RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling...

65
RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE BILTHOVEN Rapport 728603004 GEDRAG VAN CHLOORFENOLEN IN DE BODEM Resultaten van het biodegradatieonderzoek R. van den Berg maart 1989 Dit onderzoek werd verricht in opdracht van het Directoraat Generaal Milieubeheer; Directie Drinkwater, Water en Bodem; Hoofdafdeling Bodem.

Transcript of RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling...

Page 1: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE

BILTHOVEN

Rapport 728603004

GEDRAG VAN CHLOORFENOLEN IN DE BODEM

Resultaten van het biodegradatieonderzoek

R. van den Berg

maart 1989

Dit onderzoek werd verricht in opdracht van het Directoraat Generaal

Milieubeheer; Directie Drinkwater, Water en Bodem; Hoofdafdeling Bodem.

Page 2: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 1 1 -

VERZENDLIJST

I ' - 3 Hoofd van de Hoofdafdeling Bodem van het Directoraat-Generaal

Milieubeheer, Directie Drinkwater, Water en Bodem

4 Directie RIVM

5 Dr.Ir.T.Schneider

6 Ir.N.D.van Egmond

7 Ir.W.Cramer

8 Dr.Ir.C.van den Akker

9 Projectcoördinator DGM/DWB/Bo Dr.J.Willems

10 Projectleider Dr.Ir.J.P.G.Loch

II Auteur

12 - 18 Leden van de projectgroep

19 - 37 Medewerkers LBG

38 - 39 LBG/SGO

40 - 41 f/Bureau (Rapporten- en p ro jec tenreg i s t ra t i e

4 2 - 7 2 Réserve

Page 3: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

-ii-

VERZENDLIJST

- 1 - 3 Hoofd van de Hoofdafdeling Bodem van het- Directoraat-Generaal

Milieubeheer, Directie Drinkwater, Water en Bodem.

4 Secretaris-Generaal van ' het Ministerie van Welzijn,

Volksgezondheid en Cultuur.

5 Directeur-Generaal Milieubeheer. van het Ministerie van

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

6 Plv. .'Directeur-Generaal -Milieubeheer van het Ministerie van

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

7 Directie RIVM.

8 Dr. Ir. T. Schneider.

9 Ir. N.D. van Egmond.

10 Ir. W. Cramer.

11 Dr, Ir. C. van den Akker.

-12 - ^Projectcoördinator DGM/DWB/Bo^Dr. J. Willems.

•13 - .-Projectleider Dr.. Ir. -J.P.G: Loch

14 Auteur.

15-21 Leden van de projectgroep.

22-40 Medewerkers LBG.

41-42 LBG/SGO.

43-44 Bureau Rapporten- en projectenregistratie.

45-75 Reserve.

Page 4: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

• -iii-

INHOUDSOPGAVE

blz, Verzendlijst ii 'Inhoudsopgave iii Summary iv Samenvatting v

1 Inleiding 1 1.1 Algemeen 1 1.2 Probleemstelling 1 1.3 Literatuur 2

2 Materiaal en methoden 8 2.1 Grondsoorten 8 2.2 Chloorfenolen 8 2.3 Biodegradatie-experimenten •, . - 9

2.3.1 Het eerste biodegradatie-experiment 10 2.3.2 Het tweede biodegradatie-experiment 11

2.4 Analysemethode chloorfenolen 12 2.5 Afbraakkinetiek 12 2.6 Statistische analyse van de resultaten 14

3 Resultaten en discussie 18 3.1 Incubatieomstandigheden 18

3.1.1 Mate van (an)aerobie 18 3.1.2 Mineralisatie 18 3.1.3 Steriliteit 20 3.1.4 Vervluchtiging 20

3.2 Omzetting van chloorfenolen 21 ' 3.2.1 Gebonden residu en chemische afbraak 21 3.2.2 Microbiologische afbraak 28 3.2.3 Omzettingspercentages 28 3.2.4 Afbraakkinetiek -30 3.2.5 Lagfasen 31 3 .2 .6 Hal fwaardet i jden 32

4 Conclus ies en aanbevel ingen 38

L i t e r a t u u r r e f e r e n t i e s 41

B i j l a g e n 1 t/m 6 45

Page 5: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

-iv-

SUMMARY

' I n two experiments the degradation has been studied of a number of •• chlorophenol congeners, differing-in the' .ntjmber of chlorine -atoms",' in ^

:~ four soils with differences in acidity.and organic matter content. , .The.,^ " • ' degradation has'been " studied for topsoil .material -and under, aerobic asj .i-

well as anaerobic, or rather microaerophilic conditions. • • The experiments offered information about (micro)biological and chemical _,

degradation as well as the formation of bound residues. - -- Bound residue formation, defined by ' the unextractable part with the.

applied -extraction method, appeared -to-occur-.. immediately-within the. _.. first few hours, but not during the incubation. Poor recoveries were

-determined for 4-chlorophenol, pentachlorophenol and 3-chlorophenol. •--'; Bound residue formation hardly occurred for the 3,4-di, 2,4,5-tri ,and .. 2,3,4,6-tetrachlorophenol. Considering the soil type the-• recovery

':*''*'-* /"• decreased dn'. the order Duinzand (DZ,' --dune sand) >^ Podzolsoil (PZ) » _ Eerdsoil (EG) >- Zeeklei (ZK, marine clay). A direct relation between ^ ^ bound residue formation and soil and chlorophenol parameters has not

been found. Volatilization and chemical transformation did not occur. All tested chlorophenols were degraded (micro)biologically. Only primary degradation, not mineralization, could be determined. The degradation process was described best by first order kinetics.-

- The degradation percentages after 77'days of incubation varied,from 40 ,. :, '•'•'; to 100 percent and decreased'considering •-soil type in the order DZ,'ZK,v; ,

' •'' ' ''•pz, EG.' The .-aerobic degradation , was higher •. than or equal-to the^ -' ' '/anaerobic 'degradation. • Complete t' primary .'degradation ' -during -the-,--

. - • ) incubation'of , 77 days was observed •• only- for 3-" and j4-chlorophenol' and , •• \ * ^ ' unde*r aerobic > conditions for 3,4-dichlorophenol,\ but • only occasionally *

• for the other chlorophenols and the degradation percentage appeared .to , decrease with increasing chlorination. .By analyzing the.-degradation -in . .„the . lagphase. .and .the.^phase ^of^,^_.i1,

• • degradation lagphasesof upto 20"days-were calculated;- Some "indications- ?v ~ were found for a relation to •the initial number of degrading • •

microorganisms. " The'half-lives calculated for the two experiments varied from 1 to"103'

^ ^ days. Generally, the half-lives were longer under microaerophilic ^ ^ conditions than aerobically, although the differences were not

significant except for a few cases. • - With -the -exception of-.the .dune sand (DZ) in the,soil types the trend was

observed *of a longer half-live with' an 'increase in the number of - chlorine atoms. Considering the soil type an increase in half-live was observed with an increas in organic matter content. This could'indicate . that desorption is the rate limiting step for degradation. ~It is concluded that a reliable prediction based on soil and substance . parameters is not yet possible because the mechanisms are not yet understood. Further research, especially for the degradation products is-necessary.

",t'

Page 6: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

-V-

SAMENVATTING.

In 'een tweetal experimenten is de omzetting van een aantal .'Chloprfenolcongeneren, verschillend- in het aantal chloorsubstituenten, Mn.' een viertal-•-bodemtypen, -met verschillende . zuurgraad .en -organisch ' stofgehalte, -onderzocht.' De- - afbraak is _ onderzocht '. voor - bovengrondmateriaal en zowel ""voor "aerobe, als -anaerobe of liever-zuurstofarme incubatie. Uit de experimenten werd informatie over zowel (micro)biologische als chemische omzetting en gebonden residuvorming verkregen.

'Gebonden, residüvorming, .-gedefinieerd als het." met . -de .toegepaste-extractiemethode niet extraheerbare deel, bleek alleen instantaan op .te treden, maar niet gedurende- de incubatie. Slechte recovery's en.dus

"sterke "gebonden- residuvorming werden vastgesteld voor 4-chloorfenol (recovery 26-100 % ) , pentachloorfenol (recovery 17-100 %) en

• .3-chloorfenol (recovery'29-100 % ) . . % Gebonden residüvorming trad niet of nauwelijks op bij 3,4-di, 2,4,5-trien 2,3,4,6-tetrachloorfenol. Wat betreft het bodemtype nam de recovery af in de volgorde duinzand (DZ) >= podzol (PZ) » eerdgrond (EG) >- zeeklei (ZK). Een directe relatie met organisch stofgehalte, bodem-pH, pK en K van de stof kon niet worden vastgesteld. Vervluchtiging en chemische omzetting bleken niet op te treden. 'Alle getoetste 'chloorfenolen werden microbiologisch omgezet. Op basis­van de metingen „ kon .alleen'primaireiomzetting worden vastgesteld, „geen mineralisatie.

- Het omzettingsproces/kan ., het, beste met-.i,behulpi van ' eerste orde .kinetiek l 'worden beschreven. -' . '.De 'omzettingspercentages varieerden :'"van'-40-100 procent "'-"en-'namen, wat--betreft'bodemtype af in de-volgorde "-DZ, ZK, PZ, EG. De omzetting onder-aerobe omstandigheden was in het algemeen hoger dan of" gelijk - aan die

- onder zuurstofarme omstandigheden. De omzetting was -binnen de toetsduur •van maximaal 77 dagen, in .het algemeen volledig voor 3- en:4-chloorfenol en-aeroob voor. dichloorfenol, maar.--.slechts, incidenteel voor- de andere-chloor fenolen en lijkt af te nemen met de mate van chlorering. Bij de analyse van de omzetting in lagfase en fase van omzetting werden maximale, lagfasen van ongeveer 20 dagen .geconstateerd. . -De berekende halfwaardetijden varieerden over de twee experimenten samen van 1 tot 103 dagen. In het algemeen bleken de halfwaardetijden zuurstofarm langer dan aëroob met slechts incidenteel een aanwijzing voor:een significant verschil. Met uit ondeiring' van duinz''and wérd :in'de'bodemtypen de', trend waargenomen van een langere halfwaardetijd met toenemende mate van chlorering. Wat betreft het bodemtype werd een toename van de halfwaardetijd met toenemend organisch stofgehalte geconstateerd. Dit zou kunnen wijzen op desorptie als snelheidsbeperkende stap voor omzetting. • Gesteld kan worden dat nog geen betrouwbare voorspelling van het gedrag op basis van stof- en bodemparameters mogelijk is omdat de mechanismen achter de omzetting nog niet bekend zijn. Nader onderzoek, met name naar de orazettingsproducten is noodzakelijk.

..**

•.-„1-

Page 7: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 1 -

1 INLEIDING

1.1 Algemeen^

In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het

Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door het-RIVM het project -

"Onderzoek naar het .gedrag van - chloorfenolen in-de • bodem"" (projectnr:" --•

728603) uitgevoerd. Het doel van het project-is als volgt geformuleerd:

het verkrijgen van inzicht in het gedrag van gechloreerde -fenolen in.

bodem en grondwater, teneinde het gevaar voor bodemverontreiniging o . a .

in gronden met variërende kalkgehalten en gehalten aan organische stof

te kunnen beoordelen.

Het project is verdeeld in de volgende deelprojecten:

* Onderzoek naar de sorptie van chloorfenolen

* Onderzoek naar de bio-afbreekbaarheid van chloorfenolen --.,

* Modellering van het gedrag van chloorfenolen , -• : •

•* Bestudering van --het gedrag-van chloorfenolen -.dn-laboratoriumkolommen . .

met.een zestal Nederlandse grondsoorten.

Eveneens is onderzoek gedaan naar de invloed van-de chloorfenolen op de

nematodenpopulatie in de grond (Kappers en Wondergem, 1988) en.

' toxiciteit en bioaccumulatief -in .regenwormen- (Van'Gestel., et al.;, . 1987)'.-ji.--"";r->.;!

Dit. rapport omvat de resultaten' van het biodegradatieonderzoek dat , u>'

uitgevoerd is door P.C. Deul (1987) en welke zijn vastgelegd in RIVM

rapportnr. 728603002 "Mobiliteit en afbreekbaarheid van chloorfenolen

in grond".

1.2 Probleemstelling.

In verband met de lozingen in het milieu .-van gevaarlijke en/of toxische

stoffen door de- lidstaten, heeft de EG een lijst met 129 "priority

pollutants" opgesteld (Dekker, 1983). Tot de."priority pollutants" .

behoren de volgende chloorfenolen: pentachloorfenol, trichloorfenolen,

2,4-dichloorfenol, 2-amino-4-dichloorfenol, 4-chloor-3-methylfenol ,en

de drie monochloorfenolen.

Chloorfenolen kunnen in het milieu terechtkomen als gevolg van het

gebruik als houtconserveringsmiddel en als bestrijdingsmiddel; bovendien

Page 8: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 2 -

kunnen het afbraakproducten zijn van verschillende pesticiden (o.a.

%• \.i'-chloorf enoxycarbonzuren) eni zijn het -bijproducten^ bij sommige .organische . ,

>' • - -syntheses. " j In - Nederland - ,zijn". • vchloorfenolen -, aangetoond' , .in- ....

oppervlaktewater (Wegman en Hofstee,- 1979) en; inisediment (Wegman'cn van • •

den Broek, 1983) .

^ Uit publicaties van o.a. Matthes (1984) en Schwarzenbach en Westall

•'-' ,' '- (1983)'blijkt' dat leemten- bestaan* in ----de-kennis --van .de . processencdie -->.--

chloorfenolen in de bodem ondergaan. . • .

Hét.gedrag van-chloorfenolen-in de bodem, na immissie, wordt vastgelegd

'. als resultante van een aantal,-processen in- de bodem: fysisch-chemische

(uitspoeling, vervluchtiging, reversibele sorptie, gebonden residu

r vorming, chemische omzetting) en biologische (omzetting door

microorganismen) processen. Voor een definitieve eliminatie van

chloorfenolen uit de bodem zijn de omzettingsprocessen van belang.

•' Gebonden residu vorming,en reversibele, sorptie leiden tot tijdelijke of .. ,

''•' " permanente belasting- 'van ''de- bodem r en beïnvloeden mogelijk de _ -.

.;, multifunctionaliteit,' terwijl uitspoeling'juis't' ,^een-bedreiging voor het_ . .;-

' grondwater vormt.

• Verschillende''f actoren kunnen deze processen beïnvloeden, bijvoorbeeld

de fractie organische stof en de zuurgraad (pH). van de betreffende

grondsoort. Boven- eenibepaalde' ,.pH ,:komen;.de' chloorfenolen voor in- de i ës

fenolaatvorm, een negatief geladen ion dat, minder snel interacties -• '•

aangaat met het bodemmateriaal. Met name in gronden met een hoge pH zou

^ daarom bodemverontreiniging als gevolg van uitspoeling naar het

^ grondwater mogelijk zijn.

.-• Dit rapport'beschrijft de resultaten van het biodegradatieonderzoek.

Doel- van het onderzoek, was vast te stellen of en in welke mate

• microbiologische afbraak van • chloorfenolen plaatsvindt. , Daarnaast.is

geprobeerd om enkele afbraakparameters te kwantificeren, in relatie met

de gebruikte grondsoorten.

1.3 Literatuur.

De literatuur over de omzetting van chloorfenolen geeft twee belangrijke

processen hiervoor aan: fotolyse en microbiologische afbraak. Chemische

' afbraak treedt meestal in relatief verwaarloosbare mate op ten opzichte

Page 9: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 3 -

van biodegradatie. Vervluchtiging is in het algemeen ook

'verwaarloosbaar (Murthy et al., 1979; Valo en .Salkinoja-Salonen, 1986;

cBaker en Mayfield, , 1980;, Scheunert. et al., .1986). ; - -.- -, _ ^

De, literatuur -over de biologische afbraak van de chloorfenolcongeneren

heeft met name betrekking op pentachloorfenol en voorts op de van de

bestrij dingsmiddelen 2,4-D (2,4-dichloorfenoxyazijnzuur) en• 2,4,5-T

" (2,4-,-5-trichloorfenoxyazijnzuur) -afgeleide chloorfenolen. - ., .

Bij dit onderzoek heeft met name 'de--biodegradatie in>de-verontreinigde-,

'situaties- aandacht gekregen. Dit' heeft als ' gevolg dat vooral de

verwijdering van hoge concentraties' ,van deze . stoffen onderzocht is,

waarbij ook getracht is micro-organismen te isoleren en karakteriseren.

Als aerobe chloorfenol afbrekende reine isolaten zijn gevonden:

A l c a l i g e n e s , A r t h r o b a c t e r , Pseudomonas, Nocardia , F lavobacter lum en een

saprofyte coryneform (Keuning en Janssen, 1987). Als

-pentachloorfenolafbrekers • zijn -tevens , diverse. - . fungi geïsoleerd. .- .;

Anaëroob zijn,nog geen reincultures verkregen. -

Veel- van - het onderzoek naar - de omzetting van .chloorfenolcongeneren is

uitgevoerd:.' als afgeleide van het onderzoek- aan • reine en.- gemengde

cultures, die één bepaalde chloorfenol konden afbreken. Omzetting, •

zowel aëroob als anaëroob, is voor (vrijwel) alle chloorfenolen

aangetoond; r, =•. Mineralisatie^. en/of .'-"gebruik als brpn- van koolstof . Bu' ii 'A

energie is voor een beperkte groep congeneren,beschreven. Aerobe en

anaerobe mineralisatie is beschreven voor de monochloorfenolen,

2,4-dichloorfenol en pentachloorfenol en alleen aëroob voor

2,4,5-trichloorfenol.

De• mechanismen voor-aerobe .omzetting van-de,-.chloorfenolen zijn gezien de

activiteit ten opzichte van de verschillende congeneren en de

omzettingsproducten .zeker ' niet altijd hetzelfde. Apajalahti en

Salkinoja-Salonen (1986) vonden bij Rhodococcus ch lo ropheno l i cus een

preferentie voor hoog gechloreerde fenolen en een verminderde omzetting

van dichloorfenolen, terwijl Karns et al. (1983) eenzelfde efficiency

van omzetting voor di-, tri-, tetra- en pentachloorfenolcongeneren

waarnamen bij Pseudomonas cepac ia . Waarschijnlijk is ook sprake van .

verschillende mechanismen voor enerzijds tetra- en pentachloorfenolen en

anderzijds de lager gechloreerde fenolen (Karns et al., 1983). Bij

lager gechloreerde fenolen is in het algemeen de trend aanwezig dat

Page 10: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 4 -

substitutie op de meta-plaats tot een tragere omzetting leidt (Baker en

- - r > Mayfield, -1980)ï' en- Karns et-al. (1983) wezen i-op een - .vertraagde V-

-/ , *•- '-"r-'omzetting toals "i-twee .substituenten-'-op:i,dezelfdei-positie: ten'opzichte, van de.^-\\^

r hydroxygroep zaten.

Anaëroob is nog te weinig onderzoek gedaan naar omzetting van series van

• congeneren om eenduidige conclusies te kunnen trekken. Mikesell en Boyd .

-. , (1985) en - ~ • Boyd - en '••.. Shelton ,(1984) . -concludeerden'v •-dat- • j de .-

' •chloorsubstituent(en) - op '-de 'ortho-positie(s) ^--preferent r verwi jderd-.- '--

worden,

•-> - -. 'Als-omzettingsproducten van .de^jchloorfenolen zijn vooral anisolen (door'

0-methylertng, een reversibele reactie en waarschijnlijk een

^ ^ ontgiftingsmechanisme), catecholen (hydroxygroepen ortho t.o.v. elkaar)

en hydrochinonen (hydroxygroepen para t.o.v. elkaar) (door

hydroxylering of hydrolytische dechlorering) en lager gesubstitueerde

icongeneren . (door.-reductieve-;.: dechlorering) .aangetoond;^',. Daarnaast moet , - L s

'•V",- r-.voor uiteindelijke mineralisatie . '.natuurlijk rihgopening optreden. .-iDeze.-*'%•

--•ƒ- • ''i. kan optreden als - twee hydroxygroepen aanwezig';zijn aan .-Ide ring. ' Meest . .-•>

:y •-. "Vr^bekend-is de ringopening-van.catecholen'door'.metar.-of .orthosplitsing./ ,;-

-• Omzetting van chloorfenolen in de ' bodem is met name voor

pentachloorfenol onderzocht (Engelhardt et al.-, 1986). Algemeen werd ,. -

"•'gesteld dat - deiyafbraak*;anaeroob-;.r.."sneller,'zou - vgaan-dan .aëroob ,*-: 'maar.?de'; ;| r -

aanwijzingen hiervoor zijn niet eenduidig. Dit kan te maken hebben met

de verschillen in condities tussen incubatie en de veldsituatie

(bijvoorbeeld: anaëroob incuberen van een aerobe bodem). De snellere

afbraak in anaerobe bodems werd met name voor bevloeide bodems

(rijstvelden-Japan) geconstateerd.

