Roep de bijensterfte een halt toe

4
14 Breedbeeld De verdwijnziekte Bij honingbijen treedt ieder jaar een win- tersterfte van ongeveer 10 procent van de kolonies op. Dat is een normale vaststel- ling. Maar de laatste jaren zijn terugvallen van 30 tot 50 procent van de kolonies geen uitzonderingen meer. Na de winter tref je in bijenkasten vaak nog slechts enkele bijen aan, ook al is er voldoende wintervoer aanwezig. Een mysterieus fenomeen dat de naam “verdwijnziekte” kreeg. Wetenschappelijk onderzoek ont- dekte deze terugval ook bij wilde bijen. In Vlaanderen komen nog bijna 350 verschil- lende soorten wilde bijen voor, waaronder zandbijen, zijdebijen en bloedbijen. Ideale bestuivers Duizenden wilde planten en 84 procent van de landbouwgewassen in Europa (bron: INRA, Frankrijk) zijn afhankelijk van insecten voor hun bestuiving. De bijen vormen hierbij de belangrijkste groep, zowel de honingbij als wilde bijen. Elke soort heeft een specifieke levenswijze en is gespecialiseerd in de bestuiving van een of meerdere plantensoorten. Honingbijen zijn werklustig en hebben een vliegbereik van zowat 3 km. Ze be- vliegen ongeveer 10 bloemen per minuut, en een vlucht duurt circa 10 minuten. Doorgaans vinden er 10 vluchten per dag plaats. Dat betekent dat één honingbij zo’n 1000 bloemen per dag bezoekt. Wan- neer je weet dat een bijenkast tot 20.000 vliegbijen bevat, wil dat zeggen dat de vliegbijen van één kast per dag om en bij de 20 miljoen bloemen bezoeken. Zo’n natuurlijke bestuiving is van grote waarde. De impact van een dalende bijenpopulatie op de landbouwproductie is potentieel groot. Denk maar aan de problemen met bestuiving in fruitboom- gaarden. Voor wilde planten zijn er al aanwijzingen gevonden dat hun ach- teruitgang mee bepaald wordt door de achteruitgang van het aantal bestuivers, in casu bijen. Oorzaken afname Wetenschappers geven geen eenduidige oorzaak voor de afname van het aantal bijen. Honingbijen sterven niet in de bijenkast; ze keren niet terug naar een op het eerste gezicht gezonde kast met koningin, broed en voldoende winter- voer. Men gaat ervan uit dat ze sterven door een algemeen verzwakte gezond- heid, waardoor ze uiteindelijk ten prooi vallen aan parasieten en mijten, o.a. de varroamijt. Het is dus belangrijk om aan- dacht te besteden aan de oorzaken van hun verminderde vitaliteit. Verschillende factoren kunnen een rol spelen. Te weinig volwaardig voedsel Bijen zijn voor hun voedsel afhankelijk van nectar en stuifmeel. Dat betekent dat ze continu op zoek zijn naar bloeiende planten. De huidige landbouw ontwik- kelt zich in Vlaanderen in de richting van intensieve monoculturen met quasi geen bloeiende planten of vruchten. Weiden met bloemen als gevolg van een exten- sieve begrazing of een gericht maaibeheer zijn in Vlaanderen zo goed als verdwenen. Naast de hoeveelheid voedsel is ook de voedingswaarde van tel. Uit een studie van professor Reybroeck (ILVO, Vlaamse overheid) blijkt duidelijk dat de voedings- waarde van stuifmeel sterk afhankelijk is van de plantensoort waarop het is ver- zameld. Van alle onderzochte stuifmeel- soorten bleek maïs het minst voedend. Bij gebrek aan andere planten in het najaar storten bijen zich in Vlaanderen echter massaal op de beschikbare bloeiende maïs. De maïs geeft de bijen een vals gevoel van veiligheid. Te warm najaar De opwarming van het klimaat zorgt ervoor dat winterbijen steeds later in het jaar geboren worden. Vroeger kwamen ze einde augustus ter wereld, als er nog vol- doende stuifmeel voorhanden is. Nu wor- den ze geboren in de maanden september of oktober, een tijdstip waarop de bloei tot stilstand komt, wat leidt tot minder vol- waardig stuifmeel. De klimaatopwarming zorgt dus onrechtstreeks voor zwakkere winterbijen. Daardoor raken ze moeilijker de winter door, ook al zijn de winters door de band genomen altijd maar zachter. Roep de bijensterfte een halt toe Help deze bijzondere bestuivers een handje Tekst Geert Gommers & Maite Grugeon Foto Ryan Wick, Kida Yasuo & Nigel Jones Het aantal bijen neemt in een snel tempo af. Geen goede evolutie, want bijen spelen een belangrijke rol in het eco- systeem. Velt geeft deze problematiek een plaats in haar campagne ‘Durf Tuinieren Zonder’: doe het zonder pestici- den en kies voor een natuurrijke tuin. Als ecotuinier kun jij je steentje bijdragen. Dit artikel is een warme oproep om het bijenvolk een handje toe te steken.

