gemanipuleerd voedsel Dat virussen en bacteriën volslagen resistent zijn geworden voor bestrijdingsmiddelen Genetisch gemanipuleerd voedsel: voedsel dat wordt geproduceerd met behulp van een

techniek waarbij rechtsreeks genen van een plant, dier of micro-organisme in het DNA van een ander organisme worden gebracht

Ecologische voetafdruk• Twintig procent van alle mensen verbruikt naar schatting 80% van de beschikbare

hulpbronnen• Mondiale/ecologische voetafdruk per persoon per jaar is hoger wanneer de welvaart hoger is• Uitgedrukt in hectares ruimte die een persoon ‘nodig heeft’• Wonen kost ruimte, verbruik brandstof kost ruimte, verbouw van geconsumeerd voedsel etc.