Rijkswaterstaat Technisch Document (RTD) · 2016. 12. 20. · ETAG032). §5.2.3.1 Toegevoegd is het...

89
Rijkswaterstaat Technisch Document (RTD) Eisen voor voegovergangen Doc.nr.: RTD 1007-2 Versie: 3.0 Status: Definitief Datum: 1-12-2014

Transcript of Rijkswaterstaat Technisch Document (RTD) · 2016. 12. 20. · ETAG032). §5.2.3.1 Toegevoegd is het...

  • Rijkswaterstaat Technisch Document (RTD)

    Eisen voor voegovergangen

    Doc.nr.: RTD 1007-2Versie: 3.0Status: DefinitiefDatum: 1-12-2014

  • Eisen voor voegovergangen

    RTD 1007-2

    Datum 01-12-2014Status Definitief

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor Voegovergangen Pagina: 4 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Colofon

    Uitgegeven door RijkswaterstaatInformatie [email protected] 01-12-2014Status DefinitiefVersienummer 3.0

    Documenthistorie

    Versie Omschrijving1.0 Eerste versie d.d. 1-4-20132.0 Herziene versie d.d. 25-4-2014 ten behoeve van beoordeling binnen PVO.

    Diverse tekstuele verbeteringen in eisen en toelichtingen. Tevens zijn er ook eenaantal eisen gewijzigd of toegevoegd. De belangrijkste zijn:§4.2 verder uitgebreid met diverse aspecten die bij schematisering van belang zijn§4.3 en 4.4 toegevoegd§5.1 De temperatuurtoeslag voor de gelijkmatige temperatuurscomponent isaangepast voor stalen bruggen en staal-betonbruggen§5.2.2.2. Voor wegen anders dan verkeerscategorie en hoger gelden mag voorFLM1EJ gerekend worden met een factor 0,7 i.p.v. 0,8. Voor FLM2EJ mogen deasfracties voor de middellange afstand worden aangehouden (conform deETAG032).§5.2.3.1 Toegevoegd is het krachtsconcentratieeffect in geval van voorspanboutenin getapte gaten (incl bepalingen in bijlage 6).De bepalingen omtrent de bepaling van de spanningsconcentratiefactor zijnaangepast. Factor 1,5 is gewijzigd naar 2,5 met een minimale afrondingsstraal van3 mm.§5.2.3.2 De genoemde γM2 van 1,25 is geldig bij een vlakheid die voldoet aan NEN-ISO 2768-2, klasse K. Indien tolerantieklasse L wordt toegepast, geldt een hogerewaarde van γM2 van 1,35§5.2.3.3 De genoemde γMf van 1,35 is geldig bij een vlakheid die voldoet aan NEN-ISO 2768-2, klasse K. Indien tolerantieklasse L wordt toegepast, geldt een hogerewaarde van γMf van 1,5.§5.6.1.1: toegevoegd: eisen ten aanzien van de maximale laagdikte invoorgespannen verbindingen.§6.2.5. Toegevoegd: Ingelijmde wapening conform EOTA TR23§7.5 Eis m.b.t. bouwplaatslassen van aangepast; lassen toegestaan ondervoorwaarden; boutverbindingen bij lamellen niet toegestaan§7.7 Eis toegevoegd: Relatie aandraaimoment-voorspankracht voor bout-tapgatcombinatie vaststellen middels kwalificatietest.Bijlage 1:- aanrijdbelasting als gevolg van hoogteverschillen als belastinggeval toegevoegd voor statische belasting (B1.2.2.3) en vermoeiingsbelasting (B.1.3.2 en B.1.3.3)- aangepaste combinatiefactor voor culs1 (tabel B1.6)- aangepaste partiële factor voor γdE conform §5.1.8 (tabel B1.5)- toegevoegd culs3 voor sterk remmend verkeer (tabel B1.6) in combinatie met eenverlaagde γQi (tabel B1.5)Bijlage 5: testen uit ETAG032 niet meer bijgevoegd vanwege beschikbaarheidETAG032 via EOTA.Nieuwe bijlage 5: Richtlijnen voor kwalificatietest voor aandraaimoment vanvoorspanbouten in getapte gaten (informatief).Nieuwe bijlage 6: Ontwerp van axiaal belaste bouten in getapte gaten

    3.0 Eindversie na verwerking opmerkingen op versie 2.0.Diverse tekstuele opmerkingen verwerkt. De belangrijkste zijn:§7.4 opsplitsing in EXC3 en EXC2§5.2.3.3 Gebruik vermoeiingsgrens bij constante amplitude bij toetsing volgensFLM1EJ

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor Voegovergangen Pagina: 5 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Voorwoord

    Voegovergangen zijn kritische onderdelen in wegen en dienen aan zware eisen tevoldoen. Daarbij zijn met name de volgende aspecten belangrijk:

    1) Duurzaamheid:Vanwege de hoge eisen die gesteld worden aan beschikbaarheid is er maarweinig tijd beschikbaar voor onderhoud. Een lange levensduur van devoegovergang is gewenst, waarbij variabel onderhoud c.q. vervanginggelijktijdig plaats vindt met het vervangen van de deklaag van deverharding.

    2) Geluid:Het beperken van de geluidsemissie is in veel locaties van belang voor dedirecte omgeving.

    3) Waterdichtheid:Onderliggende constructies dienen duurzaam te worden beschermd tegen deschadelijke invloeden van water en dooizouten

    Dit Rijkswaterstaat Technisch Document (RTD) geeft de eisen voor voegovergangenten behoeve van stalen en betonnen bruggen en viaducten, voortvloeiende uit hetgebruik en de omgeving. Dit betreft zowel de functionele eisen als daarvan afafgeleide generieke ontwerpeisen, minimum eisen aan materialen, uitvoeringseisen,eisen m.b.t. kwaliteitsborging als eisen met betrekking tot overdracht naar beheer.

    Het document dient in samenhang met de volgende documenten te wordenbeschouwd:- RTD 1001 Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken- RTD 1007-1 Meerkeuzematrix Voegovergangen;- RTD 1007-3 Geluidseisen voegovergangen;- RTD 1007-4 Richtlijnen voor flexibele voegovergangsconstructies.

    Het document vervangt de volgende documenten:- NBD 00400 versie 1.0 d.d. 02-02-2006- NBD 00710 versie 31 d.d. 27-01-2007

    Voorgaande versies van de RTD1007-2 komen hiermee eveneens te vervallen.

    Het document is voortgekomen uit een samenvoeging van bovenstaande normen,de invoering van de Eurocodes en de ROK en bevat daarnaast verbeteringen die zijnvoortgekomen uit het gebruik en de praktijk. Tevens zijn diverse eisen toegevoegdof aangepast aan de European Technical Approval Guideline 032 (ETAG 032).

    Rijkswaterstaat GPOHoofdingenieur DirecteurIng. C. Brandsen

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor Voegovergangen Pagina: 6 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Inhoud

    Voorwoord 5

    1 Onderwerp en toepassingsgebied 91.1 Inleiding 91.2 Leeswijzer 91.3 Productfamilies 91.4 Terminologie 10

    2 Overzicht Normatieve verwijzingen en referenties 152.1 Overzicht normatieve verwijzingen 152.2 Literatuur: 22

    3 Functionele eisen en ontwerplevensduur 233.1 Functionele eisen 233.2 Ontwerplevensduur 233.3 Ontwerplevensduur onderdelen 24

    4 Verificatiemethoden 254.1 Algemeen 254.2 Schematisering 254.3 Testen 264.4 Praktijkervaringen (referenties) 27

    5 Ontwerpeisen 285.1 Bewegingscapaciteit 285.1.1 Algemeen 285.1.2 Bewegingen ten gevolge van temperatuurverschillen 295.1.3 Bewegingen ten gevolge van krimp en kruip 305.1.4 Bewegingen ten gevolge van deformaties van de onderbouw/fundering 305.1.5 Bewegingen ten gevolge van verkeersbelasting 305.1.6 Bewegingen ten gevolge van windbelasting 315.1.7 Combinaties van bewegingen in de bruikbaarheidsgrenstoestand (SLS) 315.1.8 Combinaties van bewegingen in uiterste grenstoestand (ULS): 325.1.9 Minimale bewegingscapaciteit 325.1.10 Uitvoeringsspecificatie 325.2 Mechanische weerstand 335.2.1 Algemeen 335.2.2 Belastingen 335.2.2.1 Statische belasting door verkeer 335.2.2.2 Vermoeiingsbelasting door verkeer 335.2.2.3 Interne krachten 345.2.3 Toetsing mechanische weerstand in uiterste grenstoestanden 345.2.3.1 In rekening te brengen effecten 345.2.3.2 Toetsing bezwijken door statische belasting (STR) 365.2.3.3 Toetsing bezwijken door vermoeiing (FAT) 375.2.4 Toetsing mechanische weerstand in bruikbaarheidsgrenstoestand 375.2.5 Toetsing slijtageweerstand 375.3 Veiligheid in gebruik en rijcomfort 385.3.1 Maximale spleetbreedte 385.3.2 Maximale verticale verplaatsingen bij spleten en openingen 395.3.3 Niveauverschillen in het bereden vlak 395.3.4 Stroefheid 405.3.5 Afwateringscapaciteit 405.4 Geluidsproductie 405.5 Waterdichtheid 415.6 Weerstand tegen aantasting 41

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor Voegovergangen Pagina: 7 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    5.6.1 Bescherming tegen corrosie 415.6.1.1 Constructiestaal 415.6.1.2 Roestvast staal 425.6.1.3 Stalen bouten. 435.6.1.4 Aluminium legeringen 435.6.1.5 Betonstaal 435.6.1.6 Bescherming tegen bimetaalcorrosie 435.6.1.7 Bescherming tegen spleetcorrosie 435.6.2 Bescherming tegen overige fysische/chemische aantasting 435.6.2.1 Algemeen 435.6.2.2 (Staalvezel)beton 445.6.2.3 Rubber en kunststoffen 445.6.2.4 Bitumineuze materialen 445.7 Inspecteerbaarheid, onderhoudbaarheid en vervangbaarheid. 445.7.1 Inspecteerbaarheid en onderhoudbaarheid 445.7.2 Vervangbaarheid 44

    6 Specificaties materialen 456.1 Staal 456.1.1 Constructiestaal 456.1.2 Lasmaterialen 456.1.3 Bevestigingsmaterialen 456.2 Beton 456.2.1 Beton aangrenzende constructies 456.2.2 Niet direct bereden beton 466.2.3 Direct bereden beton 466.2.4 Betonstaal 466.2.5 Constructieve ankers 466.3 Rubber en kunststoffen 476.3.1 Afdichtingsprofielen 476.3.2 Rubbermatprofielen 476.3.3 Opleggingen, aandrukveren en stuurveren 476.4 Flexibele voegovergangen en verborgen voegovergangen 486.5 Slijtlagen 48

    7 Uitvoeringseisen 497.1 Algemeen 497.2 Voorbereidingswerkzaamheden 497.3 Vervaardigen van betonconstructies 497.3.1 Applicatie van constructieve ankers 497.3.2 Uitvoering van betonwerk 497.4 Vervaardigen van staalconstructies 507.5 Montageverbindingen van staalconstructies 507.6 Aanbrengen van voegafdichtingen 517.7 Montage van voorspanbouten 517.8 Uitvoering flexibele voegovergangen 527.9 Uitvoering slijtlagen 52

