Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2...

86
www.gynzy.com Rekenen Werelden - Eilanden - Dorpen Naam: _________________ Mijn doelenboekje

Transcript of Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2...

Page 1: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

www.gynzy.com

RekenenWerelden - Eilanden - Dorpen

Naam: _________________

Mijn doelenboekje

Page 2: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Om dit doelenboek te bewerken maak je een kopie naar je eigen drive.

Herkennen van hoeveelheden

a Ik kan de getallen van 1 tot en met 10 herkennen op het rekenrek.

b Ik kan de getallen van 1 tot en met 20 herkennen op het rekenrek.

c Ik kan de getallen van 1 tot en met 10 herkennen op de kralenketting.

d Ik kan de getallen van 1 tot en met 20 herkennen op de kralenketting.

e Ik kan de getallen van 1 tot en met 30 herkennen op de kralenketting.

f Ik kan bij hoeveelheden van 1 tot en met 10 aangeven hoeveel meer of minder een andere hoeveelheid is.

g ⚲ Ik kan bij hoeveelheden tot en met 20 herkennen wat evenveel is.

h ⚲ Ik kan bij hoeveelheden tot en met 10 aangeven wat de helft is.

i Ik kan gelijke en ongelijke delen van hoeveelheden tot en met 10 herkennen.

j ⚲ Ik kan de ronde getallen t/m 100 herkennen op de kralenketting.

k ⚲ Ik kan de getallen t/m 100 herkennen op de kralenketting.

Kleuren en tekenen van hoeveelheden

a ✎ Ik kan 6 tot en met 10 voorwerpen kleuren en tekenen.

b ✎ Ik kan 1 tot en met 10 voorwerpen kleuren en tekenen.

c ✎ Ik kan 11 tot en met 20 voorwerpen kleuren en tekenen.

Kennen van getallen

a ✎ Ik kan de getallen 1 tot en met 10 schrijven.

b ✎ Ik kan de getallen 11 tot en met 20 schrijven.

c Ik kan de getallen 11 t/m 20 herkennen.

d ⚲ Ik kan de getallen 11 tot en met 20 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

e Ik kan de getallen 21 tot en met 30 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

f Ik kan de getallen 31 tot en met 50 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

g ⚲ Ik kan de getallen t/m 100 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

h ⚲ Ik kan de getallen t/m 1000 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

i ⚲ Ik kan de getallen t/m 10 000 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 1

Page 3: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

j ⚲ Ik kan de getallen t/m 100 000 herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

k ⚲ Ik kan de getallen t/m miljoen (1 000 000) herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

l ⚲ Ik kan de getallen t/m miljard (1 000 000 000) herkennen en noteren in uitgesproken en geschreven vorm.

Kennen van de betekenis van getallen

a ⚲ Ik kan aangeven welk rangtelwoord van 1 tot en met 10 past bij de afbeelding.

b Ik kan aangeven of een getal tot en met 30 even of oneven is.

c ⚲ Ik kan de betekenis van getallen uitleggen in verschillende situaties.

d ℹ�Ik weet wat de betekenis van een dozijn is.

e Ik kan cijfers en getallen tot 100 van elkaar onderscheiden.

f ⚲ Ik kan even en oneven getallen t/m 100 van elkaar onderscheiden.

g ℹ�Ik weet wat de vergelijkingstekens < en > betekenen.

h ℹ�Ik weet wat = en ≠ betekenen.

i ℹ�Ik weet wat negatieve getallen zijn en hoe deze worden weergegeven.

j Ik kan cijfers en getallen boven 100 van elkaar onderscheiden.

k ⚲ Ik kan aangeven wat de betekenis is van het getal nul in getallen t/m 10 000.

l Ik kan getallen koppelen aan een situatie.

m ℹ�Ik weet welke nullen overbodig zijn en ik kan weglaten.

n Ik kan overbodige nullen in hele getallen weglaten.

o ⚲ Ik kan een getal t/m 100 000 aan de juiste betekenis in een situatie koppelen.

p ⚲ Ik kan een getal t/m 1 000 000 aan de juiste betekenis in een situatie koppelen.

Kennen van andere telsystemen

a Ik kan de getallen 1 t/m 20 koppelen aan Romeinse cijfers.

b Ik kan rekenen met Romeinse cijfers.

c Ik kan rekenen met het Egyptisch telsysteem.

d Ik kan rekenen met een oud Grieks telsysteem.

e Ik kan rekenen met het binaire telsysteem.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 2

Page 4: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

f Ik kan rekenen met het getalsysteem van het Land van Kwint.

g Ik kan rekenen met het Babylonisch telsysteem.

h Ik kan rekenen met het getalsysteem van de Maya’s.

i Ik kan rekenen met het hexadecimaal telsysteem.