• Gegevens over omzetting van"; andere chloorfenolen in de bodem zijn veel

• minder beschikbaar en betreffen veelal het waarnemen van het verdwijnen -

van de stof. Tabel 1 geeft een kort overzicht van de beschikbare

waarnemingen. Baker en Mayfield (1980) constateerden, in tegenstelling'

tot de aerobe incubatie een volledig ontbreken van biologische afbraak

in anaëroob geïncubeerde grond voor de getoetste verbindingen. Gibson

' en' Suflita ,(1986) toonden- voor ..een beperkt .aantal mono-.-di- en 'f,

trichloorfenolen een omzetting in een methanogeen aquifermateriaal aan,

maar in sulfaathoudend grondwater was geen sprake van biologische

omzetting.

Page 11: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 5 -

Tabel 1. Overzicht van literatuurgegevens over omzetting van

chloorfenolen in de bodem. In het algemeen staat de omzetting of 'verdwijning' aangegeven als percentage na een aantal dagen of als het aantal dagen om een bepaald percentage te bereiken. De symbolen- -f en -betekenen dat omzetting tijdens experiment wel resp.-

--.niet is.-aangetoond en de symbolen (-•-) en (-) dat dit is waargenomen .met deze stof als afbraakproduct van een-andere stof. * " . . "". '

-aeroob- • anaëroob •

referentie opmerkingen

1) 2) 3) 4 ) 5) 6 ) 7) 1)

a] b]

8 ) 9 )

c] d] e] 10)

e l

c h l o o r f e n o l [X] [d] '

2-mono [%] 100

[d ] 1.5

3-mono • [%] 87

[ d l 160

4-mono [%] 83

[d ] 20

2 , 3 - d l [%]

[d ]

2 , 4 - d i [X] 81

[d] 40 *

2 ,5 -d i [X]

[d ]

2 , 6 - d i [X] 100

[d ] 1 -t-

3 , 4 - d i ÏX] 88

[d ] 160

3 . 5 - d i [X]

[d]

2 , 3 , 4 - t r i [X]

[d ] 't-

2 , 4 , 5 - t r i [X] 72

[d ] 160 -i-

2 , 4 , 6 - t r i CX] 95

[d ] 3 +

3 , 4 , 5 - t r i [X] 17

[d ] 160

2 , 3 , 4 , 5 - t e t r a [X] 31

[d ] 160

2 , 3 , 4 , 6 - t e t r a [X]

t d l +

pen ta [%} 80

[d ] 160 +

100%

[d]

14-47

>47

3- 9

5- 9

>72

100X 30 d T l / 2 90 d 100 X 42 d

[d ] [X] [d] [X] [d ] CX] td ] .

>47

5-13

>64

>64

>16

78 20-100

14-17 80 14-70

37 18-100

160 56-70

13 26-100

40 31-142

62 39-100

55-66 80 C• )

48- 83

82

80

O 29- 12

160 (-)

(-)

>72

>72

80-97

14-32

24-98

17-40

8

28

0

5

7

52-

80

80

80

80

160

39

( + )

7-28

C•^)

14-28

referenties: 1) Baker en Mayfield, 1980 2) Valo en Salkinoja-Salonen, 1986 3) Alexander en Aleem, 1961 4) McRae en Alexander, 1965 5) Alexander en Lustigman, 1966 6) Vonk et al, 1981 7) Smith en Novak, 1987 8) Gibson en Suflita, 1986 9) Mikesell en Boyd, 1985

10) Boyd en Shelton, 1984

opmerkingen: a] grondcompostering b]' ondergrondmateriaal c] sulfaatred. aquifer d] methanogene aquifer e] anaëroob vergist.slib

Page 12: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 6 -

Indirect bewijs voor omzetting van chloorfenolen in de bodem is

• '""r' i-"'afkomstig-uit.het werk van''de groep Salkinoja-Salonen. 'De verdeling:van

'- ' "'.*:,chloorfenolcongeneren'in "verontreinigde" grond bleek.:te verschillen van .;.

die van het verontreinigende'product,' waarvoor biodegradatie als oorzaak •

wordt gesuggereerd (Kitunen et al., 1985, Kitunen et al., 1987 en Valo

et al., 1984). Ook tijdens de compostering van .verontreinigde grond

. • werd-• een sterke afname -; van- .chloorfenolen r geconstateerd (Valo en

Salkinoja-Salonen, 1986).

'.'J - ' Onderzoek gericht'op de kinetiek van de omzetting inde bodem is niet of, -

nauwelijks uitgevoerd. Op• basis van ' omzettingspercentages na een

bepaalde periode kunnen natuurlijk halfwaardetijden geschat worden, maar

^r dat lijkt voor dit onderzoek niet relevant omdat het gegevens van

omzetting van hoge concentraties (i.h.a. mg-g/kg) betreft. Valo en

Salkinoja-Salonen (1986) rapporteerden een halfwaardetijd van 25-50

."•. ' '. -dagen-voor de compostering van de chloorfenolen'; Vonket'. al. . (1981)i-, ,<;-•

'•%'•• stelden voor pentachloorfenol halfwaardetijden van 11 dagen ^of langer...- 'V:"-

.- vast,'- toenemend ' met afnemend organisch s -stofgehalte, .en ' voor - •:•

*.,.._ *"'2,4,5-trichloorfenol varieerde de halfwaardetijd van 8 tot. 11,;dagen; De-.-

'" beschikbare literatuurgegevens tesamen wijzen op halfwaardetijden voor

: de chloorfenolen van enkele tot tientallen dagen.

•• ^ • Uit'bovenstaand-.*overzichtWordtf,duideii'jk- >d'at de. aandacht , zich v.ooral,'.aj j r,,

geconcentreerd heeft op omzetting en omzettingsproducten rond • • '

verontreinigde situaties en niet zozeer op de relatie naar het milieu en

^ ^ de incubatieomstandigheden, welke juist zou moeten leiden tot een

^^ beschrijving (modellering) van de afbraak.

': Enige opmerkingen die hierop betrekking hebben kunnen gemaakt worden.

Kuwatsuka. en Igarashi (1975)-vonden dat de. pentachloorfenolafbraak

afhankelijk was van het organisch stofgehalte. Als sprake was van een

laag gehalte (0.04 %) trad geen omzetting op. Mogelijk spelen processen

• H als sorptie (verlagen toxiciteit) en activiteit van de biomassa- (wel of

geen groei) hierbij een rol. Hetzelfde werd geconcludeerd door Valo en

Salkinoja-Salonen (1986) bij het composteringsonderzoek.

* " Wat betreft .'de.tdnvloed. van:^de'-temperatuur constateerden Baker, et al.' /.-•,

(1980) nog omzetting van mono- en dichloorfenolen in de bodem bij O en 4

"C. Maar Crawford en Mohn (1985), Valo et al. (1985a) en Trevors

(1982) constateerden een volledige remming van de

Page 13: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 7 -

"pentachloorfenolafbraak bij.temperaturen lager dan 12 respectievelijk B

."" - - t'V '"; -en-4" "C, Valo et.al. .(1985a) namen een-optimumtemperatuur.- van-.28 "C-,."'? •

I- ' '• .'' .-..'.C-y-i.' jAwaar.en.-.een volledige ;remming-'bij '50,.1°C enrChatterjee.,-et al,. ,'X'1982) . een - .

. -;-• 'T-. .optimum'-"bij 30 "C^en een .reductie- -van de: ..activiteit bij 42 -"C. •- -.

Apajalahti en Salkinoja-Salonen (1987) vonden bij 37-42 "C een optimum

"in de omzetting van chloorfenolenrdoor R. c h l o r o p h e n o l i c u s , • en bij 44.' •

°C-een vrijwel volledige-remming. ^ • • .-

- 'De' invloed van de , zuurgraad is ,,nauwelijks ,,onderzocht.,. De -.meeste...

i''r"' !«sX ;'j> ;";rv:i>experimenten-zijn.bij-- neutrale -pHiuitgevoerd, -met" een vvariatie.'van- 6..O---,..;.*»

;;;- -.--.v>,Tc-t': tot ,7 ..8. ->-r'Valo et al':'' (1985a) ..stelden, een';pH-optimüm .voor .-de afbraak

van pentachloorfenol van 6.0 tot 7.6 vast en een volledige remming van -

^ ^ de activiteit bij pH 8.4. Tyler en Finn (1974) rapporteerden een

pH-optimum van 7.1 tot 7.8 -en een 50 % activiteitsreductie bij pH 6.8 en

8.2. Smith en Novak (1987) toonden afbraak van enkele chloorfenolen in

. - ' ondergrondmateriaal aan bij jeen lage pH; 4.5. - . .: i-^

•^t. -Gegevens over de gebonden •.residu'vormingvanv^^chloorfenolen'zijn',in'de-V~-^H7:

t-,- ",-;-:?- " r-v'tjbeschikbare - .. literatuur alleen - -•. voorT*^.'"npentachloorfenol •-'.en-;

r .'-ir-''•'•''St 'p :i,2,4,'6--.trichloorfenoIwgevonden.-«-i .Onder".;gebonden4iresiduitwordt',dat .deel-,van>

'• •. een stof verstaan dat met behulp van organische oplosmiddelen niet van

< de grond -geëxtraheerd kan worden. Voor de•gebonden residuvorming van

- - u' t-ij pentachloorfenol - 'Zijni;,4percentages^-.van. "20 - -vtot ,.i.30x ;procent.t van'. .-idei-ï'SVsr'

toegepaste dosis (1-10 mg/kg)'gevonden (Weiss et al., 1982; Scheunert et -—.Ï--.

al., 1986; Vonk et al., 1981). In geval van 2,4,6-trichloorfenol werd

^ ^ door Scheunert et al. (1987) een percentage van 61 procent vastgesteld.

^ ^ Het mechanisme van de gebonden residuvorming is nog niet opgehelderd,

• ; maar-v de humusfracties lijken ..hierin een .belangrijke , rol te spelen.

i> "r'-'-ir • -"'Weiss .et al.' ^ (1982)' constateerden • een^binding'van pentachloorfenol aan

zowel humine, fulvozuren* als humuszuren en suggereerden chemische

reacties voor de gebonden residuvorming, waarbij niet hydrolyseerbare

'" . • bindingen gevormd, worden of "afbraakproducten gebonden worden. Murthy et

'-al. (1979) suggereerden dat bij ' de .* gebonden residuvorming

pentachlooranisool een rol speelt.

Page 14: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 8 -

• 2 MATERIAAL EN METHODEN

2.1 Grondsoorten.

De afbraakproeven zijn uitgevoerd met vijf verschillende grondsoorten:

Podzolgrond (afgekort PZ; Kootwijk), Eerdgrond (EG; Holten en Rolde),

Zeeklei (ZK; Maasdijk) en Duinzand (DZ; Katwijk).- -Een .aantal

eigenschappen van de gronden zijn gegeven in tabel 2. . ^ _

-.j .., -Van'ideze* grondsoorten werd vers,. veldvochtig .bodemmateriaal van de 10-20'

-' " cm laag gebruikt. -Dit werd gehomogeniseerd en gezeefd door een zeef van

2 mm om grof materiaal te verwijderen. De grond uit Rolde werd

^W alvorens te zeven eerst een nacht bij kamertemperatuur aan de lucht

gedroogd.

Tabel 2. Gegevens over de gebruikte grondsoorten.

•monster grondsoort • bodem 'OS pH -ka l k lutum- s l i b M-c i j fe r CFU

loca t ie afk c l a s s i f i c a t i e [X] [HO] [%] ... [%] [X] [u] . [*10 /g ] --

' V ' • - V-Katwijk 1 duinzand DZ i vaagg rond - - <0 .1 ^ - 9 . 0 '• -1.7- . 0.4

Maasdijk - zeeklei ZK vaaggrond 0.6 8.0 2.3 ' 8 . 7

Kootwijk podzol PZ podzolgrond 0.6 4.4 - 1.2

• RoLde eerdgrond EG eerdgrond 2.8 6.0

--Holten eerdgrond EG eerdgrond 4.0 6.6 -. . .3.7 . 4.7 - 162

OS: percentage organisch stof; -pH: zuurgraad in . 1:5 grond-water; kalk: ,' percentage kalk; lutum: gewichtspercentage lutum; slib: gewichtspercentage slib; M-cijfer [u] ;-CFU:-aantal kolonievorraende-units

^ k op 4-chloorfenol agarplaat [*10 /g ] .

2.2 Chloorfenolen.

-0.6

12.5

1.5

-

199

185

137

-

1 •- 5

10 - 20

0.5 - 5

5 - 15

De afbraakproeven zijn uitgevoerd met zes verschillende chloorfenolen,

die in een cocktail aan de gronden werden toegevoegd. • De chloorfenolen

zijn geselecteerd op basis van het aantal.-- chloorsubstituenten,

persistentie en voorkomen in het milieu. 4-Monochloorfenol werd

.toegevoegd als een bekend goed afbreekbare verbinding. In tabel 3-zijn

de eigenschappen van de gebruikte chloorfenolen gegeven.

De chloorfenolen werden zodanig toegevoegd dat theoretisch de volgende

eindconcentraties in de grond werden verkregen:

Page 15: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 9 -

- -3-monochloorfenol (afgekort 3m) 1000 ug/kg

--4-monochloorfenol (4m) • 1000 ug/kg

--••r3,-4rdichlborfenol (Di) V, ., . , .,250. ug/kg - .- . ... :.,_-.

-.•2,4,5-trichloorfenol (Tr(i)) - • 'lOO'Ug/kg - ' " ' ' • .

- 2,3,4,6-tetrachloorfenol (Te(tra)) 50 ug/kg

- pentachloorfenol (Pe(nta)) 50 ug/kg

De .';toe te voejgen oplossing -werd'bèreid door geconcentreerdei^oplossingen'

van de afzonderlijke chloorfenolen ,-in -- methanol-te .verdunnen -met ..steriel......

-water:' '' --De- -i fenolcocktail werd^ steriel - gefiltreerd- -door-veen 0.2 -,. um".

membraanfilter.

Tabel 3. Eigenschappen van de chloorfenolen.

congeneer afk. MW smpt kpt p(25) d(20) pKa log Kow

3-mono

4-mono

3,4-di

2,4,5-tri

.2,3,4, 6-tetra

penta .

3m 128 33 214

4m 128 44 220

•di,-. - A63 . ,--68 -.253

tr(i) 197 -69' ".253

te(tra) 231 70 ..:subl..

pe(nta) 266 ' 174 309

0.32

0.1

1.26 1.31

:0.05 -. '1.5

. 1 . 6

0.0001 1.98

9.37

8.97

.8,. 62

'6-.72

,5.22

:4.74

2.50

2.40

-3 ..22

3.72

4.42

5.05

26000

27100

,.5000

..I200'

..100.

• 14

MW; molecuulgewicht; smpt: smeltpunt ["C]; kpt: kookpunt ["CJi p(25):.

darapdruk bij. 25 "C [mm Hg],;.d(20): dichtheid bij .20 'C. [kg/m ].; .pKa;

negatieve logaritme,'-van'.de-^zuurdissociatieconstante, (-log Ka):; log Kow.:,;,

logaritme van de octanol.-water verdelingscoëfficiënt;." S: oplosbaarheid,

in .water-bij 20 "C [mg/1]. .(Verschueren, 1983; Ugland et al., 1983; Xie,

en Dyrssen, 1984).

2•3 Biodegradatie-experimenten.

U Gekozen is . voor- een; zoveel mogelijk geïsoleerd onderzoek naar de

biodegradatie door vergelijking van resultaten met al dan niet

.uitgeschakelde biologische processen. Als toetsmethode werd een

batchopzet gekozen.

Het principe van de toets was dat een cocktail van chloorfenolen,

toegevoegd aan veldvochtig boderamateriaal, gedurende enige tij d werd

- geïncubeerd, waarna door analyse van. het. gehalte van -de verschillende^ -i,

chloorfenolen in het bodemmateriaal de afbraak werd beoordeeld. Door

vergelijking van (autoklaaf) gesteriliseerde en ongesteriliseerde grond

werd ' onderscheid gemaakt tussen biologische en niet-biologische

Page 16: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 10 -

omzetting. - Om een indruk te krijgen "van de afbraak onder anaerobe

•omstandigheden werd in.--een aantal series een stikstof- of ,

j-iX' .v--r.h'elium-atmosfeer'-aangebracht7 " .Vanwegcde---gewenstesconcentratieniveaus ^ r ^

(•50-1000 ug/kg) tijdens de incubatie was monitoring van de afbraak-door- ;;'.'

'•• middel van mineralisatieparameters - (bv. ., koolstofdioxideproductie) •

uitgesloten en moest, vertrouwd worden op de specifieke analyse rvan de -

' - ' toegevoegde chloorfenolen.' Dus kon alleen^een eerste ;'transformatiestap- •

beoordeeld worden. • Mogelijk -kunnen -'metabolieten- gevormd worden die,:-'

t -persistenter,', mobieler, meer accumulerend en/of toxischer zijn. -i- .--

./v.. De-biodegradatie is in een .tweetal,proefopzetten onderzocht, waarbij de

resultaten van het eerste ofwel vooronderzoek gediend hebben om de opzet

W van het tweede onderzoek te verbeteren.

De kenmerkende verschillen tussen de twee series experimenten hebben

betrekking op de wijze van inzetten van de proef. Bij het vooronderzoek

-•werd de proef in duplo uitgevoerd .en bemonstering vond op de

achtereenvolgende ' tijdstippen-plaats-r. in^dezelfde--:pot geïncubeerd --met.'.;.;»--',

grond.- Dit- resulteert in de acceptatie van eventuele .inhomogeniteiteh-,

— van-de'monstername. -.- .Bij het tweede onderzoek werd • gewerkt volgens het

opofferingsprincipe ' waarbij op elk bemonsteringstijdstip drie

geïncubeerde flessen'volledig in bewerking werden genomen.voor analyse'.

• ' ''Dit'heeft als bijkomend'-voor-. "-en nadeel-dat élke--'meetpunt .onafhankelijk -.i ï»

is van alle andere meetpunten. In-het tweede onderzoek werden tevens-'de - f-

tijdstippen van bemonstering aangepast en controles ingevoerd ten

^ aanzien van de toegepaste behandelingen (anaërobie, steriliteit).

2.3.1 Het eerste biodegradatie-experiment.

In het eerste experiment werden drie gronden gebruikt; Holten, Kootwijk

en Maasdijk. Om een zo homogeen mogelijke verdeling van de

chloorfenolen over de grond te verkrijgen en de vochtigheid van de grond

niet te veel te beïnvloeden werd telkens aan 100 gram grond 5 ml van de

bovengenoemde chloorfenoloplossing toegevoegd, waarna de grond goed

. geroerd werd. ' ••Vervolgens • 'werdenivijf zo --gevormde' porties - van 100,gram; .-j.i-

samengevoegd en nogmaals goed geroerd. Daarna werden vier infuusflessen

van 1 liter ieder met 100 gram van deze grond gevuld. Voor de steriele

proeven werden de grond en de flessen vooraf met behulp van een

Page 17: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 11 -

autoclaaf gesteriliseerd (20 min, 121 °C).

. -«Voor anaerobe ^incubatie* werden de flessen afgesloten met een butylrubber .-'

'.- '•• ' .'-." septüm'-enamet* stikstofcdoorgeblazen.^,*.Om'",praktische.iredenen.was -het.niet ,.>H'

mogelijk de anaerobe flessen onder anaerobe omstandigheden te

bemonsteren; de flessen moesten na elke bemonstering opnieuw met

stikstof worden - doorgeblazen. Om.uitdrogen van de-grond te voorkomen .•.

' : '.werd" besloten ook de aerobe f lessen-.af-te sluiten. ..Wel^.werden de-

flessen van tijd tot tijd geopend" om 'te voorkomen dat .ook deze flessen. •

anaëroob zouden worden.

iV • '. ' '-..Uitvoering van de. proef jvond in duplo^^plaats . . r ••

_ De flessen werden bij een temperatuur van 10 "C (gemiddelde

^ ^ bodemtemperatuur) in het donker geïncubeerd.

Om een zo homogeen mogelijk monster te krijgen werd ca. 3 gram grond

met kleine schepjes van verschillende plaatsen uit de flessen gehaald.

Deze'mengmonsters • werden onmiddellijk -.bij een - temperatuur van -70 ?C

ingevroren.

Bemonstering.vond plaats na O, 1, 3, 10, 30 en 77 dagen. . •.• '.

Na • 52 dagen ...incubatie werd voor de steriele potten een

•steriliteitscontrole uitgevoerd.

• ." '2.3.2 Het-tweede biodegradatie-experiment.- - •• - '->«!::!•>-

Het voorbehandelde bodemmateriaal (afkomstig uit Rolde, Kootwijk,

^ ^ Katwijk en Maasdijk) werd in porties van 20 gram in 100 schone

infuusflessen van 100 ml gedaan. Van elke grondsoort werden 50 flesjes

> gesteriliseerd in een autoclaaf (20 min., 121 °C). Dit werd na 72 uur

herhaald.

