RWZI Halen fase 2 (21.130) Halen · 2015-07-09 · Aquafin NV Ontheffing RWZI Halen – fase 2...

108
April 2015 Aquafin NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar Tel: 03/450 45 11 Fax: 03/450 44 45 RWZI Halen fase 2 (21.130) Halen ONTHEFFINGSNOTA MER

Transcript of RWZI Halen fase 2 (21.130) Halen · 2015-07-09 · Aquafin NV Ontheffing RWZI Halen – fase 2...

April 2015 Aquafin NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar Tel: 03/450 45 11 Fax: 03/450 44 45

RWZI Halen – fase 2 (21.130)

Halen

ONTHEFFINGSNOTA MER

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 1

1. ALGEMENE INLICHTINGEN ........................................................................................................................... 3

1.1 SITUERING VAN HET PROJECT ......................................................................................................................... 3 1.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT...................................................................................................................... 3 1.3 DOELSTELLING ONTHEFFING ........................................................................................................................... 3 1.4 INITIATIEFNEMER .............................................................................................................................................. 3 1.5 DESKUNDIGEN ................................................................................................................................................. 3

2. VERANTWOORDING PROJECT ..................................................................................................................... 5

2.1 DOELSTELLING ................................................................................................................................................. 5 2.2 VLAREM II ......................................................................................................................................................... 5 2.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS .......................................................................................................... 7 2.4 OVERZICHT VAN HET ZUIVERINGSGEBIED ....................................................................................................... 8 2.5 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ................................................................................. 11 2.6 TECHNISCHE ASPECTEN VAN DE INSTALLATIE ............................................................................................... 15

2.6.1 Collectering van de afvalwaters ........................................................................................................ 15 2.6.2 Influentparameters .............................................................................................................................. 15 2.6.3 Effluentparameters .............................................................................................................................. 16 2.6.4 Beschrijving van de huidige situatie ................................................................................................. 16 2.6.5 Beschrijving van de geplande situatie .............................................................................................. 18 2.6.6 Deelingrepen ........................................................................................................................................ 19

2.7 BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN ........................................................................................................ 23 2.7.1 Doelstellingsalternatieven .................................................................................................................. 23 2.7.2 Uitvoeringsalternatieven ..................................................................................................................... 23 2.7.3 Procesalternatieven ............................................................................................................................ 23

2.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN .......................................................................................................... 23

3. BESCHRIJVING VAN DE INGREEP-EFFECTRELATIES ......................................................................... 25

4. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED ....................................... 29

4.1 OPPERVLAKTEWATER .................................................................................................................................... 29 4.2 BODEM EN GRONDWATER ............................................................................................................................... 37 4.3 GELUID ........................................................................................................................................................... 43 4.4 LUCHT ............................................................................................................................................................ 45 4.5 ANTROPOGEEN MILIEU................................................................................................................................... 51 4.6 FAUNA EN FLORA ........................................................................................................................................... 55 4.7 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................................. 61

5. ALGEMEEN BESLUIT ...................................................................................................................................... 63

6. BIJLAGEN ........................................................................................................................................................... 65

6.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST ...................................................................................................................... 65 6.2 OVERZICHT MILIEUKWALITEITSDOELSTELLING GETE NABIJ RWZI HALEN .................................................... 71 6.3 BEREKENING CONCENTRATIEVERHOGING T.W.A. EFFLUENT RWZI HALEN .................................................... 73 6.4 BIOTISCHE EN PRATI-INDEX OP DE GETE NABIJ DE RWZI HALEN .................................................................. 74 6.5 FASERING RENOVATIE RWZI HALEN ............................................................................................................. 77 6.6 MODELLERING GELUID BESTAANDE SITUATIE EN NA RENOVATIE VAN DE RWZI HALEN ............................... 79 6.7 AANGEMELDE SOORTEN BINNEN HET SBZ-V BE2223316 ............................................................................. 81 6.8 INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN AANGEMELDE SOORTEN NABIJ DE RWZI HALEN ................................ 83 6.9 SCHEMATISCHE WEERGAVE INRICHTING PERCEEL 6A (ANB, 2015) ............................................................... 85 6.10 AFSPRAKEN IKV DE VERORDENING HEMELWATER ......................................................................................... 87

7. FIGUREN ............................................................................................................................................................. 89

0. INHOUDSTAFEL

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 2

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 3

1.1 SITUERING VAN HET PROJECT

Voorliggende nota behandelt de uitbreiding van de RWZI Halen. De installatie ligt aan de

Mosstraat 50 te 3545 Halen, met kadastrale ligging: Halen, Afdeling 1, Sectie B, nrs. 4b, 6a en

50a (Figuur 1).

1.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT

Volgens de bepalingen van art.4.3.2 §3 van het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van

het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel

betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (B.S. 13/02/2003), wijst de Vlaamse

Regering aan de hand van de criteria die worden omschreven in de bij dit decreet gevoegde

bijlage II, de categorieën van projecten aan, die worden onderworpen aan milieueffectrapportage.

In de bijlage II van het Besluit (B.S. 17/02/2005) bij het Decreet staan onder rubrieknummer 11 c)

rioolwaterzuiveringsinstallaties en kleinschalige waterzuiveringsinstallaties (KWZI’s) met een

capaciteit van 500 IE of meer, gelegen in bijzonder beschermd gebied. Aangezien de

bovenvermelde installatie uitgebreid wordt tot 36.900 IE (à 60g O2/IE.d) en gelegen is in het

Vogelrichtlijngebied BE2223316 ‘De Demervallei’ (Figuur 2), is de uitbreiding van de RWZI Halen

milieubeoordelingsplichtig. Een MER is noodzakelijk tenzij een ontheffingsnota ingediend wordt

bij het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, de dienst Milieueffectrapportage en een

ontheffing van milieubeoordelingsplicht wordt verkregen.

1.3 DOELSTELLING ONTHEFFING

De nota bevat een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting bij de

administratie. Een ontheffing wordt mogelijk wanneer voldaan wordt aan de bepalingen van

art.4.3.3 §3 van het decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene

bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage

(B.S. 13/02/2003).

1.4 INITIATIEFNEMER

Aquafin NV

Dijkstraat 8

2630 Aartselaar

1.5 DESKUNDIGEN

De opmaak van de ontheffingsnota gebeurt door de afdeling Milieu van Aquafin NV, Dhr. Yves

Verheyden ([email protected]).

1. ALGEMENE INLICHTINGEN

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 4

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 5

2.1 DOELSTELLING

De RWZI werd gefaseerd gebouwd, d.w.z. dat de volledige uitbouw van de installatie pas

voorzien wordt wanneer er voldoende afvalwater binnen het zuiveringsgebied wordt opgevangen

en doorgevoerd naar de RWZI. In 2012 werd het aantal IE dat reeds aangesloten is en zal

worden, gedetailleerd berekend. Hieruit volgt dat er reeds 26.298 IE (à 54g O2/IE.d) aangesloten

is op het zuiveringsstelsel van Halen, en in toestand C zal er 30.638 IE (à 54g O2/IE.d)

aangesloten zijn wat overeen komt met 79% van de maximale vuilvracht. Via het project 21.971

Optimalisatie overstort Vroentestraat wordt het pompstation Vroentestraat uitgebreid tot 6DWA,

zodat de overstort aan dit pompstation significant minder zal werken, hetgeen het ecologisch

waardevolle gebied rechtstreeks ten goede zal komen. De capaciteit van het PS Vroentestraat

wordt verhoogd tot 323 l/s, waardoor dit een significant deel blijft uitmaken van het influent van de

RWZI Halen. Mede omwille van deze redenen zal de RWZI Halen uitgebreid worden zodat het

bijkomende afvalwater verwerkt kan worden en er restcapaciteit beschikbaar is voor de

toekomstige aansluitingen.

2.2 VLAREM II

Bijlage 5.3.1 De lozing van stedelijk afvalwater

De RWZI Halen heeft een ontwerpcapaciteit van 23.400 IE (à 60g O2/IE.d), en heeft een

agglomeratiegrootte van 26.100 IE (à 60g O2/IE.d). Conform bijlage 5.3.1.a. bij Vlarem II dient

stedelijk afvalwater dat in een afvalwaterbehandelingsysteem (met een agglomeratiegrootte

groter dan 10.000 IE) wordt behandeld, vooraleer het wordt geloosd in oppervlaktewater, te

voldoen aan de volgende voorwaarden:

TABEL 1: LOZINGSVOORWAARDEN EFFLUENT RWZI HALEN (VLAREM)

PARAMETER EMISSIEGRENSWAARDE (MG/L) RENDEMENT (%)

BZV in 5 dagen bij 20°C 25 90 CZV 125 75 ZS 35 90 TN 15 80 TP 2 80

Voor TN geldt een dagmaximum van 20mg/l als de temperatuur van het effluent van de biologische reactor hoger dan 12° C is.

In overleg met de Bestendige Deputatie dient de RWZI echter tot 31 december 2015 te voldoen

aan volgende normen (wijziging van de vergunningsvoorwaarde volgens art.45 van Vlarem I):

TABEL 2: VERSOEPELDE LOZINGSVOORWAARDEN RWZI HALEN (750.71/A/11.002)

PARAMETER EMISSIEGRENSWAARDE (MG/L) RENDEMENT (%)

BZV in 5 dagen bij 20°C 25 90 CZV 125 75 ZS 35 87

TN 15 69 TP 1 OF 80

Deze consensus werd uitgewerkt a.d.h.v. volgende uitgangspunten:

2. VERANTWOORDING PROJECT

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 6

- De naleving van de kleine Vlaremtrein dient als dwingend uitgangspunt gevrijwaard mits gemotiveerd

toestaan van noodzakelijke aangepaste verwijderingspercentages en gekoppeld aan een

herstelprogramma; afwijkingen worden in principe gevraagd voor een periode van 5 jaar waarna de

voorwaarden van de toepasselijke bijlage van kracht worden; zonodig kan Aquafin een nieuwe

gemotiveerde aanvraag indienen voor eventuele verlenging van de afwijkende bepalingen en/of

aangepaste verwijderingspercentages;

- Het vaststellen van aangepaste reductiepercentages is gebaseerd op de beschikbare

analyseresultaten van de jaren 2007 – 2009:

inzake BZV, CZV, ZS en NTOT zijn afwijkingen meestal gekoppeld aan de uitvoeringstermijn van

opgedragen en/of in uitvoering zijnde noodzakelijke renovatie-investeringen; gegarandeerde

minimale verwijderingspercentages zijn voor BZV 80%, CZV 60%, ZS 65% en NTOT 60%. Indien

geen sprake is van stabiele procesvoering of indien het volgens de formule berekende

percentage lager ligt dan het gegarandeerd minimum verwijderingspercentage (GMV) wordt het

GMV opgelegd. Voor stikstof wordt hiervan nog afgeweken, met name in agglomeraties 10.000 –

100.000 IE wordt 65% opgelegd, in agglomeraties van meer dan 100.000 IE wordt 75%

opgelegd. Vermits de zuiveringstechnologie die bij de gehanteerde dimensionering niet toelaat

80% verwijderingspercentage steeds en in alle gevallen te halen wordt voorgesteld het

verwijderingspercentage voor NTOT aan te passen tot 69%. Omwille van de verdunning wordt

een verwijderingspercentage voor ZS voorgesteld van 87%.

inzake PTOT is het toepasselijke verwijderingspercentage niet garandeerbaar indien de

influentconcentratie lager is dan 5 mg/l en de effluentconcentratie lager wordt dan 1 mg/l. In dat

geval dient als alternatief een verlaagde concentratienorm van 1 mg/l nageleefd te worden en

OF-bepaling inzake verwijderingspercentage;

- In het herstelprogramma worden de actoren en maatregelen opgesomd die de verdunning van het

influent progressief dienen te saneren.

Op basis van een evaluatie van de resultaten van de RWZI Halen gedurende de periode 2012 –

2014, wordt verwacht dat een versoepeling van de normen niet langer noodzakelijk is en de

RWZI Halen aan haar effluentnormen en de verwijderingspercentages kan voldoen vanaf 2016.

Dit wordt echter momenteel in detail onderzocht volgens de afspraken van bovenstaande

consensus tussen Aquafin en VMM.

TABEL 3: INFLUENT RWZI HALEN 2012-2014

Jaar BZV (mg/l) CZV (mg/l) ZS (mg/l) Ntot (mg/l) Ptot (mg/l)

2012 101 264 109 29 4,5

2013 126 294 141 31 5,6

2014 120 333 155 33 6,0

TABEL 4: EFFLUENT RWZI HALEN 2012-2014

Jaar BZV (mg/l) CZV (mg/l) ZS (mg/l) Ntot (mg/l) Ptot (mg/l)

2012 3 32 9 6 0,6

2013 3 34 8 5 0,8

2014 4 34 10 6 0,9

TABEL 5: VERWIJDERINGSPERCENTAGES RWZI HALEN 2012-2014

Jaar BZV (%) CZV (%) ZS (%) Ntot (%) Ptot (%)

2012 97 88 92 80 87

2013 98 88 94 83 85

2014 96 90 94 82 85

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 7

De RWZI Halen bestaat uit een laagbelast actief slibsysteem met een ontwerpcapaciteit van

23.400 IE (à 60g O2/IE.d). Stikstof wordt op biologische wijze verwijderd, fosfor wordt

overwegend op chemische wijze verwijderd. Bijlage 4.2.5.4 bij Vlarem II regelt de controle en de

beoordeling van de meetresultaten op lozingen van afvalwater van RWZI’s waarin stedelijk

afvalwater wordt behandeld. Hierdoor dienen voor de RWZI Halen minimaal 12 monsters per jaar

genomen te worden ter controle en beoordeling van de meetresultaten.

2.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS

De RWZI Halen werd in 2000 gebouwd met een ontwerpcapaciteit van 23.400 IE (à 60g O2/IE.d).

De basisvergunning werd op 16/12/1998 verkregen en vervalt op 16/12/2018 (75.71/A/98.272).

Een overzicht van de geweigerde en verkregen milieuvergunningen, kleine veranderingen en

gewijzigde voorwaarden (Art. 45 bij Vlarem II) voor deze installatie zijn:

TABEL 6: OVERZICHT MILIEUVERGUNNINGEN RWZI HALEN

Dossiernr. Omschrijving Type Datum Geldig tot

750.71/A/94.446 Weigering basisvergunning Weigering 9/02/1995

750.71/A/98.272 Basisvergunning Vergunning 16/12/1998 16/12/2018

750.71/A/01.334 Wijziging lozingsvoorwaarden, defosfatatietank, uitbreiding olie

MKV 3/01/2002 16/12/2018

750.71/A/04.428 Uitbreiding naar 6Q14, aanvoer septisch materiaal en uitbreiding chemicaliën

Vergunning 8/04/2005 16/12/2018

750.71/A/06.053 Versoepeling lozingsvoorwaarden Art. 45 11/05/2006 01/01/2011

750.71/A/2009.154 C-bron, airco’s, uitbreiding chemicaliën en olie, stookolietank

MKV 16/07/2009 16/12/2018

750.71/A/2010.094 Uitbreiding chemicaliën MKV 27/05/2010 16/12/2018

750.71/A/11.002 Versoepeling lozingsvoorwaarden Art. 45 28/04/2011 31/12/2018

De huidige vergunde rubrieken voor de RWZI Halen zijn:

2.3.2.a) Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met mechanische

behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7, van niet-gevaarlijke slibs:

Verwerking van extern (AQF) slib

2.3.9.c) Installaties voor de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen, met een capaciteit van

meer dan 50 ton per dag, D9 fysisch-chemische behandeling waardoor verbindingen of mengsels

ontstaan die worden verwijderd op een van de in artikel 1.3.1. van het VLAREA vermelde

methodes D1 tot en met D12

Slibverwerking met 2 centrifuges

3.6.4.3° Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het

ontwateren van de bijhorende slibproductie, voor de behandeling van afvalwater aangevoerd via

openbare riolen en/of collectoren:

RWZI met een capaciteit van 23.400 IE60 met lozing van het effluent in de Gete

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 8

12.2.1° Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100kVA tot

en met 1.000kVA:

Transfo van 800kVA

16.3.1.1° Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen):

koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren en airco’s, met een totale

geïnstalleerde drijfkracht van 5kW t.e.m. 200kW:

3 Airco’s van elk 1,8kW

17.3.3.2.b) Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen,

volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied:

Totale opslag van 33.165kg chemicaliën

17.3.7.1° Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C, met

uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van 200 liter

t.e.m. 50.000 liter:

1.000 liter afvalolie en 1.000 liter smeerolie

24.4 Laboratoria andere dan bedoeld in rubrieken 24.1, 24.2 en 24.3.

Labo voor het uitvoeren van eenvoudige tests

2.4 OVERZICHT VAN HET ZUIVERINGSGEBIED

De RWZI Halen maakt deel uit van het gelijknamige zuiveringsgebied. Deze RWZI werd in 2000

gebouwd voor een ontwerpcapaciteit van 23.400 IE (à 60g O2/IE.d). Het zuiveringsgebied heeft

een totale oppervlakte van 15.990 ha, verspreid over het grondgebied van de gemeenten

Lummen en Herk-de-stad, de stad Halen en een deel van de stad Hasselt. Het afvalwater komt

op de installatie toe via een gravitaire collector uit het noorden (± 40%), een persleiding afkomstig

van PS Vroentestraat (± 46%) uit het oosten en een persleiding afkomstig van PS Mosstraat

(± 14%) uit het zuiden.

De rioleringsgraad is het percentage van de inwoners dat de mogelijkheid heeft zijn afvalwater in

een riool te lozen. De zuiveringsgraad is het theoretisch percentage van de inwoners waarvan

het afvalwater, na transport via het riolerings- en collecteringsnetwerk, effectief gezuiverd wordt

in een rioolwaterzuiveringsinstallatie. De aansluitingsgraad geeft het percentage van de inwoners

waarvan het afvalwater gezuiverd wordt op een RWZI ten opzichte van het totaal aantal inwoners

dat volgens de zoneringsplannen voorzien is om aangesloten te worden op een RWZI en geldt

als maat voor de uitvoering van de plannen van het Gewest om riolering aan te sluiten op een

RWZI. Een overzicht van deze parameters voor het zuiveringsgebied Halen op 31/12/2014 wordt

in onderstaande tabel 7 weergegeven:

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 9

TABEL 7: RIOLERINGS-, ZUIVERINGS- EN AANSLUITINGSGRAAD ZUIVERINGSGEBIED HALEN

Halen (%)

Vlaanderen (%)

Netto Verschil

Rioleringsgraad 69,71 85,85 -16,14

Zuiveringsgraad 66,67 81,24 -14,57

Aansluitingsgraad 66,97 -

Hieruit volgt dat het zuiveringsgebied Halen onder het gemiddelde scoort, zowel op Vlaams als

op bekkenniveau. Naast de gemeentelijke rioleringswerken plant ook Aquafin binnen dit

zuiveringsgebied tal van projecten om meer vuilvracht op te vangen, door te voeren en te

zuiveren op de RWZI Halen:

TABEL 8: OVERZICHT GEPLANDE BOVENGEMEENTELIJKE PROJECTEN IN HALEN

Projectnr. Omschrijving Aantal IE Timing van de werken

21.538A Verbindingsriolering Loksbergen 1.137 sep. 2015 – okt. 2016

21.538B VBR Loksbergen – deel Hagelandstraat 168 aug. 2016 – okt. 2017

21.685 Optimalisatie collector 92.667 - aug. 2016 – jul. 2017

21.839 Verbindingsriolering Genenbos 1.276 gestart – okt. 2015

21.971 Optimalisatie OS Vroentestraat - mrt. 2017 – mei 2018

22.412 Optimalisatie OS Linkhoutstraat – Kammestraat - niet opgedragen

22.513 Aansluiting Keiberg 137 mei 2015 – jun. 2016

22.514 Sanering Rijsbeek 187 jun. 2016 – aug. 2017

22.515 Aansluiting Runkersteenweg 182 aug. 2016 – jun. 2017

22.539 Optimalisatie OS Vinnenhoekstraat - niet opgedragen

22.540 Optimalisatie OS Mangelbeek – Laambeek - niet opgedragen

22.541 Optimalisatie OS Zelemsebaan – Meldertsebaan - niet opgedragen

22.737 Verbindingsriolering Hees ? niet opgedragen

22.895 Optimalisatie overstorten te Lummen - mrt. 2018 – jun. 2018

Om deze bijkomende en meer geconcentreerde (t.g.v. de optimalisatieprojecten) vuilvracht te

kunnen verwerken, dient de RWZI Halen uitgebreid te worden. Op de topografische kaart

(Figuur 2), het orthofotoplan (Figuur 3) en het inplantingsplan (Figuur 4) wordt de ligging van de

installatie en de verschillende onderdelen weergegeven.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 10

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 11

2.5 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN

TABEL 9: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN

Juridische

randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk

Gewestplan/BPA/RUP Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen weer.