    8 Kwaliteitsborging 538.1 Algemeen 538.2 Ontwerpfase 538.3 Uitvoeringsfase 53

    9 Instandhouding. 559.1 Beheer- en onderhoudsplan; 559.2 Overdrachtsgegevens (opleverdossier) 56

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor Voegovergangen Pagina: 8 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Bijlage 1 Verkeersbelastingen voor voegovergangen 58B1.0 Inleiding 58B1.1 Algemeen 59B1.2 Modellen voor statische belasting 61B1.2.1 Model voor verticale belasting 61B1.2.1.1 Belasting op de rijbaan 61B1.2.1.2 Belastingen op voetpaden 64B1.2.1.3 Buitengewone belasting 64B1.2.2 Model voor horizontale belasting 65B1.2.2.1 Rem- en versnellingskrachten 65B1.2.2.2 Centrifugaalkrachten 65B1.2.2.3 Aanrijdbelastingen 66B1.2.2.4 Buitengewone belastingen 66B1.2.2.4.1 Schampkanten die niet geschikt zijn voor reparatie en/of vervanging 67B1.2.2.4.2 Schampkanten die geschikt zijn voor reparatie en/of vervanging 67B1.3 Belastingsmodellen voor vermoeiing 67B1.3.1 Algemeen 67B1.3.2 Belastingmodel voor vermoeiing 1 (FLM1EJ) 68B1.3.3 Belastingmodel voor vermoeiing 2 (FLM2EJ) 69B1.4 Ontwerpsituaties 71B1.4.1 Algemeen 71B1.4.2 Combinaties in de uiterste grenstoestand 71B1.4.2.1 Fundamentele combinaties (STR) 71B1.4.2.2 Combinaties voor buitengewone ontwerpsituaties 72B1.4.2.3 Combinatie voor seismische ontwerpsituaties 73B1.4.2.4 Combinatie voor grenstoestand vermoeiing (FAT) 73B1.4.3 Karakteristieke combinaties voor de bruikbaarheidsgrenstoestand 73

    Bijlage 2 Inhoud prestatieverklaring (DoP) 76

    Bijlage 3 Overzicht relevantie ontwerpeisen en verificatiemethoden perproductfamilie (informatief) 77

    Bijlage 4 Eisen voor componenten van rubber en kunststof 78

    Bijlage 5 Richtlijnen voor een kwalificatietest voor het aandraaimoment van boutenin getapte gaten (informatief) 83

    Bijlage 6: Ontwerp van axiaal belaste bouten in tapgaten 87

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 9 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    1 Onderwerp en toepassingsgebied

    1.1 Inleiding

    Deze RTD beschrijft in combinatie met de ROK (Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken)de eisen die door Rijkswaterstaat gesteld worden aan het ontwerp, de fabricage enhet aanbrengen van voegovergangen in stalen en betonnen bruggen en viaducten.De RTD1007-2 kan met uitzondering van §5.1 ook gebruikt worden voorvoegovergangen in wegtunnels. Voor het bepalen van de voegbewegingen geldenandere belastingen. Zie hiervoor de ROK hoofdstuk 5

    In samenhang met de toekomstige Europese Regelgeving zijn per typevoegovergang de prestaties opgenomen zoals die door Rijkswaterstaat wordengeëist en die gerapporteerd dienen te zijn in een Prestatieverklaring, ook welDeclaration of Performance (DoP) genoemd. Deze Prestatieverklaring (al dan nietmet een CE markering) dient door leveranciers te worden geleverd en wordt doorRijkswaterstaat verlangd vooruitlopend op de toepassing van de ConstructionProducts Regulation (2013).In bijlage 2 is aangegeven welke informatie in de Prestatieverklaring ten behoevevan Rijkswaterstaat dient te worden opgenomen.

    Deze RTD geldt voor alle productfamilies van voegovergangen zoals opgenomenonder 1.3, met uitzondering van familie 6.Voor de producten dient de geschiktheid aangetoond te worden overeenkomstig éénvan de aantoonmethoden van tabel 2.

    1.2 LeeswijzerTekst in normale opmaak is normatieve tekst.Cursieve opmerkingen zijn informatief.

    1.3 Productfamilies

    De volgende productfamilies van voegovergangen worden onderscheiden:1. Voegovergangen met of zonder balken en randprofielen met afdichtingrubbers

    (Nosing joints)2. Vingervoegovergangen (Cantilever joints, supported joints)3. Mattenvoegovergangen (Mat joints)4. Flexibele voegovergangen (Flexible joints)5. Verborgen voegovergangen (Buried joints)6. Overgangsconstructies voor integraalkunstwerkena

    7. Meervoudige of lamellenvoegovergangen (Modular joints)

    Zie voor een volledig overzicht van productfamilies, voegovergangconcepten ensubtypen tabel 1 van RTD 1007-1 ‘Meerkeuzematrix voegovergangen’

    a Bij familie 6 is geen sprake meer van een afzonderlijk te beschouwen voegovergangsconstructie, maarmaakt deze integraal deel uit van het gehele kunstwerk. Het ontwerp hiervan valt onder de eisen van deNBD00730 (standaarddetails voor betonnen bruggen).

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 10 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    1.4 Terminologie

    Alfabetische volgorde Engelse term Nederlandse uitleg (geen definitie)Aandrukveer Prestress

    elementElement dat opwaartse verplaatsing vanbijvoorbeeld de lamel t.o.v. dwarsdragerc.q. van de dwarsdrager naar deonderliggende constructie voorkomt.

    Aanvullendedynamischevergrotingsfactor

    Dynamicamplificationfactor (daf)

    Aanvullende dynamischevergrotingsfactor voor vermoeiing bijvoegovergangen (Djfat)

    Afdekplaat Cover plate Plaat in het rijoppervlak vanfiets/voetpaden of schampkant en zorgtvoor een overbrugging van eventueelonacceptabel grote voegopeningen.

    Afdichtingprofiel Seal Een flexibel element dat dewaterafdichting verzekert.

    Aslast Axle load De belasting uitgeoefend door een as.Balg Bellow / Gutter Een vervormbaar element dat een

    opening afsluit en de waterdichtheidverzekert.

    Beugel Stirrup Stalen klemconstructie als onderdeel vande bevestiging van een lamel op dedwarsdrager.

    Brugdekopening Bridge deckgap

    Opening (spleet) tussen tweeaangrenzende delen van dehoofddraagconstructie.

    Charge Batch Hoeveelheid product of component dievolgens dezelfde specificatie isvervaardigd binnen een bepaalde(aaneengesloten) periode.

    Demping Damping Het dempen van een trillingDeuvel Dowel Stalen element dat de kracht tussen

    beton en staalconstructies overdraagt.Dilatatiecapaciteit Movement

    capacityDe grootte van de opneembare relatieveverplaatsing tussen de uiterste posities(maximum van openen en sluiten) vaneen voegovergang waarbij geen schadeaan de voegovergang optreedt.

    Dwarsdrager /traverse

    Crossbeam Ligger die de lamellen draagt en debelasting afvoert naar hetbrugdek/landhoofd

    Enkelvoudigevoegovergang metrandprofiel

    Nosing joint;Single sealjoint

    Een voegovergang die bestaat uit stalen,betonnen, kunststof etc. randprofielenmet een rubber afdichtingelement datniet wordt bereden. Het randprofieloverbrugt niet de spleet en draagt debelasting over.

    Flexibelevoegovergang

    Flexible plugexpansion joint

    Een voegovergang van speciaalontwikkeld flexibel materiaal (binder enaggregaten), in situ vervaardigd, dattevens het wegoppervlak vormt. Hetoppervlak van de voegovergang is in lijnmet het wegoppervlak.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 11 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Alfabetische volgorde Engelse term Nederlandse uitleg (geen definitie)Klauwprofiel Seal Clamping

    deviceLastdragend (rand)profiel dat hetafdichtingprofiel vasthoudt en zorgt vooreen waterdichte aansluiting.

    Kruisingshoek Crossing angle De hoek tussen de lengteas van dehoofddraagconstructie en devoegovergang.

    Lamel Centre beam(Lamellabeam)

    Geleide lastdragende ligger (tussen derandprofielen) bij modulairevoegovergangen.

    Lamellenvoegovergang

    Modular Joint Een voegovergang waarbij de continuïteitvan het wegdek is verzekerd door inserie toegepaste stalen balken,ondersteund door dwarsdragers.

    Langsrichting Longitudinaldirection

    Parallel aan de lengte-as van hetkunstwerk / in de rijrichting van hetverkeer.

    Matten-voegovergang

    Mat joint Een voegovergang die de verplaatsingvan de brug opneemt als verlenging enverkorting van een rubberen element. Derubbermat is vast verbonden met dehoofddraagconstructie. De bovenzijde isin het vlak van de rijweg.

    Mal (Sjabloon) Template Hulpconstructie voor het positionerenvan in te betonneren onderdelen of hetboren van gaten.

    Modificatie Modification Reconstrueren van bestaandevoegovergangen met andere danoriginele onderdelen.

    Niet vervangbareonderdelen

    Nonreplaceableparts

    Relatief lastig te vervangen onderdelen,bijvoorbeeld door middel van slopen.

    Onderbouwconstructie Supportstructure

    Tussenliggende (staal)constructie die eenpassende verbinding vormt tussenelementen in het wegoppervlak en deverankering in de onderliggendeconstructie.

    OndersteundeVoegovergang

    Supportedjoint

    Een voegovergang waar de belastingdragende delen zijn ondersteund dooruitkragende liggers of andere systemeningebouwd op het hoofddraagsysteem.

    Ontwerplevensduur Design life Periode waarvoor een onderdeel ofsysteem is ontworpen om te functionerenonder de nominale ontwerpbelastingen.

    Opening Void Een niet-dragend gedeelte van devoegovergang (leemte).

    Oplegging Bearing(element)

    Onderdeel van een modulairevoegovergang dat de belasting uit debovenliggende lastdragende constructieafvoert naar de onderliggendeconstructie en rotaties en/of translatiemogelijk maakt.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 12 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Alfabetische volgorde Engelse term Nederlandse uitleg (geen definitie)Opslingering Upswing Het dynamische effect waarbij na

    passage van een aslast de constructieterugveert voorbij de positie in deonbelaste toestand.

    Prestatieverklaring Declaration ofPerformance(DoP)

    Document waarin de prestaties van eenvoegovergang worden verklaard.

    Randprofiel Edge beam Profiel dat de overgang vormt tussen devoegopening en het wegdek.

    Rugvulling Caulking Materiaal dat in een brugdekopeningwordt geplaatst als tijdelijke vuilweringtijdens de uitvoering. Bij verborgenvoegovergangen en flexibele voegen kanhet tevens onderdeel uitmaken van dedefinitieve voegovergangsconstructie alsondersteuning of bevestiging vanafdichtingprofielen of afdekplaten.

    Scharnier Hinge Verbinding die rotatie mogelijk maakt.Staalvezelbeton Steel fibre

    reinforcedconcrete

    Beton met stalen vezels.

    Schampkant Kerb Het opstaand gedeelte van hetwegoppervlak dat de begrenzing vormtvan de rijweg.

    Scheefheid Skew (angle) Afwijking van het brugdek ten opzichtevan een rechthoekige vorm.

    Stroefheid Skid resistance De kracht die door wrijving kan wordenopgenomen tussen een autoband en hetwegdek.

    Slijtage Wear Het verlies van materiaal ten gevolgevan wrijving tussen 2 delen.

    Sok Socket Element met een inwendige draad datfunctioneert als een verbinding naarbeton of metselwerk.

    Spleet Gap / Void Opening tussen 2 aangrenzende delenvan de constructie. Te onderscheiden zijnde brugdekopening en de voegopening.

    Stuikverbinding Butt joint Stompe lasverbinding tussen twee delenvan de voegovergang, bijvoorbeeldi.v.m. een noodzakelijke fasering van dewerkzaamheden.

    Stuurveer Controlelement

    Element dat er voor zorgt dat delamellen op ongeveer gelijke afstand zijnbij verschillende openingposities van devoeg.

    Taats Rocker Gefixeerde oplegging die elementen inhet wegoppervlak ondersteunt en rotatieom een as mogelijk maakt.

    Traversekast Joist Box Een stalen kast die is opgenomen in deconstructie en de dwarsdragers vanlamellenvoegovergangen ondersteunt enstabiliseert.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 13 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Alfabetische volgorde Engelse term Nederlandse uitleg (geen definitie)Uitsparing Recess Nis in het brugdek of landhoofd die dient

    als inbouwruimte voor de voegovergang.Vasthoudconstructie Holding down

    deviceSysteem dat opwaartse verplaatsing vanelementen in het wegoppervlakvoorkomt.

    Vermoeiing Fatigue Fenomeen waarbij de constructiebezwijkt door scheurgroei ten gevolgevan wisselende belasting.

    Verborgen voeg Buried joint Een voegovergang die zich onder deslijtlaag bevindt en de verplaatsingenvan de bovenbouw opneemt.

    Verankeringsysteem Anchoring Staven die de voegovergang verbindenmet de hoofddraagconstructie of hetlandhoofd.

