RIJKSWATERSTAATS- MARIFOONBELEID S 79.72 ....
Transcript of RIJKSWATERSTAATS- MARIFOONBELEID S 79.72 ....
RIJKSWATERSTAATS-
MARIFOONBELEID
S 79.72 . 1
Rijkswaterstaat Dordrecht
Dienst Verkeerskunde Mei 1982
Hoofdafdeling Scheepvaart
INHOUD
Blz
1. INLEIDING 1
2. SAMENVATTING, KONKLUSIES EN AANBEVELINGEN . . 3
3. ALGEMEEN GEBRUIK MARIFOONKANALEN S
3. 1 Algemeen . . . . . . . 8
3.2 Openbaar verkeer . . . • • - 1 0
3.3 Schip-schip verkeer . . • • - 1 1
3.4 Nautisch verkeer . . . . • - 1 1
3.5 Schip-haven-autoriteiten . . . - 1 2
3.6 Intra-schip verkeer . . . • . 1 2
3.7 Radio-radar-stations . . . • . 1 3
3.8 Partikuliere netten . . . . . 1 4
3.9 Bijzonder verkeer . . . . • . 1 4
3.]0Kanaal voor nood-, spoed- en veiligheids-
verkeer . . . • • • . 1 5
3.11 Gebruik van marifoon in de Rijn- en binnen-
vaart . . . . . • . 1 6
4. HUIDIG GEBRUIK VAN EN ERVARING MET MARIFOONKANALEN
BIJ RWS 19
4.1 Algemeen . . . . • • • . 1 9
4.2 Vaartuigen . . . . . • - 1 9
4.3 Bruggen en sluizen . . . • • .21
4.4 Verkeersposten . . . . • . 2 3
4.5 Partikuliere netten . . • • . 2 4
4.5.1 kanaal 5 . . . . . . 25
4.5.2 kanaal 30 26
4.5.3 kanaal 33 L 26
4.5.4 kanaal 35 L 26
4.5.5 kanaal 37 L 27
4.5.6 kanaal 37 H 28
4.5.7 kanaal 38 28
4.5.8 kanaal 39 28
4.5.9 kanaal 40 30
I N H O U D ( v e r v o l g )
B l z .
M A R I F O O N E N D E R I J K S W A T E R S T A A T S T A K E N . . . . 3 3
5.1 A l g e m e e n . . . . . . . . 3 3
5 . 2 V e r k e e r s t a k e n . . . . . . . 3 4
5 . 2 . 1 T a a k o m s c h r i j v i n g . . . • . 3 4
5 . 2 . 2 T a a k u i t v o e r i n g . . . . . . 3 4
5 . 3 B e h e e r s t a k e n . . . . . . . . 3 8
5 . 3 . 1 T a a k o m s c h r i j v i n g . . . . . 3 8
5 . 3 . 2 T a a k u i t v o e r i n g . . . . . . 3 9
5 . 4 G e b r u i k s p r i o r i t e i t e n . . . . . . 3 9
B E L E I D S L I J N E N M . B . T M A R I F O O N G E B R U I K . . . 4 1
6 . 1 V a a r t u i g e n . . . . . . . . 4 1
6 . 1 . 1 A l g e m e e n . . . . • • . 4 1
6 . 1 . 2 G e s p r e k s d i c i p l i n e . . • • . 4 2
6 . 1 . 3 Z e n d v e n n o g e n . . . . . . 4 2
6 . 1 . 4 S c h e e p s u i t r u s t i n g . . . • . 4 3
6 . 2 B r u g g e n e n s l u i z e n . . . . • . 4 5
6 . 2 . 1 A l g e m e e n . . . . . . . 4 5
6 . 2 . 2 S t o r i n g s p r o b l e m a t i e k . . . . . 4 7
6 . 2 . 3 O v e r i g e k a n a l e n . . . . . . 4 9
6 . 3 V e r k e e r s p o s t e n . . . . . • • 5 0
6 . 3 . 1 W e r k k a n a a l . . . . • • . 5 1
6 . 3 . 2 O p r o e p k a n a a l . . . . . . 5 2
6 . 3 . 3 O v e r i g e k a n a l e n . . . . . . 5 3
6 . 4 P a r t i k u l i e r e n e t t e n . . . • • . 5 3
1 . 4 . I A l g e m e e n . . . . . . . 5 3
6 . 4 . 2 S t o r i n g s p r o b l e m a t i e k . . . . . 5 5
6 . 4 . 3 H e t l a n d e l i j k R W S m o b i l o f o o n n e t . . . 5 6c O
6 . 5 K o n k r e t i s e r i n g . . . . - • • -J=>
6 . 5 . 1 R e g i o n a l e k o m m u n i k a t i e p l a n n e n . . . 5 8
LITERATUURLIJST
[il Regionale Vereinbarung über den Rheinfunkdienst,
München oktober 1976
[2j Radio Regulations part 1 en part 2 of the International
Telecommunication Union,
Geneve, 1979
[3j Handleiding voor het uitoefenen van de marifoondienst aan
boord van schepen.
PTT, den Haag 1980
[4] Instruktie-nota marifoon.
Rijkswaterstaat, direktie Limburg, 1975
[5j Gebruik marifoon bij de direktie Bovenrivieren
Rijkswaterstaat, direktie Bovenrivieren, 1979 (nota LT 79-2)
[6] Rijkswaterstaat mobilofoonnet
Werkgroep mobilofonie, den Haag 1977
[7I Reglement van politie voor de Rijnvaart
Assen/Amsterdam 1971
[~8] Vaarreglement
Numy, Leiden 1977
[9] Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn
(ADNR)
|j o] Nieuw Organiek Besluit Rijkswaterstaat
Ql] Vaarwegennota, Tweede Kamer, zitting 1980-1981 16641
[]2] Struktuurschema Vaarwegen, Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16701
en 14391
f] 3J Beschikking vaartuigen met radar
d.d. 26 september 1980, nr. RRV 52950
[l4] Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart
Rijkswaterstaat,Dienst Verkeerskunde, 1980
1. INLEIDING
Binnen de Rijkswaterstaat wordt op grote schaal gebruik gemaakt
van VHF-kommunikatieraiddelen t.b.v. maritiem mobiel verkeer, i.c.
marifoon en portofoon. Vrijwel alle Rijkswaterstaatsvaartuigen zijn '
van minstens één marifoöntoestel voorzien. Verder is op een groot
aantal sluizen en bruggen in beheer bij de Rijkswaterstaat marifoon
geïnstalleerd. Incidenteel komt marifoon eveneens voor in een aantal
voertuigen en kantoren. Daarnaast zijn er tenslotte nog een groot aan-
tal portofoons in omloop, die gebruikt worden in de marifoonband. Totaal
zijn er ca. 450 apparaten in gebruik, verspreid over bijna alle diensten
en direkties. In Nederland worden van overheidswege marifoonzaken behandeld
door de afdeling Kust- en Scheepsradio (KSR) van het Direktoraat-Radio-
zaken van de PTT. Door de meeste diensten, direkties, dienstkringen etc.
van de Rijkswaterstaat wordt direkt met PTT-KE-R overleg gevoerd over de
toewijzing van VHF-kanalen. Optimalisatie binnen de Rijkswaterstaat van het
VHF-kanaal gebruik kan op deze wijze minder goed verkregen worden.
Internationaal overleg heeft er toe geleid dat per 1 januari 1983
de afstanden tussen de VHF-kanalen zullen worden gehalveerd, waardoor
het aantal beschikbare kanalen zal toenemen. Een herverdeling van deze
kanalen door PTT-KSR kan hiervan tot de gevolgen behoren.
Met ingang van genoemde datum zal voor de binnenvaart de zgn."Dual
Watch" mogelijkheid (het automatisch afwisselend uitluisteren op twee
verschillende kanalen) worden verboden. De behoefte aan selektieve oproep-
faciliteiten, zoals SELCAL(selective calling), zal daardoor zeker toenemen.
Het bovenstaande is reeds in 1979 in de Gespreksgroep Binnenscheep-
vaart aan de orde gesteld. Eén en ander heeft er toe geleid dat de
Hoofddirektie van de Waterstaat aan de dienst Verkeerskunde, d.m.v.
brief nr. NB 64206 d.d. 12 oktober 1979, een aantal verzoeken heeft
gericht, te weten:
- inventarisatie van de behoefte aan marifoonkanalen binnen de Rijks-
waterstaat;
- de toetsing van de behoefte aan de mogelijkheden en
- het doen van voorstellen inzake de verdere te volgen gedragslijn.
In hoofdstuk 3 van de voorliggende nota worden een aantal technische
begrippen t.a.v. marifonie verduidelijkt en wordt het algemeen gebruik
hiervan beschreven, gebaseerd op de regionale overeenkomst betreffende
- 2 -
de radio-telefonie [ij. Hoofdstuk 4 bevat een globale beschrijving
van het gebruik van en de ervaring met marifoon bij de Rijkswaterstaat.
In hoofdstuk 5 wordt aangegeven waarom en hoe van de diverse kanalen
gebruik gemaakt dient te worden in het kader van de Rijkswaterstaats-
taken. Waarna tenslotte in hoofdstuk 6 voorstellen worden gedaan
t.a.v. de verder te volgen gedragslijn.
- 3 -
2. SAMENVATTING, KONKLUSIES EN AANBEVELINGEN
Een marifoon is een zend-ontvang-installatie t.b.v. de kust-
en binnenvaart, die in de frekwentieband van 156,0 tot 162,6 MHz
40 kanalen bevat. Na 1 januari 1983 zal door halvering van de
kanaalafstand het aantal beschikbare kanalen verdubbeld zijn.
De kanalen zijn verdeeld in simplex-kanalen, waarbij zenden
en ontvangen op dezelfde frekwentie plaats vinden en duplex-kanalen,
waarbij zenden en ontvangen op twee verschillende frekwenties
plaatsvinden.
De regionale overeenkomst betreffende de radio-telefonie [ij ,
die in 1976 in München is gesloten, onderscheidt voor het mari-
foonverkeer een aantal verkeerskategorieën. Dit zijn de katego-
riein voor:
- openbaar verkeer. Deze kategorie betreft het netwerk dat ge-
ëxploiteerd wordt door de PTT. Via dit netwerk, kunnen ge-
sprekken gevoerd worden met een willekeurige telefoonabonnee,
een mobilofoonabonnee of een persoon aan boord van een ander
vaartuig. De kanalen 23 t/m 28 en 83 t/m 88 worden hiervoor
gebruikt;
- schip-schip verkeer. Deze kategorie betreft het onderling
verkeer tussen schepen op korte afstand. De berichten mogen
uitsluitend betrekking hebben op de veiligheid van de navi-
gatie of van personen. Van belang zijn voornamelijk de kanalen
10 en 13 voor de binnenvaart en 6 en 8 voor de zeevaart;
- nautisch verkeer. Deze kategorie betreft het verkeer tussen
vaartuigen en instanties bij wie het beheer van de vaarweg
berust. In het bijzonder omvat dit het verkeer met bruggen,
sluizen en verkeersposten. De kanalen 18, 20 en 22 worden
hiervoor gebruikt;
- schip-haven autoriteiten. Deze kategorie betreft het verkeer
tussen vaartuigen en de autoriteiten bij wie het beheer van
de haven berust. De kanalen 11 t/m 14 kunnen in dit verband
genoemd worden;
- intra-schip verkeer. Deze kategorie betreft het verkeer tussen
delen van een duwstel, een sleep of een gekoppeld samenstel.
De kanalen 15 en 17 zijn hiervoor gereserveerd.
- 4 -
Niet in de overeenkomst van München worden vermeld de:
- radio-radar stations, die in de kustgebieden radar-assistentie
verlenen aan de loodsen. De kanalen 1 t/m 5, 7, 60 t/m 66 en
78 t/m 81 worden hiervoor gebruikt of zijn hiervoor gereser-
veerd;
- partikuliere netten. Deze netten worden geëxploiteerd door
o.a. Rijkswaterstaat, gemeentelijke diensten en partikuliere
ondernemingen met belangen op scheepvaartgebied. De kanalen
29 t/m 40 en 89 t/m 100 worden hiervoor gebruikt;
- kanalen voor bijzonder verkeer, zoals het "sociaal kanaal"
77 en het "bunkerkanaal" 82;
- nood-, spoed- en veiligheidskanalen, waarvan in dit verband
alleen kanaal 16 van belang is.
In het Rijnvaartpolitie Reglement \^7~^\ , e t Vaarreglement £8J
en de Beschikking vaartuigen met radar \j3} is aangegeven dat
schepen bij slecht zicht alleen met radar mogen varen, indien
zij zijn uitgerust met een marifoon-installatie, waarmee het
onderhouden van verbindingen tussen schepen onderling mogelijk is.
Als beheerder en gebruiker van een groot gedeelte van de Neder-
landse kust- en binnenwateren neemt de Rijkswaterstaat aktief deel
aan al de genoemde verkeerskategorieen. Door de dienst Verkeers-
kunde is d.m.v. een enquête nagegaan waar, hoe en waarom van de
diverse verbindingen gebruik wordt gemaakt.
De verkregen informatie geeft t.a.v. de verschillende kate-
gorieën aanleiding tot de volgende konklusies:
- de gespreksdiscipline van beroeps- en rekreatievaart in de
kategorie schip-schip verkeer is slecht te noemen;
- sluizen en bruggen ondervinden in belangrijke mate hinder van
elkaar. Dat geldt zowel voor sluizen en bruggen, die gebruik
naken van een duplex-kanaal uit de kategorie nautisch verkeer,
als voor sluizen en bruggen, die gebruik maken van een simplex
kanaal uit de kategorie schip-havenautoriteiten;
- in het gebruik van marifoonkanalen op verkeersposten is weinig
eenheid te onderkennen;
- 5 -
- naar de mening van de gebruikers van de partikuliere kanalen
37L en 39L zijn deze kanalen met name in het westen van het
land zwaar overbelast. De direkties Zeeland, Benedenrivieren
en Noordzee en de Adviesdiensten Vlissingen, Hellevoetsluis en
Zuid-West van de direktie Waterhuishouding en Waterbeweging
maken in dit gebied gebruik van deze kanalen voor hun VHF-
verbindingen. Bovendien maken, indien kontakt met Rijkswater-
staatsvaartuigen gewenst is, Gok andere overheidsdiensten gebruik
van deze kanalen.
Een globale analyse van de natte taken van de Rijkswaterstaat
en de taakuitvoering hiervan leidt tot het stellen van gebruiks-
prioriteiten t.a.v. marifoonverkeer. In volgorde van belangrijk-
heid zijn deze prioriteiten:
- verkeersveiligheid;
- uitvoeren van werkzaamheden;
— verrichten van waarnemingen en metingen;
— het doen van huishoudelijke mededelingen, die betrekking hebben
op de uitvoering van de dienst.
In deze nota worden vier groepen marifoongebruikers onder-
scheiden, t.w. dienstvaartuigen, bruggen en sluizen, verkeersposten
en gebruikers van partikuliere netten. De enquête-resultaten en de
taakanalyse hebben voor de verschillende gebruikersgroepen geleid
tot de volgende aanbevelingen:
A. voor dienstvaartuigen:
— een scheepsuitrusting te doen bestaan uit:
1. een zender/ontvanger voor normaal marifoongebruik;
2. een tweede zender/ontvanger. Tijdens werken op een partiku-
lier kanaal kan via deze zender/ontvanger kontakt onderhouden
worden met de overige scheepvaart;
3. een mobilofoon met selektieve oproepmogelijkheden voor de
huishoudelijke walverbindingen via het Rijkswaterstaats-
mobilofoonnet;
- slechts na een grondige belangenafweging er toe over te gaan
scheepmarifooninstallaties te voorzien van een schakelaar,
waarmee het zendvermogen op kanaal 10 kan worden verhoogd.
- 6 -
B. voor sluizen en bruggen:
- aanvragen voor installatie van marifoon op een sluis of een
brug via de Hoofddirektie van de Waterstaat te doen verlopen.
Deze voorziet de aanvraag van een advies, waarbij de volgende
aspekten als richtlijn zullen dienen:
1. het marifoonbezit van de passerende schepen;
2. de intensiteit van het scheepvaartverkeer;
3. het aanwezig zijn van bijzondere omstandigheden;
4. het type bediening;
5. het verzorgingsgebied van de sluis of de brug;
- aanpassing van het zendvermogen, tot niet meer dan nodig om
het verzorgingsgebied te bestrijken, eventueel gekombineerd
met antenne-voorzieningen, zoals richtingsgevoeligheid, demping,
opstelling etc.
- in overleg met de beheerders en PTT-KSR de beschikbare kanalen
voor nautisch verkeer te herverdelen, waarbij tevens de kanalen
78 t/m 81 betrokken zouden kunnen worden.4
- toepassen van gekombineerde zendinstallaties voor dichtbij el-
kaar gelegen bruggen en/of sluizen.
- zolang er nog geen wettelijk kader bestaat, waarbinnen het moge-
lijk is om onder bepaalde omstandigheden (b.v. varen met radar)
een schip te verplichten tot het bezit van twee marifoontoestel-
len, sluizen en bruggen, die deel gaan uitmaken van het lande-
lijk Verwerkend Systeem voor de scheepvaart voor oproepdoel-
einden te voorzien van een kanaal uit de kategorie voor schip-
schip verkeer.
- vaststellen van het verzorgingsgebied van een brug of een
sluis en publikatie hiervan in branche-gerichte pers (Schutte-
vaer, Dagblad voor Scheepvaart) en naslagwerken (Wegwijzer voor
de Binnenvaart).
C. voor verkeersposten:
- de verkeersposten uit te rusten met een werkkanaal, waarvoor
het volgende geldt:
1. uniek in het werkgebied van de verkeerspost;
2. duplex kanaal met relayering door de verkeerspost of simplex
kanaal;
- 7 -
3. verplichting tot uitluisteren op het werkkanaal door de
scheepvaart;
4. zo veel mogelijk beperkt zendverrnogen;
- in de verkeerskategorie voor nautisch verkeer een aantal kanalen
te reserveren, die uitsluitend voor verkeersposten zullen worden
gebruikt.
- zolang er nog geen wettelijk kader bestaat, waarbinnen het moge-
lijk is om onder bepaalde omstandigheden (b.v. varen met radar)
een schip te verplichten tot het bezit van twee marifoontoestellen,
verkeersposten voor oproepdoeleinden te voorzien van een kanaal
uit de kategorie voor schip-schip verkeer.
- verkeersposten minimaal te voorzien van uitluisterfaciliteiten
voor de overige relevante kanalen, die in het werkgebied gebruikt
worden, zoals part. kanalen, loodskanalen etc.