Ja De RWZI bevindt zich in gebied bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan (Figuur 5). Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Schulensbroek” bevindt zich ten oosten van de RWZI. Dit RUP werd op 4 februari 2005 definitief door de Vlaamse Regering vastgesteld.

Geluid (4.3) Antropogeen milieu (4.5) Fauna en flora (4.6) Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)

Wet op de onbevaarbare Waterlopen

Regelt onder meer de bepalingen betreffende de ‘buitengewone werken van verbetering of wijziging’ aan waterlopen.

Ja Het effluent wordt geloosd in de Gete, waterloop van eerste categorie met VHA-code 7162.

Oppervlaktewater (4.1) Fauna en flora (4.6)

Functietoekenning oppervlaktewaterkwaliteit

Legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.

Ja De Gete is ingedeeld als type grote rivier conform de Kaderrichtlijn Water, waardoor de richtwaarden opgenomen onder bijlage 2.3.1.2.6° bij Vlarem II van toepassing zijn.

Oppervlaktewater (4.1) Fauna en flora (4.6)

Bosdecreet Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen. Regelt in dit verband ook de kappingen, vergunningsvoorwaarden en eventuele compensaties (art.50).

Ja Het terrein van de RWZI ligt niet in bosgebied volgens het gewestplan of binnen de afbakening van boskarteringsgebied. De populierenrij tussen de huidige RWZI en de nieuwe NBT zal gerooid worden (Figuren 3 en 4).

Fauna en flora (4.6)

Beschermde monumenten, landschappen en/of stads- of dorpsgezichten

Ter bescherming van monumenten en stads- en/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen.

Nee De site ligt niet in of nabij beschermde monumenten, landschappen, stads- en/of dorpsgezichten (Figuur 6).

Decreet op het archeologisch patrimonium

Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium.

Ja Het terrein is in het verleden reeds vergraven voor de aanleg van de huidige constructies van de RWZI Halen, op perceelnr. 6A na (Figuren 1 en 3).

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 12

TABEL 9: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN

Natuurbeheersrecht - Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu - Vlaamse en/of erkende Natuurreservaten - Vogelrichtlijngebieden - Habitatrichtlijngebieden - Ramsargebied

Centraal staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid (‘standstil’ principe) en een gebiedsgericht beleid. Terreinen, van belang voor behoud en ontwikkeling van natuur(lijk milieu), die aangewezen of erkend zijn door Vlaamse Regering. Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten en hun leefgebieden. Heeft als doel de bescherming van de natuurlijke leefgebieden die van belang zijn voor de instandhouding van wilde fauna (uitgezonderd vogelsoorten) en flora. Internationale overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor de watervogels.

Nee Nee Ja Nee Nee

De installatie ligt niet in natuurgebied volgens het gewestplan of in Vlaams Ecologisch Netwerk. De installatie ligt niet binnen de afbakening van een natuurreservaat. De installatie ligt in het vogelrichtlijngebied BE22233316 ‘De Demervallei’ (Figuur 2). De installatie ligt niet in habitatrichtlijngebied. De installatie ligt niet in ramsargebied.

Fauna en flora (4.6)

Grondwaterdecreet Bescherming, reglementering en aansprakelijkheid inzake grondwater.

Nee Er zijn geen waterwingebieden of grondwaterwinningen binnen een straal van 500m rondom de perceelsgrenzen van de RWZI.

Vlarem Vlaams reglement voor milieuaangelegenheden bevat de regels waaraan de verschillende installaties moeten voldoen.

Ja In de milieuvergunning wordt o.a. opgelegd aan welke lozings- en geluidsvoorwaarden moet voldaan zijn. Tevens wordt bepaald welke voorwaarden er gelden voor de ingedeelde inrichting.

Oppervlaktewater (4.1) Geluid (4.3)

Vlarebo Uitvoeringsbesluit van het bodemsaneringsdecreet Vlaams reglement voor bodemver-ontreiniging, de regelgeving m.b.t. bodem- en grondwatervervuiling.

Ja In het verleden werd er 1 bodemonderzoek uitgevoerd, conform de regelgeving in Vlarebo. De percelen van de installatie werden opgenomen in het voormalige register voor verontreinigde gronden o.w.v. arseen in het grondwater.

Bodem en grondwater (4.2)

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 13

TABEL 9: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN

Decreet integraal waterbeheer

Gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen. Eén van de algemene instrumenten van het beleid is de Watertoets. De vergunning verlenende overheid toetst de eventuele effecten van het project op de infiltratie van hemelwater of de ruimte voor het watersysteem en neemt indien nodig juiste maatregelen.

Ja De RWZI ligt deels in effectief overstromingsgevoelig gebied (Figuur 7). Het terrein bevindt zich t.h.v. de samenvloeiing van de Herk met de Gete die vervolgens samenvloeit met de Demer (Figuur 2).

Oppervlaktewater (4.1) Fauna en flora (4.6)

Gewestelijke stedenbouw-kundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffer-voorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater

Bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Uitgangsprincipe: eerst gebruik, dan infiltratie of buffering en pas in laatste instantie vertraagde afvoer.

Ja Vermits er in kader van voorliggende renovatie verhardingen worden bijgebouwd, zal het project aan de gewestelijke (en provinciale) stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater getoetst worden.

Oppervlaktewater (4.1)

Beleidsmatige randvoorwaarden

Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk

Ruimtelijk Structuurplan - Vlaanderen - Limburg - Halen

Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Limburg en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad Halen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.

Ja Ja Ja

Algemeen relevant in Vlaanderen De stad Halen, met NIS-code 71020, wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ingedeeld als buitengebied. Halen wordt gesitueerd in de hoofdruimte “Haspengouw en Voeren”, het noordelijke gedeelte in de hoofdruimte “Herk en Gete”. Zowel de Demer als de Gete worden beschouwd als een rivier- en beekvallei op Vlaams niveau en vormen structurerende hydrografische elementen. De inplanting van de RWZI is gelegen binnen de deelruimte ‘Valleigebied Demerbekken’. De Mosstraat vormt een lokale verbindingsweg binnen deze en andere deelruimten van het GRS.

Algemene situering

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 14

TABEL 9: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN

Milieubeleidsplan - Halen

Beschrijft het actuele milieubeleid een doelgroepenbeleid, een gebiedsgerichte benadering, een weergave van instrumenten met knelpunten, het benaderen van het financiële aspect en de samen-werking met andere overheden.

Ja

De stad Halen vermeldt in haar milieubeleidsplan enkele algemene bepalingen voor haar grondgebied:

- rioleringsnet verder uitbouwen; - in kaart brengen van het rioleringsstelsel; - verdunning van het afvalwater verminderen door een gericht afkoppelingsbeleid.

Oppervlaktewater (4.1)

Landschapsatlas Geeft aan waar historisch gegroeide landschapstructuur tot op vandaag herkenbaar gebleven is en duidt deze aan als relicten en/of ankerplaatsen.

Ja Het terrein van de RWZI grenst aan het lijnrelict L70067 ‘Gete of Melsterbeek’ (Figuur 6).

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)

Landinrichting Het bevorderen, voorbereiden, integreren en begeleiden van maatregelen, handelingen en werken die gericht zijn op het vrijwaren, herwaarderen en het meer geschikt maken van oa landelijke gebieden.

Nee Er zijn geen landinrichtingsprojecten uitgevoerd of gepland nabij het projectgebied.

Ruilverkaveling Ruilen van versnipperde gronden met als doel een betere economische uitbating.

Nee Er zijn geen gebieden geselecteerd als ruilverkavelingsgebieden op het grondgebied van de stad Halen.

Natuurinrichting Het doel is een gebied optimaal inrichten in functie van behoud van bestaande natuur, maar ook herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien (zie natuurdecreet).

Nee Er zijn geen gebieden geselecteerd als natuurinrichtingsgebied op het grondgebied van de stad Halen.

Regionale landschappen Samenwerkingsverband tussen gemeenten. Ze zijn actief in een streek met een hoge concentratie aan waardevolle natuurterreinen of landschapselementen. Natuurbeheer, natuurontwikkeling en natuurgericht toerisme worden samen behandeld.

Ja Halen behoort tot het Regionaal Landschap ‘Lage Kempen’. Antropogeen milieu (4.5) Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 15

2.6 TECHNISCHE ASPECTEN VAN DE INSTALLATIE

2.6.1 Collectering van de afvalwaters

2.6.1.1 Ontvangende waterloop

Het effluent wordt geloosd in de Gete, waterloop van 1ste categorie met VHAG 7162. De lozing

vindt plaats net stroomafwaarts van de samenvloeiing van de Gete met de Herk en net opwaarts

de samenvloeiing met de Demer. De Gete is ingedeeld als type grote rivier conform de

Kaderrichtlijn Water.

2.6.1.2 Situering installatie

De RWZI situeert zich aan de Mosstraat 50 te 3545 Halen. Deze vormt de verbindingsweg tussen

Halen en Schans, met een fietspad langs beide kanten van de rijweg. De Mosstraat komt uit op

de Staatsbaan (N2) die aansluit op de E40. De kern van Halen bevindt zich aan de zuidelijke

zijde van de Staatsbaan, op circa 1km ten zuiden van de RWZI. De installatie grenst aan het

industriepark Halensbroek te Halen. De overige terreinen rondom de installatie worden

overwegend ingenomen door landbouwterreinen.

De installatie ligt in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het

gewestplan Hasselt – Genk (BS 3/04/1979; Figuur 5). De omgeving wordt gedomineerd door

landschappelijk waardevol agrarisch gebied en industriegebied (Figuur 5). Het gewestelijk

ruimtelijk uitvoeringsplan Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Schulensbroek” situeert zich op

circa 500m ten zuidoosten van de site.

2.6.1.3 Bereikbaarheid

De installatie is vlot bereikbaar via de Mosstraat, die aansluit aan de Staatsbaan N2. De RWZI

bevindt zich op 3,5km van de oprit van de autosnelweg E40 te Halen.

2.6.2 Influentparameters

2.6.2.1 Huishoudelijke vervuiling

De huidige RWZI werd ontworpen voor een biologische capaciteit van 23.400 IE (à 60g O2/IE.d)

of 26.000 IE (à 54g O2/IE.d). Zoals tal van RWZI’s werd ook de RWZI Halen gefaseerd gebouwd:

de volledige capaciteit wordt hierbij pas voorzien wanneer er een voldoende hoog percentage

afvalwater op het stelsel is aangesloten. In februari 2012 werd het aantal IE in het

zuiveringsgebied Halen opnieuw berekend, waarbij er 26.298 IE (à 54g O2/IE.d) bleek

aangesloten te zijn op de RWZI Halen. De capaciteit van de RWZI werd bijgevolg reeds volledig

benut, waardoor een uitbreiding van de capaciteit zich opdringt. Voorliggend project wenst

hieraan invulling te geven.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 16

umsldmIE

Q /³636.2/1,732146,3

6/³15,0000.41

2.6.2.2 Industriële vervuiling

Er is geen significante belasting van industrie op het stelsel van Halen.

2.6.2.3 Septisch materiaal

Er is een aansluitpunt voor septisch materiaal voorzien op de installatie, maar er werd tot op

heden nog geen septisch materiaal aangevoerd.

2.6.2.4 Dimensionering en influentanalyse

De toekomstige RWZI wordt gedimensioneerd voor een prognosewaarde in toestand D voor

36.900 IE (à 60g O2/IE.d). RWZI’s worden steeds ontworpen op basis van 54g O2/IE.d, hetgeen

voor de RWZI Halen overstemt met 41.000 IE (à 54g O2/IE.d). RWZI’s worden ontworpen om

6Q14 van het toevoerdebiet te kunnen verwerken. De “Q14” refereert naar het gemiddeld

afvalwaterdebiet van een bepaald gebied, waarbij rekening gehouden wordt met een dagelijkse

productie van 150 liter afvalwater per inwoner per dag. Er wordt vanuit gegaan dat het totale

afvalwaterdebiet wordt geloosd in 14 uur per dag. De “zes” refereert naar het aantal keer dat men

dit theoretische debiet moet kunnen verpompen. Een capaciteit van 6Q14 betekent dus dat men

zes keer het normale droogweerdebiet (150 liter x aantal aangesloten inwoners) kan verpompen,

alsof dit gespreid geloosd wordt op slechts 14u. De maximale hydraulische capaciteit van de

RWZI wordt bijgevolg:

2.6.3 Effluentparameters

De (gewogen) gemiddelde effluent analyseresultaten en rekenkundige verwijderingspercentages

van 2012, 2013 en 2014 voor de RWZI Halen, worden weergegeven in de tabellen 4 en 5. Hieruit

blijkt dat de installatie voldoet aan haar vigerende lozingsvoorwaarden, zoals opgenomen in

tabel 2.

2.6.4 Beschrijving van de huidige situatie

2.6.4.1 Processchema

Het processchema van de huidige zuiveringsinstallatie wordt getoond op figuur 8a. Het huidige

zuiveringsproces bestaat uit 2 oxidatiesloten met 3 nabezinktanks (Figuur 3). De verwijdering van

fosfor gebeurt op chemische wijze, door toevoeging van defosfatatieproduct. Wegens verdunning

van het influent wordt koolstofbron gedoseerd. Het slib wordt in eerste instantie gravitair via een

slibindikker (circa 3% DS) maar vervolgens ook fysisch, d.m.v. 2 centrifuges, ontwaterd tot circa

27% DS.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 17

2.6.4.2 Influenttoevoer

Het afvalwater komt via 1 gravitaire collector (met diameter 700mm) en 2 persleidingen toe op de

installatie. Het debiet dat niet op de RWZI verwerkt kan worden bij hevige regenval, kan t.h.v. 3

overstorten in de waterlopen afgevoerd worden:

- OS in Kruisbeek op de gravitaire collector;

- T.h.v. PS Vroentestraat in de Houwersbeek;

- T.h.v. PS Mosstraat in de Gete.

Het gravitaire afvalwater wordt d.m.v. 2 pompen opgevoerd (met 1 reservepomp), elk met een

capaciteit van 87 l/s.

2.6.4.3 Opvang septisch materiaal

Er is een aansluitpunt voor ontvangst van septisch materiaal voorzien op de installatie, doch

wordt deze niet gebruikt voor het aanvoeren van septisch materiaal.

2.6.4.4 Primaire zuivering

Na opvoer van het influent op de site, stroomt het afvalwater door 2 stappenrooster met een

maaswijdte van 6mm. Bij verstopping van het stappenrooster, wordt het afvalwater via een

bypass over een grofrooster (maaswijdte 50mm) gevoerd zodat het te allen tijde van het grof

materiaal wordt ontdaan. Beschadiging van onderdelen verderop in het zuiveringsproces worden

op deze manier steeds vermeden.

2.6.4.5 Biologische zuivering

Om vorming van licht slib te vermijden wordt het influent intensief met het retourslib gemengd in

de selectortank. In de selectortank worden eveneens chemicaliën gedoseerd om (ortho-)fosfaten

mee neer te slaan met slib, verderop in het zuiveringsproces. Het met slib vermengde afvalwater

stroomt in de beluchtingsbekkens. Elke omloopreactor heeft 2 puntbeluchters om zuurstof in te

brengen. Koolstofbron wordt toegevoegd wanneer het influent te verdund op de installatie toe

komt. Scheiding van het gezuiverde water en het slib, is voorzien in 3 nabezinktanks. Het

gezuiverde effluent wordt vervolgens in de Gete geloosd. Drie vijzels verzorgen de retour van het

slib uit de nabezinktank naar de selectortank.

2.6.4.6 Zuiveringsslib

Het overtollige slib wordt gespuid naar een gravitaire slibindikker waarna het ingedikte slib naar 2

slibbuffertanks wordt gevoerd. Extern slib, afkomstig van andere RWZI’s, pompstations of

collectoren, kan eveneens aangevoerd worden en tijdelijk gestockeerd in de slibbuffertanks voor

verdere ontwatering van het slib. Vervolgens wordt het ingedikte slib geconditioneerd met poly-

elektroliet voor fysische ontwatering d.m.v. centrifuges.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 18

2.6.5 Beschrijving van de geplande situatie

2.6.5.1 Processchema

Het processchema van de toekomstige zuiveringsinstallatie is afgebeeld op figuur 8b. De huidige

procesvoering wordt nagenoeg niet gewijzigd. Bepaalde onderdelen worden uitgebreid,

afgebroken en/of vernieuwd.

2.6.5.2 Influenttoevoer

Het afvalwater blijft op dezelfde wijze toekomen op de site, nl. via 1 gravitaire collector en 2

persleidingen. De pompcapaciteiten worden opgetrokken van 87 l/s naar 92 l/s per pomp, waarbij

een extra reservepomp voorzien wordt zodat maximaal 277 l/s op de site opgepompt worden. De

persleidingen komen reeds op hoogte op de RWZI toe. Vervolgens doorloopt het afvalwater de

site gravitair. Via een apart investeringsproject wordt het PS Vroentestraat uitgebreid en binnen

voorliggend project worden de pompen van het PS Mosstraat vervangen door pompen met een

grotere capaciteit.

2.6.5.3 Opvang septisch materiaal

De mogelijkheid blijft voorzien om septisch materiaal op de installatie te aanvaarden, maar er is

momenteel geen intentie om dit effectief aan te voeren en te behandelen op de site.

2.6.5.4 Primaire zuivering

Na opvoer stroomt het afvalwater door 3 stappenrooster met een maaswijdte van 6mm. Bij

verstopping van het stappenrooster, wordt het afvalwater via een bypass over een grofrooster

(maaswijdte 50mm) gevoerd zodat het te allen tijde van het grof materiaal wordt ontdaan.

Beschadiging van onderdelen verderop in het zuiveringsproces worden op deze manier steeds

vermeden.

2.6.5.5 Biologische zuivering

Om vorming van licht slib te vermijden wordt het influent intensief met het retourslib gemengd in

de selectortank. In de selectortank worden eveneens chemicaliën gedoseerd om (ortho-)fosfaten

te precipiteren. Het met slib vermengde afvalwater stroomt in 3 beluchtingsbekkens. De 2

bestaande omloopreactors hebben elk 2 puntbeluchters om zuurstof in te brengen. Het nieuwe

beluchtingsbekken heeft een volume van 3.348m³. Zuurstof in het nieuwe bekken wordt d.m.v.

fijne bellenbeluchting ingebracht. Koolstofbron wordt toegevoegd wanneer het influent te verdund

op de installatie toe komt. Scheiding van het gezuiverde water en het slib, is voorzien in 4

nabezinktanks. De nieuwe nabezinktank heeft een diameter van 30m, met een kantdiepte van

3m en een centrale diepte van 5m. Het gezuiverde effluent wordt vervolgens in de Gete geloosd.

Drie vijzels verzorgen het retourneren van het slib van de bestaande nabezinktanks naar de

selectortank. Voor de nieuwe nabezinktank wordt een pomp met reservepomp voorzien om het

slib ter retourneren.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 19

2.6.5.6 Zuiveringsslib

Een bijkomende slibindikker zal voorzien worden, waarna het ingedikte slib naar 2 slibbuffertanks

gevoerd wordt. Extern slib, afkomstig van andere RWZI’s, pompstations of collectoren, kan

eveneens aangevoerd worden en tijdelijk gestockeerd in de slibbuffertanks voor verdere

ontwatering van het slib. Vervolgens wordt het ingedikte slib geconditioneerd met poly-elektroliet

voor fysische ontwatering d.m.v. centrifuges.

