Samenvatting cursus 2de jaar

43
Samenvatting cursus 2° jaar 1 Restauratie van Schilderijen op geweven dragers Inleiding Schade doek : door veroudering en door verwaarlozing 17 de en 18 de eeuw : schilderijen zijn materiaaltechnisch nog in goede staat 19 de en 20 ste eeuw : de schilderijen worden gekenmerkt door een verregaande staat van verval, men ziet een achteruitgang in de zorg van de voorbereiding van de drager + gebruik van experimentele producten. Dit leidde tot gebroken verflagen, nadonkeren verflaag, matgeslagen opp. extreem harde verf of tongewelven doeken Ook de restaurator in de 19 de eeuw was een virtuoos in het klaarspelen van gevaarlijke ingrepen : drager vervangen, beschadigde randen verkleinen, minder goed ogende delen overschilderen, wegkrassen van “storende” delen Men deed veel aan verdoeking of “transpositie”, een dikwijls zinloze, gevaarlijke ingreep Toepassen van “galerie-toon” = schilderij voorzien van een geelbruine vernis om de illusie van een oud , vergeeld schilderij op te wekken. (verfraaiing) Neo-rage = copiëren van oude meesters brachten andere niet-geoorloofde praktijken : schilderen op oud doek, waarvan de preparatielaag is weg geschraapt. Bitumen verf gebruiken = ongeoorloofde verftechniek Gevolg : In de 19 de eeuw werd de grondslag gelegd voor wetenschappelijke restauratietechnieken.

description

 

Transcript of Samenvatting cursus 2de jaar

Samenvatting cursus 2° jaar 1

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Inleiding

Schade doek : door veroudering en door verwaarlozing 17de en 18de eeuw : schilderijen zijn materiaaltechnisch nog in goede staat 19de en 20ste eeuw : de schilderijen worden gekenmerkt door een verregaande staat van verval, men ziet een achteruitgang in de zorg van de voorbereiding van de drager + gebruik van experimentele producten. Dit leidde tot gebroken verflagen, nadonkeren verflaag, matgeslagen opp. extreem harde verf of tongewelven doeken Ook de restaurator in de 19de eeuw was een virtuoos in het klaarspelen van gevaarlijke ingrepen : drager vervangen, beschadigde randen verkleinen, minder goed ogende delen overschilderen, wegkrassen van “storende” delen Men deed veel aan verdoeking of “transpositie”, een dikwijls zinloze, gevaarlijke ingreep Toepassen van “galerie-toon” = schilderij voorzien van een geelbruine vernis om de illusie van een oud , vergeeld schilderij op te wekken. (verfraaiing) Neo-rage = copiëren van oude meesters brachten andere niet-geoorloofde praktijken : schilderen op oud doek, waarvan de preparatielaag is weg geschraapt. Bitumen verf gebruiken = ongeoorloofde verftechniek Gevolg : In de 19de eeuw werd de grondslag gelegd voor wetenschappelijke restauratietechnieken.

Samenvatting cursus 2° jaar 2

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

A HERSTELLEN van GEBREKEN aan GEWEVEN DRAGER In veel gevallen is de drager oorzaak van schade en teloorgang Scheur in doek : - stoot in opgespannen doek (kan men lassen)

- dr verzwakking doek, scheur veroorzaakt tijdens heropspannen (hier is bedoeking noodzakelijk)

- scheur aan de rand, veroorzaakt door scherpe kant spieraam, kan door gedeeltelijke bedoeking worden hersteld.

Lassen = vrij recente methode van herstellen, dank zij de introductie van moderne harsen zoals smeltpoeders op basis van nylon (polyamidepoeder) of epoxyhars dat vlugger doorhardt. Tot kort : lapje (rustine) kleven over scheur. (Is een verouderde, nog veel toegepaste techniek) Lapje moet 1 cm groter zijn dan de scheur langs alle kanten. De randen van het lapje worden uitgerafeld(0,5cm) om aftekening te voorkomen. Het lapje wordt in water gedompeld en gedroogd om de inwendige spanning op te heffen en te ontdoen van de apprêt. Een was/harsmengsel, (geeft geen inprenting) wordt op de scheur langs de achterzijde van het doek gebracht d.m.v. instrijken op de achterkant van het schilderij, in die kleeflaag wordt het versterkingslinnen gelegd, met daarop melinex, dit wordt aangedrukt met een warme strijkbout. Daarna wordt met een koude strijkbout aangedrukt Langs de voorzijde doorgedrongen was kan men verwijderen met white-spirit. Werkwijze scheurherstelling volgens lasprocédé (dr Lascaux ontwikkelt) Scheur vlak leggen = na licht benevelen belasten met marmerblokjes Gebroken draden reinigen en uitrafelen en tegen elkaar aanleggen. Onder de scheur een laagje melinex leggen (=antikleeffolie) Met een hete lasnaald wordt het nylon-laspoeder (polyamide) opgenomen en aangesmolten aan de gebroken draden. Na het aansmelten wordt de nog warme verbinding met een koude spatel vlakgedrukt tot ze afgekoeld is. Op deze manier wordt de volledige scheur gesoldeerd. Lassen met epoxyhars = geschikt voor kleinere scheuren, maar is tijdrovend scheur vlak maken en grondig ontstoffen. Schilderij met beeldzijde op tafel leggen, met daaronder een laagje melinex Epoxyhars met snelle verharder is goed geschikt, gelijke delen hars en verharder nemen en deze goed mengen De klaargemaakt lijmmassa wordt op de aansluitpunten van de draden gestreken en bedekt met melinex. Vlak gewicht opzetten, na een 10-tal minuten is het klaar.(aanspannen of belasten kan pas na enkele uren) Deze epoxyverbinding blijft vrij elastisch en heeft voldoende kleefkracht. Doorgedrongen hars met de scalpel verwijderen. ; niet reversibel ! Let wel, na gelijk welke lasbeurt gaat men plamuren en retoucheren

Samenvatting cursus 2° jaar 3

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Randverbinding of striplining Striplining wordt gebruikt wanneer doek beschadigd is, zodat het niet meer geniet of gespijkerd kan worden, terwijl het doek op zichzelf nog vrij stevig is. Enkel de rand wordt gedoubleerd met linnenweefsel. Daardoor kan de bevestiging op het spieraam opnieuw gebeuren zonder gevaar voor doorscheuring. Wel ook nakijken of spieraam nog voldoende sterk is. Goede acrylaatharsen geven goede resultaten. Vb. Plextoldispersie + tolueen (tolueen = giftig) Acrylkleber (is beter, minder giftig omdat er xyleen in zit i.p.v.tolueen), dit mengsel plextol + xyleen, ontwikkelt door Lascaux is kant en klaar op de markt te krijgen Werkwijze : doek van spieraam halen en met beeldzijde naar onderen op tafel leggen dat bedekt is met melinex. Randen goed reinigen en vlakken Stroken linnen (zelfde kwaliteit) snijden in gewenste lengte en dubbel zo breed als de bestaande rand, deze verzwakken. De kant van de strook dat met het doek in aanraking komt wordt uitgerafeld ter voorkoming van inprenting Op de oorspronkelijke rand wordt een laag acrylkleber ingestreken en ook op de stroken. Beide worden onmiddellijk op elkaar gelegd en aangedrukt met hand of verwarmd strijkijzer, nadien afgekoeld. Geschikte kleefstoffen De acryllijmen Acrylkleber en Plextol De warme lijm Beva De gewone was-harsbedoeking heeft te weinig kleefkracht . Men moet 3 à 4 dagen wachten vooraleer her op te spannen De aangezette randbedoeking kan ongedaan gemaakt worden door de gekleefde zoom in te strijken met xyleen. Hierdoor verweekt de lijm. De lijmresten kunnen dan ook met xyleen verwijderd worden. Verwijderen van oude herstellingen en aangekleefde delen Door gebrek aan zorg en verkeerd gebruik van lijm komt er een aftekening in het schilderij, dit leidt tot degradatie schilderij Werkwijze : voorzichtig losscheuren van aangekleefd linnen, lijmresten verwijderen met scalpel. Om de rustines vast te zetten werd vroeger gebruik gemaakt van wateroplosbare lijmen, = dierlijke lijm of zetmeellijm, is los te maken d.m.v. warm water. Eerst met zetmeellijm (stijfsellijm ) een facing (= strookje japans papier of zijdepapier) vastzetten aan de beeldzijde op de plaats waar de ingreep moet plaats vinden, om verfverlies tegen te gaan. Een nat stukje vilt op de te verwijderen lap leggen. Na enkele tellen is het vocht in het linnen ingedrongen. Het vilt licht opwarmen, de lijm verweekt en het lapje kan men er gemakkelijk aftrekken. Het doek goed drogen

Samenvatting cursus 2° jaar 4

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Vlakken van vervormde doeken Een vervormd doek kan ontstaan door : -herstellingen, -door het langdurig plaatselijk belasten van het doek (uitgevallen spie) - te lang wachten om een scheur te herstellen Jonge doeken hebben nog genoeg veerkracht om terug in hun oorspronkelijke staat te komen. Alvorens te lassen of te herstellen moet men eerst de vervorming ongedaan maken Werkwijze : Het vervormde doek van het spieraam halen en met beeldzijde naar onderen op de tafel leggen waar melinex op ligt. Achterzijde licht benevelen. Op bevochtigd doek blad vilt leggen en er met een warm strijkijzer overgaan (70°C) Na het strijken het doek 3à 4 dagen verzwaard laten liggen op vlakke ondergrond. Bevochtiging doek en verwarming bewerkstelligen een relaxatie van de lijming van het doek waardoor de vezels t.o.v. elkaar gaan bewegen. Door het doek enige tijd vlak te laten liggen herorïenteren de vezels zich en verstarren terug Bij kleine vervormingen is het niet nodig het doek van het spieraam te halen, vb. In geval een spie uitgevallen is. Dan moet men tss het spieraam en het doek een kartonnetje steken en de tssgevallen spie verwijderen, daarna het doek met een langharig varkenspenseel bevochtigen. Na een uur langs de beeldzijde strijken met een handwarm strijkijzer, een siliconenblad gebruikend ter bescherming. Beschermen van een schilderij alvorens restauratieve ingrepen aan de drager te verrichten Schade aan de drager leidt tot schade aan de beeldzijde, vb. verfafbrokkeling. Dit moet tegengegaan worden want dit is degradatie van het werk. Elke retouche is een toevoeging aan het werk en dit moet men vermijden. De drager is enorm belangrijk. Bij transport altijd de toestand van de drager en de verflaag goed bekijken. Beschermen van beeldzijde tijdens bewerkingen drager Facing =de verflaag beschermen tg onthechting en tg kleine mechanische beschadigingen. = op het verfopp. beschermd papier kleven dat na de ingreep gemakkelijk kan verwijderd worden.Wanneer de verflaag niet gevoelig is voor water kan ze vastgehecht worden met lijm op waterbasis. Methode 1 : kleefsel = polyvinylalcohol opgelost in water Zijdepapier wordt in stroken van 8-12cm gesneden. Zijdepapier op verflaag leggen en instrijken met de oplossing. Deze dringt direct door in het papier en zal vasthechten aan het verfopp. De facing wordt verwijderd met een vochtig propje watten. De oplossing kan mits schimmelwerend middel toe te voegen lang bewaren.

Samenvatting cursus 2° jaar 5

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Methode 2 : de lijm is een oplossing van water met carboxymethylcellulose.(behangsellijm) Dat men een nachtje laat staan, ’s anderendaags is het poeder volledig opgelost en is de lijm als een ingedikte vloeistof klaar voor gebruik. Op zijde papier aanbrengen Methode 3 : stijfselpap als lijm. (stijfsel + water) Tijdens het roeren ontstaat een dikke brij die men in een waterbad op 80°C brengt. Blijven roeren en er ontstaat een doorschijnende, vrij dikvloeibare oplossing, perfect als lijm. Na afkoeling kan men de lijm aanbrengen op het zijdepapier. Methode 4 : facing zetten met was-harslijm. Hiermee wordt tevens de verf vastgelegd in geval van verfafbrokkeling. Methode 5 : vislijm als kleefmiddel. Ook hier beoogt men het vastleggen van afschilferende verf. Facing moet verwijderbaar zijn zonder sporen na te laten. Bij gebruik van wateroplosbare lijmen is dat O.K. Zelfs de glansgraad van het verfopp. blijft behouden. Kunnen niet gebruikt worden bij tempera en verven op waterbasis. Hier kunnen enkel zeer oplosbare synthetische harsen worden gebruikt zoals Beva 371(methode 6), deze kan met benzine verwijderd worden. Dit is niet van toepassing bij was-harslijm. De kleefmassa kan in het verfopp. dringen en een glans achterlaten of door de beïnvloeding van de lichtbrekingsindex kan de kleurverzadiging veranderen waardoor het schilderij dieper van kleur wordt en het oorspronkelijk karakter verloren gaat. Is van groot belang bij moderne niet-geverniste werken. Wanneer zijdepapier niet voldoende lijkt wegens gevaar van doorscheuren en te grote beschadigingmogelijkheid. Is het beter een steviger papier te gebruiken, nml. sulfietpapier. Dit is 50 à 80 gram en kan dus niet dr impregnatie worden opgeplakt. Polyestervlies is nog sterker, hier kan impregnatie wel met als lijm stijfselpap of carbonymethylcellulose. Als een doek een facing kreeg kan het tal van behandelingen aan : -scheur lassen -bedoekingslinnen aanbrengen -maroufleren (= doek op houten drager verlijmen) -oude bedoeking of rustine verwijderen -oprollen van schilderij (= wel te vermijden, maar bij grote werken kan men niet anders, steeds met verflaag naar buiten rollen ) facingmethoden waarbij men een waterhoudende kleefstof gebruikt is niet van toepassing voor tempera of verven op waterbasis. Hier werden oplosbare synthetische harsen gebruikt : BEVA (wegwerken met alcohol) Klucel G (methode 7) Bijenwas-harsfacing kan doordringen tot in het bedoekingslinnen, dit kan de reiniging achteraan of het wegnemen van de oude bedoeking bemoeilijken.

