S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is....

5
PDRACHT 2 ?es de leertekst 'Een beschouwing schrijven'. Noteer de drie structuren die als mogelijkheid voor een beschouwing worden aanbevolen. Geef een argument waarom de keuze van een structuur een goed hulpmiddel is. Lees tekst 1, een inleiding van een beschouwing. Laat zien welke elementen uit de leertekst in deze inleiding zijn gebruikt. Houd de volgorde aan waarin ze in de inleiding voorkomen. PDRACHT 1 at een beschouwing is, heb je al geleerd in de aragraaf 'Lezen'. i Koenen Woordenboek vind je bij 'beschouwen' drie etekenissen: aandachtig bekijken; overwegen en eoordelen; aanzien als. Welke betekenis omschrijft volgens jou het best wat een schrijver doet die een beschouwing maakt? Leg je antwoord uit. S HRIJVEN EEN BESCHOUWING SCHRIJVEN Als je een beschouwing schrijft, bekijk je een onderwerp van verschil- lende kanten. Veel minder dan in een betoog ben je eropuit de lezer te overtuigen van je gelijk. Je doel is vooral de lezer na te laten denken over een onderwerp. Dat doe je door informatie te verschaffen, maar ook door standpunten te geven, van jezelf of van anderen. Al schrijvend werk je naar een conclusie toe. Een goed hulpmiddel bij het schrijven is dat je een structuur kiest die bij een beschouwing past. Bijvoorbeeld: een probleem/oplossing - structuur. Je beschrijft een probleem en behandelt mogelijke oplossingen. In het slot geef je aan voor welke oplossing(en) jij het meest voelt. een voordelen/nadelen -structuur. Je bespreekt voor- en nadelen van een aanpak of ontwikkeling. In het slot geef je aan wat voor jou het zwaarst weegt. een vroeger/nu -structuur. Je vergelijkt hoe iets vroeger ging met hoe het nu gaat. In het slot geef je aan wat jouw voorkeur heeft. Net als in andere tekstsoorten introduceer je in de inleiding het onderwerp en probeer je de aandacht van de lezer te trekken met een binnenkomer. Verder maak je duidelijk welke structuur je hebt gekozen, zodat de lezer weet hoe je het onderwerp gaat behandelen. Je geeft bijvoorbeeld aan dat je de voordelen en de nadelen van iets gaat bespreken. Heel bruikbaar voor een beschouwing is het stellen van een vraag waarop je in de rest van de tekst een antwoord zoekt. 202 HOOFDSTUK 5 • 5 SCHRUVEN

Transcript of S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is....

Page 1: S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is. a Citeer de stukjes zin waaraan je de structuur die gebruikt is, herkent. b Schrijf

PDRACHT 2 ?es de leertekst 'Een beschouwing schrijven'.

Noteer de drie structuren die als mogelijkheid voor een beschouwing worden aanbevolen. Geef een argument waarom de keuze van een structuur een goed hulpmiddel is. Lees tekst 1, een inleiding van een beschouwing. Laat zien welke elementen uit de leertekst in deze inleiding zijn gebruikt. Houd de volgorde aan waarin ze in de inleiding voorkomen.

PDRACHT 1 at een beschouwing is, heb je al geleerd in de aragraaf 'Lezen'. i Koenen Woordenboek vind je bij 'beschouwen' drie etekenissen: aandachtig bekijken; overwegen en eoordelen; aanzien als.

Welke betekenis omschrijft volgens jou het best wat een schrijver doet die een beschouwing maakt? Leg je antwoord uit.

S HRIJVEN

EEN BESCHOUWING SCHRIJVEN Als je een beschouwing schrijft, bekijk je een onderwerp van verschil-lende kanten. Veel minder dan in een betoog ben je eropuit de lezer te overtuigen van je gelijk. Je doel is vooral de lezer na te laten denken over een onderwerp. Dat doe je door informatie te verschaffen, maar ook door standpunten te geven, van jezelf of van anderen. Al schrijvend werk je naar een conclusie toe.