Tellen van hoeveelheden

a Ik kan tot en met 20 voorwerpen in groepjes van 2 tellen.

b Ik kan tot en met 20 voorwerpen in groepjes van 5 tellen.

c Ik kan tot en met 20 voorwerpen in groepjes van 10 tellen.

d ⚲ Ik kan tot en met 20 voorwerpen in groepjes tellen.

e ⚲ ✎ Ik kan tot en met 20 voorwerpen tellen.

f ✎ Ik kan tot en met 20 voorwerpen in groepjes verdelen en deze tellen.

g Ik kan tot en met 20 voorwerpen in groepjes tellen waar 1 meer of minder te zien is.

h ℹ�Ik weet wat turven is, hoe je kunt turven en waarvoor je het gebruikt.

i Ik kan herkennen welk getal tot en met 20 is geturfd.

j Ik kan tot en met 50 voorwerpen in groepjes van 5 tellen.

k Ik kan tot en met 50 voorwerpen in groepjes van 10 tellen.

l Ik kan tot en met 50 voorwerpen in groepjes tellen.

m Ik kan tot en met 100 voorwerpen in groepjes van 10 tellen.

n ⚲ Ik kan tot en met 100 voorwerpen in groepjes tellen.

o ⚲ ✎ Ik kan tot en met 100 voorwerpen tellen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 3

Page 5: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Hoeveelheden vergelijken

a ✎ Ik kan aangeven of er te veel of te weinig voorwerpen zijn (tot en met 10).

b ⚲ Ik kan hoeveelheden van 11 tot en met 20 met elkaar vergelijken.

c ✎ Ik kan aangeven of er te veel of te weinig voorwerpen zijn (tot en met 20).

Tellen t/m 10

a ⚲ Ik kan tellen tot en met 10.

b ⚲ Ik kan terugtellen vanaf 10.

c Ik kan heen- en terugtellen tot en met 10.

d ⚲ Ik kan heen- en terugtellen tot en met 10 met sprongen van 2.

Tellen t/m 20

a Ik kan de goede volgorde van de getallen uit de telrij t/m 20 herkennen.

b ⚲ Ik kan tellen tot en met 20.

c ⚲ Ik kan terugtellen vanaf 20.

d Ik kan heen- en terugtellen tot en met 20.

e ⚲ Ik kan heen- en terugtellen tot en met 20 met sprongen van 2.

Tellen t/m 30

a Ik kan tellen tot en met 30.

b Ik kan terugtellen vanaf 30.

c Ik kan heen- en terugtellen tot en met 30.

d Ik kan heen- en terugtellen tot en met 30 met sprongen van 2 op de getallenlijn.

e Ik kan heen- en terugtellen tot en met 30 met sprongen van 2.

f Ik kan heen- en terugtellen tot en met 30 met sprongen van 5 op de getallenlijn.

Tellen t/m 50

a Ik kan heen- en terugtellen tot en met 40 met sprongen van 5.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 4

Page 6: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

b Ik kan tellen tot en met 50.

c Ik kan terugtellen vanaf 50.

d Ik kan heen- en terugtellen tot en met 50.

e Ik kan heen- en terugtellen tot en met 50 met sprongen van 5 op de getallenlijn.

f Ik kan heen- en terugtellen tot en met 50 met sprongen van 10 op de getallenlijn.

Tellen t/m 100

a ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 met sprongen van 10 vanaf tienvouden.

b ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 met sprongen van 5 vanaf tienvouden en vijfvouden.

c ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 door het tiental.

d ⚲ Ik kan heentellen t/m 100 vanaf willekeurige getallen.

e ⚲ Ik kan terugtellen t/m 100 vanaf willekeurige getallen.

f Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 vanaf willekeurige getallen.

g ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 met sprongen van 2 vanaf willekeurige getallen.

h ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 met sprongen van 10 vanaf willekeurige getallen.

Tellen t/m 1000

a ⚲ Ik kan heen- en terugtellen door de 100 vanaf een willekeurig getal.

b ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1000 vanaf ronde en willekeurige getallen.

c ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1000 met sprongen van 10 door het honderdtal.

d ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1000 met sprongen van 10 vanaf willekeurige getallen.

e ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1000 met sprongen van 100 vanaf willekeurige getallen.

f ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1000 met sprongen van 20, 25 en 50 vanaf willekeurige getallen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 5

Page 7: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Tellen t/m 10.000

a ⚲ Ik kan heen- en terugtellen door de 1000 vanaf een willekeurig getal.

b ⚲ Ik kan heen- en terugtellen door de 1000 met sprongen van 10 en 100 vanaf tien- en honderdvouden.

c ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 10 000 vanaf ronde en willekeurige getallen.

d ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 10 000 met makkelijke sprongen vanaf ronde getallen.

e ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 10 000 met moeilijke sprongen vanaf ronde getallen.

f ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 10 000 met makkelijke sprongen vanaf willekeurige getallen.

g ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 10 000 met moeilijke sprongen vanaf willekeurige getallen.

