Reportage Z+W Antwerpse Daklozen

3
NR 7/8, 8 juli 2009 www.zorgwelzijn.nl 22 Over de grens M ag ik alstublieft nog een handdoek? Allez, het is dat lange haar hé, dan heb ik er twee nodig. En heeft u ook een schone onderbroek?’ Medewerker Yolan- da trekt de lade open achter de balie en vist er een boxershort uit. Die wordt gecontroleerd op de maat door het elastiek zo ver mogelijk uit te rekken. Vervolgens wordt het onder- goed met goedkeurend gemompel mee naar de douches genomen. Eén voor één komen fris gewassen mannen daar weer vandaan, om vervolgens weer de straat op te gaan. In De Vaart komen dagelijks tussen negen en twaalf uur ’s ochtends gemiddeld zeventig mensen aan de balie. Voornamelijk mannen, het aantal vrouwen is meestal op een hand te tellen. Verslaafden die stil in een hoekje onderuitzakken in een stoel, steeds meer illegalen die nauwelijks Vlaams spreken, vrolijke gasten, maar ook ruziemakers. En al- lemaal worden ze door de dames bij de balie geholpen. Ze kunnen een tandenborstel of een scheermesje kopen voor een opfrisbeurt. Maar het inloopcentrum is ook een postadres, een plek om bij te praten, een sigaret te kopen of een telefoontje te plegen. Voor de mensen die dat willen, zijn er maatschappelijk wer- kers aanwezig. Yolanda en haar collega’s helpen ook met het budgetteren van het leef- geld. Dat levert soms behoorlijke discussies op, vertelt Yolanda. ‘Als er geen geld meer te geven is, zijn wij natuurlijk de boeman.’ Verkeerde instelling Luc Muraille, coördinator van De Vaart, noemt de werkwijze in het inloopcentrum ongedwongen. ‘Wij bieden in eerste instantie materiële diensten. Niets moet hier, de men- sen die hier binnenlopen worden met rust ge- laten. Er wordt hier geen hulpverlening op- gedrongen. Volgens Muraille is het juist dat wat De Vaart kenmerkt en zo laagdrempelig maakt voor de daklozen. Bij een onthaalcen- trum (opvang waar daklozen kunnen eten en slapen, AS) moeten ze op tijd komen, zich gedragen. ‘Anders krijgen ze geen eten. Of ze moeten verplicht in een hulpverlenings- traject.’ Maar dat is de verkeerde instelling, vindt Muraille. ‘Ze moeten daar veranderen, maar mensen kunnen dat alleen als ze dat zelf echt willen. Soms is geen hulpverlening zelfs beter. Sommigen moeten eerst dieper in het moeras zinken om te realiseren dat het roer om moet.’ Aan de tafel in het centrum wordt rustig de Gazette van Antwerpen gelezen. Er staat ook een telefoon, waar iedereen gebruik van kan maken. Om bijvoorbeeld sociale instanties te bellen. Of een drugsdealer. Dat is helaas niet altijd te controleren. De medewerkers kunnen niet als een politieagent bij ieder ge- sprek staan. De telefoon is een van de popu- laire diensten in De Vaart. Het is niet vreemd dat daar zo nu en dan reuring ontstaat. ‘Wat Geen gedwongen hulp voor Antwerpse daklozen ‘Soms moet je eerst dieper in het moeras zinken’ Bij inloopcentrum De Vaart in Antwerpen kunnen dak- en thuislozen terecht voor een douche, een ‘babbel’ en – alleen als ze er zelf om vragen – hulp. ‘Hulpverlening kun je niet opdringen aan mensen die daar nog niet klaar voor zijn.’ door Alexandra Sweers fotografie Peter Roek ‘Vechten doen ze maar buiten’

description

Bij inloopcentrum De Vaart in Antwerpen kunnen dak- en thuislozen terecht voor een douche, een ‘babbel’ en – alleen als ze er zelf om vragen – hulp. ‘Hulpverlening kun je niet opdringen aan mensen die daar nog niet klaar voor zijn.’

Transcript of Reportage Z+W Antwerpse Daklozen

Page 1: Reportage Z+W Antwerpse Daklozen

NR 7/8, 8 juli 2009 www.zorgwelzijn.nl22

Over de grens

‘Mag ik alstublieft nog een handdoek? Allez, het is dat lange haar hé, dan heb ik er twee nodig. En heeft u ook

een schone onderbroek?’ Medewerker Yolan-da trekt de lade open achter de balie en vist er een boxershort uit. Die wordt gecontroleerd op de maat door het elastiek zo ver mogelijk uit te rekken. Vervolgens wordt het onder-goed met goedkeurend gemompel mee naar de douches genomen. Eén voor één komen fris gewassen mannen daar weer vandaan, om vervolgens weer de straat op te gaan.