2.6.6 Deelingrepen

De werken zullen in totaal circa 1,5 jaar in beslag nemen.

Voorbereidende fase

Aanleg en vrijmaken van de werkzone

De constructies worden op het terrein van de RWZI Halen opgericht. De populierenrij tussen de

percelen 6A en 50A dient gerooid te worden. De biofilter van het influent dient eveneens

verplaatst te worden voor de werken kunnen aanvangen.

Bemaling

De bemaling wordt uitgevoerd tot circa 50cm onder de bodem van de bouwput. Het opgepompte

grondwater wordt naar de Gete afgevoerd.

Uitvoeringsfase

Uitzetten van de constructies

Op basis van de uitvoeringsplannen worden de constructies uitgezet op het terrein.

Uitgraven constructies

Een graafmachine graaft de aangeduide bouwputten uit, waarbij een beperkt gedeelte van de

gronden tijdelijk gestapeld wordt om nadien de bouwputten mee aan te vullen. De

grondoverschot zal conform de vigerende wetgeving afgevoerd worden. Grondkering zal

vermoedelijk aangebracht dienen te worden, teneinde de werken in de bouwputten in veilige

omstandigheden te laten verlopen en beschadiging van de aanwezige constructies te vermijden.

De bouwputten dienen met name voorzien te worden voor het beluchtingsbekken, nabezinktank,

verdeelkamer van de NBT’s, de uitbreiding van het dienstgebouw en de slibindikker.

Aan- en afvoer materialen

Een kleine fractie van de uitgegraven gronden wordt tijdelijk gestockeerd, maar het overgrote

deel van de gronden wordt afgevoerd. De benodigde materialen worden aangevoerd en tijdelijk

op het eigen terrein gestockeerd.

Opbouw van constructies

De overbreedte rond de constructies bedraagt ongeveer 1m. Na het plaatsen van de bemaling en

de uitgraving wordt een werkvloer voorzien in mager beton. De wapening en de bekisting van de

vloerplaat worden geplaatst en vervolgens wordt het beton gestort. Nadien wordt de wapening en

de bekisting van de opgaande wanden geplaatst en opnieuw volgestort. Wanneer ook deze

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 20

voldoende uitgehard zijn wordt de bekisting verwijderd. Sommige onderdelen kunnen

geprefabriceerd worden.

Plaatsen leidingen

Er worden sleuven gegraven waarin de fundering, de leiding, omhulling en bovenop de aanvulling

aangebracht worden. Hiervoor kan ook een bemaling nodig zijn, afhankelijk van de

grondwaterstand en de diepte van de leidingen.

Waterdichtheidstest

Om na te gaan of de constructies en de rioolbuizen waterdicht zijn, worden ze gevuld met water.

Na een bepaalde tijdsspanne wordt bij buizen het lekverlies berekend en dit mag niet méér

bedragen dan 0,1 l/h/m². Voor constructies wordt visueel geïnspecteerd naar lekkages aan

voegverbindingen, wandaanzetten t.h.v. de vloerplaat en aan doorvoerstukken.

Trappen/leuningen/looprooster

Om de veiligheid op de rioolwaterzuiveringsinstallatie te garanderen worden er op elke verhoging

of verdieping leuningen en looproosters geplaatst.

Plaatsen elektromechanische uitrusting

Wanneer alle bouwkundige werken uitgevoerd zijn, worden de roosters, motoren, pompen,

airco’s, afzuiging, schuiven, e.d., kortom alle elektro-mechanica die de RWZI doen werken,

geïnstalleerd.

Verwijderen tijdelijke maatregelen

De RWZI Halen dient te allen tijde in dienst te blijven. Hierdoor dienen tijdelijk pompen voorzien

te worden om het afvalwater en slib te verpompen, schotten tussen de bestaande en nieuwe

onderdelen geplaatst e.d. Wanneer de nieuwe onderdelen in gebruik genomen worden, dienen

deze tijdelijke maatregelen verwijderd te worden.

Afwerkingsfase

Afvoer en berging van overtollige grond

Het materiaal wordt langs de bestaande wegen afgevoerd en op een legale manier verwijderd,

zoals voorzien in het bestek. Dit kan eenvoudig via de Mosstraat die aansluit aan de Staatsbaan.

Teelaarde plaatsen

De afgegraven teelaarde wordt teruggeplaatst en bomen/struiken worden heraangeplant waar

mogelijk en conform het beplantingsplan dat aan de vergunningsaanvraag zal toegevoegd

worden.

Aanleggen terrein

De wegenis wordt aangelegd en in het eerstvolgende plantseizoen, aansluitend aan de werken,

zal het groenscherm rondom de constructies opnieuw hersteld worden en het terrein ingezaaid

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 21

waar nodig. Het type beplanting dient streekeigen te zijn en dient aan te sluiten bij de aanwezige

beplanting in het huidige groenscherm en de omgeving.

Opstart: test proper water en proefcampagne

Voor de indienststelling gebeuren er ‘natte testen’. Zij hebben als doel de goede werking van de

onderdelen op hydraulisch en elektromechanisch vlak te controleren. Hierbij wordt de installatie

in continu bedrijf gecontroleerd, onder omstandigheden van minimum en maximum belasting. De

natte testen worden eveneens met behulp van zuiver water (bij voorkeur effluent) uitgevoerd. Zo

wordt voorkomen dat een technisch mankement, van welke aard ook, ondanks alle voorgaande

controles, in deze testfase aanleiding zou kunnen geven tot een verhoogde vuilvrachtlozing in de

Gete.

Nadien wordt een proefcampagne gehouden door VMM, waaruit dient te blijken dat de installatie

het aangevoerde afvalwater kan zuiveren, conform de voorwaarden opgenomen in het bestek en

conform de lozingsvoorwaarden van de milieuvergunning en/of Vlarem. Pas na positieve

evaluatie van de proefcampagne zal Aquafin de gerenoveerde installatie overnemen van de

aannemer.

Exploitatiefase

Werking RWZI

Het waterzuiveringsproces is een volcontinu proces, waardoor het referentieniveau voor de

geluidsnormen tijdens de nacht zal liggen. Het transport van slib, roostergoed, chemicaliën,

extern slib, e.d. gebeurt tijdens de diensturen (tussen 7 uur en 19 uur). De RWZ is een bemande

installatie.

Controle en onderhoud

De continue monstername controleert het zuiveringsproces en de lozingsvoorwaarden, maar er is

ook een permanente opvolging van alle procesonderdelen met actieve sturingsmogelijkheden

vanuit de bemande installatie. Hiervoor staan tal van niveau- en debietsmeters, chemische

meters, slibconcentratiemeters, etc. opgesteld t.h.v. de verschillende onderdelen van de

installatie. Via de voorgeprogrammeerde PLC worden kleine afwijkingen automatisch bijgestuurd.

In geval van ernstige storingen of grote onderhoudswerken, zal een onderhoudsploeg (intern of

extern) naar de RWZI worden gestuurd om de interventie uit te voeren. Kritische onderdelen

zoals pompen en vijzels staan veelal opgesteld met een reserve. Courante reserveonderdelen

zijn ter plaatse op voorraad of op de regionale onderhoudsdienst.

Transport slib en chemicaliën

De waterzuiveringsinstallatie produceert een nagenoeg constante hoeveelheid slib wat na

indikking gestockeerd wordt in de slibbuffer. Deze wordt op de site zelf verder ontwaterd d.m.v.

centrifuges tot minimaal 27% DS. Op de site van de RWZI Leuven of Houthalen-centrum wordt

het ontwaterde slib verder gedroogd in de slibdroger. Het gedroogde slib (in pellets) wordt

momenteel door de cementindustrie aangewend als alternatieve brandstof of grondstof.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 22

De aanvoer van chemicaliën gebeurt met vrachtwagens in bulk of per IBC. Positieve

keuringsattesten van de houders door een erkend organisme, bevestigen dat in huidige

exploitatie de vaste houders en lospistes conform Vlarem worden geëxploiteerd. Ook na

uitvoering van de werken zullen de chemicaliën conform Vlarem opgeslagen worden.

Calamiteiten

Calamiteiten kunnen optreden zoals verstoppingen, lekken en breuken in leidingen. Het risico op

verstoppingen in het proces stroomafwaarts van het stappenrooster is klein, aangezien dit rooster

alle grove delen uit het afvalwater verwijderd. Het fijnrooster evenals andere kritische

procesonderdelen, zijn beveiligd door middel van een bypass. De RWZI Halen beschikt over een

noodplandossier zodat iedere werknemer op gepaste wijze kan reageren in geval van een

incident. Tot op heden hebben er zich 16 calamiteiten voorgedaan op de RWZI Halen:

TABEL 10: OVERZICHT INCIDENTEN RWZI HALEN

Datum Omschrijving Oorzaak Milieu-impact

11/05/2001 Lozing witachtige emulsie van het bedrijf Van Der Maessen Extern Matig

16/07/2001 3 Influentpompen defect door vocht in motor Intern Beperkt

03/01/2002 Uitval RWZI door defect bij elektriciteitsmaatschappij Extern Zeer ernstig

11/07/2002 Sulfaatlozing (vermoedelijk Sebecor) Extern Matig

14/07/2005 Verminderd debiet verpompt wegens verstopping 2 pompen Intern Zeer ernstig

28/05/2009 Lozing via noodaansluiting (Belgaarde) Extern Matig

04/11/2009 Lichte slibuitspoeling t.g.v. het hevige regenweer Extern Ernstig

02/04/2010 Lozing via noodaansluiting (Belgaarde) Extern Beperkt

19/07/2010 Abnormaal verdund influent Extern Matig

24/11/2010 Continu verdund influent Extern Beperkt

08/06/2011 Omgekeerd werkende overstort t.g.v. slechte afwatering beek Extern Beperkt

19/08/2011 Uitval RWZI t.g.v. noodweer Extern Zeer ernstig

04/11/2013 Lozing via noodaansluiting (Puratos) Extern Matig

16/12/2013 Lozing via noodaansluiting (Puratos) Extern Geen

23/01/2014 Lozing via noodaansluiting (Puratos) Extern Beperkt

05/03/2014 Lozing via noodaansluiting (Puratos) Extern Beperkt

19/01/2015 Lozing via noodaansluiting (Puratos) Extern Beperkt

06/03/2015 Lozing via noodaansluiting (Puratos) Extern Beperkt

Ondergronds ruimtebeslag/erfdienstbaarheid

De bestemming van de terreinen voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare

nutsvoorzieningen werden reeds i.k.v. het gewestplan in 1979 voorzien. Door de inpassing van

de nieuwe constructies van de RWZI op het voorziene terrein, zal er geen andere invulling

gegeven worden aan het terrein.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 23

2.7 BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN

2.7.1 Doelstellingsalternatieven

Voorliggend project heeft tot doel de bestaande RWZI uit te breiden. De afbakening van het

zuiveringsgebied en de gefaseerde uitbouw van de zuiveringsinstallatie werd reeds in 1993

vastgelegd. Ook het ontwerp van de collectoren, de pompstations en de RWZI zijn hierop

afgestemd. Er zijn geen ecologische, technische, maatschappelijke of financiële redenen om een

bijkomende (kleinschalige) waterzuiveringsinstallatie binnen het zuiveringsgebied Halen op te

richten.

Het nulalternatief, waarbij de RWZI niet uitgebreid wordt, hypothekeert het bereiken van de

doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water binnen het zuiveringsgebied en verder afwaarts.

2.7.2 Uitvoeringsalternatieven

Uitvoeringsalternatieven zijn bijvoorbeeld wijzigingen aan de manier waarop de werken worden

uitgevoerd, de keuze van het gebruikte materiaal, e.d. De noodzaak om af te wijken van de

standaard uitvoeringswijze, zal in hoofdstuk 4 onderzocht worden.

2.7.3 Procesalternatieven

Aan de keuze voor het voorgestelde waterzuiveringsproces is een uitgebreide evaluatie- en

selectieprocedure voorafgegaan. In dit evaluatieproces werden alle mogelijk factoren van

bedrijfsvoering, bedrijfszekerheid, bedrijfskosten, faseringsmogelijkheden, veiligheid en

milieuhinder op hun voor- en nadelen beoordeeld.

2.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN

Het verdrag van Espoo, door Vlaanderen goedgekeurd op 15/07/1997, vraagt rekening te houden

met de bepaling inzake grensoverschrijdende emissies of effecten. De RWZI Halen bevindt zich

in het westen van de provincie Limburg, op meer dan 20km van de Waalse grens, respectievelijk

35km van de Nederlandse grens. Hierdoor worden er inzake lucht, geluid, water en bodem geen

grensoverschrijdende effecten verwacht. Dit aspect wordt dan ook niet verder behandeld.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 24

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 25

De ingreep-effectrelaties worden weergegeven in onderstaande tabel:

TABEL 11: INGREEP-EFFECTMATRIX

Verschillende

fasen

Deelingrepen Bodem Grondwater Oppervlaktewater Fauna/flora Landschap, onroerend

erfgoed en archeologie

Antropogeen milieu

Voorbereidende

fase

Aanleg werkzone Profielverstoring Biotoopverlies Landschapsbeleving Geluidshinder

Verdichting Rustverstoring Landschapsstructuur

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Uitgraven teelaarde Profielverstoring Biotoopverlies Landschapsbeleving Geluidshinder

Mineralisatie Rustverstoring Landschapsstructuur

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Bemaling Invloed op fysische

of chemische

eigenschappen en

inklinking

Verlaging

grondwaterpeil

Verhoging debiet

Wijziging kwaliteit

Biotoopwijziging

door verdroging

Wijziging fauna & flora Zettingen

Uitvoeringsfase Uitzetten constructies Verdichting

Uitgraven

constructies

Profielverstoring

Verdichting

(stapelen grond)

Biotoopverlies

Rustverstoring

Landschapsbeleving

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Geluidshinder

Visuele hinder

Aan- en afvoer

materialen

Verdichting Verontreiniging

door lekken

Rustverstoring Landschapsbeleving Stofhinder

Verontreiniging

door lekken

Geluidshinder

Verkeershinder

3. BESCHRIJVING VAN DE INGREEP-EFFECTRELATIES

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 26

Opbouw van

constructies

Inbrengen van

bodemvreemde

materialen

Verandering van

de eigenschappen

Verandering

structuur-

kenmerken

Rustverstoring

Biotoopverlies

Landschapsbeleving

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Geluidshinder

Plaatsen van

leidingen

Inbrengen van

bodemvreemde

materialen

Rustverstoring Landschapsbeleving Geluidshinder

Verandering van

de eigenschappen

Waterdichtheidstest Verhoging debiet

Aanvulling en

ophoging

Verdichting

Verandering

eigenschappen

Biotoopwijziging

Rustverstoring

Landschapsbeleving Stofhinder

Geluidshinder

Plaatsen elektro-

mechanische

uitrusting

Rustverstoring

Landschapsbeleving

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Geluidshinder

Afwerkingsfase Afvoer en berging

van de overtollige

grond

Verdichting

Profielverstoring

Verlies van

overstromings-

gebied

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Wateroverlast

Plaatsen teelaarde Verdichting

Profielverstoring

Verlies van

overstromings-

gebied

Rustverstoring Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Wateroverlast

Wijziging fys/chem

kenmerken

Landschapsbeleving Geluidshinder

Landschapsstructuur Verkeershinder

Aanleg van het

terrein

Verdichting Biotoopwijziging Landschapsbeleving

Opstarttests Debietstoename

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 27

Exploitatiefase Werking van de

RWZI

Drainage t.w.a.

omhulling

(wijziging

grondwaterstromin

g)

Opname lozingen Verbetering

toestand behalve

bij overstort

Landschapsbeleving

Landschapsstructuur

Controle en

onderhoud

Verdichting Biotoopverlies

(eventueel)

Landschapsbeleving

Rustverstoring Landschapsstructuur

Transport slib en

chemicaliën

Rustverstoring Geluidshinder

Verkeershinder

Calamiteiten Bodemveront-

reiniging

Verontreiniging Kwaliteitsverlies Biotoopverlies

Hinder t.g.v.

calamiteiten

Ondergronds

ruimtebeslag

(erfdienstbaarheid)

Geen

diepwortelende

bomen boven

leidingen

Landschapsbeleving

Verlies van

erfgoedwaarde incl.

archeologisch erfgoed

Landschapsstructuur

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 28

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 29

In dit hoofdstuk zal de referentiesituatie een beschrijving geven van de huidige toestand van het

studiegebied per relevante discipline door gebruik te maken van bestaande documenten,

veldwaarnemingen, kaartmateriaal, e.d. Vervolgens wordt de impact van de renovatie als de

exploitatie op de omgeving beschreven.

4.1 OPPERVLAKTEWATER

Bronnen:

Jaarverslag meetnet oppervlaktewater;

Vlaamse Hydrologische Atlas;

Kaartmateriaal watertoets;

Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen

in het Vlaamse gewest: Demerbekken (Bervoets, L.; Schneiders, A.; Wils, C.; 1993);

Hydrologisch jaarboek 2012 (HIC, 2013);

Bekkenbeheerplan van het Demerbekken;

Kwantitatieve waterinformatie Vlaamse waterlopen (http://www.waterinfo.be);

The september 1998 flood in te river Demer basin (Heylen J., 1999);

Richtlijnenboek voor discipline water (Sertius, 2011);

Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie:

De RWZI Halen bevindt zich in het bekken van de Demer, vlak aan de grens van de

deelbekkens van de Zwarte Beek, Benedengete en Herk (Figuur 7). Het effluent wordt geloosd

in de Gete, waterloop van eerste categorie met VHA-code 7162. De Gete stroomt na circa

100m van de effluentlozing in de Demer (Figuur 3). Deze waterloop is ingedeeld als type grote

rivier conform de Kaderrichtlijn Water, waardoor de richtwaarden zoals opgenomen onder

bijlage 2.3.1.2.6° bij Vlarem II gelden.

Structuurkenmerken

De beoordeling van de structuurkenmerken van de waterloop gebeurt a.d.h.v. drie parameters:

de meandering, het stroom-kuilen patroon en de aanwezigheid van holle oevers. Meandering is

biologisch gezien uiterst belangrijk omdat het verschillende stroomsnelheden creëert met een

diversificatie van het milieu tot gevolg. Bij het stroom-kuilen patroon treft men een afwisseling

tussen grof en modderig bodemmateriaal aan, hetgeen van groot belang is voor diverse

waterorganismen. Holle oevers zijn noodzakelijk voor het al dan niet voorkomen van bepaalde

soorten. Op basis van veldwaarnemingen, orthofoto’s en literatuurgegevens krijgt de Gete nabij

de RWZI overwegend een matige tot slechte structuurkwaliteit toebedeeld (Bervoets et al,

1993).

4. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 30

Kwantitatief

Ter hoogte van de brug van de Mosstraat over de Gete, wordt het waterpeil continu opgevolgd

i.k.v. overstromingsgevaar. Hierbij werd sinds de opstart van de meting in 1978 het waakpeil

meermaals overschreden, maar het alarmpeil niet. Het debiet van de Gete wordt op circa 1,2km

stroomopwaarts van de effluentlozing van de RWZI Halen bemeten (Figuur 7). De Herk wordt

niet nabij de RWZI bemeten, maar op circa 8km stroomopwaarts. Het effluent stroom net na

samenvloeiing van de Gete met de Herk in de Gete. Een overzicht van de debieten van de Gete

en de Herk t.h.v. deze meetpunten is in onderstaande tabel weergegeven:

TABEL 12: DEBIETSGEGEVENS GETE EN HERK (HIC, 2013)

Gete (m³/s)

Maximum 10% 20% 50% 75% 90% Minimum

2012 17,90 5,49 4,19 2,92 2,56 2,20 2,00

1991 – 2012 27,70 7,67 5,73 3,60 2,68 2,23 1,37

Herk (m³/s)

Maximum 10% 20% 50% 75% 90% Minimum

2012 15,27 2,95 1,77 0,96 0,70 0,54 0,43

1991 – 2012 20,62 3,08 1,93 0,98 0,65 0,41 -0,15

Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het 50-percentiel debiet van de Gete t.h.v. de

effluentlozing circa 4,58 m³/s bedraagt en bij regenweer [met per definitie een hoog

lozingsdebiet van de RWZI (6Q14)] circa 10,58 m³/s bedraagt (10-percentiel).