Samenvatting cursus 2° jaar 6

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Wegwerken van scheur aan de beeldzijde van het schilderij. Lassen of verlijmen alleen is niet voldoende. Men moet ook het litteken (=oneffenheid en verf verlies) wegwerken, de lacune en verloren gegane verfschilfers moeten ingevuld worden = retouche De retouche kan pas gebeuren nadat de vergeelde vernis afgenomen is en er een reiniging van het verfopp. plaats vond. Behandeling reliëf : wegsnijden van uitstekende vezels met scherp scalpel. Is de verf erg los, deze dan vastleggen. De plaats van scheur karig instrijken met retouchevernis. vervolgens wordt een plamuurlaag opgelegd. = op basis van dierlijke lijm, (beenderlijm + water), dat men een nachtje laat staan, de korrels zwellen en absorberen het water, ’s anderendaags wordt de massa au bain - marie verwarmd onder voortdurend omroeren wordt kaolien toegevoegd. (lijkt op boter) Aanbrengen met spatel op de scheur, niet dikker dan 0,5 mm dik, anders scheurt de plamuur en komt ze los, Laten drogen. Overtollige plamuur wegnemen met een propje watten. De handeling verschillende keren uitvoeren, het plamuur krimpt tijdens het droogproces en de verflaag moet op hetzelfde niveau komen. Na droging met scalpel corrigeren om reliëf te vermijden. = meest gebruikte, mengsel in handpalm houden maakt het meer bewerkbaar. = op basis van caseïne + water (deze zijn niet mengbaar); er worden druppels ammoniak toegevoegd tot men een homogeen mengsel krijgt. Een nachtje laten staan = plastische gesso op basis van was : microkristallige of bedoekingswas ; = goed voor schilderijen met een ingewikkeld impasto, of als de doektekening nog goed zichtbaar moet blijven. Niet voor grote lacunes, hechting en buigzaamheid zijn niet altijd ideaal. Op basis van Beva 371 : droogt heel traag : 8 uur nodig; massa moet steeds opnieuw aangemakt worden en mengsel kleeft enorm aan spatel Op basis van acryldispersie : voor mastiek heeft men altijd een vul- en een bindmiddel nodig. Krijt (vb;:Kaoline ) = vulmiddel. Als bindmiddel zijn alle lijmen goed, als het eindproduct voldoet aan de gestelde eisen van mastiek. Oliehoudende mastiek : interessant voor als de doektekening moet zichtbaar blijven

Samenvatting cursus 2° jaar 7

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

B HERSTELLEN VAN GEBREKEN AAN PREPARATIELAG EN en aan DE CONTACTZONE VERF-DOEK Loskomen PREPARATIELAAG is gevolg van : -zuiver fysische factoren : stoot -wisselende vochthuishouding -volumeverandering door droogproces -verzwakken doek De schade kent vele vormen : o.a. craquelures Charter van Venetië : 1964 : ijveren voor behoud van eigenheid Vooropgestelde behandeling moet verenigbaar zijn met het schilderij. Een ernstig vooronderzoek is noodzakelijk. Vermijd ongelukken : - een bedoeking met waterhoudende lijm kan een weinig watervast schilderopp. vernietigen. -Matte oliearme verflagen veranderen van kleur na een was-harsbedoeking. Kleine proefjes buiten het beeldvlak zijn aan te raden. Ook moet men kennis hebben van de schildertechniek en de gebruikte materialen. -Ook een facing met waterhoudende stijfsellijm kan het beeldopp. oplossen. Vuistregel : verfsysteem ? : olie – tempera – lijmverf – dispersieverf – acryl ? aard grondering ? : oliegronderig ; lijm-krijtgrondering ; half-olie-half-krijt ? aard vernis ? : natuurharsvernis (damar – copal/lijnolie) kunstharsvernis (keton, acryl) aanwezigheid was in het vernis ? eiwitvernis ; lijmvernis ? omvang van overschilderingen & gebruik samenstelling verf ? Het vooronderzoek moet gebeuren vooraleer het doek van het spieraam gehaald wordt, want deze handeling is niet altijd nodig. Verwijderen oude bedoeking Wanneer geen schimmel, geen blazen en voldoende sterkte nog aanwezig is mag de bedoeking onaangeroerd blijven. 19de eeuwse bedoeking : doorgaans beschimmeld tss beide doeken omdat men waterhoudende bedoekingslijm gebruikte. Een oude was/harsbedoeking komt gemakkelijk los, men gebruikte colofonium als hars, deze is verweerd ondertussen en de lijm verloor zijn kracht. In dit geval is wel een nieuwe bedoeking aan te raden. Soms kan men oude bedoekingen herverbinden door met was en strijkbout in en doorheen het doek te smelten. Doch is dit niet interessant omdat men niet weet hoe de toestand is van de lijm tss de doeken. Ontdoeken : beeldzijde op tafel op siliconenpapier Vertrekpunt = hoek

Samenvatting cursus 2° jaar 8

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Met behulp van een houten blokje, diagonaal werken Wasbedoeking lichtjes opwarmen met haardroger, kan ook bij een papbedoeking Het linnen in stroken scheuren. (hechting is onregelmatig) Reinigen rugzijde Met scalpel of schuurpapiertje lijmresten verwijderen Knopen en verdikkingen in weefsel wegsnijden. (= heel belangrijk, vooral bij het nadien bedoeken omdat de knobbels in het beeldvlak kunnen gedrukt worden) Reinigen in dambordpatroon (4 op 4) Dit om spanningen te vermijden. Verwijderen rustines = lapje linnen overheen scheur, als lijm werd vroeger beenderlijm of zetmeellijm gebruikt, wat vervorming teweeg brengt, indien bijenwas gebruikt wordt ,treedt geen vervorming op, maar de rustine moet wel uitgerafeld worden. Vroeger werden rustines met loodwit of lijnolie aangebracht, deze zijn zeer hardnekkig en zijn alleen te verwijderen met een schuurschijfje een facing voorzien, indien nodig een rustine moet steeds verwijderd worden bij bedoeking wegens gevaar voor inprenting. Voorbereiding van scheuren vooraleer te bedoeken Scheuren worden gelast. Wanneer bedoeking nodig is, is het niet altijd nodig te lassen (gevaar voor inprenting) De scheur wordt dan hersteld terwijl men bedoekt. : schilderij met beeldzijde op tafel, op sulfietpapier leggen.. De randen van de scheur worden gereinigd en aangevlakt. Draden worden met scalpel uitgerafeld. Zeer dun papier, Japans papier, wordt gescheurd in de vorm van de scheur met een overlapping van 15 mm langs elke kant. Het papier wordt met zetmeelpap op het linnen gekleefd. Papierranden worden geschuurd. Daarna kan worden bedoekt. Variante = vooraleer Japans papier aan te kleven, de scheur bevochtigen met steurlijm of een acryldispersie. Hierdoor worden de scheurdraden al verbonden. Dergelijke scheurherstelling vertoont geen reliëf, indien wel ,is dit te wijten aan de dikte van de lijm of papier. Taak Japans papier = tijdelijk stabiliseren van scheurranden. Wat te doen als de scheur erg vervormd is ? Scheurzone = vervormd : eerst scheur dichten en vlakken Als de scheurranden door uitrekking over elkaar vallen bij het samentrekken, moet men de scheur eerst lassen met behulp van een heuveltje. De nu veroorzaakte deuk wordt weggewerkt d.m.v. de bevochtingingsmethode. Overkragende scheuren mag men niet bijknippen, wegens verlies van beeldmateriaal. Het verlijmen van de scheuren gebeurt het best met epoxyhars. Gelaste scheuren zijn oplosmiddelgevoelig : bij vernisafname of het wegnemen van de bedoeking kan het lasmiddel oplossen zodat de naden terug openkomen. Wanneer incrustatie nodig is van ontbrekende delen, moet dit gebeuren vooraleer te bedoeken of te impregneren.

Samenvatting cursus 2° jaar 9

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Vastleggen van losgekomen delen van de verf Door bewegingen van het doek ontstaan barsten in de omgeving van het doek, deze planten zich voort naar de opp. De barsten kunnen leiden tot loskomende verfschilfers. Deze moet men vastleggen, dat noemt men “fixatie”van de verf Een schilderij op doek is minder onderhevig aan verfverlies : de vezeltjes van het doek houden de schilfers langer vast. Hout daarentegen is gladder en is dus minder houvast. Onder druk en warmte kunnen opgestuwde schotels terug vlak komen te liggen, dit geeft optisch een fraai resultaat, maar hierdoor worden ze niet vastgezet. Er bestaan 2 verschillende manieren van vastleggen (fixatie) :

- vast leggen langs voorzijde van schilderij - vastleggen langs achterzijde schilderij

vastleggen van losliggende verfschilfers langs de beeldzijde : geschiedt op doeken waar een bedoeking niet nodig is of waar indringen van lijm langs achteren niet kan. Men zal trachten de lijm achter de loszittende verfschol te brengen. Door warmte drukt men de schol plat. En wordt ze verlijmd met de ondergrond. Soorten lijmen : - waterhoudende kleefstoffen Wordt niet gebruikt als doek niet is voorgelijmd of op gemengde weefsels. De lijm zou volledig wegslaan in het doek. Vislijm : steurlijm, visblazenlijm, huidenlijm : wordt gemaakt van visafval, graten Huidenlijm (dierlijke lijm) = afkomstig van huiden en beenderen Uitvoering : met penseeltje lijm op loskomende verf aanstippen. De lijm verdwijnt in het barstje. Op de nog natte lijm een velletje zijdepapier leggen, daarop een vel infiltreerpapier. Met een warme bout (40°-60°) strijkt men het opp. Niet hard aandrukken. Door warmte en vocht gaat de schol plat liggen. Nadien met iets kouds aandrukken. Een steun moet wel voorzien worden. Om het zijdepapier te verwijderen bevochtigt men het met warm water Het vastleggen van de loskomende verf gebeurt vooraleer de vernisafname wordt uitgevoerd. Het water in de lijm kan een witte vlek (chancis) of blindslaan doen ontstaan. (= onschuldig hier omdat de vernis nog gaat verwijderd worden. Blazen (zonder opening) worden geïnjecteerd met lijm. Op de blaas komt een facing van zijdepapier en lijm. Na het inspuiten met de lijm wordt de blaas gevlakt met een marmerblok. Voordeel van collageen-lijmen :

Samenvatting cursus 2° jaar 10

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Zij zijn zeer verwant met materialen waaruit het schilderij is opgebouwd (lijm van de voorlijming van het doek en de lijm van de preparatielaag,.. Goed reversibel -Kunstharsdispersie =Chemische lijm op waterbasis De meeste zijn 50% hars-50% water. Het is een witte, op melk gelijkende stof. Door verdampen van het water verliest de dispersie aan stabiliteit en gaan de kunst-harsdeeltjes samenklitten. Er blijft een transparante kleurloze massa over die de lijmende functie uitoefent. Overtollige lijm direct verwijderen ; eenmaal droog is het niet meer oplosbaar in water ; wel in tolueen, xyleen of aceton. = niet zo goed reversibel Een voorbeeld van een kunststofdispersie = plextol D 360 Niet-waterhoudende lijmen -Kunstharsoplossing Voorbeeld : paraloid B72 = acrylhars opgelost in tolueen of xyleen, is niet zo goed om te vlakk -Bijenwas-harsmengsel in gesmolten toestand. Mengsel dringt in holten en door stolling heeft het de functie van lijm. De kleefkracht van bijenwas = beperkt, dit wordt verhoogd dr toevoeging van hars, = damar of colofonium. De te behandelen zone langs de verfzijde iets verwarmen met haardrogertje. Zijdepapier op verfschilfer leggen. Gesmolten bijenwas/hars wordt er opgedruppeld, mits tussenplaatsing van sulfiet- of zijdepapier wordt dit mengsel d.m.v. spatel ingesmolten. Overtollige wasresten zijn weg te nemen met white-spirit. Oude verflagen en vernis (+30J.) lossen niet op in dit oplosmiddel. Was/harsfixatie is niet te gebruiken bij : : -lijmgebonden verfsystemen (muurschilderingen) - temperaschilderingen (caseïnetempera of gouache - verflagen met grofkorrelige pigmenten zoals azuriet (komt voor op middeleeuwse polychromie) die hun mat uiterlijk moeten bewaren (het zou beginnen glanzen) - jonge schilderijen of recent geverniste schilderijen. De was/harscombinatie zou de vernis + de nog onvolledig gedroogde verf aantasten en oplossen. Fixeren van verf langs rugzijde Kan gebeuren als doek nog in goede staat is , maar veelvuldig verfafbrokkeling vertoont. -bijenwas/ damarharsmengsel eerst de achterwand goed reinigen als was kan men ook synthetische microkristalinewas gebruiken werkwijze : doek van spieraam nemen; beeldzijde ligt onderaan, omslagranden worden gevlakt. Tussen tafel en schilderij komt melinex of silcoonpapier (anders vastkleven aan tafel)

Samenvatting cursus 2° jaar 11

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Gesmolten was wordt op de rugzijde gestreken met een brede kwast.. De impregnatie gebeurt door met warme strijkbout over de waslaag te strijken, een melinex tss bout en doek werkt handig en proper. Onmiddellijk na instrijken van het mengsel koelt men deze af door het siliconenpapier koud te strijken met een antiek strijkijzer. Voordeel = aanwezige informatie op de rugzijde blijft zichtbaar Bij gebruik van microkristalinewas zal zelfs het aspect van de achterzijde niet veranderen. Na volledige afkoeling wordt het melinexpapier afgetrokken. Het doek wordt direct op het spieraam geplaatst en lichtjes aangespannen. Nu kan de melinex langs de voorzijde er af. Tenslotte het doorbroken washarsmengsel van het beeldopp. verwijderen met een wattenstaafje gedrenkt in white-spirit. Ook kan je impregneren met de vacuümtafel = goed voor grote werken. C HERSTELLEN VAN SCHADE IN DE CONTACTZONE VERF-PREPARATIELAAG Herstellen van gebreken tussen de preparatielaag en de verflaag -Bij hechtingsverlies tss preparatielaag en drager, kan was/harsfixatie alleen langs de rugzijde toegepast worden als er scheurtjes in de preparatielaag zijn, zoadat de verflg kan bereikt worden. Gevaar voor facing, gedaan met was/hars Was/harsfixatie is ook goed bij brandschade -langs beeldzijde vislijm aanbrengen, zeker toe te passen i.p.v. was/hars bij glacislagen. Was/hars kunnen de glacislagen verdonkeren. - paraloid B72, opgelost met xyleen of tolueen.