Van elke grondsoortserie werden 24 steriele en 24 niet-steriele flessen

met grond met behulp van een begassingsinstallatie vacuum gezogen en

'• met helium gevuld. Deze handeling werd driemaal herhaald om volledige

zuurstofloosheid te verkrijgen. Bij de steriele flessen werd de helium

via een 0.2 um membraanfilter toegediend.

• • -Met.-.behulp van een steriele •^injectiespuit-werd 1 ml vande fenolcocktail

aan de grond toegediend.

Monsters werden genomen na O, 3, 10, 20, 30, 40, en 60 dagen. Op elk

van deze tijdstippen werden drie. flesjes van elke serie in behandeling

Page 18: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 12 -

•' genomen (dus bepaling in'triplo). Op dag O en dag 60 werden blanco's

"• - . • meebepaald om -eventuele-^'veranderingen te- kunnen vaststellen, die

„ ..- ü -" . .•onafhankelijk -..van ' de-f * chloorfenoldosering •'zijn opgetreden. Op elke r. rr

monsterdag werden bovendien twee flesjes met-alleen chloorfenoloplossing. .-

geanalyseerd, ter referentie en als controle op verdamping. . ,

- Op elke monsterdag werden monsters van de gasfase in een selectie uit de .

-' - ' ' ..'. f lesj és'^met - behulp -van - een-' gaschromatograaf^geanalyseerd- *op -.zuurstof-,^ -.-.-:

stikstof en koolstofdioxide om de mate van (an)aerobie vast te stellen.

•--:.'.--.Tevens" -werd de- steriliteit van' de. te analyiseren flesjes -' getest -

".:;- - .'(.uitplaattests). ..Hiertoe werd 0.2 ml van het boraxextract met behulp

van een steriele pipet opgebracht op een voedingsbodem van

m nutriënt-agar, die bij een temperatuur van 10 "C in het donker werd

geïncubeerd. Na -10 dagen werden de platen kwalitatief op groei

beoordeeld.

' 2.4 Analysemethode chloorfenolen. - ' - --.'',

• >i- -De -analysemethode>voor . grond- en vwatermonsters^ die- bij -de . -kolom- -en.-

' -' degradatieproeven is gebruikt, is ontwikkeld' door Abrahamsson , en Xie,-.'

(1983). De methode berust hierop, dat chloorfenolen in basisch milieu '

^ . :<worden. geëxtraheerd (pH "9)^'. 'waarna .derivatisering:plaatsvindt- met.behulp^^:^^

', • - van azijnzuuranhydride. i : Na extractie naar een... organische fase....J'v...

(petroleumether) wordt geanalyseerd met een gaschromatograaf met

^ ^ Electron Capture Detector (ECD) . In het eerste afbraakexperiment is

^ ^ gewerkt volgens een aanpassing van Lagas et al. (1986). Mede in

-< ^verband met-, het volume ..in bewerking te nemen grond werd- deze methode

verder aangepast voor het .tweede afbraakexperiment (Van der Velde,

1987).

Beide methoden en de gaschromatografische condities staan beschreven in

bijlage 1.

2.5 Afbraakkinetiek.

Voor de afbraak van organische stoffen kunnen verschillende kinetische

modellen worden opgesteld van simpele -nulde en eerste orde tot complexe

kinetiek met gebroken ordes. Meestal kan, volstaan worden met een

Page 19: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 13 -

simpele benadering door nulde, eerste of tweede orde kinetiek. Een

nulde* orde proces veronderstelt een lineaire afname van de concentratie •.•,

-• vah.de stof in de tijd. ^Meestal wordt .echter. een beschrijving volgens^^.^^

een eerste orde > proces -gehanteerd, waarbij de - afbraaksnelheid

afhankelijk is van de concentratie van de stof. Bij kinetiek van de

tweede orde is de snelheid afhankelijk van de concentratie van twee

componenten. -Bij- tweede-orde afbraak speelt' in' het algemeen- maast .de

stofconcentratie de biomassaconcentratie een rol, maar gezien de

"'•toegepaste concentraties • (tof l. .mg/kg) lijkt'de-.aanname 'gerechtvaardigd' -.';

dat de biomassa niet verandert.tijdens het afbraakproces en zogenaamde

pseudo eerste orde kinetiek volgt.

Het model voor de eerste orde kinetiek is als volgt:

c - c * exp [-k * (t-t )] (vgl. 1) t O L

•waarin t de- tijd verlopen-t sinds" incubatie',''Tk "'de snelheidsconstante,. c ; '•'••' ••• t ' -

"rhet gehalte op tijdstip t, c -de beginconcentratie en t de duur van-de

'lagfase is.'-- De.'; lagfase is> de; fase' waarin microorganismen het

't enzymsysteem 'aanpassen aan de af te breken stof en waarin afname van de

gehalten nog niet waarneembaar is. De- halfwaardetijd T-, de tijd h

'benodigd voorheen : :daling v.van de. concentratie -tot- de- helft • van....-de,-.vtï-'

beginconcentratie, kan worden berekend uit de snelheidsconstante -_V ,

T - In 2 / k (vgl. 2). h

'iSchatting van ^de snelheidsconstante .en daarmee de halfwaardetijd wordt

•'verkregen door de logaritme' van de' concentratie uit te zetten als

functie van de tijd en zijn in dit onderzoek berekend door middel van

lineaire regressie van de gelineariseerde vergelijking:

In c /c - - k * (t-t ) (vgl. 3). t O L

.'Om-de halfwaardetijd en,vde duur van »de'lagfase zo^nauwkeurig .mogelijk te

kunnen vaststellen met gebruik van alle beschikbare gegevens werd een

iteratieproces toegepast, waarbij naar aanleiding van verkregen

schatting van de lagfase een verdeling van de gegevens naar behorend tot

Page 20: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 14 -

de 'lagfase of het afbraakdeel van de kurve werd gemaakt (zie 'figuur 1).

• '• Voor de halfwaardetijd werd tevens het 95 % - betrouwbaarheidsinterval

-' '"-.^Vberekend.-;' Voor .'de:.berekening .vanjde.fcduur.-van.de ;lagfase:.werd;;êen..hogere'7.72 v

' 'i betrouwbaarheid verkregen door de wijze van berekening van dit interval: •"*'*'

snijding van de 95 % -betrouwbaarheidsintervallen van het constante en

afbraakdeel van de kurve (zie figuur 1).

De nulde orde afbraak kan worden beschreven met de vergelijking: . ...

c = c - k * (t-t ) -(vgl. 4), t O L

^ ^ met dezelfde betekenis van de symbolen.

2.6 Statistische analyse van de-resultaten.

•-• .. .'--> 'De gegevens verkregen uit' de biodegradatieexperimenten zijn statistisch'^.'^'^

•geanalyseerd met behulp van -lineaire regressieanalyse met gebruikmaking " .

. *tr:V é, ï'. van.-de methode der-kleinste-kwadrateh • «(Hl. uif/Draper. en Smith, 1966).'

"ii '" -.; Het,^eerste orde''kinetiekmodel is gelineariseerd door de logaritme van.de',

•' "concentratie te nemen (vgl. ^ 3 ) . Hierbij is aangenomen dat de residuen.

- ,, - ,.....- standaard normaal'; verdeelde-zijn :ten\opzichte ' van de [log-c • - t] -lijn, .„ ï k

hetgeen-niet getoetst is, maar'gezien de waargenomen, variaties in de -r.v

gemeten concentraties niet onaannemelijk is.

^ ^ De gegevens zijn op de volgende aspecten statistisch geanalyseerd:

^ ^ - verschil steriel en niet steriel;

.•-.r;r--. - .r.-^Uafbraakkinetiek<nulde:^of eerste-«orde; «de-tkeuze van het juiste model is

••''' getoetst door middel van statistische analyse met de F-toets, die een

uitspraak doet over de 'lack of fit' van het gehanteerde model, door

vergelijking van de kwadratensom van de gemiddelden ten opzichte van

de totale kwadratensom van elk van de meetpunten.

- met behulp van een iteratieproces zijn de lagfase en halfwaardetijden •

voor eerste orde afbraak berekend, inclusief het bijbehorende 95 %

•.-"betrouwbaarheidsinterval.

Tijdens het iteratieproces (voorbeeld figuur 1) wordt de lagfase

stapsgewijs verlengd met 'een volgende set van meetpunten (volgende

tijdstip van monstername) indien de lagfase berekend door kruising van

Page 21: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 15 -

1 0 0 0

Analyse Lagfase/Halfwaardetijd. Stap 1 T l / 2 9 d ( 9 5 % 6 - 1 4 ) , Lf 6 d ( 9 S % 0 - 2 8 )

1000

O 20 4 0 a Ka tw i j k - anaëroob t i jd [dagen]

Analyse Lagfase/Halfwaardetljd. Stap 2. Tl/2 5d(95%8-14), Lf 9d(95%0-17)

60

O 20 o Katwijk - anaëroob

40

tijd [dagen]

Figuur 1. Voorbeeld van de stapsgewijze analyse van de duur van de lagfase en de halfwaardetijd (en hun 95 % betrouwbaarheidsintervallen [B.I.-95]),' in dit geval de anaerobe omzetting van 3-chloorfenol in duinzand. De analyse bepaalt welke meetpunten behoren tot het lagfasedeel van de kurve (dichte hokje) en tot het afbraakdeel (open hokje). De getrokken lijnen tonen de berekende afbraakkurve en de bijbehorende 95%-betrouwbaarheidskurven.

Page 22: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

16 -

1 0 0 0

Analyse Lagfase/Halfwaardetljd. Stap 3. T l / 2 6 d ( 9 5 % 4 - 1 0 ) , L f 1 5 d < 9 5 % 1-22)

D)

\

E

o c o o o .c u (

0 20

° Ka tw i j k - anaëroob

Analyse Lagfase/Halfwaardetljd. Stap 4.

4 0

t i jd [dagen]

1000 Tl/2 4d(95%3-9),Lf 19 d (95% 5-26)

J£ \ O)

c o

o o £ u co Q

"c u c o u

o 20 Katwijk - anaëroob

Vervolg Figuur 1. Derde en vierde stap in de stapsgewijze analyse van de duur van de lagfase en de halfwaardetijd van de anaerobe omzetting van 3-chloorfenol in duinzand.

Page 23: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 17 -

'•» " de'eerste orde; afbraakli'jn (berekend op de overgebleven meetpunten) en

de' lagfaselijnV (gemiddelde waarde'' van-'de .meetpunten in deze lagfase)

la!nger is • dan het^de. lagfaseduur vdie aangenomen, is bij..:.de. berekeningen.-. - .s.

Om deze analyse -te kunnen uitvoeren zijn de ruwe analyseresultaten'als-

volgt bewerkt:

- onbetrouwbare analyseresultaten zijn vervallen;

--.de eerste keer dat in een triploserie de, analyseresultaten op gehalten--.

-, nul ' (0) zijn vastgesteld,-zijn deze.-opgenomen .met de. detectiegrens als

«concentratie*met een .vaste variatiecoëfficiënt. . -

Page 24: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 18 -

3 RESULTATEN EN DISCUSSIE

Achtereenvolgens zullen' de resultaten van de verschillende metingen en-.^;

• berekeningen van- het eerste en tweede ' afbraakexperiment gepresenteerd'

worden'. Ten aanzien van de resultaten van het eerste " onderzoek dient

enig voorbehoud te worden gemaakt-vanwege enkele vraagtekens. Deze .

' -vraagtekens betreffen de kwaliteit van • de analyses en het ontbreken van -.

meerdere gegevens' zodat waar mogelijk' op een aantal- kunstgrepen moest

worden teruggevallen om de gegevens te kunnen interpreteren.

De resultaten' worden achtereenvolgens behandeld in de volgorde van

onderzoek naar incubatieomstandigheden, chloorfenolenconcentratie als

functie van de tijd en de daarvan afgeleide resultaten.

3.1 Incubatieomstandigheden.

3.1.1 Mate van (an)aërobie.

.- In het eerste afbraakexperiment zijn- geen , analyses-van de gasfase

verricht om de handhaving van de (an)aerobie.te kunnen vaststellen. Op

basis van de resultaten en met name verschillen in resultaten voor

'i duplo'.s kan • geconcludeerd worden'dat,-.yan anaërobie .'.niet altijd sprake-;X ^

geweest zal zijn.

In het tweede experiment is op elke monsterdag steeksgewijs de gasfase

bemonsterd. Alle aëroob geïncubeerde flessen-waren nog aëroob, hetgeen

op basis van de hoeveelheid aanwezige organische stof ook verwacht werd.

Figuur -2 laat een"frequentieverdeling-zien van de in de anaerobe flessen

-waargenomen zuurstofgehalten. Hieruit blijkt dat in^plaats van anaëroob

beter van zuurstofarm kan worden gesproken omdat altijd wel kleine

hoeveelheden zuurstof werden gemeten. Of dit door de wijze van meting

werd veroorzaakt is nog niet nader geanalyseerd. Niet in alle gevallen

bleek deze mate van afwezigheid van zuurstof gehandhaafd te zijn tijdens

de incubatie.

3.1.2 Mineralisatie.

Meting van de koolstofdioxideproductie zou mogelijk iets over de

Page 25: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 19 -

0-5 5-10 10-20 20-30 30-50 50-100

percentage O t.o.v. Ojin de lucht

Figuur 2. Histogram van bet aantal anaëroob geïncubeerde monsters (totaal 86) verdeeld over een aantal klassen van het daarin bij monstername gemeten percentage zuurstof (relatief ten opzichte van het percentage zuurstof in de lucht).

mineralisatie van de organische stof in de bodem en. van de chloorfenolen

kunnen zeggen. Berekening van de verhouding organische stof ten

opzichte van de chloorfenolen (20-600 mg t.o.v. 25 ug) geeft aan dat

een eventuele CO -productie uit chloorfenol niet te onderscheiden is van

die uit de bodem organische stof, hetgeen ook volgt uit de daadwerkelijk

gemeten CO -gehalten (tabel 4) die beduidend hoger liggen dan uit

chloorfenolomzetting mogelijk is.

De mineralisatie van de bodem organische stof van blanko's was even hoog

als voor met chloorfenol geïncubeerde bodems, het voorgaande nogmaals

bevestigend.

De waargenomen mineralisatie nam ten aanzien van de grondsoort af in de

volgorde ZK >- EG » PZ > DZ, niet geheel in overeenstemming met het

organische stofgehalte van de bodera.

Page 26: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 20 -

Tabel 4. Productie van koolstofdioxide [percentage koolstofdioxide in *.de:bovenstaande gasfase] als functie van bodemtype (DZ: duinzand, ZK: zeeklei, PZ: podzol, EG: eerdgrond) en incubatiecondities (A: aëroob, • AN'; anaëroob, S: steriel, NS: niet steriel), al dan niet in aanwezigheid ;van'het chloorfenolenmengsel, na. 60 dagen incubatie. ^

Duinzand

Zeeklei

Podzol

Eerdgrond

met/zonder chloorfenolen

met zonder

met zonder

met zonder

met zonder

A/NS

0.5- 0.8 0.2- 0.5

8.9-17.5 13.5-15.5

2.4- 4.0 3.3- 3.5

5.1-12.3 11.0-12.8

A/S

d* d

d -15 2.2-27

d - 5, d - 7,

7.8-17, 0.6- 3,

.2

.0

.3

.9

.6

.5

AN/NS

1.0- 1.1 d

7.1-12.0 6.4- 7.7

3.6- 5.2 1.8- 2.4

7.6-12.8 5.5- 7.5

AN/S

d d

0.4- 1, 1.0- 1,

d d

0.4- 0, 0.5- 0,

.4

.3

,6 ,8

# d: percentage onder de detectiegrens.

De aerobe mineralisatie lag hoger dan de anaerobe mineralisatie.

^Mineralisatie trad -merkwaardig genoeg ook -op in dei steriele monsters,

maar was lager dan in niet gesteriliseerde monsters.

3.1.3 Steriliteit.

De steriliteit werd in het eerste afbraakexperiment alleen aan het

einde van de incubatieperiode gecontroleerd en hierbij bleek alleen de

PZ steriel gebleven te zijn.

De -methode toegepast • in het tweede" experiment, autoklaveren en dat

herhaald na 72 uur, en'geen meervoudige monstername uit dezelfde fles,

bleek effectief en in geen enkele geval trad groei op van kolonies. Dit

in tegenstelling tot de niet gesteriliseerde monsters waarvoor een niet

nader gekwantificeerde groei optrad.

3.1.4 Vervluchtiging.

Uit een (bij het tweede afbraakexperiment) parallel uitgevoerde proef

van flessen met chloorfenolenoplossing zonder grond kon worden

geconcludeerd dat in de periode van 60 dagen geen vervluchtiging of

Page 27: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 21 -

chemische, afbraak in water;van de chloorfenolen optrad (bijlage .6),

overeenkomstig de gegevens uit de literatuur (zie H 1.3).

3.2 Omzetting van de chloorfenolen.

•De hoeveelheid chloorfenolen die geanalyseerd werd bestond uit de

hoeveelheid opgelost in' het bodemvocht en--datgene -wat reversibel'

geadsorbeerd zat aan de vaste fase en geëxtraheerd kon worden. De niet

•'door analyse•teruggevonden hoeveelheid chloorfenolen bestond «uit de

omgezette en irreversibel gebonden chloorfenolen.

De resultaten voor de twee experimenten, de gemeten concentraties als

functie van de tijd, zijn gegeven in respectievelijk bijlage 2 en 3.

De voor statistische analyse bewerkte resultaten zijn opgenomen in de

bijlagen 4 en 5.

Uit het verloop van de curven kunnen verschillende parameters en

processen worden bepaald:

- -•• De 'recovery's op t—O vertellen. iets"i.over'de'.instantane .gebonden residu- :

r vorming direct na contact tussen stof en grond;

- Eventuele afname van de concentraties in de steriele monsters geeft

informatie over de chemische omzetting en gebonden residu vorming;

••: Het verschil' tussen, steriele :en niet-steriele:^ resultaten geeft ^-

informatie over'.de microbiologische afbraak; er kan onderscheid worden —

gemaakt tussen aerobe en anaerobe afbraak;

- Het verloop van de concentraties als functie van de tijd biedt

informatie over de afbraakkinetiek en de bijbehorende parameters, in

• •• dit'geval afbraakpercentages, halfwaardetijden en lagfasen.

3.2.1 Gebonden residuen en chemische afbraak.

De omvang van de twee omzettingsprocessen chemische afbraak en vorming

van gebonden residuen werd in gesteriliseerde monsters, waarin

biologische processen uitgesloten zijn, onderzocht.

.In ,het proces gebondentresidu vorming kunnen twee fasen onderscheiden

worden (Lagas et al., 1986): de zeer snelle vorming direct na contact

tussen stof en grond en als tweede het proces in de tijd, waarvoor Lagas

et al. (1986) een evenredige toename met de wortel van de tijd

Page 28: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 22 -

vaststelden. Dit tweede';'fysische proces. (Karickhoff en Morris, 1985)

"kan. alleen tegelijkertijd . -met de- chemische • omzettingsprocessen ••;

•'. -.i-#,'-'V' onderzocht*worden.- '.'Aangenomen ,.wordt dat 'kort. na; toevocigen-.vanT'de „stof ••,-•'.

"jchemische omzetting nog."'geen rol zal spelen: De vraag blijft natuurlijk

in hoeverre -gebonden residu vorming als een van de .chemisch processen*"',-

beschouwd kan worden.

•-•'• -".-'Om-- de-instantane;: vorming -'van ••het'gebonden residu .-enerzijds en het -

-< ••- tijdsproces anderzijds te kunnen beoordelen zijn naast elkaar bekeken: -'.-

- -•' - de -,gemeten concentraties op het starttijdstip ten - opzichte'van de

i ' . theoretisch verwachte concentratie;

- de concentratie als functie van de tild in de steriele monsters.

' -Voor 'het eerste afbraakexperiment kon de instantane gebonden residu •

vorming niet op basis van starCmonsters geanalyseerd worden omdat de

concentraties op dat tijdstip-berekend'moesten worden op basis-van 100 %

• i- recovery. Omdat met uitzondering van pentachloorfenol (vanaf t-3

^ •*;:.-«*•.'dagen) ,• wel bruikbare ..'gegevens*' van "imonstername na ' ,-één. VCl) .. dagV

-• V • -'•.t'-beschikbaar waren,\zijn deze gebruikte onder dezelfde aanname van geringe

chemische omzetting.

De recovery's van de chloorfenolen '.'voor het eerste afbraakexperiment na

. . één-dag incubatie zijn gegeven - in-stabel -5. Hieruit " kan-"geconcludeerd' t

worden datde recovery wat betreft'boderatype, respectievelijk stof afnam . "

in de volgorde:

^ PZ = EG < ZK,

^ Pe > Di - Tr - Te > 4m >- 3m

[;-'ï=>i . •-•ena:.dat, in. dezecvolgorde- de gebondemresiduvorming,.dus, toenam.