De Gete heeft het effluentdebiet steeds kunnen verwerken. Een overzicht van de

effluentdebieten van de RWZI Halen gedurende 2011 – 2013 wordt weergegeven in tabel 13:

TABEL 13: LOZINGSDEBIET RWZI HALEN MET NEERSLAGGEGEVENS 2011 – 2013

Debiet Eenheid 2011 2012 2013

DWA RWA DWA RWA DWA RWA

90-percentiel m³/dag 5.185 - 5.967 - 4.588 -

Gemiddeld m³/dag 12.457 272 13.824 452 12.090 443

10-percentiel m³/dag 27.736 678 28.042 1.260 24.836 1.363

Maximaal m³/dag 37.880 9.040 37.792 8.840 37.256 10.880

Totaal MIO m³/jaar 4,55 0,10 5,05 0,16 4,41 0,16

Neerslag mm/jaar 676 727 556

Ten oosten van de RWZI Halen ligt het Schulensbroek, dat als buffer voor de Demer kan

ingeschakeld worden. Zo werd op 14/09/1998 circa 2.964.000 m³ Demerwater naar dit gebied

afgeleid.

Kwalitatief

Op de Gete heeft VMM zowel opwaarts als afwaarts van de effluentlozing van de RWZI Halen

een meetpunt i.k.v. het meetnet oppervlaktewater (Figuur 7). Recent werd het meetpunt 426980

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 31

afwaarts de effluentlozing enkel in 2013 bemonsterd (VMM, 2014). De resultaten worden

samengevat in bijlage 6.2. Hieruit blijkt dat de Gete niet voldoet aan de milieukwaliteitsnorm

voor type grote rivier, o.a. voor de parameters CZV, totaal stikstof, totaal fosfor en orthofosfaat

(Bijlage 6.2). Op basis van deze beperkte data kan niet bepaald worden of de effluentlozing een

significante bijdrage levert aan het overschrijden van de oppervlaktewaterkwaliteitsnormen.

Indien getoetst wordt conform het beoordelingskader voor de permanente impact van lozingen

in te schatten, zoals opgenomen in het richtlijnenboek water, levert elke lozing per definitie

minimaal een relevante bijdrage tot het mogelijk overschrijden van de oppervlaktewaternorm

voor BZV, CZV, ZS, NTOT en PTOT. De gemeten concentraties voor deze parameters in de

Gete voor de effluentlozing in 2013 overschrijden meer dan 75% de betreffende kwaliteitsnorm

(Bijlagen 6.2 en 6.3).

Beoordelingskader permanente impact van een lozing (Richtlijnenboek Water, 2011):

De biologische kwaliteit van een waterloop kan o.a. bepaald worden door de aanwezigheid van

macro-invertebraten. Daarbij speelt de diversiteit van de levensgemeenschappen en hun

gevoeligheid voor verontreiniging een belangrijke rol. De Belgisch biotische index (BBI)

kwantificeert dit en vormt een waarde van 0 tot 10, waarbij 0 overeenstemt met de slechtste

kwaliteit en 10 met de beste. Er zijn geen recente inventarisaties van macro-invertebraten

beschikbaar t.h.v. de meetpunten 426990 en 426980 nabij de RWZI. In de periode 2000 – 2004

had de Gete nabij de RWZI eerder een matige biotische kwaliteit (BBI 5-6; Bijlage 6.4). Op

basis van de zuurstofverzadiging (Prati-index voor zuurstofverzadiging; PIO) is de Gete

geëvolueerd van matig verontreinigd tot aanvaardbare kwaliteit (Bijlage 6.4). De PIO krijgt een

slechte score bij lage zuurstofspanningen, maar ook bij oververzadiging; die treedt immers op

bij eutrofiëring – een verschijnsel dat de waterkwaliteit aantast.

Werking RWZI

De installatie voldeed de voorbije jaren aan haar (weliswaar versoepelde) effluentnormen en

verwijderingspercentages. In 2005 werd de installatie voor chemische defosfatatie op de RWZI

gebouwd. Sinds 2006 werd de norm voor de gemiddelde concentratie voor PTOT verminderd

tot 1 mgP/l (met “OF-bepaling” voor het verwijderingspercentage). Sindsdien bedroeg de

gemiddelde concentratie PTOT tussen 0,5 – 0,8 mgP/l, terwijl in de periode voor dosering met

chemicaliën een gemiddelde concentratie PTOT tussen 1,1 – 1,6 mgP/l geloosd werd.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 32

Overstortwerking RWZI

Het debiet dat niet op de RWZI verwerkt kan worden bij hevige regenval, stort t.h.v. 3

overstorten over in de waterlopen:

- OS in Kruisbeek op de gravitaire collector t.h.v. de Halensestraat;

- T.h.v. PS Vroentestraat in de Houwersbeek;

- T.h.v. PS Mosstraat in de Gete.

TABEL 14: OVERSTORTWERKING NABIJ RWZI HALEN

Jaar OS Zelem Halensestraat OS PS Vroente OS PS Mosstraat

# Dagen Duur (uur) # Dagen Duur (uur) # Dagen Duur (uur)

2010 25 277 31 303 - -

2011 27 276 19 297 - -

2012 23 179 36 437 56 510

2013 18 112 28 253 42 221

2014 18 81 28 160 48 168

Hieruit blijkt dat de overstorten frequent werken.

Watertoets

De RWZI Halen ligt deels in effectief overstromingsgevoelig gebied volgens het kaartmateriaal

i.f.v. de watertoets (Figuur 7). Ook het perceelnr. 6A, waarop de nieuwe nabezinktank voorzien

wordt, is effectief overstromingsgevoelig (Figuur 7). Een infiltratievijver voor hemelwater dat op

de verharde oppervlakte valt, is reeds op de site aanwezig. Het volume van de constructies dat

effectief overstromingsgevoelig gebied inneemt, wordt gecompenseerd door de aanleg van

komberging op het perceel 6A (Figuur 4).

Renovatie- en uitbreidingswerken:

Lozing bemalingswater

Om de constructies in de droge te kunnen aanleggen, zal droogzuiging noodzakelijk zijn. Met

name voor de aanleg van de diepere constructies (nabezinktank en beluchtingsbekken) en

leidingen wordt er veel grondwater onttrokken. Het centrale, diepe gedeelte van de

nabezinktank wordt op circa 8,5m-mv aangelegd, het beluchtingsbekken op respectievelijk

5,2m-mv. Er wordt een pompdebiet van 190m³/dag verwacht voor de bemaling van de bouwput

voor de nabezinktank, respectievelijk 179m³/dag voor de droogzuiging van de bouwput van het

beluchtingsbekken. Kwalitatief werd een overschrijding van de arseenconcentratie in het

grondwater aangetroffen (17µg/l) i.k.v. de periodieke bodemonderzoeken, dewelke historisch

van aard is. Als milieukwaliteitsnorm geldt een gemiddelde voor arseen van 3µg/l voor de

oppervlaktewateren. Preventief zal bijgevolg een lozingsvergunning aangevraagd worden voor

het lozen van het bemalingswater (minder dan 10x milieukwaliteitsnorm) gezien de historische

aard van de vervuiling en de (relatief) lage concentratie. Zowel kwantitatief als kwalitatief zal de

Gete het pompdebiet kunnen verwerken.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 33

QlQopp

QlxCeCv

Continue werking RWZI

Een primaire voorwaarde voor het uitvoeren van de werken, vormt de continue zuivering van

het aangevoerde afvalwater via het collectorenstelsel. De RWZI dient ook te allen tijde tijdens

de werken aan haar opgelegde lozingsvoorwaarden te voldoen. Overstort van ongezuiverd

afvalwater t.w.a. de werken, kan niet toegestaan worden. Een gefaseerde afbraak en aanleg

van de constructies en leidingen is bijgevolg cruciaal en slechts in nauw overleg met de

leidinggevend ingenieur kan de aannemer van deze afgesproken fasering afwijken. Bijlage 6.5

geeft een mogelijke fasering van de werken weer zodanig dat de zuivering van het continu

aangevoerde influent gegarandeerd blijft.

Structuurkwaliteit waterloop

Er worden geen werken uitgevoerd aan de Gete. De bestaande effluentleiding blijft behouden

en beschikt over voldoende doorvoercapaciteit voor het grotere, maximale effluentdebiet.

Gronden, materiaal of materieel kunnen niet binnen de 5m erfdienstbaarheidszone langs de

Gete geplaatst worden. De structuurkwaliteit van de Gete wordt bijgevolg niet beïnvloed tijdens

de werken.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater

De verharde oppervlakken waarop geen verontreiniging kan ontstaan door slib of chemicaliën,

worden volledig afgekoppeld van het intern rioleringsstelsel. De oppervlakken waarop

verontreiniging kan plaats vinden en hemelwater op terecht komt, zullen naar de waterlijn

afgeleid worden en op de RWZI verwerkt. Op dergelijke wijze wordt verontreiniging van de

ondergrond en het grondwater door afstromend hemelwater vermeden.

Exploitatie:

Afvalwaterzuivering en lozing effluent: kwaliteit en kwantiteit

De agglomeratiegrootte van Halen bedraagt 26.100 IE, waardoor het effluent dient te voldoen

aan de voorwaarden opgenomen onder bijlage 5.3.1.a. bij Vlarem II (Tabel 1). Zoals in tabel 2

weergegeven, heeft de installatie tot 2015 een versoepeling van deze lozingsvoorwaarden. De

installatie voldoet aan haar vigerende normen (Tabel 4) en verwijderingspercentages (Tabel 5).

Na uitbreiding zal de installatie over een grotere hydraulische en biologische capaciteit

beschikken waardoor het toenemende afvalwater bij verdere uitbouw van het stelsel op de site

zal verwerkt kunnen worden (cfr. Hoofdstuk 2.7). Bijgevolg wordt ook een grotere vuilvracht uit

het influent verwijderd, dat niet langer ongezuiverd in het milieu terecht zal komen. De

permanente impact van de effluentlozing (bij een volledige meningen) op de ontvangende

waterloop, kan als volgt berekend worden:

Waarbij Cv = concentratieverhoging Ce = concentratie parameter X in het geloosde water Ql = effluentlozing Qopp = afvoerdebiet oppervlaktewater

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 34

Zoals in bijlage 6.2 meegedeeld, voldoet de Gete zowel opwaarts als afwaarts de effluentlozing

niet voor de milieukwaliteitsnormen voor type Grote Rivier. De RWZI levert t.h.v. de

effluentlozing minimaal een “belangrijke bijdrage” tot het overschrijden van de

milieukwaliteitsnorm voor de Gete volgens het beoordelingskader voor de impact van

permanente lozingen op de waterkwaliteit (Bijlage 6.3). Met name de hoge concentraties die

reeds in de Gete aanwezig zijn (Y > 75%), zorgen er echter voor dat elke lozing resulteert in

een belangrijke bijdrage conform het beoordelingskader. Het effect van de chemische

defosfatatie op de RWZI Halen sinds 2006 is duidelijk waarneembaar in de Gete:

Zowel in 2006 als in 2013 draagt de RWZI significant minder bij tot de hoge fosforconcentraties

in de Gete, afwaarts van de effluentlozing volgens het Meetnet Oppervlaktewater van VMM,

dankzij de chemische precipitatie van (ortho-)fosfaat in het afvalwater. De lozing van het

effluent conform de lozingsvoorwaarden van Vlarem zal lokaal in de Gete steeds voor een

overschrijding zorgen van de oppervlaktewaterkwaliteitsnormen op basis van bovenstaande

beoordelingskader tot het ogenblik dat de concentraties in de Gete voor de effluentlozing

voldoende verlaagd zijn. Op het fosforgehalte na, verdunt het effluent de aanwezige

concentraties van BZV, CZV, ZS en NTOT in de Gete.

Het maximale hydraulische debiet van de RWZI wordt met circa 1.000m³/u opgetrokken tot

2.636m³/u (=0,73m³/s). Zoals in tabel 12 ook aangegeven kan de Gete dit debiet kwantitatief

verwerken.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 35

Structuurkwaliteit waterloop

De bestaande lozingsconstructie van het effluent blijft op de oever van de Gete voorzien. Er

worden geen nieuwe constructies of verstevigingen aan de oever of in de Gete zelf aangebracht

waardoor er geen impact is op de structuurkwaliteit van de Gete.

Calamiteiten

De meest kritische onderdelen voor de goede werking van de installatie zijn uitgerust met een

alarmbewakingssysteem, zodat te allen tijde een goede procesopvolging gegarandeerd is. Ook

buiten de diensturen wordt bij een kritisch defect een technisch medewerker op de hoogte

gebracht die het defect kan verhelpen. Verschillende onderdelen van de installatie worden

bewaakt door een geautomatiseerd supervisiesysteem. Meetwaarden betreffende uren,

hoeveelheden e.d. worden verwerkt via PLC/PC en samen met de analyses van influent en

effluent gebruikt om het proces optimaal te sturen. Het systeem wordt tevens uitgerust met een

meldingsprinter die de alarmen afprint. De trendregistratie wordt in het supervisiesysteem

opgeslagen en kan geconsulteerd worden. Het supervisiesysteem moet de mogelijkheid bieden

om management informatiesystemen te ondersteunen, gegevens in te geven en bepaalde

informatie op te roepen. Onderhoud, labo, stockbeheer, slibbeheer, e.d. kunnen hierin vervat

zijn. Bij storing of uitval van de installatie (of onderdelen van de installatie) buiten de diensturen,

wordt de medewerker van wacht d.m.v. een alarmoverdrachtsysteem van het specifieke

probleem op de hoogte gebracht. De technisch medewerker zal in eerste instantie zelf het

probleem trachten op te lossen en indien noodzakelijk dient er extra hulp ingeroepen te worden.

In geval van ernstige storingen of grote onderhoudswerken, kan bovendien een

onderhoudsploeg (intern of extern) naar de RWZI worden gestuurd om de interventie uit te

voeren.

Zoals in tabel 10 weergegeven is het sinds 2005 geleden dat er op de RWZI Halen een incident

heeft voorgedaan t.g.v. een intern defect. Hieruit blijkt dat de inrichting een stabiele

bedrijfsvoering kent. Na de uitbreiding zullen alle nieuwe onderdelen op eenzelfde manier

beveiligd, onderhouden en opgevolgd worden zodat opnieuw een stabiele bedrijfsvoering

bereikt wordt.

De uitbreiding van de RWZI Halen heeft tot doel het toenemende afvalwater binnen het

zuiveringsgebied Halen te behandelen binnen de wettelijke lozingsvoorwaarden, teneinde bij te

dragen tot de realisatie van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Een aanzienlijke

vuilvracht uit het afvalwater wordt op dergelijke wijze uit het milieu geweerd.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 36

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 37

4.2 BODEM EN GRONDWATER

Bronnen:

Bodemkaart van België;

Geologische kaart van België;

Databank Ondergrond Vlaanderen;

Kaartmateriaal watertoets;

Oriënterend bodemonderzoek Mosstraat 50 te Halen (Rimeco, 2003);

Aanvullingen oriënterend bodemonderzoek Mosstraat 50 te Halen (Rimeco, 2004).

Referentiesituatie:

Geologie en hydro(geo)logie

De geologische en hydrologische gegevens ter hoogte van de RWZI Halen zijn (Rimeco, 2004):

TABEL 15: GEGEVENS ONDERGROND RWZI HALEN

Stratigrafie Omschrijving Diepte (m-mv) Hydrogeologie

Holoceen Alluvium van de dalen: klei, leem, zand en grind.

Max. 20m Plaatselijk goed doorlatend, plaatselijk watervoerend

Formatie van de Rupel: klei van Boom

Blauwgrijze tot bruinzwarte klei, zandhoudend, afwisselend dunne lagen silt.

Tot 30m Niet doorlatend en watervoerend

De grondwatertafel bevond zich op circa 2m-mv tijdens de boringen in functie van het

oriënterende bodemonderzoek in november 2003 (Rimeco, 2003). Op perceel 50A werd een

verhoogde arseenconcentratie aangetroffen, dewelke als historisch van aard geklasseerd werd.

Deze verontreiniging is echter geen aanwijzing van een ernstige bedreiging waardoor geen

verder onderzoek noodzakelijk geacht werd door de bodemsaneringsdeskundige.

De aanwezige bodemtypes t.h.v. de installatie en de nabije omgeving volgens de bodemkaart

van België zijn (Figuur 9):

- Aep Natte leembodem zonder profiel

- Eep Sterk gleyige kleibodem zonder profiel

- Efp Zeer sterke gleyige kleibodem zonder profiel

- Adp Matig natte leembodem zonder profiel

De boringen in het kader van het bodemonderzoek bevestigen inderdaad dat de deklaag

voornamelijk uit leem bestaat met kleiige fracties (Rimeco, 2003). Uit het sonderingsverslag van

de aanleg van de RWZI Halen in 1994, blijkt dat tot 5m-mv leem aanwezig is. Tussen 5 à 8m-

mv bevindt zich leemhoudend, fijn zand welke overgaat in matig vaste klei vanaf 8m-mv.

Waterwinningen

De percelen van de RWZI bevinden zich niet binnen de afbakening van waterwingebied of in

een beschermingszone hiervan. Er zijn eveneens geen grondwaterwinningen binnen een straal

van 500m van het terrein van de RWZI.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 38

ksR 3000

rR

hHkQ

lnln

²²

Renovatie- en uitbreidingswerken:

Profielverstoring , verdichting en mineralisatie van de ondergrond

Het terrein van de RWZI werd reeds vergraven en verdicht bij de aanleg van de installatie in

1999 – 2000. Bij uitgraving van niet geroerde gronden (vb. voor de nieuwe nabezinktank), waar

momenteel nog geen constructies of wegenis ligt, zal de teelaarde afzonderlijk afgegraven

worden. Na uitvoering van de werken zal deze opnieuw als toplaag voorzien worden, daar waar

nodig.

Door de vochtige, weinig draagkrachtige ondergrond is de kans op verdichting van de

ondergrond op perceelnummer 6A t.g.v. het werken met de (graaf)machines en kranen reëel.

Buiten de wegenis en de constructies dient de werkzone na uitvoering van de werken bijgevolg

omgewoeld te worden, zodat de aanplantingen succesvol kunnen uitgevoerd worden.

Door de combinatie van een weinig draagkrachtige grond tot op grote diepte en de opwaartse

krachten door de relatief hoge grondwatertafel, zullen de nieuwe nabezinktank en het

beluchtingsbekken op lange (tot 15m) trekpalen voorzien worden in grote densiteit. Zo kan

voldoende wrijving ontwikkeld worden zodat de constructies niet verzakken, opdrijven of

scheuren.

Bemaling

Om de werken in de bouwputten uit te kunnen voeren, zal bemaling noodzakelijk zijn. Met name

de droogzuiging van de bouwput voor de aanleg van de nabezinktank en het nieuwe

beluchtingsbekken, zullen de grootste impact hebben op de grondwatertafel. De invloed van de

grondwaterwinning op de watervoerende laag kan worden ingeschat m.b.v. volgende formules:

1. Reikwijdte bemaling (formule van Sichardt)

Met R = reikwijdte bemaling (m) s = beoogde grondwaterstandverlaging (m) k = doorlaatbaarheid (m/s)

2. Oppompdebiet (formule van Dupuit)

Met Q = oppompdebiet (m³/dag per put) k = doorlaatbaarheid (m/s) H = dikte van het ongestoorde watervoerend pakket (m) h = dikte van het watervoerende pakket bij winning (m) R = reikwijdte bemaling (m) r = de gemiddelde straal van de puttenring rondom de bouwput (m)

De centrale conus van de nabezinktank wordt op circa 8,59m-mv aangelegd. Uit het

sonderingsverslag van de aanleg van de RWZI Halen, blijkt dat tot 5m-mv leem aanwezig is.