Samenvatting cursus 2° jaar 12

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

D HERSTELLEN VAN GEBREKEN aan DE PREPARATIELAAG EN AAN DE VERF Verkleuring of ontkleuring van de verffilm Het natuurlijke verouderingsproces eigen aan pigmenten of bindmiddel kan niet verholpen worden door restauratieve ingrepen Lapis lazuli : (synthetisch = ultramarijn) = blauw pigment, dreigt na verloop van tijd te ontkleuren. Dit verschijnsel kan met vochtinwerking te maken hebben waarbij contact tss olie (bindmiddel) en het pigment is verbroken. De kleurkracht verdwijnt en maakt plaats voor witgrijs = ultramarijnziekte = verschijnsel recent, dan kan dit ongedaan gemaakt worden door de verflaag met een oplosmiddel te verzadigen (vb. : met aceton) Dit oplosmiddel lost een beetje verf op, zodat de verbinding kan hersteld worden, = wel heel gevaarlijke methode Het verschijnsel kan ook komen door voortdurende aanwezigheid van dampen (SO2,komt van koken aalputten, kolenkachels) Ontkleuring is dan het gevolg van chemische toestandsverandering van het pigment verf. Azuriet : kan alleen in een mat bindmiddel tot zijn volle glorie komen zoals in een temperabindmiddel Wanneer een werk met azuriet gevernist is, verandert de kleurbalans van het werk, het pigment verliest alle kleurkracht en wordt transparant De grijsbruine ondergrond komt te voorschijn. Dit verschijnsel is dikwijls op mantels van Maria te zien Bovendien vergeelde de vernis (olie-vernis), waardoor het blauw helemaal verdween. Er is geen oplossing voor deze schade. Smalt : blauw pigment (= gemalen cobaltglas) , werd veel gebruikt in de 17de-18de eeuw, verflaag ontkleurt tot matgrijs of groengrijs. Het kobalt-ion reageert met de olie. Er ontstaat waarschijnlijk een cobaltzeep,= geelachtig en vrij doorschijnend. Dit proces is irreversibel. Kopergroen : bestaat uit kopercarbonaat en koperhydroxide, het is een weinig stabiel pigment. Verkleuring naar het bruin; De oorspronkelijke koude groene kleur is een warme bruingroene kleur geworden. = onomkeerbaar verkleuringproces.

Samenvatting cursus 2° jaar 13

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Verftechnische schade-oorzaken -te dik aangebrachte verf of te rijk aan bindmiddel gaat rimpelen,dit kan niet ongedaan gemaakt worden. Is spijtige evolutie door de kunstenaar veroorzaakt -Met bitumen gemengde verf : vertoont diepe groeven in de verflaag ; gn remedie hiervoor Eventueel dicht plamuren. Doet zich alleen voor in de donkere partijen, tenzij bitumen in de vernis werd aangebracht. Is fout begaan door kunstenaar. Absoluut slecht zijn :

mummiezwart, is een soort bitumen-aardpek Roet uit schoorsteen Bister, ingedroogd extract van notenbolsters Van Dyckbruin, soort bitumen afkomstig van bruinkool Casselsaarde Keulschaarde Betume : droogt nooit en wordt mat zwart

De kunstenaar kende het probleem van bitumen, toch werd het veel gebruikt in de 19de eeuw. Vooral Servaes & Evenepoel, ( school van Sint-Martens-Latem ) en de Haagse school : Israëls Bitumen verleende aan de kleur een malse, diepe, orchestrale kleur die toen gewild werd. Bijenwas in de verf mengen : om verf beter uit te strijken en het beter in elkaar brengen van verschillende tinten te vergemakkelijken. Hier is het droogproces sterk gestoord, werd vooral toegepast dr leerlingen van de Haagse school en de impressionisten. Soms ging dit gepaard met de aanwezigheid van krijt en veel olie. Bij vernisafname wordt de verf mee afgenomen, zelfs met weinig agressieve oplosmiddelen. Deze werken hebben ook een verdonkering door verkleuring van de verf en trekken veel vuil aan. Dit alles gaf aanleiding tot overdadige retouches. Bij vernisafnames verdwijnen jonge retouches. Aan schade veroorzaakt door bitumen en zwakheid van gebruikte verf kan men niets doen om de evolutie te stoppen.

Samenvatting cursus 2° jaar 14

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

E HERSTELLEN VAN GEBREKEN AAN EN OP DE VERNISLAAG De vernislaag reinigen wil zeggen niet aan de verflaag komen. Is de vernislaag “gezonken” in de verflaag, dan is dit onverbrekelijk verbonden doordat er gevernist werd vooraleer de verf volledig droog was. Dit is een moeilijke opgave om te verwijderen en tegelijkertijd schade aan de picturale laag te voorkomen. Reinigen schilderijoppervlak. = vuil + allerhande aanslag verwijderen, = een gevaarlijke ingreep. Eerst moet men grondig onderzoeken op loszittende verf, scheuren, hinderlijke overschilderingen en op vroegere ingrepen. Een grondige reiniging is zinloos wanneer blijkt dat vernis op een laag vuil werd aangebracht of wanneer schilderij sterk vergeeld is. Een volkse reiniging met een doorgesneden aardappel of citroen is zeker uit den boze. Wanneer de vernislaag niet te veel vergeeld is en er zijn niet te veel storende overschilderingen aanwezig, dan kan een oppervlaktereiniging van het schilderij volstaan, is te controleren met speeksel Brandschade = niet alleen roet, maar ook dampen en andere stoffen die roet aan schilderij binden en dikwijls optreden als oplosmiddel voor de vernislaag. Bij bluswerken kan water in het werk insijpelen. Het reinigen moet men aanvangen op een klein vierkantje (3 bij3), met gebruik van wattenpropje op een satéstokje. Bij veel reliëf in het werk is het beter een fijn varkensharen penseeltje te gebruiken. Men moet steeds in cirkelvormige bewegingen over het schilderij bewegen. 1ste reiniging = droog, = afstoffen met een zacht doek. “greenspeed” is speciaal weefsel, soms lichtjes bevochtigen met gedistilleerd water. Kneedgom of wishab gebruiken als de watervastheid twijfelachtig is. ! nooit met water verzadigen : water gaat capillair door de haarscheurtjes naar de preparatielaag. Deze bestaat uit krijt en lijm en is zeer watergevoelig. De lijm kan loskomen onder het beeldvlak, waardoor de “eilanden” die al bestonden en omgeven waren door een scheur zullen gaan opkrullen. Dit verschijnsel is niet reversibel bij het drogen. Ook zeep is zeer schadelijk : zeepresten blijven in oneffenheden van het schilderij achter. In uiterst geval, als de vernislaag gezond is kan men een uitgeknepen wattenpropje gebruiken, gedrenkt in gedistilleerd water met enkele druppels ammoniak Wel mag eventueel “waszeep” gebruikt worden onder strenge voorwaarden (uitgeknepen watje) Soms werd een schilderij in de was gezet : dit vangt veel stof en houdt dit stof vast. Hier brengt een behandeling met xyleen-emulsie uitkomst. Tegenwoordig bestaan speciale zepen of detergenten : Ionische en niet-ionische detergenten : deze bevatten vrij grote moleculen met kop en staart, de kop heeft de neiging het water op te lossen, de staart heeft een vetachtige structuur. Ossegal : kan toegevoegd worden aan het water, uitgeknepen wattenstokje gebruiken,

Samenvatting cursus 2° jaar 15

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Ossegal komt oorspronkelijk van de inhoud van de galblaas van runderen. Tegenwoordig synthetisch aangemaakt. Is gebruiksvriendelijker, geurt minder. Ossegal is een licht reinigingsmiddel, Verwijderen vernislaag : Gebeurt bij storende verkleuring van schilderijoppervlak, te wijten aan vergeelde vernis. Donkere gedeelten van het schilderij zijn steeds argwaanwekkend bij vernisafname : of ze bestaan uit bruin ijzeroxidepigment, dat een hoog olieabsorptie heeft, de olie

wordt opgezogen in het pigmentpoeder en is niet meer beschikbaar om de verfpigmenten te binden.Dergelijke verven zijn onvolledig doorgehard en lossen zeer gemakkelijk op.

Of delen die asfalt of bitumen bevatten. Ook hier is de doorharding van de verf onvolledig waardoor ze gemakkelijk zal oplossen

recentere overschilderingen verdwijnen bij het minste contact met oplosmiddelen, “oude ongelukjes” waarbij de oorspronkelijke verf werd mee bewerkt, werden opzettelijk in bruin gezet, waardoor de schade minder opviel.

Bij afname vernis is het goed om weten van welke eeuw het werk is. 19de eeuw : veel gebruik van eiwit- of eigeel in de verf schilderen met chinese olie of katoenzaadolie verschillende harsen voor aanmaak vernis : damar, mastix, elemi,copal,.. venetiaanse terpentijn soms met zuiver eiwit gevernist soms werd in vernis pigment vermengd om bepaalde sfeer op te wekken. (transparante kleurstoffen die niet tegen licht kunnen) Reinigen of afdunnen vernis kan aanleiding geven tot de vorming van “chancis”, de schade is van voorbijgaande aard en verdwijnt spontaan bij het hervernissen. Zeer gevaarlijk zijn schilderijen waarbij glacislagen werden aangebracht. Deze transparante schilderijen zijn haast niet van vergeelde of gebruinde vernis te onderscheiden. Groot gevaar dat zij mee worden weggewerkt samen met het vernis. Methode voor droge vernisafname : best is het schilderij horizontaal te houden, de reinigingsvloeistof mag niet over het schilderij lopen, grote doeken mogen wel op ezel Het doek moet wel ondersteund worden, bij druk wattenstaafje mag het doek niet scheuren. Droog procédé vernisafname : gebruik van colofoniumpoeder als vernisoplosser, kan enkel bij damarvernissen, methode stamt uit vorige eeuw. In mortier wordt colofonium tot poeder gewreven en men strooit het op het te reinigen schilderij, dat plat op de tafel ligt. Met de vingers wordt het poeder uitgewreven op de vernislaag, deze zal mee los komen. Opletten bij verzwakte doeken en ook de verf moet nog goed vast zitten. Oude lijnolievernissen moet men reinigen met een scalpel, met behulp van een binoculair –microscoop, laag na laag afkrassen.