- door training en opleiding het personeel van vaste posten en
patrouillevaartuigen wijzen op hun verantwoordelijkheid t.a.v.
een juiste gespreksdiscipline van alle marifoongebruikers.
- de aanvraag van marifoonkanalen voor een verkeerspost via de
Hoofddirektie van de Waterstaat te doen verlopen.
D. voor partikuliere netten:
- in overleg met de betrokken direkties en diensten en PTT-KSR
de mogelijkheid van kanaalspreiding uit te werken;
- voor het doen van huishoudelijke mededelingen over te gaan naar
het landelijk Rijkswaterstaatsmobilofoonnet;
- aanvragen voor installatie van een partikulier kanaal via de
Hoofddirektie van de Waterstaat te doen verlopen. Deze voorziet
de aanvraag van een advies, waarvoor de volgende aspekten als
richtlijn zullen dienen:
1. het verzorgingsgebied;
2. de mate van gebruik;
3. de aard van het berichtenverkeer;
4. de overige gebruikers van het bewuste kanaal;
De vermelde aanbevelingen kunnen worden gekonkretiseerd met behulp
van regionaal op te stellen kommunikatieplannen.
- 8 -
3. ALGEMEEN GEBRUIK MARIFOONKANALEN
3. 1 Algemeen
Onder een marifoon wordt een VHF zend- en ontvanginstallatie
verstaan, die is ingericht voor radio-telefoonverkeer op bepaalde
kanalen in de frekwentieband van 156,0 tot 162,6 MHz, t.b.v. de kust-
en binnenvaart. Op internationale konferenties te Gothenburg (1955)
en te Den Haag (1957) is deze frekwentieband ingedeeld in kanalen, die
bekend zijn geworden als resp. de Gothenburgse kanalen met kanaalnummer
29 t/m 40 en de Haagse kanalen met de kanaalnummers 1 t/m 28. De kanaal-
afstand voor deze kanalen bedraagt 50 kHz. Door de sterk stijgende be-
hoefte aan VHF-kanalen voor o.a. havenoperaties en nautische informatie-
uitwisseling is op de World Administrative Radio Conference in 1974 te
Geneve besloten de kanaalafstand te reduceren van 50 kHz tot 25 kHz.
Hierdoor ontstaan 41 extra kanalen, die de nummers 60 t/m 3 00 hebben
gekregen. De kanalen worden verder onderscheiden in simplex en duplex
kanalen. Bij simplex kanalen vindt zenden en ontvangen op dezelfde
frekwentie plaats. Bij duplex kanalen is er een zendfrekwentie en een
ontvangfrekwentie, die 4,6 MHz uit elkaar liggen.
Operationeel leidt een en ander tot de volgende kenmerken:
- bij een duplex installatie werken zender en ontvanger onafhankelijk
van elkaar. Gesprekken als met een gewone telefoon zijn mogelijk.
Een duplex kanaal wordt in het algemeen gebruikt voor de kommu-
nikatie tussen wal en schip. Er is dan sprake van een walkant en
een scheepskant. Vaartuigen zenden op een lage frekwentie en ont-
vangen op een hoge frekwentie. Walstations zenden op een hoge
frekwentie en ontvangen op een lage frekwentie. Een direkte ver-
binding tussen twee vaartuigen is derhalve niet mogelijk. Twee
vaartuigen kunnen via een duplex kanaal alleen met elkaar kommu-
niceren door tussenkomst van een walstation.
Via een walstation voor openbaar verkeer kan aansluiting op het
openbare telefoonnet verkregen worden. Walstations kunnen op die
manier met elkaar verbonden worden, zodat ondanks de beperkte
zendvermogens van de scheepszenders grote afstanden overbrug
kunnen worden.
- 9 -
Een duplex kanaal bezit een min of meer "besloten" karakter,
omdat vaartuigen alleen in staat zijn de walkant te horen. Een
gesprek dat een ander vaartuig via een walstation voert, kan
dan ook maar ten dele gevolgd worden.
- Een simplex installatie maakt voor zenden en ontvangen gebruik
van dezelfde frekwentie. Zender en ontvanger werken afwisselend.
Daarom dient men om de beurt te spreken. Omschakelen van zenden
naar ontvangen vindt plaats door gebruik te maken van de zend-
schakelaar. De spreker geeft d.m.v. het woordje "over" aan wan-
neer dit mogelijk is.
Via een simplex kanaal zijn direkte verbindingen tussen vaar-
tuigen mogelijk. Met uitzondering van kanaal 16 en de Gothen-
burgse kanalen is het toegestane zendvermogen op deze kanalen
echter beperkt (0,5 - 1 W ) , waardoor het bereik gering is.
Bij het gebruik van een simplex kanaal kunnen verschillende be-
langhebbenden in een klein gebied op de hoogte blijven van het
totale berichtenverkeer via het bewuste kanaal.
In de Haagse frekwentieband komen zowel simplex als duplex
kanalen voor. De praktische uitvoering van scheepsinstallaties is
meestal semi-duplex. Bij dergelijke installaties worden om redenen
van kosten en ruimte besparing onderdelen van de ontvanger gebruikt
door de zender en andersom. Zender en ontvanger kunnen daardoor niet
langer onafhankelijk van elkaar funktioneren, doch afwisselend
(vanzelfsprekend op twee verschillende frekwenties). Omschakeling
vindt plaats m.b.v. de spreekschakelaar. Met een semi-duplex .in-
stallatie is zowel simplex als semi-duplex verkeer mogelijk. De
meeste walinstallaties echter zijn full-duplex uitgevoerd. Voor
wat de techniek betreft zijn de zender en de ontvanger twee onaf-
hankelijke eenheden. Het gevolg van een en ander is dat een schipper
altijd de walkant kan interrumperen, het omgekeerde is echter niet
mogelijk. Immers als een schipper zendt, funktioneert zijn ontvanger
niet, waardoor hij een interruptie van de wal niet hoort.
In bijlage 1 A is het overzicht van de kanalen in de Haagse band
gegeven met bijbehorende zend- en ontvangfrekwenties. Hierbij is
tevens aangegeven of een kanaal een simplex of een duplex kanaal is.
- 10 -
Bijlage 1B bevat het overzicht van de kanalen in de Gothenburgse
band met de bijbehorende zend- en ontvangfrekwenties.
In Nederland worden van overheidswege marifoonzaken behandeld
door de afdeling Kust- en Scheepsradio (KSR) van het Direktoraat Radio-
zaken van de PTT.
De regionale overeenkomst betreffende de radio-telefonie |1| bevat
bepalingen en afspraken t.a.v. het gebruik van marifoonkanalen op de
vaarwegen, die behoren tot het Rijnbekken. In deze overeenkomst worden
een aantal verkeerskategorieën onderscheiden, te weten:
- openbaar verkeer;
- schip-schip verkeer;
- nautisch verkeer;
- schip-haven autoriteiten;
- Intra-schip verkeer.
Daaraan kunnen verder nog worden toegevoegd:
- radio-radar-stations;
- partikuliere netten;
- bijzonder verkeer;
- nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.
3.2 Openbaar verkeer
De Nederlandse PTT exploiteert t.b.v. de scheepvaart langs de
Nederlandse kust en op de binnenwateren een aantal marifoon-walstations
voor het openbaar verkeer. Via deze walstations kunnen radio-telefoon-
gesprekken gevoerd worden met een willekeurige telefoonabonnee, mobi-
lofoonabonnee of met een persoon aan boord van een ander vaartuig, dat
met marifoon is uitgerust. Alle Nederlandse tnarifoon-walstations voor
het openbaar verkeer worden centraal op afstand bediend vanuit het
Rijkskuststation "Scheveningen Radio" te IJmuiden. Door de centrale
bediening kunnen alle walstations met de roepnaam Scheveningen Radio
worden aangeroepen. Teneinde een vlotte gespreksafwikkeling te ver-
krijgen, verdient het aanbeveling na de roepnaam op te geven op welk
kanaal en via welk walstation wordt geluisterd. Voor het openbaar
verkeer worden de kanalen 23 t/m 28 en 83 t/m 88 gebruikt. Alle kana-
len zijn duplex kanalen. In bijlage 2 is een overzicht gegeven van de
Nederlandse Walstations voor openbaar verkeer.
- 11 -
Aanroep- en gespreksafwikkeling dienen plaats te vinden op
één van de werkkanalen van het station, waarbij men zich het dichtst
bevindt. Komt de verbinding na meerdere malen aanroepen op ver-
schillende kanalen (indien beschikbaar) niet tot stand dan mag het
betreffende walstation ook op kanaal 16 opgeroepen worden. Omdat
kanaal 16 het internationale kanaal voor nood-, spoed- en veilig-
heidsverkeer is dient dit kanaal echter zo veel mogelijk vrij ge-
houden te worden.
Het zendvermogen van scheepszenders voor de kanalen van het
openbare net is maximaal op 25 W gesteld.
3.3 Schip-schip verkeer
Onderling verkeer tussen vaartuigen op korte afstand mag
uitsluitend betrekking hebben op de veiligheid van de navigatie
of van personen. Dit verkeer dient kort en ter zake te worden
afgehandeld en mag alleen plaatsvinden op de volgende kanalen:
- 10, 13, 70 en 73 voor de Rijn- en binnenwateren;
- 6 en 8 voor de zeescheepvaart.
De voor schip-schip verkeer gereserveerde kanalen zijn uiter-
aard simplex kanalen. Het zendvermogen dient beperkt te blijven tot
een vaarde gelegen tussen 0,5 en 1 W.
3.4 Nautisch Verkeer
In de regionale overeenkomst betreffende de radio-telefonie [ij
wordt onder nautisch verkeer in het algemeen verstaan:
Het verkeer tussen vaartuigen en instanties bij wie het beheer van
de vaarweg berust. De radio-telefooninstallaties van de beheerder
kunnen vast dan wel mobiel opgesteld zijn. In het bijzonder omvat dit
het verkeer met sluizen, bruggen en verkeersposten. De walstations voor
nautisch verkeer worden dus bediend door of namens de ter plaatse be-
voegde instanties. Dit is geheel afwijkend van de organisatie voor het
openbaar verkeer, waarvan alle walstations centraal worden bediend
vanuit het Rijkskuststation Scheveningen Radio.
- 12 -
De met de bevoegde instanties te voeren gesprekken mogen uitslui-
tend handelen over de bewegingen en de veiligheid van de scheepvaart
en in noodgevallen over de veiligheid van mensenlevens.
De kanalen 18, 20, 22 en 78 t/m 81 zijn voor dit verkeer gereser-
veerd. Deze kanalen zijn duplex kanalen. De walstations kunnen de bin-
nenkomende gesprekken meteen weer uitzenden (relayeren). Door uitluis-
teren kan de scheepvaart hierdoor op de hoogte blijven van het totale
berichtenverkeer met de instantie ter plaatse. Het toegestane zendver-
mogen bedraagt 0,5 tot 1 Watt.
In bijlage 3 is een overzicht gegeven van bruggen, sluizen en
verkeersposten, die van marifoon voorzien zijn. Het valt hierin op,
dat aan een aantal sluizen en bruggen een marifoonkanaal is toege-
wezen, dat in een andere verkeerskategorie thuis hoort. Dit betreft
voornamelijk de kategorie voor schip-schip verkeer.
3.5 Schip-haven autoriteiten
In de regionale overeenkomst betreffende de radio-telefonie
wordt onder verkeer tussen schip en haven-autoriteiten (havenverkeer)
verstaan: Het verkeer tussen vaartuigen en de autoriteiten bij wie
het beheer van de (binnen)haven berust. De radio-telefooninstallaties
van de beheerder dienen vast opgesteld te zijn. De berichten mogen
uitsluitend betrekking hebben op het beheer van de haven en hebben
een informatief karakter. De kanalen 11, 12, 13 en 14 zijn voor
deze doeleinden gereserveerd. Dit zijn simplex kanalen. Het toege-
stane zendvermogen bedraagt 0,5 - 1 W.
In bijlage 4 is een overzicht gegeven van de walstations voor
havenverkeer. Ook hier komen echter marifoonkanalen voor, die in de
verkeerskategorie voor schip-schip verkeer thuis horen.
3.6 Intra-schip verkeer
Van intra-schip verkeer is sprake bij radioverkeer tussen delen
van een duwstel, een sleep of gekoppeld samenstel, alsmede tussen
punten aan boord van een en hetzelfde schip.
- 13 -
Voor deze doeleinden zijn de simplex kanalen 15 en 17 gereser-
veerd. Het toegestane zendvermogen dient minder dan 1 W te zijn.
In scheepsinstallaties zijn deze kanalen doorgaans geblok-
keerd. Alleen met draagbare apparatuur (portofoons) mag op deze
kanalen voor dit doel gewerkt worden.
De tussenliggende kanalen 75 en 76 komen voor deze doeleinde
niet in aanmerking, omdat deze kanalen in de beschermband van
kanaal 16 liggen (het internationale kanaal voor nood-, spoed- en
veiligheidsverkeer.
3.7 Radio-radar-stations
Op de rede van Vlissingen, Hoek van Holland, Scheveningen, IJ-
muidën en Delfzijl en langs de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde
zijn een aantal stations werkzaam, die o.a. tot doel hebben:
- het optreden als walstations voor loodsdiensten
- het bevorderen van veiligheid en orde ter rede door het ver-
strekken van nautische informaties en advies
- het verlenen van radarassistentie
Deze stations maken o.a. gebruik van de kanalen 1 t/n 5, 7 en
naar verwachting tot 1986 van de kanalen 18 t/m 22. Bovendien zijn
de kanalen 60 t/m 66 en 78 t/m 81 voor deze doeleinden gereserveerd.
In de regionale overeenkomst betreffende de radio-telefonie
komen de kanalen 1 t/m 9 niet ter sprake. Het huidige gebruik van
deze kanalen blijft immers voornamelijk beperkt tot de kustgebieden.
Radio-radar posten ondersteunen de loods bij het binnenbrengen van
een vaartuig. Zij verhogen de veiligheid van het scheepvaartverkeer
door begeleiding van dat verkeer. De gevoerde kommunikatie is dan
ook van zuiver nautische aard. Om deze redenen kunnen de kanalen
1 t/in 5,, 7 en 9 dan ook tot de verkeerskategorie voor nautisch ver-
keer gerekend worden.
Binnenvaartschepen en zeeschepen op binnenwateren mogen op deze
kanalen uitsluitend met een gereduceerd vermogen (0,5 - 1 W) zenden.
In bijlage 5 is een overzicht van de Nederlandse radio-radarstations
gegeven..
- 14 -
3.8 Partikuliere netten
Een aantal overheidsinstellingen zoals Rijkswaterstaat, gemeente-
lijke diensten etc. en partikuliere indernemingen met belangen op
scheepvaartgebied zoals rederijen, sleepdiensten, reddings- en
bergingsbedrijven, scheepswerven etc. exploiteren eigen of gesloten
netten.
Een eigen net kan bestaan uit één of meer walstations, die even-
tueel door middel van telefoonlijnen (huurlijnen) verbonden zijn met
een centrale post. Een enkele maal komt het voor dat de grote af-
standen, die bestreken dienen te worden het toepassen van steun-
zenders noodzakelijk maakt.
Voor partikuliere netten zijn de kanalen 29 t/m 40 en 89 t/m
100 gereserveerd. Ook worden hiervoor wel de "hoge" kanten van een
aantal simplex kanalen gebruikt, zoals 10H, 11H, 12H etc.
In principe zijn de hier aangegeven kanalen duplex kanalen. Vaak
worden de wal- en de scheepskant echter als simplex kanaal uitgegeven.
Dit maakt een efficiënter gebruik van de beschikbare frekwenties moge-
lijk. Bovendien luisteren de belanghebbende vaartuigen in het algemeen
uit op het "eigen" kanaal. Door toepassen van simplex verbindingen
kan men dus op de hoogte blijven van het totale berichtenverkeer dat
bestemd is voor eigen kring.
3.9 Bijzonder verkeer
In 3.3 is reeds vermeld dat onderling verkeer tussen vaartuigen
op korte afstand uitsluitend betrekking mag hebben op de veiligheid
van navigatie of personen. In de praktijk blijkt echter dagelijks dat
met name de kanalen 10 en 13 ook worden gebruikt voor gesprekken van
sociale aard, hetgeen afbreuk doet aan de veiligheid van de scheep-
vaart en aan de doelstelling van de marifoon als instrument van een
veilige navigatie.
De overeenkomst van München betreffende de radio-telefonie be-
paalt dat kanaal 77 gebruikt mag worden voor privé-gesprekken, mits
deze niet in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden. Boven-
dien mag kanaal 77 ook gebruikt worden door winkelschepen én parle-
vinkers voor bunkerdoeleinden en proviandering. Kanaal 77 is een sim-
- 15 -
plex kanaal, het toegestane zendvermogen bedraagt 0,5 - 1 W.
Alleen in Nederland en België mag ook kanaal 82 gebruikt
worden voor bunkerdoeleinden en proviandering. Kanaal 82 is een
duplex kanaal en het toegestane zendvermogen bedraagt max. 25 W
aan boord van schepen en 10 Waan de wal bij een max. antenne-hoogte
van 10 m.
3.10 Kanaal voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer
In het internationaal radio-reglement [2j zijn bepalingen vast-
gelegd met betrekking tot nood-, spoed- en veiligheidsverkeer. Dit
verkeer wordt voornamelijk afgewikkeld op drie daartoe speciaal
aangewezen frekwenties, t.w. :
- 500 kHz - radio-telegrafie
- 2182 kHz - radio-telefonie en
- 156,8 MHz - VHF radio-telefonie
De laatst genoemde frekwentie komt overeen met kanaal 16 uit
de marifoonband.
De handleiding voor het gebruik van marifoon aan boord van
schepen [S] bevat een uitgebreide beschrijving van het gebruik van
nood-, spoed- en veiligheidsprocedures. Voor de volledigheid zijn
deze procedures opgenomen in bijlage 8.
Behalve voor het initiëren c.q. afhandelen van nood-, spoed-
en veiligheidsprocedures mag kanaal 16 ook incidenteel gebruikt
worden om het walstation voor openbaar verkeer waar het schip zich
het dichtst bij bevindt aan te roepen. Dit is echter alleen toege-
staan wanneer het betrokken walstation na aanroep op de eigen werk-
kanalen niet antwoordt en mits kanaal 16 vrij is. Teneinde kanaal 16
echter zoveel mogelijk vrij te houden t.b.v. de veiligheid dienen
de schepen het aanroepen op dit kanaal t.b.v. het openbaar verkeer
tot het uiterste te beperken.
Tenslotte worden in Nederland via kanaal 16 ook de oproepen
t.b.v. SELCAL (Selective Calling) uitgezonden. Ontvangers, die af-
gestemd zijn op kanaal 16 en die voorzien zijn van een dekodeer-
eenheid, zullen signaleren (d.m.v. een bel b.v.), wanneer de ont-
- 16 -
vangen kode in overeenstemming is met de kode van de ontvanger.