Tussen 5 à 8m-mv bevindt zich leemhoudend, fijn zand welke overgaat in matig vaste klei vanaf

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 39

8m-mv. De doorlaatbaarheid van de bodem is bijgevolg niet uniform. Als meest realistische

benadering wordt een doorlaatbaarheid van leemachtig fijn zand ingerekend, met name 3,1 x

10-6 m/s. Vermits de dikte van het watervoerend pakket niet exact gekend is, wordt een dikte

van 20m ingerekend. Op basis van deze gegevens wordt een invloedstraal (R) van de bemaling

van circa 41m berekend voor de droogzuiging van de bouwput van de nieuwe nabezinktank, te

rekenen vanaf de filterput. Het totaal pompdebiet voor de droogzuiging van deze bouwput

bedraagt circa 184m³/dag. Voor het bemalen van de bouwput voor het nieuwe

beluchtingsbekken, wordt een invloedstraal berekend van slechts 15m en een pompdebiet van

circa 153m³/dag. In verder ontwerp van het project zal een meer gedetailleerde bemalingsnota

opgemaakt teneinde de exacte pompcapaciteit te dimensioneren en het aantal (en type) filters

die gestoken dienen te worden.

Er zijn geen indicaties van veenlagen in de nabije omgeving van de RWZI, waardoor geen

inklinking verwacht wordt t.g.v. de bemaling. Bij het uitgevoerde bodemonderzoek werd geen

humus in de ondergrond teruggevonden waardoor verdere mineralisatie van deze lagen t.g.v.

de graafwerken niet verwacht wordt.

Kwaliteit vaste deel van de bodem en grondwater

In kader van het periodieke bodemonderzoek conform Vlarebo, werd een verontreiniging van

het grondwater met arseen vastgesteld in 2003. Vermits deze niet gelinkt kan worden met de

aanleg van de installatie in 1999 – 2000 of de exploitatie van een RWZI, werd deze als

historisch van aard beschouwd. Door het bemalen zal het grondwater en bijgevolg de

historische verontreiniging met arseen zich verplaatsen. Deze verontreiniging werd slechts t.h.v.

1 boring terug gevonden, net ten oosten van de nabezinktank, buiten de berekende

invloedstraal van de bemaling voor de nieuwe nabezinktank of het beluchtingsbekken. Ter

hoogte van de andere boringen die tot peilbuis werden afgewerkt, werden geen verhoogde

arseenconcentraties aangetroffen. Zoals in hoofdstuk 4.1 Oppervlaktewater aangegeven, gaat

het om relatief lage arseenconcentraties (17µg/l) dewelke historisch van aard zijn en treedt er

kwalitatief geen probleem op m.b.t. verontreiniging van het grondwater of het vaste deel van de

aarde.

Inbreng bodemvreemde materialen

Door de uitbreiding van de installatie worden er vreemde materialen aangebracht in de bodem.

Een groot deel van de site is reeds vergraven en verdicht. De bijkomende impact zal dus

minimaal zijn. Het zandcement (als omhulling), beton, kabels en leidingen vormen

bodemvreemde stoffen. De impact op de samenstelling van de bodem is echter klein.

Grondverzet

De uitgraving van de nabezinktank, het beluchtingsbekken en de verdeelconstructie naar de

nabezinktanks, omvatten het grootste gedeelte van de grondoverschot: goed voor circa

7.800m³. De overige constructies bevinden zich overwegend bovengronds waardoor de

grondoverschotten relatief beperkt zullen zijn. De overtollige gronden worden afgevoerd

conform de regelgeving opgenomen in het bodemdecreet en het hoofdstuk XIII van het Vlarebo.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 40

Een bodembeheerrapport na uitvoering van de werken, zal bevestigen dat er aan de wettelijke

voorwaarden voldaan is voor de afgevoerde gronden.

Exploitatie:

Verdichting

Het transport voor de aan/afvoer van slib, het roostergoed, de aanvoer van chemicaliën,

ruimingen e.d. gebeurt steeds over een verharding in cementbetonverharding of KWS. Hiervoor

is rondom de constructies de nodige wegenis voorzien. De tank- en vrachtwagens dienen te

parkeren aan de afgebakende laad- en loskades. Dergelijke plaatsen worden in gewapend

beton voorzien.

Bodemverontreiniging

Ter voorkoming van verontreiniging van bodem en grondwater zijn de bekkens waterdicht

uitgevoerd zodat het afvalwater en slib hiermee niet in contact kunnen komen. Eventueel

gemorst slib t.h.v. de slibbuffers wordt afgespoten richting straatkolken, waarbij dit teruggevoerd

wordt in de waterlijn van de RWZI en opnieuw verwerkt. De bestaande, dubbelwandige

chemicaliëntank blijft conform Vlarem opgesteld. Een indienststellingskeuring van deze

chemicaliëntank door een erkende deskundige in de discipline houders voor gevaarlijke stoffen,

zal uitgevoerd worden alvorens de tank opnieuw in gebruik genomen wordt.

Periodiciteit oriënterend bodemonderzoek

Op basis van Vlarem I rubriek 17.3.3.2 “Opslagplaatsen voor oxyderende, schadelijke,

corrosieve en irriterende stoffen met een totaal inhoudsvermogen van maar dan 1.000kg tot en

met 50.000kg” wordt de RWZI Halen ingedeeld in categorie A. Hierbij dient een volgend

periodiek oriënterend bodemonderzoek te gebeuren bij overdracht, onteigening, sluiting,

faillissement en vereffening én om de 20 jaar. Het eerstvolgende periodieke bodemonderzoek

voor de RWZI Halen dient voor 22/12/2023 uitgevoerd te worden (Vlarebo, art. 62.2°; B.S.

22/04/2008).

Wijziging bodemgebruik

Momenteel wordt het perceel 50A reeds benut als rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het perceel

6A is momenteel als landbouwgrond in dienst, maar werd in 1979 planologisch via het

gewestplan Hasselt-Genk reeds bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en

openbaar nut. Onderhandelingen tussen Aquafin en de eigenaar van het perceel zijn

momenteel opgestart. Na uitvoering van de geplande werken zal een gedeelte van het terrein

effectief als waterzuivering benut worden (nabezinktank, verdeelconstructie NBT’s en

slibindikker). Het gedeelte dat niet door de nieuwe constructies aangesproken wordt, zal

beplant worden waarna het beheer ervan aan ANB (of Natuurpunt) zal overgedragen worden.

Dit gedeelte wordt onder het concept van “tijdelijke natuur” aangeboden, zodat dit terrein in de

toekomst alsnog kan aangesproken worden i.f.v. uitbreiding of optimalisatie van de

waterzuiveringsinstallatie.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 41

Calamiteiten

Bij accidentele (beperkte) lozingen (bv. morsen chemicaliën) met risico voor de bodem of het

grondwater, worden onmiddellijk de voor Aquafin NV bevoegde personen (o.a. teamcoördinator,

bekkenverantwoordelijke en milieucoördinator), een bodemsaneringdeskundige, de Milieu-

inspectie en OVAM op de hoogte gebracht. De verontreiniging wordt afgeperkt en verwijderd

(indien noodzakelijk). De RWZI Halen beschikt over een noodplandossier zodat iedere

werknemer op gepaste wijze kan reageren in geval van een calamiteit.

De renovatie en de verdere exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle negatieve

effecten op de discipline bodem en grondwater.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 42

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 43

4.3 GELUID

Bronnen:

Vlarem II;

Geluidsprognose RWZI Halen – fase 2 (Bijlage 6.6).

Referentiesituatie:

Algemene beschrijving

De site ligt in gebied bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het

gewestplan Hasselt-Genk (Figuur 5). De omgeving wordt gekenmerkt door landschappelijk

waardevol agrarisch gebied en ten zuiden bevindt zich industriegebied (Figuur 5). In praktijk

worden de terreinen overwegend gebruikt conform hun planologische bestemming. Het

gereserveerde gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut is echter nog maar

deels ingenomen door de rioolwaterzuiveringsinstallatie (Figuren 3 en 5).

De installatie ligt aan de Mosstraat te Halen, tussen het fiets- en wandelpad langs de Gete en

het industriepark Halensbroek te Halen (Figuur 3). Deze vormt de verbindingsweg tussen Halen

en Schans, met fietspaden langs beide zijden van de wegenis. De Mosstraat komt uit op de

Staatsbaan (N2) die aansluit op de E40. Er bevindt zich slechts één conciërgewoning op circa

40m ten zuiden van de site (Figuur 3). Deze woning ligt in industriegebied volgens het

gewestplan (Figuren 3 en 5). De kern van Halen bevindt zich aan de zuidelijke zijde van de

Staatsbaan, op circa 1km ten zuiden van de RWZI.

Wettelijk kader

De milieukwaliteitsdoelstellingen uit bijlage 2.2.1. bij Vlarem II, de normen die overeenstemmen

met de geluidsniveaus zoals die in de diverse gebieden zouden mogen heersen om een

akoestisch comfort te garanderen, dient het geluid te voldoen aan de normen vermeld in

tabel 18. Indien een gebied valt onder twee of meer gebieden, dan is in dat gebied de hoogste

richtwaarde van toepassing (Vlarem II, Bijlage 2.2.1).

TABEL 16: MILIEUKWALITEITSNORMEN VOOR GELUID IN OPEN LUCHT

GEBIED MILIEUKWALITEITSNORMEN IN DB(A) IN

OPEN LUCHT

Overdag ’s Avonds ‘s Nachts

2° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500m gelegen van industriegebieden niet vermeld van sub 3° of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.

50

45

45

5° Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsgebieden tijdens de ontginningen.

60

55

55

10° Agrarisch gebied. 45 40 35

Conform het beslissingsschema 4.5.6.1. Voorwaarden in open lucht voor nieuwe inrichtingen

van klasse 1 en 2 en veranderingen van bestaande inrichtingen van klasse 1 en 2 dient het

specifieke geluid van de nieuwe inrichting te voldoen aan de geldende richtwaarde verminderd

met 5dB(A).

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 44

Renovatie- en uitbreidingswerken:

Tijdens de werken zal er tijdelijk een verhoogde geluidsproductie zijn door het gebruik van

graafmachines, vrachtwagens voor de aan- en afvoer van materialen, allerhande machines,

bemalingspompen e.d. Er worden circa 69 weken voorzien voor de uitvoering van de werken.

Het verhoogde geluid is tijdelijk en gebonden aan specifieke werken en handelingen, zoals het

draaien van de bemalingspompen, graafwerken, slagen van de bekisting, storten van beton e.d.

zodat er niet continu geluidshinder verwacht wordt. Naarmate de bouwkundige werken vorderen

en de aannemer de elektromechanica installeert, zal ook de geluidshinder afnemen. Verwacht

wordt dat de grootste bouwkundige werken na een 30-tal weken voltooid zullen zijn.

De bemalingspompen met bijhorende aggregaat voor stroomvoorziening produceren inherent

geluid, zowel tijdens de werkuren als ’s nachts. De aannemer dient deze zodanig op te stellen

dat de hinder naar omwonenden beperkt blijft. Er wordt verwacht dat er circa 30 weken zal

bemaald dienen te worden om de werken in de bouwputten in den droge te kunnen uitvoeren.

Exploitatie:

Het specifieke geluidsniveau van de huidige installatie t.h.v. de woning werd ingeschat a.d.h.v.

een geluidsprognose en dit t.h.v. de woning die ten zuiden van de RWZI ligt en op 200m van de

perceelsgrenzen van de RWZI in westelijke, noordelijke en oostelijke richting (Figuur 10;

Bijlage 6.6).

TABEL 17: GEMODELLEERD SPECIFIEK GELUID RWZI HALEN VOLGENS HUIDIGE EN GEPLANDE EXPLOITATIE

Reken- punt

Beschrijving Richtwaarde

– 5dB(A) [dB(A)]

Huidige inrichting Geplande inrichting

Specifiek geluid [dB(A)]

Validatie Specifiek

geluid [dB(A)]

Validatie

R1 Woning ten Z van RWZI 50 42 OK 45 OK

R2 200m ten W van RWZI 40 28 OK 32 OK

R3 200m ten N van RWZI 40 27 OK 31 OK

R4 200m ten O van RWZI 40 31 OK 34 OK

Na uitbreiding van de installatie zal het specifieke geluid van de RWZI toenemen. Met name de

bijkomende beluchters en extra hydraulische vervallen, zijn voor de toename verantwoordelijk.

Er worden nagenoeg geen bestaande motoren of hydraulische vervallen verwijderd naar

aanleiding van de geplande uitbreiding. Ondanks verwacht wordt dat het specifieke geluid van

de installatie met circa 3 à 4 dB(A) zal toenemen t.h.v. de rekenpunten, wordt ruimschoots aan

Vlarem inzake geluid voldaan. In de prognose wordt aangenomen dat alle motoren in werking

zijn en dat alle hydraulische vervallen maximaal zijn. Ter hoogte van de conciërgewoning in het

industriegebied, ten zuiden van de site, wordt een maximaal specifiek geluid van de RWZI

Halen verwacht van 45 dB(A).

Het specifieke geluid van de installatie zal beperkt toenemen t.g.v. de geplande uitbreiding,

maar de voorwaarden conform Vlarem inzake het specifieke geluid worden niet overschreden.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 45

4.4 LUCHT

Bronnen:

Effectentoets voor specifieke beleidsmaatregelen en regelgeving ter beheersing van

geurhinder veroorzaakt door hinderlijke inrichtingen (LDR, 12/2006);

Voorstellen van een geschikte methode om nuleffectniveau’s van geurhinder te vertalen

naar normen en toepassing op 5 pilootsectoren-Evaluatie van het Nederlandse

normeringsstelsel (UG, PRG en Eco2, 11/2001);

Geurstudie voor de RWZI Halen (Odournet, 2008);

Sectorale Code van Goede GeurPraktijk: Voorkomen, beoordelen en beheersen van

geurhinder veroorzaakt door een RWZI (Departement LNE, 2015);

Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie:

Algemeen kan aangenomen worden dat de primaire zuivering, de slibverwerking en de

overdracht van slib de voornaamste procesonderdelen zijn waar geuremissies kunnen optreden

op RWZI’s. De aangevoerde geurcomponenten kunnen afkomstig zijn van verbindingen

aanwezig in het afvalwater en het slib. Er kunnen eveneens geurverbindingen gevormd worden

door anaërobe microbiële processen (vb. H2S), bv. in afvalwater na een lange persleiding.

Voor de RWZI Halen werd in mei – juni 2007 een geuronderzoek uitgevoerd door het

studiebureau PRG Odournet. Aan de hand van 8 onaangekondigde snuffelmetingen werd een

sensorische impactstudie uitgevoerd. De geuren van het influent en het slib waren meestal

enkel waarneembaar op het bedrijfsterrein zelf, en vlakbij in de Mosstraat. De gemiddelde

maximale geurwaarnemingsafstand voor de slibgeur bedroeg ongeveer 70m, gemeten vanaf de

slibbuffertanks. De gemiddelde geurdrempelafstand voor het influent bedroeg slechts 12m. De

waarnemingen werden verwerkt via een korte en een langetermijndispersiemodellering. Naar

woningen toe of andere geurgevoelige objecten worden geen problemen verwacht. Zeer lokaal

kunnen voorbijgangers (voetgangers of fietsers) een slibgeur waarnemen vermits een deel van

de Mosstraat en het wandelpad langs de Gete binnen de geurcontour liggen (Figuur 11).

Bij uitbreidingen of aanleg van nieuwe RWZI’s, kunnen uiteraard nog geen snuffelmetingen

plaats vinden om de impact naar geur toe van deze nieuwe constructies vast te stellen,

waardoor de mogelijke geurhinder a.d.h.v. een model ingeschat dient te worden. De

methodologie voor de evaluatie van geurhinder en de noodzaak van bijkomende

geurmaatregelen bestaat achtereenvolgens uit een bepaling van de emissies van de

respectievelijke procesonderdelen, de bepaling van de immissie of geurimpact van de RWZI op

basis van dispersieberekeningen met het Immissie Frequentie Distributie Model (IFDM) van het

VITO - dat opgenomen werd in Vlarem II als standaard luchtdispersiemodel voor Vlaanderen -

en een toetsing aan de vooropgestelde grenswaarde voor een evaluatie van de geurimpact.

Vlarem bevat momenteel geen normen voor geur. Het toetsingskader is gebaseerd op het

visiedocument “De weg naar een duurzaam geurbeleid”, opgesteld door de Vlaamse overheid.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 46

Op basis van een verschil in hedonisch karakter van de geur, afkomstig van de waterlijn en

deze afkomstig van de primaire zuivering, sliblijn en septisch materiaal, wordt een onderscheid

gemaakt tussen onaangename-neutrale geuren afkomstig van de waterlijn, respectievelijk zeer

onaangename geuren afkomstig van de primaire zuivering, sliblijn en septisch materiaal. Een

toetsingskader voor geurhinder van RWZI’s (in se/m³ als 98-percentiel) kan als volgt

samengevat worden:

TABEL 18: TOETSINGSKADER GEURHINDER VAN RWZI’S

20

10

5.0

2.0

1.5

1.0

0.5

0.0

98P

hoog geurgevoelige

bestemmingen

TOETSINGSKADER VOOR

GEURHINDER VAN

RWZI’s

(in se/m³ als 98P)

hoog geurgevoelige

bestemmingen

matig geurgevoelige

bestemmingen

laag geurgevoelige

bestemmingen

3.0

laag geurgevoelige

bestemmingen

matig geurgevoelige

bestemmingen

RICHTWAARDEN GRENSWAARDEN

ONAANGENAME TOT

NEUTRALE GEUREN

20

10

5.0

2.0

1.5

1.0

0.5

0.0

98P

hoog geurgevoelige

bestemmingen

TOETSINGSKADER VOOR

GEURHINDER VAN

RWZI’s

(in se/m³ als 98P)

hoog geurgevoelige

bestemmingen

matig geurgevoelige

bestemmingen

laag geurgevoelige

bestemmingen

3.0laag geurgevoelige

bestemmingen

matig geurgevoelige

bestemmingen

RICHTWAARDEN GRENSWAARDEN

ZEER ONAANGENAME

GEUREN

Onaangename-neutrale geuren

(waterlijn) Zeer onaangename geuren

(primaire zuivering + sliblijn + sept. mat.)

De sectoriële grenswaarde omvat het structureel klachtenniveau, dat behoudens in geval van

overmacht, niet overschreden mag worden. De grenswaarde wordt uitgedrukt in

snuffeleenheden (se) per m³. De duur en frequentie van de blootstelling zit vervat in het gebruik

van 98-percentielwaarden (overschrijding van 175 uren of 2 weken op jaarbasis). Op deze

manier wordt de overheersende windrichting (in Vlaanderen zuidwestenwinden) mee in

rekening gebracht. De richtwaarde omvat het niveau waarbij geen nadelige effecten te

verwachten zijn. Voor de RWZI Halen bevindt er zich 1 conciërgewoning ten zuiden van de site

in industriegebied volgens het gewestplan (Figuren 3 en 5).

TABEL 19: TOETSING GEURGEVOELIGHEID VAN OBJECTEN

Type bestemming Beschrijving Bestemming volgens gewestplan

Bestemming volgens RUP

Hoog

geurgevoelige

bestemmingen

Waar grote aantallen mensen langdurig verblijven of waar recreatieve buitenactiviteiten plaats vinden: woongebieden, ziekenhuizen, scholen, winkelcentra, kampeerterreinen, speelterreinen, … Mensen kunnen hier op alle momenten

Woongebieden in ruime zin, woonparken, dienstverleningsgebieden, gebieden hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven, recreatiegebieden, gebieden voor

Woongebied, gebied voor wonen en landbouw, recreatiegebied, …

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 47

van de dag aanwezig zijn, zowel binnen als buiten.

gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, …

Matig

geurgevoelige

bestemmingen

Gebieden gekenmerkt door een lagen bevolkingsdichtheid: agrarische en op bedrijventerreinen gelegen bedrijfswoningen, natuurterreinen, sportterreinen, … Dergelijke bedrijventerreinen worden gekenmerkt door activiteiten als handel, retail, productie voedingsmiddelen. Mensen kunnen hier op alle momenten van de dag of nacht aanwezig zijn, zowel binnen als buiten.