Tellen t/m 100.000

a ⚲ Ik kan heen- en terugtellen door de 10 000 vanaf een willekeurig getal.

b ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 000 vanaf ronde en willekeurige getallen.

c ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 000 met makkelijke sprongen vanaf ronde getallen.

d Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 000 met moeilijke sprongen vanaf ronde getallen.

e ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 000 met makkelijke sprongen vanaf willekeurige getallen.

f ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 100 000 met moeilijke sprongen vanaf willekeurige getallen.

Tellen t/m 1.000.000

a ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1 000 000.

b ⚲ Ik kan heen- en terugtellen t/m 1 000 000 met verschillende soorten sprongen.

Splitsen en aanvullen

a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers.

b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10.

c Ik kan hoeveelheden tot en met 10 op verschillende manieren splitsen.

d ✎ Ik kan hoeveelheden tot en met 10 op verschillende manieren splitsen en kleuren.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 6

Page 8: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

e ⚲ Ik kan getallen tot en met 9 verdelen in 2 cijfers.

f ⚲ Ik kan het getal 10 splitsen en aanvullen.

g Ik kan twee getallen tot en met 10 samennemen.

h ⚲ Ik kan de getallen tot en met 10 splitsen in een splitstabel.

i ⚲ Ik kan de getallen tot en met 10 splitsen en aanvullen.

j Ik kan aanvullen t/m 20 met hoeveelheden.

k ⚲ Ik kan het getal 20 splitsen en aanvullen.

l ⚲ Ik kan de getallen t/m 20 splitsen en aanvullen.

m ⚲ Ik kan de getallen t/m 20 splitsen in een splitstabel.

n Ik kan de getallen t/m 30 splitsen in een splitstabel.

o ⚲ Ik kan tienvouden splitsen en aanvullen.

p ⚲ Ik kan het getal 100 splitsen en aanvullen met ronde getallen.

q ⚲ Ik kan het getal 100 splitsen en aanvullen met willekeurige getallen.

r ⚲ Ik kan honderdvouden (100, 200, 300, ...) splitsen en aanvullen vanaf ronde en willekeurige getallen.

s ⚲ Ik kan het getal 1000 splitsen en aanvullen.

t ⚲ Ik kan duizendvouden (1000, 2000, 3000, ...) splitsen en aanvullen vanaf ronde en willekeurige getallen.

u ⚲ Ik kan het getal 10 000 splitsen en aanvullen.

v ⚲ Ik kan het getal 100 000 splitsen en aanvullen.

Automatiseren van splitsen

a ⚲ Ik ken de splitsingen van getallen t/m 9 uit mijn hoofd en kan dit zo snel mogelijk.

b ⚲ Ik ken de splitsingen van het getal 10 uit mijn hoofd en kan dit zo snel mogelijk.

Kennismaken met getallen

a Ik kan de getallen net boven 100 herkennen, vergelijken en plaatsen op de getallenlijn.

b Ik kan de getallen net boven 1000 herkennen, vergelijken en plaatsen op de getallenlijn.

c Ik kan miljoenen herkennen, vergelijken, ordenen en schrijven.

d Ik kan miljarden herkennen, vergelijken, ordenen en schrijven.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 7

Page 9: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Structureren

a Ik kan getallen tot en met 20 maken met sprongen op de getallenlijn.

b ⚲ Ik kan aangeven hoeveel tientallen en eenheden er in getallen tot en met 20 zitten.

c ⚲ Ik kan de tientallen en eenheden van getallen tot en met 20 in een TE-tabel zetten.

d ⚲ Ik kan aangeven welke waarde de cijfers in getallen tot en met 20 hebben.

e Ik kan getallen tot en met 30 maken met sprongen op de getallenlijn.

f Ik kan getallen tot en met 50 maken met sprongen op de getallenlijn.

g Ik kan aangeven welke waarde de cijfers in getallen tot en met 50 hebben.

h Ik kan de getallen tot 100 structureren op de getallenlijn.

i ⚲ Ik kan de getallen t/m 100 structureren in tientallen en eenheden.

j ⚲ Ik kan de getallen tot 100 structureren in een tabel.

k ⚲ Ik kan de waarde van cijfers in getallen tot 100 aangeven.

l ⚲ Ik kan de getallen t/m 1000 structureren in honderdtallen, tientallen en eenheden.

m ⚲ Ik kan de getallen t/m 10 000 structureren in duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden.

n ⚲ Ik kan de getallen t/m 100 000 structureren in tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden.

o ⚲ Ik kan de getallen t/m 1 000 000 (miljoen) structureren in honderdduizendtallen, tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden.

p ⚲Ik kan de getallen t/m 1 000 000 000 (miljard) structureren in miljoenen, honderdduizendtallen, tienduizendtallen, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden.