Aan boord weet men dan dat er bij Scheveningen Radio een bericht
voorhanden is en kan men verbinding zoeken met het walstation in
wiens werkgebied men zich bevindt.
3.11 Gebruik van marifoon in de Rijn- en binnenvaart
In overeenstemming met artikel 6.33 van het Reglement van Politie
voor de Rijnvaart [j] mogen schepen bij slecht zicht slechts met be-
hulp van radar varen, indien zij zijn uitgerust met een radio-telefonie
installatie, waarmede het onderhouden van verbinding tussen de schepen
onderling mogelijk is. Deze installatie moet goed funktioneren en in
overeenstemming zijn met de van kracht zijnde Regionale overeenkomst
betreffende de radio-telefonie [f\ . Kleine schepen en ponten zijn vrij-
gesteld van de verplichting om te zijn uitgerust met een radio-telefo-
nie- installatie.
Met betrekking tot het gebruik van bovengenoemde radio-telefonie-
installatie is in artikel 6.35 het volgende voorgeschreven:
- bij het varen met slecht zicht met behulp van radar moet de radio-
telef onie-installatie voortdurend op kanaal 10 zijn afgestemd, het-
zij om uit te luisteren, hetzij om aan andere schepen de voornemens
t.a.v. het eigen vaargedrag kenbaar te maken;
— elk varend schip dat met behulp van radar vaart moet, zodra het
op het scherm schepen waarneemt, waarvan de positie of het gedrag
tot een gevaarlijke stiuatie zou kunnen leiden of wanneer het een
riviergedeelte nadert waar zich schepen zouden kunnen bevinden,
die nog niet op het scherm te zien zijn, door middel van radio-
telefonie aan de uit tegenovergestelde richting komende schepen
opgeven, zijn positie, naam en soort van zijn schip. De met
behulp van radar afvarende schepen bevestigen d.m.v. radio-
telefonie aan de van radar voorziene opvaart de vaarweg, die
hen is aangegeven.
Volgens artikel 8.06 van het eerder genoemde reglement moet,
indien de lengte van een duwstel meer dan 110 m bedraagt, de duw-
- 17 -
boot zijn voorzien van een radio-telefonie installatie, waar-
mee verbindingen tussen vaartuigen onderling mogelijk zijn. En
volgens artikel 8.12 moeten ook motorschepen die eenhecht samenstel
slepen waarvan de lengte meer dan 110 m bedraagt zijn voorzien van
een radio-telefonie installatie waardoor verbindingen tussen vaar-
tuigen onderling mogelijk zijn.
Opgemerkt zij dat onder Rijnvaart ook het verkeer op de Waal, het
Pannerdensch-kanaal, de Neder-Rijn en de Lek wordt verstaan.
In het Vaarreglement [JB] dat het verkeer op de openbare wateren
in Nederland reglementeert, met uitzondering van de Rijnvaart, de
vaart op de Westerschelde en de monding van de Eems zijn eveneens ar-
tikelen opgenomen, die tot het aan boord hebben c.q. het gebruik van
radio-telefonie installaties verplichten. Dit zijn de artikelen 24a
t/m 24d en 43a. De bepalingen in deze artikelen zijn nagenoeg gelijk
aan de hierboven beschreven artikelen uit het Rijnvaartpolitie-regle-
ment.
In het reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over
de Rijn (ADNR) |V) worden onder randnr. 10.261 een aantal typen schepen
genoemd, geschikt voor het vervoer van met name genoemde gevaarlijke
stoffen, die moeten zijn uitgerust met een radio-telefonie installatie.
Door middel van deze installatie moet bij grensoverschrijdend vervoer,
deelgenomen kunnen worden aan de openbare berichtenwisseling konform
de voorschriften van de van kracht zijnde Regionale overeenkomst voor
de radio-telefonie-dienst op de Rijn |_lj .
Het bovenstaande heeft geleid tot een aantal bepalingen, waaraan
marifooninstallaties aan boord van Rijn- en binnenvaartschepen, jachten
en zeeschepen dienen te voldoen. Deze bepalingen zijn in bijlage 9 ver-
meld.
Voor de volledigheid dient hier tevens de Beschikking Vaartuigen
met radar d.d. 26 september 1980 [lij genoemd te worden. Deze be-
schikking bevat een aantal aanvullingen op de hierboven genoemde
artikelen van het Rijnvaart Politie Reglement en het Vaarreglement.
ik.Het Vaarreglement zal t.z.t. vervangen worden door het BinnenvaartPolitie Reglement (BPR).
- 18 -
De praktijk van het gebruik van marifoon heeft in de afgelopen
jaren duidelijk aangetoond dat het gebruik van "dual watch" voor-
zieningen van negatieve invloed op de verkeersveiligheid te water
is geweest.
Bij dual watch luistert de ontvanger automatisch uit op twee
verschillende kanalen. Zodra op één van de twee kanalen een gesprek
binnenkomt (c.q. een draaggolf aanwezig is) blijft de ontvanger
kontinu op dit kanaal afgestemd, totdat het gesprek afgelopen is.
De gesprekken, die gedurende die tijd eventueel op het andere
kanaal gevoerd worden, worden volledig gemist.
In overeenstemming met de Regionale overeenkomst voor de radio-
telefonie is dan ook besloten dat aan boord van Rijn- en binnenvaart-
schepen na 1 januari 1983 alle in gebruik zijnde "dual watch" voor-
zieningen voor alle kanalen buiten gebruik moeten zijn gesteld.
- 19 -
4. HET HUIDIGE GEBRUIK VAN EN ERVARING MET MARIFOON-KANALEN
BIJ DE RIJKSWATERSTAAT
4.1 Algemeen
Als beheerder en gebruiker van een groot gedeelte van de Neder-
landse kust- en binnenwateren neemt de Rijkswaterstaat aktief deel
aan het VHF-verkeer in al de in hoofdstuk 3 genoemde verkeerskate-
gorieën. De intensiteit waarmee dit plaats vindt is echter niet voor
alle kategorieën gelijk en is afhankelijk van de geografische positie
en de taak van de deelnemer aan het VHF-verkeer.
Boor de dienst Verkeerskunde is in de periode van oktober 1980
t/m april 1981 een enquête gehouden onder alle gebruikers van marifoon
en portofoon binnen de Rijkswaterstaat met het doel inzicht te ver-
krijgen in het gebruik van deze apparatuur.
In dit hoofdstuk wordt een globale beschrijving gegeven van het
gebruik van en de ervaring met marifoonkanalen bij de Rijkswaterstaat.
De hierin voorkomende feitelijke gegevens zijn ontleend aan de resul-
taten van genoemde enquête.
In de beschrijving wordt uitgegaan van een aantal groepen van
gebruikers, te weten;
- Vaartuigen, deze maken vnl. gebruik van de verkeerskategorie
schip-schip verkeer.
- Bruggen en sluizen, deze maken overwegend gebruik van de ver-
keerskategorie voor nautisch verkeer.
- Verkeersposten, deze maken gebruik van de verkeerskategorieën
voor nautisch verkeer en voor schip-schip verkeer.
- Gebruikers van de partikuliere netten.
4.2 Vaartuigen
Rijkswaterstaatfunktionarissen aan boord van vaartuigen en met
name patrouillevaartuigen treden vaak in kontakt met opvarenden aan
boord van andere (beroeps- en rekreatie) vaartuigen. De kommunikatie,
die hiermee gepaard gaat speelt zich voornamelijk af in de verkeers-
- 20 -
kategorie voor schip-schip verkeer. In veel gevallen is dit tevens
de enige manier waarop eventueel snel kontakt tussen de betrokken
vaartuigen mogelijk is.
Voor het gebruik van de kanalen uit de verkeerskategorie voor
schip-schip verkeer is het zinvol onderscheid te maken tussen de
direkties en diensten in het zuiden, oosten en midden van Nederland
en de direkties en diensten in het westen en noorden van Nederland.
Tot de eerstgenoemde kategorie behorende de direkties Limburg,
Noord-Brabant, Bovenrivieren, Zuiderzeewerken, Overijssel en Utrecht.
In de beheersgebieden van deze direkties komt vrijwel alleen binnen-
vaart voor. Dit komt duidelijk tot uitdrukking in het gebruik van de
schip-schip kanalen, waarvoor alleen de kanalen 10 en 13 gebruikt
worden. Van de kanalen 6 en 8 wordt hier niet of nauwelijks gebruik
gemaakt.
Tot de laatst genoemde kategorie behoren de direkties Zeeland,
Benedenrivieren, Noord-Ho11and, Friesland, Groningen en de Delta-
dienst.
In de beheersgebieden van deze direkties c.q. gebieden waar deze
direkties werkzaam zijn komt zowel binnen- als zeevaart voor. De
kanalen 6, 8, 10 en 13 worden hier dan ook alle gebruikt. De vaartuigen
van de direktie Noordzee zijn zeegaande vaartuigen, deze maken nauwe-
lijks gebruik van kanalen 10 en 13, doch wel van de kanalBn 6 en 8.
De dienst Waterhuishouding en Waterbeweging is in het gehele
land aktief. Afhankelijk van hun thuishaven behoort een vaartuig van
deze dienst dan ook tot de eerste of de tweede kategorie voor wat be-
treft het schip-schip verkeer.
Door de dienst Verkeerskunde wordt heel incidenteel gebruik ge-
maakt van de kanalen 10 en/of 13 in het kader van scheepvaartverkeers-
tellingen of andere bijzondere onderzoeksprojekten.
Door vrijwel alle Rijkswaterstaatgebruikers van met name kanaal 10
wordt geklaagd over de zeer slechte gespreksdiscipline van de binnen-
vaart en pleziervaartschippers of hun personeel c.q. familie. Door de
lange niet nautische gesprekken of het uitzenden van muziek kan de
verkeersveiligheid op het water ernstig in gevaar gebracht worden.
PTT-KSR is zich terdege bewust van deze problemen, oefent hierop
kontrole uit en treft maatregelen tegen overtreders.
- 21 -
4.3 Bruggen emsluizen
In bijlage 3 is een overzicht gegeven van sluizen en bruggen, die
voorzien zijn van een VHF-installatie. Uit dit overzicht blijkt dat
de Rijkswaterstaat veruit de belangrijkste beheerder is van sluizen
en bruggen, die van dergelijke apparatuur zijn voorzien.
Voor bruggen en sluizen zijn de kanalen 18, 20 en 22 uit de
verkeerskategorie voor nautisch verkeer gereserveerd. Omdat dit
duplex kanalen zijn, is het niet mogelijk dat sluizen elkaar via
deze kanalen storen. Wel komt het voor dat oproepen en gesprekken
van schepen voor b.v. sluis A, gehoord worden door sluis B, die van
hetzelfde werkkanaal gebruik maakt. Door het bedienend personeel
wordt dit als zeer hinderlijk ondervonden. De regelmaat waarin dit
plaats vindt varieert van "zo nu en dan" tot "voortdurend". In de
volgende tabel is voor een aantal sluizen c.q. bruggen vermeld van
welke andere sluizen of bruggen ze hinder ondervinden en op welk
kanaal dit plaats vindt.
Sluis/brug
Stevinsluisden Oever
Krabbersgatsluis Enkhuizen
Sluis Wemeldinge
Kreekraksluizen
SluizenVlissingen
Sluis Kats
Sluis Lith
Sluis Heumen
Gestoord door schepennabij sluis/brug
Houtribsluis Lelystad
Sluizen bij Wijk bij DuurstedeSambeekDen HelderHarlingen
Sluizen bij KatsZeelandbrugVerkeerspost Terneuzen
Post Pilot Maas
Verkeerspost Hansweert
Sluizen bij WemeldingeZeelandbrugVerkeerspost TerneuzenZandvlietsluis bijAntwerpen
Sluis Wijk bij Duurstede
Sluizen SambeekLith
Kanaal
20
22
18
20
22
18
22
22
- 22 -
Sluis/brug
Sluis Panheel
Sluis Roermond
Sluis Maasbracht
Sluis Wijk bijDuurstede
Gestoord door schepennabij sluis/brug
Sluis Maasbracht
Sluis Maasbracht
Sluis RoermondSluis Panheel
Sluis Lith
Kanaal
20
20
20
22
Bij sluizen met een decentrale bediening bevindt zich zowel op
het beneden- als op het bovenhoofd een marifoon-toestel. Beide toe-
stellen maken hierbij gebruik van hetzelfde werkkanaal. Wanneer het
werkkanaal een duplex kanaal is, zullen de oproepen van de schepen
op beide hoofden gehoord worden. Het benedenhoofd zal echter niet
in staat zijn te horen wat het bovenhoofd antwoordt. Ook het om-
gekeerde is natuurlijk het geval. Met name door de sluis bij Belfeld
wordt dit als een hinderlijk verschijnsel ervaren. Het verdient aan-
beveling die maatregelen te treffen, die er toe leiden, dat alle
lokaties op dezelfde sluis of brug, die gebruik maken van hetzelfde
werkkanaal, op de hoogte zijn van het totale berichtenverkeer van
en naar de bedoelde sluis of brug.
In het Rijnmond-gebied en in het gebied van het Noordzeekanaal
bevindt zich een aantal sluizen en bruggen die als werkkanaal gebruik
maken van één van de simplex kanalen uit de reeks 10 t/m 14. Ook
hier doen zich konflikt-situaties voor. Deze sluizen en bruggen onder-
vinden niet alleen hinder van gesprekken en aanroepen, die niet voor
hen bestemd zijn, doch omdat het hier om simplex kanalen gaat, storen
zij elkaar ook onderling. In de onderstaande tabel is een en ander aan-
gegeven.
Sluis/brug
Noordzeesluizente IJjuuiden
Hembrug
Spijkenisse
Wordt gestoord doorsluis/brug
Gemeente Havendienst R'dam
Gemeente havendienst R'damHaven Scheveningen
Rozenburgsluis
Kanaal
11
1 114
13
- 23 -
Vast opgestelde marifoon-installaties voor met name nautisch
verkeer blijken een enorme diversiteit in operationele zendbereiken
te bezitten. In bijlage 6 is het operationele bereik vermeld voor
de geënquêteerde sluizen en bruggen. Voor wat betreft het werkkanaal
is het verschil tussen het minimum (2 km voor de sluis te Sambeek)
en het maximum (40 km voor o.a. de Stevinsluizen te Den Oever) op-
vallend groot. Het gemiddelde zendbereik blijkt op ca. 14 km te liggen.
De spreiding bedraagt ca. 11 km. In bijlage 7 is de frekwentie-dicht-
heid voor het zendbereik van marifoonwalstations voor nautisch verkeer
gegeven.
4.4 Verkeersposten
Voor verkeersposten verschilt het gebruik van VHF kanalen van
post tot post. De posten Terneuzen, Hansweert, Hartel en Dordrecht
hebben te maken met zeevaart en met binnenvaart. De posten Brienenoord,
Wijk bij Duurstede en de toekomstige posten Tiel en Weurt met voorname-
lijk binnenvaart.
De posten Terneuzen en Hansweert liggen in de nabijheid van grote
sluiskomplexen, die op dit moment zelf niet van VHF-zendapparatuur voor-
zien zijn. Op deze posten is dan ook vooralsnog het kanaal 18 resp. 22
voor nautisch (sluis)verkeer aanwezig. Voor Hansweert is kanaal 22 behalve
het kommunikatiekanaal voor het sluisbedrijf ook het werkkanaal voor de
overige aktiviteiten. Deze post heeft daarnaast de beschikking over de
kanalen 12 en 14 voor oproep-doeleinden en het houden van korte gesprek-
ken in noodsituaties. Hansweert heeft echter niet de beschikking over
kanaal 10.
De verkeerspost Terneuzen beschikt behalve over kanaal 18 als werk-
kanaal voor het sluisbedrijf tevens over kanaal 11 voor de kommunikatie
met zeeschepen en grote binnenvaartuigen (>2000 ton).
Daarnaast zijn eveneens de kanalen 6, 8, 10, 12 en 14 aanwezig voor
oproep en korte gesprekken in noodsituaties. De overgang van deze posten
naar DGSM zal wijziging kunnen brengen in het gebruik van de genoemde
- 24 -
VHF-kanalen voor deze posten. Voor de verkeersposten Terneuzen en Hans-
weert bestaan de verkeersdeelnemers voor ca. 60% uit binnenvaartuigen
en ca. 40% uit zeevaartuigen. Geheel anders ligt deze verhouding voor
de overige operationele en geplande verkeersposten. Voor deze posten
ligt het aandeel van de zeevaart en de binnenvaart op res. ca. 2% en
ca. 98%. Dit leidt tot een heel ander gebruik van de beschikbare VHF-
kanalen.
De posten Hartel, Brienenoord en Dordrecht naken voor hun taak-
uitoefening gebruik van de kanalen 10 en 13 als werkkanalen. Voor
oproepdoeleinden en het houden van korte gesprekken in noodsituaties
hebben de posten Dordrecht en Hartel de beschikking over de kanalen 6,
8 en 14, de post Brienenoord echter alleen over kanaal 6. Zoals in het
voorgaande reeds is vermeld verkeren de verkeersposten Tiel en Weurt
nog in de ontwerpfase. Deze posten zullen een eigen kanaal als werk-
kanaal dienen te krijgen. De direktie Bovenrivieren voert hierover
nog onderhandelingen met PTT-KSR. Voorlopig is door laatstgenoemde in-
stantie kanaal 13 als werkkanaal aangewezen.
In de volgende tabel is aangegeven door wie en op welk kanaal
verkeersposten gestoord worden.
Verkeerspost
Hansweert
Dordrecht
Wijk bij Duurstede
Gestoord door
Radar Tankhoofd Rotterdam
Seinpost Wijk bij Duurstede
RHD te Dordrecht
Kanaal
22
13
40
4.5 Partikuliere netten
In de volgende tabel is aangegeven van welke partikuliere kanalen
door de Rijkswaterstaat gebruik gemaakt wordt.
SIMPLEX
33L
35L
37L
37H
KANAALNUMMER
39L
40L
DUPLEX
5
30
38
- 25 -
In de volgende paragrafen zal worden aangegeven, waar en waar-
voor de verschillende partikuliere kanalen worden gebruikt.