description

Het aantal bijen neemt in een snel tempo af. Geen goede evolutie, want bijen spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Velt geeft deze problematiek een plaats in haar campagne ‘Durf Tuinieren Zonder’: doe het zonder pesticiden en kies voor een natuurrijke tuin. Als ecotuinier kun jij je steentje bijdragen. Dit artikel is een warme oproep om het bijenvolk een handje toe te steken. www.velt.nu

Transcript of Roep de bijensterfte een halt toe

14 Breedbeeld

de verdwijnziekteBij honingbijen treedt ieder jaar een win-tersterfte van ongeveer 10 procent van de kolonies op. Dat is een normale vaststel-ling. Maar de laatste jaren zijn terugvallen van 30 tot 50 procent van de kolonies geen uitzonderingen meer. Na de winter tref je in bijenkasten vaak nog slechts enkele bijen aan, ook al is er voldoende wintervoer aanwezig. Een mysterieus fenomeen dat de naam “verdwijnziekte” kreeg. Wetenschappelijk onderzoek ont-dekte deze terugval ook bij wilde bijen. In Vlaanderen komen nog bijna 350 verschil-lende soorten wilde bijen voor, waaronder zandbijen, zijdebijen en bloedbijen.

ideale bestuiversDuizenden wilde planten en 84 procent van de landbouwgewassen in Europa (bron: INRA, Frankrijk) zijn afhankelijk van insecten voor hun bestuiving. De bijen vormen hierbij de belangrijkste groep, zowel de honingbij als wilde bijen. Elke soort heeft een specifieke levenswijze en is gespecialiseerd in de bestuiving van een of meerdere plantensoorten. Honingbijen zijn werklustig en hebben een vliegbereik van zowat 3 km. Ze be-vliegen ongeveer 10 bloemen per minuut, en een vlucht duurt circa 10 minuten. Doorgaans vinden er 10 vluchten per dag

plaats. Dat betekent dat één honingbij zo’n 1000 bloemen per dag bezoekt. Wan-neer je weet dat een bijenkast tot 20.000 vliegbijen bevat, wil dat zeggen dat de vliegbijen van één kast per dag om en bij de 20 miljoen bloemen bezoeken. Zo’n natuurlijke bestuiving is van grote waarde. De impact van een dalende bijenpopulatie op de landbouwproductie is potentieel groot. Denk maar aan de problemen met bestuiving in fruitboom-gaarden. Voor wilde planten zijn er al aanwijzingen gevonden dat hun ach-teruitgang mee bepaald wordt door de achteruitgang van het aantal bestuivers, in casu bijen.

oorzaken afnameWetenschappers geven geen eenduidige oorzaak voor de afname van het aantal bijen. Honingbijen sterven niet in de bijenkast; ze keren niet terug naar een op het eerste gezicht gezonde kast met koningin, broed en voldoende winter-voer. Men gaat ervan uit dat ze sterven door een algemeen verzwakte gezond-heid, waardoor ze uiteindelijk ten prooi vallen aan parasieten en mijten, o.a. de varroamijt. Het is dus belangrijk om aan-dacht te besteden aan de oorzaken van hun verminderde vitaliteit. Verschillende factoren kunnen een rol spelen.