    Veroudering Ageing Verandering van materiaaleigenschappenonder invloed van omgevingscondities,bijvoorbeeld water, zuurstof, zout, UVetc.

    Versneldeveroudering

    Acceleratedageing

    Proces dat de verouderingseffecten ineen korte tijd simuleert.

    Vervangbareonderdelen

    Replaceableparts

    Relatief eenvoudig vervangbareonderdelen waarbij geen schade aan deoverige onderdelen van de voegovergangof aangrenzende constructie wordttoegebracht; bijvoorbeeld afdichtingen,bouten, rubbermatten e.d.

    Voegovergangsbalk Transition strip Element van de voegovergang gelegen inhet rijoppervlak tussen de wegverhardingen randconstructie of afdichtprofiel en de(constructieve) verbinding vormt met deonderliggende constructie.

    Voegovergang Expansion joint Een constructie die een continuwegoppervlak vormt tussenaangrenzende hoofdconstructiedelen(brugdelen/landhoofden) en hetverplaatsen van deze constructies nietverhindert (inclusief alle onderdelen nietzijnde het wegoppervlak zoalsschampkanten, bermen etc.).

    Voegopening Expansion jointgap

    Opening (spleet) in het wegoppervlak.

    Voegvulling Sealant Vulmateriaal in een zaagsnede tussen devoegovergang en de aangrenzendeslijtlaag.

    Voetpadovergang Footpathexpansion joint

    Een voegovergang speciaal ontworpenvoor voetgangers.

    Voorgespannenverankering

    Prestressanchorage

    Verankering onder voorspanning.

    Voorspanbouten High strengthfriction gripbolts

    Voorgespannen bouten die dekrachtsoverdracht op wrijving mogelijkmaken tussen aangrenzende onderdelen.

    Wrijvingsweerstand Skid resistance Weerstand tegen slippen tussen tweeonderdelen

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 14 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Alfabetische volgorde Engelse term Nederlandse uitleg (geen definitie)Wapening Reinforcement In het beton op te nemen elementen ten

    behoeve van het opnemen vantrekspanningen.

    Waterafvoersysteem Drainage Een systeem van goten en anderemiddelen die water op het brugdekafvoert.

    Zettingen Settlement Onomkeerbare beweging van dehoofddraagconstructie ten gevolge vande vervorming van de ondergrond onderconstante belasting.

    Zuiging Suction De weerstandskracht die ontstaat achtereen band van een rijdend voertuig alsgevolg van het vacuüm tussen band enrijweg.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 15 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    2 Overzicht Normatieve verwijzingen en referenties

    2.1 Overzicht normatieve verwijzingen

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingRWSROK RTD 1001 1.3 Richtlijn Ontwerp Kunstwerken.

    RTD1007-1 RTD 1007-1 1.0 Meerkeuzematrix Voegovergangen(handreiking).

    RTD1007-3 RTD 1007-3 1.0 Geluidseisen voor voegovergangen.

    RTD1007-4 RTD 1007-4 1.0 Richtlijnen voor flexibelevoegovergangsconstructies .

    RTD1009 RTD 1009 1.0 Richtlijn voor het ontwerp van asfaltwegverhardingen op betonnen enstalen brugdekken

    RTD1015 RTD1015 1.0 Eisen voor kunststofslijtlagen.(voorheen NBD10201)

    Zie titel 182579 1.2 Instructie t.b.v. vastlegging vanoverdrachtsgegevens voor Beheer enOnderhoud van kunstwerken.

    NEN-EN normen en ETAGsEN 206-1 NEN-EN 206-1 +

    NEN 8005ZieROKH2

    Beton - Deel 1: Specificatie-eigenschappen, vervaardiging enconformiteit. + Nederlandse invulling vanNEN-EN 206-1

    EN 1090-1 NEN-EN1090-1 ZieROKH2

    Het vervaardigen van staal- enaluminiumconstructies - Deel 1: Eisenvoor het vaststellen van de conformiteitvan constructieve onderdelen

    EN 1090-2 NEN-EN 1090-2 ZieROKH2

    Het vervaardigen van staal- enaluminiumconstructies - Deel 2:Technische eisen voor staalconstructies.

    EN 1504-5 NEN-EN 1504-5 ZieROKH2

    Producten en systemen voor debescherming en reparatie vanbetonconstructies – Definities, eisen,kwaliteitsborging enconformiteitsbeoordeling – deel 5:Injecteren van beton.

    EN 1542 NEN-EN 1542 1999 Producten en systemen voor debescherming en reparatie vanbetonconstructies -Beproevingsmethoden - Bepaling vande hechtsterkte door middel van deafbreekproef.

    EN 1990 NEN-EN 1990 ZieROKH2

    Eurocode 0: Grondslagen van hetconstructief ontwerp(inclusief correctiebladen en NationaleBijlage).

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 16 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingEN 1991-1-4 NEN-EN 1991-1-4 Zie

    ROKH2

    Eurocode 1: Belastingen op constructiesDeel 1-4: Algemene belastingen –windbelasting(inclusief correctiebladen en NationaleBijlage).

    EN 1991-1-5 NEN-EN 1991-1-5 ZieROKH2

    Eurocode 1: Belastingen op constructiesDeel 1-5: Thermische belastingen(inclusief correctiebladen en NationaleBijlage).

    EN 1991-2 NEN-EN 1991-2 ZieROKH2

    Eurocode 1: Ontwerpgrondslagen enbelastingen op constructies - Deel 2:Verkeersbelastingen op bruggen(inclusief correctiebladen en NationaleBijlage).

    EN 1992-1-1 NEN-EN 1992-1-1 ZieROKH2

    Eurocode 2: Ontwerp en berekeningvan betonconstructies - Deel 1-1:Algemene regels en regels voorgebouwen(inclusief correctiebladen en NationaleBijlage).

    EN 1992-2 NEN-EN 1992-2 ZieROKH2

    Eurocode 2: Ontwerp en berekeningvan betonconstructies – Deel 2:Betonnen bruggen - Regels voorontwerp, berekening en detaillering(inclusief correctiebladen en NationaleBijlage).

    EN 1993-1 NEN-EN 1993-1-1NEN-EN 1993-1-3NEN-EN 1993-1-4NEN-EN 1993-1-5NEN-EN 1993-1-7NEN-EN 1993-1-8NEN-EN 1993-1-9NEN-EN 1993-1-10NEN-EN 1993-1-11

    ZieROKH2

    Eurocode 3: Ontwerp en berekeningvan staalconstructies (inclusiefcorrectiebladen en Nationale Bijlage)Deel 1-1: Algemene regels en regelsvoor gebouwenDeel 1-3: Algemene regels –Aanvullende regels voor koudgevormdedunwandige profielen en platenDeel 1-4: Algemene regels –Aanvullende regels voor corrosievastestaalsoortenDeel 1-5: Constructieve plaatveldenDeel 1-7: Sterkte en stabiliteit haaks ophet vlak belaste platen (inclusiefcorrectieblad C1:2009)Deel 1-8: Ontwerp en berekening vanverbindingenDeel 1-9: VermoeiingDeel 1-10: Materiaaltaaiheid eneigenschappen in de dikterichtingDeel 1-11: Ontwerp en berekening vanop trek belaste componenten.

    EN 1993-2 NEN-EN 1993-2 ZieROKH2

    Eurocode 3: Ontwerp en berekeningvan staalconstructies – Deel 2: Stalenbruggen (inclusief correctiebladen enNationale Bijlage).

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 17 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingEN 10025 NEN-EN 10025-1

    NEN-EN 10025-2NEN-EN 10025-3

    200420042004

    Warmgewalste producten vanconstructiestaal –Deel 1: Algemene technischeleveringsvoorwaardenDeel 2: Technischeleveringsvoorwaarden voor ongelegeerdconstructiestaalDeel 3: Technischeleveringsvoorwaarden voornormaalgegloeid/normaliserend gewalstfijnkorrelig constructiestaal.

    EN 10088 NEN-EN 10088-1NEN-EN 10088-2NEN-EN 10088-3NEN-EN 10088-4NEN-EN 10088-5

    20052005200520092009

    Roestvaste staalsoorten –Deel 1: Lijst van roestvastestaalsoortenDeel 2: Technische leverings-voorwaarden voor plaat en band vancorrosievaste staalsoorten vooralgemeen gebruikDeel 3: Technische leverings-voorwaarden voor halfproducten,staven, draad, walsdraad, profielen enblanke producten van corrosievastestaalsoorten voor algemeen gebruikDeel 4: Technische leverings-voorwaarden voor plaat en band vancorrosievast staal voor constructiefgebruikDeel 5: Technische leverings-voorwaarden voor staven, draad,profielen en producten van corrosievastblank staal voor constructie doeleinden.

    EN 10204 NEN-EN 10204 ZieROKH2

    Producten van metaal – Soortenkeuringsdocumenten.

    EN 13438 NEN-EN 13438 2005 Verf en vernissen - Organischepoederdeklagen voor gegalvaniseerdeen stalen producten voorconstructiedoeleinden

    EN 13670 NEN-EN 13670 ZieROKH2

    Het vervaardigen van betonconstructies

    EN 1337-2 NEN-EN 1337-2 2004 Opleggingen voor bouwkundige encivieltechnische toepassingen –Deel 2: Glijdelen.

    CEN/TS1992-4-5

    CEN/TS 1992-4-5 2012 Ontwerp en berekening vanbevestigingsmiddelen voor gebruik inbeton - Deel 4-5: Bevestigingsmiddelendie achteraf worden gemonteerd -Chemische systemen

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 18 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingETAG 032 ETAG 032 2013 Guideline for European Technical

    Approval of Expansion Joints for RoadBridgesPart 1: GeneralPart 2: Buried Expansion JointsPart 3: Flexible plug Expansion JointsPart 4: Nosing Expansion JointsPart 5: Mat Expansion JointsPart 6: Cantilever Expansion JointsPart 7: Supported Expansion JointsPart 8: Modular Expansion Joints

    NEN-EN-ISO normenEN-ISO 898 NEN-EN-ISO 898-1 2009 Mechanische eigenschappen van

    bevestigingsartikelen van koolstofstaalen gelegeerd staal - Deel 1: Bouten,schroeven en tapeinden

    EN-ISO 1461 NEN-EN-ISO 1461 ZieROKH2

    Door thermisch verzinken aangebrachtedeklagen op ijzeren en stalenvoorwerpen – Specificaties enbeproevingen

    EN-ISO 3506 NEN-EN-ISO 3506-1/-2

    2009 Mechanische eigenschappen vanbevestigingsartikelen van corrosievaststaal.Deel 1: Bouten, schroeven entapeinden.Deel 2: Moeren.

    EN ISO10684

    NEN-EN ISO 10684 2009 Bevestigingsartikelen - Door thermischverzinken aangebrachte deklagen

    EN-ISO12944

    NEN-EN-ISO12944-1 t/m -8

    1998 Verven en vernissen - Bescherming vanstaalconstructies tegen corrosie doormiddel van verfsystemen.- Deel 1: Algemene informatie- Deel 2: Indeling van deomgevingsomstandigheden

    - Deel 3: Basisregels voor het ontwerp- Deel 4: Soorten oppervlakken enbehandeling van de oppervlakken

    - Deel 5: Beschermende verfsystemen- Deel 6: Laboratoriumbeproevingenvoor de bepaling van de prestatie

    - Deel 7: Uitvoering van en toezicht opschilderwerk

    - Deel 8: Ontwikkeling van specificatiesvoor nieuw werk en onderhoud

    EN 14188-1 NEN-EN 14188-1 2004 Voegvulmiddelen enafdichtingsmaterialen - Deel 1:Specificaties voor warm aangebrachteafdichtingsmaterialen

    EN-ISO14713

    NEN-EN-ISO14713-1/-2

    2010 Zinken deklagen - Richtlijnen enaanbevelingen voor de beschermingvan ijzer en staal in constructies tegencorrosie .- Deel 1: Algemene ontwerpbeginselenen corrosieweerstand.- Deel 2: Thermisch verzinken.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 19 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingNEN-ISO normenISO 34-1 NEN-ISO 34-1 2010 Gevulkaniseerde of thermoplastische

    rubber - Bepaling van de scheursterkte- Deel 1: Broek, hoek- enhalvemaanvormige proefstukken.