4^!_Kanaal_5
Op dit kanaal wordt door de direkties Bovenrivieren, Limburg en
Overijssel een partikulier net geëxploiteerd. De centrale post hiervan
bevindt zich in Arnhem (post Mariënburg) en er zijn steunzenders ge-
plaatst in Zwolle, Deventer, Nijaegen, Arcen, Roermond, Maastricht
en Wijk bij Duurstede. Het net bestrijkt het gehele gebied van de
Waal tot Gorinchem, de Boven-Rijn en Lek tot Schoonhoven, de IJssel
tot Kampen en de Maas, vanaf de Belgische grens. Via de steunzenders
kan een vaartuig op de IJssel bij Zwolle kontakt maken met b.v. een
vaartuig op de Maas bij Maastricht. Post Mariënburg is niet de gehele
dag in bedrijf en ook niet in de weekends. Bij kalamiteiten kan de post
vrij snel in bedrijf worden gesteld.
Het net wordt door de genoemde direkties gebruikt tijdens het doen
van waarnemingen en metingen, het uitvoeren van werken en het geven van
huishoudelijke mededelingen. Een enkele keer wordt er via dit net ook
nautische informatie verstrekt.
Met name de vaartuigen van de direktie Bovenrivieren, luisteren
kontinu uit op kanaal 5.
Ondanks het toepassen van steunzenders wordt de kommunikatie in
het Limburgse net regelmatig gestoord door hinderlijk geruis, slechte
ontvangst en gesprekken in het Duits.
Het gebied benedenstrooms van Schoonhoven is in het geheel niet
te bereiken. De oorzaak hiervan is het gebruik van 'hetzelfde kanaal
door de radarpost Rozenburg, waarvan overigens in het gehele boven-
rivierengebied veel hinder ondervonden wordt.
In de nota "Marifoon gebruik bij de direktie Bovenrivieren"
[5] wordt als oplossing gesuggereerd een andere frekwentie toe te
passen voor of post Mariënburg (met alle vaartuigen en steunzenders)
of voor radar Rozenburg (met veel loodsen als gebruiker). Met het ope-
rationeel worden van het landelijk Rijkswaterstaat mobilofoonnet [6J
valt het echter ook te overwegen om voor de genoemde toepassingen ge-
bruik te maken van dit mobilofoonnet.
- 26 -
Het landelijk Rijkswaterstaatsmobilofoonnet biedt minstens de
zelfde faciliteiten als het huidige net via kanaal 5. T.a.v. een aan-
tal aspekten biedt het echter duidelijk meer mogelijkheden, zoals:
- groot operationeel gebied. In principe geheel Nederland;
- dag en nacht in bedrijf;
- selektieve oproepmogelijkheden.
4^5jL2_Kanaal_30
Het duplex kanaal 30 wordt gebruikt bij de direktie Beneden-
riveren en bij de direktie Noord-Holland.
Bij Benedenrivieren fungeren de posten Brienenoord, Dordrecht,
Hartel, het Haven Coördinatie Centrum en het Traffic Centre Hoek
als walkant. Alle Rijkshavendienstvaartuigen en een aantal vaartuigen
van dienstkringen zijn uitgerust met de scheepskant.
Met name door de post Brienenoord wordt dit kanaal zeer frekwent
gebruikt voor het doen van huishoudelijke mededelingen. Vanuit het
Antwerpse havengebied wordt er echter op dit kanaal voortdurend hinder
ondervonden.
In Noord--Ho Hand wordt dit kanaal gebruikt door de dienstkring
Noordzeekust bij meet- en peilwerkzaamheden. Voor de walkant wordt hier
een portofoon gebruikt.
4_L5_13_Kanaal_33L
Het kanaal 33L is alleen in gebruik bij de direktie Noord-Holland.
De Rijkshavendienst te IJmuiden en de Dependance IJmuiden maken gebruik
hiervan tijdens het doen van waarnemingen en metingen, voor de uitvoering
van verken en voor huishoudelijke mededelingen. Afhankelijk van de
weersomstandigheden worden op dit kanaal zo nu en dan flarden van ondefi-
nieerbare gesprekken ontvangen, die vermoedelijk uit de richting van
Rotterdam komen.
4^5^4_Kanaal_35L
Ook dit kanaal is alleen in gebruik bij de direktie Noord-Holland.
De Rijkshavendienst IJmuiden en de Dependance IJmuiden met de bijbe-
horende vaartuigen hebben er de beschikking over. Het kanaal wordt
gebruikt bij het uitvoeren van werken, het doen van huishoudelijke
mededelingen en het verrichten van waarnemingen en metingen.
- 27 -
4.5.5_Kanaal_37L
Kanaal 37L is het kanaal dat in de hele provincie Zeeland als
intern Rijkswaterstaatskanaal wordt gebruikt. Er is vast opgestelde
zend/ontvang apparatuur voor dit kanaal aanwezig op:
- het centraal kantoor in Middelburg
- het kantoor van de dienstkring Vlissingen
- het kantoor van de dienstkring Zierikzee
- het kantoor van de Rijkshavendienst in Vlissingen
- de verkeerspost Terneuzen
- de verkeerspost Hansweert
- de Kreekraksluizen
- de Grevelingensluis
- de sluizen te Vlissingen
De zendbereiken van deze zenders variëren van ca. 20 km tot ca. 45 km.
Alle vaartuigen (ca. 20 stuks)_van de direktie Zeeland en van de Advies-
dienst Vlissingen van de direktie Waterhuishouding en Waterbeweging (ca.
10 stuks) zijn eveneens uitgerust met zend/ontvangst mogelijkheden op
kanaal 37L. Het kanaal wordt gebruikt bij het uitvoeren van werken, het
verrichten van waarnemingen en metingen en voor huishoudelijke mede-
delingen. Ook worden er via dit kanaal wel berichten van nautische aard
aan de eigen dienstvaartuigen doorgegeven. Het gebruik van het kanaal
varieert voor de betrokkenen van incidenteel tot kontinu.
Door de direktie Noordzee wordt kanaal 37L intensief gebruikt
voor het verrichten van waarnemingen en metingen. Op het Controle Infor-
matie Centrum (CIC) in Hoek van Holland bevindt zich een vast opgestelde
zender met een bereik van ca. 30 km.
Hetzelfde geldt ook voor de peil- en meetdienst Hoek van Holland
van de direktie Benedenrivieren en de in opdracht van deze dienst xn
de monding van de Nieuwe Waterweg opererende (partikuliere) bagger-
vaartuigen. De direktie Benedenrivieren maakt eveneens gebruik van de
op het CIC in Hoek van Holland opgestelde vaste zender/ontvanger.
Tenslotte wordt dit kanaal ook gebruikt op de Waddenzee en de
Noordzee door de dienstkringen Texel en Noordzee van de direktie
Noord-Holland en op het IJsselmeer en de Waddenzee door de Studiedienst
Hoorn van de direktie Waterhuishouding en Waterbeweging en de direktie
Friesland.
- 28 -
Het blijkt dat met name in Zeeland en in het Rijnmondgebied
er een aantal diensten met tegenstrijdige belangen gebruik moet
moeten van kanaal 37L voor hun noodzakelijke kommunikatie. De
diverse betrokkenen verwijten elkaar dan ook een veelvuldig onjuist
gebruik. De algemene klacht luidt dat er via dit kanaal te veel en
te lange gesprekken worden gehouden.
4jL5_:.6_Kanaal_37H
Door de direktie Benedenrivieren wordt kanaal 37H gebruikt bij het
uitvoeren van langdurige grote waterstaatswerken, zoals de bouw van
bruggen, tunnels, sluizen etc. Afhankelijk van de lokatie, waar deze
werkzaamheden worden uitgevoerd, wordt dit kanaal geplaatst in bijv.
de dichtstbijzijnde verkeerspost. Vervolgens wordt het kanaal gebruikt
voor de kommunikatie tussen de verkeerspost en de vaartuigen, die bij
de bedoelde werken zijn ingezet en voor de kommunikatie van die vaar-
tuigen onderling.
4.i5.17_Kanaal_38
Kanaal 38 wordt alleen door de Meet- en Adviesdienst Delfzijl
van de direktie Waterhuishouding en Waterbeweging frekwent gebruikt.
Deze dienst beschikt over vast opgestelde zender/ontvangers in de kan-
toren te Delfzijl en Zoutkamp, van waaruit gesprekken met eigen vaar-
tuigen worden gehouden. Omdat men er van uitgaat dat de gevoerde ge-
sprekken alleen de direkt betrokkenen aangaan, wordt hier gebruik gemaakt
van een duplex kanaal. De kommunikatie betreft evenwel alle reeds eerder
genoemde taakgebieden zoals het doen van waarnemingen en metingen, het
uitvoeren van werken en het doen van huishoudelijke mededelingen. Door
tussenkomst van de walposten vinden er ook gesprekken tussen de schepen
plaats.
4i5^8_Kanaal_39L
Kanaal 39L wordt in grote delen van Nederland door verschillende
direkties gebruikt. In het Waddengebied gebeurt dit frekwent door de
- 29 -
dienstkring Baflo van de direktie Groningen en in mindere mate door
de Meet- en Adviesdienst Delfzijl van de direktie Waterhuishouding en
Waterbeweging. In de Emmapolder ten westen van de Eemshaven bevindt zich
een steunpunt voor dit kanaal t.b.v. de zenders op Rottummerplaat en
Rottumeroog.
Op het IJsselmeer wordt kanaal 39L door de direktie Zuiderzeewerken
gebruikt als intern waterstaatskanaal. Alle vaartuigen van deze direktie
gebruiken dit kanaal bij waarnemingen en metingen, uitvoeren van werken
en voor huishoudelijke mededelingen. Alleen de Houtribsluis bij Lely-
stad beschikt als walobjekt over de mogelijkheid via dit kanaal in
kontakt met de vaartuigen te komen. En wel m.b.v. een portofoon voor-
zien van kanaal 39L. Opvallend in het beheersgebied van Zuiderzeewerken
is dat de walverbindingen plaatsvinden door middel van het landelijk
Rijkswaterstaatsmobilofoonnet. Alle vaartuigen van ZZW zijn reeds van
mobilofoon voorzien.
Door de direktie Utrecht wordt kanaal 39L eveneens regelmatig ge-
bruikt bij het uitvoeren van werkzaamheden, het doen van huishoudelijke
mededelingen en bij het begeleiden van de scheepvaart voor de onderlinge
kommunikatie tussen patrouillevaartuigen.
Voor de direktie Noordzee geldt t.a.v. het gebruik van kanaal 39L
hetzelfde als hiervoor reeds vermeld voor kanaal 37L. Kanaal 39L is
ook aanwezig in de zender/ontvanger van het Controle Informatie Cen-
trum (CIC) in Hoek van Holland. Het bereik bedraagt hier ca. 30 km.
Bovendien bevindt zich op het kantoor van de direktie Noordzee een
zender/ontvanger voor kanaal 39L met een bereik van ca. 50 km.
In het benedenrivierengebied wordt door de vaartuigen van alle
dienstkringen (Hoek van Holland, Rozenburg, Rotterdam, Stellendam,
Dordrecht, Geertruidenberg en Gorinchem) en van de meet- en peildiensten
(Hoek van Holland en Dordrecht) kontinu gebruik gemaakt van kanaal 39L
voor het doen van waarnemingen en metingen, het uitvoeren van werken en
het doen van huishoudelijke mededelingen. Tevens zijn alle patrouille-
vaartuigen van deze dienst met dit kanaal uitgerust. In dit gebied
bevinden zich een aantal vast opgestelde zender/ontvangers voor kanaal
39L zoals op de verkeerspost Dordrecht (bereik ca. 20 km), de verkeers-
post Hartel, de Volkeraksluizen (bereik ca. 35 km), de post Brienenoord,
de Haringvlietsluizen, het kantoor van de direktie Benedenrivieren in
- 30 -
Dordrecht en op het kantoor van de dienstkring Hoek van Holland.
Alle dienstkringen kunnen gebruik maken van één van de twee
laatstgenoemde zenders. Kanaal 39L kan in het benedenrivieren-
gebied ook gebruikt worden voor kommunikatie tijdens kalamiteiten.
Koördinatie van de bestrijdingswerkzaamheden kan plaatsvinden vanuit
de "rampenkamer" in het kantoor van de direktie Benedenrivieren te
Dordrecht. Aan verschillende instanties, die hierbij betrokken kunnen
zijn, zoals brandweer, bergingsmaatschappijen, sleepdiensten e.d.,
is toestemming verleend om eveneens kanaal 39L te installeren.
De dienst Verkeerskunde gebruikt kanaal 39L incidenteel bij het
doen van waarnemingen of metingen in het kader van onderzoeksprojekten.
Voor wat betreft de onderlinge storingen geldt voor dit kanaal
hetzelfde als opgemerkt voor kanaal 37L.
4^5^9_Kanaal_40L
Kanaal 40L wordt nog meer dan kanaal 39L verspreid over het hele
land gebruikt. In het Waddengebied is het de Meet- en Adviesdienst
van de direktie Waterhuishouding en Waterbeweging, die veel gebruik maakt
van kanaal 40L voor alle reeds vaker genoemde taakgebieden. Vanuit de
kantoren in Zoutkamp en Delfzijl kunnen via dit kanaal gesprekken ge-
voerd worden met de betrokken vaartuigen. Omdat het hier om een simplex
kanaal gaat, kunnen (in tegenstelling tot kanaal 38) alle vaartuigen
de volledige gesprekken volgen. In dit gebied maakt ook de dienstkring
Baflo van de direktie Groningen incidenteel gebruik van kanaal 40L.
Op de Noord- en de Waddenzee wordt van kanaal 40L ook gebruik ge-
maakt door de dienstkring Texel van de direktie Noord-Holland. Deze
dienstkring gebruikt dit kanaal voor het doen van waarnemingen en me-
tingen. Voor het benedenrivierengebied geldt voor de gebruikers van
kanaal 40L ongeveer hetzelfde als beschreven voor kanaal 39L. Kanaal
40L wordt in het algemeen echter minder frekwent gebruikt dan kanaal 39L,
terwijl het gebruik voornamelijk beperkt blijft tot het doen van huis-
houdelijke mededelingen.
In het gebied van Bovenrivieren wordt kanaal 40L gebruikt bij het
doen van waarnemingen en metingen, het uitvoeren van werken, het geven
vsn huishoudelijke mededelingen en ook wel voor het verstrekken van
- 31 -
nautische informatie en bij verkeersbegeleiding. Alle vaar- en voer-
tuigen van de direktie Bovenrivieren zijn uitgerust met kanaal 40L.
Door het ontbreken van walobjekten, die van kanaal 40L voorzien zijn,
zal de kommunikatie in dit gebied via kanaal 40L beperkt blijven tussen
de vaar- en/of voertuigen onderling. Voor walverbindingen is in dit
gebied immers kanaal 5 bedoeld. De gebruiksfrekwentie van kanaal 40L
varieert hier van incidenteel tot kontinu.
In Utrecht wordt kanaal 40L intensief gebruikt als intern Water-
staatskanaal. Alle vaartuigen zijn van dit kanaal voorzien. In het
kantoorpand Westraven bevindt zich een walstation voor dit kanaal, even-
als op de seinpost Wijk bij Duurstede. Het kanaal wordt hier voor-
namelijk gebruikt voor het uitvoeren van werken en het doen van huis-
houdelijke mededelingen.
Ook in Limburg wordt kanaal 40L gebruikt als intern Waterstaatskanaal.
Alle vaar- en voertuigen, behalve de Rijksveerponten op de Maas, zijn
van dit kanaal voorzien. In tegenstelling tot het bovenrivierengebied
zijn er in Limburg ook een aantal walobjekten i.c. alle sluizen voor-
zien van kanaal 40L. Kanaal 40L wordt in het Limburgse net dan ook
niet alleen gebruikt voor onderling verkeer tussen vaar- en/of voer-
tuigen, doch ook voor verbindingen met de sluizen. Omdat het zendver-
mogen van kanaal 40L groter is dan dat van de sluiskanalen, zullen via
kanaal 40L verbindingen over grotere afstanden mogelijk zijn. Ook in
Limburg varieert het gebruik van kanaal 40L van incidenteel tot kontinu.
In Noord-Brabant wordt kanaal 40L regelmatig gebruikt voor het doen
van huishoudelijke mededelingen.
De dienst Verkeerskunde tenslotte gebruikt kanaal 40L incidenteel
bij het doen van waarnemingen en metingen in het kader van onderzoeks-
proj ekten.
Evenals voor de kanalen 37L en 39L het geval is, is kanaal 40L dus
over het gehele land in gebruik. Opvallend daarbij is evenwel dat in
tegenstelling tot de twee eerstgenoemde kanalen er op kanaal 40L veel
minder sprake is van onderlinge hinder door de gebruikers van de ver-
schillende direkties. Alleen gebruikers van de direktie Utrecht en de
direktie Benedenrivieren geven aan regelmatig hinder van elkaar te onder-
vinden .
- 32 -
De op kanaal 40L plaatsvindende storingen zijn voornamelijk afkom-
stig van buiten de Rijkswaterstaat. Dit geldt met name in Limburg, waar
er veel hinder wordt ondervonden van Duits- en Franstalige gesprekken
en in het Waddengebied, waar hinder wordt ondervonden van onbekende
buitenlanders (vermoedelijk vissers).
- 33 -
5." MARIFOONGEBRUIK EN DE RIJKSWATERSTAATSTAKEN
5.1 Algemeen
Om beleidslijnen t.a.v. het gebruik van VHF kanalen te kunnen
vaststellen dient te worden nagegaan waarom en hoe van de diverse
verbindingsnetten c.q. kanalen gebruik dient te worden gemaakt en
welke prioriteiten er aan dit gebruik dienen te worden gegeven.
Het is hiervoor noodzakelijk eerst een globale analyse te maken
van de "natte" taken van Rijkswaterstaat.
De taak van de Rijkswaterstaat is omschreven in het ïfieuw Organiek
Besluit Rijkswaterstaat [lO] uit 1971". Tot de "natte" taken van de Rijks-
waterstaat behoren volgens dit besluit ondermeer:
1. de zorg voor een veilige en vlotte verkeersafwikkeling te water;
2. de aanleg, het beheer en het onderhoud van waterkeringen, van
verken t.b.v. de waterhuishouding, van scheepvaartwegen en havens;
3. het verzamelen van gegevens voor de kennis van de waterstaatkundige
toestand van het land en van het verkeer te water;
4. de zorg voor de waterhuishouding in kwantitatieve en kwalitatieve
zin.
De deeltaken, die hieruit per dienst of per direktie kunnen worden
afgeleid, zijn slechts uitvoerbaar door een zo goed mogelijke inzet van
personeel en van materieel. Van vitaal belang in dat verband is een
juist gebruik van de beschikbare kommunikatiemiddelen in het algemeen
en in het kader van deze nota, van VHJ-verbindingen in het bijzonder.
De onder 1 genoemde taak heeft als algemeen kenmerk het gebruik
van de infra-structurele voorzieningen, i.c. het gebruik van de vaarweg
door het scheepvaartverkeer. Deze taak zal in het vervolg worden aan-
geduid met "verkeerstaak".