Samenvatting cursus 2° jaar 16

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Natte vernisafname : altijd testen, is heel belangrijk : gedrag vernis ? gedrag verf ? met micro-injectiespuitje een klein druppeltje aanbrengen, in opgelegde druppel

oplosmiddel met naald nagaan of de verf verweekt, nagaan hoe diverse pigmenten reageren op de oplossing

opletten bij reliëf : oplossen van toppen of ophopingen in holtes ophefffen chancis : een chancis kan essentieel in de verflaag aanwezig zijn, daar is weinig aan te doen. Wanneer chancis optreedt in vernislaag ingevolge vochtabsorptie of na vernisafdunning of reiniging met waterhoudende producten, kan dit weggewerkt worden door de aangetaste zones te deppen met volgende oplosmiddelen : iso-octaan (minst sterk),white-spirit, xyleen, aceton (sterk) Naast oplosmiddel steeds een neutralisatievloeistof (white spirit) bij de hand houden en hiermee met wattenstaafje steeds nadeppen = direct neutraliseren. Soms is het veiliger de donkere tinten onaangeroerd te laten, vergeling valt hier toch niet op. Alleen aan vernisafname doen waar de vergeling stoort : lentestemming is verandert in herfstzicht Lucht = geelbruin en lichtgroene gebladerte kreeg gele en bruine tinten. Wanneer kleine eilandjes blijven zitten tijdens de vernisafname kan dat wijzen op een dikkere vernislaag. Uitwerpselen van vliegen steeds met scalpel weg doen. De handtekening het best vermijden, deze kan op de vernislaag aangebracht zijn. Dit duidt niet op een vervalsing. Ook van heel fijne verfpartijen zoals schiponderdelen of aangezichtonderdelen is het beter af te blijven, deze kunnen opzettelijk op de vernislaag aangebracht zijn. Op deze manier kon de kunstenaar wijzigingen aan schilderij aanbrengen zonder aan het werk te komen. Voor oogonderdelen kan veel schildersmedium of oplosmiddel gebruikt zijn. Veiligheidsvoorschriften Huidbescherming : oplosmiddelen, zuren en basen werken ontvettend op de huid. De natuurlijke bescherming verdwijnt en de stoffen kunnen ongehinderd in het organisme dringen. Daarom steeds rechtstreeks contact met producten vermijden. Gebruik maken van satéstof met propje watten of een pincet. Latexhandschoenen geven redelijke bescherming. Bij contact met producten kan men de huid wassen met een neutrale zeep en papieren wegwerphanddoeken. Na het wassen handen insmeren met vochtinbrengende crême. Gevaarlijkste huidaantassende stoffen zijn : natriumhydroxide, ammoniak, mierenzuur, kalkwater, dimethylformamide en waterstofperoxide. Ook de ogen moeten beschermd worden tegen spatten. Zuurspatten zijn pijnlijk. Bij het aanmaken van mengsels is het beter een veiligheidsbril te dragen. Bij een ongelukje de ogen zeer goed spoelen.

Samenvatting cursus 2° jaar 17

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

VERNISAFNAME Nooit 3 componenten samenvoegen Mengen van oplosmiddelen waarvan men de samenstelling niet kent ,is taboe. Ook geen zogezegde “lotions voor schilderijen” gebruiken Speeksel bevat vet- en zetmeeloplossende enzymen. Die verteren de onzuiverheden en maken ze wateroplosbaar. Ammoniak komt in verschillende vernisafnameproducten voor. Ammoniak is wel gevaarlijk voor koperhoudende pigmenten zoals azuriet en koperresinaat. Bij gebruik van ammoniak steeds nagaan of : - er geen caseïnehoudende preparatielaag werd gebruikt. - geen gevoelige kleuren aanwezig zijn. (blauw, groen en karmijnrode tinten) - is verflaag geen caseïnetempera. Enkele typegevallen van vernisafname of reiniging -Schilderijen lange tijd blootgesteld aan rook, vet en olie zijn vergeeld of verbruind, Is schade beperkt tot het opp. : verwijderen met lauw water (uitgeknepen watje) met detergent of ossegal Het gebruik van white-spirit is één van de veiligste methoden, maar hier kan niet nagespoeld worden met water. -Wateraureolen komen voor op schilderijen waarop water of dranken werden gemorst. Dikwijls is de vernislaag aangetast, wat zich vertaalt in een blinde vlek of chancis Het water kan dikwijls kalk bevatten, dan gaat het vernis beginnen te verzepen. Deze vernis moet er volledig af. -Mechanische verwijdering van vernis : als de sterke oplosmiddelen ook de verflaag aantasten. Dit valt veel voor bij recente, moderne werken waarbij een acrylvernis of een polyurethaanvernis gebruikt wordt. Het is beter de vernislaag te laten voor wat ze is, maar bij beschadiging bijvoorbeeld kan men er niet van uit de vernis te moeten verwijderen. De schilder kan het zo bedoeld hebben. Vb.: de yacht-vernissen verbruinen enorm sterk op zeer korte tijd. Ook kan de vernis er op gezet zijn, terwijl de verflaag nog nat was. Dan hebben beide zich vermengd. Reinigen met chemicaliën is zeker met gevaar. Onmogelijke gevallen : verflaag is meer oplosmiddelgevoelig dan de vernislaag verflaag is gemengd verbonden met vernislaag vernislaag is in niets op te lossen; Men zal noodgedwongen aangewezen zijn op scalpel-werk, onder een vergroting van 20X en goed licht kan men de vernislaag millimeter per millimeter verwijderen. Een zee van geduld, en een hoge concentratie zijn vereist.

Samenvatting cursus 2° jaar 18

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

H RETOUCHEREN Vullen van gaten, scheuren en ontbrekende verfschilfers Na het lassen van scheuren blijft er een litteken achter op het verfoppervlak welke men moet wegwerken.want de uitgevallen verfschilfers en het samengebracht gat vormen een oneffenheid in de verflaag. De oneffenheid moet op het verfniveau gebracht worden = plamuren, mastikeren of vullen. Eerst moet men nagaan of oude vullingen en retouches verwijderd moeten worden. Deze komen duidelijk naar voren na verwijdering vernis. Oude ingrepen moeten niet noodzakelijk verwijderd worden. Historische ingrepen zoals overschilderingen uit politieke, godsdienstige of familiale overwegingen of uit preutsheid kunnen als “document” beschouwd worden en mogen als dusdanig bewaard blijven. Zij mogen de eigenheid van het schilderij niet schaden. Storende of onhandig utgevoerde retouches mogen verwijderd worden. = scheurherstellingen met rustines, wijde overschilderingen die zich aftekenen in de picturale laag, zeer opvallende vullingen. Hoe verwijderen : doorgaans verdwijnen de overschilderingen samen met de vernisafname. Hardnekkige retouches op basis van loodwit zijn alleen met zeer sterke oplosmiddelen te verwijderen (dimethylformamide) De veiligste methode = de mechanische verwijdering, met scalpel. Waaraan moet mastiek voldoen ? –niet te hard (moet nog kunnen gevlakt worden zonder omgeving te schaden) -voldoende soepel (beweging doek kunnen volgen zonder scheuren) -gemakkelijk te verwijderen (= reversibel) -voldoende hechten -samenstelling moet gekend zijn (nooit met onbekende producten werken) -voldoende snel doorharden -tijdens droogproces niet te veel krimpen -moet geschikte ondergrond zijn soorten mastiek : vulmiddel + bindmiddel -mastiek op basis van dierlijke lijm (dierlijke lijm + krijt of kaolien) -plastische gesso : caseïne + water + ammoniak + krijt -oliehoudende mastiek -was-mastiek (microkristallinewas + krijt) -mastiek op basis van BEVA (beva + krijt) -mastiek op basis van acryldispersie retoucheertechnieken De mastiek of de plaatsen met verfverlies moeten in kleurtoon gebracht worden. Moderne zienswijze : de verfschade moet na restauratie zichtbaar blijven in een afgezwakte vorm, = vooral toepasbaar in musea, maar niet voor verkoop

Samenvatting cursus 2° jaar 19

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Soorten retouches Illusionaire retouche : lacunes zijn onzichtbaar weggeretoucheerd, de lacunes werden overschilderd dat ze voor de toeschouwer optisch volledig verdwijnt. Kleur, structuur en glans worden volledig hersteld, de ingreep is met het blote oog onzichtbaar. De retouche wekt de illusie als zou er niets gebeurd zijn en het werk lijkt volledig intact. = oudste retoucheermethode en meest gevraagde = voor musea minder geschikt, musea wil geschiedenis aantonen. Werkwijze = mastiek wordt met aquarel of gouache aangekleurd met een kleurtint die de in te vullen kleur benadert, maar het is lichter en kouder uitgevoerd. De grondkleur werd met glacislaagjes van retoucheerverf gecorrigeerd tot dezelfde kleurtint als de omgeving. Men kan ook de lacune op dezelfde manier invullen als de kunstenaar deed. Dan pas ontstaat een absolute gelijkheid van structuur en kleur.Kan dikwijls niet met dezelfde verf. Inschilderen met olieverf zou nadonkeren en vergelen van die plaats kunnen veroorzaken. Zichtbare retouche Schade mag en moet zichtbaar blijven en wordt beschouwd als een “document” waaruit de geschiedenis kan worden afgeleid. Men tracht alleen storende schade minder storend te maken. Bij 1ste aanblik is er geen schade te zien, pas bij beter kijken ziet hij aanvullingen. zichtbaar retoucheren gebeurt op plaatsen waar schade gering is Zichtbaar retoucheren kan op verschillende manieren : -Neutrale retouche Deze geeft per lacune een volledig egale kleur, een uniforme kleurtint die de kleur van de omgeving benadert, wordt vooral toegepast bij achtergrondpartijen en vrij monochrome vlakken. Niet geschikt voor lacunes in het aangezicht. Men laat de ondergrond zichtbaar : de drager is nog intact maar de verf is verdwenen. -Trattegio – methode Op een wit geplamuurde ondergrond worden evenwijdige lijntjes aangebracht in zuivere kleuren. De lijntjes zijn kort en dun. Door lijntjes van verschillende kleur naast elkaar te brengen ontstaat een optische kleurmenging waardoor de gewenste kleurtoon ontstaat, geeft een zeer grote helderheid. Bij grotere lacunes in fundamentele delen van het schilderij moet naar een goed “gemiddelde” gezocht worden. Eén van die “gemiddelde” is de neutrale retouche uitgevoerd in trattegio-techniek De trattegio-techniek is goed voor alle soorten schilderijen. Zelfs wanneer een illusionistische retouche moet worden gezet, kan het nuttig zijn deze uit te voeren in de trattegio-techniek. De trattegio-techniek is ook sterk aan te raden wanneer de droogtijd kort is. Poïntillistische techniek = inpunten van lacunes. Kleine kleurvlekjes worden naast elkaar gezet tot de gewenste kleurindruk ontstaat.

Samenvatting cursus 2° jaar 20

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

BEDOEKEN SCHILDERIJ -Bedoeken is doubleren van schilderij, het is een nieuw doek aan de rugzijde van het oude doek kleven -Verdoeken = transpositie = oorspronkelijke doek verwijderen en de verflaag op een nieuw doek overbrengen. Wanneer bedoeken : -stabiliteit van de bestaande drager is ontoereikend ingevolge van verzuring of oxidatie van het doek ingevolge aantasting door schimmel of bacteriën -oorspronkelijke doek is teveel vervormd, andere methoden van vlakken en strekken falen -scheuren en gaten aanwezig die niet kunnen gelast worden met voldoende zekerheid van stabiliteit DOUBLEREN is in geen geval routine ; wordt enkel gerechtvaardigd wanneer geen enkele andere restauratiemethode kan uitgevoerd worden. Bedoeken kan alleen overwogen worden als : -schilderij moet na het bedoeken zijn volledige stabiliteit terugkrijgen -de bedoeking moet reversibel zijn -de gebruikte kleefstof moet neutraal, chemisch en verouderingsbestendig zijn -het schilderij mag dr bedoeking niet van zijn oorspronkelijk karakter, kleur of reliëf inboeten -eventuele latex conserverings-ingrepen moeten ten alle tijde mogelijk blijven Bedoeken is een fundamentele ingreep, die de oorspronkelijke geldelijke waarde kan verminderen Geschiedenis bedoeken : het was een kunst van te be- of verdoeken in de 18de eeuw In de 19de eeuw ontwikkelde het restauratieambt zich tot ongekende hoogte, bedoeken was een obligate discipline. Door de revolutie kwamen veel doeken in het publiek terecht, verhuis en slechte bewaring waren schering en inslag. Vaak werd dan maar het oorspronkelijke doek verwijderd waarbij de verflaag losgeweekt werd met heet water of het doek aangevreten werd met zuren (o.a. salpeterzuur) De verflaag werd geplakt op een nieuw, geprepareerd doek. Er heerste een echte bedoekingsrage, zodat werken uit de 18de eeuw praktisch allemaal bedoekt zijn. Vooral in de 19de eeuw kent men “seriewerk”: zorgeloosheid op vlak van techniek, waardoor veel verfonthechting ontstaan is.