.' -.. Steriel waren de recovery's hoger -dan niet steriel: Tussen aëroob en

anaëroob geïncubeerde monsters traden geen verschillen op.

De recovery's van de gemeten startconcentratie ten opzichte van het

^ theoretisch-gehalte voor het 2e afbraakexperiment zijn gegeven-in tabel

6. De tabel toont dat de gehalten gemeten op t=0 lager waren dan wat

verwacht werd op basis van de toegevoegde hoeveelheid stof. Blijkbaar

-.;>..;:•".» • was:;de- tijd verstreken-vanaf thet-toevoegen van de chloorfenolen-en het .--i;

•'moment van extraheren (2-8 uur) voldoende:; geweest om gebonden residuen

te vormen.

••- Deze instantane gebonden residuvorming nam toe wat betreft de stof in

Page 29: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 23 -Tabel 5. Gemiddelde recovery's van het eerste afbraakexperiment voor de

' " getoetste chloorfenolen-als- functie 'van bodemtype (ZK: zeeklei, PZ: podzol, EG: eerdgrond) en incubatiecondities (A: aëroob, AN: anaëroob, S: steriel, NS: niet steriel) na 1 dag incubatie t.o.v. t-0.

bodemtype -f incubatiecond.

A/NS

AN/NS

A/S

AN/S

ZK PZ EG

ZK PZ EG

ZK PZ EG

ZK PZ EG

, . gemiddelde recovery na t.o.v. t-0

3m

0.46 0.61 0.68

0.50 0.-51 •1.06

0.70 1.16 0.94

1.03 1.37 1.03

4m

0.36 1.00 0.50

0.46' 1.30 1.16

0.66 1.22 1.24

0.84 1.92 1.34

di

0.66 1.18 0.72

0.74 0.72 1.02

0.70 0.92 1.37

0.76 1.22 .1.34

1 dag

tr

0.82 1.04 0.81

0.96 1.00 1.10

0.66 1.35 1.25

0-70 1.59 1.46

incubatie

te

0.58 0.86 0.61

0.78 0.86 0.81

0.71 0.98 1.51

0.69 1.76 1.16

na 3 dagen t.o.v. t=0

pe

1.03 1.38 1.01

1.71 0.55 0.95

1.64 1.52 0.91

1.32 1.39 1.61

TabelV6. Gemiddelde recovery's van het tweede afbraakexperiment'voor de-getoetste :. chloo'rfenolen-als functie van bodemtype ; (DZ:. duinzand; ZK: zeeklei, PZ: podzol, EG: eerdgrond) en incubatiecondities (A: aëroob, AN: anaëroob, S: steriel, NS: niet steriel) op t=0 t.o.v. de theoretisch toegevoegde concentratie.

gemiddelde recoveryop t—O t.o.v. de .theoretisch toegevoegde concentratie.

bodemtype + incubatiecond.

A/NS DZ ZK PZ EG

AN/NS DZ ZK PZ EG

A/S

AN/S

DZ ZK PZ EG

DZ ZK PZ EG

3m

0.67 0.38 0.59 0.42

0.81 0.29 0.61 0.35

0.71 0.54 0.96 0.55

0.90 0.64 0.91 0.82

4m

0.54

'0.35 0.26

0.65

0.41 '

0.58 0.42 0.81 0.44

0.73 0.59 0.75 0.70

di

1.18 0.75 ' 1.-13 0.75

1.40 0.56 1.16 0.80

1.19 0.80 1.61' 0.83

1.59 1.01 -1:56 1.26

tr

1.07 0.77 1,09 • 0.79

1.23 0.62 1.15 0,72

1,09 0.93 1.49 0.78

1.36 1.00

- 1.38 1.20

te

1.06 0.63 1.04 0.74

1.18 0.54 0.99 0.74

0.99 0.83 1.44 0.76

1.27 0.83 1.26 1.24

pe

0.52 0.21

' 0.43 0.31

0.54 0.17 0.38 0.39

0.50 0.29 0.62 0.24

0.57 0.29 0.52 0.43

Page 30: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 24 -

de volgorde Tr - Te - Di >^ 3m > 4m >- Pe en wat betreft grond DZ >- PZ

• » EG >— ZK. Ook in dit experiment bleken de steriele recovery's hoger

•dan niet steriel.

De 'gebonden residuvorming-was alleen wat betreft pentachloorfenol-anders

tussen het Ie en 2e afbraakexperiment." Waarom zulke lage recovery's in

'het ^e-.experiment werden, gevonden-is :nog'niet- opgehelderd-. ., Duidelijk is,

dat de recovery's van 3- en 4-chloorfenol in het algemeen laag zijn,

terwijl deze voor Di, .Tr en Te in het algemeen op één-(1) liggen.

.Zoekend naar een verklaring dient wel de betrouwbaarheid van de analyse

in relatie tot de variatie van de concentratie en recovery's meegenomen

te worden, hoewel gedurende de ontwikkeling van de analysemethode hoge

recovery's waren gevonden (Van der Velde, 1987). Afgezien van het

gedrag van penta in .het 2e experiment zouden de resultaten wijzen op een

'relatie van toenemende gebonden residuvorming met toenemende

zuurdissociatieconstante pKa. Voor -de grondsoorten geldt dat de

recovery afnam in de volgorde DZ •>—, PZ >- EG >= ,ZK, hetgeen met

"uitzondering voor,de positie van duinzand'overeenkomt'met een toenemende

•zuurgraad van de bodem. Een eenduidige relatie van de recovery.met

•bodemparameters werd alleen gevonden met --het lutumgehalte: , .toenemend

lutumgehalte, , afname recovery. Hydrofobe .sorptie en opvolgende gebonden

residuvorming als mechanisme is- niet de juiste verklaring voor de

waarnemingen omdat dan een omgekeerde volgorde van ZK ten opzichte van

PZ en EG verwacht zou zijn. In PZ en EG zijn de chloorfenolen

voornamelijk als de ongedissocieerde verbindingen aanwezig en deze

'gronden bevatten minstens evenveel organische stof als de ZK.

•%'Waarschijnlijk--, liggen- aan-- ''het - verschijnsel- gebonden-- residüvorming

meerdere mechanismen ten grondslag, waarvan een reactie tussen

kleimineralen en chloorfenolen er een zou kunnen zijn. Maar dit lijkt

in tegenspraak met de waarneming dat de recovery's steriel hoger zijn

dan niet steriel. Dit wijst op een vernietiging van bindingsplaatsen

door het steriliseren. Het verschil in recovery, ofwel het verlies aan

bindingsplaatsen was groter naarmate de grond een hoger organisch

- stofgehalte en een hogere pH " had. Voor zover onderzoek is uitgevoerd

(Lagas et al. 1986), is aangetoond dat de toegepaste sterilisatie­

methode tot een significante verhoging (factor 3-7) van de opgeloste

Page 31: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 25 -

'-'-'organische stof leidde die echter nauwelijks invloed had op het totale

. , y'.organische'j stofgehalte van.- de' vaste -fase. Het' feit ..dat' .in -een- .v

' •^grondsoort j zonder, organische- stof geen- 'significante ''verschillen ••'•*ini,/';:;

' recovery worden gevonden tussen steriel en niet steriel op dag nul (0)',, ,

ondersteunt de gedachte dat de organische .stof,, betrokken .'is bij • -de -

gebonden residuvorming.

Wat betreft het gedrag van de gebonden residuvorming als functie van de

-''.-- -'tijd enH-chemische omzetting-^kunnen- alleende gege-vens .van.-«de steriele ' <,.

r? . '.'monsters gebruikt worden. Heti optreden^van chemische afbraak en verdere

gebonden residuvorming kan uitgesloten worden indien de concentraties

" constant blijven in de tijd. Vertaald naar eerste orde kinetiek

betekent dit een snelheidsconstante gelijk aan nul (0) ofwel een

oneindige halfwaardetijd. >De tabellen 7j en 8 geven de halfwaardetijden

van de.steriel geïncubeerde monsters.

-" In het -Ie afbraakexperiment' kon in •' 30 van de - 36' steriele stof-grond' -.-•'-

• ' " • 'combinaties, een v snelheidsconstante-groter -dan'nul. "(0) :berekend.iWorden,r. - •.;

••'dus omzetting - (tabel. 7) . - In- het algemeeh-.lagenjde-halfwaardetijden wel--

-' • een factor-1-10 hoger dan voor. de vergelijkbare-niet; steriele -incubatie .-

• De afbraak in de steriele monsters kon echter verklaard worden door het .

'••feit dat, op de'PZ-monsters-,na, • -de 'grond niet .steriel' was gebleven. -.In .=j-f.y-.

de steriele PZ-potten waren de halfwaardetijden. minstens een factor 8 . ,

hoger dan de vergelijkbare niet steriele^

^ ^ In het tweede afbraakexperiment werd de steriliteit, vooral door de

gewijzigde experimentele opzet, goed gehandhaafd en hierbij werd in

••:-,.,? .11..V,-vslechts, 10 • van-de-48..". steriele grond-.stof .combinaties .een significante

- • - afname van de 'chloorfenolconcentraties 'vastgesteld," waarbij de snelheden

minstens een factor tien (10) lager waren dan de aangetoonde

microbiologische afbraak en het betrof steeds 3-mono- en

3,4-dichloorfenol.

In een aantal gevallen was zelfs sprake van een verhoogde recovery in de

loop van de tijd, mogelijk als gevolg van een verdergaande

. -~'i • destructurering •of herstructurering van.:de bodem.

In tegenstelling tot de resultaten van Lagas et al. (1986) werd in dit

onderzoek geen toename van de gebonden residuvorming gedurende de

incubatieduur waargenomen.

- — , • ) . ' • - . • •

Page 32: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 26 -

Tabel 7. • Lagfasen en ;halfwaardetijden berekend voor de eerste ':orde afbraak in het Ie afbraakexperiment. De gegevens zijn gegroepeerd per bodemtype (PZ: podzol, ZK: zeeklei, EG: eerdgrond), .'incubatieconditie (A: .aëroob, AN;' anaëroob) en gescheiden voor de steriele' (S)jen niet steriele (NS) incubatie. Gegeven zijn resp. rminimum,' 'gemiddelde'-entmaximum.- De «'aanduiding 9999 • .wijst' op een toename van de concentratie in de tijd.

' • 2 i ^ ^ .

chloorfenol

3-mono

4-mono

3,4-di

2,4,5-tri

2,3,4,6-tetra

penta

3-mono

4-n»no

3,4-di

2,4,5-tri

2,3,4,6-tetra

penta

3-mono

4-mono

3,4-di

2,4,5-tri

2,3,4,6-tetra

penta

3-mono

4-mono

3,4-di

2,4,5-tri

2,3,4,6-tetra

penta

3-mono -

4-mono

3,4-di

2,4,5-tri

2,3,4,6-tetra

penta

3-mono

4-mono

3,4-di

2,4,5-tri

2,3,4,6-tetra

penta

Duur van

• -min.'

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0 0 -

0

0

0

0

0

0

0

0 0

0 •

0

0

0

0

0

0

0

0 0

0

0

0

Niet steriel) e il

de lagfase [d]

• gem.

0

0

5

5

0

6

0

3

0

- 0

0

0

• 0

0

0

0

0

0

0

0

0

0 0

6

0

0

0

0

0

23

0

0

0

0

0

0

max

9

77

34

77

40

77

77

77

67

71

37

77

10

3

27

60

23

32

17

2

77 77

65

77

31

49

24

77

29

77

14

46

33

17

2

77

P2

PZ

ZK

ZK-

EG-

EG-

•NS

-NS

-NS

'NS

'NS'

NS-

ncubat ie.

Halfwaardeti

• min.

A

15

23

7

6

14

4

•AN

16

25

12

11

' 14

8

•A

10

1

8

16

12

12

-AN

11

1

11 26

20

- 11

•A

9

20 9

28

19

21

-AN

11

18

12

49

36

42

^•gem.

19

34

11

16

20

16

24

43

14

17

•20

- 18

-15

2 '11

23

16 17

16

1

23

49

36 29

12

32 11

34

25

45

14

27

•15

80

61

103

ij'd [d]

• max. '

26

68

34

9999

33

9999

54 144

17

43

"37

-9999

26

6

20

43

22

25

26

7

9999

379 179

9999

19

83

16

45

35

9999

18

55 20

220

211

9999

Steriele incubatie

Halfwaardeti.

. .-min.

89

119

95

148

102

100

64

58

74

84

58

.63

11

23

43

38

24

29

12

17

13 44

28

37

152

22

36

29

22

37

165

174

107

85

305

126

gem.

PZ-S-A

177

1147

207

9999

230

1223

PZ-S-AN

180

1436

206

647

9999

1945

ZK-S-A

18

32

68

'56

35

48

ZK-S-AN

14

69

20

72 44

96

EG-S-A

270

45

74

63

43

99

EG-S-AN

9999

9999

884

2572

9999

9999

id [d]

max.

27051

9999

9999

yyyy

9999

9999

9999

9999

9999

9999

9999

•9999

50

53

175

107

61

•130

17

9999

46

195 106

9999

1221

9999

9999

9999

509

9999

9999

9999

9999

9999

9999

9999

Page 33: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 27 -

iTabel 8. .Lagfasen- en halfwaardetijden berekend voor de eerste orde afbraak in het 2e -afbraakexperiment. De gegevens zijn gegroepeerd per- bodemtype (DZ: duinzand, ZK: zeeklei, PZ: podzol, EG: eerdgrond), incubatieconditie- (A: * aëroob, AN:--- :anaeroob) en gescheiden-voor de-steriele•(S) en niet steriele (NS) incubatie. Gegeven' zijn resp. 'jminimum, ' .gemiddelde'-en .maximum. . De'^aanduiding 9999 wijst op een toename van de.concentratie in de tijd.

' . f

-Chloorfenol "

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-dJ 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

Duur van

• ,min. .•

0 0 0 0 •

5 0

5 0 0 0 0 0

0 **v geen

1 0 0 0 0 .

- 0 geen 0 0 0 0

1 0 0 0 0 0

. 0 > . i - ' 0 -•

0 •

0 0 0

2 0 0 0 0 0

2 0 0 0 0 0

Niet

de

gein.

11 0 8 5 10 0

19 0 8 10 8 0

0

steriele incubatie

lagfase [d]

max.

17 3 19 15 14 8

26 19 20 19 18 15

4 •

-gegevens 7 3

' 0 0

0

13 • 9

7 7

3 gegevens 4 7 3 0

3 0 7 0 0 0

0 •0

• 8

0 2 4

3 0 5 2 0 4

3 3 2 8 3 0

17 21 15 60

4 60 13 34 57 60

5 • ' 2

15 10 25 60

4 2 11 22 15 24

5 7 25 27 21 60

DZ

DZ

ZK

ZK

PZ'

PZ-

EG-

EG'

•NS

-NS

Halfwaardeti

min.

A 3 •

7

a 9 3 7

-AN 3 7 17 10 5 7

•NS-A

•NS

-NS

•NS'

',,

•NS'

•NS

2 geen 2 5

'10 6 •

-AN 2 geen 6, 6 7 16

•A 2 3 4 ' 10 24 28

•AN 3

•' 1

3 14 25 39

•A

2 2 3 12 20 '24

-AN 2 7 9 23 22 27

gem.

4 9 11 12

• 4

10

4 9 23 13 7 9

3

jd Cd] .

max.-

12 13 20 20 5 16

9 13 35 19 11 14

5 gegevens 3 7

•15 9

3

5 9 26 16

4 gegevens 9 12 11 30

2 11

• 4

16 29 38

.' 4 " 2

4 17 31 60

2 3 4 20 26 31

.2 •10 13

'34 28 34

17 - 85

26 319

2 9999

6~ 33 35 61

. 7 'i 3 - .

7 22 39 125

2 17 7 63 35 42

2 • 18-23 66 40 46

Steriele incubatie

Halfwaardetijd [d]

• ',min.

534 9999 719

•9999 9999 9999

163 1295 165

9999 9999 9999

118 9999 78 335 •344 .' 160

• 112 9999 - 92 9999 9999 -9999

150 9999 129

9999 9999 9999

115 -.. 9999

135 9999 9999 9999

73 9999 87

9999 9999 6928

72 ' 9999

83 684 289

• 169

gem. .

OZ-S-A 9999 9999 9999 9999 9999 9999

D2-S-AH 9999 9999 9999 9999 9999 9999

ZK-S-A 9999 9999 1113 9999 9999 9999

ZK-S-AN 2565 9999

' 386 9999 9999 9999

PZ-S-A 9999 9999 307

9999 9999 9999

PZ-S-AN 318

. 9999 393

9999 9999 9999

EG-S-A 308

9999 385

9999 9999 9999

EG-NS-AN 124

9999 158

9999 9999 9999

.-max.

9999 9999 9999 9999 9999 9999

9999 9999 9999 9999 9999 9999

9999 9999 9999

. 9999 9999 9999

9999 9999 9999 9999 9999 9999

9999 9999 9999 9999 9999 9999

9999 9999 9999 9999 9999 9999

9999 9999 9999 9999 9999 9999

435 9999 1836 9999 9999 9999

Page 34: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 28 -

' De gebonden residuvorming was steeds afhankelijk van de stof en het type

gronden werd tot 75 % van'de -oorspronkelijke concentraties waargenomen,

maar lag in het algemeen-op .20-30.%, overeenkomstig- hetgeen in ,de -,..

. literatuur wordt genoemd. In vergelijking met het onderzoek van Lagas

et al. (1986), waar de grond stoomgesteriliseerd werd, werden iets

lagere of gelijke recovery's gevonden. In het onderzoek van TNO (Vonk

et al'.', 1981) 'zijn'de-gebonden residuen van pentachloorfenol-.door middel

' van labeling gemeten, waarbij - maximaal 30 % als gebonden residu werd

gemeten.

3.2.2 Microbiologische afbraak.

Of microbiologische omzetting is opgetreden dient afgeleid te worden uit

de vergelijking tussen de afname van de chloorfenolenconcentratie in de

tijd in -,iniet en wel . steriel .geïncubeerde monsters, waarbij aangenomen^

wordt, dat behalve 'het /microbiologische -.-omzettingsproces alle -.andere _

- processen ,- (chemische * omzetting', •. gebonden. .- -yresiduvorming- en >ad-: -en, .•

i*j'.r?.desorptie)A .onbeïnvlped -gehandhaafd.vblijven-'iindien sterilisatie wordt'

toegepast.

• Deze vergelijking kan het' beste uitgevoerd -wordeU' door -de.'

- halfwaardetijden voor steriel en niet steriele'incubatie te vergelijken.

. Deze zijn voor de respectievelijke, afbraakexperimenten gegeven in de

tabellen 7 en 8. Uit de vergelijking van halfwaardetijden met

betrouwbaarheidintervallen van steriele en niet-steriel geïncubeerde

monsters blijkt dat niet steriel altijd significant hogere snelheden

,- - -werden waargenomenv,ten opzichte-van. steriel, a' Opvallend is dat in het Ie

experiment^-waar' de steriliteit niet gehandhaafd was, de resultaten

steriel/niet steriel vergelijkbaar waren.

3.2.3 Omzettingspercentages.

De tabellen 9 en 10 tonen de percentages omzetting van respectievelijk

het Ie en 2e afbraakexperiment. In beide gevallen zijn de percentages

berekend op basis van de op t-0 waargenomen concentraties en niet de

theoretisch toegevoegde concentraties.