    ISO 37 NEN-ISO 37 2011 Gevulkaniseerde of thermoplastischerubber – Bepaling van de trek- enrekeigenschappen.

    ISO 48 NEN-ISO 48 2010 Rubber, gevulkaniseerd ofthermoplastisch - Bepaling van dehardheid (hardheid tussen 10 IRHD en100 IRHD).

    ISO 179 NEN-ISO 179 -1NEN-ISO 179 -2

    20102012

    Kunststoffen - Bepaling van deslagsterkte volgens Charpy -Deel 1: Niet-geïnstrumenteerdeslagbeproevingDeel 2: Geïnstrumenteerdeslagbeproeving.

    ISO 188 NEN-ISO 188 2011 Rubber, gevulkaniseerd ofthermoplastisch - Versneldeverouderings- enwarmteweerstandsproeven.

    ISO 527 NEN-ISO 527-1NEN-ISO 527-2

    20122012

    Kunststoffen - Bepaling van detrekeigenschappenDeel 1: Algemene beginselenDeel 2: Beproevingsomstandighedenvoor pers-, spuitgiet- enextrusiekunststoffen.

    ISO 604 NEN-ISO 604 2002 Kunststoffen - Bepaling van deeigenschappen onder druk.

    ISO 812 NEN-ISO 812 2011 Gevulkaniseerde of thermoplastischerubber - Bepaling van de brosheid bijlage temperatuur.

    ISO 813 NEN-ISO 813 2010 Gevulkaniseerde rubber ofthermoplastisch rubber - Bepaling vande hechting aan stijve materialen - 90graad afpelmethode.

    ISO 815 NEN-ISO 815-1NEN-ISO 815-2

    20082008

    Gevulkaniseerd of thermoplastischrubber - Bepaling van devormverandering.Deel 1: Bij buitenlucht of verhoogdetemperaturen.Deel 2: Bij lage temperaturen.

    ISO 899-1 NEN-ISO 899-1 2003 Kunststoffen - Bepaling van hetkruipgedrag - Deel 1: Kruip ondertrekspanning.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 20 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingISO 1183 NEN-ISO 1183-1

    NEN-ISO 1183-2NEN-ISO 1183-3

    201220041999

    Kunststoffen - Methoden voor debepaling van de dichtheid van niet-geschuimde kunststoffen- Deel 1: Dompelmethode, vloeistofpyknometermethode entitratiemethode.- Deel 2: Dichtheidgradiënt-kolommethode.- Deel 3: Gas Pyknometermethode.

    ISO 1431-1 NEN-ISO 1431-1 2012 Gevulkaniseerde of thermoplastischerubber – Ozonvastheid.- Deel 1: Statische en dynamischerekproef.

    ISO 1817 NEN-ISO 1817 2011 Gevulkaniseerd en thermoplastischrubber - Bepaling van de effecten vanvloeistoffen.

    ISO 1827 NEN-ISO 1827 2011 Rubber,gevulkaniseerde ofthermoplastische rubber - Bepaling vande afschuifmoduleshechting tot hardeplaten - Quadruple-afschuifmethoden.

    ISO 2039-1 NEN-ISO 2039-1 2001 Kunststoffen - Bepaling van dehardheid.- Deel 1: Kogelindrukmethode.

    ISO 2081 NEN-ISO 2081 2008 Metallieke deklagen - Elektrolytischaangebrachte bedekkingen van zinkmet aanvullende behandeling van ijzerof staal.

    ISO 2578 NEN-ISO 2578 1998 Kunststoffen - Bepaling van de tijd-temperatuurgrenzen na langdurigeblootstelling aan warmte

    ISO 2768-2 NEN-ISO 2768-2 1994 Algemene toleranties. Deel 2:Vormtoleranties voor elementen zonderafzonderlijke tolerantie-aanduidingen

    ISO 2781 NEN-ISO 2781 2008 Gevulkaniseerde rubber – Bepaling vande dichtheid.

    ISO 3417 NEN-ISO 3417 2008 Rubber - Bepaling van karakteristiekenvan vulkanisatie met devulkanisatiemeter met oscillerendeschijf.

    ISO 3522 NEN-ISO 3522 2007 Aluminium en aluminiumlegeringen -Gietstukken - Chemische samenstellingen mechanische eigenschappen.

    ISO 4649 NEN-ISO 4649 2010 Rubber, gevulkaniseerd ofthermoplastisch – Bepaling van deslijtweerstand met gebruik van eenroterende cilinder.

    ISO 9001 NEN-ISO 9001 2008 Kwaliteitsmanagementsystemen –Eisen.

    ISO 7619-2 NEN-ISO7619-2 2010 Gevulkaniseerde of thermoplastischerubber – Bepaling van deindringhardheid.– Deel 2: IRHD leesbare methode.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 21 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingISO 9223 NEN-ISO 9923 2012 Corrosie van metalen en legeringen -

    Corrosiviteit van de atmosfeer -Indeling, bepaling en schatting.

    ISO 9924 ISO 9924-1ISO 9924-2ISO 9924-3

    200020002009

    Rubber en producten van rubber -Bepaling van de samenstelling vangevulkaniseerde producten enongevulkaniseerde verbindingen doorthermogravimetrie.Deel 1: Butadiëen-, ethyleenpropyleencopolymeer en terpolymeer-,isobuteen-isopreen-, isopreen- enstyreen-butadiëen rubber.Deel 2: Acrylnitrilbutadieen-, halobutyl-, polyurethaan-, siliconen- ensulfiderubber.Deel 3: Koolwaterstof rubber,gehalogeneerde rubbers enpolysiloxaanse rubbers na extractie.

    NEN normen / NPR -richtlijnenNEN 5970 NEN 5970 2001 Bepaling van de druksterkte-

    ontwikkeling van jong beton op basisvan de gewogen rijpheid.

    NEN 6008 NEN 6008 ZieROKH2

    Betonstaal.

    NEN 8005 NEN 8005 ZieROKH2

    Nederlandse invulling van NEN-EN 206-1: Beton - Deel 1: Specificatie,eigenschappen, vervaardiging enconformiteit.

    NPR 2053 NPR2053 2012 Lasverbindingen met betonstaal enstalen strippen.

    Beoordelingrichtlijnen (BRL)BRL 0501 BRL 0501 Zie

    ROKH2

    Nationale beoordelingsrichtlijn voor hetKOMO productcertificaat voorBetonstaal.

    BRL 0504 BRL 0504 ZieROKH2

    Nationale beoordelingsrichtlijn voor hetKOMO productcertificaat voorMechanische verbindingen vanbetonstaal.

    BRL 0509 BRL 0509 ZieROKH2

    Nationale beoordelingsrichtlijn voor hetKOMO procescertificaat voor hetaanbrengen van constructieve ankers inverhard beton.

    BRL 0515 BRL0515 2012 Nationale beoordelingsrichtlijn voor hetKOMO productcertificaat voor RVSBetonstaal

    BRL 3201 BRL 3201 ZieROKH2

    Nationale beoordelingsrichtlijn voor hetKOMO procescertificaat voor hettoepassen van specialistischeinstandhoudingtechnieken voorbetonconstructies.

    BRL 5060 BRL 5060 2004 Nationale beoordelingsrichtlijn voor hetKomo Attest voor Staalvezelbeton.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 22 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verwijzing Documentnummer Versie Nederlandse titel en toelichtingOverigeOGOS-500-TRL

    OGOS-500-TRL 2010 Eisen thermisch gespoten deklagenOGOS-500-TRL EisendeelOGOS-501-TRL Handreiking

    CUR-20 CUR-aanbeveling20

    1990 Bepaling van de hechtsterkte vanmortels op beton.

    ASTM D6370 ASTM D6370 -99(2009)

    2009 Standard Test Method for Rubber-Compositional Analysis byThermogravimetry (TGA).

    VDI-2230 VDI-2230 2003 Systematic calculationof high duty bolted jointsJoints with one cylindrical bolt

    TR23 TR23 2006 EOTA Technical Report - Assessment ofpost-installed rebar connections

    2.2 Literatuur:Titel Auteur JaarROARK’s formulas for stress and strain, 7eeditie (2013), W.C. Young en R.G. Budynas

    W.C. Young, R.G. Budynas 2013

    Peterson’s Stress Concentration Factor, 3eeditie

    W.D Pilkey, D.F.Pilkey 2008

    Merkblatt 866Nichtrostender Betonstahl

    www.edelstahl - rostfrei.de 2011

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 23 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    3 Functionele eisen en ontwerplevensduur

    3.1 Functionele eisen

    Voor voegovergangen gelden de navolgende topeisen:1) Voegovergangen dienen een flexibele, veilige en comfortabele schakel te vormen

    tussen wegen en rijdekken van kunstwerken en rijdekken van kunstwerkenonderling.

    2) Voegovergangen dienen onderliggende constructies te beschermen.

    Voor topeis 1 gelden de onderliggende functionele eisen:1. Bieden van ruimte om rijdekken te laten verlengen, verkorten, verplaatsen in

    verticale richting en roteren ten opzichte van de steunpunten en/of rijdekken vankunstwerken.

    2. Opnemen van belastingen ontstaan door verplaatsing van de rijdekken vankunstwerken.

    3. Opnemen van door het verkeer opgewekte belastingen (statisch en dynamisch)zonder dat er schade aan de voegovergang en zijn bevestiging/verankeringontstaat.

    4. Waarborgen van een veilige en comfortabele passage van het verkeer.5. Minimaliseren van contact- en/of pulsgeluid als gevolg van het passeren van de

    voeg.

    Voor topeis 2 geldt de onderliggende functionele eis:6. Water keren en afvoeren.

    Opmerking: in hoofdstuk 5 zijn afgeleide ontwerpeisen aangegeven op basis vandeze functionele eisen.

    3.2 Ontwerplevensduur

    Tenzij anders aangegeven in het contract is de geëiste ontwerplevensduur van desamengestelde voegovergang zoals gegeven in tabel 1.

    Tabel 1: minimale ontwerplevensduurProductfamilie Nieuwbouw en gehele

    vervangingReconstructie(modificatie/gedeeltelijkevervanging)

    1. Enkelvoudige voegovergangenmet randprofielen

    40 jaar 25 jaar

    2.1. Uitkragende vingervoegen 40 jaar 25 jaar2.2. Ondersteunde vingervoegen 40 jaar 25 jaar3. Mattenvoegenb 40 jaar 25 jaar4. Flexibele voegovergangen 10 jaar 10 jaar5. Verborgen voegovergangen 10 jaar 10 jaar6. Overgangsconstructies voorintegraalkunstwerkenc

    7. Meervoudige oflamellenvoegen

    40 jaar 25 jaar

    b Alleen in secundaire wegen. Mattenvoegen mogen niet toegepast worden in het hoofdwegennet (vooroverzicht hoofdwegennet zie Nota Mobiliteit) en hier op aansluitende op- en afritten.

    c Voor overgangsconstructies voor integraalkunstwerken geldt dat de ontwerplevensduur gelijk gesteld wordtaan de ontwerplevensduur van de verhardingsconstructie.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 24 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    3.3 Ontwerplevensduur onderdelen

    De minimale eis voor de ontwerplevensduur (zonder onderhoud anders danreiniging) voor vervangbare rubber/kunststof onderdelen is 15 jaar.

    Onderdelen die slechts door middel van sloopwerk kunnen worden vervangenworden beschouwd als niet vervangbaar en dienen minimaal de ontwerplevensduurvolgens tabel 1 te bezitten, tenzij er bij het ontwerp van het kunstwerk vanuitgegaan is dat bepaalde onderdelen de levensduur van het kunstwerk dienen tehebben

    Opmerking:Zie ROK §6.4, vervangbaarheid van voegovergangen.

    Stalen onderdelen dienen ongeacht of deze vervangbaar zijn, eenontwerplevensduur volgens tabel 1 te bezitten. Indien voorspanbouten gelost dienente worden ten behoeve van vervanging van onderliggende onderdelen met eenlagere ontwerplevensduur mag een ontwerplevensduur van deze voorspanboutengelijk gesteld worden aan de ontwerplevensduur van het onderdeel met de laagsteontwerplevensduur, met een minimum van 25 jaar.