Een goed hulpmiddel bij het schrijven is dat je een structuur kiest die bij een beschouwing past. Bijvoorbeeld: • een probleem/oplossing -structuur. Je beschrijft een probleem en

behandelt mogelijke oplossingen. In het slot geef je aan voor welke oplossing(en) jij het meest voelt.

• een voordelen/nadelen -structuur. Je bespreekt voor- en nadelen van een aanpak of ontwikkeling. In het slot geef je aan wat voor jou het zwaarst weegt.

• een vroeger/nu -structuur. Je vergelijkt hoe iets vroeger ging met hoe het nu gaat. In het slot geef je aan wat jouw voorkeur heeft.

Net als in andere tekstsoorten introduceer je in de inleiding het onderwerp en probeer je de aandacht van de lezer te trekken met een binnenkomer. Verder maak je duidelijk welke structuur je hebt gekozen, zodat de lezer weet hoe je het onderwerp gaat behandelen. Je geeft bijvoorbeeld aan dat je de voordelen en de nadelen van iets gaat bespreken. Heel bruikbaar voor een beschouwing is het stellen van een vraag waarop je in de rest van de tekst een antwoord zoekt.

202

HOOFDSTUK 5 • 5 SCHRUVEN

Page 2: S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is. a Citeer de stukjes zin waaraan je de structuur die gebruikt is, herkent. b Schrijf

OPDRACHT 3 Lees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is. a Citeer de stukjes zin waaraan je de structuur die gebruikt

is, herkent. b Schrijf zelf een korte alinea die aansluit op alinea I.

Gebruik als deelonderwerp de (lagere) kosten van een taakstraf in vergelijking met de kosten van een gevangenisstraf.

c Schrijf ook een korte alinea die aansluit op alinea II. Gebruik als deelonderwerp de geringere afschrikkende werking van een taakstraf.

TEKST

Meneer W. Meneer W. staat elke zaterdag te schoffelen in het plantsoen. Hij doet dat in het kader van een taakstraf, waartoe de rechter hem onlangs heeft veroor-deeld wegens herhaald autorijden onder invloed. Sinds 1989 kan iemand voor een niet zeer ernstig misdrijf, waarvoor anders een korte celstraf zou zijn opgelegd, een taakstraf krijgen. Ruim twintig jaar later blijken taakstraffen een aanzienlijk percentage uit te maken van het totaal aantal veroordelingen, maar zijn ze ook effectief? Aan taakstraffen zitten voordelen, maar ook nade-len, die het niet eenvoudig maken een antwoord op deze vraag te geven.

TEKST

Taakstraf I lien voordeel is dat een taakstraf snel kan worden uitgevoerd. Een dader die een celstraf moet uitzitten, moet nogal eens wachten tot er celruimte beschik-baar komt. Dat kan soms wel oplopen tot meer dan een jaar. lien voordeel is bovendien dat de veroordeelde niet uit zijn sociale omgeving wordt gehaald en dat hij de taakstraf in zijn vrije tijd kan uitvoeren. Hij hoeft dus niet een betaalde baan op te zeggen als hij die heeft. En als hij werkloos is, kan een taakstraf nog een ander positief effect hebben. Hij leert het ritme van een baan kennen en vergroot daardoor zijn kansen op werk. (...)

Aan een taakstraf kleven ook nadelen. Een van de grootste is dat heel wat veroordeelden, vooral jongere, een taakstraf nauwelijks als straf ervaren en heel snel terugvallen in het gedrag dat nu juist moest worden gecorrigeerd. Het komt voor dat mensen vier keer tot een taakstraf worden veroordeeld, steeds voor hetzelfde vergrijp.