Samenvatting cursus 2° jaar 21

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Voorbereiding van het te bedoeken oppervlak : -De bedoekingszijde = achterkant schilderij, zuiver maken om een perfecte hechting te garanderen. -Oude bedoeking of fragmenten, rustines en opgelijmde etiketten verwijderen. -Een foto nemen van de oorspronkelijke staat + een restje van het oorspronkelijke doek -uit de omslag bewaren. -Loszittende verfschilfers eerst vastleggen -soms is alleen een facing nodig langs de beeldzijde. -Pas dan kan het doek losgemaakt worden uit het spieraam. Met een stofzuiger wordt het vuil van de rugzijde weggenomen tijdens het losmaken uit het spieraam. Het doek wordt met de beeldzijde op een melinexblad gelegd op een vlakke tafel Bedoekingsmaterialen Het bedoekingsdoek moet qua materiaal identiek zijn aan het oorspronkelijke doek qua fijnheid Het doek wordt ontdaan van de apprèt door droog op te spannen en in gespannen toestand nat te maken met een spons op diagonale wijze. Na het drogen is het doek terug ontspannen. Doek terug opnieuw opspannen en voorlijmen. De voorlijming kan achterwege gelaten worden wanneer men bedoekt met smeltlijm. Diverse bedoekingssystemen Warm bedoeken : kleefmassa wordt opgebracht en ingevolge capillaire werking in het oorspronkelijke doek gezogen. Daardoor raakt de lijmmassa de verf- en de preparatielaag. Dit kan nuttig zijn wanneer deze lagen in bedenkelijke staat zijn. Koud bedoeken : inzuigen is minder het geval. Lijmmassa dient enkel om het nieuwe doek aan te hechten. ; = minder ingrijpend. Warme bedoekingsmethoden : Was-harsbedoeking : kwam in voege in het midden van de 19de eeuw.(nachtwacht van Rembrandt). Deze bedoeking komt het meest voor. Men mag niet meer dan 35% hars gebruiken, anders wordt het doek te sprok en neemt de kleefkracht op termijn af. De functie van hars = veelzijdig : hars verhoogt het smeltpunt van was hars verbetert de aanhechting aan het doek andere toevoegingen : fijn krijtpoeder : verhoogt de hardheid van de kleefmassa Canabauwas : idem Venetiaans terpentijn verhoogt de vloeibaarheid daardoor het impregnatievermogen verhoogt, wel risico voor het mat worden van de verf Toevoeging van lijnolie is uit den boze : versnelt het oxidatieproces

Samenvatting cursus 2° jaar 22

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Recepten was-hars doubleermassa Damaris een veel gebruikt menghars Mastix is even goed, maar erg duur Colofonium is ook goed, maar gaat vlug schade berokkenen ingevolge zijn hoge zuurgraad Venetiaans terpentijn toevoegen is goed voor goede impregnatie bij zeer dicht weefsel en verfonthechting Zuivere bijenwas moet eerst voorgesmolten worden om de onzuiverheden weg te werken, pastilles of poeder is het best Wanneer met glasvezel wordt bedoekt, geeft gebleekte bijenwas de beste doorschijnenheid wanneer men aanduidingen op de achterzijde wil behouden. Was-hars-mengsel om oude en vervormde doeken te verstijven en te doubleren. Toevoeging krijt maakt de massa harder, zonder het smeltpunt te verhogen, maar de kleefkracht neemt evenredig af. Ook elemi-balsem verhoogt de elasticiteit van het lijm-mengsel, vooral goed voor bedoekingen van oude (1ste helft 19de eeuw en ouder) schilderijen. Warm bedoeken met bijenwas/harsmengsel : praktische uitvoering Vooral goed voor doeken met heel zware schade en daarmee gepaard gaande vervorming en verfonthechting. Het impregneren, het vastleggen van loszittende verfschilfers is een toemaatje Werkwijze : schilderij met beeldzijde naar onderen leggen op melinex. Bij zeer pasteuze schilderijen moet men een deken op tafel legen, dat belet het platstrijken van het reliëf. De rugzijde wordt ingestreken met warm was/harsmengsel en over het doek gelijkmatig verdeeld. De hoeveelheid is afhankelijk van het absorptievermogen van het bedoekingslinnen Het voorgeprepareerde doek wordt op het met was/hars ingestreken doek gelegd. Bedoekingslinnen wordt met de draden in dezelfde richting gelegd als de draden van het oorspronkelijke doek. Instrijken van het nieuwe linnen : op het linnen wordt een vlies melinex gelegd. Met een strijkijzer wordt het linnen vastgestreken volgens een bepaald patroon : Men vertrekt vanuit het midden naar de 4 zijden, dan naar de 4 hoeken, vervolgens evenwijdig met de zijden en eindigend in boogjes over volledige opp. Tijdens het strijken moet de gesmolten bedoekingslijm doorheen de bedoekingslinnen doordringen. (kleurverandering doek) Wanneer warm gestreken is, moet men koud strijken met een zwaar koud strijkijzer. Tijdens het koudstrijken verstijfd de lijmmassa. Pas dan is men zeker dat beide doeken aan elkaar vastzitten. Na volledige afkoeling de melinex lostrekken. Dit kan door ze nat te maken met een spons. Ook de facing mag er af. Vervolgens het bedoekt werk op een nieuw spieraam spannen. Het teveel aan bedoekingslinnen wordt weggesneden na het opspannen of vastleggen aan de achterkant met was-hars Doek voor bedoekingen : zelfde doek als oorspronkelijke (zelfde weefselpatroon, zelfde textiel-karakter, zelfde gewicht)

Samenvatting cursus 2° jaar 23

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Maroufleren = schilderij plakken op een hardboardplaat Gemengd doek = katoen-linnen doek vervormd te sterk. Beide vezels hebben een andere reactie op vocht. Glasvezel of synthetisch doek : niet onderhevig aan schommelingen van luchtvochtigheid, zij nemen geen vocht op en de vezelstructuur is heel elastisch Nadeel = dragen weinig bij tot de stabiliteit van het doek, sommige zijn doorzichtig , in combinatie van doorzichtige lijm kan men oorspronkelijke achterkant goed zichtbaar bewaren. Na afname van de facing kan men doorgedrongen was aantreffen, Dit kan verwijderd worden door een propje watten, gedrenkt in white-spirit of n-hexaan, direct daarna droog wrijven met droog watje. Bevuilde wattenproppen kunnen aanleiding geven tot brand omwille van de aanwezigheid van brandbare solventen. Voordelen was-harsbedoeking :

er wordt geen water in het schilderij gebracht, men krijgt dus geen ongewenste vervormingen

voordeel werkwijze : dr warmte wordt het schilderij gevlakt.

Loszittende verfschilfers worden vastgezet. Een met was/hars bedoekt schilderij is goed

beschermd tg vocht en t° wisselingen Nadeel : - men kan de impregnatie niet meer ongedaan maken, in de restauratie is dit een grove overtreding, het aangekleefd doek kan door warmte losgemaakt worden, maar de ingedrongen lijm zit muurvast in het linnen geïmpregneerd en in de preparatielaag. -was/hars kan in verfopp. dringen en zo glans achterlaten -was/hars kan de lichtbrekingsindex van de verflaag beïnvloeden zodat de kleurverzadiging verandert. Schilderijen in een zeer magere verf = verf met weinig bindmiddel zijn zeer mat en hebben fletse kleuren. Dit is duidelijk door de kunstenaar gewild. Ook doek onbeschilderd laten is wil van kunstenaar. Ingedrongen lijm kan de brekingsindex van de verflaag veranderen waardoor de kleuren krachtiger en dieper worden, het karakter van het schilderij wordt hierdoor veranderd. Opletten dus bij moderne werken met verfafbrokkeling. Is schilderij een laag papier gekleefd op doek en als schilderij beschilderd, dan vervangt het papier de preparatielaag. Zulke schilderijen verdonkeren eveneens door wasimpregnatie. Vaak zitten er blazen tussen papier en doek. Dergelijke methode is zelden goed te zien. Was/harsbedoeking voldoet aan alle eisen, behalve aan reversibiliteit.

Samenvatting cursus 2° jaar 24

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Andere warme bedoekingslijmen Lascaux-klebewaschs : heeft microkristallijne was als hoofdbestanddeel. Het hars = synthetisch en verhoogt de elasticiteit waardoor de penetratie verbetert. De kleur is lichter dan bij bijenwas-mengsel Beva 371 : werd rond 1950 ontwikkelt in New York. = zeer elastisch en heeft een uitstekend hechtvermogen. De lijm kan koud of warm aangebracht worden, het samenkleven van schilderij met bedoekingslinnen gebeurt met een warmtebehandeling en kan gelijk wanneer geschieden. Koude bedoekingen Kunstharslijmen: P.V.A.C = koude wite houtlijm , opgelet : geen reversibiliteit, werd veel gebruikt om te maroufleren, = tegen bepaling van Charter van Venetië Kunstofdispersie : plextol = beter voor striplining dan voor bedoeking Een dispersie = een zeer fijn verdeelde stof (gedispergeerde fase) in een vloeistof ( een continue fase) ; beide stoffen reageren niet met elkaar Als de continue fase verdampt, dan blijft de gedivergeerde stof achter. Deze zal stilaan vervloeien tot een homogene massa. Die massa is dan zuivere kunststof. Deze evolutie noemt men het breken van de dispersie en is tenslotte de filmvorming. Droge lijmfilmen zijn niet meer watergevoelig. Beva tegenover plextol : plextol is oplosbaar in water, = reversibel dr warmte, = interessant voor moderne werken. Niet handig voor bedoeking, want komt gemakkelijk los.(lascaux acrylkleber)

Samenvatting cursus 2° jaar 25

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Te onthouden : -Tegenwoordig wordt naast linnen veel nylonweefsel gebruikt als bedoeking , glasvezel is niet onderhevig aan vochtwisselingen. - vermijd waterhoudende lijmen op de rugzijde aan te brengen - ingebracht water kan schade aanbrengen aan de preparatielaag, de lijmlaag wordt vrij vlug filmvormig (= vel), daardoor verdampt het water trager. - vermijd dat de lijmlaag doorheen het bedoekingslinnen dringt - doublering met plextol = goed reversibel door er op te deppen met tolueen (= wel heel giftig) - op wijdmazig schilderij is het beter geen kunststoflijmsystemen te gebruiken, (poriën weefsel moeten vol zitten met lijm) - reiniging of afdunnen vernislaag gebeurt het best voor de bedoeking of de fixatie van het schilderij. Zeer gevaarlijke loszittende verfschilfers worden eerst vastgelegd - bij bedoeking moeten de randen van het schilderij mee bedoekt worden, het werk moet wel vlak liggen. - alle oneffenheden moeten verwijderd worden vooraleer te bedoeken. - bij een was/harsbedoeking moeten eerst alle loszittende verf vastliggen, maar men mag dan geen was/hars gebruiken. Die zou kunnen smelten door de warmte van het bedoekingsproces. Beter is Paraloid B72 of dierlijke lijm of 1 van de Lascaux-producten te gebruiken. -Verf van schilderij, blootgesteld aan intensieve stralingswarmte (brand) gaat op donkere delen blaren vormen. De verf wordt heel hard. Bij de minste aanraking breekt de blaas en hebben we materieverlies. Dergelijke schilderijen mogen niet meer bedoekt worden - het vlak leggen van de blaren = een risicovolle onderneming, het aanbrengen van een facing heeft weinig zin. Eerst moet men de blaren wegwerken door een gaatje te maken in de blaas of een gaatje door het doek onder de blaas met een gloeiende naald. Warme dierlijke lijm in de blaas te injecteren. Wanneer er vrees is dat de blaas breekt, deze eerst insmeren met was/hars. Op de blaas wordt een zijdepapier aangebracht en even boven de blaas een warme spatel houden zonder aan het papier te komen. Hierdoor verweekt de blaas en kan men ze voorzichtig aandrukken. De vlakke blaas nogmaals aandrukken met een koud voorwerp -jonge blaren niet injecteren, alleen met een warme spatel aandrukken. - schilderijen met verf waarin bitumen verwerkt zijn, kunnen bij een was/hars bedoeking problemen opleveren. De verf kan smelten, beginnen vloeien of veranderen van kleur. Ook kunnen problemen ontstaan wanneer de was tot de verflaag doordringt en men met white-spirit of benzine moeten reinigen. - scheuren moeten hersteld worden vooraleer te bedoeken. Rond de scheur is een vervorming ontstaan, de zone rond de scheur is overbelast. Bij het samenbrengen van de scheur kan het teveel aan doek gaan bollen. Deze oneffenheid kan met een warme spatel en vocht verwijderd worden. -om een scheur te lijmen is het heel goed epoxyhars te gebruiken, is hard en minder flexibel dan de combinatie verf-doek -nooit een acrylvernis op acrylverf zetten, dit koekt in elkaar - glacis = transparante kleuren, zijn een teer punt in de restauratie, wordt gemakkelijk meegenomen bij vernisafname waardoor de diepte in het schilderij verkregen door deze glacis verdwijnt. Hoe ga je een oog retoucheren ? -Nadeel kaolien = gevoelig voor afschilfering, water, en schimmelt

Samenvatting cursus 2° jaar 26

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

-totinlijm = dierlijke lijm - “golden” vernissen zijn tegenwoordig “in”, deze vervangen paraloid Een schilderij restaureren: wat houdt dat in ? 1 vooronderzoek : - gebruikte verf ? olie – tempera – lijmverf – acryl - dispersieverf - aard grondering ? oliegronderig ; lijm-krijt ; half-olie-half-krijt ? - aard vernis : natuurhars : damar – colofonium- copal/lijnolie synthetisch hars : keton – acryl zit er was in de vernis ? eiwitvernis ? lijmvernis ? - foto’s nemen van allerlei details 2 facing leggen bij : - scheur lassen - bedoeking - wegnemen van rustine - wegnemen van oude bedoeking met : - waterhoudende lijmen : stijfsellijm carboxymethylcellulose dierlijke lijm polyvinylalcohol - was/hars - synthetisch hars : Klucel G , Beva 3 verffixatie : langs beeldzijde : - waterhoudende kleefstoffen : vislijm huidenlijm kunstharsdispersie : plextol D 360 - kunstharsoplossing : paraloid B 72 - bijenwas/harsmengsel langs rugzijde : bijenwas/harsmengsel microkritallinewas/harsmengsel verwarmde vacüümtafel 4 indien nodig doek van spieraam halen, lichte reiniging 5 vlakken met humidifier en zware gewichtjes 6 reinigen : dambordpatroon, wegnemen van alle rijmresten en knopen 7 eventueel rustine of bedoeking weghalen 8 eventuele scheur dichten : epoxyhars of polyamidepoeder 9 retouche verflaag : - vergeelde vernis wegnemen