De gemiddelde omzettingspercentages, berekend op basis van de op t—O

, r

Page 35: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 29 -

..Tabel 9. Omzettingspercentages van chloorfenolen na 77 dagen incubatie in het -eerste omzettingsexperiment als functie van bodemtype (ZK: .zeeklei, .PZ: podzol, EG: eerdgrond) en de.mate van aërobie (A: aëroob, AN: anaëroob).

bodemtype -4-incubatiecond. 3m 4m di tr te pe

ZK-NS-A -97- 99 74- 77- '99-100. 88--92 -97- 98 94- ,96 ZK-NS-AN 97- 99 69- 95 59- 98 39- 83 58- 93 O- 96

PZ-NS-A 96 71- 89 97- -99 -79- 99- 83- 98 59-99 PZ-NS-AN 86- 96 O- 67 97- 99 86- 99 88- 97 73- 99

EG-NS-A 98- 99 '87- 89 99 76- 87 88- 94 35- 75 EG-NS-AN 97- 98 82- 85 94- 99 42- 52 62- 72 9- 71

Tabel 10. Minimum en maximum percentage omzetting van chloorfenolen na 60 dagen incubatie in het tweede omzettingsexperiment als functie van bodemtype (DZ: duinzand,-- ZK:-zeeklei*,, PZ: ,.podzol-,---„EG:' eerdgrond) en-de ..\xu:,, mate van aërobie (A: aëroob, AN: anaëroob). ,' -

.bodemtype •+-incubatiecond. • 3m 4m di ' tr .te pe

100- 91- 99 87- 99 100 97-100 100 72- .82 88- 94 98-100 97-100

100 100 93- 97 100 96- 97 52- 98 58- 96 14- 91

100 83- 99 70- 78 50- 82 100 83- 91 66- 73 44- 55

-:-100 69- '98 -69- .77, 58- 77 100 71^100 33- 74 61- 78' 64- 82

#: nb - kan niet berekend worden.

gemeten gehalten, varieerden na 60<of 77 dagen incubatie van 40 tot 100

%, waarbij onder zuurstofarme omstandigheden lagere percentages (40-100)

werden berekend dan onder aerobe (55-100),-maar gezien de variatie in de

resultaten .is dit niet- - significant. De hoogste omzettingspercentages

werden waargenomen in duinzand (77-100), gevolgd door zeeklei (52-100),

podzolgrond (50-100) en eerdgrond (40-100). De omzetting van de

specifieke verbindingen 3- en 4-mono-, en 3,4-dichloorfenol was in het

DZ-NS-A DZ-NS-AN

ZK-NS-A ZK-NS-AN

PZ-NS-A PZ-NS-AN

•"EG-NS-A - •'EG-NS'-AN r

. 100 100

100 100

100 100

• "• ,100

-noo

100 100

nb nb

100 100

-100 - ' ' 100

Page 36: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 30 -

algemeen volledig, terwijl van de andere chloorfenolen slechts

'incidenteel volledige omzetting' werd waargenomen. De

• ómzettingspercentages. namen af.'ten-aanzien van.de. stof in de volgorde: . -. ^

'3m - 4m >- Dl > Tr >- Te >- Pe. In het algemeen kan dus gesteld worden

dat het omzettingspercentage afnam met de*mate van chlorering.

Het is mogelijk dat als-'gevolg van nalevering .vanuit . gebonden residu

vorming, zoals bijvoorbeeld gevonden in het onderzoek van-Vonk-•-et al.-

(1981) voor pentachloorfenol, een volledige omzetting niet meetbaar is

en een soort evenwicht naïevering/omzetting gemeten wordt.

De omzettingspercentages over de twee .experimenten samen zijn aëroob

groter dan of gelijk aan anaëroob geïncubeerde grond.

3.2.4 Afbraakkinetiek.

Op'voorhand , is.de keuze gemaakt-de. modellering zo simpel mogelijk te

.houden. Gezien de lage chloorfenolconcentraties werd.niet'of nauwelijks..-.,..

een verandering van:de blomassa verwacht -en de keuze daarom-beperkt tot*' '-.i,

nulde of (pseudo) eerste orde kinetiek. De keuze nulde of eerste orde

is gemaakt door op basis van statistische, analyses met'behulp van.de.;

F-toets de ' lack'of'fit' van> de gehanteerde modellen .te. toetsen. ,'=- •-

Tabel 11. Resultaten van de F-toets voor analyse van de kinetiek van de omzetting in het 2e afbraakexperiment. De resultaten zijn gegeven voor de toetsing van het nulde en het eerste orde model en dan voor de niet steriele afbraak, aëroob en anaëroob, per bodemtype en

• chloorfenolcongeneer.

'•ü- Symbolen: I r •F-waarde/<-i;"-dus,'niet verwerpen model; *. - F-waarde <=1 '-, - - .*-maar mef^een andere duur van de lagfase; (1) •;- F-waarde >1-en < 1.1; #

onvoldoende gegevens; - - F-waarde >1.

bodem typi a + incubatiecond.

Aëroob

Anaëroob

DZ ZK PZ EG

DZ ZK PZ EG

moi

3m

1 * # #

1 # # #

del 0 4m

• *

# •A

#

* # # 1

e orde , di

_ • *

-*

1 1 * 1

tr

_ • *

--

_ 1 * 1

te

* * -*

. 1 1 (1)

pe

. 1 (1) *

• *

1 1 (1)

model 1 3m

1 1 # #

1 1 # #

4m

1 # 1 #

1 # # #

e orde di

_ 1 1 1

1 1 1 1

tr

_ 1 (1) 1

-1 1 1

te

1 • *

-• *

_

1 1 1

pe

_ 1 1 *

_ 1 1 1

Page 37: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 31 -

'Overeenkomstig de verwachting werd voor de steriele monsters geen

•', onderscheid gevonden,-vanwege de vrijwel constante concentraties in deze

4''monsters, als functie, van deitijd.

. Tabel 11 geeft de resultaten van de F-toets aan voor de niet steriele

stof-grond combinaties voor zowel het nulde-als eerste orde model. In

een groter aantal gevallen werd een niet verwerpen van de eerste orde

kinetiek (28 van de 39) vastgesteld dan van de-.nulde^orde'kinetiek (-13

van de 39), hoewel deze getallen nader naar elkaar konden worden

'gebracht indien "de duur van dei lagfase werd gevarieerd. Dat in een<deel

van-de gevallen de nulde orde kinetiek-'.voldeed was niet verwonderlijk

gezien de bemonsteringsfrequentie ten opzichte van de berekende

halfwaardetijden. Indien een correcte analyse van nulde of eerste orde

kinetiek gewenst zou zijn, zou een andere testopzet gekozen moeten

worden.

'Bij-de uitwerking van. de-resultaten :.is .verder uitgegaan-.van'eerste orde^

afbraakkinetiek.

3.2.5 Lagfasen.

Nadat was-vastgesteld dat voor de afbraakkinetiek-een'eerste orde'proces''

gehanteerd kan worden, zijn-door middel van een iteratieproces de duur

van de lagfase en de halfwaardetijden -berekend -met bijbehorende

betrouwbaarheidsinteirvallen.

De lagfasen berekend voor de niet steriel geïncubeerde monsters van het

eerste en tweede afbraakexperiment zijn gegeven in de tabellen 7

respectievelijk 8.

In het eerste • afbraakexperiment zijn slechts incidenteel lagfasen

waargenomen en berekend als gevolg van de bemonsteringsfrequentie. In

het tweede experiment werden lagfasen berekend van O tot 10 dagen, met

een enkele uitzondering van 20 dagen (in DZ). De- lagfasen anaëroob

waren in het algemeen langer dan aëroob. Wat betreft de grondsoort nam

de lagfase af in de volgorde: DZ > EG >= PZ = ZK. Een verklaring voor

-deze volgorde -ZOU in de -activiteit- en grootte van de biomassa-kunnen

liggen. De door bepaling van' het koloniegetal (gegeven in tabel 2)

bepaalde volgorde in de biomassa nam als volgt toe: DZ <= PZ <= EG <=

ZK.

Page 38: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 32 -

'":' ' "Het 'Onderscheidend vermogen was door de bemonsterin'gsfrequenties in de

- ' beide proeven gering voor een precieze bepaling van de . duur van 'de ''

. • ...:.V •.":Magfase.,- maar -.jals trend'dsi'voor-'de :chloorfenolen-de-^'Volgende-iyolgorde ^ ^

•ivoor. toenemende duur van de lagfase- aan te geven: 4m-<= Pe <= Tr - Te <-

3m <= Di.

- 3.2.6 Halfwaardetij den.

•- - •Zoals-'ulteengezet in het -voorafgaande zijn de halfwaardetijden berekend

"•'. ,!-"."', I* na correctie ; voor de .duur *.van de-lagfase, bepaald met behulp van een

iteratieproces.

^W De halfwaardetijden zijn gegeven in de tabellen 7 en 8 voor

respectievelijk het eerste en tweede afbraakexperiment en-- ten behoeve

van de vergelijking zijn de resultaten van de niet steriel geïncubeerde

• :-, monsters (microbiologische omzetting), uitgezet ..in de,,figuren 3 en-4-. - ...,:yy.i

- '''--'.''w De halfwaardetijden-voor'de. biologische-'omzetting. variëren "van .1-tot 103' ''••'Pi''

, -' ''' "" "dagen en waren'van-het eerste afbraakexperiment>(l-103* dagen)^.langer ;.dan'; -'-;

--.•'•" j.yÊ'. van-het tweede experiment. (2-60' dagen)-. 'Dit wordtfmogeTljk veroorzaakt'

H' • -%i,door de sterk 'uiteenlopende- bemonsteringstijdstippen . van de - twee' -

- V- „'experimenten, waarbij- in het eerste -experiment .het-'interessante .gebied . •- -

jT.gemist is. Dit . is - de-i-reden-waarom- in het tweede experiment- de -,•.

frequentie is aangepast.

De berekende halfwaardetijden komen goed overeen met de halfwaardetijden

^ ^ die in de literatuur gegeven zijn of daaruit afgeleid kunnen worden: van

enkele tot tientallen dagen.

, i..,;^ Met- iüslechts v-eentrenkele -uitzondering werd geen significant verschil

s'" ; *--% berekend voor aëroob en anaëroob'geïncubeerde ''grond.: Dat anaërobie

mogelijk toch tot sterk gereduceerde afbraaksnelheden zou kunnen leiden

kan afgeleid worden uit de analyse per serie van de gegevens uit het

eerste afbraakexperiment met zeeklei (tabel 12). In een van de duplo's

is sprake van resultaten vergelijkbaar met de aerobe duplo's. In het

andere monster liggen de afbraaksnelheden voor di- en hoger

-'~ Fïf -gesubstitueerde chloor f enolen-teen. factor 5-7 lager, i Door het ontbreken .,>

van een controle van de anaërobie is hierover verder geen dicussie te

voeren. In het tweede experiment waren dit soort analyses niet mogelijk

door de onderlinge onafhankelijkheid van de monsters, maar de

Page 39: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 33 -

110

100

90 -

80 -

2 70 H

© 60 -•o

S 50 H

n 40

30 -

20 -

10

Aerobe incubatie

[ u

^ ^

1—I—r 1—1—r 1—r

110

" 1 — I — I — I — I — [ — I — I — I — i — I — r

3m4mdlt r t6pe 3m4mdKrtepe 3m4mdttr tepe chloorfenolcongeneren

Zeeklei Podzol Eerdgrond

o •o tm

m Q

^ •^ n JC

60

f>0

4 0

T — I — I — I — I — I — 1 — 1 — 1 — I — I — ! — I — I — i — 1 — I — 1 — 1 — I — I — I — I — I — I — I — 1 — I — I — r

3m4mdit r tepe 3m4mdl t r tepe 3m4mdlt r tepe chloorfenolcongeneren

Zeeklei Podzol Eerdgrond

Figuur 3. De gemiddelde halfwaardetijden met hun 95 % betrouwbaarheids­in te rva l a l s functie van bodemtype en chloorfenolcongeneer voor het ee r s t e afbraakexperiment. A: aerobe incubatie , B: anaerobe incubatie.

Page 40: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 34 -

T — 1 — r

3m4mdl t r tepe

Duinzand

I I 1 r T i I I i r "1—I—I—I—I—I—I—I—r

3tn4mdl t r tepe 3n i4mdl t r tepe 3nr>4mdltrtepe chloorfenolcongeneren

Zeeklei Podzol Eerdgrond

"1—I—i—I—I—I—r

3m4mdl t r tepe

Duinzand

T — I — I — I — I — I — I — 1 — I — I — I — I — 1 — I — 1 — I — r

3m4mdltrtepe 3n>4mdltrtepe 3m4mdltrtepe chloorfenolcongeneren

Zeeklei Podzol Eerdgrond

Figuur 4. De gemiddelde halfwaardetijden met hun 95 % betrouwbaarheids­interval als functie van bodemtype en chloorfenolcongeneer voor het tweede afbraakexperiment. A: aerobe' incubatie, B: anaerobe incubatie.

Page 41: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 35 -

Tabel 12. Analyse van de lagfase en de halfwaardetijd in het eerste si afbraakexperiment per ingezette niet steriele (NS) serie. -• >

De gegevens zijn gegroepeerd per boderatype (PZ: podzol, ZK: zeeklei, EG: ,>-eerdgrond) én incubatieconditie (A: aëroob, AN: anaëroob); \ . ^

• Chloorfenol

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3.4-di 2.4,5-tri 2, 3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2.4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3-mono 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2,3,4,6-tetra penta

3 - mono' 4-mono 3,4-di 2,4,5-tri 2, 3,4,6-tetra penta

- ;duploserie' 1 lagfase

[d]

0 0 0 1 0

. 4 *

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 3

0 0 0 0

- 0 0

0 ' 0 , '0

0 0 21

0 0 0 0 0

- 0

. . •

halfwaarde tijd [d]

19 26 10 12 15 10

18 48 16 13 16 12

12 2 13

, 26 17 15

18 2 13 29

- 21 17

11 31 12 41 30 72

14 28 13 86 97

• 9999

PZ-

PZ-

-ZK-

,

ZK-

EG-

EG-

-NS

-NS

-NS

-NS

-NS-

NS-

. - '

-A

-AN

-A

-AN

-A

-AN

•-, '•• -duploserie '2 lagfase

[d] .

0 0 8 11 10 17

0 0 0 1 0 1

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0-21

0 -. 0 0 . 0 0 0

5 13 3 6 0 0

halfwaarde tijd [d]

19 49 13 27 25 36

35 9999 13 26 27 40

19 2

10 21 14 19

13' 1 94 165 120- " 153

14 34 10 30 21 43

14 23 17 69 45 52

-• 1

Page 42: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 36 -

analyseresultaten waren in het algemeen goed vergelijkbaar en gaven geen

aanwij zingen-voor • een verschil tussen aëroob enanaeroob. - Maar in .de . .• •

*-.--• -• '.anaerobe, .series van-dit,experiment-werden wel.;steeds><kleine,..hoeyeelheden.- iUi

-• - zuurstof aangetoond (figuur 2). De vraag.. is daarom in hoeverre de

aanwezigheid van kleine hoeveelheden zuurstof toch aanleiding zou kunnen

zijn tot aerobe omzetting.

Wat betreft de grondsoorten wordt met enige uitzonderingen een volgorde

van toenemende halfwaardetijden gevonden van: DZ <—'ZK < PZ •= EG. In

duinzand worden de chloorfenolen het snelst afgebroken, alleen zoals in

^ het voorafgaande is gesteld meestal pas na een bepaalde lagfase. In

^F eerdgrond en podzolgrond vindt de afbraak mogelijk trager plaats door

een verhoogde sorptie. Het is mogelijk dat de afbraaksnelheid beperkt

wordt door de desorptiesnelheid.

Zowel in het eerste als tweede afbraakexperiment is -waargenomen dat de.

- '• omzettingssnelheid ,, afnam, ,- ' met " de -'-maté " van •- .'chlorering.- '* De- •'"•H-

.- ", halfwaardetijden namen toe -in. de volgorde:'3m — 4m - Di < Te < Tr-- 'Pe-.'•

In duinzand en enigermate in zeeklei werden vergelijkbare

halfwaardetijden berekend voor alle. chloorfenolen. Tussen Tr, Te en Pe .

worden geen significante verschillen aangetoond, maar wel de boven

aangegeven trend.

Opvallend in alle experimenten is.het -gedrag van 4-chloorfenol, waar :

naast zeer korte halfwaardetijden ook langere halfwaardetijden worden

^ ^ berekend. Bij 4-chloorfenol zou een deel van de verklaring kunnen

^^ liggen in de ten opzichte van andere stoffen veel lagere gevoeligheid

van de analyse die ook tot'uiting • komt in de-detectiegrens die op 170

' ug/kg ligt, ten opzichte van 30 ug/kg en lager voor de andere

chloorfenolen. Anderzijds is een vorming van 4-chloorfenol uit de

andere aanwezige hoger gechloreerde fenolen gesuggereerd.

Een verklaring voor de verschillen in de halfwaardetijden op basis van

het voorkomen van de isomeer in de fenolaat- of fenolvorm is niet

eenduidig.

De hoge activiteit in duinzand ten opzichte van met name de hoger

gechloreerde fenolen is mogelijk verklaarbaar door de hogere

beschikbaarheid van de stoffen: minder sorptie-(als gevolg van de hogere

Page 43: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 37 -

•., j*pH 'en het lagere organische stofgehalte) en minder gebonden residu

-.jy- -vorming. ^ Dat voor de mono- en -dichloorfenolen- de relatief langste t

" .'V> >'-' halfwaardetijden, -.in '--duinzand .rvwerden^gemeten . kan, 'mogelijk'-- .verklaard,'.>-*:•

* . - worden in samenhang met het optreden van de langste .lagfasen -in deze ..

- grond.-••. Blijkbaar was nog een " proces.-van-- adaptatie en groei van' de-

biomassa van afbrekers nodig. En inderdaad werden in duinzand de

ï: ,' laagste aantallen, kolonies van'4-chloorfenolafbrekers bepaald.

Een verdere relatie tussen .het koloniegetal bepaald voor de

-- - . - - ( verschi-riende - 'gronden en ''de halfwaardetijden * werd niet -gevonden. .' -j

./-Hierbij dient .'Wel te worden opgemerkt dat t dit getal slechts een ruwe

indicatie van .de 'actieve populatie geeft, omdat het dan om de specifieke

^W chloorfenolen afbrekers kan gaan.

De trage afbraak van tri-, tetra- en pentachloorfenol in de eerdgrond en

podzol is te "verklaren door aan te nemen dat de beschikbaarheid vanuit

de desorptie de afbraak beperkt.

; -' -i'Voor het'.opstellen\van een >modél> voor rde -voor spell ing'van- he t''gedrag;, van'is * ! ,

., - •.\~ - -'!,'organische stoffen 'is het- daarom . .van -'belang *zpwel -over Jkinetische -,'.' -1

--"'* k •; T' gegevens van sorptie en desorptie als-van omzetting *te beschikken. De -

,'•-' ' ,' /relatie tussen deze^gegevens legt uiteindelijk de waar te nemen kinetiek

vast.

-'- Bij de discussie' over de biologische afbraak -van -de chloorfenolen dienen j.-.-*i '

nog een tweetal opmerkingen gemaakt te worden.

^ ^ Ten eerste is de afbraak alleen als specifieke afbraak van de

^ ^ oorspronkelijke chloorfenol gemeten, terwijl eigenlijk alleen de

: mineralisatie . . van- belang-' is. . De^y meting -van . mineralisatie of

jj; .. ., :-:,-;..-• 'metabolieten'; is^noodzakéiijk 5'-'om' de' gevonden resultaten-"'ten aanzien van

de biologische afbraak te bevestigen.

Ten tweede kan in de gemeten systemen sprake geweest zijn van onderlinge

'beïnvloeding-van de stoffen, omdat inleen mengsel, getoetst is. Met name .

kan hierbij aan cometabolisme gedacht worden. Hier tegenover staat

echter dat in de in de praktijk gebruikte isomeren veelal aanzienlijke

verontreinigingen met andere isomeren aanwezig zijn.

Page 44: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 38 -

4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

,Vervluchtiging van.de getoetste chloorfenolen_-werd niet. waargenomen, •--'c/cirr

Binnen 2-8 uur na start van'de incubatie in het 2e afbraakexperiment-was ••

al gebonden residuvorming opgetreden, resulterend in een verlaagde

recovery bij de analyse. ; Er is nog geen - goede-verklaring geformuleerd

voor het mechanisme achter dit proces en de parameters waar dit van

' 'afhankelijk -.is. Nader onderzoek-- hiernaar, ook in relatie tot de '

-.betrouwbaarheidf.van de analyse, is noodzakelijk om verdere uitspraken te

kunnen doen.

In het algemeen werd een slechte recovery gevonden voor 4-chloorfenol en

pentachloorfenol en in mindere mate voor 3-chloorfenol.

De recovery's namen wat betreft bodemtype af in de volgorde DZ >= PZ

» EG >= ZK.

y. • Hydrofobe sorptie. en vervolgens vorming van het gebonden-J-residu- lijkt-t'.i/

./.niet .alleen: het verklarende mechanisme. ..te .zijn. "Mogelijk-'spelen andere" -

^'processen een rol,^-bijvoorbeeld'een^ interactie met .kleimineralen."

De .vraag-.' is in hoeverre sterilisatie, de voortgang "van gebonden

residuvorming en chemische omzetting beïnvloedt, omdat aangenomen wordt _

dat deze processen' in steriele- en_niet.. steriele monsters op gelijke- *<7T-

wijze verlopen.

De gehalten in de gesteriliseerde grond als functie van de tijd waren

constant of namen zelfs toe. Chemische omzetting leek dus geen rol te

spelen. ,-'0ok de - gebonden residu * vorming trad direct op -en nam niet

meer toe in de. loop van de tijd.

In het algemeen kan gesteld worden dat de getoetste chloorfenolen

tijdens de niet steriele incubatie microbiologisch werden omgezet. In

deze opzet betrof dat alleen de primaire omzetting van de moederstof.

De omzettingspercentages varieerden na 60 of .77 dagen incubatie van 40

tot 100 %, met lagere percentages onder zuurstofarme (>40) dan aerobe

(>55) omstandigheden en namen af in de volgorde duinzand (>77), zeeklei

(>52), podzolgrond (>50) en eerdgrond (>40).