HOOFDSTUK 5 • 5 SCHRIJVEN

Page 3: S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is. a Citeer de stukjes zin waaraan je de structuur die gebruikt is, herkent. b Schrijf

) DRACHT 4 es de leertekst 'De foutieve beknopte bijzin'. Laat zien dat de beknopte bijzinnen in zin 2 en 4 correct zijn door er bijzinnen van te maken met een onderwerp en gezegde. Verander zin 4 zo, dat hij begint met een foutieve beknop-te bijzin.

3 DRACHT 5 )teer van elke zin hieronder: Deze zin is goed, want ...

Deze zin is fout, want ... lbeter de zinnen die fout zijn.

Staande op het balkon, trok de vrolijke optocht door onze straat. Na Jake langdurig gekust te hebben, reed de bus mij gewoon voorbij. Vrolijke liedjes zingend, schilden de leerlingen de aard-appelen. Treurige liedjes zingend, werden de aardappelen door de docenten geschild. Uitgewuifd door haar moeder, zette de trein zich in bewe-ging. Alvorens onze handtekening te zetten, wees de notaris ons nog op enkele risico's. Om middernacht thuisgekomen, ging Hieke onmiddellijk naar bed. Na de toespraak te hebben aangehoord, begon voor ons eindelijk de wedstrijd.

FORMULEREN DE FOUTIEVE BEKNOPTE BIJZIN Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. In plaats daarvan staat er: • een tegenwoordig deelwoord.

1 Staande op de pedalen, wuifden de wielrenners naar het publiek. • een voltooid deelwoord.

2 Op het veld aangekomen, werd de speler met gejuich begroet. • een constructie met te + infinitief.

3 Na koffie te hebben qedronken, stapten we weer in de bus. 4 Zonder om te kijken verdween Tooske om de hoek.

De regel is dat in een beknopte bijzin het verzwegen onderwerp hetzelfde moet zijn als het onderwerp van de hoofdzin. Om vast te stellen of het onderwerp van de beknopte bijzin gelijk is aan het onderwerp van de hoofdzin, maak je er een bijzin van met een onderwerp en gezegde. 1 Terwijl ze op de pedalen stonden, wuifden de wielrenners naar het

publiek. 3 Nadat we koffie hadden gedronken, stapten we weer in de bus.

Je spreekt van een foutieve beknopte bijzin als het verzwegen onderwerp niet hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin. Staande op de pedalen, juichte het publiek de wielrenners toe. In deze zin lijkt het of het publiek op de pedalen staat. Na koffie te hebben gedronken, reed de bus verder. In deze zin lijkt het of de bus koffie heeft gedronken.

Oplossing: maak van de beknopte bijzin een bijzin met een onderwerp en gezegde. Terwijl de wielrenners op de pedalen stonden, juichte het publiek hen toe. Nadat we koffie hadden gedronken, reed de bus verder.

HOOFDSTUK 5 • 5 SCHRIJVEN 204

Page 4: S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is. a Citeer de stukjes zin waaraan je de structuur die gebruikt is, herkent. b Schrijf

Onderwerpen voor een beschouwing Er wonen te veel mensen in Nederland. (probleem/oplos-sing-structuur) Dit probleem ligt ten grondslag aan een baaierd van andere problemen: steeds meer auto's en daardoor steeds meer asfalt, niettemin steeds meer files; dorps- en stadsuitbreidin-gen in groene gebieden, zoals het Groene Hart van Holland; vrijwel geen stilte meer mogelijk; geen nacht is meer donker, de Melkweg is vrijwel nergens meer zichtbaar; steeds meer irritatie en agressie tussen mensen. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Eigenlijk zouden zo'n zes miljoen mensen moeten vertrekken

25 miljoen winnen: alleen maar een zegen? (voordelen/ nadelen-structuur) Je wint 25 miljoen in een loterij en het leven lacht je toe. Je kunt ineens doen en laten wat je wilt, je hoeft je nooit meer ergens zorgen over te maken. De studie die je van plan was, werken voor je geld, het is allemaal niet meer nodig. Jouw leven bestaat voortaan alleen nog maar uit leuke dingen. Of is de werkelijkheid toch wat ingewikkelder?