    Opmerking: voorspanbouten dienen altijd vervangen te worden nadat deze zijnontspannen

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 25 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    4 Verificatiemethoden

    4.1 Algemeen

    1. Door middel van berekeningen dient te worden aangetoond dat devoegconstructie voldoet aan de functionele eisen.

    2. Indien berekeningen niet in voldoende mate kunnen aantonen dat de statischesterkte of de sterkte met betrekking tot de levensduur, kruip, relaxatie, verou-dering, vermoeiing en slijtage toereikend is, dienen testresultaten te wordengebruikt als alternatief of als aanvulling op berekeningen.

    3. Voor voegovergangen met een European Technical Approval (ETA), eenEuropean Technical Assessment op basis van een European Technical ApprovalGuideline (ETAG032), of een Common Understanding Approval Procedure(CUAP), dient te worden geverifieerd dat de prestatie-eisen, zoals die zijnvastgelegd in de uitgangspunten voor de Prestatieverklaring in deze RTD, nietworden onderschreden. Aanvullende verificaties zijn in dat geval noodzakelijk.

    4. Indien bovenstaande methoden niet kunnen worden toegepast, dan kan eeningebouwde constructie worden geëvalueerd aan de hand van depraktijkomstandigheden. De ondergane gemeten belastingen enomstandigheden worden als referentie genomen; deze kunnen wordenvergeleken met toekomstige situaties. Op grond van de gemeten belastingen enhet waargenomen constructiegedrag dient een betrouwbare voorspelling tekunnen worden gedaan betreffende de te verwachte levensduur onder dereferentiebelastingen en -vervormingen.

    Tabel 2 geeft een overzicht van de mogelijke aantoonmethoden en de aspecten diedaarbij een rol spelen. In bijlage 3 is een overzicht gegeven van gangbare verificatie-methoden per ontwerpaspect en per voegovergangfamilie voor zover relevant.

    Tabel 2: Aantoonmethoden geschiktheid voegovergangenProcedure Methode Aspecten ReferentieExpliciet 1. Berekening

    (analyse)Geometrie, belastingen,materiaaleigenschappen, schematisering,randvoorwaarden (uitgangspunten).

    Normen, specificatiesen kwaliteitssysteem.

    2. Testen Geometrie, belastingen, materiaal-eigenschappen en representativiteit vanhet proefstuk, geschiktheid van detestopstelling/ meetmiddelen, uitgangs-punten m.b.t. aantal cycli, meet-frequentie en tijdsduur van de belasting,

    Normen, specificatiesen kwaliteitssysteemProefstukkwaliteit isreferentie.

    3. Verificatievan ETA

    Geldigheid gehanteerde geometrie,belastingen, randvoorwaarden/ uitgangs-punten van uitgevoerde berekeningen entesten.

    Normen, specificatiesen kwaliteitssysteemmet externe toetsing.

    Impliciet 4. Evaluatiepraktijk-ervaring

    Geldigheid geometrie, belastingen,constructieeigenschappen (in relatie totvoegbewegingen) en randvoorwaardenvan de in situ opstelling (referentie).

    Normen, specificatiesen kwaliteitssysteemIn situ opstelling isreferentie.

    4.2 Schematisering

    Berekeningen dienen gebaseerd te zijn op een betrouwbare schematisering van hetwerkelijke constructiegedrag.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 26 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    De krachtsverdeling behoort bepaald te worden bij een lineair elastisch gedrag vande voegovergangsconstructie.

    Indien een 2-D schematisering wordt toegepast dient aandacht geschonken teworden aan de ruimtelijke krachtswerking die additionele buiging, afschuiving entorsie tot gevolg kan hebben.

    Bij computermodellen dient de elementenkeuze, de netfijnheid en de schematiseringvan de belasting te worden onderbouwd.

    De belastingverdeling dient rekening te houden met:- invloed van locale belastingen op doorgaande elementen;- eventueel aanwezige excentriciteiten en scheefheden van onderdelen;- ongelijkmatig dragen als gevolg van maatafwijkingen van onderdelen en

    mogelijke hoogteverschillen tussen onderdelen,- kracht concentraties als gevolg verschillende stijfheden van onderdelen- wrikkrachten in verbindingen ten gevolge van verhinderde rotaties.Indien de effecten van een of meer van bovenstaande aspecten als verwaarloosbaarwordt beschouwd dient dit gemotiveerd te worden.

    Voor de spreiding van een belasting in massieve onderdelen dient, tenzij isaangetoond dat een andere waarde is gerechtvaardigd, maximaal eenspreidingshoek t.o.v. de krachtsrichting aangehouden te worden van 30° voor staalen 45° voor beton.Toelichting: de spreidingshoek van 30° is gebaseerd op de VDI-2230 figuur 5.2/10.

    Met betrekking tot belastingafdracht dient rekening gehouden te worden met dewerkelijk breedte van de aanwezige voeg tussen de onderliggende constructiedelenBij vervanging van voegovergangen in betonconstructies dient rekening gehouden teworden met de eventuele effecten van randschade aan de onderliggende beton opde belastingoverdracht vanuit de voegovergang.

    Er dient aandacht te worden besteed aan positioneren van de belastingen rekeninghoudend met invloedslijnen en invloedsvlakken.

    4.3 Testen

    De proefstukken dienen de beoogde omstandigheden in de praktijk op eenrepresentatieve wijze te simuleren. De testcondities dienen gebaseerd te zijn op dede belastingen zoals aangegeven in deze RTD.

    Testen dienen uitgevoerd te worden conform de methoden in de ETAG032 enEuropese normen, voor zover beschikbaar. De in de ETAG032 aangegeventestcondities dienen waar nodig aangepast te worden op de eisen in deze RTD(bijlage 1).

    Opmerking:Voor het aantal proefstukken zie ETAG032-1, Annex H.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 27 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    4.4 Praktijkervaringen (referenties)

    Van praktijkreferenties dient een dossier te zijn opgesteld die van meerdere locatiesde volgende zaken bevat:1) Documentatie ingebouwde voegovergangen:

    - materiaalcertificaten;- as-built geometrie van voegovergang;- gegevens van de opbouw van de aangrenzende verharding- inbouwprotocol/keuringsrapportage.

    2) Evaluatie monitoring bestaande constructies- metingen grootte en aantallen aslasten;- bewegingshistorie, aan de hand van voegmetingen in combinatie mettemperatuurmetingen;

    - beschouwing degradatieverloop aan de hand van metingen en/of inspecties.3) Verwachtingen:

    Extrapolatie van het degradatieverloop op basis van bewegingshistorie enverkeershistorie naar verwachte degradatie over de ontwerplevensduur

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 28 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    5 Ontwerpeisen

    5.1 Bewegingscapaciteit

    5.1.1 Algemeen

    De voegconstructie dient in staat te zijn gedurende de ontwerplevensduur devervormingen en verplaatsingen van het brugdek of van andere hoofdconstructie-elementen te volgen zonder schade aan de voegovergang, de onderliggendeconstructie of de aangrenzende verharding.

    Het verplaatsingseffect ter hoogte van de voegovergang (horizontaal en verticaal)als gevolg van hoekverdraaiingen van de hoofddraagconstructie en met name ook deeinddwarsdragers dient in de beschouwing te worden meegenomen.

    Bij bewegingen loodrecht op de rijrichting in het vlak van het brugdek dient tevensrekening gehouden te worden met de spelingen (inclusief slijtage) envrijheidsgraden in het oplegsysteem.

    Opmerking:Bij de bewegingen kan onderscheid gemaakt worden in:- verplaatsing van het brugdek door vervormingen of verplaatsingen van deopleggingen;

    - eventuele vervormingen van het brugdek zelf.Ten aanzien van de vervormingen of verplaatsing van de opleggingen geldt, voorkunstwerken met een oplegsysteem bestaande uit een combinatie van vaste,eenzijdig beweegbare en alzijdig beweegbare opleggingen of kunstwerken met eengeleidingssysteem, dat de aanwezige speling in dit systeem (inclusief optredendeslijtage gedurende de ontwerplevensduur van de voegovergang) in rekeninggebracht dient te worden. Voor kunstwerken met een oplegsysteem bestaande uitrubber opleggingen zonder geleidingen, dient door middel van bepalingen van dehorizontale en verticale veerstijfheden de theoretische bewegingen ten gevolge vande optredende belastingen te worden bepaald.

    De maatgevende bewegingen ter plaatse van de voegovergang dienen te wordenbepaald uit een combinatie van karakteristieke waarden van vervormingen enverplaatsingen van de brugconstructie ten gevolge van:1) temperatuurverschillen2) krimp en kruip van beton3) deformaties van de onderbouw en de fundering4) verkeersbelastingen5) windbelastingen.

    Opmerking:Er dient onderscheid gemaakt te worden in de brugdekbewegingen envoegbewegingen in geval van een niet haakse kruisingshoek van de voegovergangt.o.v de rijrichting. Zie RTD1007-1, hoofdstuk 5 voor een toelichting op deomrekening van brugdekbewegingen naar voegbewegingen.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 29 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    5.1.2 Bewegingen ten gevolge van temperatuurverschillen

    De vervormingen van het brugdek en de daaruit volgende voegbewegingen tengevolge van temperatuurverschillen dienen bepaald te worden conform hoofdstuk 6van EN 1991-1-5, met in achtneming van de in deze paragraaf opgenomenaanvullende bepalingen.

    In EN-1991-1-5 wordt onderscheid gemaakt in verplaatsingen ten gevolge van :- een gelijkmatige temperatuurcomponent (uTN;k)- een temperatuurverschilcomponent (uTM;k)Beide dienen te worden beschouwd en in rekening te worden gebracht.

    Met betrekking tot de gelijkmatige temperatuurcomponent dient een temperatuur-toeslag te worden toegepast in verband met de onzekerheid ten aanzien van dewerkelijke gemiddelde constructietemperatuur op het moment van inbouwen.Indien door middel van metingen de (gemiddelde) constructietemperatuur kanworden bepaald, dan mag in afwijking van §6.1.3.3 van EN-1991-1-5 een toeslagvan +/- 3 °C op het temperatuurtraject ΔTn. worden aangehouden voor betonnenbruggen en +/- 10 °C voor een stalen brug.Dit resulteert voor voegovergangen in een temperatuurtraject ΔTn,ej = Te,max,ej –Te,min,ej volgens tabel 3.

    Opmerking:Hetgeen bij opmerkingen 2 en 3 in §6.1.3.3 van EN-1991-1-5 is opgenomen wordtbeschouwd als te conservatief voor het dimensioneren van voegovergangen indientemperatuur- en/of verplaatsingsmetingen worden uitgevoerd.De grootte van de vervormingen ten gevolge van temperatuurbelasting en desnelheid waarmee deze vormveranderingen optreden is bij bruggen van staal ofstaal-beton groter als bij betonnen bruggen.In de basis is §6.1.3.3 van EN-1991-1-5 met enige aanpassing wel te gebruiken voorhet dimensioneren van voegovergangen. Daarbij dient T0 dan te worden gelezen als:de constructietemperatuur op moment van inbouwen van de voegovergang.

    Tabel 3: Uitgangspunten gelijkmatige temperatuurcomponent inclusieftoeslag voor onzekerheid m.b.t. constructietemperatuur.

    Brugdek van(grind)beton

    Brugdek van staal Brugdek van staal-beton

    Te,max,ej +35 °C +57 °C +57 °CTe,min, ej -20 °C -37 °C -37 °CΔTn, ej 55 °C 94 °C 94 °Cαr 10 · 10-6 12 · 10-6 10 · 10-6

    Voor de bepaling van de vervormingseffecten ten gevolge van de ongelijkmatigetemperatuurcomponent zoals aangegeven in §6.1.4 geldt dat deze vervormingenniet als volledig verhinderd en daarmee als verwaarloosd beschouwd mogen worden.De vervormingseffecten ter plaatse van de voegovergang ten gevolge van deongelijkmatige temperatuurcomponent dienen bepaald te worden conform §6.1.4.2van EN-1991-1-5.