De onder 2 t/m 4 genoemde taken hebben als algemeen kenmerk het
instand houden en uitbreiden van de infra-stucturele voorzieningen,
£ Het het operationeel worden van DGSM per 1-1-1982 dient hier gelezente worden: "de zorg voor een veilige en vlotte verkeersafwikkelingop de vaarwegen en in de havens, waarvan het nautisch beheer bij deRijkswaterstaat berust".
- 34 -
d.m.v. onderhoud, bouw en studie. Deze taken zullen in het vervolg
worden aangeduid met "beheerstaken".
De verkeers- en beheerstaken zullen nu nader worden gespecificeerd,
waarbij tevens zal worden aangegeven, wie belast zijn met de taakuit-
voering, van welke verkeerskategorieën gebruik gemaakt dient te worden
en wat globaal de inhoud c.q. de aard van de gevoerde gesprekken zal
zijn.
5.2 Verkeerstaken
5^.2^^_Taakomschrijving
Tot de zorg voor een veilig en vlotte verkeersafwikkeling te
water kan worden gerekend:
a. het houden van toezicht op en het regelen van het scheepvaart-
verkeer op de vaarwegen en in de havens, waarvan het nautische
beheer bij de Rijkswaterstaat berust;
b. het geven van begeleiding en aanwijzingen aan speciale transporten
c. het aanwijzen en bewaken van ankerplaatsen
d. het koördineren bij rampenbestrijding
e. het koördinerend optreden en het verlenen van assistentie bij
scheepsongevallen
f. het nemen van maatregelen om bij slecht zicht gevaarlijke situaties
zoals kongesties te voorkomen of op te lossen
g. het geven van nautische informatie in de meest ruime zin
h. het regelen van sluis- en brugpassages
5.2^2 Taakuitvoering
Gezien vanuit het oogpunt van marifoongebruik zal de zorg voor een
vlotte en vooral een veilige verkeersafwikkeling te water de voornaamste
taak zijn. Met de uitvoering van de hiertoe behorende deeltaken zijn in
het algemeen de volgende objekten belast:
- de patrouillevaartuigen van de rijkshaven-en scheepvaartdiensten
- sluizen en bruggen
- verkeersposten.
- 35 -
Patrouillevaartuigen
Patrouillevaartuigen zijn betrokken bij de onder a t/m g genoemde
taken. Daarbij worden verbindingen onderhouden met:
- beroeps- en rekreatievaartuigen
- sluizen en bruggen
- verkeersposten
- andere patrouillevaartuigen van Rijkswaterstaat, havendiensten,
Rijkspolitie te Water etc.
- en met het kantoor
Het zal duidelijk zijn dat veel gesprekken zullen moeten worden ge-
voerd met opvarenden van andere vaartuigen. Marifoon is dan meestal het
enige hulpmiddel waardoor kontakt mogelijk is. De kontakten zullen zich
afspelen in de verkeerskategorie voor schip-schip verkeer. De aard en
de inhoud van de gevoerde gesprekken mag echter slechts betrekking hebben
op de veiligheid van navigatie of personen.
In de nabijheid van bruggen en sluizen zullen patrouillevaartuigen
deel moeten kunnen nemen aan de kommunikatie in de verkeerskategorie
voor nautisch verkeer en nabij de grote havengebieden zal hetzelfde
gelden t.a.v. de kommunikatie in de verkeerskategorie voor schip-
havenautoriteiten.
Daarnaast zullen patrouillevaartuigen moeten kunnen beschikken over
een of meer partikuliere kanalen om in voorkomende gevallen ongestoord
kontakt te kunnen onderhouden met de dienstleiding, andere Rijkswater-
staats—patrouillevaartuigen, -meetvaartuigen, bakenboten, etc. of voer-
tuigen.
In het algemeen zullen dit verbindingen over korte afstanden zijn.
Voor verbindingen met het kantoor, die vaak grote afstanden moeten over-
bruggen, valt de voorkeur te geven aan het gebruik van het landelijk
waterstaatsmobilofoonnet. In het volgende hoofdstuk zal op dit aspekt
nader worden ingegaan. Het behoeft geen betoog dat patrouillevaar-
tuigen, evenals overigens alle andere vaartuigen, de beschikking
dienen te hebben over het internationaal nood- en oproepkanaal als-
mede één of meer openbare verkeerskanalen.
- 36 -
Sluizen en bruggen
Bij de uitvoering van de onder a t/m h genoemde taken vindt veel
kontakt plaats tussen vaartuigen (beroeps en rekreatie) en instanties,
die vaarwegen of havens beheren. In hoofdstuk 3 is deze aard van kom-
munikatie ondergebracht in de verkeerskategorieën voor nautisch ver-
keer en schip-havenautoriteiten. In bijlage 3 is een overzicht gegeven
van sluizen en bruggen, die voorzien zijn van een VHF-installatie. Uit
dit overzicht blijkt tevens dat de Rijkswaterstaat veruit de belangrijkste
beheerder is van sluizen en bruggen, die van dergelijke apparatuur zijn
voorzien.
De inhoud van de gesprekken zal betrekking hebben op het aanwijzen
van wachtplaatsen, mededelen schutvolgorde, aanwijzen plaats in kolk,
opnemen gegevens voor de statistiek, etc.
Een aantal sluizen en bruggen in de grote doorgaande routes, ver-
vullen reeds nu of zullen in de nabije toekomst een rol gaan vervullen
in een keten van informatie verstrekkende c.q. informatie inwinnende
posten. De bedoelde posten zijn van belang voor met name de begeleiding
van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Teneinde deze taak optimaal
te kunnen uitvoeren zullen de betrokken bruggen en sluizen in staat
moeten zijn onder alle omstandigheden een vaartuig te kunnen oproepen.
Wanneer er bij slecht zicht m.b.v. radar wordt gevaren, is een vaar-
tuig verplicht om afgestemd te blijven op kanaal 10. De konsekwentie
hiervan is dat zolang er geen wettelijk kader bestaat, waarbinnen het
mogelijk is om een vaartuig te verplichten tot het bezit van twee
marifoontoestellen, de hier bedoelde bruggen en sluizen tevens de be-
schikking moeten hebben over een kanaal uit de verkeerskategorie voor
schip-schip verkeer, dat echter alleen als oproepkanaal gebruikt mag
worden.
Verkeersposten
In het voorgaande is reeds vermeld dat de patrouillevaartuigen
vf.n de Rijkshaven- en scheepvaartdiensten een belangrijke bijdrage
leveren aan een vlotte en veilige verkeersafwikkeling te water.
Tot dat doel is er in de afgelopen jaren ook een aantal verkeers-
- 37 -
of seinposten operationeel geworden, zoals de posten te:
a. Terneuzen
b. Hansweert
c. Hartel
d. Dordrecht
e. Brienenoord
f. Wijk bij Duurstede
Daarnaast zijn er in het bovenrivierengebied verkeersposten ge-
projekteerd bij Tiel en bij Weurt. De plannen hiervoor bevinden zich
in een vergevorderd stadium. De verkeerstaken van de posten genoemd
onder a t/m e zijn reeds of zullen op korte termijn overgedragen worden
aan DG SM.
Een kenmerk voor alle bestaande en geprojekteerde posten
(m.u.v. post Brienenoord) is dat ze op de splitsingspunten liggen
van zeer druk bevaren scheepvaartwegen.
Tot de hoofdtaak van een verkeerspost kan dan ook in het algemeen
worden gerekend:
- het begeleiden, c.q. regelen van het scheepvaart verkeer op het
splitsingspunt.
Daartoe dient een verkeerspost kontakt te kunnen leggen met schepen
in zijn beheersgebied of andersom. Ten aanzien van het gewicht van
de verstrekte informatie worden daarbij drie niveau's onderscheid-
en, t.w.:
- Informatief; te allen tijde dient de scheepvaart geïnformeerd te
worden over eigen positie, overig verkeer, zicht, etc.
- Adviserend; onder moeilijke omstandigheden en op verzoek kunnen
adviezen gegeven worden m.b.t. koers en vaart, ankerplaatsen, etc.
- Dwingend; het dwingend voorschrijven van vaarrichting en snel-
heidsbeperking zal alleen voorkomen als dit voor de veiligheid
noodzakelijk wordt geacht, zoals b.v. bij kalamiteiten.
- het fungeren als meldpost c.q. volgstation voor het vervoer van
gevaarlijke stoffen.
Als belangrijke neventaken kunnen genoemd worden:
- het funktioneren als kommunikatie-centrum bij rampenbestrijding;
- het verschaffen van algemene informatie (waterstanden, meteo,
stremmingen, etc.)
- 38 -
Gezien de hoge intensiteit van de kommunikatie zal de voorkeur
uitgaan naar een verplicht werkkanaal voor de verkeerspost, waarop
de scheepvaart in het werkgebied van de post dient af te stemmen.
Daarmee wordt voorkomen dat schepen die het splitsingspunt naderen
voor de post niet bereikbaar zijn, omdat ze op een andere (vaak
overbelast) VHF-kanaal staan afgestemd.
Wanneer er bij slecht zicht m.b.v. radar gevaren wordt, is een
vaartuig verplicht om afgestemd te blijven op kanaal 10. Is daarnaast
het vaartuig tevens verplicht om in de nabijheid van een verkeerspost
op het werkkanaal van de post af te stemmen, dan leidt één en ander
automatisch tot de konklusie dat het vaartuig de beschikking dient te
hebben over twee marifoontoestellen. Zolang er echter geen wettelijk
kader bestaat, waarbinnen het mogelijk is een vaartuig te verplichten
tot het bezit van twee marifoontoestellen, zal de verkeerspost de be-
schikking dienen te hebben over een kanaal uit de verkeerskategorie
schip-schip verkeer. Dit kanaal mag echter alleen als oproepkanaal
gebruikt worden.
Voor eventuele andere ter plaatse gebruikte VHF-kanalen (bruggen,
sluizen, partikuliere kanalen) dienen minstens uitluisterfaciliteiten
aanwezig te zijn.
5.3 Beheerstaken
5.i3^1_Taakomschr ijving
Tot de beheerstaken behoren:
- de aanleg, het beheer en het onderhoud van:
— waterkeringen;
— werken t.b.v. de waterhuishouding;
— scheepvaartwegen en havens.
- het verzamelen van gegevens voor de kennis van de waterstaat-
kundige toestand van het land en van het verkeer te water.
Hiertoe kunnen o.a. worden gerekend:
— scheepvaarttellingen op splitsingspunten en sluizen;
— meten van waterstanden, stroomsnelheden, vaardiepten;
— verkeersonderzoeken e t c .
- de zorg voor de waterhuishouding in kwantitatieve en kwalitatieve
zin.
- 39 -
5i3±2_Taakuitvoering
De taakuitvoering van de beheerstaken berust bij de beheers- en
onderhoudsdiensten (kantonniers, bakenboten), meet- en adviesdiensten,
studiediensten, bouwdiensten etc.
De aard van de genoemde aktiviteiten is zodanig dat er veel kom-
munikatie plaats zal vinden tussen de RWS-funktionarissen onderling.
Voor zover dit kommunikatie via VHF-verbindingen betreft zal zich
dat dan ook voornamelijk afspelen in de verkeerskategorie voor par-
tikulier verkeer.
De kanalen die gereserveerd zijn voor partikuliere netten zijn in
principe duplex kanalen. De wal- en scheepskant worden echter vaak uit-
gegeven als simplex kanalen, Hierdoor is een efficiënter gebruik van
de beschikbare frekwenties mogelijk, terwijl een groep belanghebbenden
op de hoogte kan blijven van het totale berichtenverkeer, dat bestemd
is voor eigen kring. Een bezwaar kan evenwel zijn dat deze verbinding een
minder "besloten" karakter heeft. In de door de Rijkswaterstaat geëxploi-
teerde partikuliere netten komen zowel simplex als duplex verbindingen voor.
Voor de uitvoering van de genoemde beheerstaken dienen er vele ver-
bindingen over betrekkelijk grote afstanden onderhouden te worden, zo-
als in het Bovenrivierengebied en op de Zeeuwse stromen b.v. het geval
is. Dit soort verbindingen kunnen via het landelijk RV?S-mobilofoon-
net worden afgewikkeld. Zoals reeds eerder vermeld wordt hierop in
hfd. 6 teruggekomen.
Vanzelfsprekend is er in het kader van de genoemde taken ook
kommunikatie met andere vaarweggebruikers. Deze kontakten zullen zich
echter voornamelijk afspelen in de in 5.2. beschouwde verkeerskategorieën.
5.4 Gebruiksprioriteiten
In het voorgaande is de noodzaak tot het gebruik van marifoon-
kanalen door de Rijkswaterstaat aangegeven, gezien in het licht van de
- 4o -
taakomschrijving van de Rijkswaterstaat. Uit die beschrijving komt
duidelijk naar voren, dat de marifoon een belangrijk en onmisbaar hulp-
middel is bij de uitoefening van een groot aantal taken. Toch zal de
noodzaak tot het gebruik van marifoon in alle genoemde gevallen niet als
gelijkwaardig gekwalicifeerd kunnen worden.
Ten aanzien van de aard en de inhoud van de per marifoon gevoerde
gesprekken kunnen prioriteiten worden vastgesteld. Het spreekt vanzelf
dat de prioriteitsstelling direkt samenhangt met de door de Rijkswater-
staat uit te voeren taken. In het voorgaande is het verband gelegd tussen
de uit te voeren taken en de verkeerskategorieën, waarvan gebruik gemaakt
wordt.
In volgorde van belangrijkheid leidt dit dan tot de volgende tabel
voor de prioriteitsstelling:
Prioriteit
1
2
3
4
Aard/inhoud gesprek
Verkeersveiligheid
Uitvoeren werkzaamheden
Verrichten metingen/waar-
nemingen
Huishoudelijke mededelingen
Verkeerskategorie
Schip-schip verkeer
Nautisch verkeer
Schip-havenautoriteiten
Partikuliere netten
Partikuliere netten
Schip-schip verkeer
Partikuliere netten
- 41 -
6. BELEIDSLIJNEN M.B.T. MARIFOONGEBRUIK
In hoofdstuk 4 is een beschrijving gegeven van het gebruik van en de
ervaring met marifoon bij de Rijkswaterstaat.
Daarbij is uitgegaan van vier groepen van gebruikers, t.w.:
- Dienstvaartuigen, (Patrouillevaartuigen, bakenboten, etc.)
- Bruggen en sluizen,
- Verkeersposten,
- Gebruikers van partikuliere netten.
In dit hoofdstuk zullen de beleidslijnen worden uitgewerkt t.a.v.
het gebruik van VHF kanalen voor elk van de hier genoemde gebruikers.
Tevens zal worden aangegeven op welke wijze de genoemde aanbevelingen
kunnen worden gekonkretiseerd.
6. 1 Dienstvaartuigen
6 ;_]_•_! _Algemeen
Bij de uitoefening van een groot aantal taken, zoals beschreven
in hoofdstuk 5, met name die, die betrekking hebben op veiligheid en
vlotheid van het scheepvaartverkeer, zullen Rijkswaterstaatfunktionaris-
sen aan boord van vaartuigen in kontakt treden met opvarenden aan
boord van andere vaartuigen. De kommunikatie die hiermee gepaard gaat
zal zich voornamelijk afspelen in de verkeerskategorie voor schip-schip
verkeer. In veel gevallen is dit tevens de enige manier waarop kontakt
tussen de betrokken vaartuigen mogelijk is.
Een verbinding in de verkeerskategorie voor schip-schip verkeer
dient betrouwbaar te zijn. De gevoerde gesprekken dienen goed hoorbaar
en duidelijk te worden overgebracht. De te bestrijken afstand speelt
doorgaans een ondergeschikte rol. Veelal vindt de kommunikatie plaats
tussen vaartuigen, die ook visueel kontakt met elkaar hebhen (hetzij
direkt, hetzij via radar), dus in een gebied met een straal van slechts
enkele kilometers. Het zendvermogen kan derhalve gering zijn (0,5-1 W ) .
- 42 -
ö^l^^^Gespreksdiscipline
Door de binnenvaart- en pleziervaartschippers of hun personeel
wordt met name op kanaal 10 een slechte tot zeer slechte gespreksdisci-
pline aangehouden. Door de lange niet nautische gesprekken of het uit-
zenden van muziek kan de verkeersveiligheid op het water ernstig in
gevaar worden gebracht. PTT-KSR is zich ter dege bewust van deze pro-
blemen. Zij oefent hierop kontrole uit en neemt zonodig maatregelen
tegen overtreders. Suggesties, die tot verbetering van deze situatie
kunnen leiden zijn:
- door voorlichting en/of opleiding streven naar een mentali-
teitsverbetering onder de beroeps- en pleziervaartschippers.
In het kader hiervan past het afnemen van een examen of een
test, waarmee een schipper aan kan tonen op een verantwoorde
manier gebruik te kunnen maken van zend/ontvang apparatuur.
- elke marifooninstallatie tijdens zenden een voor de installatie
unieke onhoorbare identifikatie uit laten zenden;
- vaartuigen en vaste posten van overheidsinstanties (RIJS, RP te Water)
voorzien van bandopnameapparatuur (cassetterecorders), waarmee gesprekken
van overtreders van de bestaande bepalingen voor het marifoonver-
keer kunnen worden vastgelegd. Met behulp van de eveneens vast-
gelegde unieke identifikatie kunnen overtreders worden opgespoord
en eventueel worden bestraft.
- door voorlichting en training het personeel van vaste posten van
overheidsinstanties er op wijzen, dat ook zij gemachtigd zijn om
korrigerend c.q. rapporterend op te treden tegen overtreders.
6jL^_13_Zendvermogen
Door een aantal direkties is de suggestie gedaan om het zendver-
mogen van patrouillevaartuigen op kanaal 10 met behulp van een terug-
verende schakelaar te kunnen verhogen tot ca. 25U. Het bereik van de
zender zal hiermee toenemen, waardoor het in het geval van kalamiteiten
mogelijk wordt de scheepvaart in een groot gebied te waarschuwen.
Vergroting van de mogelijkheid de scheepvaart tijdig en in een
groot gebied te kunnen waarschuwen kan de veiligheid ongetwijfeld ten
goede komen. Echter moeten er ook een aantal nadelen genoemd worden, die
- 43 -
tot het omgekeerde aanleiding kunnen geven. Te denken valt daarbij
aan:
- gesprekken, die op grote afstand plaatsvinden en die derhalve niet
gehoord worden, kunnen ernstig worden gestoord;
- vaartuigen, die zich verder weg bevinden dan het bereik van een
normale 1 W zender, zullen niet in staat zijn respons te geven,
omdat ze niet gehoord worden;
- de kans dat er een oneigenlijk gebruik gemaakt zal worden van
het vergrote zendvermogen is niet denkbeeldig.