Buurgetallen

a ⚲ Ik kan de buurgetallen van getallen tot en met 10 bepalen.

b ⚲ Ik kan de buurgetallen van getallen tot en met 20 bepalen.

c Ik kan de buurgetallen van getallen tot en met 50 bepalen.

d ⚲ Ik kan de buurgetallen t/m 100 bepalen.

e ⚲ Ik kan de buurgetallen van tienvouden bepalen.

f ⚲ Ik kan de buurtientallen van getallen t/m 100 bepalen.

g ⚲ Ik kan de buurgetallen van 100 t/m 1000 bepalen.

h ⚲ Ik kan de buurhonderdtallen van 101 t/m 999 bepalen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 8

Page 10: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

i ⚲ Ik kan de buurgetallen van 1000 t/m 10 000 bepalen.

j ⚲ Ik kan de buurgetallen van 10 000 t/m 100 000 bepalen.

Getallenlijn

a ⚲ Ik kan getallen tot en met 10 plaatsen op de getallenlijn.

b ⚲ Ik kan getallen tot en met 10 ongeveer plaatsen op de getallenlijn.

c ⚲ Ik kan getallen tot en met 20 plaatsen op de getallenlijn.

d ⚲ Ik kan getallen tot en met 20 ongeveer plaatsen op de getallenlijn.

e Ik kan getallen tot en met 50 plaatsen op de getallenlijn.

f Ik kan getallen tot en met 50 ongeveer plaatsen op de getallenlijn.

g Ik kan getallen tot en met 50 tussen tientallen plaatsen.

h ⚲ Ik kan ronde getallen t/m 100 plaatsen op de getallenlijn.

i ⚲ Ik kan willekeurige getallen t/m 100 plaatsen op de getallenlijn.

j Ik kan willekeurige getallen plaatsen op een deel van de getallenlijn t/m 100.

k ⚲ Ik kan getallen globaal plaatsen op de getallenlijn t/m 100.

l ⚲ Ik kan ronde getallen t/m 1000 plaatsen op de getallenlijn.

m ⚲ Ik kan willekeurige getallen t/m 1000 plaatsen op de getallenlijn.

n ⚲ Ik kan getallen t/m 1000 globaal plaatsen op de getallenlijn.

o ⚲ Ik kan getallen t/m 10 000 plaatsen op de getallenlijn.

p ⚲ Ik kan getallen t/m 10 000 globaal plaatsen op de getallenlijn.

q ⚲ Ik kan getallen t/m 100 000 plaatsen op de getallenlijn.

r ⚲ Ik kan getallen t/m 100 000 globaal plaatsen op de getallenlijn.

s ⚲ Ik kan getallen t/m 1 000 000 (miljoen) plaatsen op de getallenlijn.

t ⚲ Ik kan getallen t/m 1 000 000 (miljoen) globaal plaatsen op de getallenlijn.

u ⚲ Ik kan getallen t/m 1 000 000 000 (miljard) plaatsen op de getallenlijn.

v ⚲ Ik kan getallen t/m 1 000 000 000 (miljard) globaal plaatsen op de getallenlijn.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 9

Page 11: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Springen tussen getallen

a Ik kan springen tussen twee getallen t/m 20 op de getallenlijn.

b Ik kan springen tussen twee getallen t/m 100 op de getallenlijn.

Getallen vergelijken

a Ik kan getallen tot en met 20 vergelijken.

b Ik kan getallen tot en met 20 in volgorde van klein naar groot zetten.

c ⚲ Ik kan getallen tot en met 20 vergelijken en in volgorde zetten.

d Ik kan getallen tot en met 50 vergelijken.

e Ik kan getallen tot en met 50 in volgorde van klein naar groot zetten.

f Ik kan getallen tot en met 50 vergelijken en in volgorde zetten.

g ⚲ Ik kan getallen t/m 100 vergelijken en op volgorde zetten.

h ⚲ Ik kan getallen t/m 1000 vergelijken en op volgorde zetten.

i ⚲ Ik kan getallen t/m 10 000 vergelijken en op volgorde zetten.

j ⚲ Ik kan getallen t/m 100 000 vergelijken en op volgorde zetten.

k ⚲ Ik kan getallen t/m 1 000 000 (miljoen) vergelijken en op volgorde zetten.