    Opmerking 3:De temperatuurverschilcomponent zal in de meeste gevallen leiden tot eengedeeltelijk verhinderde vrije vervorming resulterend in een combinatie vannormaalkrachten en buigende momenten en de daaruit volgende krommingen enlengteveranderingen van het brugdek.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 30 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Opmerking 4:Over het algemeen zal in lengterichting van het dek de gelijkmatigetemperatuurcomponent overheersend zijn voor de voegbewegingen. In dwarsrichtingkan de temperatuurverschilcomponent in sommige gevallen overheersend zijn voorde voegbewegingen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een kokerligger. Ter plaatsevan het landhoofd vervormt de bovenzijde van het brugdek als gevolg van deongelijkmatige temperatuurcomponent terwijl de temperatuur van het landhoofd minof meer constant blijft.

    Voor de lineaire uitzettingscoëfficiënt dienen de waarden uit bijlage C van EN 1991-1-4 aangehouden te worden (zie ook tabel 3).

    5.1.3 Bewegingen ten gevolge van krimp en kruip

    De vervormingen van het brugdek en de daaruit volgende voegbeweging(verkorting) ten gevolge van de resterende krimp (ush;k) en kruip (ucr;k) kan wordenbepaald conform bijlage B van EN 1992-2.

    5.1.4 Bewegingen ten gevolge van deformaties van de onderbouw/fundering

    De deformaties van de onderbouw/fundering (uset;k) dienen bij het ontwerp vanvoegovergang in beschouwing genomen te worden.

    Opmerking:Deze kunnen volgen uit geotechnische berekeningen conform EN 1997-1 en/of aande hand van extrapolatie van uitgevoerde zetting- en/of deformatiemetingen.Voor nieuwbouw is in de ROK §10.1 de eis opgenomen dat bij het ontwerp van hetkunstwerk, en dus ook bij het ontwerp van de voegovergang, rekening gehoudendient te worden met verticale zettingsverschillen van 30 mm. Afhankelijk van hetontwerp van het landhoofd kan ook sprake zijn van horizontale deformaties. Bijpermanent excentrisch belaste funderingen kunnen aanzienlijke horizontaledeformaties optreden.

    5.1.5 Bewegingen ten gevolge van verkeersbelasting

    De vervormingen en verplaatsingen van het brugdek en de daaruit volgendevoegbewegingen ten gevolge van verkeersbelasting (uQ;k) dienen bepaald te wordenmet de belastingmodellen conform EN 1991-2 inclusief aanvullingen in de ROK.

    Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden in:1. Horizontale translaties in de rijrichting ten gevolge van rem- en

    versnellingskrachten op het brugdek in combinatie met vrijheden in hetoplegsysteem (uQ;lk).

    2. Horizontale translaties loodrecht op de rijrichting ten gevolge vancentrifugaalkrachten op het brugdek bij horizontale boogstralen r < 1500 m(uQ;tk)..

    3. Horizontale en verticale translaties ten gevolge verticale belasting (uQ;k)

    Opmerking:Dit betreft verplaatsingen ten gevolge van doorbuiging van het brugdek metbijbehorende hoekverdraaiing om de gemeenschappelijke as van deopleggingen en verticale translaties ten gevolge van een eventuele inveringvan de opleggingen ter plaats van de voegovergang en doorbuiging vandwarsdragers.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 31 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    5.1.6 Bewegingen ten gevolge van windbelasting

    De vervormingen en verplaatsingen van het brugdek en de daaruit volgendevoegbewegingen ten gevolge van windbelasting (uw) dienen bepaald te worden metde belastingmodellen conform EN 1991-1-4.

    5.1.7 Combinaties van bewegingen in de bruikbaarheidsgrenstoestand (SLS)

    Voor de bepaling van de maximale voegbewegingen in diverse richtingen (t.o.v. deneutrale stand) dienen de berekende bewegingen in elk van de afzonderlijkerichtingen (x,y,z) conform 5.1.2 t/m 5.1.6 te worden gecombineerd, daarbijrekening houdend met de maximale waarde van de speling in het opleg- ofgeleidingsysteem:

    uSLS;KAR = y0 uT;k + y0 uQ;k + y0 uw;k+ ucr;k + ush;k + uset;k

    De combinatiefactoren dienen te zijn ontleend aan EN 1990/NB. Daarbij dient voorde verplaatsingen ten gevolge van thermische- en windbelastingen decombinatiefactor ψ0 = 0,8 te worden genomen in plaats van 0,3. Voorverkeersbelasting geldt ψ0 = 0,8.

    Toelichting: dit resulteert in de volgende combinaties:Combinatie CombinatieregeluSLS,KAR;1a 1,0(1,0uTN+0,75uTM)+ 0,8(1,0uQ;k+0,8uQ;lk+0,8uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;1b 1,0(1,0uTN+0,75uTM)+ 0,8(0,8uQ;k+1,0uQ;lk+1,0uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;1c 1,0(0,35uTN+1,0uTM)+ 0,8(1,0uQ;k+0,8uQ;lk+0,8uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+useuSLS,KAR;1d 1,0(0,35uTN+1,0uTM)+ 0,8(0,8uQ;k+1,0uQ;lk+1,0uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;1e 1,0(1,0uTN+0,75uTM)+ 0,8uw(Fw)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;1f 1,0(0,35uTN+1,0uTM)+ 0,8uw(Fw)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;2a 0,8(1,0uTN+0,75uTM)+ 0,8(1,0uQ;k+0,8uQ;lk+0,8uQ;tk)+ 1,0 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;2b 0,8(1,0uTN+0,75uTM)+ 0,8(0,8uQ;k+1,0uQ;lk+1,0uQ;tk)+ 1,0 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;2c 0,8(0,35uTN+1,0uTM)+ 0,8(1,0uQ;k+0,8uQ;lk+0,8uQ;tk)+ 1,0 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;2d 0,8(0,35uTN+1,0uTM)+ 0,8(0,8uQ;k+1,0uQ;lk+1,0uQ;tk)+ 1,0 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;2e 0,8(1,0uTN+0,75uTM)+ 1,0uw(Fw)+ucr +ush +usetuSLS,KAR;2f 0,8(0,35uTN+1,0uTM)+ 1,0uw(Fw)+ucr +ush +usetuSLS,KAR;3a 0,8(1,0uTN+0,75uTM)+ 1,0(1,0uQ;k+0,8uQ;lk+0,8uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;3b 0,8(1,0uTN+0,75uTM)+ 1,0(0,8uQ;k+1,0uQ;lk+1,0uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;3c 0,8(0,35uTN+1,0uTM)+ 1,0(1,0uQ;k+0,8uQ;lk+0,8uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+usetuSLS,KAR;3d 0,8(0,35uTN+1,0uTM)+ 1,0(0,8uQ;k+1,0uQ;lk+1,0uQ;tk)+ 0,8 uw(F*w)+ucr+ush+uset

    Opmerking:Voor de toets op de minimale voegopening dient ucr;k, en ush;k niet in rekeninggebracht te worden om aan de bewegingscapaciteit op de korte termijn te kunnenvoldoen.

    Het berekeningsresultaat dient kleiner of gelijk te zijn aan de bewegingscapaciteitvan de voegovergang voor respectievelijk de x,y en z-richting. De voegovergangdient dan aan alle functionele eisen te blijven voldoen.

    Indien de prestaties van het beoogde type voegovergang afhankelijk zijn debelastingsnelheid, dient onderscheid gemaakt te worden in langzaam optredendevoegbewegingen en snel optredende bewegingen.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 32 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Opmerking:De bewegingscapaciteit in x-richting komt overeen met de waarde dEk conformbijlage 1. In de waarde van dEk (op te geven door de leverancier) dient ook reedsrekening gehouden te zijn met de fabricage- en montagetoleranties.

    5.1.8 Combinaties van bewegingen in uiterste grenstoestand (ULS):

    Voor de bepaling van de in rekening te brengen bewegingscapaciteit in de uiterstegrenstoestand dient de combinatiewaarde van de verplaatsing in debruikbaarheidsgrenstoestand te worden vermenigvuldigd met een factor 1,2:

    uULS;D = 1,2 x uSLS,KAR

    Toelichting:Indien de in de EN-1990 opgenomen partiële factoren voor de ULS gehanteerdzouden worden voor het berekenen van de vervormingen, dan leidt dit tot te grote,niet realistische waarden.

    Het berekeningsresultaat dient getoetst te worden aan:- de maximale voegopening waarmee in de berekeningen van de mechanischeweerstand is rekening gehouden: (zie bijlage 1, B1.4.2)- de minimale voegopening: in de onderliggende constructie en in de voegovergangmogen geen opspankrachten optreden die leiden tot bezwijken van de voegovergangen/of schade aan de onderliggende constructie.

    Opmerking:De bewegingscapaciteit in de uiterste grenstoestand heeft alleen betrekking op defunctie mechanische weerstand. De voegovergang hoeft dus in deze grenstoestandniet aan alle functie-eisen te voldoen. De voegovergang dient bij het bereiken van degrenstoestand en daarna nog wel veilig berijdbaar te blijven, maar mag bijvoorbeeldwel lekkage vertonen.

    5.1.9 Minimale bewegingscapaciteit

    Ongeacht de resultaten van de analyses dient, met uitzondering van deproductfamilies 4 en 5 (verborgen voegovergangen en flexibele voegovergangen),ten minste rekening te worden gehouden met de volgende minimale(reken)waarden:

    - Horizontale translaties (loodrecht op de voegovergang): -5 mm/+5 mm- Horizontale translaties (evenwijdig aan de voegovergang): -3 mm/+3 mm- Verticale translaties tussen aangrenzende constructies: -3 mm/+3 mm- Rotaties tussen aangrenzende constructies (om de gemeenschappelijke as

    van de opleggingen): -0.005 rad./+0.005 rad.- Tijdelijk hoogteverschil tussen onderdelen van de voegovergang van

    minimaal 10 mm in het rijwegniveau ten behoeve van het vijzelen van eenbrugdek in verband met vervanging van opleggingen.

    5.1.10 Uitvoeringsspecificatie

    De instelling van de voegovergang in relatie tot de constructietemperatuur opmoment van inbouwen dient te zijn gespecificeerd.In geval dat bij een gekozen type voegovergang een instelmogelijkheid ontbreektdan wel dat deze om praktische redenen beperkt is, dient hier in het ontwerprekening mee te worden gehouden. Voor de uitvoeringsfase dient in dat geval te zijngespecificeerd binnen welke grenzen van de constructietemperatuur devoegovergang in het betreffende object kan worden ingebouwd.

    Barry DoornMarkeren

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 33 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    5.2 Mechanische weerstand

    5.2.1 AlgemeenDe voegconstructie dient in staat te zijn om gedurende de ontwerplevensduur deoptredende verkeersbelastingen en eventuele interne krachten vanuit de constructieop te nemen, zonder dat dit leidt tot bezwijken van de constructie of groteonacceptabele vervormingen. Daarbij dient waar relevant tevens rekening gehoudente worden met materiaalverlies door slijtage en aantasting. De grenstoestandenconform EN-1990 zijn weergegeven in tabel 4.

    De voegovergang dient beschouwd te worden inclusief de verankering.Indien een deel van de voegovergang deel uit maakt van een stalenrijdekconstructie, dient het toegepaste materiaal en zijn verankering te voldoen aanEN 1993-1, EN 1993-2 en de aanvullingen hierop in de ROKIndien de voegovergang wordt verankerd in een betonconstructie, dan dient deverankering te voldoen aan EN 1992-1. Voor in te lijmen staven betonstaal geldtROK §6.1 met een aanvulling op artikel 2.7(1) van EN 1992-1-1. Wanneer‘ongescheurd beton’ is aangenomen dient dit te worden geverifieerd.

    Elke theoretische rijstrook volgens EN1991-2 dient te zijn beschouwd als eenpotentiële rijstrook voor zwaar verkeer, tenzij in de projectspecificatie een andereeis is gesteld.

    De overdracht van de belasting dient in overeenstemming zijn met B1.1.

    Tabel 4: GrenstoestandenGrenstoestand EisUGT (ULS) STR: belasting kleiner dan bezwijksterkte (fundamentele

    combinaties)FAT: geen vermoeiingsschade gedurende de ontwerplevensduurSpanningsintervallen onder de constanteamplitudevermoeiingsgrens of een schadeberekening met D < 1,0(Minerberekening).