Ondanks het feit dat PTT-KSR zijn goedkeuring hecht aan deze
suggestie op grond van aangevoerde veiligheidsargumenten, verdient
het aanbeveling de inbouw van een dergelijke schakelaar slechts na
een grondige belangenafweging te doen plaatsvinden en er op toe te
zien dat slechts in het uiterste geval van de geboden mogelijkheid
gebruik gemaakt wordt.
6.LI.L4 _Scheep_suitrust ing
Bij de verschillende direkties en diensten blijken niet altijd
dezelfde gedachten te bestaan omtrent de uitrusting van met name de
dienstvaartuigen met marifoon-apparatuur. Dit geldt in het bijzonder
ten aanzien van de mogelijkheid om op verscheidene kanalen tegelijker-
tijd uit te kunnen luisteren.
Uit onderzoek is gebleken, dat bijna alle vaartuigen over deze
mogelijkheid beschikken. Voor een aantal vaartuigen wordt dit echter
nog steeds gerealiseerd door middel van "dual watch" faciliteiten.
Meestal dienen hierbij het kommunikatiekanaal en het kanaal, waarop
alleen geluisterd kan worden, beide ingesteld te worden.
Patrouillevaartuigen kiezen voor het kommunikatiekanaal vaak een schip-
schip kanaal en voor het uitluisteren het partikuliere kanaal, waarop
de huishoudelijke mededelingen van bijvoorbeeld een centrale post kun-
nen worden ontvangen. Peilvaartuigen, kantonniersboten e.d. stemmen
voor de kommunikatie in het algemeen af op een partikulier kanaal en
luisteren uit op een schip-schip kanaal. Vaartuigen van de direktie
Groningen en van de Meet- en Adviesdienst Delfzijl van de direktie
- 44 -
Waterhuishouding en Waterbeweging kunnen het uitluisterkanaal echter
niet instellen. Dit is namelijk vast bedraad op een partikulier kanaal
(39 of 40). Het kommunikatiekanaal kan weer wel ingesteld worden. Met
deze werkwijze is men bij de genoemde diensten zeer tevreden. Na
1 januari 1983 zal echter ook dit niet meer toegestaan zijn. Het
aantal vaartuigen dat nog van dual-watch gebruik kan maken neemt
echter steeds meer af. Daarvoor in de plaats wordt er overgegaan op
een installatie, die bestaat uit een aparte zender/ontvanger en een
aparte uitluister-ontvanger. De meeste vaartuigen van de direktie
Bovenrivieren en een aantal vaartuigen van de direktie Limburg hebben
zelfs de beschikking over twee uitluister-ontvangers. De ontvangers
worden dan in het algemeen afgestemd op een schip-schip kanaal en op
kanaal 5 of op kanaal 40.
Noch het werken met dual watch, noch het werken met verscheidene
uitluister-ontvangers is ideaal. Dual watch om redenen, als aangegeven
in 3.11. Uitluister-ontvangers omdat het steeds vaker voor zal komen
dat men op twee verschillende kanalen tegelijkertijd afgestemd dient
te staan. Dit kan het geval zijn tijdens het varen bij slecht zicht
m.b.v. radar en men overeenkomstig de Beschikking varen met radar [l3j
dient af te stemmen op kanaal 10. Moet men daarnaast in kontakt treden
met een brug, een sluis, een verkeerspost of een ander dienstvaartuig,
dan zal men minstens over een tweede zender/ontvanger dienen te be-
schikken. Ook bij het regelen van het scheepvaartverkeer of bij de be-
strijding van kalamiteiten kan het marifoonverkeer zo intensief worden,
dat een tweede zender/ontvanger onontbeerlijk wordt.
Aanbevolen wordt een scheepsuitrusting te doen bestaan uit de
volgende komponenten:
- een zender/ontvanger voor normaal marifoon gebruik;
- een tweede zender/ontvanger om redenen, zoals hierboven uiteengezet;
- een mobilofooninstallatie, geschikt voor het RWS-mobilofoonnet
en voorzien van selektieve oproepfaciliteiten. Naar dit apparaat
behoeft niet kontinu geluisterd te worden. De selektieve oproep-
faciliteiten zorgen er voor dat men bereikbaar blijft, zolang
de mobilofoon is ingeschakeld.
T.a.v. de kanalen, waarover men de beschikking dient te hebben,
kan opgemerkt worden dat om redenen van uniformiteit de kanalen 1 t/m
14, 16, 18 t/m 28, 60 t/m 66, 77 t/m 88 en de relevante partikuliere
- 45 -
kanalen aanwezig dienen te zijn. Voor veel installaties is dat reeds
nu het geval.
6.2 Bruggen en sluizen
6^2^1 _Algemeen
Het regelen van brug- en sluispassages is één van de voornaamste
aspekten van de zorg voor een vlotte en veilige verkeersafwikkeling.
In de Vaarwegennota [lf] wordt opgemerkt dat de veiligheid en
vlotheid waarmee het verkeer op een vaarweg zich afwikkelt voor een
groot deel samenhangt met de mate waarin de kapaciteit van de vaarweg
wordt benut (blz. 118). De kapaciteit van een vaarweg hangt ten nauwste
samen met de duur en de wijze van de bediening van sluizen en beweeg-
bare bruggen. Onder andere door de toeneming van de personele kosten
wordt bij nieuwe en gerestaureerde sluizen steeds vaker overgeschakeld
op een centrale bediening. Het is duidelijk dat bij centralisatie de
vlotheid en de veiligheid van de bediening kan worden verhoogd door
gebruikmaking van VHF-kommunikatiemiddelen, i.c. de marifoon.
In hoofdstuk 3 is het hier bedoelde marifoonverkeer ondergebracht
in de verkeerskategorie voor nautisch verkeer. In de Vaarwegennota wordt
voorts de verwachting uitgesproken dat mettertijd op drukke vaarwegen
het gebruik van de daartoe aangewezen kanalen van genoemd kommunikatie-
middel verplicht zal worden gesteld voor het aanmelden. Dit zal dan met
name gelden voor de begeleiding van het vervoer van gevaarlijke stoffen,
waarbij bruggen, sluizen en verkeersposten een grote rol zullen gaan
spelen. Voor b.v. de van Brienenoordbrug is een en ander reeds nu het
geval. Ook met betrekking tot de algemene berichtgeving over weersom-
standigheden, waterstanden, stremmingen etc. wordt in de Vaarwegennota
opgemerkt dat de uitrusting van schepen, sluizen en bruggen met marifoon
het verkrijgen van inlichtingen zal vergemakkelijken.
Zoals reeds eerder op een aantal plaatsen in deze nota is vermeld kan het
bovenstaande onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot de ver-
plichting voor vaartuigen tot het in bezit hebben van twee marifoontoestellen.
- 46 -
In het Struktuurschema Vaarwegen [12j wordt een hoofdvaarwegennet
onderscheiden. Een vaarweg wordt tot het hoofdvaarwegennet gerekend als
hij verschillende landsdelen ontsluit, met elkaar verbindt of met het
buitenland verbindt op een wijze, die bijdraagt aan de ekonomische ont-
wikkeling van de betrokken landsdelen. Hierbij spelen ook de verkeers-
intensiteit op een vaarweg en de toegankelijkheid van een vaarweg een
rol.
In het hoofdvaarwegennet komt een groot aantal sluizen en beweeg-
bare bruggen voor. De bedoelde sluizen zijn op een enkele uitzondering
na alle van marifoon voorzien. Tot de uitzonderingen hierop kunnen worden
gerekend:
- de Terhorne sluis in het Prinses Margrietkanaal. Deze sluis is meestal
geopend;
- de Prinses Marijkesluis te Ravenswaay in het Amsterdam-Rijnkanaal.
Deze sluis is eveneens meestal geopend;
- een aantal sluizen in een aantal vaarwegen van klasse I en II in
het oosten van het land, zoals b.v. het kanaal Almelo-de Haandrik;
- de sluis te Veere in het Kanaal door Walcheren;
- de sluizen in het Wilhelminakanaal en in de Zuid-Willemsvaart;
- sluizen in een aantal vaarwegen, die aan het hoofdvaarwegennet
zijn toegevoegd wegens hun belang voor de rekreatievaart, zoals de
Vecht en het Merwedekanaal.
Over de vaarwegen, die tot het hoofdvaarwegennet worden gerekend,
liggen talloze bruggen, waarvan vele beweegbaar. Slechts een enkele
brug is echter van marifoon voorzien. De oorzaak hiervoor ligt voor
de hand. Mits een brug hoog genoeg is gelegen, zullen de meeste vaar-
tuigen de brug passeren, zonder enig kontakt te hebben met de brug-
wachter. Dit in tegenstelling tot een sluis, waar kontakt wel altijd
noodzakelijk zal zijn.
Bijlage 3 bevat een overzicht van sluizen en bruggen, die van
marifoon voorzien zijn. Totaal bevat deze lijst 47 sluizen, waarvan er
zich slechts 6 niet in het hoofdvaarwegennet bevinden en 17 bruggen,
waarvan er slechts 3 zich niet in het hoofdvaarwegennet bevinden.
Het wel of niet aanwezig zijn van marifoon op een sluis of een
- 47 -
brug kan niet zonder meer afhankelijk gesteld vorden van het voor-
komen van bedoeld kunstwerk in het hoofdvaarwegennet of in een
vaarweg van een bepaalde klasse. Toekennen van marifoon aan een brug
of een sluis dient veeleer te geschieden op basis van afweging,
waarbij de volgende aspekten als richtlijn zullen worden gebruikt:
- het marifoonbezit van de passerende schepen;
- de intensiteit van het scheepvaartverkeer, de verhouding tussen
deze intensiteit en de schutkapaciteit, het type verkeer (rekreatie
of beroeps) en de bedieningstijden van de brug of sluis;
- het aanwezig zijn van bijzondere omstandigheden, waardoor de
scheepvaart de behoefte heeft voortijdig informatie in te winnen;
- type van de bediening. Centraal, decentraal of op afstand.
Aan-/afwezigheid van praatpalen, wachtplaatsen etc;
- het verzorgingsgebied van de brug of sluis. Hieronder wordt
verstaan, het gebied waarin de scheepvaart via de marifoon de
brug of sluis moet kunnen verstaan. Het verzorgingsgebied is
o.a. afhankelijk van de geografische ligging en de aanwezigheid
van andere bruggen en/of sluizen, die van marifoon voorzien zijn.
Aanbevolen wordt de aanvraag voor een marifoonkanaal op een
brug of een sluis centraal via de Hoofddirektie van de Waterstaat
te doen verlopen. Deze zal de aanvraag voorzien van een advies, waar-
bij met bovenstaande rekening is gehouden aan PTT-KSR doen toekomen.
^^^Storingsproblematiek
De bijlagen 6 en 7 bevatten de zendbereiken van de werkkanalen
van marifooninstallaties op sluizen en bruggen in numerieke en in
grafische vorm. Weersomstandigheden, zendvermogen en plaatsing van
de antenne zijn van sterke invloed op het bereik.
De vermelde afstanden zijn ontleend aan de door de DVK gehouden
enquête en berusten op schattingen van het bedienend personeel van be-
trokken sluizen en bruggen. Het verschil tussen het minimum (2 km)
en het maximum (40 km) is opvallend groot. Het gemiddelde bereik van
ca. 14 km is voor de meeste sluizen of bruggen te hoog • Een
- 48 -
algemeen geldende waarde voor het zendbereik van een sluis is moeilijk
te geven, omdat dit mede afhankelijk zal zijn van de ligging van de
sluis, zijn verzorgingsgebied en van de bedieningstijden.
In de praktijk zullen sluizen, waar niet kontinu wordt geschut,
zoals b.v. de sluizen in de Afsluitdijk, door de scheepvaart op grotere
afstand worden aangeroepen dan sluizen waar het schutproces wel kontinu
plaats vindt, zoals b.v. de Kreekraksluizen. Waar niet kontinu
wordt geschut, zal een schipper in veel gevallen proberen te bewerk-
stelligen, dat, door tijdige melding van zijn komst, de kolk vast
in gereedheid wordt gebracht voor zijn schutting. Waar wel kontinu
wordt geschut zal dit veel minder vaak voorkomen. Bovendien is voor,
een aantal sluizen, waar kontinu wordt geschut, vastgelegd waar een
schipper zich voor het eerst mag melden. Dit is bijv. ook weer het
geval bij de Kreekraksluizen.
Gezien het grote aantal meldingen van ondervonden hinder, lijkt
het zinvol per sluis of brug te onderzoeken of vermindering van zend-
bereik gewenst en mogelijk is. Vermindering van zendbereik kan worden
verkregen door o.a. vennogensreduktie in kombinatie met antenne-voor-
zieningen.
Echter sluizen en bruggen, die als werkkanaal gebruik maken van een
duplex kanaal, hetgeen voor het meeste het geval is, zullen elkaar
niet rechtstreeks storen. Hinderlijke storingen zullen steeds veroor-
zaakt worden door vaartuigen die sluis A oproepen en die ook ontvangen
worden door sluis B, mits deze op hetzelfde werkkanaal opereert. Een
verdere vermogensreduktie voor scheepszenders lijkt dan ook eerder een
afdoende oplossing te bieden. Praktisch zal dit echter niet op korte
termijn realiseerbaar zijn, omdat dit reeds heeft plaatsgevonden met de
reduktie van het zendvermogen van 25 W naar 1 W- Wel realiseerbaar is het
duidelijk vaststellen van het verzorgingsgebied van een brug of een sluis.
Via de branche-gerichte pers (zoals Berichten aan de Scheepvaart, Schut-
tevaer, Dagblad voor de scheepvaart) en naslagwerken (zoals de Wegwijzer
voor de binnenscheepvaart |l4J) dient hier de noodzakelijke bekendheid
aan gegeven te worden. Buiten het verzorgingsgebied is bijzonder onge-
wenst dat een schipper zich meldt voor een sluis of brug.
- 49 -
De praktijk heeft voorts uitgewezen dat het uiterst zinvol kan
zijn om ook het sluispersoneel op de hoogte te brengen van het ver-
zorgingsgebied. D.m.v. een landkaartje in het bedieningsgebouw, waar-
op een en ander is aangegeven, is dit simpel te verwezenlijken.
Een mogelijke oplossing voor de storingsproblemen zou de toe-
passing van antenne voorzieningen kunnen zijn. Hierbij kan gedacht worden
aan de antenne-opstelling (b.v. de hoogte), de richtingsgevoeligheid,
eventuele dempingen, etc. Het verdient aanbeveling om in overleg met
een of meer betrokken sluizen en PTT-KSR een experiment op te zetten
met als doel de toepassingsmogelijkheden van diverse antennevoorzieningen
te onderzoeken.
Verder kunnen dicht bij elkaar gelegen bruggen en/of sluizen
gebruik maken van een gekombineerde zender. Elkaar storen is dan on-
mogelijk, omdat men dient te wachten met zenden, totdat een ander is
uitgesproken. Voor deze oplossing is gekozen bij de bruggen over de
binnenvaarthavens van den Haag.
Een herverdeling van de ter beschikking staande kanalen voor
nautisch verkeer, t.w. 18, 20 en 22 zou ook een bijdrage aan de op-
lossing van de storingsproblematiek kunnen leveren. De kanalen
78 t/m 81, die volgens de regionale overeenkomst voor de radio-tele-
fonie [l] eveneens tot de verkeerskategorie voor nautisch verkeer behoren,
zullen hierbij niet eenvoudig betrokken kunnen worden, omdat deze
kanalen in ons land gereserveerd zijn voor radar-assistentie. Gezien
de unieke situatie in de Rijn-delta en op de Maas-route, waar zich
in een betrekkelijk klein gebied vele vaarwegen met sluizen en/of
bruggen bevinden, die van marifoon voorzien zijn, lijkt het wellicht
nuttig zich opnieuw op deze reservering te bezinnen. Aanbevolen wordt
in overleg met de betrokken beheerders en PTT-KSR een herverdeling
ter hand te nemen.
6.2.3 Overige_kanalen
In hoofdstuk 5 is reeds aangestipt dat een aantal sluizen en brug-
en in de grote doorgaande routes in de nabije toekomst een rol zullen
gaan vervullen in een netwerk van informatie verstrekkende c.q. infor-
- 50 -
matie inwinnende posten. Voor b.v. de Van Brienenoordbrug is dat reeds
nu het geval. Deze posten zijn van belang voor de begeleiding van het
vervoer van gevaarlijke stoffen en van andere bijzondere transporten.
Het veiligheidsaspect neemt bij deze posten voor wat betreft de taak-
uitvoering een zeer voorname plaats in.
Het operationeel worden van dergelijke posten zal de totale kom-
munikatie met bruggen en sluizen doen verminderen, omdat de eenmaal
ingewonnen gegevens door middel van het IVS (informatie verwerkend
systeem) aan andere betrokken bruggen en sluizen kan worden doorgegeven.
Er zullen echter om redenen van welke aard dan ook altijd binnen-
en zeevaartuigen zijn, die niet op het betrokken "sluiskanaal" afgestemd
staan. Zolang het wettelijk kader ontbreekt waarbinnen het afstemmen
op een "sluiskanaal" verplicht gesteld kan worden en waardoor het voor
vaartuigen tevens noodzakelijk zal worden om te kunnen beschikken over
twee marifoontoestellen zullen de bruggen en sluizen, die deel uitmaken
van het bedoelde netwerk voorzien moeten zijn van de kanalen uit de ver-
keerskategorie voor schip-schip verkeer, i.c. de kanalen 10 en 13. In
gebieden waar de zeevaart een voorname rol speelt dient dan tevens over
de kanalen 6 en 8 beschikt te kunnen worden. Gebruik van deze kanalen
is echter alleen toegestaan voor oproepdoeleinden. Nadat kontakt met een
vaartuig tot stand is gekomen, dient er overgeschakeld te worden op
het "sluiskanaal".
Een aantal sluizen kan beschikken over een partikulier kanaal.
Hiervoor wordt verwezen naar 6.4.
6.3 Verkeersposten
Wellicht ten overvloede wordt hier nogmaals opgemerkt, dat ook
sluizen de status van verkeerspost kunnen hebben, voorzover zij zijn
opgenomen in het net van posten waarlangs het vervoer van gevaarlijke
stoffen gevolgd wordt. Voor wat betreft VHF-komraunikatie faciliteiten
dienen die sluizen over dezelfde middelen te kunnen beschikken als
volwaardige verkeersposten.
- 51 -
In het werkgebied van een verkeerspost vindt een druk gespreksver-
keer plaats tussen de post en de binnen-, zee- en eventueel rekreatie-
vaartuigen, die zich in het betrokken werkgebied bevinden.