Te weinig volwaardig voedselBijen zijn voor hun voedsel afhankelijk van nectar en stuifmeel. Dat betekent dat ze continu op zoek zijn naar bloeiende planten. De huidige landbouw ontwik-kelt zich in Vlaanderen in de richting van intensieve monoculturen met quasi geen bloeiende planten of vruchten. Weiden met bloemen als gevolg van een exten-sieve begrazing of een gericht maaibeheer zijn in Vlaanderen zo goed als verdwenen. Naast de hoeveelheid voedsel is ook de voedingswaarde van tel. Uit een studie van professor Reybroeck (ILVO, Vlaamse overheid) blijkt duidelijk dat de voedings-waarde van stuifmeel sterk afhankelijk is van de plantensoort waarop het is ver-zameld. Van alle onderzochte stuifmeel-soorten bleek maïs het minst voedend. Bij gebrek aan andere planten in het najaar storten bijen zich in Vlaanderen echter massaal op de beschikbare bloeiende maïs. De maïs geeft de bijen een vals gevoel van veiligheid.

Te warm najaarDe opwarming van het klimaat zorgt ervoor dat winterbijen steeds later in het jaar geboren worden. Vroeger kwamen ze einde augustus ter wereld, als er nog vol-doende stuifmeel voorhanden is. Nu wor-den ze geboren in de maanden september of oktober, een tijdstip waarop de bloei tot stilstand komt, wat leidt tot minder vol-waardig stuifmeel. De klimaatopwarming zorgt dus onrechtstreeks voor zwakkere winterbijen. Daardoor raken ze moeilijker de winter door, ook al zijn de winters door de band genomen altijd maar zachter.

Roep de bijensterfte een halt toeHelp deze bijzondere bestuivers een handje

Tekst geert gommers & maite grugeon Foto Ryan wick, kida Yasuo & nigel jones

Het aantal bijen neemt in een snel tempo af. Geen goede evolutie, want bijen spelen een belangrijke rol in het eco-systeem. Velt geeft deze problematiek een plaats in haar campagne ‘Durf Tuinieren Zonder’: doe het zonder pestici-den en kies voor een natuurrijke tuin. Als ecotuinier kun jij je steentje bijdragen. Dit artikel is een warme oproep om het bijenvolk een handje toe te steken.

152 | 2010

Te weinig nestgelegenheidWilde bijen hebben nood aan allerlei structuurelementen in het landschap (bos, struiken, oevers, struweel) als nestgelegenheid. Deze elementen moeten op beperkte afstand van elkaar in het landschap aanwezig zijn om een geschikt leefgebied te vormen. Uit onderzoek blijkt dat deze afstanden voor solitaire bijen nog kleiner dienen te zijn dan voor sociale soorten zoals hommels en honingbijen. De landbouwwijze in Vlaanderen – met een focus op grote percelen en intensief landgebruik, en weinig oog voor kleine landschapselementen – gaat hier lijnrecht tegenin. Dat de honingbij beter gedijt in een stedelijke omgeving met parken en tuinen, dan in sommige landbouw-gebieden op het Vlaamse platteland is tekenend voor deze problematiek.

PesticidenDe nieuwste generatie van pesticiden vormt een van de belangrijkste factoren voor de achteruitgang van de bijenpopula-tie. Dat besloten experts op het bijencon-gres Apimondia in Montpellier (Frankrijk) in september 2009. Van de nieuwe gene-ratie insecticiden is weliswaar 100-maal minder actieve stof nodig, waardoor het

gebruik per hectare in absolute cijfers afneemt, maar deze zogenaamd systemi-sche middelen zijn vele keren giftiger. De schade aan nuttige insecten zoals bijen is toegenomen, concludeerden de weten-schappers.

Beoordeling pesticiden ontoereikendBegin 2009 heeft de EU een nieuwe wetgeving voor pesticiden goedgekeurd. Een voorstel van het Europees Parlement om stoffen die schadelijk zijn voor bijen te verbieden, haalde het niet. De risicobe-oordeling voor de toelating van pestici-den houdt geen rekening met chronische en subletale effecten. Chronische effecten zijn effecten die pas optreden bij lang-durig herhaalde blootstelling. Subletale effecten zijn effecten die optreden als bijen worden blootgesteld aan kleine hoeveelheden, zodat ze niet onmiddellijk sterven, maar wel verzwakt raken. Voor-beelden van zulke effecten bij bijen zijn een verstoorde navigatie, een verstoorde communicatie met andere bijen in het volk, de aantasting van het leervermogen en van het hygiënisch gedrag waardoor bijen er niet in slagen om zichzelf en de bijenkast proper te houden. Door deze verzwakkende effecten wordt het bijen-

volk vatbaarder voor ziekten en kan het ten slotte instorten.