Page 45: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 39 -

:_• ''- 'Het percentage omzetting nam af met toenemende mate van chlorering en (de

' ' • .primaire-omzetting'was-steeds volledig, voor 3- en 4-chloorfenol-, voor r--.

,-''.• i i .rli:di.chloorteTioX •; aëroob,,"', 'maar-'".-slechtSw.^incidenteel.. ;yoor..;'.de,. .„andere'a.i .'t,'

chloorfenolen.

Het microbiologische afbraakproces kan het beste met een eerste orde

- • • -., .kinetiek'worden -'beschreven, hoewel-:^voor'.de--monochloorfenolen ook'• nulde'*--

orde toegepast kan worden.

-fl . ,• ,,. De .'lagfase.•varieerde, van O .tot 10 dagen, met een enkele uitzondering van

20 dagen in duinzand. Geen verschil werd vastgesteld tussen aerobe en

^ ^ zuurstofarme incubatie. Als trend leek een toename van de lagfase met

de mate van chlorering aanwezig.

Aanwijzingen werden gevonden voor een relatie tussen de duur van de

lagfase en de bij start aanwezige specifieke 'afbrekende' biomassa...

• t - i - De-/-halfwaardetijden" varieerden-->van -1-:-»tot'103J',.dagen over, 'de \twee-i'- .-

'/,- .•••-.x --* experimenten-,• samen. .^^De . .halfwaardetijden* ? in N het» iverbeterde -.tweede . -.

'• experiment varieerden van 2 tot 60 dagen.

.,' Met slechts -een- enkele uitzondering was'-'geen significant verschil .'• '

aanwezig tussen aëroob .:en.-zuurstof arm'geïncubeerde 'grond. Maarzin het''''.''-'V'

algemeen lijkt de" anaerobe omzetting van -chloorfenolen iets langzamer te - '"' •

verlopen dan de aerobe. Het verschil in halfwaardetijd blijkt het

^ ^ grootst te zijn bij toename van het aantal chloorsubstituenten.

^ ^ In het eerste afbraakexperiment is een aanwijzing gevonden (in de serie

;, • -.^anaeroob-zeeklei). dat de..anaerobe afbraak vvan,jdi-,.en hoger gechloreerde

fenolen veel trager verloopt dan de aerobe.

In het algemeen volgde uit de onderlinge vergelijking van de ligging van

de halfwaardetijden en bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen dat

•*,: sprake was van.een toenemende halfwaardetijd bij toename van het aantal

chloorsubstituenten. Alleen in duinzand bleken de halfwaardetijden

vrijwel onafhankelijk van de mate van chlorering.

„ : : ' : r : \ ' ^Wat-betreft-.-de .grondsoorten nam dei-halfwaardetijd toe .met. "toename van

het organisch stofgehalte, in volgorde van toenemende halfwaardetijd:,

DZ <- ZK < PZ - EG. -Mogelijk wijst dit op desorptie als

snelheidsbeperkende stap. Een directe relatie tussen de afbraaksnelheid

j'.. -i.

Page 46: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 40 -

en de populatiegrootte werd niet gevonden.

?,0p -basis"-van'-de. verkrege'n"'' "^gegevens'ls nogv,geen betrouwbare- voorspelling -• r ' '

mogelijk voor het ^gedrag van andere chloorfenolen of in andere. •

bodemtypen omdat de" mechanismen achter-, de'omzetting nog niet doorzien

worden. De omzetting is afhankelijk van boderatype, type chloorfenol en.

-• incubatieomstandigheden-, maar-• hoe precies ,is nog -*:de vraag. In ieder

geval is naast informatie over de afbraak ook die over (de)sorptie en

met name de-kinetiek ervan van belang."

• ; Het onderzoek zal zich met name moeten richten op de beschikbaarheid van

de stof voor de micro-organismen: zit de stof reversibel of irreversibel

gebonden, in welke vorm (fenol of fenolaat) bevindt de stof zich en wat

is de invloed van de bodemvochtconcentratie ?

Nader onderzoek is-. noodzakelijk. naar het - -lot van de ..

'' --:' • transformatieproducten van .'dé getoetste'.chloorfenolen. Belangrijk is Tde-ï,-;-

• •;. vraag of v volledige mineralisatie -plaatsvindt.,-en/ofi'-welke metabolieten-'-..

'.; 'f' "metv. welke •, eigenschappen worden..> gevormd. -.- Op - basis - van alleen • de-

koolstof dioxideproductie is als gevolg- van de 'lage

toetsstofconcentraties - .niets te' zeggen over het-' optreden ^van '/.

mineralisatie.

Met name het toepassen van radioactief gelabelde materialen lijkt •••

hierbij van grote betekenis.

Page 47: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 41 -

LITERATUURREFERENTIES

.Abrahamsson, K. , and T.M. -Xie. - 1983. -Direct determination of trace •-

"-'amounts of .chlorophenols - in .fresh water,, ..waste water .and sea-water. .J,-.' - r..

Chromatogr. 279: 199-208.

Alexander, M., and M.I.H. i-Aleem. 1961. Effect of chemical structure

on microbial decomposition of aromatic herbicides. J. Agr. Food Chem.

9: 44-47.

Alexander, M., and B.K. Lustlgraan. 1966; Effect of chemical structure

on microbial-degradation -of substituted benzenes. ,J. Agr. Food Chem.

4: 410-413.

Allard, A-S., M. Remberger, and A.H. Nellson. 1987. Bacterial

0-methylation of halogen-substituted phenols. Appl. Environ.

Microbiol. 53: 839-845.

Apajalahti, J.H.A., and M.S. Salkinoja-Salonen. 1986. Degradation of

polychlorinated phenols by Rhodococcus ch lorophenol icus. Appl.

•Microbiol. Biotechnol. -25: .62-67.

-. Apajalahti,-J.H.A., and' M.S. Salkinoja-Salonen. 1987. .Dechlorination ..-,

' and , para-hydroxylation of 'polychlorinated . phenols by,- Rhodococcus

c h l o r o p h e n o l i c u s . J. Bacteriol. 169: 675-681.

Baker, .M.D.,- and C.I. Mayfield. 1980. Microbial and non-biological...

decomposition of chlorophenols and phenol-in soil. Water Air Soil Poll.

13: 411-424.

Baker, M.D.. C.I. Mayfield, and W.E. Inniss. 1980. Degradation of

chlorophenols in soil, sediment and water at low temperature. Water

Res. 14: 1765-1771.

,-Boyd, S.A., and D.R. .Shelton. 1984. . Anaerobic biodegradation of

.chlorophenols in ' fresh .and acclimated sludge. Appl. Environ.

Microbiol. 47; 272-277.

Chatterjee, D.K., J.J. Kllbane, and A.M. Chakrabarty. 1982.

Biodegradation of 2,4,5-trichlorophenoxyacetic acid in soil by a pure

culture of Pseudomonas cepac ia . Appl. Environ. Microbiol. 44:

514-516.

Crawford, R.L., and W.W. Mohn. 1985. Microbiological removal of

pentachlorophenol from -soil using a F lavohacter ium. Enzyme Microbiol.

Technol. 7: 617-620.

Dekker, R.H. 1983. Zwarte-lijststoffen; stand van zaken in de Europese

Page 48: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 42 -

Gemeenschap. H O. 16: 21^-219. 2

•p t-Déul, P.C.' 1987. Mobiliteit en afbreekbaarheid van . chloorfenolen in

grond. Stageverslag. RIVM-rapport no. 728603002. RIVM, Bilthoven..

- 'Draper,'N.R..,- and- H.-.Smith. • .1966.,, Applied -Regression /Analysis.. ., JohnjV-*,

Wiley 6E Sons Inc. , New York.

Engelhardt, G., P.R. Wallnöfer, W. Mücke, and G. Renner. 1986.

Transformations of pentachlorophenol. Part II: Transformationsiunder

environmental conditions. Toxicol. 'Environ. 'Chem. 11: 233-252!

Gibson, S.A., and J.M. Suflita. 1986. Extrapolation of biodegradation

results to- groundwater" aquifers: reductive dehalogenation of aromatic -,

^compounds. Appl. Environ. Microbiol. 52: 681-688.

Hakulinen, • R., M.S. Salkinoja-Salonen, and M.-L. Saxelln. 1981.

* Purification of kraft bleach effluent by an anaerobic fluidized bed

reactor and aerobic trickling filter at semitechnical scale

(Enso-Fenox). Proc. Techn. Ass. Pulp Paper Ind., Envir. Conf.

TAPPI Press, Atlanta Ga. pp 197-2 03.

' Karickhoff, S.W. , and K.R.. .-Morris. * 1985. Sorption ' dynamics of ;._

-. hydrophobic -pollutants'in sediment'.• suspensions .-. Environm. Toxicol.'\

Chem. 4: 469-479.

' Kams, J.S". ; S. Duttagupta, and A.M. Chakrabarty. 1983. Regulation óf

2,4^,5-trichlorophenoxyacetlc ' acid" and chlorophenol metabolism in.'

Pseudomonas cepacia ACllOO. Appl. Environ. Microbiol.•• .46:..1182-1186.

- Kaufman, D.D. 1978. Degradation of-pentachlorophenol in -soil, and by.: ;

soil microorganisms. Environ. Sci. Res. 12: 27-39.

. Keuning, S., and D.B. Janssen. 1987. Microbiologische afbraak van

zwarte en prioritaire stoffen voor het milieubeleid. VROM, CDVEB, Den

Haag.

••' Kitunen, V. , R. Valo, and -'M. Salkinoja-Salonen. 1985. Analysis of

chlorinated phenols, phenoxyphenols and dibenzofurans around wood

preserving facilities. Intern. J. Environ. Anal. Chem. 20: 13-28.

Kitunen, V.H., R.J. Valo, and M.S. Salkinoja-Salonen. 1987.

Contamination of soil around wood-preserving facilities by

polychlorinated aromatic compounds. Environ. Sci. Technol. 21:

96-101.

Kuwatsuka, S., and M. Igarashi. 1975. Degradation of PCP in soils.

II. The relationship between the degradation of PCP and the properties

of soils, and the identification of the degradation products of PCP.

Page 49: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 43 -

Soil Sci. Plant Nutr. 21: 405-414.

•'Lagas, P.,'M.C. Snell, and H. ffytzes. 1986. ' Sorptie van chloorfenolen '

,in de bodem. -RIVM-rapport no. 728603001. RIVM, Bilthoven.

-MacRae,'; .I.C. , , ,and .M.. "Alexander." .1965.. Microbial degradation of: .,,.

-selected-herbicides in soil.. J. Agr. Food Chem. 13: 72-75.

'Matthes, G., M. Isenbeck, A. - Pekdeger, D. Schenk, .und J . Schröter. -.

1984. Unteruschung zur Gruppierung und Definierung von Stoffen

hinsichtlich ' ihres Transportes im Grundwasser im .Hinblick auf die

Ausweisung von Schutzgebieten für die Grundwassergewinnungsanlagen.

Statusbericht-und.Problemanalyse. Rapport "Wasser 102 02-202/09".>Kiel.

Mikesell, M.D., and S.A. .Boyd. 1985. Reductive dehalogenation of the

pesticides 2,4-D, -2,4,5-T and pentachlorophenol in anaerobic sludges.

J. Environ. Qual. 14: 337-340.

Mikesell. M.D., and S.A. Boyd. 1986. Complete reductive

dechlorination and mineralization of pentachlorophenol by anaerobic

microorganisms. Appl. Environ. Microbiol. 52: 861-865.

Murthy, N.B.K. , D.D. - -, Kaufman,-"and G.F. -.-Fries. - .;.1979. ..Degradation of; ,

pentachlorophenol (PCP) in aerobic'-.and'.anaerobic -soil. . .J,. Environ-.-'- "

Sci. Health. Bl4: 1-14.

Nellson, A.H., A.-S. Allard, and M. Remberger. 1985. Biodegradation •

and** transformation of recalcitrant compounds. . .In 0.. . Hutzinger * (ed.*)'"'

The Handbook of environmental .chemistry, Vol. , 2C. ,Springer-Verlag, --r-:

Berlin. 14

Scheunert, I. 1987. Behaviour of C-labelled organic industrial

chemicals in soil and leached water. In W. van Duijvenbooden and

H.G.van Waegeningh (eds.) Vulnerability of soil and groundwater to

pollutants. . ; Proceedings and Information No. ' 38, TNO Committee on

•Hydrological Research,' The Hague.

Scheunert, I., Zhang Qiao, and F. Korte. 1986. Comparative studies of

the fate of atrazine- C and pentachlorophanol- C in various laboratory

and outdoor soil-plant systems. J. Environ. Sci. Health. B21:

457-485.

Schwarzenbach, R.P., and J. Westall. 1981. Transport of non-polar

organic industrial-.chemicals from .surface water to .ground water. J.

Environ. Sci. Technol. 15: 1360-1367.

Smith, J.A., and J.T. Novak. 1987. Biodegradation of chlorinated

phenols in subsurface soils. Water Air Soil Poll. 33: 29-42.

Page 50: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

. t

- 44 -

.Stelert, J.G., and R.L. Crawford. 1985. Microbial degradation of

•chlorinated phenols. Trends Biotechnol. 3: 300-305.

Trevors, J.T. 1982. Effect of temperature on the degradation of-

" pentachlorophenol by .Pseudomonas.'species .- iChemosphere,., 11: 471-475.-

Tyler, J.E., and R.K. Finn. 1974. . -Growth rates of a pseudomonad on

2,4-dichlorophenoxyacetic acid /.and 2,4-dichlorophenol,. Appl."

Microbiol. 28: 181-184.

Ugland, K. , E. „Lundales.v T. Grelbokk, and A.~ -Bjorseth. • .1981.

Determination of chlorinated phenols by HPLC. J. Chromatogr. 213:

83-90.

Valo," , R., and M. Salkinoja-Salonen. .1986. Bioreclamation of

chlorophanol-contaminated soil by composting. Appl. Microbiol.

Biotechnol. 25: 68-75.

Valo, R., V. Kitunen, M. Salkinoja-Salonen, and S. Ralsanen. 1984.

Chlorinated phenols as contaminants of soil and water in the vicinity of

two Finnish sawmills. Chemosphere. 13: 835-844.

Valo, R. , .J. Apajalahti; and - M. Salkinoja-Salonen.-- 1985.- Studies-on

the physiology of • microbial degradation" of:.pentachlorophenol-. •. Appl-.

Microbiol. Biotechnol. 21: 313-319.

Velde, S.T. van der. 1987. Onderzoeknaar een^'geschikte analysemethode

- voor chloorfenolen in grond. Stageverslag. RIVM, Bilthoven.

Verschueren, K. 1983.- Handbook of environmental data on- organic

Chemicals. Van Nostrand Reinhold Company, New York.

Vonk, J.W., A.O. Hanstvelt, D. Barug, and D.M.M. Adema. 1981.

Milieutoxicologisch onderzoek van gechloreerde fenolen. TNO rapport CL

81/34, MT-TNO, Delft.

.Wegman,.- R.C.C., and A.W.M. . Hof stee.-t 1979 " . Chlorophenols in surface

• waters in the Netherlands (1976-77). Water Res.' 13: 651-657.

Wegman, R.C.C., and H.H. Broek, van den, 1983. Chlorophenols in river

sediments in the Netherlands. Water Res. 17: 227-230.

Weiss, U.M., I. Scheunert, W. Klein, and F. Korte. 1982. Fate of 14

pentachlorophenol- C in soil under controlled conditions. J. Agric.

Food Chem. 30: 1191-1194.

.'Xie, T.M., -and D. Dyrssen.,- 1984. Simultaneous Tdetermination - of

partition coefficients and acidity constants of chlorinated phenols and

guaiacols by gaschromatography. Anal. Chim. Acta. 160: 21-30.

Page 51: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 45 -

- * 'BUlage 1.. Analysemethode chloorfenolen In grond-en (grond)water.

-Werkwijze A.

[Ie afbr.experiment]

^Werkwijze B.

[2e afbr.experiment'

Hoeveelheid grond: 1.5 g

in: centrifuge buis (10 ml)

met ingeslepen stop

7,5 ml bidest

-0,5 g borax

Toevoegen:

20 g

infuusflesje (100 ml)

met cap

20 ml-boraxoplossing '

35 g/l, tweemaal uitgeschud

met petroleumether

10 min. schudden (schudmachine)

1 uur in ultrasoon bad --

270 ui azijnzuuranhydride 900 ui azijnzuuranhydride,

tweemaal gedestilleerd

.20 .ml .petroleumether

'400 ui' oplossing van PCB44 '

en PCB155 in petroleumether

(als interne standaard)

" 10 min. schudden (schudmachine) '

deel van petroleumether­

fase overgieten in

centrifugebuis (10 ml) met

ingeslepen stop

20 min. centrifugeren (3000 rpm)

In monsterflesje: .1 ml PE fase 4-. 100 ui-PE fase -i- 900 ui PE

Toevoegen:

Toevoegen:

Toevoegen:

1.5'ml petroleumether

GC-analyse tegen standaardoplossing met PCB44 en PCB155 in

petroleumether.

Waar in de tweede afbraakproef watermonsters werden geanalyseerd, werd

dezelfde werkwijze als voor grond gehanteerd, met dien verstande dat de

20 gram grond werd vervangen door.20 ml watermonster.

Page 52: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 46 -

Vervolg bijlage 1.

-' "''Gaschromatograf Ische condities. en';kolommen

•Chloorfenolen werden geanalyseerd met een HP 15890-gaschromatograaf met

een capillaire kolom-(CPsil 8..CB; 50 m, diameter 0.33 mm, d -0.36 um) en

een electronenvangst-detector. Als. dragergas werd helium gebruikt", en

Ar/5% CH werd gebruikt als make-up gas. Het injectievolume was 1 ui 4

(•(splitloos «geïnjecteerd) .' Temperatuurprogramma:'--* starttemperatuur 80 °C, . oplopend met 3''/min naar.290 "C.

De detectiegrenzen van chloorfenolen bij"deze methode zijn experimenteel

bepaald:

29.3 ug/kg grond (29.3 ug/1 water) 3-monochloorfenol

4-monochloorfenol

3,4-dichloorfenol

2,4,5-trichloorfenol"

2,3,4,-6-tetrachloorfenol

pentachloorfenol

169.3 ug/kg grond

3.4 ug/kg grond

.. -'0:.4'ug/kg grond

"<0.1-ug/kg grond

O.2 ug/kg grond.

Page 53: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 47 -

B i j l a g e 2 . De gemeten c o n c e n t r a t i e s ch loor feno len in de grond [mg/kg] -.uvan'het I e afbraakexperiment a l s f u n c t i e van de i n c u b a t i e d u u r . De ( n i e t . ' - geco r r i gee rde ) -gegevens z i j n ge rangsch ik t naar bodemtype (PZ: podzol , ZK:

zeek l e i , "EG: eerdgrond) en tevens s t a a n de i n c u b a t i e c o n d i t i e s aangegeven' ".»(NS:{.-niet s t e r i e l , . S; . s t e r i e l . , . A:. aëroob, -AN: anaëroob) . , • - . .

t i j d

[ d l

PZ-NS-

0

0

1

1

3

3

30

30

77

77

c o n c e n t r a t i e s c h l o o r f e n o l tmg/kg]

3m

A

• 780

730

425

.498

288

305

0

0

0

32

PZ-S-A

0

0

1

1

3

3

30

30

77

7 7 '

PZ-NS-

0

D

1

1

3

3

30

30

• ' 77 •

77

1000

1010

1012

1324

1377

1272

787

' 1 0 3 2 -

813

929

AN

700

920

417

389

468

0

0

0

••-• - ' ' 0 •

130

PZ-S-AN

0

0

1

1

3

3

30

30

77

77

720

1060

988

1340

1401

1235

77!,

959

666

0

4m •

-740

590

640

678

398

288

0

0

78

170

1130

1000

1383 -

1782

2021

1823

1014

1495

1173

1045

510

610

650

807

370

0

0

0

'^; 0

502

710

1110

1364

1754

2125

1753

1185

1353

926

0

• d i

185

125

161

187

167

237

0

0

1

0

285

265

215

292

,210

287

195

'' 273

174

230

165

265

141

159

103

0

0

ïVO

•.0

0

165

255

220

281

212

220

246

250

157

0

t r i

80

75

80

82

74'

109

0

0

0

16

85

80

97

• '125'

84

112

74

94

81

118

75

95

75

96

47

0

0

0

- <'0

13

55

80

93

120

76

82

91

85

72

0

f t e t r a

40

35

31

33

33

46

0

0

0

6

60

50

37

•51

" 45

61

41

i-, 47

39

41

" 3 5

40

32

- 32

18

0

0

0

- ' 0

5

15

45

37

48

42

43

65

46

34

0

p e n t a '

-0

0

3 1 . 8

29 .5

34 .5

50

0

0

0

12

0

0

37

4 6 . 4

50

7 7 . 8

4 7 . 9

52 .1

51 .2

4 5 . 6

0

0

3 4 . 9

3 2 . 2

19.3

0

0

0

' ' 0 . 3 • •

8 . 7

0

0

35

48 .5

5 9 . 2

53

79 .1

5 2 . 9

4 1 . 8

0

' • t i j d

[ d ]

ZtC-NS-A

- *> 0

0

1

1

3

3

30

30

77

77

ZK-S-A

0

0

1

- 1

' 3

3

30

. • •30 -

' 77

77

ZK-NS-AN

0

0

1

1

3

3

30

30

- - • . -77

77

ZK-S-AN

0

0

1

1

3

3

30

30

77

77

••••• .•. c o n c e n t r a t i e s ' ch

3m

980

880

393

453

284

117

56

35

7

0

1150

1370

789

980

1407

1302

672

698

211

12

800

910

409

453

194

0

38

•139

' . 2 8

12

1260

1260

996

1130

1290

1311

248

717

0

0

i 4m

730

650

223

269-

0

0

0

0

127

0

1430

1740

937

1142

.2049 -

1842

703

- 900

233

0

550

590

213

306

0

27

0

0

•" 127

0

1360

1570

1169

1281

1893

1877

0

1038

120

0

d i

285

225

154

177

128

113

0

2

0

1

280

380

172

. 2 1 4

.229

224

198

201

145

86

185

235

155

148

155

124

3

117

• ' 0

96

315

325

224

244

234

250

184

188

0

75

l o o r f e n

. t r i

120

95

70

89

84

72

15

10

14

8

130

150

82

88

. 91

88

84

94

32

48

• 90

100

74

66

92

90

22

61

15

63

140

135

95

99

93

97

88

93

35

77

101 [mg.