Enerzijds zal het initiatief tot kommunikatie genomen worden door
de scheepvaart ten einde geïnformeerd te worden omtrent positie, zicht,
verkeer, e t c , anderzijds zal het initiatief genomen worden door de
verkeerspost ten einde de scheepvaart te adviseren c.q. dwingende
aanwijzingen te geven (zie 5.2.2).
Voor een verkeerspost kan ten aanzien van marifonie -de volgende
algemene eis geformuleerd worden:
- de verkeerspost dient over een werkkanaal te beschikken, waarop
in het verzorgingsgebied van de post, de post het alleenrecht
Vdseft en waarop de scheepvaart verplicht dient uit te luisteren.
Daarmee kan worden voorkomen dat schepen, die de post naderen voor
de post onbereikbaar zijn, omdat ze op een ander, meestal overbelast
schip-schip kanaal staan afgestemd. Verplichting tot uitluisteren zal
geregeld dienen te worden via het RPR en het Vaarreglement c.q. het
Binnenvaart Politie Reglement (BPR).
Er van uitgaande dat het berichtenverkeer met de verkeerspost voor
alle varenden in het beheersgebied van de post van belang kan zijn,
leidt in eerste instantie tot het gebruik van simplex kanalen door deze
posten. Via een dergelijk kanaal kan een meeluisterende schipper op de
hoogte blijven van de bedoelingen, c.q. akties van zijn kollega's bij
hem in de buurt. Bovendien zullen bij het gebruik van duplex kanalen
vele berichten moeten worden herhaald, omdat een schipper niet op de
hoogte zal zijn van de informatie, die reeds aan een kollega van hem is
verstrekt. Dit leidt tot kapaciteitsverlaging van het bewuste kanaal.
Een andere mogelijkheid is evenwel een duplex kanaal, waarbij de
verkeerspost de ontvangen berichten relayeert (opnieuw uitzendt),zoals
ook wordt toegepast bij b.v. de Rotterdamse walradarketen en bij vele
bruggen en sluizen. Alle betrokkenen blijven op de hoogte van het be-
richtenbekeer, de verkeerspost kan echter te allen tijde het berichten-
- 52 -
verkeer kontroleren. Met behulp van de relayschakelaar zal inter-
ruptie altijd mogelijk zijn.
Een bezwaar van relayering is, dat de draaggolf kontinu inge-
schakeld blijft, hetgeen tot storingen aanleiding kan geven. Bij veel
bruggen en sluizen is er daarom een tijdschakelaar gemonteerd, die
ca. 30 sec. nadat de sluismeester is uitgesproken de relay-funktie
uitschakelt.
Resumerend kan worden vastgesteld dat voor een werkkanaal voor
verkeersposten het volgende dient te gelden:
- het is uniek in het werkgebied van de verkeerspost;
- het is een simplex kanaal of een duplex kanaal met realyering;
- er is een verplichting voor de scheepvaart om in het werkgebied
van de verkeerspost op het werkkanaal uit te luisteren, hetgeen
inhoudt dat vele schepen van twee marifooninstallaties voorzien
dienen te zijn, zoals in 6.1.4 is beschreven;
- het zendvermogen en de antenne-voorzieningen zodanig te kiezen,
dat in het werkgebied betrouwbare verbindingen mogelijk zijn.
Aanbevolen wordt in de verkeerskategorie voor nautisch verkeer
een aantal kanalen te reserveren, die aan bovenstaande eisen voldoen
en die uitsluitend voor verkeersposten zullen worden gebruikt.
Verder wordt aanbevolen de aanvraag voor marifoonkanalen voor
een verkeerspost, evenals voor bruggen en sluizen, via de Hoofddirek—
tie van de Waterstaat te doen verlopen.
6.3^2_Ogroegkana1en
In 5.2.2 en in 6.3.1 is reeds betoogd, dat een verkeerspost de be-
schikking dient te hebben over een werkkanaal, waarop de scheepvaart
in het werkgebied van de post verplicht dient af te stemmen. Hiervoor
is het nodig dat er een wettelijk kader wordt geschapen waarbinnen
één en ander wordt gereglementeerd en waarmee sancties kunnen worden
genomen bij het niet naleven van de voorschriften. Met het opstellen
en invoeren van deze reglementen zal een aantal jaren gemoeid zijn.
Gedurende deze jaren zal het voor oproepdoeleinden noodzakelijk zijn
dat verkeersposten de beschikking hebben over de kanalen uit de ver-
keerskategorie voor schip-schip verkeer in casu de kanalen 10 en 13.
In de gebieden waar de zeevaart een belangrijke rol speelt, dient
- 53 -
dan tevens over de kanalen 6 en 8 beschikt te kunnen worden.
In de praktijk blijken de meeste verkeersposten reeds de beschik-
king te hebben over kanaal 10 of 13 of beide. Hetzij als werkkanaal
(Rijnmond), hetzij als oproepkanaal (Terneuzen). Een uitzondering
hierop vormt evenwel de verkeerspost Hansweert. Om het hierboven
gestelde zal echter ook deze post op zo kort mogelijke termijn van
de kanalen 10 en 13 dienen te worden voorzien.
6^3^3_O^erige_kanalen_cig^_V^_kommunikatie_middelen
De verkeerspost neemt een centrale positie in ten aanzien van het
gebeuren op de vaarwegen in zijn werkgebied. De verkeersleider en zijn
assistenten moeten dan ook te allen tijde op de hoogte zijn van het ge-
beuren op en nabij de vaarweg. Visueel is dit mogelijk door de strate-
gische ligging van de post t.o.v. de vaarweg of het splitsingspunt en
door het gebruik van hulpmiddelen zoals radar.
Daarnaast zal het luisteren naar ter plaatse ingebruik zijnde
VHF kanalen een stuk extra informatie kunnen verschaffen. De verkeers-
post zal dan ook voor zover noodzakelijk uitgerust dienen te zijn met
uitluisterfaciliteiten voor:
- het werkkanaal van de eventueel in de nabijheid van de post liggen-
de sluis of brug;
- de partikuliere kanalen van de ter plaatse opererende Rijkswaterstaats-
diensten;
- de werkkanalen van de ter plaatse opererende loodsdiensten, sleep-
diensten, havendiensten en andere overheidsdiensten of partikuliere
ondernemingen.
Daar waar tenslotte door de "natte" Rijkswaterstaatsdiensten gebruik
wordt gemaakt van het landelijk Rijkswaterstaat mobilofoonnet zal ook de
verkeerspost over deze middelen moeten beschikken. Zie overigens hiervoor
ook 6.4.3.
6.4 Partikuliere netten
6^4^ 1_A1 gemeen
Het marifoongebruik in de partikuliere Rijkswaterstaatsnetten heeft,
- 54 -
zoals uit hoofdstuk 4.5 blijkt, voornamelijk betrekking op de volgende taak-
gebieden:
— het doen van waarnemingen en metingen;
— het uitvoeren van werkzaamheden en
— het doen van huishoudelijke mededelingen.
Bij het verrichten van waarnemingen en metingen vindt veel kommunika-
tie plaats tussen Rijkswaterstaatsvaartuigen onderling, tussen vaartuigen en
voertuigen of tussen vaartuigen en waarnemers aan de wal, die voorzien
zijn van portofoon. Een kenmerk van deze kommunikatie is dat de te
overbruggen afstanden in het algemeen gering zijn. Deze blijven
meestal beperkt tot enkele kilometers.
Ook bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van nieuwbouw
en onderhoud geldt t.a.v. de zendbereiken dat de te overbruggen afstanden
gering zijn.
Beide taakgebieden hebben verder als kenmerk dat er vaak porto-
foons ingezet worden voor het onderhouden van de kommunikatie. De mate
van gebruik in een bepaald gebied heeft een sterk intermitterend karak-
ter. Vele metingen worden steekproefsgewijs gehouden. Daar waar wel
kontinu wordt gemeten, is het meetproces veelal geautomatiseerd en zal
er weinig kommunikatie via de marifoon plaatsvinden (behoudens bij het
onderhoud van de meetopstellingen).
De aktiviteiten, die in het kader van het doen van waarnemingen
en metingen en het uitvoeren van werkzaamheden worden verricht, hangen
direkt samen met de beheerstaken, zoals genoemd in hoofdstuk 5.3. Om
deze reden wordt aan de partikuliere kanalen voor het doen van waar-
nemingen en metingen en het uitvoeren van werken gebruiksprioriteit
nr. 3 toegekend.
Huishoudelijke of interne mededelingen geven veelal aanleiding tot
kommunikatie tussen een centrale post (meestal aan de wal) en één of
meer betrokkenen, die zich geografisch in een groot gebied kunnen be-
vinden, zoals b.v. het gehele bovenrivierengebied, het gehele beneden-
rivierengebied, de Waddenzee of de Westerschelde. Omdat er in veel
gevallen geen direkte samenhang valt aan te tonen met één van de
reeds eerder genoemde beheerstaken wordt aan partikuliere kanalen voor
huishoudelijke mededelingen gebruiksprioriteit nr. 4 toegekend.
- 55 -
^ 4 ^ 2 Storingsgroblematiek
De meeste marifoontoestellen zijn zodanig uitgerust dat er op
de partikuliere kanalen met vol vermogen (25 Watt) gezonden kan worden.
Zoals in het bovenstaande is aangegeven is dat voor het doen van waar-
nemingen en metingen en het verrichten van werkzaamheden in de meeste
gevallen niet noodzakelijk. Daar komt nog bij dat hetzelfde kanaal in
een beperkt gebied vaak door meerdere funktionarissen met tegenge-
stelde belangen moet worden gebruikt. Er dient dan ook naar gestreefd
te worden om in deze gevallen zo veel als mogelijk gebruik te maken
van een beperkt zendvermogen.
Wederzijdse storingen op de partikuliere kanalen kunnen verder
beperkt worden door een beperkt zendvermogen te kombineren met een
grotere kanaalspreiding. Hierbij kan gedacht worden aan verdere spreiding
van de kanalen 33L en 35L over het gehele land, kanaal 37L naar het
Limburgse en het bovenrivierengebied en de kanalen 39L en 40L naar
het Zeeuwse gebied. Een grotere kanaalspreiding geeft de gebruiker
een grotere keuzemogelijkheid, waardoor de onderlinge storingskans zal
afnemen. Essentieel blijft echter dat dit alleen zinvol is, wanneer het
wordt gekombineerd met een gereduceerd zendvermogen.
Aanbevolen wordt om in overleg met de betrokken diensten en
direkties en met PTT-KSR de mogelijkheden van kanaalspreiding verder
uit te werken. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen, dat de
frekwenties uit de GÖtenburg-band, die in ons land voor de partikuliere
netten worden gebruikt (maritiem-mobile verbindingen) in Duitsland en
België worden gebruikt voor land-mobiele verbindingen (brandweer, am-
bulance, auto-telefoon e.d.), hetgeen een beperking op zal leggen aan
een optimalisering van een kanaalspreiding. Afhankelijk van de resul-
taten hiervan kan overwogen worden bij PTT-KSR één of meer extra fre-
kwenties voor partikuliere kanalen aan te vragen, dan wel van de thans
in gebruik zijnde frekwenties er één of meer in te leveren.
Geadviseerd wordt voorts de aanvraag van een partikulier marifoon-
kanaal eveneens via de Hoofddirektie van de Waterstaat te doen verlopen.
- 56 -
Deze stuurt de aanvraag door naar PTT-KSR, voorzien van een advies,
waarin met het volgende is rekening gehouden:
- Het verzorgingsgebied. Hierop is in 6.4.1 reeds ingegaan;
- De mate van gebruik:
- dagelijks intensief
- dagelijks incidenteel
- periodiek (tijdens meetcampagnes)
- éénmalig (b.v. uitvoeren werkzaamheden);
- De aard van het berichtenverkeer:
- waarnemingen/metingen
- uitvoeren werkzaamheden
- huishoudelijke mededelingen;
- De overige gebruikers van het bewuste kanaal in het beoogde gebied.
Van verscheidene kanten is de klacht uitgesproken dat op een aantal
partikuliere kanalen, meestal door dezelfde personen, een uiterst slechte
gespreksdiscipline wordt aangehouden. Hoewel de partikuliere RWS-kanalen
in principe niet door de overige vaarweggebruikers (binnenvaart/zeevaart)
te beluisteren zijn en langdurige niet zakelijke gesprekken weinig ge-
vaar zullen opleveren voor deze kategorie, zijn ze wel irritant en
hinderlijk voor andere RWS-funktionarissen. Er dient dan ook streng op
toegezien te worden dat ook op de partikuliere kanalen de noodzakelijke
gespreksdiscipline wordt aangehouden. Overigens is dit een voorwaarde
van de PTT; die de kontraktant van de Rijkswaterstaat heeft geaksepteerd
en waarvoor hij derhalve verantwoordelijk is.
6^4^3_Het_landeli2k_Ri2kswaterstaat3mobilofoonnet
In het voorgaande is reeds vermeld dat huishoudelijke of interne
mededelingen vaak in een geografisch groot gebied gedaan moeten worden.
Het gevolg hiervan is dat er of steunzenders moeten worden toegepast,
zoals bijv. door het partikuliere net van de direkties Bovenrivieren,
Limburg en Overijssel op kanaal 5, of dat er met hoge vermogens ge-
zonden moet worden. Ondanks het toepassen van steunzenders is kanaal 5
echter niet in het gehele beheersgebied van de direktie Bovenrivieren
- 57 -
te gebruiken. Het gebruiken van hoge zendvermogens heeft als nadelig
gevolg dat het bewuste kanaal in een groot gebied feitelijk niet meer
voor anderen beschikbaar zal zijn. Een groot te bestrijken gebied en
het gebruik van geringe zendvermogens zijn twee eisen, die moeilijk
met elkaar in overeenstemming te brengen zijn.
Een mogelijke oplossing biedt echter het landelijk Rijkswaterstaat-
mobilofoonnet. Dit net is een gesloten mobilofoonnet, dat exklusief is
voor de Rijkswaterstaat. In voltooide staat^bestrijkt het geheel Neder-
land, inklusief de Waddeneilanden. Het net bevat 68 basisstations,
waar zich een mobilofoniste/telefoniste bevindt. De verbindingen zijn
simplex verbindingen. Wanneer de afstand tussen zender en ontvanger
niet meer bedraagt dan 5 tot 8 km is er direkt kontakt mogelijk. Bij
grotere afstanden dient het kontakt gelegd te worden via de centrale
post (basisstation), waar een doorschakeling tot stand gebracht wordt.
Het Rijkswaterstaat-mobilofoonnet is nagenoeg gereed en operationeel
en biedt verder de volgende mogelijkheden:
- groot operationeel gebied. In principe beslaat dit geheel Neder-
land. Hierdoor wordt het ook mogelijk dat vaartuigen van verschil-
lende diensten, waarvan de beheersgebieden aan elkaar grenzen op
eenvoudige wijze met elkaar kunnen kommuniceren, hetgeen nu vaak
niet het geval is. Gedacht kan hierbij bijv. worden aan de direk-
ties Bovenrivieren en Benedenrivieren.
- meer beschikbare kanalen. De mobilofoniste brengt een verbinding
tot stand via een vrij kanaal. Onderling storen zal hierdoor sterk
afnemen.
- het net is dag en nacht in bedrijf.
- er zijn selektieve oproepfaciliteiten mogelijk. Hierdoor behoeft
er niet meer konstant uitgeluisterd te worden. "Luistermoeheid",
het na lange tijd minder gekoncentreerd luisteren, waardoor een
oproep gemist kant worden, wordt hiermee voorkomen. Voor de niet
bij een oproep betrokkenen betekent dit dat zij niet in hun werk-
zaamheden gestoord worden.
- 58 -
- kan op een eenvoudige wijze worden doorverbonden met het open-
baar telefoonnet.
Een aantal direkties zoals Zuiderzeewerken en Friesland maakt
voor hun schip/wal-verbindingen voor huishoudelijke en interne mede-
delingen reeds gebruik van het Rijkswaterstaat-mobilofoonnet. Binnen
de direktie Bovenrivieren wordt t.a.v. kanaal 5 over deze mogelijk-
heden nagedacht.
De andere direkties en diensten wordt geadviseerd om voor hun
huishoudelijke mededelingen eveneens gebruik te maken van het Rijks-
waterstaat-mobilof oonnet. De marifoonkanalen voor partikulier Rijks-
waterstaat gebruik kunnen daarmee aanzienlijk worden ontlast.
6.5 Konkretisering
6.5.1. Regionale_kommunikatieglannen
Zoals in 6.4.2 reeds is opgemerkt zijn in een aantal regio's
meerdere diensten operationeel. Te denken valt daarbij aan Zeeland
(Zeeland, Waterhuishouding en Waterbeweging, Deltadienst), het
benedenrivierengebied (Benedenrivieren, Waterhuishouding en Water-
beweging, Noordzee), het IJsselmeer (Zuiderzeewerken, Waterhuis-
houding en Waterbeweging, Noord-Holland), het Waddengebied (Fries-
land, Groningen, Waterhuishouding en Waterbeweging), etc. Een voor-
waarde voor een succesvolle bestrijding van de storingsproblematiek
en reduktie van de kanaalbelasting in deze gebieden is het bestaan
van regionale kommunikatieplannen. In een regionaal kommunikatie-
plan wordt door de betrokken diensten aangegeven wat hun behoeften
aan kommunikatie zijn en op welke wijzen in deze behoeften zou kunnen
worden voorzien met gebruikmaking van de beschikbare middelen, i.c. mari-
foon en mobilofoon. De basis voor een dergelijk plan dient de inventari-
satie te zijn van de huidige en de toekomstige behoeften aan kommunikatie
voor alle in 5.4 genoemde taakgebieden, waarbij wegens de storingsproble-
matiek, zoals vermeld in 6.2.2 en 6.4.2 de nadruk zal liggen op de ver-
keerskategorie voor nautisch verkeer (bruggen, sluizen, verkeersposten)
en op de verkeerskategorie der partikuliere netten.
- 59 -
Aanbevolen wordt om daar waar nodig tot het opstellen van regio-
nale kommunikatieplannen over te gaan. De opstelling dient plaats te
vinden door de betrokken diensten en direkties in samenwerking met de
Hoofddirektie van de Waterstaat, de dienst Verkeerskunde en eventueel
PTT/KRS.
BESCHIKBARE KANALEN/FREQUENTIES
OVERZICHT AANTAL KANALEN/FREQUENTIES
Kanaal
nr.