oplossingenOm de bijensterfte te stoppen, is het van essentieel belang dat bijen volwaardig voedsel vinden en – dit geldt voor wilde bijen – voldoende nestgelegenheid. Maatregelen die het aanbod van nectar en stuifmeel en de landschapsvariatie verho-gen zijn cruciaal. Hierin speelt iedereen een rol: van overheden op verschillende niveaus (EU, België, Vlaanderen, provin-cies en gemeenten) tot de individuele tuineigenaar. We leggen in wat volgt de nadruk op initiatieven die je zelf kunt nemen. Maar dat neemt niet weg dat beheerders van “openbare” domeinen ook een actieve rol te spelen hebben. Door de grote oppervlaktes die zij aanleggen en beheren, is hun aandeel fundamenteel. Denk even aan oevers langs rivieren, aan parkzones, of aan wegbermen langs spoorwegen en autosnelwegen. Ook de landbouwers spelen mee: akkerranden inzaaien, bloeiende groenbemesters gebruiken en erfbeplantingen met bijen-planten: geen berken dus, maar eerder lindes en wilgen.

interesse in bijen?• Trefdag ‘Bijen zoeken imkers’: infodag voor geïnteresseerden in imkeren.Wanneer: zaterdag 24 april en zondag 2 mei, telkens vanaf 10 u.Waar: Gerald Vereyken, Doelvelden 7, 2590 BerlaarInfo: 03 482 33 06 of [email protected] → www.doelhof.net

• Symposium ‘Final Countdown of zon-nige toekomst?’ Bijen in West-Vlaan-deren.Wanneer: zaterdag 17 april, van 9.30 tot 16.30 u.Waar: Cultuurcentrum Knokke-Heist, Meerlaan 32, 8300 Knokke-HeistInfo: → www.west-vlaanderen.be/natuur

16 Breedbeeld

Wat kun je zelf doen?1. Kies bijvriendelijke planten voor je tuin Planten die interessant zijn voor bijen zijn planten waarbij de bijen zonder proble-men aan de nectar of het stuifmeel in de bloem kunnen, en die een overvloedige nectar- en stuifmeelproductie hebben. Enkelvoudige bloemen en planten met bloemschermen komen vaak in aanmer-king.

De onderstaande lijst geeft een overzicht van interessante vaste planten die veel vliegen, bijen, wespen, vlinders en kevers aantrekken. Een dichte beplanting zal bovendien voor schuilplaatsen zorgen waardoor ook andere insecten (o.a. want-sen, cicades en spinnen) worden aange-trokken. Zo ontstaat een ecosysteem van bestuivers, jagers en prooien. Maak een plantenkeuze die in elk seizoen wat bloei aanbiedt. Je bouwt dan aan een gevari-eerde insectenpopulatie.

Dit overzicht is zeker niet volledig. Arie Koster, een Nederlands botanicus en ex-pert op het vlak van ecologisch groenbe-heer heeft een gedetailleerde plantenlijst ontwikkeld met planten die erg geschikt zijn voor bijen. www.bijenhelpdesk.nl biedt een schat aan bruikbare info. Je vindt er zelfs een top 100 van inheemse planten voor wilde bijen.