Samenvatting cursus 2° jaar 27

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

- reinigen van verfoppervlak 10 de lacune karig instrijken met retoucheervernis (in de handel te verkrijgen of oplossing van paraloid en xyleen 11 plamuren : op basis van dierlijke lijm + kaolien,aanbrengen met spatel op basis van was + kaolien op basis van Beva + kaolien op basis van caseïne + kaolien 12 verf op plamuur brengen 13 doek heropspannen 14 vernissen indien gewenst Voorbereiding doek 1 linnen doek uitspoelen = apprèt verwijderen (doek krimpt) en ontdoen van spanning 2 doek impregneren opdat de olie niet in het linnen kan dringen. Als impregneermiddel werden dierlijke lijm in waterige oplossing gebruikt, later werden gelatine, natrium carboymethylcellulose of acrylaatemulsies gebruikt. 3 een grondering bestaat uit 3 componenten : vulmiddel, wit pigment en bindmiddel als bindmiddelen werden glutinelijm, drogende olie of hars gebruikt. De lijm werd samengesteld uit huiden(huidenlijm), leer (leerlijm),beenderen (beenderlijm), visafval (vislijm) en uit melkproducten (caseïnelijm), drogende olie : papaver-, lijn- en walnootolie.(mindere hechting = te glad) Harssoorten : copal, colofonium en mastix 2 soorten gronderingen : lijm- of oliegronderig/ als vulmiddel werd krijt of gips gebruikt. 4 na de grondering kwam een sluitlaag : om het doorslaan van de verf te vermijden. Deze was verdunde melk of botermelk, mastixvernis, damarvernis of alcoholvernis Steeds vette (olierijk) op magere laag zetten, het omgekeerde leidt tot craquelures ! Woordenlijst alifatische oplosmiddelen = organische oplosmiddelen, in hun structuur zitten open koolstofketens White-spirit is het belangrijkste alifatisch oplosmiddel in de restauratie. Beva 371 = veelzijdig inzetbaar bindmiddel, = mengsel van synthetische hars en microkristalinewas, = rond 1950 ontwikkeld. Blauw worden : aanslag op vernis die eerst bruinachtig wordt en nadien, wanneer de aanslag dikker wordt, blauwachtig oogt. Blind worden = creperen = vernis dat in kleine deeltjes uiteen barst zodat de laag ondoorzichtbaar wordt = verf waarbij het bindmiddel contact met pigment verliest. Hierdoor verandert de lichtbreking en oogt het werk grauw.

Samenvatting cursus 2° jaar 28

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Colofonium : natuurhars, gewonnen uit naaldbomen. Verhoogd het smeltpunt en de kleefkracht van bijenwas, werd daarom veel gebruikt in bedoekingslijm. Heeft een hoog zuurkarakter, waardoor een vroegtijdige veroudering van het doek kan ontstaan. Wordt tegenwoordig door damar vervangen Capillaire werking : is bijvoorbeeld het indringen van olie in doekweefsel, als dit gebeurt met olieverf zal de olie in het weefsel dringen terwijl het pigment, wat bestaat uit korrelig kleurmiddel op het doek blijven liggen. Hierdoor verliest de verf zijn samenhang en kan het pigment van het doek afgewreven worden. Chancis : water op een schilderij gemorst veroorzaakt een blinde vlek of chancis, doorgaans is de verflaag aangetast. Charter van Venetië : ijvert voor behoud eigenheid ; vb.: de volledige afwezigheid van reversibiliteit van doorgehard epoxyhars wordt als een hindernis gezien om het product in de restauratie toe te laten. Men ijvert voor reversibiliteit Craquelures : ouderdomsverschijnsel,veroorzaakt door droogbarsten in de grondering. Vooral bij “mager” op “vette” laag. Ouderdomscracquelé : fijne, donkere barsten, gaan doorheen alle lagen, gelijkmatig verdeeld over gans opp. Zijn vervuild Krimpscheuren of jeugdbarsten zijn breed en leggen de onderlaag bloot. Ze zijn veroorzaakt door een (verkeerde) schilderstechniek. Damar = kleurloos tot helgeel natuurhars Epoxyhars : het mengsel van hars en verharder reageert tot een polymeer (verhard) bij kamert° Zeer goed aanhechtingsvermogen , goed verouderingsbestendig, waterbestendig, oplosmiddelenbestendig, de verhouding tussen beide producten moet nauwkeurig zijn. Ze hechten niet goed op een vochtige ondergrond en sommige mensen reageren allergisch. De mogelijkheid om de ingreep ongedaan te maken is de grote struikelblok. Glacerend schilderen : Tot in de 19de eeuw werden schilderijen in lagen opgebouwd. Een nieuwe laag corrigeerde lichtjes de onderliggende laag. Men gebruikte min of meer doorschijnende of weinig dekkende verf. De kleurwerking ontstond door optische, subtractieve vermenging van de dun opgebrachte verf- en glacislagen Gouache = dekkende waterverf, kan pasteus opgestreken worden, droogt vlug en dus goed geschikt voor de onderschildering van een retouche Kaolien = zuiver witte klei die als grondlaag en ook als bindmiddel/pigment wordt gebruikt Lacune : ontstaan door verfonthechting of door gronderingsonthechting. Op deze plaatsen is het essentiële van de schilderij verdwenen. Mastix = naast damar een belangrijk natuurhars voor het aanmaken van vernis.

Samenvatting cursus 2° jaar 29

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Neutrale retouche = retouche waarbij de foutvlekken van een schilderij aan een bij de originele omgeving passende “neutrale tint” worden aangepast. Rustine : gaten en scheuren werden dikwijls hersteld door het opplakken van stukjes schildersdoek. Ze worden met was overheen de schade gekleefd. Minder goede uitvoeringen of verkeerde materiaalkeuze tekenen zich af aan de beeldzijde Schellak = natuurlijk hars, film = gevoelig voor water, kan blauw uitslaan. Wordt onoplosbaar en heel donker bij verouderen. Schotelvorming = door ouderdombarstjes raakt elke schilderslaag in de loop der tijd verdeeld in schollen, als de randen van een schol omhoog staan, spreken we van schotelvorming. Siliconenpapier = papier met weinig kleefkracht voor producten gebruikt in restauratie, daarom uiterst geschikt als tussenlegger bij wasbedoeking of het vastleggen van loskomende verfschilfers, is niet doorschijnend zodat de evolutie van restauratie moeilijk te observeren is, melinex daarentegen is even goed en doorschijnend.. Trattegio = zichtbare retoucheertechniek waarbij men de beschadiging met fijne, kleurige, parallel verlopende lijntjes afslui

Samenvatting cursus 2° jaar 30

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Mogelijke vragen

1 Noem 2 methodes om scheuren te herstellen en licht 1 methode toe methode 1 = lapje op de scheur kleven langs de achterkant van het doek. Is een verouderde, toch nog veel toegepaste methode. Een lapje van dezelfde kwaliteit van het te behandelen doek, ong. 1cm groter langs alle kanten van de scheur wordt eerst in water gelegd om te verzwakken (spanning uit halen) Na het drogen worden de randen uitgerafeld om aftekening te voorkomen. Vervolgens maakt men een was/harsmengsel, die men warm aanstrijkt achteraan het doek ter hoogte van de scheur, in die kleeflaag wordt het versterkingslinnen gelegd en aangedrukt met een warme strijkbout. Tussen strijkbout en versterkingslinnen ligt een blaadje siliconenpapier. Op die manier drukt men scheur vlak en kleeft het versterkingslinnen aan het doek. Tenslotte neemt men de warmtebron weg en drukt men er een koud gewicht op. Onder die druk wordt de scheur perfect vlak en dicht . Langs de beeldzijde doorgedrongen was kan men verwijderen met een wattenstaafje gedrenkt in white-spirit. Let wel, vooraleer men met de behandeling begint een facing aanbrengen. Methode 2 = scheurherstelling volgens lasprocédé. Is mogelijk geworden dank zij de introductie van moderne harsen zoals smelt-poeder op basis van nylon (polyamide). De methode werd ontwikkeld door Lascaux. De scheur proper maken en vlakken (lichtjes benevelen en belasten met een zwaar voorwerp). De gebroken draadjes zoveel mogelijk rafelen. Onder de scheur wordt een laagje melinex of siliconenpapier gelegd. Met een hete lasnaald wordt nylon-laspoeder (polyamidepoeder) opgenomen en aangesmolten aan de gebroken draden. Na het aansmelten wordt de nog warme verbinding met een koude spatel aangedrukt tot ze afgekoeld is. Op deze manier wordt de volledige scheur gesoldeerd. Let wel : gelaste scheuren zijn oplosmiddelgevoelig, bij eventuele vernisafname kan het lasmiddel loskomen ! Methode 3 : gebruik van Epoxyhars = een mengsel van hars en verharder dat reageert tot een polymeer bij kamert°, zeer goed aanhechtingsvermogen, goed verouderingsbestendig, waterbestendig, oplosmiddelbestendig. De verhouding tussen beide producten moeten nauwkeurig zijn. Ze hechten niet goed op een vochtige ondergrond, sommige mensen reageren allergisch. 2 Licht de werkwijze toe om een striplining uit te voeren met Beva 371. Geef voor- en nadelen Het doek wordt van het spieraam genomen en met beeldzijde naar onderen op een siliconenpapier gelegd. De randen worden gevlakt (licht benevelen en zwaar voorwerp opzetten) en goed gereinigd. Stroken linnen weefsel van een zelfde kwaliteit als het te behandelen doek worden gesneden in de gewenste lengte en dubbel zo breed als de bestaande rad. De stroken worden verzwakt (in water dompelen). De kant van de strook die met het doek van het schilderij in contact komt wordt uitgerafeld. De uitrafels worden gedund en geplet. Vervolgens verwarmt men Beva 371 op au bain marie . Met dit mengsel gaat men de striplining insmeren en een week laten rusten. Dit product geeft geen verkleuring aan de oppervlaktelaag van de striplining De geprepareerde striplining wordt aan het te restaureren doek bevestigd. Eerst wordt een melinexpapier of siliconenpapier onder het werk gelegd. De striplining wordt zo

Samenvatting cursus 2° jaar 31

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

gelegd dat het begin van de uitrafeling op dezelfde hoogte valt als de naad van het beschilderde doek. Men gaat er met een warm strijkijzer over en direct erna drukt men met een koud strijkijzer. Het contrast warm-koud doet de strip-lining aan het doek plakken. BEVA 371 = een lijm ontwikkelt in de jaren ’50 in New-York door Gustave Berger. Goed elastisch en een uitstekend hechtvermogen. De lijm kan koud of warm aangebracht worden. Beva is beter voor striplining dan voor bedoeking. 3 Wat zijn voor- en nadelen van bedoeken met was-hars Het voordeel van deze methode is ongetwijfeld het feit dat geen (of maar heel weinig) water in de materie van het schilderij wordt ingebracht. Er kunnen zich geen ongewenste contracties of vervormingen voordoen. Een ander voordeel is de eenvoud van de werkwijze. Door de toegevoegde warmte wordt het schilderij gevlakt, voor zover de vervorming niet te groot is, en de loszittende verfschilfers worden meteen vastgezet. Een met was/hars bedoekt schilderij is zeer goed beschermd tegen vocht en zelfs tegen temperatuurwisselingen. Nadeel van de methode is dat de bedoeking niet meer ongedaan kan gemaakt worden, in de restauratie is dit een grove overtreding. Het aangekleefd doek kan wel verwijderd worden door heropwarmen maar de ingedrongen lijm zit rotsvast geïmpregneerd in het linnen en in de preparatielaag van het schilderij. De ingedrongen lijm kan in de verflagen indringen en de brekingsindex ervan veranderen waardoor de kleuren dieper en minder “krijtachtig” worden, zodat er kans bestaat dat de bedoeling van de kunstenaar verwaarloosd wordt. 4 Wat zijn voor- en nadelen van bedoeken met Beva. Beva werd eigenlijk ontwikkelt om te worden verwerkt met de vacüümbedoekingstafel. Minder goed voor bedoeking : Het is duidelijk te zien . Het lijkt op een plastieklaag, het glanst, het oogt kunstmatig tegenover was-hars, dat heel natuurlijk overkomt. Samenkleven met schilderij en bedoekingslinnen, dat gepaard gaat met een warmtebehandeling kan ’s anderendaags of zelfs nog weken later geschieden. Het linnen van het doek of het bedoekingslinnen alleen of beide worden ingestreken met de oplossing. Het instrijken kan warm of koud gebeuren. Het warme mengsel is vloeibaarder en zal dus dieper indringen, hetgeen nuttig kan zijn wanneer er ook verf moet worden vastgelegd. Beva kleeft zowat alles, een siliconenpapier onder het werk mag zeker niet vergeten worden. De lijm moet worden uitgedampt tot alle oplosmiddelen verdwenen zijn. Door de verflaag gedrongen lijm kan weggewassen worden met wattenpropjes, gedrenkt in white-spirit. Beva 371 is ook in spuitbussen te verkrijgen en kan dus met een verfpistool gespoten worden op de te verlijmen oppervlakken, wat heel interessant is voor grote werken.