    BGT (SLS) Elastisch gedrag, geen plastische vervorming (karakteristiekecombinatie)

    5.2.2 Belastingen

    5.2.2.1 Statische belasting door verkeerDe statische belasting dient bepaald te worden volgens bijlage 1, B1.2.

    5.2.2.2 Vermoeiingsbelasting door verkeerDe vermoeiingsbelasting dient bepaald te worden volgens bijlage 1, B1.3.Gekozen dient te worden voor FLM1EJ of FLM2EJVoor FLM2EJ dient, indien niets anders is opgegeven in het contract, het aantal zwarevoertuigen per jaar en per rijstrook te worden ontleend aan tabel NB5 -4.5n uit EN1991-2 (hieronder ter informatie weergegeven).

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 34 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Tabel NB.5 – 4.5(n): Aantal verwachte zware voertuigen per jaar en perrijstrook voor zwaar verkeerVerkeerscategorie Nobs,a,ai1 Autosnelwegen en wegen met twee of meer rijstroken per

    rijrichting en met intensief vrachtverkeer2,0 x 106

    2 (Auto)wegen met gemiddeld vrachtverkeer (zoals N-wegen) 0,5 x 106

    3 Wegen met weinig vrachtverkeer 0,125 x 106

    4 Wegen met weinig vrachtverkeer en bovendien uitsluitendbestemmingsverkeer

    0,05 x 106

    Voor verkeerscategorie 1 dient voor het gemiddeld aantal assen per voertuig volgenstabel B1.4 van bijlage 1 de waarden voor de lange afstand te worden aangehouden.Voor andere wegen mag, indien niets anders is opgegeven in het contract, dewaarden van de middellange afstand worden aangehouden.

    Voor FLM1EJ geldt voor verkeerscategorieën anders dan verkeerscategorie 1 dat inafwijking van bijlage1, B1.3.2 in plaats van de factor 0,8 een waarde van 0,7 magworden aangehouden.

    5.2.2.3 Interne krachtenDe interne krachten die worden veroorzaakt door voorspanning en/of dooropgelegde verplaatsingen en/of rotaties van de voegovergang dienen mede in deberekeningen te worden beschouwd. Optredende interne krachten (Fik) dienen doorde leverancier te worden opgegeven.

    Opmerking:Deze krachten kunnen variabel zijn als gevolg van temperatuur,verplaatsingssnelheid, afmetingen, slijtage, kruip/relaxatie of veroudering.

    5.2.3 Toetsing mechanische weerstand in uiterste grenstoestanden

    5.2.3.1 In rekening te brengen effecten

    Bij de toetsing dient rekening gehouden te worden met onderstaande effecten.

    Natrilgedrag: opslingering en dempingBij voegovergangen met uitkragende geluidreducerende (sinus)platen, mattenvoeg-overgangen, vingervoegen en lamellenvoegovergangen dient rekening gehouden teworden met (gedempt) natrilgedrag. Iedere aspassage geeft minimaal tweebelastingen: eerst als reactie op de neerwaarts gerichte wielbelasting en daarna integengestelde richting als gevolg opslingering.

    Voor voegovergangen met uitkragende (sinus)platen en vingervoegovergangen dientvoor de belasting als gevolg van opslingering een waarde aangehouden te wordenvan 0,3 x initiële verticale belasting incl. aanvullende dynamische vergrotingsfactor(daf), tenzij door middel van full-scale testen in combinatie met dynamische(EEM)analyses andere waarden kunnen worden aangetoond.

    Voor lamellenvoegovergangen en mattenvoegovergangen dienen de dynamischeeigenschappen die als uitgangspunt dienen voor berekeningen gevalideerd te zijndoor middel van testen op volledige schaalgrootte in combinatie met dynamischeanalyses van een 3D model.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 35 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Voor lamellenvoegen dient naast verticale opslingering eveneens rekening gehoudente worden met horizontale “opslingering” van 1,0 x initiële belasting incl. dynamischevergrotingsfactor (daf) tenzij een andere waarde aangetoond kan worden doormiddel van full-scale testen in combinatie met dynamische (EEM)analyses

    Opmerking: De dynamische eigenschappen betreffen de eigen frequentie/tijd, dedynamische vergrotingsfactor en het natrilgedrag (mate van demping, opslingering)

    Spanningsconcentraties bij discontinuïteitenIn het ontwerp dient rekening gehouden te worden spanningsconcentraties bijdiscontinuïteiten, zoals inwendige hoeken, boutgaten en sparingen. Indien geengedetailleerde analyses worden gemaakt, dienen de berekende nominale spanningenbij discontinuiteiten met een van toepassing zijnde factord te worden verhoogd.In voorkomende gevallen waarbij geen spanningsconcentratiefactor in de literatuurkan worden gevonden mag een waarde van 2,5 worden toegepast mits minimaal eenafrondingsstraal van 3 mm wordt aangehouden.

    Toename kracht bij voorgespannen verbindingenIn het ontwerp dient rekening gehouden te worden met de toename van deankerkracht in voorgespannen verbindingen ten gevolge van externeverkeersbelasting.

    Toelichting:Belastingeffecten in verankeringen: externe (verkeers)belastingen geven eentoename van de ankerkracht en verlagen de voorspandruk (zie figuur 1).De som van de toename ankerkracht en de afname van de voorspandruk is gelijkaan de externe belasting. De toename van de ankerkracht, als dan niet incombinatie met een verlies van voorspankracht door kruipeffecten, kan aanleidingzijn tot bezwijken door vermoeiing. Het effect wordt groter naar mate de effectievevoorspanning in de verbinding afneemt, bijvoorbeeld als gevolg van onvlakheden inde te verbinden onderdelen. Het effect kan ook optreden indien rubber of kunststofonderdelen opgesloten worden in de voorgespannen verbinding. Zie ook figuur B6.1in bijlage 6.

    Figuur 1: toename van de ankerkracht door verkeersbelasting

    d Zie “ROARK’s formulas for stress and strain” hoofdstuk 17 of “Peterson’s Stress Concentration Factor”. Hierin zijnspanningsconcentratiefactoren gedocumenteerd voor veel voorkomende situaties.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 36 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Verlies aan voorspanning en vermindering van dempingIn het ontwerp dient rekening gehouden te worden met de effecten van krimp van(staalvezel)beton en kruip van beton en conserveringslagen, slijtage en verouderingvan materialen, voor zover deze op kunnen treden gedurende de ontwerplevensduurvan de voegovergang of het onderdeel (in geval van vervangbare onderdelen).

    Opmerkingen:- Door krimp kan de aanhechting tussen bijvoorbeeld ingestorte schetsplaten en het

    beton geheel of gedeeltelijk verdwijnen. Ook kan sprake zijn van scheurvormingdoor verhinderde krimp.

    - Kruip van conserveringslagen in voorgespannen verbindingen kan met nameoptreden in een warme periode bij stalen delen die bovendien direct blootgesteldworden aan zonnestraling, zoals vingerplaten en sinusplaten.

    - Door slijtage van glijdlagen en veroudering van opleggingen en aandrukveren vanlamellenvoegen zal de voorspanning en demping in loop der tijd afnemen endaarmee het natrilgedrag en de vermoeiingssterkte in negatieve zin beïnvloeden.

    Krachtsconcentraties bij voorspanbouten in getapte gatenEr dient rekening gehouden te worden met krachtsconcentraties in de bovenstedraadgangen van getapte gaten door verschillende stijfheden als gevolg vanafwijkend vloeigedrag van het basismateriaal ten opzichte van de voorspanbout.

    Opmerking:Indien de bepalingen van bijlage 6 worden toegepast voor het ontwerpen vanvoorgespannen verbindingen met tapbouten, wordt met deze krachtsconcentratiesimpliciet al rekening gehouden.

    5.2.3.2 Toetsing bezwijken door statische belasting (STR)

    Voor de fundamentele belastingcombinatie dient bijlage 1, B1.4.2 1 en B1.4.2.2 teworden aangehouden.In de uiterste grenstoestand mag bezwijken van de voegovergang met inbegrip vande verankering niet optreden.

    De verificaties in de uiterste grenstoestand (STR) mogen worden uitgevoerd voorvolledig plastisch gedrag, rekening houdend met de verificatiemethoden gegeven inde relevante Europese normen.

    Bij boutverbindingen belast op trek mag het drukcontact tussen de samengedrukteonderdelen niet verloren gaan.

    Voor de partiële factor voor materiaalsterkte dienen de waarden in tabel 5.1aangehouden te worden.

    Tabel 5.1 Partiële factoren voor materiaalsterkte (statisch)Onderdeel Partiele factor OpmerkingTrekelementen zoalsboutverbindingen

    γM2 = 1,25 Indien de rechtheid en vlakheid van de teverbinden delen voldoen aan ISO 2768-2,tolerantieklasse K.

    γM2 = 1,35 Indien de rechtheid en vlakheid van de teverbinden delen voldoen aan ISO 2768-2,tolerantieklasse L.

    Beton γC = 1,5 Geldt ook voor staalvezelbeton enpolymeerbeton

    Betonstaal γM = 1,15Overige onderdelen γM2 = 1,0

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 37 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    5.2.3.3 Toetsing bezwijken door vermoeiing (FAT)

    Aangetoond dient te worden dat de voegovergang de vereiste ontwerplevensduurbezit met inbegrip van de bevestiging/verankering voor FLM1EJ of FLM2EJ volgensBijlage 1.Gedetailleerde uitgangspunten ten aanzien van de belastingcombinatie voorvermoeiing dienen ontleend te worden aan Bijlage 1, B1.4.2.4

    Voor de partiële factor voor materiaalsterkte dienen de waarden in tabel 5.2aangehouden te worden.

    Tabel 5.2 Partiële factoren voor materiaalsterkte (vermoeiing)Onderdeel Partiele factor OpmerkingTrekelementen zoalsboutverbindingen

    γMf = 1,35 indien de rechtheid en vlakheid van de teverbinden delen voldoen aan ISO 2768-2, tolerantieklasse K.

    γMf = 1,5 indien de rechtheid en vlakheid van de teverbinden delen voldoen aan ISO 2768-2, tolerantieklasse L.

    Dwarsdrager(lamellenvoegovergang)

    γMf = 1,35

    Beton γC,fat = 1,35 Geldt ook voor staalvezelbeton enpolymeerbeton

    Betonstaal γS,fat = 1,15Overige onderdelen γMf = 1,15

    Indien FLM1EJ wordt toegepast dient voor de toetsing voor devermoeiingssterkte van staal de vermoeiingsgrens bij constante amplitudeΔσD te worden aangehouden. Voor de vermoeiingssterkte van betonstaal dientartikel 6.8.4 van EN1992-1-1 te worden toegepast, waarbij voor N de waarde 1 x108 aangehouden dient te worden.

    5.2.4 Toetsing mechanische weerstand in bruikbaarheidsgrenstoestand

    Voor de toetsing van de bruikbaarheidsgrenstoestand dient de karakteristiekebelastingcombinatie volgens bijlage 1, B1.4.3 te worden beschouwd.

    De verificaties in de bruikbaarheidsgrenstoestand dienen te worden uitgevoerd metelastisch gedrag teneinde de geschiktheid van de voegovergang en de bijbehorendegeometrie te bepalen voor wat betreft het opvangen van interne vervormingen alsgevolg van de uitgeoefende belastingen en van de opgelegde verplaatsingen van dehoofdconstructie onder normale omstandigheden.

    Optredende (elastische) vervormingen dienen te voldoen aan de eisen zoals gesteldin §5.3.3.

    5.2.5 Toetsing slijtageweerstand

    Aangetoond dient te worden dat de slijtagecapaciteit van de aan slijtage onderhevigeonderdelen als gevolg van de interne bewegingen in de voegconstructie inovereenstemming is met de geëiste ontwerplevensduur van deconstructie(onderdelen) in tabel 1. De invloed van zowel verkeersbelasting alstemperatuurbelasting dient daarin meegenomen te worden

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 38 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    De totaal optredende slijtage in glijoppervlakken gedurende de verklaardeontwerplevensduur mag niet leiden tot de volgende omstandigheden:- Onvoldoende mechanische weerstand (zowel statisch als vermoeiing)- Verandering in de kinematische uitgangspunten (verlies van origineel aanwezige

    contactdruk zoals daarbij in constructieve analyses is uitgegaan)- Compleet verdwijnen van onderdelen van het glijsysteem- Toename van de wrijving tot een mate waarin schade aan de voegovergang

    ontstaat

    Voor het bepalen van de loopweg voor slijtage berekeningen dient voor wat betrefthet aandeel van de temperatuur rekening gehouden te worden met:- gemiddeld temperatuursverschil tussen dag en nacht: 7.5° C;- gemiddeld temperatuursverschil tussen zomer- en wintertemperatuur: 15° C.