2. Zaai een bloemenakker inEen bloemenakker bestaat uit eenjarige planten, dat wil zeggen dat het kiemen van de plant, de groei, de bloei en het af-sterven gebeuren binnen hetzelfde jaar of zelfs binnen eenzelfde groeiseizoen. Veel eenjarige bloemenakkers zijn heel kleur-rijk en worden druk bezocht door allerlei insecten. Tussen de eenjarige planten zijn nog kleine stukjes open grond. Daar maken gravende insecten, bijv. zandbijen, dan weer graag gebruik van. Een bloemenakker heeft behoefte aan zon en aan een niet te voedselrijke bodem. Zware kleigronden of zwaar bemeste gronden zijn niet geschikt. Om een bloemenakker aan te leggen hoef je niet over een grote oppervlakte grond te beschikken. Een lapje grond van 2 tot 3 m2 volstaat. Let er bij de aankoop van het zaadmeng-sel op dat het om eenjarige akkerplanten gaat, en dat het voor de aanleg van een bloemenakker dient (geen bloemenweide dus; dat is wat anders). De meest bekende mengsels zijn de Duitse: het Tübinger-mengsel voor de rijkere en zwaardere gronden en het Brandenburger-mengsel voor armere gronden. De algemene regel is: vanaf einde maart inzaaien op naakte grond en lichtjes inharken.Om een bloemenakker te behouden, moet je elk jaar de bodem verstoren net als bij een echt akkerland. Het volstaat om de resten van de bloemenakker af te maaien en daarna de bodem te schoffelen.

3. Gebruik bloeiende groenbemesters in de moestuinGroenbemesters worden ingezaaid na de oogst van de groenten. Voor bijen is het belangrijk dat de groenbemesters in bloei komen. Kies voor een groenbemester die kort na het zaaien in bloei komt (bijv. raap-zaad), of zaai vroeg genoeg. Vooral in het late najaar, wanneer er minder planten in bloei staan, leveren deze groenbemesters een welkome portie nectar en stuifmeel.

Enkele interessante groenbemesters voor bijen: facelia, witte en gele mosterd, bladrammenas, bernagie (komkommer-kruid) en raapzaad. Voor honingbijen steekt facelia er als drachtplant met kop en schouders boven uit. Vergeet niet dat witte en gele mosterd, bladrammenas en raapzaad behoren tot de kruisbloemigen en waardplanten zijn voor knolvoet, een schadelijke schimmel voor o.a. koolge-wassen.Klavers zijn ook nuttig, maar die gebruik je als groenbemester het best als ze een heel seizoen, of liever nog twee tot drie jaar kunnen blijven staan. In de groente-tuin is dat moeilijk.

Goede nectar- en stuifmeelplanten• distelsoorten (kogeldistel, blauwe distel, kaardenbol, ezelsdistel)• sommige tuinkruiden (venkel, tijm, munt, dille, lavendel)• engelwortel• vingerhoedskruid• gipskruid• moerasspirea• rudbeckiasoorten• lupine• wilde margriet• herfstaster• krokus• sneeuwklokje• duizendblad• wilde marjolein• ezelsoor• sedumsoorten• heide• klimop• klaver• floxsoorten

Deze struiken en bomen zijn extra waardevol voor hun nectar en stuifmeel• boskamperfoelie• (klim)hortensia• meidoorn• vlinderstruik• wilg• linde

Facelia: nuttig of een bedreiging?Bij de samenstelling van bloemenmengsels of bij de keuze van groenbemesters komt facelia dikwijls ter sprake. Facelia – afkomstig uit Californië – werd oorspronkelijk als sier- en bijenplant gebruikt. In sommige gevallen kun-nen uitheemse planten inheemse plantensoor-ten in de verdrukking brengen, bijv. door hun snelle groei (denk maar aan de woekerkracht van Japanse duizendknoop), of doordat ze insecten van de inheemse planten afvangen.Hoe zit dat met facelia? Vormt deze plant een bedreiging of mogen we hem met een gerust hart zaaien? We legden de vraag voor aan Arie Koster. ‘Facelia wordt al tientallen jaren

172 | 2010

4. Creëer een warm nestSommige tuinen liggen er kraaknet bij, zonder hoekjes met dood hout en zonder een enkel dor takje dat langer dan één seizoen blijft staan. Zulke tuinen bieden weinig nestgelegenheid voor wilde bijen. Afgestorven holle plantenstengels laat je het best staan, en dood hout en materiaal met kleine holtes laat je bij voorkeur in je tuin liggen.Je kunt de bijen ook extra nestgelegenheid aanbieden. Daarvoor gebruik je het best bundels van holle stengels die aan een kant zijn dichtgemaakt. Bamboestokken zijn hiervoor goed geschikt. Je kunt ook gaten in houtblokken boren, waarbij je ervoor zorgt dat de binnenkant van de

gangen zo glad mogelijk is. De diameter van de gangen mag variëren van 2 tot 12 mm, de diepte van 3 tot 20 cm. Boor nooit volledig door het houtblok heen. Nest-kastjes voor bijen, tot zelfs echte “bijenho-tels”, vind je almaar vaker in de winkel.