Getallen afronden

a Ik kan bepalen bij welk tiental een getal tot en met 50 het dichtsbij ligt.

b ⚲ Ik kan getallen tot 100 afronden op tienvouden.

c ⚲ Ik kan getallen tot 1000 afronden op tienvouden of honderdvouden.

d ⚲ Ik kan getallen tot 10 000 afronden op tienvouden of honderdvouden of duizendvouden.

e ⚲ Ik kan getallen tot 100 000 afronden op tienvouden of honderdvouden, duizendvouden of tienduizendvouden.

f ⚲ Ik kan getallen tot 1 000 000 (miljoen) afronden op tienvouden of honderdvouden, duizendvouden, tienduizendvouden of honderdduizendvouden.

g ⚲ Ik kan getallen afronden op miljoenen.

h ⚲Ik kan getallen tot 1 000 000 000 (miljard) afronden op tienvouden of honderdvouden, duizendvouden, tienduizendvouden, honderdduizendvouden of miljoenen.

i ⚲ Ik kan getallen afronden op miljarden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 10

Page 12: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Kennismaken met kommagetallen

a ⚲ Ik kan aangeven wat een kommagetal is en waar je dit voor gebruikt (kennismaken).

b ℹ�Ik kan aangeven wat de waarde is van de verschillende cijfers in een kommagetal (decimalen).

c ⚲ Ik weet wat de begrippen decimaal en kommagetal betekenen.

d ℹ�Ik weet wanneer je gebruik maakt van een punt en wanneer van een komma bij getallen.

e Ik kan aangeven wat de waarde is van de nul in kommagetallen.

f ℹ�Ik weet welke nullen overbodig zijn bij een kommagetal en dat je deze kunt weglaten.

g Ik kan overbodige nullen bij kommagetallen weglaten.

Taal van kommagetallen

a ⚲ Ik kan veelvoorkomende kommagetallen herkennen en noteren.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met 2 decimalen herkennen en noteren.

c ℹ�Ik weet hoe ik op een rekenmachine kommagetallen kan noteren.

d ⚲ Ik kan heen- en terugtellen met kommagetallen met 1 of 2 decimalen.

e ⚲ Ik kan heen- en terugtellen met kommagetallen met 3 decimalen.

Structureren van kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen met 1 of 2 decimalen structureren in tientallen, eenheden, tienden en honderdsten.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met 3 decimalen structureren in tientallen, eenheden, tienden, honderdsten en duizendsten.

c Ik kan kommagetallen aanvullen tot 1, 10 en 100.

Kommagetallen op de getallenlijn

a ⚲ Ik kan kommagetallen met 1 of 2 decimalen plaatsen op de getallenlijn.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met 3 decimalen plaatsen op de getallenlijn.

c Ik kan kommagetallen met 1, 2 en 3 decimalen plaatsen op de getallenlijn.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 11

Page 13: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Vergelijken van kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen met een zelfde aantal decimalen (1 of 2) vergelijken en ordenen.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met een verschillend aantal decimalen (1 en 2) vergelijken en ordenen.

c ⚲ Ik kan kommagetallen met 3 decimalen vergelijken en ordenen.

d ⚲ Ik kan kommagetallen met 1, 2 en 3 decimalen vergelijken en ordenen.

Afronden van kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen afronden op hele getallen.

b ⚲ Ik kan kommagetallen afronden op tienden.

c ⚲ Ik kan kommagetallen afronden op honderdsten.

d Ik kan kommagetallen op de rekenmachine afronden op helen, tienden, honderdsten en duizendsten.

Plussommen t/m 10

a Ik kan aangeven welke plussom tot en met 5 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

b Ik kan optellen tot en met 5.

c Ik kan optellen tot en met 10 via bussommen.

d Ik kan aangeven welke plussom tot en met 10 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

e Ik kan optellen tot en met 10 met het rekenrek.

f Ik kan optellen tot en met 10 door er 1 of 2 bij te doen.

g ⚲ Ik kan optellen tot 10.

h Ik kan optellen tot en met 10 met de getallenlijn.

i Ik kan optellen tot en met 10 in een schema.

j ⚲ Ik kan optellen tot en met 10.

k Ik kan dubbelsommen tot en met 10 uitrekenen.

l Ik kan optellen tot en met 10 via steeds één meer of minder.

m Ik kan optellen tot en met 10 via steeds één meer.

n Ik kan optellen tot en met 10 als de getallen wisselen van plek.

o Ik kan getallen tot en met 10 samenstellen.

p ⚲ Ik kan optellen tot en met 10 met drie of meer getallen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 12