In De Vaart komen dagelijks tussen negen en twaalf uur ’s ochtends gemiddeld zeventig mensen aan de balie. Voornamelijk mannen, het aantal vrouwen is meestal op een hand te tellen. Verslaafden die stil in een hoekje onderuitzakken in een stoel, steeds meer illegalen die nauwelijks Vlaams spreken, vrolijke gasten, maar ook ruziemakers. En al-lemaal worden ze door de dames bij de balie geholpen. Ze kunnen een tandenborstel of

een scheermesje kopen voor een opfrisbeurt. Maar het inloopcentrum is ook een postadres, een plek om bij te praten, een sigaret te kopen of een telefoontje te plegen. Voor de mensen

die dat willen, zijn er maatschappelijk wer-kers aanwezig. Yolanda en haar collega’s helpen ook met het budgetteren van het leef-geld. Dat levert soms behoorlijke discussies op, vertelt Yolanda. ‘Als er geen geld meer te geven is, zijn wij natuurlijk de boeman.’

Verkeerde instellingLuc Muraille, coördinator van De Vaart, noemt de werkwijze in het inloopcentrum ongedwongen. ‘Wij bieden in eerste instantie materiële diensten. Niets moet hier, de men-sen die hier binnenlopen worden met rust ge-laten. Er wordt hier geen hulpverlening op-

gedrongen. Volgens Muraille is het juist dat wat De Vaart kenmerkt en zo laagdrempelig maakt voor de daklozen. Bij een onthaalcen-trum (opvang waar daklozen kunnen eten en slapen, AS) moeten ze op tijd komen, zich gedragen. ‘Anders krijgen ze geen eten. Of ze moeten verplicht in een hulpverlenings-traject.’ Maar dat is de verkeerde instelling, vindt Muraille. ‘Ze moeten daar veranderen, maar mensen kunnen dat alleen als ze dat zelf echt willen. Soms is geen hulpverlening zelfs beter. Sommigen moeten eerst dieper in het moeras zinken om te realiseren dat het roer om moet.’Aan de tafel in het centrum wordt rustig de Gazette van Antwerpen gelezen. Er staat ook een telefoon, waar iedereen gebruik van kan maken. Om bijvoorbeeld sociale instanties te bellen. Of een drugsdealer. Dat is helaas niet altijd te controleren. De medewerkers kunnen niet als een politieagent bij ieder ge-sprek staan. De telefoon is een van de popu-laire diensten in De Vaart. Het is niet vreemd dat daar zo nu en dan reuring ontstaat. ‘Wat

Geen gedwongen hulp voor Antwerpse daklozen

‘Soms moet je eerst dieper in het moeras zinken’

Bij inloopcentrum De Vaart in Antwerpen kunnen dak- en thuislozen terecht voor een douche, een ‘babbel’ en – alleen als ze er zelf om vragen – hulp. ‘Hulpverlening kun je niet opdringen aan mensen die daar nog niet klaar voor zijn.’door Alexandra Sweers fotografie Peter Roek

‘Vechten doen ze maar buiten’

Page 2: Reportage Z+W Antwerpse Daklozen

23www.zorgwelzijn.nl NR 7/8, 8 juli 2009

kijkt u me aan he? Zoekt u problemen soms?’. Twee mannen dagen elkaar uit, de borstkas-sen worden opgezet, maar tot vechten komt het niet. De tengere Jetty, een van de dames, springt ertussen. ‘Allez, nu is het genoeg. Nu is het klaar’, zegt ze streng. Vechten doen ze maar buiten. En anders krijgen ze een sanc-tie. Sancties kunnen oplopen tot schorsing - en dat betekent langere tijd geen douche, tele-foon en schone was. De ruziemaker kiest geen eieren voor zijn geld en blijft doordrammen. Jetty is onverbiddelijk en schrijft een sanctie uit. Ondanks de ongedwongenheid gelden er natuurlijk wel duidelijke regels: binnen geen drugs, geen alcohol en geen agressie.

Kus op de kaak‘Mag ik twee wattenstaafjes?’, ‘Hier is twintig cent, doet u mij een sigaret’. Via een klap-deurtje kom je achter de balie in een smal keukentje terecht. Dat deurtje is een soort magische grens. De bezoekers mogen on-der geen beding verder komen, en dat lijkt

iedereen te weten. In de keuken staat een voorraadkast met inlegkruisjes, scheermes-jes, wattenstaafjes, eau de toilette en een wasmand met vieze handdoeken. Na het

douchen hebben de mannen gel nodig, maar die is helaas op. Beteuterd nemen ze genoe-gen met mousse of wat aftershave. Yolanda haalt haar schouders op. ‘Of de gel echt op is, weet ik niet, er staat in ieder geval geen potje meer. Kijk, sommigen nemen ook wel eens wat mee, maar meestal wordt het weer keu-rig teruggegeven.’ De medewerkers en de bezoekers gaan ami-caal met elkaar om. Er wordt gegrapt, een arm om de schouder gelegd en af en toe krijgen de dames uit dankbaarheid een kus ‘op de kaak’. Sommige mannen komen er al jaren. Het is een informele manier van werken die

Luc Muraille goed kent. Voordat hij zo’n tien jaar geleden met dak- en thuislozen ging werken, deed hij jeugdwerk. Muraille orga-niseerde activiteiten voor kansloze jongeren. ‘Daar stond ik ’s avonds evenzogoed met die jongens mee te lullen aan de bar, terwijl ik de volgende dag bij diezelfde jongens op huis-bezoek ging. Die informele manier werkt voor mij, maar ook voor de mensen hier. Die begrijpen niets van de taal die ambtenaren aan de loketten spreken.’