' t e t r a

• 60

50

26

33

30

24

6

3

2

1

65

75

28

3 4 :

46

53

38

41

9

11

40 '

45

25

26

34

32

8

19

3

23

70

65

36

37

46

47

36

39

8

26

^kg] •

:pen t i

0

0

2 7 . 7

32 .4

37 .2

23 .2

5.3

3 .1

1

1.8

0

0

30 .1

-34

' 5 2 . 6

52

41 .2

. 4 5 ; 8

13.3

13.6

0

0

- 2 3 . 2

4 2 . 4

3 9 . 6

8.5

2 8 . 6

1.8

23 .1

0

0

3 5 . 1

3 4 . 1

55 .1

27 .3

4 5 . 4

4 5 . 9

12 .9

3 3 . 7

Page 54: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 48 -

Vervolg b i j lage 2.

- t i j d concentraties chloorfenol [mg/kg]

[d] - 3m 4m di t r i t e t ra penta

EG-HS-A O 1030 1110 285 110 60 O

0 1330 1340 355 145 70 O

1 668 538 197 88 31 28.1

1 806 659 262 119 49 50.3

3 782 572 185 80 30 37.4

3 626 346 179 78 28 35.2

30 44 O 8 49 14 28.6

30 38 O 12 58 15 33.8

77 7 141 O 26 7 18.2

77 O O 2 19 4 12.6

EG-S-A

O 950 940 210

0 1050 1050 205

1 931 1299 180

1 915 1142 189

3 1447 2045 239

3 1574 2062 328

30 870 1217 .235

30 945 1352 295

77 O 134 56

77 785 801 181

EG-NS-AN

O 1090 1060 ' 300

0 1030 950 250

1 619 557 166

1 1202 1104 327

3 984 1224 217

3 1272 1617 286

30 83 O 82

30 O O O

77 21 156 O

77 O O 15

EG-S-AN

0 1020 1040 205 100 45 O

' O • 1090 '1090 ''235 .- * 75 -'45 'O

1 1397 1828 296 138 53 45.5

1 1356 1680 290 116 51 49.6

3 1626 2362 306 106 59 73.2

3 0 0 0 0 0 0

30 973 1397 250 85 48 54.5

30 O O O O O O

77 1120 1371 247 107 58 80.5

77 O O O O O O

90

70

129

75

83

115 83

.142

16

86

110

110

85

152

90

120

62

0

53 64

35

35

108

32

43 63

46

61

6

27

60

60

29

63

34

42

23

0 24

17

0

0

32.4

52.9

83

47.9

69.1

35

27.3

0

0

32.1 71.8

41.3

44.7

29.3

0

36.6

20.9

Page 55: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 49 -

Bijlage 3. De gemeten concentraties chloorfenolen in de grond [mg/kg] •ivan.het 2e afbraakexperiment als functie van de incubatieduur. De (niet

-V gecorrigeerde),?; gegevens, zijn gerangschikt naar bodemtype (DZ: duinzand, -ZK: , zeeklei,. PZ: podzol-, ' EG: eerdgrond) en tevens staan ' de-

•K ' incubatiecondities-aangegeven- "(NS :-^niet,'steriel, .S:. . steriel, .A: ..aëroob, ." AN:' anaëroob).

tijd

Cd]

DZ-NS-

0

0

Ü

3

3

3

10

10

10 20

20

20

30

30

30

40

^ 40

40

60

60 '

60 DZ-S-A

0

0

0

3

3

3

10 • i .f-v -10"

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40 '

60

60

60

concentraties chl

3m

A

645

694

710

675

644

728

555

856 527

326

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

762 250

686

917

728

719

698

'r 577

640

1091

502

1112

853

943

6Aft

628

754

605

975

1069

976

4m

681

714

733

522

542

620

0

311

0

0

0

0

0

0

0

0

0>

0

0

0

908

713

983

758

754

.738

(1.658

688

1150

1096

764

1099

1199

1075

di

207

200

220

197

208

221

185 204

172

160

120

60

73

55

0

0

- 33

18

15

13

227

79

195

202

206

^186 -ï-

203'

248 158

229

198

155

164

228

206

231

236

253

240

.oorfer

tri

84

85

90

• 85

84

88

97

72 100

66

66

47

19

19

15

0

0

10

11

7

6

94

52

82

109

86

86

. 83

70

80

100

85

103

90

67

84

121 93

105

112

119

119

101 -tmgi

tetra

49

49

54

51

51

53

84

40

59

11

11

4

0

0

0

0

0

0

1

0

0

54

41

48

62

51

52

51

•'44 '

49

63 54

66

60

50

51

76 76

72

74

84

78

'kg]

penta

7

7

8

6

6

6

8

3 4

0

0

0

. 0

0

0

0

0

0

0

0

0

7

7

7

9

7

7

,.7 V "7 •

7

9

8

9

8

7

7

14

13

12

10

11

11

.tijd

Cd]

.OZ-NS-AN

0

0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60 '

DZ-S-AN

0 0

0

3

3

3

. 10

' -t -MO '

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

concentrati es ch

3m

747

903

638

. 729

766

949

620

622

856

613 441

. 0

0

- 0

0

0

1698

65

912

366

919

788

885

569

' '838 -"

644

765

844

692

894

819

522

610

651

1033

912

955

4m

766

934

545

576

649

0 354

0

0

0

0

0

0

0

0

0 .

0

0

958

289

958

831

935

634

^••881'

674

716

1158

1123

964

1156

di

223

274

204

207

235

207

193

160

248

.170

104

. 61 -

82

90

44

46

70

45

284

115

280

230

,176

'-258''=

191

197

207

186

164

199

221

208

278

237

248

loorfenol [mg/

tri

92 108

85

89

102

112

89

75

72

98

79

31

17

12

16

9

. 11

12

6

109

62

112

97

110

74

104

80

96

99

92

79

341

114

121

109

156

127

136

tetra

54

59

50

52 57

74

87

44

23

37

23

2 0

0

0

0

0

1

0

60

42

62

57

63

47

61 48

59

62

56

52 158

72

80

77

93

76

82

kg}.

penti

7

8

7

7

7

7

11

3 0

1

0

0

0

0

0

'.0

0

0

0

8

7

8

8

9

7

9

7

8

8

8 7

15

13

15

14

12

10

11

Page 56: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

Vervolg b i j l age 3.

- 50 -

t i j d concentraties chloorfenol [mg/kg]

[d] • .-3ra - ••-4m - • di .• t r t . t e t ra pénta

t i j d • concentraties chloorfenol [mg/kg]

[d] ' 3m '4111 d i ', t r i t e t r a " penta

ZK-NS-i

0 •

0

0

3

3

3

10 10

10

20

20 20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

ZK-S-A

0

0

0 .

3

3

3

10

10

10

20

20

20

'30 ^

30

30

40

40

40

60

60

60

\ 366

404

72

139

0 0

0 0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

•571

556

514

1025

759

890

400

611

760

997

906

895

'--576

//y ftfi8

562

406

90

656

932

831

0

0

0

0

0 0

0

0

0 0

0

0

0

0

0

0

0

0

- 569

563 •

520

1004

841

787

370

604

227

189

183

174

%jn ' ^844

901

150

96

1206

1665

1397

131 134

131

31 64

24

0

0 0

0

0

0

0

0

2

1

0

•'143

140

100

162

103 •

135

209

148

234

176

61

'64

70

65 28

29

31

13 10

15

11

0

4

0

0

6

5

5

79

75

72

125

105

112

52 74

96

105

104

104

66

64

122 107

86

72

104

146

119

31

29

31

29

6

51 6

. 5

3 7

5

0

1

0

• 0

2

2

2

• 39

38

42

63

56

50

27

38

371

57

58

58

;•• 3 5

41

64

55 40

35

53

80

61

3 3

2

2 0

9

0 1

0

1

0

0

0

0

0

0 .

0

0

4

3

. 5

7

6

7

2

4

1

6

6

6

.* ' 4

4

6

6

4

4

5

9

6

' ZK-NS-AN

0

0

0

3

3

3

10 10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

.60

- -60

ZK-S-AN

• 0 .

f 0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

';30 •'

30

30

40

40

40

60

60

60

282 353

260

229

181 0

0

0

0

0 0

0

0 0

0

0

0

0

0

0

785

.415

526

756

737 813

556

627

709

761

726

'• 960 '

826

833

422 541

391

806

822

739

0

' 0

0

0

48 0

0

0

0

0 0

0

0

0

0

0

0

0

0

0.

• 779

.439 .

762

752 879

571

695

666

^-lOOS >

970

934

1477

1425

1551

97

189

81

113

149 76

81

43

27

0

28

0

0

21 0

35

40

0

211

107

146

202 211

153

148

188

104

164

.18

• 185

136

128

106

150

115

196

190

165

50

54

47

78

80

56

56 43

42

12

32

25

21

18

84

0

24

14

58

'57

5

92

55

70

93

91

101

72

74

82

70

97

90

103

80

81

89

110

89

123

123

112

24

28

26

35

37

28

44

15

3

10

10

7

7

0

0

11

6

16

'17

• 2

44

23 '

36

48

46

52

33

47

40

42

53

49

53

43

41

44

55

44

64

63

57

2 3

2 3

3 3

6

2

0

1

2 1

1

0

0

3

1

2

'2

. ;0

4

•'2

4

5

5

5

3

5

4

5

6

5

6 4

4

5

7

5

6

6

5

Page 57: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

Vervolg b i j lage 3.

- 51 -

•• t j i j d

[d ]

'PZ-NS-

0

0

0

3

3

3

10

10

10

. 20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

PZ-S-A

0

0 -

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

•.•^•'30 -

30

30

40

40

40

60

60

60

c o n c e n t r a t i e s ch l

3m

A

673

522

454

499

487

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

865

1063

1005

893

878

627

949

974

803

659

1000

428

-^1071

847

957

853

798

702

907

944

931

.4m ,

535

393

0

53

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

943 V

• 1159 •-'

1078

971

931

685

1019

1048

855

935

•»;i^355 -••

""914

1177

1159

1257

1185

d i

200

16

155

161-

188

99

86

11

23

0

0

0

0

0

0

3

7

0

254

308

295

259

246

196

261

286

252

216

238

122

•178 .

237

182

248

247

236

229

247

230

. o o r f e n o l [mg/kg]

t r i

95

. ' 8 1

80

80

91

72

58

39

54

26

26

29

0

21

0

10

15

15

i l 0 9

127

125

110

108

86

114

118

107

107

125

77

- ' 9 1

125

95

142

147

146

133

145

130

t e t r a

• 55

45

45

43

50

40

34

27

29

22

22

24

12

16

12

11

14

15

* 64

•70

73

63

65

52

63

67

62

60

74

50

- 5 4

72

58

81

85

87

82

86

76

pen ta

-7

5 -

6

5

6

4

5

3

3

3

3

3

3

2

1

2

3

2 -

8

9 •

9

8

9

7

8

8

0

, 8

9

7

' 7 ,

9

7

15

17

15

11

11

10

t i j d

[d ]

•PZ-NS-AN

0

0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

PZ-S-AN

- : . 0

0 •

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20 ,

• -30 '

30

30

40

40

40

60

60

60

• c o n c e n t r a t i e s ' c h

. 3m

560

605

707

673

586

606

0

23

• 0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

983

-1044

767

960

851

825

1310

869

941

,' 867

•'ft-SÓ •

694

1033

623

718

727

913

884

922

4m

426

532

659

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

• 0

0

0

0

M 0 7 4

•1061

806

1015

926

R«4

1405

935

1124

834

1177

1292

1120

1176

1198

. d i

193

216

209

125

100

61

0

13

0

0

0

0

0

0

3

2

8

.--•298

'303-

- 226

218

286

258

235

208

. ' ^ 2 6

228

176

207

227

253

239

228

252

l o o r f e r

• t r i

91

88

101

107

98

'102

94

61

74

23

29

13

17

24

10

21

18

10

8

1 6 '

117

120

98

119

100

96

142

107

114

109

95

176

92

123

138

150

137

134

150

101 [mg/

t e t r a

• 41

45

57

58

52

56

52

31

44

21

24

19

21

23

19

18

20

16

14

• 13

61

64

56

67

63

57 •

92

63

70

64

56

48

56

71

79

88

82

81

93

kg]

pent i

4

5

7

7

7

7

6

4

5

3

3

2

3

4

4

5

5

3

3

.3

, 7 1

8

7

9

8

7

11

8

9

9

7

6

1

12

15

17

11

11

11

Page 58: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

Vervolg b i j lage 3.

- 52 -

( i • , t i j d • - concentraties chloorfenol [mg/kg] i t i j d

-'': [d] ; . .3m 4m di ••. t r i t e t ra pènta - [d]

concentraties chloorfenol [mg/kg]

3m 4m ., di t r i t e t ra jpenta,

EG-NS-A

O" -'449

O

-O

3

3

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

EG-S-A

O

' O

O

3

3

3

10

10

10

20

20

* 20

30 '

30

30

40

40

40

60

60

60

441

405

431

482

465

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

572

'629

472

846

677

915

1563

1357

931

1220

1312

533

592

602

707

509

520

645

814

800

O

345

O

O

O

o o

o o

• o

o o

o o o o o o o

583

668

486

934

703

951

1600

1168

1151

1110

2244

2229

2350

135

136

127

184

199

125

112

O

O

14

O

O O O O 2 3 3

:ii42

'168

132

230

255 357

295

229

276

248

>123

153

138

198

198

188

153

209

185

• 69

62

61

75

87

95

71

• 59

39

41 48 30

26 19 O

24 16 18 20

60

.70

59

104

75

111

174

149

124

141

129

77

89

86

126

129

125

100

129

116

39

34

33

41

: 46

50

43

19 14 14 16 12

11 9

10

11 8 9

11

34

43

33

62

45

63

117

101

78

92

. 73

46

53

57

76

76

72

63

79

76

5

4

4

5

6

6

6

4

2

2

2

2

2

2

2

2

1

1

2

3

4

3

7

5

7

13

10

8

10

7

5

6

6

12

12

12

6

8

7

-EG-NS-AH

'O . 331

O

O

3

"3 .'

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

. 60 »

EG-S-AN

O

'• O

O

3

3

3

10

10

10

20

20

20

' 30

30

30

40

40

40

60

60

60

302

452

538

466

545

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

- 16

O

•O

1003

'•737

,754

905

816

992

861

1103

846

629

656

615

597

542

570

719

650

764

268

261

284

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

-O

1107

815

845

937

813

1031

871

885

2028

1866

2285

175

101

150

202

157

114

177

124

26

48

74

65

19

41

O

24

"O

41

1

36

272

197

202

242

231

236

172

138

148

201

M81

145

191

201

184

172

159

159

195

42

57

76

95

75

98

63

111

66

46

52

60

67

39

54

27

41

26

39

15

34

119

87

85

107

93

118

103

106

89

75

78

113

102

89

103

127

122

116

102

102

123

25

35-

47

50

41

53

32

61

33

16

19

25

28

15

23

13

17

12

14

8

14

75

53

51

62

56

68

65

90

56

45

46

75

55

54

57

76

72

66

63

62

78

.2

5

6

6

5

6

4

7

5

2

3

3

4

2

3

3

3

2

2

1

2

8

'5

5

7

7

7

8

10

5

5

5

9

6

6

6

12

11

11

6

6

7

Page 59: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 53 -

- -v-.

B i j l a g e 4 . De gemeten c o n c e n t r a t i e s ch loor feno len in de grond [mg/kg] :^van h e t I e afbraakexperiment a l s func t i e van de i n c u b a t i e d u u r . De ' . ( g e c o r r i g e e r d e ) gegevens • z i j n gerangschik tv ' naa r bodemtype • (PZ: podzol , .

ZK: z e e k l e i , EG: -«'eerdgrond) - en t e v e n s ' . s t a a n de i n c u b a t i e c o n d i t i e s aangegeven (NS: n i e t s t e r i e l , S: s t e r i e l , A: aëroob, AN: anaëroob)-. De a a n d u i d i n g . - 1 be t eken t daf-geen^gegevèns besch ikbaar z i j n . - r, -,; , . y . .

t i j d

[d ]

PZ-NS-

0

0

1

1

, 3 .

3

30

30

77

77

x o n c e n t r a t i e s c h l o o r f e n o l [mg/kg]

3m

A

780

730

425

498

- 288

305

-1

-1

30

32

PZ-S-A

0

0

' 1

1

3

3

30

3 0 -

77

77

PZ-NS-

0

0

1

1

3

3

30

• - 3 0

.77

77

1000

1010

1012 .

1324

1377

1272

^787

1032

813

929

AN

700

920

417

389

468

-1

-1

-1

30

130

PZ-S-AN

0

0

1

1

3

3

' . 30

30

77

77

720

1060

988

-1

-1

-1

i t :>

959

666

-1

4m

740

590

640

678

398

288 •

-1

-1

78

170

1130

1000

1383

• - 1

-1

-1

1014

1495

1173

1045

510

610

650

807

370

-1

-1

• ^

170

-1

710

1110

1364

-1

-1

-1

1185

1353

926

-1

d i

185

125

161

187

167

237

-1

•1

1

4

285

265

215

292

• '210

287

*• 195

• 273

174

230

165

265

141

159

103

-1

-1

•-1

5 '

3

165

255

220

281

212

220

246

250

157

-1

t r i

80

75

80

82

,-r.74

109

-1

•1

1

16

85

. ' • 8 0

97

.125

84

112

74

94

81

118

75

95

75

96

47

-1

-1

-• - 1 .

1

13

55

80

93

120

76

82

91 •

85

72

-1

t e t r a

40

35

31

33

33

46

-1

-1

1

6

60

•50

37

51

45

61

41 '

47

39

* 1

35

40

32

32

18

-1

-1

- -1

1

5

15

45

37

48

42

43

65

46

34

-1

pen ta

-1

-1

3 1 . 8

29 .5

3 4 . 5 •

50

-1

-1

0 .2

12

-1

'•. -1 <

37 -

. 4 6 . 4

• 50 •

7 7 . 8

• 4 7 . 9 ^'

5 2 . 1 -

51 .2

4 5 . 6

-1

-1

3 4 . 9

3 2 . 2

19.3

-1

-1 '

- - 1 •'

0 .3

8 . 7

-1

- 1

35

48 .5

59 .2

53

79 .1

5 2 . 9

4 1 . 8

-1

t i j d

[d]

ZK-NS-A

0

0

1

1

- . 3

3

30

30

77

77

ZK-S-A

0

• 0

1

. 1 .

3

- 3

30

• 3 0 '

77

7 7 ••

ZK-NS-AN

0

0

1

1

3

3

30,

- " - . 3 0 ' - -

77

77

ZK-S-AN

0

0

1

1

3

3

30

30

77

77

c o n c e n t r a t i e s ch l

3m

980

880

, 393

453

-.284

117

56

35

7

30

1150

1370

789

- 9 8 0 • -. -1

M-1

' 6 7 2

.698

211

12

800

910

409

453

194

-1

38

•'139

28

12

1260

1260

996

1130

1290

1311

248

717

25

35

4m

730

650

223

269

190

*• 150

0

0

-1

0

1430

.1740

• 9 3 7 '

1142

. -1

-1

- . 7 0 3

900

233

0

550

590

213

306

170

27

0

• 0 •

-1

0

1360

1570

1169

1281

•1

-1

-1

1038

120

3170

d i

285

225

'154

177

128

113

4

2

4

1

280

" 380

- 1 7 2 '

214

• 229

224

"198

201

145

86

185

235

155

148

155

124

3

•117

4

96

315

325

224

244

234

250

184

188

4

75

. o o r f e n o l [mg/kg]

t r i

120

95

70

89

84

72

15

10

14

8

•130

150

. 82

8 8 .