Page 14: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Plussommen t/m 20

a Ik kan aangeven welke plussom tot en met 20 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

b Ik kan optellen t/m 20 via bussommen zonder overschrijding van het tiental.

c Ik kan optellen t/m 20 met de getallenlijn zonder overschrijding van het tiental.

d Ik kan optellen t/m 20 in een schema zonder overschrijding van het tiental.

e ⚲ Ik kan optellen t/m 20 zonder overschrijding van het tiental.

f Ik kan optellen t/m 20 met een hulpsom (versimpelen) zonder overschrijding van het tiental.

g ⚲ Ik kan optellen tot 20.

h Ik kan optellen t/m 20 met het getal 10 (tienstructuur).

i Ik kan optellen t/m 20 via één meer of minder met overschrijding door het tiental.

j Ik kan optellen t/m 20 via bussommen met overschrijding van het tiental.

k Ik kan optellen t/m 20 met de getallenlijn met overschrijding van het tiental.

l Ik kan optellen t/m 20 in een schema met overschrijding van het tiental.

m Ik kan handig optellen t/m 20 met drie getallen.

n ⚲ Ik kan optellen t/m 20 met overschrijding van het tiental.

o Ik kan dubbelsommen (twee dezelfde getallen) t/m 20 uitrekenen.

p Ik kan optellen t/m 20 met hulp van een dubbelsom die dicht in de buurt ligt.

q Ik kan optellen t/m 20 waarbij de getallen in de som gewisseld worden en het antwoord hetzelfde blijft.

r Ik kan optellen t/m 20 via één meer in een tabel.

s Ik kan optellen t/m 20 via steeds één meer of minder.

t Ik kan getallen t/m 20 eerlijk verdelen.

u Ik kan getallen t/m 20 samenstellen.

v ⚲ Ik kan optellen t/m 20 met drie of meer getallen.

Plussommen t/m 30

a Ik kan herhaald optellen t/m 30 door drie of meer van dezelfde getallen bij elkaar op te tellen.

b Ik kan optellen t/m 30 zonder overschrijding van het tiental.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 13

Page 15: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

c Ik kan optellen t/m 30 met overschrijding van het tiental.

d Ik kan optellen t/m 30 met een hulpsom (versimpelen).

Plussommen t/m 50

a Ik kan dubbelsommen (twee dezelfde getallen) t/m 40 uitrekenen.

b Ik kan optellen t/m 50 met een getal kleiner dan 10 zonder overschrijding van het tiental.

c Ik kan optellen t/m 50 met een getal groter dan 10 zonder overschrijding van het tiental.

d Ik kan optellen t/m 50 met een getal kleiner dan 10 met overschrijding van het tiental.

e Ik kan optellen t/m 50 met een getal groter dan 10 met overschrijding van het tiental.

f Ik kan optellen t/m 50 met stappen van 10, 5 en 1.

Plussommen t/m 100

a Ik kan tienvouden optellen t/m 100 via de nulregel.

b ⚲ Ik kan optellen t/m 100 met een tienvoud.

c Ik kan optellen t/m 100 via rijgen zonder overschrijding van het tiental.

d ⚲ Ik kan optellen t/m 100 zonder overschrijding van het tiental.

e ⚲ Ik kan optellen t/m 100 tot een tienvoud.

f ⚲ Ik kan optellen t/m 100 met drie of meer vijf- en tienvouden.

g Ik kan handig optellen t/m 100 met drie of meer getallen.

h ⚲ Ik kan optellen t/m 100 met drie of meer willekeurige getallen.

i Ik kan optellen t/m 100 via rijgen met overschrijding van het tiental met een getal kleiner dan 10.

j Ik kan optellen t/m 100 via rijgen met overschrijding van het tiental met een getal groter dan 10.

k ⚲ Ik kan optellen t/m 100 met een getal kleiner dan 10 met overschrijding van het tiental.

l ⚲ Ik kan optellen t/m 100 met een getal groter dan 10 met overschrijding van het tiental.

m Ik kan optellen t/m 100 met een hulpsom (versimpelen).

n Ik kan optellen t/m 100 via steeds één meer of minder.

o Ik kan optellen t/m 100 door één getal rond te maken (compenseren).

p Ik kan optellen t/m 100 door beide getallen rond te maken (omvormen).