Samenvatting cursus 2° jaar 32

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

5 Noem enkele fixeermiddelen voor de verflaag en licht er 1 van toe. Geef er de voor- en nadelen van fixatie = vastleggen van losgekomen delen van de verf Fixatie kan op 2 manieren : - vastleggen langs de voorzijde - vastleggen langs de achterzijde - langs beeldzijde met : - waterhoudende kleefstoffen : - vis- of huidenlijm -kunstharsdispersies - niet-waterige fixeersystemen :-kunstharsoplossing -bijenwas/harsmengsel - langs de rugzijde : -bijenwas/damarharsmengsel of micorkristallijnewas - gebruik van vacuümtafel waterhoudende kleefstoffen kunnen niet op schilderij, waarvan het doek niet is voorgelijmd of op gemengd weefsel. De lijm zou volledig wegslaan. steurlijm en vislijm zijn voortreffelijke lijmen om verfschilfers vast te leggen. Dierlijke lijm bewaart niet goed vermits hij snel gaat schimmelen en door bacteriële aantasting gauw tot verrotting overgaat. Collageen-lijmen bieden het voordeel dat zij zeer verwant zijn met de materialen waaruit het schilderij is opgebouwd (lijm van de voorlijming van het doek, lijm in de preparatielaag). Deze lijmen zijn goed reversibel. Kunstharsdispersies bevatten 50% water. Het water verdampt en de kunstharsdeeltjes klitten samen tot een vaste stof die de lijmende functie uitoefent. Het is een spanningsvrije verlijming. De overtollige lijm moet direct verwijderd worden, na het drogen is de achtergebleven film niet meer in water oplosbaar. Alleen oplosbaar mits gebruik van tolueen, xyleen of aceton. Nadeel van deze lijmen is dat ze niet zo goed reversibel zijn. De dispersies dringen niet in de preparatielaag, daartoe zijn de partikeltjes te groot. Als kunststofdispersies zijn verschillende soorten plextol op de markt. Een kunstharsoplossing = paraloïd B72(acrylhars met xyleen of tolueen) Deze producten zijn minder geschikt voor het vlakken van opschotelende verfschilfers. Wasfixatie is niet geschikt voor :- lijmgebonden verfsystemen die door deze methode meer kleurverzadiging krijgen. - temperaschilderingen : caseïnetempera of gouache -verflagen met grofkorrelige pigmenten zoals azuriet dat mat moet blijven, Was/harslijm brengt glans mee en zou op die manier de kleurbalans verstoren. -jonge schilderijen of recent geverniste schilderijen. De was/harscombinatie zou de harsvernis en de nog onvolledige doorgeharde verf aantasten. De overtollige lijm zou niet te verwijderen zijn met white-spirit voordeel van fixeren langs de rugzijde is dat de rugzijde van het schilderij met alle erop aanwezige informatie nog zichtbaar blijft. Bij gebruik van kristallinewas zal zelfs het aspect van de achterzijde niet veel veranderen.

Samenvatting cursus 2° jaar 33

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

6 Noem enkele pigmenten die in de 17de eeuw veel gebruikt werden die verkleuren. Leg het verschijnsel uit. Verkleuring van blauwe pigmenten : - lapis lazuli (chemisch = ultramarijn : het verschijnsel kan met vochtinwerking te maken hebben, waardoor het contact tussen olie-bindmiddel en pigment verbreekt. Het blauw wordt wit-grijs. Dit verschijnsel noemt men de “ultramarijnziekte” Wanneer het verschijnsel recent is kan het soms ongedaan gemaakt worden, door de verflaag met een oplossing te verzadigen. De oplossing lost een weinig verf op en daardoor kan de verbinding hersteld worden. Ook kan het verschijnsel een gevolg zijn van een gezamenlijke werking van luchtvochtigheid en zure dampen (koken, aalputten, koolkachels), dan is de ontkleuring het gevolg van een chemische toestandsverandering van het pigment zelf. Door de wijziging van de chemische structuur verdwijnt ook de mooie blauwe kleur. -azuriet : is een pigment dat alleen in matte bindmiddelen tot zijn volle glorie komt (tempera) Wanneer azuriet met vernis bestreken wordt, verandert de kleurbalans , verliest het pigment zijn kleurkracht en wordt het transparant. De ondergrond komt dan te voorschijn. Voor deze schade is geen oplossing Smalt : = gemalen cobaltglas, de verflaag ontkleurd naar matgrijs of groengrijs. Het kobalt-ion reageert met de bestanddelen uit de olie. Het is dus een chemisch proces. Er ontstaat wellicht cobaltzeep, een geelachtig en vrij doorschijnend product. Ook dit product is irreversibel. -kopergroen : = pigment dat bestaat uit kopercarbonaat en koperhydroxide. De verkleuring is heel dominant, en verkleurt naar bruin, koude groene tinten veranderen in warm-bruingroene tint Is een onomkeerbaar verkleuringproces. 7 Is het proces van de verkleuring omkeerbaar ? antwoord zie vraag 6 8 Het gebruik van bitumenverf geeft problemen in restauratie. Leg uit Met bitumen gemengde verf of vernis vertoont opengetrokken verfpartijen waarbij diepe groeven in de verflaag zijn ontstaan. Door fragmentatie kan het totaalbeeld verdwijnen. Men kan de groeven dicht plamuren en de herstelling retoucheren. Dit verschijnsel doet zich enkel voor in donkere verfpartijen. Het is een fout dat de schilder van de 19de eeuw veel beging, wel wetende dat het nooit droogt, schadelijk is en matzwart wordt. (Haagse school : Israëls) (Latemse School : Servaes)

Samenvatting cursus 2° jaar 34

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Bitumen verleende aan de kleur een malse, diepe, orkestrale kleur dat toen graag gewild was. Het werd gewonnen uit petroleum en toegevoegd aan olieverf. Men mengde dit in de bruinen. De verf droogte manifest niet meer en de bitumenbestanddelen gingen verdampen waardoor de verflaag begon te krimpen en ging fragmenteren in “eilandjes” Krimpscheuren ontstonden vooral doordat asfalt (betumen) in de onderschildering gebruikt werd. Bitumen is geen pigment, maar een in olie oplosbare vloeistof met thermoplastische eigenschappen. 9 welke kleuren in een schilderij zijn gevoelig voor oplosmiddelen ? waarom ? donkere partijen in een schilderij zijn steeds argwaanwekkend bij vernisafname of gebruik van oplosmiddelen. Of ze bestaan uit bruin ijzeroxidenpigment, dat een hoog olieabsorptie heeft, de olie wordt opgezogen in het pigmentpoeder en is niet meer beschikbaar om de verfpigmenten te binden. Dergelijke verven zijn onvolledig doorgehard en lossen zeer gevaarlijk op Andere delen bevatten asfalt of bitumen. Ook hier is de doorharding van de verf onvolledig en lost ze zeer gemakkelijk op. Recente overschilderingen zijn nog niet droog en verdwijnen met het minste contact met een oplosmiddel. Dikwijls zijn overschilderingen verdoezelingen en werd er gewon een laag bruin opgezet. Ook de “glacislagen”, de transparante kleuren zijn een teer punt in de restauratie. Ze worden vlug meegenomen bij vernisafname, de diepte van het schilderij verdwijnt dan. Glacerende verven zijn o.a. Lapis Lazuli, kobalt blauw, koperresinaat en vert émeraude en kraplak. Dikwijls maken natuurharsen deel uit van een verflaag. Dit komt veel voor bij glacislagen. Zulke verflagen gaan zwellen bij gebruik van oplosmiddelen. De mate van oplosbaarheid hangt af van de hoeveelheid hars. Koperhoudende pigmenten zoals azuriet, sommige groenen en karmijnrode tinten kunnen met ammoniak complexen vormen. Hierdoor kunnen deze pigmenten zeer wateroplosbaar worden of kan hun koloriet verloren gaan. 10 Geef een aantal retoucheermethoden. Op welk werk kan je ze toepassen. Denk aan ethiek ! geen vervalsing De illusionistische retouche : de lacune is onzichtbaar weggeretoucheerd voor de toeschouwer. Optisch is de lacune volledig verdwenen. Kleur, structuur en glans zijn volledig hersteld. De retouche geeft de indruk als zou het werk volledig nog intact zijn. Dit is de oudste en meest gevraagde retouche. Is voor musea minder geschikt omdat men hier de geschiedenis wil bewaren. Werkwijze = mastiek inkleuren met gouache of aquarel, met een kleurtint die de in te vullen kleur benadert, maar lichter en kouder. Deze laag wordt met glacislagen van retoucheerverf gecorrigeerd tot dezelfde tint als de omgeving verkregen wordt. Dezelfde verf gebruiken als de kunstenaar zou gemakkelijker zijn, maar dit is niet altijd mogelijk. Vb.: olieverf donkert na en vergeeld. Zichtbare retouche : de schade blijft zichtbaar en wordt aanzien als een “document” waarvan geschiedenis kan afgeleid worden.

Samenvatting cursus 2° jaar 35

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

De aanvankelijk storende schade wordt minder storend gemaakt. Op het eerste gezicht zal de toeschouwer het niet opmerken. Deze techniek wordt alleen gedaan als de schade gering is. Zichtbaar retoucheren kan op verschillende manieren : -neutraal : de lacune krijgt een egale kleur, = een uniforme kleurtint, die de kleur van de omgeving benadert. Dit kan voor achtergrondpartijen, maar niet voor aangezichten. -Trattegio-methode : is aanbrengen van korte,dunne, evenwijdige lijntjes in zuivere kleuren. Door verschillende kleuren naast elkaar te zetten, ontstaat een optische kleurmenging waardoor een gewenste kleurtoon ontstaat. -pointillistische retouche : is verwant met deTrattegio- strategie, in plaats van lijntjes, zet men stipjes, kleine kleurvlekjes 11 Geef enkele verschillende producten om mastiek te maken. Voor- en nadelen -kan op basis van caseïne + water + ammoniak, een nachtje laten staan, daarna toevoegen van kaolien= plastische gesso, -kan op basis van dierlijke lijm, een mengsel van beender- of huidenijm + water + kaolien (kaolien : krijt uit de streek van Limoge, wordt soms porseleinaarde genoemd. Is zeer absorberend. (mengsel lijkt op boter), nadeel kaolien : gevoelig aan afschilfering, water en het schimmelt) meest gebruikte mastiek, kan koud verwerkt worden, in handpalm houden maakt het beter bewerkbaarder -kan op basis van was : microkristaline of bedoekingswas, goed voor schilderijen met ingewikkeld impasto, of als een doorheen de verf duidelijk zichtbare doektekening aanwezig is. Niet geschikt voor grote lacunes, hechting en buigzaamheid zijn niet altijd ideaal. Kan op basis van olie : = goed wanneer linnendoektekening moet worden nagebootst. -kan op basis van beva 371 : nadeel : beva droogt zeer traag, 8 uur nodig, de massa moet steeds vers aangemaakt worden, sterk klevend aan spatel -mastiek op basis van acryldispersie : Men heeft voor mastiek altijd een vul- en een bindmiddel nodig. Als bindmiddel kan elke lijm gebruikt worden voor zover het eindproduct voldoet aan de eisen van mastiek. : -niet te hard (kunnen vlakken, zonder omgeving te beschadigen) -voldoende soepel (beweging van doek meedoen) -reversibel -goede hechting -niet te veel krimpen tijdens droogproces -niet te vlug of te traag drogen -geschikte ondergrond -gekende samenstelling 13 Welke bedoekingsmaterialen bestaan er ? Leg er 1 uit en geef voor- en nadelen.

Samenvatting cursus 2° jaar 36

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Warme bedoekingslijmen : -Was/harsmengsel : niet meer dan 35%hars gebruiken, anders wordt het doek te sprok en neemt de kleefkracht op termijn af. Hars verhoogt smeltpunt was en verbetert aanhechting doek, damar is een veel gebruikt menghars, mastix is even goed, maar zeer duur, colofonium is ook goed, maar heeft hoge zuurgraad en berokkent daardoor vlug schade. Venetiaans terpentijn toevoegen is goed voor een goede impregnatie bij zeer dicht weefsel en verfonthechting. Toevoeging krijt : verhoogt hardheid kleefmassa. -Lascaux-klebewasch : op basis van microkristallijnewas, Het hars = synthetisch en verhoogt de elasticiteit waardoor de penetratie verbetert. De kleur is lichter dan bijenwas-mengsel BEVA371 : zeer elastisch, uitstekend hechtvermogen, De lijm kan koud of warm aangebracht worden. Beter voor striplining, Gebruik van Beva is duidelijk te zien : plastieklaag, glanst kunstmatig, (tegenover was/hars = natuurlijk product) Koude bedoekingen : Kunstharslijm : PVAC, = koude, witte houtlijm, geen reversibiliteit ! tegen bepaling van Charter van Venetië Kunststofdispersie : plextol = beter voor striplining, Is oplosbaar in water, komt gemakkelijk los 14 methode van droge reiniging van vernis . -gebruik van colofoniumpoeder als vernisoplosser. Kan enkel bij damarvernissen en is een methode dat stamt uit de vorige eeuw. In een mortier wordt colofonium tot poeder gewreven en men strooit het op het te reinigen schilderij, dat plat op de tafel ligt. Met de vingers wordt het poeder uitgewreven op de vernislaag, deze zal dan los komen. Opletten bij verzwakte doeken, de verf moet nog goed vast zitten bij deze methode. Ook damarpoeder kan gebruikt worden. -Bij oude lijnolievernissen moet men reinigen met een scherp ontleedmesje met behulp van en binoculair-microscoop, laag na laag af krassen. 15 terwijl men een doek behandelt moet men het doek beschermen. Geef 5 methodes = facing aanleggen = bescherming tegen onthechting en tegen kleine mechanische beschadigingen, het is op het verfopp. een bescherm papier kleven dat na de ingreep gemakkelijk kan worden verwijderd. Elke retouche is een toevoeging aan het schilderij en