Jongeren van nu mogen meer/minder dan hun ouders toen die jong waren. (vroeger/nu-structuur) Mogen jongeren van nu meer of minder dan hun ouders toen die jong waren? Wat voor conclusie kun je trekken als je het leven van jongeren en hun ouders op een paar punten hebt vergeleken? Mogelijke vergelijkingspunten: opvoeding thuis; schoolleven; mate van vrijheid, bijvoorbeeld in aankopen doen, hobby's, uitgaan, vakantie; roken en alcoholgebruik; zakgeld en bijbaan-tjes; vriendschappen.

4r4A5MEIC t. "WiCiv roi01111110111111IPRIMEWIEICAZ

TEKST 0 SCHRIJFTAAK

OPDRACHT 6 Orienteren en voorbereiden. De krant die jullie thuis lezen, wil jongeren interesse-ren voor het beroep van journalist en roept hen op een korte beschouwing te schrijven voor een breed publiek. De tien beste teksten worden geplaatst in een weekend-editie. a Kies een van de drie onderwerpen en gebruik de structuur

die erbij is aangegeven. b Voer stap 1 uit van het schrijfplan. Noteer tekstsoort,

onderwerp, tekstdoel en voor welk publiek je schrijft. c Voer stap 2 uit van het schrijfplan. Noteer in een schema

onder elkaar: inleiding — de onderdelen die horen bij de structuur van je beschouwing — slot.

OPDRACHT 7 Uitvoeren. Voer stag 3 uit van het schrijfplan. Schrijf een beschou-wing over het gekozen onderwerp. a Maak een goede inleiding: binnenkomer — onderwerp —

vraag — aankondiging van structuur. b Gebruik in de kern de onderdelen die horen bij de structuur

die je in de inleiding hebt aangekondigd. c Maak tussentitels voor onderdelen van de kern en voor het

slot. d Gebruik de slotalinea om de conclusie te formuleren waar-

toe je al schrijvend bent gekomen. e Bedenk een goede titel voor je tekst.

HOOFDSTUK 5 • 5 SCHRLIVEN

205

Page 5: S HRIJVEN - WikiwijsLees tekst 2, twee alinea's uit de beschouwing waarvan tekst 1 de inleiding is. a Citeer de stukjes zin waaraan je de structuur die gebruikt is, herkent. b Schrijf

OPDRACHT 8 OPDRACHT 9 Nakijken. Voer stap 4 uit van je schrijfplan.

Herschrijven. Voer stap 5 uit van het schrijfplan.

a Ruil je tekst met een klasgenoot. Let vooral op de volgende a Gebruik het commentaar van je klasgenoot en herschrijf je punten: tekst. • Is de tekst echt een beschouwing? b Lever je tekst in bij je docent. • Bevat de inleiding een vraag en wordt de structuur van

de tekst aangekondigd? OPDRACHT 10 • Bevat de kern een goede keuze van mogelijke oplossingen,

of voor- en nadelen, of voorbeelden van vroeger en nu? Stel, je tante is een gepensioneerde neerlandica. a Lees de volgende zin die ze aan je heeft gemaild.

• Sluit de conclusie goed aan op de overwegingen in de kern?

Vroeger legde ik mijn leerlingen uit dat 'beschouwing' en 'betoog' synoniemen zijn.

• Staan in de tekst voorbeelden van to vermijden zins-bouwfouten: tangconstructies, congruentiefouten en foutieve beknopte bijzinnen?

b Maak je tante duidelijk dat zij er altijd naast heeft gezeten. Betrek de rol van de schrijver en van de lezer in je ant-woord.

• Maakt de schrijver spel- en leestekenfouten? b Geef twee cijfers voor de tekst:

• een cijfer voor inhoud en opbouw; • een cijfer voor taalgebruik.

HOOFDSTUK 5 • 5 SCHRIJVEN 206