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
60
61
62
63
64
65
60
67
68
69
70
71
72
73
74
75
Zondfrequentles
IMHi)
Schip
156.025
1 r.n.OTiO
15G.O75
156.100 •
156.125156.150
156.175
156.200
156.225
156.250
156.275156.300150,325
156.350
156.375
15S.400
156.425
156.450
156.475
156.500
156.525156.550
156.575
156.600
156.625156.650
156.675
156.700156.725
156.750beschermbend
Wal
160.625
mo.nno160.675160.700160.725160.7 50160.775160.800160.825160.850160.875156.300160.925160.950156.375156.400156.425156.450156.475156.500156.525156.550156.575156.600156.625156.650156.675156.700156.725156.750156.7625- 156.7875
Simplex
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
MHi
Duplex
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
BIJLAGE IA S 7 9 . 7 2
Kanaalnr.16
17
18
19
20*
21
22
23
24
25
26
27
28
Zei
70
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
frequentiesIMHtlSchip156.800nn*chflrmb«.nd156.850156.875156.900156.925156.950156.9751 57.000157.025157.050
157.075157.100157.125157.160
157.175
157.200157.225157.250157.275157.300157.325157.350157.375157.400157.425
Wal
166.8001G0.B125-
156.850
156.875161.500161.525161.550161.575161.600161.625156.050of161.650161.675161.700161.725156.150of161.750156.175of161.775161.800161.825161.850161.875161.900161.925161.950161.975162.000162.025
Simplex Duplax
X158.8375 MHi
»
X
X
X
X
X
X
X
X
X
*
X
X
X
I
X
X
X
X
X
X
X
X
X
BIJLAGE 1B S 7 9 . 7 2
OVERZICHT FREKWENTIES IN DE GOTHENBURGSE BAND MET BIJBEHORENDE KANAALNUMMERS
KANAALNUMMER FREQUENTIES
laag
(MHz)
hoog
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
1OO
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
4o
157,450
157,475
157,500
157,525
157,550
157,575
157,600
157,625
157,650
157,675
157,700
157,725
157,750
157,775
157,800
157,825
157,850
157,875
157,900
157,925
157,950
157,975
158,000
158,025
162,050
162,075
162,100
162,125
162,150
162,175
162,200
162,225
162,250
162,275
162,300
162,325
162,350
162,375
162,400
162,425
162,450
162,475
162,500
162,525
162,550
162,575
162,600
162,625
BIJLAGE 2 S 79.72
Overzicht Nederlandse walstations voor openbaar verkeer
Walstation
Amsterdam
Ar een
Goes
Hoek van Holland
Huisduinen
Lelystad
Lopik
Continentaal Plat
Maastricht
Markelo
Megen
Roermond
Rotterdam
Schiermonnikoog
Smilde
Terschelling
Tjerkgaast
Vlissingen
Wier ingerwerf
IJmuiden
Zwollerkerspel
Kanaal
23, 86
28
23
26, 28, 83, 16
16
83
25, 27, 85, 16
28, 16
25
23
26, 86, 88
26
24, 28, 87
27, 16
23, 16
25, 78, 16
28
25, 84, 16
27, 87
24, 16
26
BIJLAGE 3 S 79.72
Sluizen, bruggen, verkeersposten voorzien van marifoon
Ligging
Eemskanaal
V. Harinxmakanaal
IJsselmeer
IJssel
Twenthekanaal
ARK/Lek
Gouwe
Waal/ARK
Rijnmond
Naam
Brug Weiwerd
Zeesluis Delfzijl
Sluis Harlingen
Sluis Kornwerderzand
Sluis Den Oever
Sluis Lemmer
Sluis Enkhuizen
Sluis Houtrib
Sluis Schellingwoude
Spooldersluis
Spoorbrug Zwolle
IJsselbrug Kampen
Ramspolbrug
IJsselbrug Zutphen
Sluis Eefde
Sluis Delden
Sluis Wijk bijDuurstede
Sluis Nieuwegein(Vreeswijk)
Sluis Amerongen
Sluis Driel
Sluis Hagestein
Julianasluis
Hefbrug Boskoop
Sluis Tiel
Sluis Rozenburg
Koninginnebrug R'dam
Hoge Brug Overschie
Botlekbrug
Calandbrug
Haringvlietsluis
Volkeraksluizen
Dordrecht brug
Beheerder
Havenschap
PWS-Gron
PWS-Frl
RWS-ZZW
RWS-ZZW
PWS-Frl
RWS-ZZW
RWS-ZZW
RWS-NH
RWS-OV
NS
Gem. Kampen
RWS-ZZW
Gemeente
RWS-OV
RWS-OV
RWS-Utr
RWS-Utr
RWS-BOR
RWS-BOR
RWS-BOR
PWS-ZH
PWS-ZH
RWS-Utr
Gem. R'dam
Gem. R'dam
Gem. R'dam
G em. R'd am
Gem. R'dam
RWS-BER
RWS-BER
RWS-ZH
Kanaal
22
11
22
18
20
20
22
20
18
22
18
18
20
20
22
38
22
20
20
20
18
18
18
18
13
13
13
13
13
13
18
13
vervolg
Ligging
Rijnmond
vervolg
Wilhelminakanaal
Oosterschelde
Dieze
Zaan
Eem
Wester schelde
Maas
Naam
Alblasserdam brug
Spijkenisse brug
Brienenoord brug
Post Hartel
Sluis Oosterhout
Mark Sluis
Zeelandbrug
Sluis Kats
Sluis Wemeldinge
Kreekraksluizen
Sluis Engelen
WilhelminasluisZaandam
Pr. Willem-Alexander-brug Zaandam
Eembrug Eembrugge
Sluis Vlissingen
Sluizen Terneuzen
VerkeerspostHansweert^6
VerkeerspostTerneuzen^
Sluis Lith
Sluis Weurt
Sluis Grave
Sluis Sambeek
Sluis Belfeld
Sluis Roermond
Beheerder
RWS-ZH
RWS-BER
RWS-BER
RWS-BER
RWS-NB
RWS-NB
PZB
RWS-Zld
RWS-Zld
RWS-Zld
RWS-NB
Waterschap
Gemeente
PWS-Utr
RWS-Zld
RWS-Zld
RWS-Zld
RWS-Zld
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
Kanaal
13
13
13
13
18
18
18
18
18
20
18
20
20
22
22
11
22
11/18
22
18
20
22
18
20
n.alleen luisteren
^ p e r 1-3-1982 zal DGSM de beheerder van de verkeerspost Terneuzenworden. De werkkanalen zullen dan kanaal 3 en 11 zijn. Kanaal 18zal dan door de sluizen in Terneuzen, waarvan de direktie Zeelandde beheerder blijft, als volwaardig sluiskanaal gebruikt kunnen worden.de helft van de verkeerspost Hansweert zal per 1-3-1982 onder beheervan DGSM komen, met als werkkanaal 14. De Rijkswaterstaats helftblijft kanaal 22 gebruiken t.b.v. de scheepvaartregeling in de voor-haven en gegevens inwinning op de Westerschelde.
vervolg
Ligging
Maas
vervolg
Julianakanaal
Starkenborghkanaal
Nieuwe Diep
Noordzeekanaal
Kan. Gent-Tern.
Binnenvaarthaven
den Haag
Lauwersmeer
Naam
Sluis Heel
Sluis Maasbracht
Sluis Linne
Sluis St. Andries
Sluis Heumen
Sluis Panheel
Sluis Born
Sluis Gaarkeuken
Sluis Groningen
Koopvaardersschutsl.
Moormanbrug den Helder
Sluizen IJmuiden
Hembrug
Sluiskil brug
Sas van Gent brug
Binckhorstbrug/
Calandbrug/Leegh-
waterbrug
Sluis Lauwersoog
Beheerder
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
RWS-Lim
PWS-Gron
PWS-Gron
RWS-NH
Kon. Marine
RWS-NH
RWS-NH
RWS-Zld
RWS-Zld
Gemeente
Den Haag
PWS Gron
Kanaal
18
20
22
20
22
20
22
18
20
22
18
11
11/14
11
11
22
22
alleen luisteren
BIJLAGE 4 S 79.72
Walstations voor havenverkeer
Ligging
Eems
Nieuwe Waterweg
Noordzeekanaal
Marsdiep
Rijn
Scheveningen
Westerschelde
V. Harinxmakanaal
Deltagebied
Naam
Delfzijl loodsboot
Delfzijl havenmeester
Delfzijl sluismeester
Maassluis Radio
Gem. havenmeester R'dam
Rijkshavendienst
Brienenoordbrug
Gem. havenmeester A'dam
Sluizen IJmuiden
IJmuiden Semafoor
Hembrug West
Hembrug Oost
Oudeschild havenmeester
Seinpost Wijk bij Duurstede
Scheveningen haven
Vlissingen Ned. loodsboot
Vlissingen RadioJLJLEB
Verkeerspost TerneuzenVerkeerspost Hansweert
Havenschap Vlissingen
Gem. havendienst Karlingen
Verkeerspost Hartel
Verkeerspost Dordrecht
Kanaal
6
14
11
12
11
14
13
14
11/12
11/12
11
14
9
13
14
6
14
6,8,11,18
12,14,22
9
11
13
13
Na 1 januari 1982 kanaal 3 i.p.v. 18. De verkeerspost Terneuzentreedt ook op namens het Havenschap Terneuzen.
BIJLAGE 5 S 79.72
Overzicht radio-radar stations
Ligging
Nieuwe Waterweg
IJmuiden
Scheveningen
Delfzijl
Westerschelde
Wadden
Naam
Pilot Maas
Hoek van Holland radar buitenwaarts
Hoek van Holland radar binnenwaarts
Rozenburg radar
Maassluis radar west
Maassluis radar oost
Tankhoofd radar
Pernis radar
Lekhaven radar
Charlois radar
Post Waterweg
Radar IJmuiden
Radar Scheveningen
Radar Eemshaven
Radartoren Waarde
Terneuzen
Vlissingen
Brandaris (Terschelling)
Kanaal
18,20
2
4
5
7
21
22
19
2
4
3
19,22
21
4
19,21
3
21
2
N.B. De hier genoemde kanalen, die thuishoren in de verkeerskategorie
voor nautisch verkeer (de kanalen 18, 20 en 22) zullen te zijner
tijd worden vervangen door een ander kanaal.
BIJLAGE 6 S 79.72
Opgegeven reikwijdte voor marifooninstallaties op bruggen,
sluizen en verkeersposten
Brug/sluis
Hagestein
Amerongen
Driel
Oosterhout
Engelen
IJmuiden
Hembrug
Oranjesluizen
Koopvaardersschutsl.
Volkeraksluizen
Brienenoordbrug
Haringvlietsluis
Stevinsluis Den Oever
Krabbersgatsl. Enkh.
werkkanaal
18
20
20
18
18
11
11
18
22
13
13
13
20
22
Lorentzsluis Kornw.zand 18
Houtribsluizen
Ramspolbrug
Wemeldinge
Kreekraksluizen
Verkeerspost Terneuzen
Grevelingensluis
Verkeerspost Hansweert
Vliss ingen
Kats
Weurt
Grave
Lith
Heurnen
Panheel
20
20
18
20
18/11
22
22
18
18
20
22
22
20
bereikin km
5
3
3
12
4
20
20
8
20
40
10
40
40
30
25
7
6
5
25
20
15
25
10
5
15
25
15
overigekanalen
30,40,39
39
10,37
6,8,10,12,13,14,34,37
37
12,14,37
37
40
40
40
bereikin km
30
100
40
25
20
45
30
25
30
15
vervolg
Brug/sluis
Sambeek
Heel
Linne
Belfeld
Roermond
St. Andries
Spijkenissebrug
Dordrecht brug
Alblasserdambrug
Bom
Maasbracht
Delden
Eefde
Spooldersluis
Seinpost Wijk bijDuurstede
Tiel
werkkanaal
22
18
22
18
20
20
13
13
13
22
20
18
22
22
no11318
bereikin km
2
5
5
-
-
5
20
-
20
1
3
5
5
-
1010
5
overigekanalen
40
40
40
bereikin km
5
•
20
20
BIJLAGE 7 S 79.72
Frekwentie-dichtheid voor het bereik van marifoon-walstations voor nautisch verkeer
3 --
Frekw.dichtheid
t2 -•
I -•
10 15 20 25 30 35 40 km
Bereik
BIJLAGE 8 S 79.72
Procedures voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer
Voor de zeevaart gelden de volgende procedures:
- een nood-, spoed- of veiligheidsbericht wordt altijd vooraf
gegaan door resp. een nood-, spoed- of veiligheidssein. Het
nood-, spoed- of veiligheidssein wordt altijd uitgezonden
via kanaal 16.
- het noodsein mag slechts worden gebruik indien het schip in
ernstig en dreigend gevaar verkeert en onmiddellijk hulp nodig
heeft.
Slechts de kapitein is bevoegd bevel tot gebruik van het nood-
sein te geven. Het noodsein wordt gevolgd door het noodbericht.
Dit dient eveneens via kanaal 16 uitgezonden te worden.
- het spoedsein mag slechts worden gebruikt, indien het schip
een zeer dringend bericht heeft over te brengen betreffende de
veiligheid van een vaartuig, een vliegtuig of ander middel van
vervoer of van de veiligheid van een persoon-
Het spoedsein mag alleen op last van de kapitein worden uitge-
zonden. Het spoedsein zal worden gevolgd door een spoedbericht.
Afhankelijk van de lengte van het bericht zal worden besloten
of dit op kanaal 16 of op een werkkanaal wordt uitgezonden.
- het veiligheidssein kondigt aan dat het station een bericht
zal overbrengen waarvan de inhoud een belangrijke waarschuwing
betreffende de navigatie of een belangrijke meteorlogische waar-
schuwing bevat.
Het veiligheidssein zal worden gevolgd door een veiligheidsbe-
richt, dat via een werkkanaal dient te worden uitgezonden.
- nood-, spoed- en veiligheidsverkeer heeft voorrang boven parti-
kulier verkeer, waarbij noodverkeer voorrang heeft boven spoed-
verkeer en spoedverkeer voorrang heeft boven veiligheidsverkeer.
Veiligheidsverkeer op de binnenwateren zal afhankelijk van de
omstandigheden als volgt kunnen worden afgehandeld:
- via het openbaar verkeerskanaal van het walstation, waar het
schip zich het dichtst bij bevindt. Het walstation zal onmiddel-
- 2 -
lijk de nodige maatregelen treffen om de hulpverlening op gang
te brengen.
- direkt op kanaal 10 of indien op het openbaar verkeerskanaal
geen antwoord wordt verkregen.
Bovenstaande procedures zijn de beknopte samenvatting van bij-
lage 4 uit de Handleiding voor het uitoefenen van de Marifoondienst
aan boord van schepen [31 .
BIJLAGE 9 S 79.72
Bepalingen betreffende de uitrusting van marifooninstallaties
Rijn- en binnenvaartschepen en jachten
Voor marifooninstallaties aan boord van Rijn- en binnenvaartschepen
en jachten geldt als algemene regel dat:
a. zij moeten zijn uitgerust met de kanalen 10 en 13; tevens wordt
voor schepen die veel in de nabijheid van het kustgebied varen
de uitrusting met kanaal 16 aanbevolen;
b. op kanaal 16 en op de kanalen voor het openbaar verkeer (23 t/m
28 en 83 t/m 88) met een vermogen tussen 6 en 25 watt mag kunnen
worden gewerkt;
c. op de kanalen 1 t/m 14, 18 t/m 22, 60 t/m 66 en 77 t/m 81 uit-
sluitend met een vermogen tussen 0,5 en 1 watt mag kunnen worden
gewerkt;
d. de simplex kanalen 15 en 17 en 67 t/m 76 geblokkeerd dienen te
zijn. In zeer bijzondere gevallen kan het aanbrengen c.q. het
deblokkeren van één van deze kanalen geschieden nadat van het
hoofd van de afdeling Kust- en Scheepsradio hiervoor toestem-
ming is verkregen.
e. bij gebruik van één installatie de zender zodanig dient te zijn
uitgevoerd dat:
I. bij het inschakelen van één der kanalen 16, 23 t/m 28
en 82 t/m 88 met vol vermogen wordt gewerkt;
II. bij het inschakelen van één der kanalen 1 t/m 14, 18 t/m 22,
60 t/m 66 en 77 t/m 81 het vermogen automatisch wordt geredu-
ceerd.
f. bij gebruik van meerdere installaties:
I. de kanalen 16, 23 t/m 28 en 82 t/m 88 zich in een installatie
dienen te bevinden waarmee met vol vermogen kan worden gewerkt,
II. de kanalen 1 t/m 14, 18 t/m 22, 60 t/m 66 en 77 t/m 81 zich
uitsluitend mogen bevinden in een installatie of installaties
waarvan het vermogen permanent of automatisch wordt geredu-
ceerd wanneer deze kanalen zijn ingeschakeld.
- 2 -
Nieuw uit te rusten Rijn- en binnenvaartschepen en jachten en die
waarop marifooninstallaties worden bijgeplaatst dienen met onmiddel-
lijke ingang aan de bovenstaande voorschriften te voldoen indien
automatische reduktie in de installatie uitvoerbaar is.
Nieuw te plaatsen installaties waarbij het automatisch reduceren
van het vermogen technisch niet mogelijk is, mogen sedert 1-1-1978
niet meer worden geplaatst, tenzij de installatie permanent is ge-
reduceerd tot 1 watt en tenminste met de kanalen 10 en 13 is uitge-
rust, of dat aan het gestelde in f. is voldaan.
In dit verband wordt met nadruk gewezen op het risiko dat men loopt
bij het zonder meer aanschaffen van marifooninstallaties in het
buitenland. Indien hiertoe wordt overgegaan, wordt geadviseerd
eerst inlichtingen in te winnen bij de afdeling Kust- en Scheeps-
radio der PTT onder opgave van het merk en type installatie dat
men wil kopen. Men loopt anders het risiko dat geen zendmachtiging
kan worden verleend.
Voorts is bepaald dat vanaf 1 januari 1983 alle Rijn- en binnen-
vaartschepen en jachten aan de bovengenoemde gewijzige voorschriften
moeten voldoen. Bestaande installaties kunnen derhalve tot die datum
worden gehandhaafd, met dien verstande dat in deze installaties geen
kanalen uit de serie 60 t/m 81 mogen worden geplaatst, tenzij zij
voldoen aan de eisen voor:
— automatische vermogensreduktie
- kanaalafstand voor 25 kHz
Zeeschepen
Marifooninstallaties aan boord van Nederlandse zeegaande schepen die
internationale reizen maken mogen zijn voorzien van alle kanalen
1 t/m 28 en 60 t/m 88 met uitzondering van de kanalen 15, 17, 75 en
76. Voor de reduktie van het zendvermogen kan bij deze installa-
ties worden volstaan met de daarvoor vereiste handschakelaar.
Bovenstaande bepalingen zijn overgenomen uit de Handleiding voor
het uitoefenen van de Marifoondienst aan boord van schepen j3j .