De laatste jaren ziet Muraille dat het aantal illegalen in het inloopcentrum steeds meer toeneemt. Zij kunnen moeilijk bij de regu-liere opvang terecht, net als mensen met een dubbele diagnose: een psychiatrische aan-doening plus een verslaving. Mensen die ‘te goed’ zijn voor de psychiatrie, maar te slecht om zelfstandig te leven, vallen tussen wal en schip. Ook in België zijn de problemen klas-siek: lange wachtlijsten in de zorg, te weinig sociale woningen in de markt. Het resultaat van de problemen loopt dagelijks binnen

‘De gel is helaas op’

Het inloopcentrum is ook een postadres, een plek om bij te praten, een sigaret te kopen of een telefoontje te plegen.

Page 3: Reportage Z+W Antwerpse Daklozen

NR 7/8, 8 juli 2009 www.zorgwelzijn.nl24

Over de grens

bij De Vaart. ‘Bij ons wordt per definitie nie-mand geweerd. Ook illegalen hebben recht op een douche.’

Indiaan voor de deurInwoners van Antwerpen, ruim 480.000, kunnen met hun zorgvraag bij het Open-baar Centrum voor Maatschappelijk Wel-zijn (OCMW) terecht. Sinds dit jaar zijn alle afdelingen van de stad voor wonen en zorg daar ondergebracht, zoals rust- en verzor-gingstehuizen, thuiszorg, jeugdzorg en ondersteunende diensten. Het OCMW kent daarnaast diensten voor ‘maatschappelijke integratie’. Voor dak- en thuislozen zijn er in Antwerpen zo’n 600 plaatsen in de resi-dentiële opvang en woonbegeleiding. Daar-naast zijn er twee inloopcentra, waaronder De Vaart. Muraille noemt het OCMW een ‘mastodont’: een log gevaarte waarbij hij telkens tegen muren botst. ‘Dat is wel het zwaarste van dit vak. Ik zou hier graag een “mobiele psychia-ter” willen, die professionele zorg kan leve-ren als hier een indiaan voor de deur staat.’

Hij doelt hiermee op mensen met zware psychiatrische problemen. ‘Nu heb ik voor de derde keer allerlei papieren ingevuld om dit te realiseren, maar het plan wordt steeds afgekeurd. En dat terwijl deze mensen bij an-dere opvang worden geweigerd, en enkel bij De Vaart terecht kunnen.’

BlacklightRond het middaguur gaan alle gasten weer de straat op. Ze weten dat De Vaart dan dicht-gaat. Toch zijn er nog twee mannen die een

paar minuten voor twaalf nog onder de dou-che springen. ‘We gaan zo sluiten’, roept Jetty richting de douches. Als iedereen dan eindelijk de deur uit is, beginnen de dames met een grote schoonmaak. Ook van het roestvrijstalen toilet dat zowel door de daklo-zen als door de medewerkers wordt gebruikt.

Op een papiertje in het toilet worden excuses aangeboden voor het blacklight, want ‘er zijn sterke vermoedens dat er in het toilet wordt gebruikt’. Ook coördinator Luc helpt met schoonmaken, met af en toe kreten van af-schuw, wanneer hij ontdekt dat een bezoeker iets in de douche heeft achtergelaten dat er niet hoort.De Vaart barst uit zijn voegen. Met één toi-let, twee douches, twee wasmachines en een twintigtal lockers kan het de groeiende stroom daklozen nog maar moeilijk het hoofd bieden. Muraille ziet in de toekomst graag een andere locatie, waarbij zoveel mogelijk hulpverlening bij elkaar zit. Bijvoorbeeld een inloop waar ook een dokter en psychiatrische hulp aanwezig is. Met een grote activiteiten-ruimte voor dagbesteding en leertrajecten. Het liefst geïntegreerd in de wijk, waar buurt-bewoners ook terechtkunnen voor activi-teiten. ‘De hulp moet naar de doelgroep, in plaats van andersom. Zo’n centraal centrum, dat is mijn natte droom.’<

Reageer op [email protected]»

‘Ik zou graag een mobiele psychiater willen’

Luc Muraille: ‘De informele omgang werkt voor mij, maar ook voor de mensen hier’.