Agrarische gebieden, gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor KMO’s, parkgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, gemengde woon- en industriegebieden, …

Specifiek regionaal bedrijventerrein voor kantoren, agrarisch gebied, parkgebied, specifiek regionaal bedrijventerrein voor kleinhandel, …

Laag

geurgevoelige

bestemmingen

Industriegebieden, openbare wegen.

Industriegebieden, gebieden voor milieubelastende industrieën, gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor KMO’s, agrarische gebieden, bosgebieden, groengebieden, natuurgebieden, bufferzones, waterwegen, luchtvaartterrein, …

Gemengd regionaal bedrijventerrein, agrarische bedrijvenzone, bosgebied, natuurgebied, verkeers- of vervoersinfrastructuur, buffer voor bedrijventerreinen, specifiek regionaal bedrijventerrein voor agro-industrie, gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, …

Bijgevolg wordt de geurhinder van de RWZI t.h.v. deze woning getoetst voor de richt- en

grenswaarden die gelden voor laag geurgevoelige bestemmingen (industriegebied):

TABEL 20: TOETSINGSKADER RWZI HALEN T.H.V. ZUIDELIJK GELEGEN WONING IN DE MOSSTRAAT

Richtwaarde (se/m³ als 98P)

Grenswaarde (se/m³ als 98P)

Actie noodzakelijk wanneer

Waterlijn 5,0 10,0 - RW wordt overschreden t.h.v. woning - GW wordt overschreden t.h.v. woonperceel

Prim. zuivering, sliblijn

3,0 10,0 - RW wordt overschreden t.h.v. woonperceel

Renovatie- en uitbreidingswerken:

Tijdens de uitbreiding van de RWZI zullen buiten de normaal optredende geuremissies

afkomstig van een RWZI (de zuiveringsinstallatie wordt zo goed mogelijk in bedrijf gehouden,

zodat voldaan wordt aan de vigerende normen) enkel beperkte emissies van tijdelijke aard

optreden. Deze zullen niet afwijken van de emissies van andere bouwactiviteiten en zullen geen

significante bijdrage leveren aan de heersende achtergrondconcentraties.

Exploitatie:

De aangewende biologische zuivering levert gestabiliseerd slib op zodat geurontwikkeling zeer

beperkt blijft t.h.v. de waterlijn. De beluchtingssystemen en de nabezinktanks geven weinig

geurhinder omdat het slib volledig gestabiliseerd wordt in het beluchtingsbekken. De bestaande

biofilter op de influentput blijft behouden. De slibcontainers zijn voorzien van een afdichtzeil

waarbij de technische medewerkers de containers afsluiten wanneer deze volledig met ingedikt

slib gevuld zijn.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 48

De P98-geurcontouren voor de installatie na uitbreiding die uit het IFDM volgen, zijn terug te

vinden op figuur 11. Hierbij werd de geurcontour opgemaakt conform het toetsingskader

aangegeven in tabel 20 voor de zuidelijk gelegen woning:

- Voor de biofilter/waterlijn geldt richtwaarde 5 se/m³ 98P en grenswaarde 10 se/m³ 98P.

De bovenste figuur geeft aan dat er een overschrijding is (weliswaar zeer beperkt) van

de richtwaarde t.h.v. de woonperceelsgrens, en dus zijn maatregelen nodig in functie

van voortschrijdende BBT (hetgeen gewoon toepassing van VLAREM-principe is dat

steeds BBT moeten worden toegepast, m.a.w. er dienen in ontwerpfase geen

maatregelen genomen te worden).

- Voor het influent/primaire zuivering/sliblijn geldt richtwaarde 3 se/m³ 98P en

grenswaarde 10 se/m³ 98P. Figuur 2 (rechts) geeft aan dat geen van beide waarden

overschreden wordt.

Toetsingskader ter hoogte van het woongebied met landelijk karakter ten noord(oosten):

- Voor de biofilter/waterlijn geldt richtwaarde 1,5 se/m³ 98P en grenswaarde 3 se/m³ 98P.

Deze waarden worden niet overschreden.

- Voor het influent/primaire zuivering/sliblijn geldt richtwaarde 0,5 se/m³ 98P en

grenswaarde 2 se/m³ 98P. Deze waarden worden niet overschreden.

Toetsingskader ter hoogte van het dichtstbijzijnde woonperceel in landbouwgebied:

- Voor de biofilter/waterlijn geldt richtwaarde 3 se/m³ 98P en grenswaarde 5 se/m³ 98P.

Deze waarden worden niet overschreden.

- Voor het influent/primaire zuivering/sliblijn geldt richtwaarde 2 se/m³ 98P en

grenswaarde 5 se/m³ 98P. Deze waarden worden niet overschreden.

Het woongebied ondervindt geen onaanvaardbare geurhinder van de RWZI. Hetzelfde geldt

voor het dichtstbij gelegen woonperceel in het omliggende landbouwgebied, en voor het

woonperceel en dichtstbijzijnde kantoorgebouw op het industrieterrein (Figuur 10). Passanten

langsheen het noordelijk aangrenzende fietspad kunnen wel hinder ondervinden, maar worden

niet als geurgevoelig object beschouwd. M.a.w., cf. de methodiek zoals beschreven in de

SCVGGP voor RWZI’s dienen geen maatregelen genomen te worden.

Niettemin is het zo dat er op het terrein zelf van de RWZI vaak een sterke geurhinder is, die

voornamelijk afkomstig is van de slibcontainers. De modelresultaten bevestigen dit ook

(Figuur 11, onderaan). Het dienstgebouw staat erg kort in de buurt van de slibverwerking en

voor de technisch medewerkers betekent dit niet louter een onaangename, maar vooral ook

een ongezonde werkomgeving.

Indien er geurklachten van omwonenden of voorbijgangers gemeld worden bij de ombudsman

(Aquafin NV) door de exploitatie van de RWZI, zullen zo spoedig mogelijk de nodige

vaststellingen door de interne verantwoordelijken gedaan worden. Indien de RWZI inderdaad

verantwoordelijk is voor de geuroverlast (bv. door bevestiging via snuffelmetingen), kunnen

alsnog de nodige maatregelen getroffen te worden ter beperking van deze hinder in kader van

een goede exploitatie van de inrichting.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 49

De verder exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de

discipline geur bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II, deel 4) van de installatie conform de

sectorale code van goede geurpraktijk voor RWZI’s. Een goede werking van de biofilter en

afdichting van volle slibcontainers d.m.v. een afdekzeil dient nageleefd te blijven.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 50

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 51

4.5 ANTROPOGEEN MILIEU

Bronnen:

Gewestplan;

Health aspects of wastewater aerosols (Pahren et al., 1981);

Mobiliteitsplan Halen (Grontmij, 2014);

Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie:

De RWZI bevindt zich aan de Mosstraat 50 te 3545 Halen en is bemand tijdens de diensturen.

De Mosstraat vormt de verbindingsweg tussen Halen en Schans, met fietspaden langs beide

zijden van weg. De Mosstraat komt uit op de Staatsbaan (N2) die aansluit op de autosnelweg

E40. De kern van Halen bevindt zich aan de zuidelijke zijde van de Staatsbaan, op circa 1km

ten zuiden van de RWZI. De installatie grenst aan het industriepark Halensbroek. De overige

terreinen worden overwegend ingenomen door landbouwterreinen. De installatie ligt in gebied

voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan Hasselt – Genk

(BS 3/04/1979; Figuur 5). De omgeving wordt gedomineerd door landschappelijk waardevol

agrarisch gebied en industriegebied (Figuur 5). Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Schulensbroek” situeert zich op circa 500m ten zuidoosten

van de site. Er is slechts 1 conciërgewoning ten zuiden van de site, andere woonvertrekken

ontbreken in de nabije omgeving van de RWZI.

De Mosstraat vormt onderdeel van het fietsknooppuntennetwerk van de provincie Limburg,

meer bepaald tussen de knooppunten 314 en 353. Het terrein van de RWZI Halen is

ontoegankelijk voor onbevoegden. Een hekwerk is rondom de site aanwezig, waarbij een

rolpoort (na de diensturen) en slagboom (tijdens de diensturen) de toegang tot de site

verhinderen. Rondom de installatie bevindt zich een groenscherm, die met name naar de

Mosstraat toe goed ontwikkeld is.

De verkeersgeneratie tijdens de exploitatie van de RWZI Halen beperkte zich in 2013

gemiddeld tot:

- Dagelijks (woon-)werkverkeer voor de medewerkers van het teamcentrum;

- Slibaanvoer: circa 8 à 9 vrachten per dag;

- Slibafvoer: circa 2 transporten per dag;

- Afvoer roostergoed, zand, papier/karton, IBC’s, olie: circa 1 vracht per week;

- Groenonderhoud: circa 1 à 2 keer per maand;

- Levering chemicaliën: circa 1 keer per maand;

- Schoonmaakploeg: wekelijks;

- Ongediertebestrijding: 1 keer per 2 maand.

Op de RWZI is een groenscherm aanwezig waardoor de integratie met haar omgeving reeds

gerealiseerd is. Het volledige perceel is bovendien omheind waardoor het terrein ontoegankelijk

is voor onbevoegden.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 52

Renovatie- en uitbreidingswerken:

Werken van openbaar nut dienen het algemeen welzijn, maar veroorzaken vaak tijdelijke hinder

tijdens de uitvoeringsfase. Dit kan gaan over volgende effecten:

- Hinder van openbare diensten: postbezorging, busdienst en huisvuilophaling

Aangezien de geplande werken zich enkel op het terrein van de installatie bevinden,

zullen openbare diensten geen hinder ondervinden van de geplande uitbreiding.

- Verkeershinder:

De toename van het vrachtverkeer voor de aan- en afvoer van materiaal en materieel kan

voor lokale hinder zorgen. De Mosstraat wordt gecatalogeerd als een lokale weg type I

volgens het mobiliteitsplan van de stad Halen, waarbij dergelijke wegen de hoofdfunctie

‘verbinden op lokaal niveau’ hebben. De toegangspoort van de installatie bevindt zich iets

achterin t.o.v. de Mosstraat, waardoor vrachtwagens zich steeds van de rijweg kunnen

positioneren bij het wachten voor de slagboom.

- Schade door wateroverlast, trillingen, zettingen of eigendomsverlies:

Tijdens de werken zal de kans op inundatie in de omgeving niet toenemen. De nieuwe

nabezinktank wordt weliswaar binnen effectief overstromingsgevoelig terrein voorzien,

maar hierdoor vergroot de kans niet dat nabijgelegen industriële panden of woningen

zullen overstroomd worden. Zoals in

Verder bodemonderzoek zal moeten uitwijzen of er risico is op zettingen en/of schade

door trillingen. De meest nabijgelegen gebouwen, vormen de constructies van de

waterzuiveringsinstallatie zelf. Ten zuiden van de site bevindt zich het industriepark met

o.a. een woning, garagehouder en een carrosseriebedrijf. Schade aan deze gebouwen

t.g.v. de werken wordt niet verwacht, maar zal tijdens het verdere ontwerp gedetailleerd

onderzocht worden.

Voor de inname van het perceel 6A lopen de onderhandelingen. De eigenaar zal

financieel vergoed worden voor het verlies van eigendom.

- Geluidshinder:

Tijdens de werken zal er een verhoogde geluidsproductie zijn. Gedurende de periode van

bemalen zal ook ’s nachts een verhoogde geluidsproductie zijn t.g.v. het continu pompen

van de bemalingspompen voor het droog houden van de bouwputten.

- Geurhinder:

Tijdens de werken wordt geen extra geurhinder verwacht (zie discipline lucht).

- Stofhinder:

Bij de uitvoering van de werken in een droge periode kan het aan- en afrijdend

vrachtverkeer voor de nodige stofhinder zorgen. Ook de op- en afbraakwerken kunnen

gepaard gaan met een beperkte tijdelijke stofhinder. Bij extreme stofhinder zal de

aannemer aangemaand worden om de nodige maatregelen te treffen (bevochtigen of

afdichten grondstockage, benevelen, e.d.).

Algemeen tracht Aquafin de hinder die werken met zich meebrengen zoveel mogelijk te

voorkomen of te beperken. Daarvoor werd het ‘minder hinder’ programma ontwikkeld, waarin

vanaf het ontwerp tot het einde der werken rekening gehouden wordt met de maatschappelijke

impact en hinder van een project. Nog voor aanvang van de werken, tijdens het ontwerp, wordt

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 53

een eerste infobrief gestuurd naar omwonenden en omliggende bedrijven. Het ontwerp en de

uitvoeringstechnieken kunnen op basis van de input van omwonenden aangepast worden,

rekening houdende met zones waar wateroverlast, trillingen en zettingen kunnen optreden, om

zo eventuele schade te voorkomen. Wanneer de werken gegund zijn en van start kunnen gaan,

worden alle betrokkenen met een tweede infobrief uitgenodigd op de infovergadering. Hierbij

wordt eerst het project van A tot Z toegelicht, waarna de aanwezigen vragen kunnen stellen.

Tijdens de uitvoering van de werken vormt de werftoezichter het belangrijkste aanspreekpunt

ter plaatse. De aannemer dient de gedragscode van Aquafin NV te respecteren. Dit houdt in dat

hij ervoor zorgt dat de fasering en de timing gerespecteerd worden, dat de toegangswegen voor

voetgangers en fietsers te allen tijde vrijgehouden worden (eventueel tijdelijk herstellen indien

nodig) en dat duidelijke signalisatie, hekken en verkeersborden gebruikt worden. Tijdens of na

het beëindigen van de werken kunnen omwonenden steeds contact opnemen met de

ombudsman of werftoezichter om eventueel ongemak te melden.

Exploitatie:

De verkeersgeneratie tijdens de verdere exploitatie van de RWZI zal niet drastisch toenemen

t.o.v. de huidige situatie. Bijkomstig zal er iets meer slib geproduceerd afgevoerd worden. Het

transport blijft aldus beperkt en gebeurt normaliter tijdens de diensturen, tenzij een dringende

interventie buiten de reguliere uren noodzakelijk is. Het transport verloopt via de Mosstraat

(Figuren 1 en 6).

Het aangeven van de mate waarin aërosolen worden gevormd op de RWZI en hun

verspreidingsmogelijkheid is niet eenduidig te geven. Voornamelijk de beluchters, de

overstortputten en de vijzels zijn bronnen van aërosolen. Epidemiologische studies, uitgevoerd

op RWZI personeel en omwonenden, duidden niet op meer kans op ziektes door micro-

organismen in de aërosolen.

Om grote calamiteiten op te vangen bestaat er voor de zuiveringsinstallatie een noodplan.

Kleine calamiteiten worden zo snel mogelijk opgelost en opgevangen. Zoals gesteld in tabel 10

hebben er zich enkele calamiteiten voorgedaan op de installatie, maar geen enkele calamiteit

gaf ooit aanleiding tot gevaar voor omwonenden of voorbijgangers.

Voor de effecten van geluid en geur, zie de respectievelijke disciplines.

De geplande renovatie en de verdere exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle

negatieve effecten op de discipline antropogeen milieu bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II,

deel 4) van de installatie.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 54

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 55

4.6 FAUNA EN FLORA

Bronnen:

Europees beschermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee.

Habitattypen I Dier- en plantensoorten (Decleer et al., 2007);

Instandhoudingsdoelstellingen voor SBZ-H BE2223316 rapport 29 (ANB, 2011);

Kwetsbaarheidsgetallen voor BWK-ecotopen, VLM (De Baere, 1990);

Jaarverslag meetnet oppervlaktewater (VMM; www.vmm.be);

Vlaamse Hydrologische Atlas (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha/);

Geactualiseerde BWK (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bwk/);

Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten (http://geovlaanderen.agiv.be/geo-

vlaanderen/kwetsbaarheidskaarten/);

Kaartmateriaal watertoets (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/watertoets/);

Inventarisatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie:

Algemeen

De RWZI Halen ligt binnen de afbakening van het Vogelrichtlijngebied BE2223316 “De

Demervallei” (Figuur 2). Het betreft echter gebied dat planologisch bestemd is als gebied voor

gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (Figuur 4). De ruime omgeving rond de RWZI

binnen het Vogelrichtlijngebied werd overwegend aangeduid als landschappelijk waardevol

agrarisch gebied volgens het gewestplan (Figuur 4). Een samenvatting van de aangemelde

soorten is terug te vinden in bijlage 6.7. Voor elke vergunningsplichtige activiteit die een

betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de natuurlijke kenmerken of

instandhoudingsdoelstellingen van een speciale beschermingszone, dient een passende

beoordeling opgemaakt te worden. Conform art. 36ter, §3, 6de lid van het Decreet

Natuurbehoud, kan de passende beoordeling geïntegreerd worden in de milieueffectrapportage.

Voorliggend hoofdstuk wordt beschouwd als passende beoordeling voor de renovatie en de

verdere exploitatie van de RWZI Halen.

Beschrijving Vogelrichtlijngebied BE2223316

Het SBZ-V BE2223316 “De Demervallei” omvat circa 6.457ha en talrijke habitats o.a. alluviaal

en zeer nat bos, grasland, loofbos, moerasgebied, stilstaand zoetwater, vochtige grasland,

wouden en bossen (Bijlage 6.7). De belangrijkste vogels (vermeld in Annex 1 van de

Vogelrichtlijn), opgenomen onder dit Vogelrichtlijngebied zijn o.a. de blauwborst (Luscinia

svecica), boomleeuwerik (Lullula arborea), grauwe klauwier (Lanius collurio), ijsvogel (Alcedo

atthis), kleine zwaan (Cygnus bewickii), kwartelkoning (Crex crex), nachtzwaluw (Caprimulgus

europaeus), porseleinhoen (Porzana porzana), roerdomp (Botaurus stellaris), wespendief

(Pernis apivorus), woudaap (Ixobrychus minutus) en zwarte specht (Drycopus martius). Van

deze soorten zijn er 3 (roerdomp, woudaap en kwartelkoning) vermeld op Rode Lijst van de

broedvogels in Vlaanderen als ‘met uitsterven bedreigd, categorie 1’. Volgens de atlas van de

Vlaamse broedvogels (2000 – 2002) komen volgende, voor het gebied aangemelde soorten, in

de omgeving van de installatie (Schulensbroek en omgeving) voor: blauwborst, ijsvogel,

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 56

wespendief en zwarte specht. De blauwborst is een zomervogel en arriveert midden maart in de

broedgebieden. Verruigde rietvelden, gevarieerde moerassen en natte stukken in ruige vlakte

vormen een geschikt biotoop. Grote plassen, rivieren, vijvers en beken vormen het leefgebied

van de ijsvogel. Deze vist vanop een tak boven het water, van daar tot onder het

wateroppervlak duikend achter kleine vissen. Wespendieven hebben een voorkeur voor

bosgebieden. De zwarte specht heeft een voorkeur voor naaldbossen en gemengd bos van

verschillende leeftijden.

De instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor het Vogelrichtlijngebied BE2223316 ‘De

Demervallei’ werden op 23/04/2014 door de minister-president van de Vlaamse Regering

vastgelegd. Algemeen vormt de verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit één van de

voornaamste doelstellingen binnen de Demervallei. De RWZI Halen bevindt zich net ten oosten

van het Halensbroek. Zoals in de naam reeds aangegeven, is dit gebied een nat grasland. Het

halfopen landschap, dat regelmatig overstroomt, is belangrijk voor weidevogels. De inrichting

van deze graslanden als halfopen landschap met verspreide houtkanten, hagen, solitaire

struiken of bomen zorgen voor extra biotoop voor grauwe klauwier, wespendief en tal van

vleermuissoorten. Het nabijgelegen Schulensbroek, ten oosten van de installatie, beschikt over

hoge potenties voor de kwartelkoning. Het Halensbroek kan eveneens geschikt worden voor

deze soort, indien een extensivering van het beheer wordt doorgevoerd. De

instandhoudingsdoelstellingen voor de aangemelde soorten nabij de RWZI, worden

weergegeven in bijlage 6.8. Het projectgebied bevindt zich niet binnen de voorlopig

vastgestelde zoekzones. Een zoekzone omvat een gebied waarbinnen de tot doel gestelde

oppervlakten aan habitats én aan leefgebieden van IHD soorten, het best gerealiseerd kunnen

worden in afwachting van lokalisering van doelen.