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 14

Page 16: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Plussommen t/m 1000

a Ik kan honderdvouden optellen t/m 1000 met de nulregel.

b ⚲ Ik kan optellen door de 100 met tienvouden t/m 1000.

c ⚲ Ik kan optellen door de 100 zonder tientaloverschrijding t/m 1000.

d ⚲ Ik kan optellen door de 100 met tientaloverschrijding t/m 1000.

e ⚲ Ik kan honderdvouden optellen t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- of honderdtal.

f ⚲ Ik kan honderdtienvouden optellen t/m 1000 zonder overschrijding van het honderdtal.

g Ik kan meerdere eenvoudige getallen optellen t/m 1000.

h Ik kan optellen t/m 1000 met de rijgstrategie zonder overschrijding van het tien- of honderdtal.

i ⚲ Ik kan optellen t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- of honderdtal, zonder honderdvouden.

j ⚲ Ik kan optellen t/m 1000 tot een honderdvoud.

k Ik kan handig meerdere getallen optellen t/m 1000.

l ⚲ Ik kan honderdtienvouden optellen t/m 1000 met overschrijding van het honderdtal.

m Ik kan optellen t/m 1000 met de rijgstrategie met overschrijding van het tien- of honderdtal.

n ⚲ Ik kan optellen t/m 1000 met overschrijding van het tiental.

o ⚲ Ik kan optellen t/m 1000 met overschrijding van het honderdtal.

p ⚲ Ik kan optellen t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

q Ik kan meerdere willekeurige getallen optellen t/m 1000.

r Ik kan optellen t/m 1000 door de som zonder honderdtallen als hulpsom (versimpelen) te gebruiken.

s Ik kan optellen t/m 1000 via steeds één meer of minder.

t Ik kan optellen t/m 1000 door eerst van één van de getallen een tien- of honderdvoud te maken.

Plussommen t/m 10.000

a Ik kan optellen t/m 10 000 met de nulregel.

b ⚲ Ik kan optellen door de 1000 t/m 10 000.

c ⚲ Ik kan optellen t/m 10 000 met eenvoudige getallen.

d ⚲ Ik kan optellen t/m 10 000 zonder overschrijding.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 15

Page 17: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

e ⚲ Ik kan optellen t/m 10 000 met overschrijding van het duizend-, honderd- of tiental.

f Ik kan optellen t/m 10 000 via steeds één meer of minder.

g Ik kan meerdere willekeurige getallen optellen t/m 10 000.

h Ik kan optellen t/m 10 000 door eerst van één van de getallen een tien-, honderd- of duizendvoud te maken.

Plussommen t/m 100.000

a ⚲ Ik kan optellen t/m 100 000 met eenvoudige getallen.

b ⚲ Ik kan optellen t/m 100 000 met en zonder overschrijding van het tienduizend-, duizend-, honderd- of tiental.

c Ik kan meerdere getallen bij elkaar optellen t/m 100 000.

Plussommen t/m 1.000.000

a ⚲ Ik kan optellen t/m 1 000 000 met eenvoudige getallen.

b Ik kan optellen t/m 1 000 000 met en zonder overschrijding van het honderdduizend-, tienduizend-, duizend-, honderd- of tiental.

Plussommen t/m 1.000.000.000

a Ik kan optellen t/m 1 000 000 000 met eenvoudige getallen.

b Ik kan optellen t/m 1 000 000 000 met en zonder overschrijding met van het miljoen.

Automatiseren plus

a ⚲ Ik ken de plussommen tot en met 10 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

b ⚲ Ik ken de plussommen t/m 20 zonder overschrijding van het tiental uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

c ⚲ Ik ken de plussommen t/m 20 met overschrijding van het tiental uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

d ⚲ Ik ken de plussommen t/m 100 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

Schattend plus

a ⚲ Ik kan schattend optellen t/m 100.

b ⚲ Ik kan schattend optellen t/m 1000.

c ⚲ Ik kan schattend optellen t/m 10 000.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 16

Page 18: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

d ⚲ Ik kan schattend optellen t/m 100 000.

e Ik kan schattend optellen t/m 1 000 000 (miljoen).

Optellen met kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen met een zelfde aantal decimalen (1 of 2) bij elkaar optellen.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met een verschillend aantal decimalen (1 en 2) bij elkaar optellen.

c ⚲ Ik kan kommagetallen met 3 decimalen bij elkaar optellen.

d ⚲ Ik kan kommagetallen met 1, 2 en 3 decimalen bij elkaar optellen.

Schattend plus met kommagetallen

a ⚲ Ik kan schattend kommagetallen met een zelfde aantal decimalen (1 of 2) bij elkaar optellen.

b ⚲ Ik kan schattend kommagetallen met een verschillend aantal decimalen (1 en 2) bij elkaar optellen.

c ⚲ Ik kan schattend kommagetallen met 3 decimalen bij elkaar optellen.