Samenvatting cursus 2° jaar 37

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

moet zoveel mogelijk vermeden worden. Facing beschermd bij scheurbehandeling, doublering, verwijdering oude bedoeking, maroufleren en oprollen van schilderij. methode 1 : kleefsel = polyvinylalcohol opgelost in water op strookje zijdepapier aanbrengen, de lijm dringt er door en hecht zich aan het verfopp. methode 2 = carboxymethylcellulose opgelost in water (behangsellijm), nachtje laten rusten methode 3 = zetmeellijm (stijfsel + water) methode 4 = vislijm (legt tegelijkertijd verfafbrokkeling vast) methode 5 = was/hars(legt tegelijkertijd verfafbrokkeling vast) methode 6 = Beva 371 of klucel G (= oplosbare synthetische harsen), wordt gebruikt als men geen wateroplosbare lijmen kan hanteren = bij tempera of in wateroplosbare verf 16 Geef enkele reinigingsmiddelen om de oppervlakte van schilderij te reinigen vloeibare : gedemineraliseerd water = een zwak reinigingsmiddel, bevat geen mineralen water is heel gevaarlijk : bij langdurige inwerking kan het chancis op de verflaag veroorzaken.(altijd grondig droogwrijven), de hoge pH-waarden kunnen de olieverflagen verzepen, het water kan doordringen in de craquelures en zo de preparatielaag en de verlijming bereiken. Wanneer deze watergevoelig zijn, gaan ze zwellen. Hierdoor kan de vasthechting van de verflaag in het gedrang komen. ossegal = oorspronkelijk inhoud van galblaas van runderen. Wordt tegenwoordig synthetisch gemaakt. = gebruiksvriendelijker : betere geur. Geeft een licht reinigende werking , is ideale ontvetter en is daardoor geschikt voor reinigen van teeraanslag. Naspoelen met gedemineraliseerd water. Speeksel : polair en warm, bevat vet- en zetmeeloplossende enzymen . Die verteren de onzuiverheden en maken ze wateroplosbaar , soms verbluffende resultaten. Naspoelen met gedemineraliseerd water. Nadeel = dat speeksel ook veel onreinheden bevat. Zepen : triton X 100 = goede zeep in restauratie. Het is een niet-ionische zeep met een pH 6-7 di-, tri- ammoniumcitraat (gebruikt met gedemineraliseerd water) - droge : wordt gebruikt als de watervastheid twijfelachtig is. greenspeed = speciaal weefsel, dat stof uit de poriën haalt. Kneedgom Wishab = spons Kruimels brood Scalpel : vliegen 17 geef voor- en nadelen van verschillende vernissoorten -synthetische harsen : - ketonhars : sinds jaren’50 in gebruik, blijft lang vloeibaar, = stabieler dan natuurlijke harsen, = moeilijk op te lossen, wordt gebruikt als tussen- en als slotvernis. Oplosbaar in licht -

Samenvatting cursus 2° jaar 38

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

aromatische solventen , goede vervanger van Paraloid, redelijk stabiel, gemakkelijk te verwijderen. (vb. Retoucheervernis van Talens) - arylaathars : sinds jaren ’50 in gebruik, oplosbaar in aromatische solventen zoals tolueen en xyleen, glanst, heeft een synthetisch, plastiekachtig uiterlijk, ongeschikt om oude meesters mee te vernissen droogt vlugger dan damarvernis, vergeelt niet, moeilijk te verwijderen op lange termijn, stabiel,( vb. Paraloid B72(ideaal voor in kerken, niet gevoelig voor water en krassen , golden polymeervernis, deze is nu “in”.) -PVAChars : blijft lang zacht, trekt dus stofdeeltjes aan, de oplosbaarheid is een nadeel, enkel op te lossen in vrij polaire solventen zoals tolueen (vb. Mowilit 20 van Lascaux) -natuurlijke harsen : -colofonium afkomstig van naaldbomen, wordt al kleverig door gewone zonnewarmte, houdt solvent lang vast waardoor de film moeilijk droogt. Zeer gevoelig voor oxidatie : bruint en verkrijt vlug, hoge verzuringsgraad -copal : komt van fossielen, nog weinig gebruikt, zeer onoplosbaar -damar : komt van bomen, sinds 2de helft 19de eeuw frequent in gebruik, goede oplosbaarheid in organische solventen, vergeeld het minst van alle natuurlijke, oplosbaar in white spirit, terpentijn en aromatische solventen, grote kleefkracht, lage zuurheidsgraad, = hard hars, krast dus gemakkelijk. = reversibel, droogt traag op, trekt dus stof aan, = op lange termijn moeilijk te verwijderen, neiging tot blauw worden in vochtige omgeving, reageert bij doublering met de was, dit bemoeilijkt het verwijderen. Bros en bruin -mastik : glanzende en soepel film, goed oplosbaar, houdt de solventen niet lang vast, dus na 1 maand hard, minder stabiel als damar, zelfde vergeling als damar. Moeilijk te verwijderen, = een mooie vernis op oude meesters. -elemi : = oplosbaar in aromatische solventen en in alkohol, wordt gebruikt als weekmaker o.a. voor vernissen. - schellak : afkomstig van insect, Dit diertje levert een rode kleurstof, veel gebruikt als vernis in vioolbouw. In de 19de eeuw procédé gevonden om schellak te ontkleuren, daardoor kon het ook als schilderijvernis toegepast worden. De films zijn gevoelig voor water en slaan blauw uit onder invloed van vochtigheid. Ze worden onoplosbaar en heel donker van kleur bij het verouderen. 18 Indeling van vernissen : volgens hun samenstelling zijn de vernissen ingedeeld in 3 groepen : -olie-houdende vernissen : bestaan uit een drogende olie, worden al heel lang gebruikt.

Samenvatting cursus 2° jaar 39

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Lijnolie, notenolie, papaverolie,...waar een hars werd aan toegevoegd (mastiek, colofonium, sandarac,...) Soms drogende stoffen aan toegevoegd om de droging te versnellen. Ze drogen door oxidatieve cross-linking. Ze vormen een stugge, harde film, bestaande uit een netwerk van polymeren. Ze kleuren vlug bruin en worden totaal onoplosbaar. (hangt af van ouderdom) Vluchtige vernissen : oplossing van oplosbaar hars in een vluchtig solvent. Filmvorming en droging gebeurt volledig door verdamping. Als harsen werden de oude natuurlijke harsen zoals mastiek, damar,.. gebruikt, sinds de tweede oorlog kwamen ook synthetische harsen hiervoor in gebruik. De geoxideerde natuurharsvernis kan enkel met polaire solventen zoals isopropanol, ethanol en aceton worden verwijderd. Waterige vernissen : worden niet bedoeld als slotvernis. Doel was het schilderij tijdens het droogproces te beschermen tegen vervuiling, anderzijds te zorgen voor een evenwichtig koloriet. Ongeschikt als slotvernis. Eiwit is een boosdoener. Ze zijn broos, kunnen cracqueleren door inkrimping tijdens droogproces en onder invloed van licht evolueren ze tot een grijze, zeer moeilijk weg te nemen laag. 19 0orzaken oppervlaktevuil : - factoren met betrekking tot de omgeving : vervuilingsgraad lucht, relatieve vochtigheid en temperatuur. - factoren met betrekking tot het vuil zelf : chemische samenstelling, grootte en vorm van deeltjes, fysische en chemische eigenschapen zoals polariteit. -Factoren met betrekking tot de verflaag : chemische samenstelling, ruwheid oppervlak, elasticiteit,... 20 conservering : -werk isoleren van vervuilende buitenwereld :door een volledig afgesloten inlijsting met een goede klimaatbeheersing. Afsluiten van lucht, licht en vocht. -verflaag voorzien van een vernieuwbare protectielaag. 21 Wanneer mag men was-hars niet gebruiken bij bedoeking ? - was kan in de verflaag dringen en zo glans achterlaten. -was kan de lichtbrekingsindex van de verflaag beïnvloeden zodat de kleurverzadiging verandert. De kleur kan dieper en krachtiger worden. Schilderijen in een zeer magere verf = verf met weinig bindmiddel zijn zeer mat en hebben fletse kleuren, dit is duidelijk door de kunstenaar gewild. Moderne werken, die niet gevernist zijn Schilderingen met temperaverf Is schilderij op een laag papier gekleefd en als schilderij beschilderd, dan vervangt het papier de preparatielaag. Zulke schilderijen verdonkeren door wasimpregnatie. Wanneer loszittende verfschilfers vastgezet zijn met was/hars, dan best geen was/harsbedoeking gebruiken, de fixatie zou kunnen smelten door de warmte van het bedoekingsproces. De verfschollen zouden kunnen beginnen drijven.

Samenvatting cursus 2° jaar 40

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Ook schilderijen waarin bitumen verwerkt zit, kunnen bij was/harsbedoeking problemen geven. De verf kan beginnen smelten of veranderen van kleur. Ook kunnen problemen ontstaan wanneer de was tot de verflaag dringt en men reinigt met white-spirit of benzine. Azuriet in de verflaag : alleen mat verwerken, anders transparant worden, Glacislagen kunnen verdonkeren Damarvernis kan reageren met was van doublering, wordt dan moeilijk te verwijderen 22 De sterkste vislijm = steurlijm 23 accidentieel of bewuste handelingen die schade veroorzaken vette vingerafdrukken, katoenen pluisjes van vorige restauratie,verfspatjes, restjes bladgoud van lijstenmaker, vandalisme, onvoorzichtig omspringen met transport, heropspannen,... 24. Verftechnische schade-oorzaken bitumen in verf : verf blijft vloeibaar was in verf : droogproces wordt verstoord rimpelen van verf : door te dikke verflaag of te veel bindmiddel 25. wanneer is bedoeking verantwoord ? - doek heeft stabiliteit door verzuring en oxidatie verloren o.i.v. schimmel en vocht - er zijn grote gaten en scheuren aanwezig -doek is enorm vervorm, = niet meer te vlakken 26. bedoeking is verantwoord als : - doek krijgt stabiliteit terug -bedoeking = reversibel -gebruikte lijm = neutraal en reversibel -oorspronkelijk karakter , kleur en reliëf blijft behouden. 27 Te gebruiken doek :

- linnen van dezelfde kwaliteit - synthetisch doek (glasvezel), is niet onderhevig aan

vocht en t°schommeling draagt weinig bij tot stabiliteit sommige zijn doorzichtig + doorzichtige lijm : achterzijde wordt bewaard

Samenvatting cursus 2° jaar 41

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

28 Behandelingen en hun mogelijke producten : Scheur : - rustine met was/hars verouderd

- polyamidepoeder : oplosmiddelgevoelig - epoxyhars : niet reversibel

---------------------------------------------------------------------------------------------------- striplining : beva = microkristalinewas + synthetisch hars plextoldispersie met tolueen acrylkleber met xyleen

was/hars : niet genoeg kleefkracht

facing : - waterhoudende lijmen : deze laten geen sporen na :

- polyvinylalcohol niet voor verven op - carboxymethylcellulose waterbasis en tempera - stijfselpap - vislijm : ook fixatie

- was/hars : laat sporen na : glans ; beïnvloeding lichtbrekingsindex niet voor moderne, ongeverniste werken niet voor tempera of verf op waterbasis niet op azuriet kan doordringen naar bedoekingslinnen zodat reiniging wordt bemoeilijkt. - beva voor op tempera en verven op waterbasis -klucel G ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ fixatie : - langs beeldzijde -waterhoudende lijmen : -huidenlijm kan niet gebruikt worden bij niet –voorlijming - vis(steur)lijm en gemengde doeken = reversibel -kunstharsdispersie: plextol D 360 niet goed reversibel niet-waterhoudende lijmen : - was/hars : niet bij lijmverf, niet bij tempera niet bij azuriet niet bij recent, modern werk niet bij glacislagen -kunstharsoplossing : paraloid B 72 fixatie: -langs rugzijde : bijenwas/hars informatie op rugzijde blijft zichtbaar kristallinewas/hars aspect achterzijde verandert niet vacuümtafel: grote werken

Samenvatting cursus 2° jaar 42

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers

Bedoeking : warme bedoeking : was/hars : er wordt geen water ingebracht Geen ongewenste vervorming Schilderij wordt dr warmte gevlakt Loszittende verfschilfers worden vastgezet Beschermd goed tg vocht en t°wisseling Impregnatie kan niet meer ongedaan gemaakt worden, ingedrongen lijm zit muurvast Was/hars kan in verfopp. dringen en zo glans achterlaten Was/hars kan de lichtbrekingsindex beïnvloeden. Was/hars is niet aan te raden bij matte verf Schilderij op laag papier, gekleefd op doek kan verdonkeren glacislagen kunnen verdonkeren geeft problemen bij verlaag met bitumen lascaux-klebewaschs : aanwezige hars verhoogt elasticiteit waardoor penetratie verbetert kleur is licht Beva 371 : zeer elastische Goed hechtvermogen Lijm kan koud of warm gebruikt worden Glanst kunstmatig, plastiekachtig Koude bedoeking : kunstharslijm : P.V.A.C. : niet reversibel Kunstharsdispersie : plextol : oplosbaar in water Reversibel dr te deppen met Tolueen (= giftig) = interessant voor moderne werken

Samenvatting cursus 2° jaar 43

Restauratie van Schilderijen op geweven dragers