Het perceel van de RWZI is, t.h.v. de inplanting van de verschillende onderdelen, biologisch

weinig waardevol volgens de kartering van de biologische waarderingskaart (Figuur 12):

ui m industriële bebouwing

bl m akker op lemige bodem

bu m akker op kleiige bodem

In de nabije omgeving van de RWZI bestaat de flora en vegetatie overwegend uit (Figuur 12):

lhi w populierenaanplant op vochtige ondergrond met ruderale ondergroei

lhb w populierenaanplant op vochtige ondergrond met elzen-/wilgenondergroei

kub w ruigte met struik- en boomopslag

pop w populier

ku w ruigte op voormalig akkerland, opgehoogde terrein

kd w dijk

ui m industriële bebouwing, fabriek

wat m waterloop

hr w verruigd grasland

sz w struweelopslag van allerlei aard

cra w meidoorn

Waarbij m= biologisch minder waardevol en w= biologisch waardevol

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 57

Het projectgebied is niet opgenomen als faunistisch voornaam gebied in tegenstelling tot het

Schulensbroek met haar ruime omgeving (Figuur 12).

De flora op het perceel waarop de verschillende onderdelen van de installatie zich bevinden,

zijn volgens de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten niet gevoelig voor ecotoopverlies of

verdroging (Figuren 13 en 14). Ook de nabije omgeving van de RWZI is niet gevoelig voor

ecotoopverlies of verdroging (Figuren 13 en 14).

Zoals op de overstromingskaart i.k.v. de watertoets ook weergegeven, is de omgeving van de

RWZI Halen overwegend gevoelig voor overstromingen (Figuur 5). Het terrein is niet geschikt

voor infiltratie (Figuur 15).

Milieubeleidsplan stad Halen 2005 – 2009

Het stedelijk milieubeleidsplan voor de periode 2005 – 2009 duidt op de doorgaans matige tot

goede kwaliteit van het oppervlaktewater op haar grondgebied. Een goede inventarisatie van

het rioleringsstelsel, het vergroten van het aantal aansluitingen op dit netwerk en het

terugdringen van de verspreiding van pesticiden in het oppervlaktewater, vormen één van de

voorname doelstellingen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit op haar grondgebied.

Het landschap wordt voor een groot deel bepaald door de samenvloeiing van verschillende

rivieren (Demer, Gete, Velpe, Zwarte Beek e.a.). Het projectgebied bevindt zich tussen het

valleigebied van de Gete en het Halensbroek. De belangrijkste uitgangspunten zijn de

afbakening en bescherming van de meest waardevolle natuurgebieden en het opmaken van

beheersplannen voor bermen, bossen en holle wegen.

Geplande situatie:

RENOVATIE: IMPACT OP HET SBZ-V BE2223316

Grondwater

Voor het droogleggen van de verschillende bouwputten is bemaling noodzakelijk. Zoals in

hoofdstuk 4.2 Bodem en grondwater ook aangegeven, blijft de invloedstraal beperkt: tot 41m

voor de bouwput van de nieuwe nabezinktank, respectievelijk 15m voor de bouwput van het

nieuwe beluchtingsbekken (Figuur 14). Er wordt geen waardevolle, verdrogingsgevoelige

vegetatie binnen het vogelrichtlijngebied aangetast door de bemaling. Het opgepompte

grondwater zal in de Gete geloosd worden, dewelke dit relatief beperkte debiet kan verwerken

(cfr. Hoofdstuk 4.2).

Timing van de werken

Er wordt geraamd dat de werken circa 1,5 jaar in beslag zal nemen (Bijlage 6.5). Deze werken

gaan inherent gepaard met een verhoogde geluidsproductie. De bestaande installatie bevindt

zich ten noorden van het industriegebied Halensbroek, aan de Mosstraat, een lokale weg type I.

De omgeving wordt bijgevolg reeds blootgesteld aan een bepaald verhoogd geluidsniveau. Er is

geen weet van broedende, kwetsbare (vogel)soorten in de directe nabijheid van het

projectgebied. De impact van het tijdelijk verhoogde geluidsniveau tijdens de werken op het

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 58

vogelrichtlijngebied blijft uiterst beperkt. Onderbreking van de werken i.f.v. het broedseizoen of

akoestische maatregelen zijn bijgevolg niet aan de orde.

Ecotoopverlies

Om de uitbreiding van de RWZI te realiseren wordt perceel 6a verworven. Dit betreft momenteel

biologisch weinig waardevol akkerland, dat volgens het gewestplan planologisch bestemd is als

gebied bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (Figuren 2, 3 en 5). Het

perceel is opgenomen binnen de afbakening van het Vogelrichtlijngebied BE2223316. Tijdens

de werken kan dit perceel aangesproken worden als werk- en stapelzone zonder waardevol

biotoopverlies te leiden. De populierenrij tussen de percelen 50A en 6A dient gerooid te worden

voor de uitbreiding van het terrein.

Het gedeelte van het perceel 6a dat door Aquafin verworven wordt, maar niet aangesproken

voor de inplanting van constructies i.f.v. waterzuivering of compensatie van het verlies van

overstromingsvolume, kan conform het concept “tijdelijke natuur” ecologisch ingericht worden.

Het terrein is volgens het gewestplan aangeduid als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen

en openbare nutsvoorzieningen, en wordt na de uitbreiding van de RWZI te klein om efficiënt

landbouw op te bedrijven. Gezien de ligging binnen vogelrichtlijngebied, wordt daarom

voorgesteld om het terrein tijdelijk ecologisch in te richten i.f.v. één van de aangemelde soorten

onder de vogelrichtlijn, mits deze werken slechts beperkte investeringen vereisen. Indien actief

beheer noodzakelijk is, dient deze te worden uitgevoerd door een lokale natuurvereniging of het

Agentschap Natuur en Bos. Een voorstel van aanplant van het terrein werd reeds door ANB

overgemaakt maar zal nog in detail dienen uitgewerkt te worden (Bijlage 6.9).

EXPLOITATIE

Impact op het Vogelrichtlijngebied BE2223316

Voorliggende uitbreiding heeft intrinsiek tot doel een grotere hoeveelheid huishoudelijk

afvalwater te zuiveren alvorens dit in de waterlopen terecht komt. Door de grotere hydraulische

en biologische capaciteit zal er meer afvalwater op de site zelf gezuiverd kunnen worden en

zullen de overstorten opwaarts in het stelsel bij regenweer, minder frequent en een kleinere

hoeveelheid gemengd afvalwater overstorten. Hierdoor komt er minder vuilvracht in de Demer,

Gete, Herk en andere waterlopen terecht, hetgeen de oppervlaktewaterkwaliteit van deze

waterlopen rechtstreeks ten goede komt. De uitbreiding van de RWZI Halen draagt bijgevolg bij

tot het realiseren van de algemene instandhoudingsdoelstellingen die vooropgesteld zijn voor

de Demervallei.

Inrichting terrein perceel 6a

Bijlage 6.9 geeft de algemene visie weer hoe ANB het beschikbare terrein van perceelnr. 6a

wenst ingericht te zien. Aquafin zal het terrein volgens deze visie inrichten, weliswaar:

- Rekening houdende dat een veilige exploitatie van de onderdelen van de RWZI op

dit perceel gewaarborgd zijn;

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 59

- De omheining kan doorlopen, zodat het terrein van de RWZI ontoegankelijk blijft voor

onbevoegden zoals door Vlarem voorgeschreven voor afvalwerkende bedrijven;

- Het te compenseren volume effectief overstromingsgevoelig terrein gerealiseerd kan

worden conform Figuur 4;

- Indien omwille van een goede exploitatie van de RWZI of noodzakelijke uitbreiding

van de installatie extra terrein noodzakelijk is, het volledige perceel 6a kan

aangesproken worden, ongeacht de aanwezige fauna en flora. Dit gedeelte van het

terrein wordt dus ter beschikking gesteld onder het concept van “tijdelijke natuur”.

Groenscherm

Het huidige groenscherm zal maximaal behouden blijven. Bij de vergunningsaanvraag zal een

gedetailleerd beplantingsplan bijgevoegd worden. Waar door de werken schade aan het

groenscherm is ontstaan, zal in het eerstvolgende plantseizoen volgend op de werken, het

groenscherm hersteld worden.

Rustverstoring

Na uitvoering van de geplande werken, zal het specifieke geluid van de RWZI beperkt

toenemen (zie hoofdstuk 4.3 Geluid). Op 200m afstand van de perceelsgrens van de RWZI is

het specifieke geluidsniveau van de RWZI reeds afgenomen tot 31 à 34 dB(A). Het transport

verhoogt eveneens niet significant. Bijgevolg heeft de uitbreiding van de installatie geen

significant negatief effect naar rustverstoring toe voor de in de ruime omgeving aanwezige

fauna.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater

Gans de regio rond de RWZI Halen is overstromingsgevoelig gebied (Figuur 7). Het volume van

op het maaiveldpeil tot 22,2mTAW (peil overstromingen 1998) dat door de nieuwe constructies

ingenomen wordt, dient gecompenseerd te worden in een buffergracht of buffervijver conform

de afspraken opgenomen in bijlage 6.10 en figuur 4. De bestaande buffervijver naast de

influentput blijft hierbij behouden en nieuwe berging wordt voorzien op perceel 6a (Figuur 4).

Grondwater

De verdere exploitatie van de RWZI Halen heeft geen effect op de grondwatergevoeligheid of

de stroming van het grondwater in het gebied. Ter hoogte van de (bestaande) constructies

wordt de grondwaterstroming niet onderbroken enkel plaatselijk omgeleid. Bekkens worden

waterdicht uitgevoerd, de chemicaliën worden conform Vlarem opgeslagen en de wegenis waar

ingedikt slib wordt afgehaald, zal afwateren via slokkers en terreinriolering naar de

waterzuivering zodat verontreiniging van de bodem en grondwater te allen tijde vermeden

wordt.

Transport

De verkeersgeneratie verloopt langs de Mosstraat en deze vormt de verbindingsweg tussen

Halen en Schans, met een fietspad langs beide kanten van de rijweg. De Mosstraat komt uit op

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 60

de Staatsbaan (N2) die aansluit op de E40. Hierdoor worden de ecologisch meest waardevolle

gebieden gevrijwaard van enig transport, afkomstig van de exploitatie van de RWZI.

De renovatie en verdere exploitatie van de RWZI heeft geen negatief effect op de discipline

fauna en flora bij een correct beheer (o.a. via deel 4, Vlarem II) van de installatie. De beoogde

betere zuiveringsresultaten, en uitbreiding van de capaciteit van de installatie, dragen bij tot een

verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit, wat rechtstreeks invulling geeft aan de

(instandhoudings)doelen vooropgesteld voor de Demervallei.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 61

4.7 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE

Bronnen:

Landschapsatlas;

Traditionele landschappen van het Vlaamse Gewest (Antrop, M. et al., 2002);

Exploitatiegegevens Aquafin NV;

Websites:

http://geo.onroerenderfgoed.be (inventaris bouwkundig erfgoed)

https://cai.onroerenderfgoed.be/ (centrale archeologische inventaris)

Referentiesituatie:

Het terrein van de RWZI Halen is aangeduid als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en

openbaar nut volgens het gewestplan (Figuur 5). De vallei van de Demer is overwegend

opgenomen als landschappelijk waardevol agrarisch gebied (Figuur 5). De installatie is reeds

14 jaar in exploitatie, waardoor het groenscherm rondom het terrein (met name langs de

Mosstraat en de Gete) goed ontwikkeld is. De integratie met het landschappelijk waardevolle

gebied is op deze wijze voorzien. Ten westen van de site grenst gebied bestemd voor

gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, ten zuiden respectievelijk

industriegebied (Figuur 5). De toegang tot dit afvalverwerkende bedrijf voor onbevoegden is

verhinderd door een voldoende hoge omheining rond het terrein.

De RWZI Halen bevindt zich niet binnen de afbakening van beschermingen i.k.v. de

landschapsatlas (Figuur 6). De Demer, Herk en Gete werden opgenomen als lijnrelicten

(Figuur 6). Er zijn tevens geen beschermingen i.k.v. de inventaris van het bouwkundig erfgoed

opgenomen in de nabije omgeving van de RWZI Halen.

Renovatie- en uitbreidingswerken:

Door de geplande werken zal het terrein van de RWZI er tijdelijk als een bouwwerf uitzien.

Gezien de ligging van de installatie in gebied bestemd voor gemeenschapsvoorziening en

openbaar nut, en de aanwezigheid van het industriegebied Halensbroek, wordt deze tijdelijke

impact niet als aanzienlijk beschouwd.

Gezien het terrein in het verleden overwegend reeds vergraven werd voor de aanleg, worden er

geen restanten van archeologisch erfgoed verwacht in de ondergrond.

Exploitatie:

Zoals in hoofdstuk 4.6 reeds aangegeven zal het groenscherm na de werken opnieuw hersteld

worden, daar waar het verwijderd of beschadigd werd. De oppervlakte van het perceel 6a dat

niet benut wordt i.f.v. de waterzuivering wordt aangelegd conform het plan in bijlage 6.9. De

landschappelijke integratie van de RWZI Halen wordt op dergelijke wijze hersteld.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 62

De nieuwe constructies blijven lager dan de bestaande constructies waardoor de bouwhoogte

van de nieuwe constructies geen bijkomende extra visuele hinder zullen genereren (rekening

houdende met de afscherming d.m.v. het groenscherm).

Het transport zal ook in de toekomst langs de Mosstraat verlopen, die hiervoor perfect uitgerust

is.

De uitbreiding en de verdere exploitatie van de RWZI heeft geen significant negatief effect op

de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 63

De renovatie van de RWZI Halen dringt zich op. De uitbreiding kan binnen gebied bestemd voor

gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nutsvoorziening plaatsvinden. Aangezien de

bovenvermelde installatie uitgebreid wordt tot 36.900 IE (à 60g O2/IE.d) en binnen de

afbakening van het vogelrichtlijngebied BE2223316 ‘De Demervallei’ (Figuur 2) ligt, is de

uitbreiding van de RWZI Halen milieubeoordelingsplichtig. Een MER is noodzakelijk tenzij een

ontheffingsnota ingediend wordt bij Dienst Mer, departement LNE en een ontheffing van

milieubeoordelingsplicht verkregen wordt. Conform artikel 36ter §3, 5de en 6de lid van het

Natuurdecreet en de Omzendbrief LNE/2015/1 is de passende beoordeling geïntegreerd in

voorliggend verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht.

SAMENVATTING VAN ALLE DISCIPLINES

Uit bovenstaande samenvatting kan geconcludeerd worden dat de renovatie en verdere

exploitatie van de bestaande RWZI geen aanzienlijke negatieve gevolgen zal hebben voor het

omringende milieu, met in het bijzonder het aanwezige vogelrichtlijngebied, maar eerder positief

bijdraagt tot de instandhouding van dit gebied en de realisatie van de doelstellingen van de

Kaderrichtlijn Water. Door geplande werken uit te voeren zoals hierboven aangegeven, wordt er

geen aanzienlijke impact verwacht op Vogelrichtlijngebied, noch tijdens de werken, noch tijdens

de exploitatie van de uitgebreide RWZI. Het aanplanten, conform bijlage 6.9, van het gedeelte

van het perceel 6a dat niet voor constructies i.f.v. de waterzuivering of compensatie inname

overstromingsgevoelig volume benut wordt, volgens het concept van tijdelijke natuur, resulteert

in een ecologische meerwaarde van dit terrein.

Een project-MER zal geen nieuwe of bijkomende gegevens over bepaalde effecten opleveren.

Het nulalternatief, waarbij de RWZI Halen niet uitgebreid wordt, komt de ecologische toestand

van het zuiveringsgebied en haar afwaartse omgeving niet ten goede. De installatie zal de

geplande bijkomende vuilvracht onvoldoende kunnen verwerken. De hydraulische uitbreiding

van PS Mosstraat en PS Vroentestraat te Schaffen (21.971) zouden hierdoor gehypothekeerd

worden.

5. ALGEMEEN BESLUIT

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 64

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 65

6.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST

6Q14 In Vlaanderen het standaarddebiet dat uit een stroomopwaarts stelsel

moet doorgevoerd worden naar een RWZI. De “Q14” refereert naar het gemiddeld afvalwaterdebiet van een bepaald gebied, waarbij rekening gehouden wordt met een dagelijkse productie van 150 liter afvalwater per inwoner per dag. Er wordt vanuit gegaan dat het totale afvalwaterdebiet wordt geloosd in 14 uur per dag. De zes refereert naar het aantal keer dat men dit theoretische debiet moet kunnen verpompen. Een capaciteit van 6Q14 betekent dus dat men zes keer het normale droogweerdebiet (150 liter x aantal aangesloten inwoners) kan verpompen.

Actief slib Zuiverende biomassa in vlokvorm. Dit is het slib, waarin bacteriën en

beestjes voorkomen, die de (opgeloste) verontreinigingen in het rioolwater als voedsel gebruiken, waardoor deze uit het rioolwater worden verwijderd.

Aeroob Aeroob betekent dat een organisme onder aanwezigheid van zuurstof

kan gedijen, in tegenstelling tot anaerobe organismen, die geen zuurstof nodig hebben.

Aërosolen Hele kleine vloeistof- of vaste deeltjes die in de lucht verspreid

worden. Afkoppelen Veel regenwater en oppervlaktewater zijn nog aangesloten op de

riolering. Hier vermengt het zich met het afvalwater, waardoor dit sterk verdund toekomt op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Deze verdunning bemoeilijkt het zuiveringsproces. Regenwater en oppervlaktewater worden dus best afgekoppeld van de riool en naar de natuur geleid. Door het water maximaal te laten insijpelen in de bodem voorkomt men wateroverlast. Ook waterschaarste door verdroging van de grondwatertafel wordt hierdoor voorkomen.

Bekkenbeheerplan In Vlaanderen zijn er elf bekkens. Van west naar oost zijn dat het

bekken van de IJzer, de Leie, de Brugse Polders, de Bovenschelde, de Gentse Kanalen, de Dender, de Benedenschelde, de Dijle en de Zenne, de Nete, de Demer en de Maas. Voor elk bekken wordt een bekkenbeheerplan opgemaakt. Hierin komen zowel waterkwaliteit, waterkwantiteit, het natuurlijke milieu als het duurzaam gebruik en beheer van het water aan bod. Het bekkenbeheerplan bundelt alle aspecten en kenmerken van het bekken en beschrijft welke knelpunten en kansen er zich voordoen. Het centrale hoofdstuk van het plan is een wel overwogen visie op het waterbeheer in het bekken. Doelstellingen, maatregelen en acties vertalen deze visie naar de praktijk. Het bekkenbeheerplan focust zich hierbij op de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de waterbeheerders van het Vlaamse Gewest.

6. BIJLAGEN

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 66

Belgisch biotische index BBI. Deze schaal wordt gebruikt om de kwaliteit van het oppervlaktewater te meten, door het aantal én de soorten van in het water voorkomende levende organismen te tellen.

Bellenbeluchting Bij bellenbeluchting wordt een gordijn van hele fijne belletjes gecreëerd. Dit gebeurt door met een luchtcompressor lucht in beluchtingselementen te persen die op de bodem van de zuiveringsinstallatie zijn gemonteerd. De beluchtingelementen bestaan uit een plaat waarover een membraan is gespannen waar een heleboel kleine gaatjes in zitten. Door de gaatjes ontsnappen kleine belletjes die opstijgen naar het wateroppervlak. Tijdens het opstijgen wordt zuurstof overgedragen aan het omringende afvalwater.

Bemalen Bemalen is het kunstmatig verlagen van de grondwatertafel of het

overpompen van een teveel aan water. Deze ingreep is vaak nodig om de riolering in droge omstandigheden aan te leggen.

Biologische zuurstofvraag BZV is de maat voor de organische vervuiling van het water die

biologisch afbreekbaar is. Hoe meer het water belast is, hoe meer zuurstof de micro-organismen nodig hebben voor de afbraak.

