RESUMEN HET ALFABET GETALLEN

BEGROETEN EN AFSCHEID NEMEN

A1

¡Hola!¿Qué tal?

Buenos díasBuenas tardesBuenas nochesHasta mañanaHasta la vista Hasta la vista Hasta el lunes

¡Buen fin de semana!¡Adiós!

Hallo!Hoe is het?GoedemorgenGoedemiddagGoedenavond/GoedenachtTot morgenTTot ziensTot maandagFijn weekend!Dag!

VRAGEN IN DE LES STELLEN

¿Cómo se escribe?¿Puedes repetir por favor?

¿Cómo se dice […] en español?¿Puedes escribirlo?

¿Qué significa […] en holandés?De acuerdo/Vale/Está bien.

¿Qué dices?¿Qué dices?No lo sé.

¿De verdad? Más despacio, por favor.Lo siento, no comprendo.

¿Puedo ir al baño?Gracias.De nadaDe nada

Hoe schrijf je dat?Kun je het herhalen a.u.b.?Hoe zeg je […] in het SpaansKun je dat opschrijven?Wat betekent […] in het Nederlands?Akkoord/oké/is goed.WWat zeg je?Ik weet het nietEcht waar?Langzamer, a.u.b.Het spijt me, ik begrijp het nietMag ik naar de wc?Dank je welGGraag gedaan

1

ABCDEFGGHIJKLMNN

abecedeeefegegehache [atsje]i [ie]jota [gotta]kaeleemeeneene

ÑO PQRSTTUVWXYZ

eñe [oranje]opecu [koe]erreeseteteu [oe]uve [oebe]uve doble [oebe doble]equis [ekkies]ye of i griegazeta

CH= wordt uitgesproken als ‘tjs’ chorizo [tjsorizo] H= wordt in het Spaans NIET uitgesproken hola [ola] J= wordt uitgesproken als een Nederlandse ‘g’ jamón [gamon] Ñ= wordt uitgesproken als ‘enje’ español [espanjol] V= wordt uitgesproken als een ‘b’ Valencia [balencia] LL= wordt uitgesproken als een Nederlandse ‘j’ llamo [jamo] QU QU= wordt uitgesproken als een ‘k’ queso [keso] R= wordt rollend uitgesproken. De ‘rr’ en de ‘r’ aan het begin van een woord altijd laten rollen: rojo, perro.

0123456678910111213131415161718192020

cerounodostrescuatrocincoseisseissiete ochonueve diezoncedoce ttrececatorce quincedieciséisdiecisiete dieciochodiecinuevevveinte 

veintiunoveintidósveintitrésveinticuatroveinticincoveintiséisvveintisiete veintiochoveintinueve treintatreinta y unotreinta y dos

cuarenta cuacuarenta y tres

cincuenta sesentasetentaochentanoventa

cienciento dos

doscientostrescientoscuatrocientosquinientosseiscientosseiscientossetecientosochocientosnovecientos

mildos mildiez milcien milun millóndiez millones

21222324252627272829303132...404043...506070809090

100102...200300400500500600700800900

1000200010 000100 0001 000 00010 000 000

Alléén de letters C-R-L-N komen in het Spaans dubbel voor.

Denk aan: CaRoLiNa.

Vanaf 200 hebben honderdtallen ook eenvrouwelijke vorm: doscientas chicas

Het ronde getal 100 is cien: cien chicos, cien libros.Voor 101 t/m 199 wordt ciento gebruikt:

ciento dos (102) gatos, ciento treinta (130) perros.

RESUMEN

13:40 is in het Spaans: las dos menos veinte, maar in het Nederlands zegt men: tien over half twee.

¿Qué hora es?Son las diez y cuarto.

¿A qué hora es la clase?A las dos menos veinte.

15 minuten is cuarto (kwart)30 minuten is media (half)

Hoe laat is het?Het is kwart over tien.

Om hoe laat is de les?Om tien over half twee.

ONREGELMATIGE WERKWOORDENSER ESTAR TENER QUERER IR HACER (zijn) (zijn) (hebben) (willen) (gaan) (doen/maken)

soyeresessomossoisson

tengotienestienetenemostenéistienen

quieroquieresquierequeremosqueréisquieren

voyvasvavamosvaisvan

hagohaceshacehacemoshacéishacen

(No) hay un comedor.Er is een kantine.Er is geen kantine.

(No) hay tres casas.Er zijn drie huizen.Er zijn niet drie huizen.

meervoud

Hay = Er is, Er zijnenkelvoud

estoyestásestáestamosestáisestán

DE TIJD

- +

DAGEN, DAGDELEN, MAANDEN EN JAARGETIJDEN

lunesmartes

miércolesjuevesviernessábadodomingodomingo

el fin de semana

enerofebreromarzo abrilmayojuniojuniojulio

agostoseptiembreoctubre

noviembrediciembre

primprimaveraveranootoñoinvierno

por la mañanapor la tardepor la noche

ayerayerhoy

mañanala semana próxima

maandagdinsdagwoensdagdonderdagvrijdagzaterdagzzondaghet weekend

januarifebruarimaartaprilmeijunijunijuliaugustusseptemberoktobernovemberdecember

lentelentezomerherfstwinter

‘s ochtends’s middags‘s avonds

gistegisterenvandaagmorgenvolgende week

(houden van / leuk vinden)

De dagen van de week en de maanden van het jaar wordenin het Spaans met een kleine

letter geschreven.

LIDWOORDEN

EnkelvoudMeervoud

el museo la casalos museos las casas

Mannelijk VrouwelijkEnkelvoudMeervoud

un museo una casaunos museos unas casas

Mannelijk Vrouwelijk

DE / HET EEN / ENKELE, ENIGE

REGELMATIGE WERKWOORDEN

MEERVOUD

Klinker + S Medeklinker + EStomatetomates

especialespeciales

EnkelvoudMeervoud

estudioestudiasestudiaestudiamosestudiáisestudian

bebobebesbebebebemosbebéisbeben

vivovivesvivevivimosvivísviven

me llamote llamasse llamanos llamamosos llamáisse llaman

Tegenwoordige tijd

yo (ik)tú (jij)él/ella/usted (hij/zij/u)nosotros/nosotras (wij)vosotros/ vosotras (jullie)ellos/ellas/ustedes (zij/u)

ESTUDIAR BEBER VIVIR LLAMARSEWederkerend

(studeren) (drinken) (wonen) (heten)

ME GUSTA(A mí) me gusta el chocolate.

(A ti) no te gustan los examenes.

(A él) le gusta bailar.Jij vindt toetsen niet leuk.

Hij vindt dansen leuk.

Ik vind chocolade lekker.

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN

mijnjouwzijn/haar/uwonzejulliehun/uw/jullie

A1- A2

enkelvoud meervoudmitusunuestro/avuestro/asu

mistussusnuestros/asvuestros/assus

De meeste woorden die eindigen op -o, -aje, -or zijn mannelijkbijvoorbeeld: el gato, el equipaje, el comedor.

De meeste woorden die eindigen op -a, ción, -sión, -dad zijn vrouwelijkbijvoorbeeld: la casa, la canción, la conclusión, la ciudad.

2