Om de bijen in de nestkastjes te krijgen, is het noodzakelijk dat er geschikte planten in de buurt staan. Dat vergeet men wel-eens. Wil je bijen lokken, dan moeten er in de eerste plaats voldoende nectarbronnen zijn. Anders is de kans op onbewoonde nestkastjes reëel. Hang je een nestkastje op, plant dan meteen wat geschikte bijen-planten aan.Niet elke wilde bij zal in elk type nest-kastje vertoeven, en elke bijensoort heeft dan weer een voorkeur voor specifieke planten. Om deze puzzel ineen te laten passen, is er een plantenlijst opgesteld in functie van bijen die graag gebruik maken van zulke nestkastjes. Je vindt die lijst op www.bijenhelpdesk.nl.

pesticiden: doe het zonderNaast deze stimulerende maatregelen is een verbod op schadelijke pesticiden een belangrijke maatregel die door de Belgische en Nederlandse overheid ernstig moet worden genomen. Sommige landen wachten niet op de EU en slaan zelf een aantal producten in de ban. Het voor bijen omstreden insecticide Gaucho werd in Frankrijk al in 1999 verboden in de zonnebloemteelt. In 2004 volgde het verbod voor de maïsteelt en werd het gebruik van Regent, eveneens schadelijk voor bijen, voor elk landbouw-gebruik verboden. Ook Italië en Slovenië hebben gelijkaardige producten inmiddels verboden. In Groot-Brittannië is de grootwarenhuis-keten Co-op begin 2009 gestart met Plan Bee: voor de teelt van verse groenten en fruit die het huismerk van Co-op dragen, is het gebruik van acht pesticiden die schadelijk zijn voor bijen verboden. Co-op bewijst hiermee dat als de overheid niets onderneemt de distributiesector wel een belangrijke rol kan spelen.

Bayer betaalt schadevergoedingHet Duitse overheidsinstituut Julius Kühn legde een verband bloot tussen de massale sterfte van 11.500 bijenvolken in de deelstaat Baden-Württemberg in 2008 en de introductie van een nieuw insecticide als omhulsel voor zaaiza-den van bieten. De producent Bayer betaalde 2 miljoen euro compensatie aan imkers en de Duitse regering trok de toelating van deze nieuwe insectici-den in.

En wat met België en Nederland? Er werd tot nu toe geen enkele actie ondernomen om het gebruik van deze schadelijke insec-ticiden een halt toe te roepen. In Frankrijk zijn Gaucho en Regent verboden, in België en Nederland zijn ze volop in gebruik. Vijf van de acht door Co-op geweerde middelen worden in België gebruikt in de gangbare landbouw, bijv. onder de merknaam Con-fidor, of te koop aangeboden voor particu-lieren, bijv. Gardiflor antibladluis.In Nederland werd op 24 november 2009 een petitie met 40.856 handtekeningen overhandigd aan het bevoegde ministerie voor landbouw, natuur en voedselkwaliteit (LNV) met de vraag om schadelijke insec-ticiden voor bijen te verbieden. Daar is de politiek nu aan zet. Je kunt dit opvolgen via www.stopdebijensterfte.nl.

Een bij komt tevoorschijn uit een van de gaten van een bijenhotel.

gezaaid, vooral als groenbemester. In verhou-ding tot de grote hoeveelheid waarin facelia wordt ingezaaid, vind je deze plant weinig in verwilderde vorm terug. Hij zal wel verwilderen en je zult hem hier en daar wel waarnemen, maar hij heeft geen invasief karakter. Dat komt ook door het relatief zware zaad, dat niet ver van de moederplant verspreid raakt. Facelia is niet winterhard; het loof bevriest snel bij een beetje vorst. Je moet wel bekijken waarvoor je facelia gebruikt. Als groenbemester? Prima. Als bijenplant? Oké. Maar als je natuurlijke akker-randen of een natuurlijke bloemenakker wilt, kies dan liever voor inheemse bloemen. Je kunt facelia mee uitzaaien, maar dan wel zeer dun.’