Chemische zuurstofvraag CZV is één van de parameters om de vervuiling van het water te

meten. Het geeft aan hoeveel zuurstof er nodig is om al het organisch (oxideerbaar) materiaal in het water af te breken tot CO2. Deze term betekent hetzelfde als COD (Chemical Oxygen Demand).

Collector Collectoren zijn verzamelbuizen die het ongezuiverde afvalwater van

gemeentelijke rioleringen opvangen en naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie transporteren.

Denitrificatie Omzetting van nitraatstikstof naar lachgas (N2O) en stikstofgas (N2)

door micro-organismen. First flush Bij droog weer loopt er enkel afvalwater door de riolen en collectoren.

Door de trage stroomsnelheid kunnen de vaste bestanddelen in het rioolwater bezinken, waardoor er op de bodem van de buizen een sliblaag ontstaat. Bij hevige regenval kan er plots een bijzonder grote hoeveelheid water door de riolen stromen. Het bezonken slib wordt door deze “flush” mee opgenomen. Eens de maximumcapaciteit van het rioolstelsel bereikt is zal het teveel aan water rechtstreeks in de waterlopen geloosd worden via een overstort. Na een droge periode is het risico groter dat er op deze manier (geconcentreerd) afvalwater in de waterlopen terecht komt.

Gemengde riolering Een riolering die afvalwater en hemelwater (regen, sneeuw, dooi)

samen afvoert. De meeste riolen in Vlaanderen behoren momenteel nog tot dit type.

Gescheiden riolering Een rioleringsstelsel dat regenwater en afvalwater gescheiden

afvoert. Hierbij wordt het regenwater afgevoerd via grachten, een infiltratievoorziening of een regenweerafvoerleiding (RWA-leiding). Een droogweerafvoerleiding (DWA-leiding) transporteert het afvalwater naar een zuiveringsinstallatie.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 67

Indikker In de slibindikker wordt het teveel aan zuiveringsslib dat overblijft na de waterzuivering ingedikt of ontwaterd. Het indikken van slib en het scheiden van water vindt plaats onder invloed van de zwaartekracht.

Inwonerequivalent Eén inwonersequivalent (IE) is de gemiddelde hoeveelheid afvalwater

die één persoon per dag produceert. Hiervoor wordt een waarde van 150 liter per inwoner per dag aangenomen. Die waarde ligt hoger dan het gemiddelde van 120 liter water die elke inwoner in Vlaanderen dagelijks verbruikt, omdat er ook rekening wordt gehouden met het sanitaire afvalwater van scholen, ziekenhuizen, KMO’s … De capaciteit van een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt uitgedrukt in IE. Voor 1 IE rekent men met een debiet van 150 l/dag en een belasting van:

90 g ZS/dag (Zwevend Stof) 135 g CZV/dag (Chemisch Zuurstof Verbruik) 60 g BZV/dag (Biologisch Zuurstof Verbruik) 10 g N/dag (Stikstof) 2 g P/dag (Fosfor)

Influent Ongezuiverd water dat op een afvalwaterzuiveringsinstallatie

binnenkomt. KWZI Kleinschalige waterzuiveringinstallaties behandelen het huishoudelijk

afvalwater van kleinere woonkernen, campings, … op een economisch en ecologisch aanvaardbare manier. Men spreekt van een KWZI als er op de installatie niet meer dan 2.000 IE wordt gezuiverd.

Lozingspunt Een lozingspunt is de plaats waar afvalwater rechtstreeks

(ongezuiverd vanuit de riool) of onrechtstreeks (na doorlopen van het zuiveringsproces) in een waterloop stroomt.

Noodoverlaat/overstort Een noodoverlaat (noodoverstort) treedt enkel in werking bij het

uitvallen van een installatie-onderdeel, zoals bijvoorbeeld de pomp van een pompstation.

Overstort Een overstort is een opening in een collector waarlangs het teveel

aan water kan ontsnappen bij hevige of langdurige regen. Overstorten zijn dus enkel noodzakelijk bij gemengde stelsels, waar het regenwater ook aangesloten is op de riolering. In het geval een overstort in werking treedt wordt er met regenwater verdund afvalwater rechtreeks of onrechtstreeks (via een bufferbekken) geloosd in de waterloop.

Persleiding Een persleiding voert het afvalwater onder druk van een lager naar

een hoger gelegen punt. De nodige druk wordt hierbij geleverd door een pompstation. Huis- of rioolaansluitingen op een persleiding zijn niet mogelijk.

Pompstation Een pompstation wordt gebouwd om de nodige druk te leveren op

plaatsen waar het afvalwater door een persleiding van een lager naar een hoger gelegen punt moet opgepompt worden.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 68

Roostergoed Op zuiveringsinstallaties loopt het aangevoerde rioolwater door een rooster, dat het meegespoelde grof afval (takjes, stenen, plastic, vochtige doekjes, …) tegenhoudt.

RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie Schanskorven Mand van gevlochten gaas, eventueel verdeelt in cellen en gevuld

met natuurlijke of kunstmatige steenachtige materialen, gebruikt voor oeverversteviging.

Septisch materiaal Vast- en vloeibaar materiaal afkomstig van de ruiming van septische

putten van gebouwen. Slibretour Het bezonken slib wordt na een rustperiode in de nabezinktank

grotendeels teruggevoerd naar de selectortank. In deze tank gebeurt de menging van dit retourslib met “vers” afvalwater. Dit mengsel komt dan in het beluchtingsbekken terecht, waar het retourslib dan weer dienst doet als actief slib.

Spuislib Het teveel aan slib dat uit een actiefslibproces wordt verwijderd. Technisch Plan Een Technisch plan is een voorontwerp van een project dat zowel

technische gegevens, timing als budgettering bevat en dat door de overheid moet worden goedgekeurd, waarna Aquafin het project dient uit te voeren. Het Technisch Plan vormt als het ware het contract van Aquafin met de overheid over de uitvoering van het project. Het TP van een bepaald jaar is de bundeling van de technische plannen die in dat jaar worden ingediend.

Verdunning Tot voor enkele jaren werden in Vlaanderen vooral ‘gemengde

rioleringsstelsels’ aangelegd. Deze verzamelen zowel het afvalwater als het regenwater in één buis. Vaak werden bij wegenwerken ook nog eens vervuilde beken ingebuisd. Regen- en oppervlaktewater verdunnen echter het echte afvalwater. Daardoor daalt het rendement van de zuiveringsinstallaties. Om het afvalwater zo efficiënt mogelijk te zuiveren, moet het goed geconcentreerd zijn zodat de vervuiling optimaal wordt afgebroken.

VMM De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) treedt op als de

economische en ecologische regulator voor Aquafin. VMM is met deze taak belast door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE).

Vlarem I Vlarem I is het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991

in verband met het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning. Vlarem I bevat een lijst van hinderlijke inrichtingen, verdeeld in momenteel 60 rubrieken. Die zijn op hun beurt onderverdeeld in subrubrieken met aanduiding van de klasse (1, 2, 3) en aanduidingen betreffende adviserende overheidsorganen, de milieucoördinator, milieu-audit en milieujaarverslag.

Vlarem II Vlarem II is het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 in

verband met algemene en sectorale bepalingen betreffende milieuhygiëne. Vlarem II bepaalt de milieukwaliteitsnormen (o.a. geluid, lozing oppervlaktewater), middelenvoorschriften (productie,

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 69

voorkoming, BBT), verbodsbepalingen (zones, afstanden), overgangsbepalingen, controle- en zelfcontrolebepalingen (inspectie, keuring, meting, monitoring), milieujaarverslag, algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 70

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 71

6.2 OVERZICHT MILIEUKWALITEITSDOELSTELLING GETE NABIJ RWZI HALEN

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 72

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 73

6.3 MEETPUNTEN VMM OP DE VAALBEEK: BIOTISCHE INDEX

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 74

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 75

6.4 BIOTISCHE EN PRATI-INDEX OP DE GETE NABIJ DE RWZI HALEN

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 76

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 77

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 78

6.5 FASERING RENOVATIE RWZI HALEN

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 79

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 80

6.6 MODELLERING GELUID BESTAANDE SITUATIE EN NA RENOVATIE VAN DE RWZI HALEN

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 81

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 82

6.7 AANGEMELDE SOORTEN BINNEN HET SBZ-V BE2223316

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 83

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 84

6.8 INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN AANGEMELDE SOORTEN NABIJ DE RWZI HALEN

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitseisen aan de leefgebieden Doel Toelichting Doel Toelichting Blauwborst = Behoud van de huidige populatiegrootte

(146-170 broedparen). Dit SBZ-V is zeer belangrijk voor blauwborst. Er worden hoge aantallen broedparen vastgesteld, waardoor de actuele staat van instandhouding als goed kan worden beschouwd. In het Schulensbroek vertoont deze soort een negatieve trend.

= Minstens behoud van huidige kwaliteit leefgebied met specifiek beheer voor behoud en verbetering moeras- en rietvegetaties. Momenteel is voldoende geschikt leefgebied aanwezig in een aantal gebieden binnen het SBZ-V. Oplossen van vegetatiewijziging.

IJsvogel =↑ Minstens behoud van actuele populatie (26-37 territoria). Dit SBZ-V is zeer belangrijk voor ijsvogel in Vlaanderen en maakt deel uit van de kernpopulatie.

↑ Verhogen kwaliteit leefgebied: betere waterkwaliteit, behoud van potentiële nestlocaties; geschikte natuurlijke oevers conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer Bekkenbeheerplan 2009; geen verstoring; plaatselijk (in de meeste natte bossen) laten liggen van omgewaaide bomen met wortelkluit. Omwille van de slechte habitatkwaliteit bevindt deze soort zich momenteel in een gedeeltelijk aangetaste staat van instandhouding. Het verbeteren van de waterkwaliteit is noodzakelijk voor het behoud van de actuele populatie.

Wespendief =↑ Minstens behoud van populatiegrootte (1-6 broedparen). Dit SBZ-V is zeer belangrijk voor deze soort in Vlaanderen en maakt deel uit van een kernpopulatie. Wellicht vertoont de wespendief een stabiele trend.

=↑ Verdere omzetting van naald- naar loofhout en zorgen voor voldoende rust in broedgebied. Momenteel vormt de Demervallei een geschikt foerageer- en broedgebied.

Zwarte specht =↑ Minstens behoud van de actuele populatie (31-55 territoria). Dit SBZ-V is minstens belangrijk voor deze soort in Vlaanderen. De huidige populatie maakt deel uit van een kernpopulatie.

=↑ Spontane evolutie naar oud bos verder stimuleren. Behoud van dreven met oude inheems loofbomen. De huidige habitatkwaliteit is voldoende tot goed te noemen, als men het SBZ-H ook in rekening brengt.

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 85

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 86

6.9 SCHEMATISCHE WEERGAVE INRICHTING PERCEEL 6A (ANB, 2015)

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 87

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 88

6.10 AFSPRAKEN IKV DE VERORDENING HEMELWATER

Aquafin NV

Ontheffing RWZI Halen – fase 2 (21.130) 89

Aquafin NV

Ontheffing Renovatie RWZI Oud-Heverlee 90

Figuur 1 Kadasterplan

Figuur 2 Natura 2000- en VEN-gebieden

Figuur 3 Orthofotoplan

Figuur 4 Inplantingsplan RWZI Halen na renovatie

Figuur 5 Gewestplan

Figuur 6 Landschapsatlas

Figuur 7 Overstromingskaart i.f.v. de watertoets

Figuur 8a Processchema bestaande toestand

Figuur 8b Processchema geplande toestand

Figuur 9 Bodemkaart van België

Figuur 10 Situering rekenpunten i.k.v. geur- en geluidsmodel

Figuur 11 Resultaten IFDM berekening

Figuur 12 Geactualiseerde biologische waarderingskaart

Figuur 13 Kwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies

Figuur 14 Kwetsbaarheidskaart voor verdroging

Figuur 15 Infiltratiegevoelige gebieden

7. FIGUREN

1553m² x 0.7m = 1087m³

onder huidig maaiveld

Diepte: 0,7m

m²1897Opp:

Volume: 1326 m³

x 0.3m = 239m³798m²

H

H

H

22.3

9 H

A 2

2.5

7 H

A

23.1

0

22.3

9

22.2

2

22.2

5

22.2

7

21.9

7

22.5

8

22.4

0

22.2

3

22.3

3

22.3

8

22.5

0

22.3

222.2

1

26.4

6

21.9

9

22.4

0

25.1

0

22.3

3

22.3

4

22.2

7

22.2

7

22.1

6

21.9

3

21.8

421.9

2

22.0

9

22.0

922.1

021.9

1

22.1

0

22.0

7

22.1

8

22.1

9

22.4

3

22.4

3

21.9

7

21.9

6

22.4

7

22.0

2

22.7

0

22.5

8

22.5

8

22.5

921.1

621.2

9

21.3

6

22.5

9

22.5

9

22.5

8

22.5

9

22.6

0

22.6

0

22.6

0

22.6

0

22.6

0

21.1

121.2

921.3

7

22.5

8

22.5

9

22.5

9

22.6

0

22.5

8

21.1

421.2

721.3

7

25.1

3

24.6

6

23.6

3

23.6

5

22.5

0

22.4

9

26.4

8

26.4

8

26.4

4

26.4

3

26.4

2

26.6

6 26.4

2

22.8

7

23.9

4

22.8

8

23.1

6

22.8

7

22.8

8

23.9

3

22.9

7

22.8

7

23.1

6

22.8

8

22.8

8

25.2

126.5

1

22.3

8

23.9

4

23.9

6

22.7

6

22.7

8

23.9

223.1

4

23.9

3

23.9

4

23.9

5

23.9

4

23.9

1

23.9

4

23.9

5

23.9

5

23.9

3

22.7

8

22.7

7

23.1

6

22.7

823.1

6

22.7

7

22.6

5

22.7

0

22.4

6

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

lp

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

sk

S01

S02

S03

S031

S04

S041

S042

S05

S06

eik

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

rpopulie

r

populie

r

populie

rpopulie

r

populie

r

populie

r populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

rpopulie

r

populie

rpopulie

rpopulie

rpopulie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

rpopulie

r

populie

r populie

r

populie

r

22.1

7

21.9

3

21.4

4

21.6

0 21.6

7

22.0

0

22.1

0

22.2

8

21.8

9

21.7

0

21.5

8

21.4

6

21.2

5

21.3

7

21.4

7

21.6

1

21.7

2

21.7

4

21.7

1

21.6

3

21.5

7

21.6

0

21.4

8

21.4

6

21.4

3

21.4

3

23.0

9

23.1

9

23.2

7

23.0

8

23.1

1

23.0

3

22.6

3

22.4

5

22.2

7

22.1

7

21.9

0

21.7

8

21.8

8

bp20.7

9

bp20.7

3

bp20.6

6

bp20.6

1bp20.6

3

bp20.5

4

S03

S031

S032

S033

S04

23.25

23.20

23.21

23.29

23.29

21.68

22.81

21.67

23.28

21.70

23.30

21.79

23.34

23.08

23.13

19.23

22.38

19.02

23.07

23.06

23.05

21.33

21.27

21.30

21.42

21.39

21.36

23.20

21.73

23.29

22.48

21.25

21.21

21.19

21.21

05

y

vp

E

W

W

H

H

D

D

MOSSTRAAT

Halen 1ste afdeling sectie B

21.32BB

21.82BB

21.68BB

22.47BB 22.41

19.46WP

54

d

52a

50

49a

5a

3a

53d

65c

66c

2d

6b

47c

23.3

3

23.3

3

22.2

7

24.6

8

24.3

7

24.3

8

lp

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

populie

r

Aquafin NV

Dijkstraat 8

2630 Aartselaar

tel. 03 450 45 11

fax 03 458 30 20

Aannemer

Gemeente

Burgermeester

Secretaris

Plannummer

Nr. Datum Historiek

Provincie:

Stad/Gemeente:

Schaal: Plan opp.:

Bestandsnaam:Getekend:

Projectnaam:

Titel:

Projectnummer:

Bestemming

P.00583621.130

Halen

dossiernummer Technum:

SMART & SUSTAINABLE INFRASTRUCTURE

ARIANELAAN 7 B-1200 BRUSSEL

TRACTEBEL ENGINEERING N.V. |

MAATSCHAPPELIJKE ZETEL TECHNUM:

Studiebureau

Bouwheer

Directeur Infrastructuur

Dirk De Waele

Projectmanager

www.technum.be

[email protected]

Fax +32 11 28 86 20

Tel. +32 11 28 86 00

Ilgatlaan 23 - 3500 Hasselt

KANTOOR HASSELT

Wouter Maenhout

Building & Industrial Sites

Senior Project Leader

Jean-Paul Lousbergh

RWZI Halen - Fase 2

Limburg

lp

200

200

M

M

NORD

NORD

NORD

NORD

NORD

NORD

NORD

NORD

2090

0

1910

0

1950

0

1905

0

1895

0

2040

0

2230

0

2225

0

1950

0

1970

0

2070

0

2045

0

2090

0

1935

0

1895

0

2040

0

160x80

Roosterinstallatie

Chemicaliëntank

Slibindikker

Legende constructies:

Mb03

Mb11

Mb24

Mb32

Mb44

Mb52

Mb61

Aanpassingswerken

Aanpassingswerken

Aanpassingswerken

Te behouden

Influentpompgemaal

Mb22 AanpassingswerkenSelectortank

Aanpassingswerken

Nabezinktank 1Mb31-1 Te behouden

Nabezinktank 2Mb31-2 Te behouden

Mb31-3 Te behoudenNabezinktank 3 (voorheen RBT)

Mb31-4 Af te brekenVerdeelconstructie

Recirculatieinstallatie

Mb46 Suikerwatertank Te behouden

Mb51 Effluentventuri's Aanpassingswerken

Effluentpompstation Aanpassingswerken

Te behouden

Mb62 Te behoudenSlibbuffertanks

SlibverwerkingsgebouwMb64-1

Mb64-2 Te behoudenSlibcontainerstelplaats

Mb85 Dienstgebouw

Aanpassingswerken

Mb87 Fietsenstalling Te behouden

Mb71 Te verplaatsenBiofilter influent

Mb53 Lozingsconstructie Te behouden

M-31-5 Nabezinktank 4 Nieuw

M-32-5 Recirculatieinstallatie NBT 4 Nieuw

M-71-5 Biofilter slibverwerkingsgebouw Nieuw

Uitbreiding LS

Beluchtingsbekkens 1 en 2

M-24-5 Beluchtingsbekkens 3 Nieuw

NieuwM-14 Zandvang

NieuwInfiltratievijverM-04-1

M-04-2 NieuwOverstortput terreinriolering

M-61-5 NieuwSlibindikker (Nieuw)

Mb31-1

Mb31-2

Mb31-3

Mb03

Mb11

Mb22 Mb24

Mb31-4

Mb32

Mb44

Mb46

Mb51

Mb52

Mb61

Mb62

Mb64-1

Mb64-2

Mb71

Mb85Mb87

Mb53

M-31-5

M-31-9

M-61-5

M-32-5

M-24-5

M-04-2

M-04-1

Te rooien populierenrij

22.30

22.30

22.30

22.30

19.15

19.95

22.30

20.90

20.90

20.90

20.90

20.90

24650

nieuwe fundering en toplaag

KWS-verharding,

Cementbetonverharding

in betonstraatstenen

Nieuwe verharding

Boordsteen ID2

Legende verhardingen:

Nieuwe grasdallen

Kiezelpaden

Af te breken constructies

Nieuwe constructies

Voorstelling constructies:

(te behouden)

Landmeting

(te behouden)

Bestaande constructies

1/250

1 JPS10/04/2015

JPS

1 m2

BEPLANTINGSPLAN

K:\BEMI\BA\AQUAFIN\P.005836 Halen\cad\F2-bou\5.sht

Plan ter voorbereiding

21.130/1/11-2-5

overstromingsgebied:

Compensatie

ophoging of nieuwbouw

Te compenseren volume t.p.v.

compensatie overstromingsgebied

Uit te graven grondvolume als

Figuur 11: Overzicht resultaten IFDM na realisatie uitbreiding RWZI Halen (21.130)

Modellering en beoordeling waterlijn

Modellering en beoordeling sliblijn