    Als alternatief voor een gedetailleerde analyse van de loopweg kan wordenuitgegaan van een loopweg van 120 x de maximale beweging per jaar gedurende deontwerplevensduur.

    Voor slijtageberekeningen dient voor het aandeel van de verkeersbelastingen teworden uitgegaan van de cumulatieve loopwegen ontstaan door devermoeiingsbelasting op het kunstwerk volgens model FLM1 of FLM4 van de EN-1991-2.

    5.3 Veiligheid in gebruik en rijcomfort

    5.3.1 Maximale spleetbreedte

    Voor vervormingen noodzakelijke spleten in het wegdek mogen loodrecht op despleetrichting niet groter zijn dan de grenzen af te lezen in onderstaande figuur 2.

    Legenda:1: Spleet,

    TT’: Rijrichting

    AA’: As van devoegovergang

    BB’: Spleetrichting

    Figuur 2: Maximale spleetbreedte als functie van de hoek tussen spleet en rijrichting

    Voor vingervoegen en enkelvoudige voegen met geluidsreducerende(sinus/zaagtand) platen dient te worden bepaald welke minimale overlap benodigd isom te voldoen aan alle eisen. Van invloed hierop zijn:- maximale verticale verplaatsingen bij spleten en openingen volgens §5.3.2- maximale niveauverschillen conform §5.3.3- het voldoen aan de geluidseisen volgens §5.4

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 39 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Daarnaast geldt dat ten minste bij een maximale voegopening in debruikbaarheidsgrenstoestand een minimale overlap aanwezig dient te zijn zoalsaangegeven in figuur 3.

    Figuur 3: minimale overlap bij maximale voegopening in debruikbaarheidsgrenstoestand

    5.3.2 Maximale verticale verplaatsingen bij spleten en openingen

    Ter plaatse van voetpaden dient de maximale verticale verplaatsing zodanig te zijndat een aan het loopoppervlak horizontaal geplaatste schijf met een diameter van3,0 cm niet meer dan 2,0 cm inzakt

    5.3.3 Niveauverschillen in het bereden vlak

    In onbelaste toestand (geen verkeersbelasting) mag (na het inbouwen) tussen deonderdelen van de voegovergang die de rijweg vormen (het bereden vlak) gemetenonder een rei van 3 meter geen grotere afwijking in de vlakheid te bestaan dan 5mm. Deze eis geldt in alle richtingen.

    Voor abrupte niveauverschillen geldt een maximum van 3 mm (oppervlakteruwheiden spleten en openingen niet meegenomen) bij iedere voegopening.

    Voor de aansluiting van de wegverharding op de voegovergang geldt dat het niveauvan de wegverharding minimaal gelijk dient te zijn aan het niveau van devoegovergang en maximaal 3 mm hoger mag zijn dan het niveau van devoegovergang. Zie figuur 4.

    Legenda: 1. Meetlijn (rei) 2. Bereden vlak 3. Voegovergang 4. Aangrenzend (weg)oppervlak

    Figuur 4: toegestane niveauverschillen t.o.v. de ideale lijn in onbelaste toestand

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 40 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    In belaste toestand (met verkeersbelasting) mag de toename van het niveauverschilin de rijrichting ten opzichte van de ideale lijn niet meer zijn dan de maximalewaarde van de vervorming in de bruikbaarheidsgrenstoestand (karakteristiekecombinatie).

    De maximale waarde van de vervorming is:- 0,0025 x l voor een tweezijdig ondersteunde voegovergangsconstructie (waarbij l

    de lengte van de overspanning haaks op de voegovergang is) met een maximumvan 5 mm

    - 0,005 x l voor een uitkragende voegovergangsconstructie (waarbij l de lengte vande vrije uitkraging is) met een maximum van 5 mm.

    Flexibele voegovergangenVoor flexibele voegovergangen is enige mate van spoorvorming door gebruiktoelaatbaar. Gedurende ontwerplevensduur mag geen spoorvorming optreden groterdan of gelijk aan 18 mm (+/- 9mm).

    MattenvoegovergangenVoor mattenvoegovergangen mogen de hoogteverschillen in de situatie vanmaximale contractie ten opzichte van de situatie van maximale verlenging nietgroter zijn dan 12 mm.

    5.3.4 Stroefheid

    Het ontwerp van de voegovergang dient zodanig te zijn dat onder normaleomstandigheden er geen gevaar ontstaat voor de weggebruikers.Voor alle delen van de voegovergang met een oppervlak groter dan 150 x 150 mmdient een minimaal reliëf (textuur) aanwezig te zijn met een diepte van 1,2 mm, ofdient met testen aangetoond te zijn dat de stroefheid minimaal gelijk is aan deaansluitende wegverharding gedurende de ontwerplevensduur van de voegovergang.

    Opmerking:De stroefheid kan door middel van de EN13036-4 (SRT) worden bepaald.

    5.3.5 Afwateringscapaciteit

    Waterafvoer via goten op brugdekken mag niet door de voegovergang wordenonderbroken.

    Wanneer de voegovergang een hindernis vormt voor de waterafvoer van debovenstrooms gelegen open deklaag dient een drainage- ofhemelwaterafvoersysteem te voorzien in de adequate afvoer van het water.Hiervan is ten minste sprake indien de helling van het wegdek in de rijrichting groteris dan 2% en de werkende lengte van de voegovergang groter is dan 15 meter,gemeten vanaf het hoogste punt tot aan het laagste punt van de deklaag.

    5.4 Geluidsproductie

    Voegovergangen dienen te voldoen aan de eisen van RTD 1007-3: Geluidseisen.

    Indien de leverancier van de voegovergang een eigen GLW hanteert, dient degeldigheid van de verklaarde geluidsprestaties van een voegovergang vastgesteld tezijn. Daarbij dienen tenminste de volgende invloeden beschouwd te zijn:

    - de overgang op de aansluitende verharding- de hoek tussen de voegovergang en de rijrichting

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 41 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    - de voegopening

    5.5 Waterdichtheid

    Voegovergangen inclusief de aansluitingen op de ondergrond en de wegverhardingdienen gedurende de levensduur over de gehele breedte van het kunstwerkwaterdicht te zijn. Het daarbij behorende onderhoud dient te zijn beschreven in hetbeheer- en onderhoudsplan (zie hoofdstuk 9).De bevestiging van de afdichtingelementen mag niet worden beïnvloed door devoegbeweging en de accumulatie van vuil (zand, stenen etc.).

    Opmerking:- Voor eisen m.b.t. de aansluiting voegovergang-verharding zie RTD1009.- Voor eisen m.b.t. de aansluiting voegovergang-ondergrond zie de eisen in

    §6.2.1 (hechtsterkte) en §7.3.2 (behandeling van stortnaden)

    5.6 Weerstand tegen aantasting

    5.6.1 Bescherming tegen corrosie

    5.6.1.1 Constructiestaal

    De duurzaamheid van constructiestaal in voegovergangen dient gewaarborgd teworden door middel van een conserveringssysteem. Voor het ontwerp van hetconserveringssysteem gelden de navolgende uitgangspunten:

    1) Corrosiviteitscategorie volgens ISO 9223: C52) Gedurende de ontwerplevensduur van de voegovergang dient geen groot

    onderhoud aan het conserveringssysteem noodzakelijk te zijn;3) Tegen het einde van de levensduur is corrosie toegestaan voor zover deze

    het betrouwbaar functioneren van de voegovergang aantoonbaar nietbeïnvloedt.

    4) Bij nieuwbouw en totale vervanging geldt een conserveringssysteem metduurzaamheidklasse “zeer hoog” met een levensduurverwachting van 40jaar. In geval van een ontwerplevensduur van 25 jaar kan volstaan wordenmet een systeem een conserveringssysteem in duurzaamheidklasse “hoog”

    5) Staaloppervlakken die in contact staan met beton dienen ten minste over deeerste 50mm voorzien te zijn van een volledig conserveringssysteem. Inverband met de noodzakelijke aanhechting van beton en staal dient eenconserveringssysteem gekozen te worden dat deze aanhechting aantoonbaarwaarborgt.

    6) Ter plaatse van de contactoppervlakken in voorgespannen verbindingengeldt dat de laagdikte minimaal 40 μm en maximaal 75μm dient te zijn,tenzij wordt aangetoond dat kruip door een hogere laagdikte niet leidt toteen kritische afname van de voorspanning. Het gebied waar devoorspanning effectief is tegen corrosie dient aantoonbaar te zijn. Delen diebuiten het effectieve invloedsgebied van voorspanning vallen dienenvoorzien te zijn van het volledige conserveringsysteem. Deze delen mogengeen invloed uitoefenen op werking van de voorgespannen verbinding.

    7) Het conserveringssysteem dient te voldoen aan de aanvullende eisen in deROK § 7.20 onder 10.1.

  • Rijkswaterstaat

    Eisen voor voegovergangen Pagina: 42 van 89Uitgave: 1-12-2014Versie : 3.0

    RTD 1007-2:2014 Status: Definitief

    Toelichting:De navolgende systemen worden geacht geschikt te zijn:-, Duurzaamheidklasse “hoog”, levensduursverwachting 25 jaar:

    - Thermisch verzinken conform EN-ISO 1461, duurzaamheidklasse “hoog”volgens EN-ISO 14713-1.

    - Een conserveringssysteem dat voldoet aan EN 12944 C5-I of C5-M,- Duurzaamheidklasse “zeer hoog”, levensduurverwachting 40 jaar:

    - Thermisch verzinken conform EN-ISO 1461, duurzaamheidklasse “zeerhoog”, met verhoogde zinklaagdikte bepaald conform EN-ISO 14713-1

    - Combinatie van thermisch verzinkt staal met een organische deklaag(“duplexsysteem”), conform EN 13438 of EN15773.

    - Duplexsysteem van een thermisch gespoten metalen zink/aluminium laagmet een organische deklaag conform OGOS-500-TRL en OGOS-501-TRL.

    Opmerkingen:1. Zie EN 1090-2 hoofdstuk 10 en aanvullingen in de ROK §7.20 voor eisen en

    richtlijnen met betrekking tot corrosiebescherming2. Bij thermisch verzinken dient in relatie tot de te bereiken laagdikte rekening

    gehouden te worden met chemische samenstelling van het staal en de benodigdeoppervlakteruwheid. Het ontwerp dient verder zodanig te zijn dat optredendevervormingen tijdens het verzinken worden geminimaliseerd. In EN 14713-2 zijnhiervoor nadere richtlijnen en aanbevelingen gegeven. Zo nodig dient de verzinkteconstructie te worden nagericht om te voldoen aan de eisen.

    3. Op locaties waar hoge eisen worden gesteld aan de vlakheid en kruip,bijvoorbeeld ter plaatse van voorspanverbindingen dient zo nodig eennabewerking plaats te vinden om oneffenheden en/of te dikke lagen te corrigeren.

    4. Over het algemeen zal de conservering op bereden delen door slijtage snellerdegraderen dan in niet bereden delen. Dit is doorgaans niet van invloed op hetfunctioneren, tenzij de conservering nodig is voor de vereiste stroefheid en .Wel dient rekening gehouden te worden met de invloed op de aangrenzendeconservering in het niet bereden oppervlak.

    5. De levensduur van duplexsystemen zijn langer als de som van de levensduur vande afzonderlijke delen. De verklaring ligt voor de hand. De verflaag beschermt dezinklaag. De zinklaag verhindert op haar beurt roestvorming onder de verflaag.Voor duplex-systemen mag de volgende empirische formule worden gehanteerd,waarbij D de levensduur is: D duplex = 1,5 (D thermisch verzinkt staal + D verfsysteem).

    De leverancier verklaart welk systeem of systemen wordt toegepast en toont voorafde duurzaamheid aan met de voor de materialen