91

88

84

94

32

48

90

100

74

66

92

90

22

61

15

63

140

135

95

99

93

97

-88

93

35

77

t e t r a

60

50

26

33

30

24

6

3

2

1

65

75

28

34

•,•46

53

38

'41

9

11

40

45

25

26

34

32

8

19

3

23

70

65

36

37

46

47

36

39

8

26

penta

-1

-1

27 .7

32 .4

37 .2

23.2

5.3

3 .1

1

1.8

-1

-1 . - . .

. 3 0 . 1 ".

34 .

52 .6

52

41 .2

4 5 . 8 ,. .

13.3

13.6 - - i '

-1

-1

-1

23 .2

42 .4

3 9 . 6

8 .5

28 .6

1.8

23 .1

-1

-1

35 .1

34 .1

55 .1

27.3

45 .4 - -

4 5 . 9

12.9

3 3 . 7

Page 60: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 54 -

Vervolg b i j l age 4.

- t i j d

- [d ]

EG-NS

0 '

0

1

1

> 3

3

30

30

77

77

-'•'-. c o n c e n t r a t i e s c h l o o r f e n o l - [mg/kg]

3m

-A

-1030

1330

668

806

782

626

44

38

7

30

EG-S-A

0

0

1

1

3

3

30

30

. 77

77

EG-NS

- 0

0

1

1

3

3

30

. - ._ .30 .

77

77

950

1050

931

915

-1

-1

870

945

- 1

- ,785

-AN

. 1090

1030

,619

1202

984

1272

83

- . T 1 .

21

30

EG-S-AN

- 0

•• 'Vi^Qj

1

1

3

3

30

30

77

77

1020

-^1090-'

-1

-1

-1

-1

973

-1

1120

-1

4m

- 1 1 1 0

1340

538

659

572

346

190

150

141

- 170

940

1050

1299

1142

-1

-1

• 1217

1352

^ 134

801

,-1060

•950

557

1104

1224

1617

170

-1 .

156

170

1040

t i l 090

'•^ -1

-1

-1

- 1

1397

-1

1371

-1

.di

. 285

355

197

262

185

179

8

12

4

2

210

205

180

189

239

328

,235

295

56

• ;181

% 300

1250 .

166

327

217

286

82

-.. - . 1 . - .

4

15

. 205

-•235 '•

296 ,'

290

306

-1

250

-1

247

-1

f t r i .

^110

145

88

119

80

78

49

58

26

19

90

70

129

75

83

115

-* 83

142

16

86

110

110

85

152

90

120

62

. ._: .1 -

53

64

100

•' 75 •

138

116

106

-1

85

-1

107

-1

t e t r a -

' • :60

70

31

49

' 30

28

14

15

7

4

35

35

108

32

43

63

46

61

6

27

60

•60

29

63

34

42

23

. _ . - - l . .

24

17

45

•'.-•1-45

53

51

59

-1

48

-1

58

-1

penta

•1

•1

28 .1

5 0 . 3

3 7 . 4

3 5 . 2

2 8 . 6

3 3 . 8

18.2

12 .6

•1

-1

-1

3 2 . 4

5 2 . 9

83

. 4 7 . 9

69 .1

35

2 7 . 3

-1

•1

3 2 . 1

7 1 . 8

4 1 . 3

4 4 . 7

2 9 . 3

- 1 ,

3 6 . 6

2 0 . 9

-1 -, -' • . 1

4 5 . 5

4 9 . 6

73 .2

-1

54 .5

-1

80 .5

-1

Page 61: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 55 -

B i j l a g e 5 . De gemeten c o n c e n t r a t i e s ch loor feno len in de grond [mg/kg] van . h e t 2e afbraakexperiment a l s f u n c t i e van de i n c u b a t i e d u u r . • De

.•.)f ( g e c o r r i g e e r d e ) gegevens. ,zi jn ge rangsch ik t 'maar-bodemtype (DZ: duinzand, .ZK: z e e k l e i , .PZ: . podzol , --EG: eerdgrond) en ' - t e v e n s s t a a n de ' i n c u b a t i e c o n d i t i e s aangegeven ,-? (NS: n i e t . . s t e r i e l , S: ; s t e r i e l , A:. aëroob,

f AN: anaë roob) . ,De-, aanduiding -1 be t eken t dat • geen'.gegevens besch ikbaar z i j n .

•ï A-».

t i j d

[d ]

DZ-NS-

0

- 0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

30

" 3 0

30 •

40

40

40

60

60

60

DZ-S-^

0

0

0

3

3

3 uv.,0

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

c o n c e n t r a t i e s ch l

3m

A

645

694

710

i 675

644

728

•1

555

856

527

326

30

25

30

35

0

- ' ,0

0

. -1

-1

•1

L

762

-1

6R6

917

728

719

• '698 '

577

640

1091

502

1112

853

843

66«

628

754

605

975

1069

976

4m

681

714

733

. 522

542

620

170

311

-1

150

170

190

0

0

0

809

-1

713

983

758

754

• ' t 738 '658

688

-1

-1

1150

-1

1096

764

-1

-1

-1

1099

1199

1075

d i

207

200

220

-. 197 •

•1

208

221

185

204

172

160

120

60

73

55

3

5

'. 33

18

15

13

227

•1

195

•1

-1

.202

. - 2 0 6 '

186

203

248

158

229

198

155

164

228

206

231

236

253

240

. o o r f e n o l [mg/kg]

t r i

84

85

90

85

84

88

97

72

100

66

66

' 4 7

19

19

15

1

2

10 -

11

7

6

94

-1

82

109

86

86

'•' 83

70

80

100

85

103

90

67

84

121

93

105

112

119

119

t e t r a

49

49

54

51

51

53

84

40

59

11

•- 11

-4

1 ,

2

0

0

0

0

-1

-1

-1

54

41

48

62

51

52

51 '

44

49

63

54

66

60

50

51

76

76

72

74

84

78

pen ta

7

7

8

- . 6 . 5 •

6

6 .5

8 .1

2 .6

4

0 .1

. 0 .2

• 0 .3

0" -

0

0

• -1

-1

• -1

0 .2

0 .1

0 .1

7

7

7

9

7

7

• ' • 7 . 4 ^

6 .5

7 .1

9

8 .4

8 . 9

8 . 4

6 . 8

7 .2

13 .6

12 .9

12.1

10

11

11

t i j d

[d ]

DZ-NS-AN

0

0

0

3 .

3

3

10

10

10

20

20

•'• 20

. 30

. 30

30

40

•- 40

40

60

. . 60

60

DZ-S-AN

0

0

0

3

3

3

• -•; h o ••

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

'60

60

60

c o n c e n t r a t i e s c h l o o r f e n o l [mg/kg]

3m

-1

747

903

638

729

766

949

-1

620

622

856

.613

441

30

-1

;30

• ' 25

35

0

-1

-1

912

-1

919

788

-1

885

'ï-569 '

838

644

765

844

692

894

-1

-1

522

610

651

1033

912

955

• 4m

-1

766

934

. 545

576

649

-1

170

354

170

150

190

0 '

0

" 1

-1

- 1 .

-1

-1

• -1

-1

958

-1

958

831

-1

935

-.634 •

881

674

-1

716

-1

1158

-1

-1

-1

-1

-1

1123

964

1156

d i

-1

223

274

204

207

-1

235

207

193

160

- 248

170

•104

61

-1

82

90

44

46

70

45

284

-1

280

230

-1

-1

' 1 7 6 "

258

191

197

207

186

164

-1

-1

199

221

208

278

237

248

t r i

-1

92

108

85

89

102

112

89

75

72

98

79

" 3 1

17 •

-1

12

. 16

9

11

12

6

109

-1

112

97

-1

110

74

104

80

96

99

92

79

-1

-1

114

121

109

156

127

136

• • t e t ra

-1

54

59

50

52

57

74

87

44

23

37

"23

. 2

1

• - 1

1

2

0

0

1

' 0

60

-1

62

57

-1

63

47

61

48

59

62

56

52

-1

•1

72

80

77

93

76

82

p>enti

-1

7

8

7

6 . 6

7

6 .7

10.6

3 .2

0 .2

1.3

0 .2

• 0 .1

0 .2

0 .3

0

> 0

0

0 .1

0 .2

0 .1

8

-1

8

7 .8

-1

9

7.3

8 . 7

7.3

7 .9

8 .4

7 .9

7

-1

•1

13.1

15.1

14.1

12

10

11

Page 62: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

Vervolg bijlage 5.

- 56 -

-. . t i j d concentraties chloorfenol [mg/kg]

• [d ] - 3m 4m di > t r i t e t ra penta

t i j d .. • * concentrat ies-chloorfenol [mg/kg]

[d] 'Sm 4m d i • t r i t e t r a penta

.J

ZK-NS-A

0

" 0 0

3

3

3

10

10

10

20

20 20

30 30 30

40

40

40

60

60

60 ZK-S-A

'0 0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

•30 •

30

30

40

40

40

60

60

60

; 3 6 6

404 -1

72 -1

139

35

30

25

0

0

0 -1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

5 7 1 -

556

514

1025

759

890

-1

611

760

997

906

895

576 •

^fV Hm 562

406

-1

656

932

831

0

0 -1

569

563

520

1004

841

787

-1

604

-1

-1

-1

-1

• . ^775 '

844

901

-1

-1

-1

1206

1665

1397

131 134 -1

131 -1

-1

31 64

24

3

4

5 0

0 0

-1

-1

-1

-1

-1

-1

' -1

143

140

-1

-1

-1

-1

162 227

189

183 174

103- .

135

209

150

96

90

148 234

176

61

64 -1

70

-1

65

28 29

31

13

10 15

11 1

4

-1

1

- 2

-1

0

0

79

75

72

125

105

112

-1

74

96

105

104

,104

- • ' 6 6

64

122

107

86

72

104

146

119

31

29 •1

31

-1

29

6

-1

6

5 3

7

5 1

1

-1

1

: 2

2

2

2

39

38

42

63

56

50

-1

38

-1

57

58

58,

•351 41

64

55

40

35

53

80

61

3 3

-1

2.3

-1

2

0.4

8.6

0.5

1

0.2

0.9 0.5

0.2

0.1

-1

0.2

0.1

•0

0

0

4

3

5

7

6

7

-1

3.7

•1

5.8

6.3

6

3 . 6 ' '

4.3

6.4

6.4

3.9

3.9

4.6

9

6

ZK-NS-AN

0

0 0

3

3

3

10

10

10

20

20 20

30

30

30

40

40

40 - . .-60

60

.60

ZK-S-AN ' • . , 0 •

^ 0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

,20

' ' • 30

30

30

40

40

40

60

60 60

282

353 260

-1

229

181

30

25 35

0

0

0

-1

-1 -1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

•785 -1

526

756

737

813

556

627

709

•1

761

726

•»960 -•

826

833

422

541

391

806

822

739

0

0 0

-1

779 -1

-1

762

752

879

571

-1

695

-1

666

-1

'1008

970

934

•1

-1

-1

1477

1425

1551

97

119

81

-1

-1

113

149

76

81

-1

43

27

3 28

5

3

21

5

-1

-1

4

.211 -1

146

-202

211

-1

153

148

188

104

164

-1

185

136

128

106

150

115

196

190

165

50 54'

47

78

80

56

56

43

42

12

32

25

21 18

-1

1

24

14

-1

.-1

-1

• 92

• M

70

93

91

101

72

74

82

70

97

90

' 103

80

81

89

110

89

123

123

112

24

28

26

35

37

2 8 , -1 44

15

3

10

10

7 7

1

1

11

6

-1

-1

-1

•44

-1

36

48

46

52

33

47

40

42

53

49

53

43

41

44

55

44

64

63

57

2 '3

2

3

3

2.7

-1

6.5 1.6

0.4

1.3

1.5

1.1 0.9

0.2

0.2

2.7

0.8

2

2

0.2

.' ^ • -1

4

5.5

5

5 3.3

5.4

4

4.7

5.8

5

5.5

4.3

3.7

4.8

7

5.2

6

6

5

Page 63: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

Vervolg b i j l age 5.

- 57 -

t i jd ' -^ " concentraties chloorfenol [mg/kg]

\ [d] ,- 3m • ' 4m - i d i t r i j t e t ra penta

; t i j d .concentrat ies-chloorfenol [mg/kg]

Cd] . 1 3m, 4m d i ' t r i . t e t r a - penta

PZ-NS-

0

0

0

3

• 3

3

10

10

10

20

20

20

30 30 30

40 40

40 60

60

60.

'PZ-S-A f 0 '-

0

0 3

3

3

10

10

10

20

20

20

^'^iZO

30

30

40

40

40

60

60

60

A

673

522

-1 454

499

487

25

-1

35

-1

' 0

0 -1

-1 -1

-1

-1

' -1

-1

-1

- 1

865

1063

1005

893

878

627

949

974

803

659

1000

428

1071

847

957

853

798

702

907

944

931

535

393

-1

190

' 53

150

190 -1

150

-1

0 0

-1

-1 -1

-1

-1

' -1

-1

-1

- -1

943

•1159

1078

971

931

685

1019

1048

855

935

-1

-1

•i 1355

''914

1177

-1

-1

-1

1159

1257

1185

200

-1

•1

155

161

188

99

•1

86

• -1

11

23

3 4

5

0

0 0

-1

-1

-1

1254

308'

295 259

246

196

261

286

252

216

238

-1

'•178

237

182

248

247

236

229

247

230

95

81

-1

80

80

91

72

-1

58

-1

39 54

26

26

29 1

21

- z--10

15

- 15

109 ' 127

125

110

108

86

114

118

107

107

125

- -1

91 125

95

142

147

146

133

145

130

• .55

45

-1

45

.••43

50

40

-1

34

-1

27

29

22

22 24

12

16

•12

11

14

15

64

70

73

63

65

52

63

67

62

60

74

-1

54

' 72

58

81

85

87

82

86

76

7

5

•1

5.9

. 5.2

6

4

-1

4.7

-1

3.2 3.4

3.3 3.3

3

2.6

2.3

, -1.1

2

3

2

8

- 9

9

8

8.6

7

7.6

8.4 --

•1

7.8

9.1

. 7

^6.6 '•

9.5

7.2

15.3

17

15.2

11

11

10

PZ-NS-AN

0

0

' 0

3

3

3 10

10

• 10 20

20

20

30

30

30 40

40

• <40 •

60

60

60

PZ-S-AN

•; . 0 ;

1 ; " 0 •

0

3

3

3

10

-10

10

20

20

20

•} ' 30 -

30

30

40

40

40

60

60

60

. 560

605

707

673

586

606

-1

30

23

30

- 25

35

0

0 0

-1

-1

-1

•1

-1

-1

- 983

:1044

767

960

'851

825

1167

869

-1

-1

941

.867

'^666'

694

1033

623

718

727

913

884

922

- 426

532

659

190

170'

150

-1

0

0 -1

-1 -1

-1

-1

-1

-1 -1

: . - i

-1

-1

" -1

'1074 .

'.1061

806

1015

926

Rw; 1252

935

-1

-1

1124

834

.• --1 "

1177

1292

-1

-1

-1

1120

1176

1198

-1

193 216

-1

-1

-1

209

125

100

61

4 13

3

5

4

0

0 0

-1

-1

-1

• 298 ,'

303

'226

-1

-1

218

255

258

-1

-1

235

208

-1

228

176

207

227

253

239

228

252

91

88

101

107

• 98

102

-1

94

61

74 23

29

13

17

24 10

21 - 18

10

8

• t l 6

.117

120

98 119

100

96

126

-107--

-1

-1

114

109

95 -1

92

123

138

150

137

134

150

41

45

57

58

52

56

-1

52

31

44

21

24

19

21

23 19

18

- 20 •

16

14

13

61 ' . 64 -

56

67

63

57

82

. .63

-1

•1

70

64

56

48

56

71

79

88

82

81

93

4

5

7

7

' 7

7

-1 6.1

3.6

5.3

3.2 3.1

2.4

2.8

3.7 3.7

3.3

. 4.7

3

3

'3

,- ' 7 h . '18

7

9

8

7.2

9.9

8.4

-1

-1

8.9

8.9

7.3

8

7

12.5

15.2

17.2

11

11

11

Page 64: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

Vervolg bijlage 5.

- 58 -

t i j d - [d]

EG-NS-

0

. 0

0

3

• 3

3

10

10

10

20

20

20

30

30 30

40

40

40

60

60

60

vEG-S-A

l 0 0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

concentraties ch

3m

A

449

441

405

431

482

465

35

-1

25

0

0

0

572

629

472

846

677

915

1278 -1

1174

931

1045

1219

• 533^

592

602

707

509

520

645

814

800

4m

-1

345

•1

190

150

170

0

-1

0

583 668

486 934

703

951

1310

-1

1010

-1

985

1031

-1

\ -1

-1

-1

-1

-1

2244

2229

23E 0

di

135

136

127

-1

184

199

125 -1

112

3

5

14

5

• 1

3

0 0

0

•1

•1

•1

142'

168 f 132

230

-1

255 292

-1

255

229

236

231

123

153

138

198

198

188

153

209

185

oorfenol [mg/kg]

t r i

69

62

61

75 87

95

71

-1

59

39

41

48

30 -1

26

19

1

24

16

18

20

60

70 59

104

75

111

142

-1

128

124

120

120

77

89

86

126

129

125

100

129

116

te t ra

39

34

33

41

46

50

43

-1

19

14

14

16

12

-1

11

9

10

* 11

8

9

11

34

43 33

62

45

63

96

-1

88

78

78

68

46

53

57

76

76

72

63

79

76

penta

5

4

4

5

6

6

6 -1

3.7

2.2

2.2

2.4

1.8

-1

1.7

1.8 1.9

,2.4

1

1.4

1.8

3 4

3

7

5

7

10.2

-1

9

7.8

9

6.6

4.8

5.6

'6 .1

12.1

12.2

11.9

6

8

7

t i j d

[d]

EG-NS-AN

1 0

0 '

0

3

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30 40

40

40

60

60

60

EG-S-AN

0

0

0

3

3

3

10

10

10

20

20

20

30

30

30

40

40

40

60

60

60

- concentraties ch

3m

331

302

452

538

'466

545

25

35

30

0

0

0

-1003-

737 754

905

816 992

861

1103

846

629

656

-1

' -1

615

-1

597

542

570

719

650

7t )4

4m

-1

-1

-1

268

261

284

150

190

170

0

0

0

-

-

-1107-

815 845

937

813 1031

871 - 1 .

885 •1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

-1

2028

1866

22Ï i5

• d i

175

101

150

202 157

98

114

143

124

26

48

74

65 19

41

3

24

5

41

1

36

272

197 202

242

-1

-1 :

231

236

172

138

148

201

'181

145

191

201

184

172

159

159

195

oorfer

- t r i

42

57

76

95

75

53

63

90

66

46

52

60

67

39

54

27

41

26

39

15

-34

.119 87 -

85

107

93

118

103

106

89

75

78

113

102

89

103

127

122

116

102

102

123

o l [mgj

tetra

25

' 35

47

50

41

6

32

49

33

16

19

25

28

15

23

13

17

12 14

8

14

75-

53 51

62

56

68

65

90

56

45

46

75

55

54

57

76

72

66

63

62

78

'kg]

.pent

.!-1

5

6

6

5

3

3.8

5.5

4.6

2.4

2.8

3

3.7

2.2

3

2.7

3.1

2.2

2

1

2

>"; 8 * 5

5

7

7

7

7.5

10.4

5.4

4.6

4.8

9

5.8

5.6

5.7

12.3

11.4

11.1

6

6

7.4

Page 65: RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE ... · In opdracht van de Hoofdafdeling Drinkwater, Water en Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer (VROM) wordt door

- 59 -

Bijlage 6. De concentraties chloorfenolen [ug/1] in de waterfase als 'functie van de tijd voor de watermonsters meegenomen in het tweede afbraakexperiment ter controle van de vervluchtiging.

tijd 3-mono 4-mono 3,4-di 2,4, 5-tri ,2,-3 ,4,6-tetra r n l - r . i i c r / 1 l r . , f f / 1 1 f u c r / l l [ H C T / I 1 f l l t r / l 1 [d] .[ug/l] [ug/1] [ug/1] [ug/1]

81 51 119 100 99 92 148 318 369 293 95 105

668

0 0 3 3 10 10 20 20 30 30 40 40 60 60

799 497 915 917 950 712 1173 1418 687 622 861 739

1631

879 554 1039 968 1020 780 1194 1455

0 633 974 724

1879

4

269 210 260 315 370 264 239 209

474

tra /l]

48 34 65 50 45 55 69 159 181 140 59 69

penta [ug/1]

6 5 9 8 5 8 11 18 23 16 15 14

312 27