Minsommen t/m 10

a Ik kan aangeven welke minsom tot en met 5 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

b Ik kan aftrekken tot en met 5.

c Ik kan aftrekken tot en met 10 via bussommen.

d Ik kan aangeven welke minsom tot en met 10 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

e Ik kan aftrekken tot en met 10 met het rekenrek.

f Ik kan aftrekken tot en met 10 door er 1 of 2 af te halen.

g Ik kan aftrekken tot en met 10, waarbij de uitkomst 0 of 1 is.

h ⚲ Ik kan getallen tot en met 10 aftrekken van het getal 10.

i Ik kan aftrekken tot en met 10 met de getallenlijn.

j Ik kan aftrekken tot en met 10 in een schema.

k ⚲ Ik kan aftrekken tot en met 10.

l Ik kan aftrekken tot en met 10 via steeds één meer of minder.

m Ik kan aftrekken tot en met 10 als de getallen wisselen van plek.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 17

Page 19: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

n Ik kan aftrekken tot en met 10 via de plussom met dezelfde getallen.

o ⚲ Ik kan drie of meer getallen tot en met 10 van elkaar aftrekken.

Minsommen t/m 20

a Ik kan aangeven welke minsom t/m 20 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

b Ik kan aftrekken t/m 20 via bussommen zonder overschrijding van het tiental.

c Ik kan aftrekken t/m 20 met de getallenlijn zonder overschrijding van het tiental.

d Ik kan aftrekken t/m 20 in een schema zonder overschrijding van het tiental.

e ⚲ Ik kan aftrekken t/m 20 zonder overschrijding van het tiental.

f Ik kan aftrekken t/m 20 met een hulpsom (versimpelen) zonder overschrijding van het tiental.

g Ik kan het verschil bepalen tussen twee getallen t/m 20.

h Ik kan aftrekken t/m 20 waarbij de uitkomst 0 of 1 is.

i Ik kan aftrekken t/m 20 met het getal 10 (tienstructuur).

j ⚲ Ik kan getallen t/m 20 aftrekken van het getal 20.

k Ik kan aftrekken t/m 20 via bussommen met overschrijding van het tiental.

l Ik kan aftrekken t/m 20 met de getallenlijn met overschrijding van het tiental.

m Ik kan aftrekken t/m 20 in een schema met overschrijding van het tiental.

n Ik kan handig aftrekken t/m 20 met drie getallen.

o Ik kan aftrekken t/m 20 via één meer of minder met overschrijding door het tiental.

p ⚲ Ik kan aftrekken t/m 20 met overschrijding van het tiental.

q Ik kan aftrekken t/m 20 met een omgekeerde plussom (inverse).

r Ik kan aftrekken t/m 20 via steeds één meer of minder.

s ⚲ Ik kan aftrekken t/m 20 met drie of meer getallen.

Minsommen t/m 30

a Ik kan aftrekken t/m 30 zonder overschrijding van het tiental.

b Ik kan aftrekken t/m 30 met overschrijding van het tiental.

c Ik kan aftrekken t/m 30 met een hulpsom (versimpelen).

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 18

Page 20: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Minsommen t/m 50

a Ik kan aftrekken t/m 50 met een getal kleiner dan 10 zonder overschrijding van het tiental.

b Ik kan aftrekken t/m 50 met een getal groter dan 10 zonder overschrijding van het tiental.

c Ik kan aftrekken t/m 50 met een getal kleiner dan 10 met overschrijding van het tiental.

d Ik kan aftrekken t/m 50 met een getal groter dan 10 met overschrijding van het tiental.

Minsommen t/m 100

a Ik kan tienvouden aftrekken t/m 100 via de nulregel.

b ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 met een tienvoud.

c ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 tot een tienvoud.

d Ik kan aftrekken t/m 100 via rijgen zonder overschrijding van het tiental.

e ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 zonder overschrijding van het tiental.

f Ik kan aftrekken t/m 100 vanaf een tienvoud met kleine verschillen.

g ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 vanaf een tienvoud.

h Ik kan aftrekken t/m 100 via aanvullen (door er een plussom van te maken).

i Ik kan het verschil bepalen tussen twee getallen t/m 100.

j Ik kan handig aftrekken t/m 100 met drie getallen.

k Ik kan aftrekken t/m 100 via rijgen met overschrijding van het tiental met een getal kleiner dan 10.

l Ik kan aftrekken t/m 100 via rijgen met overschrijding van het tiental met een getal groter dan 10.

m ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 met een getal kleiner dan 10 met overschrijding van het tiental.

n ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 met een getal groter dan 10 met overschrijding van het tiental.

o Ik kan aftrekken t/m 100 met een hulpsom (versimpelen).

p Ik kan aftrekken t/m 100 via steeds één meer of minder.

q Ik kan aftrekken t/m 100 door één getal rond te maken (compenseren).

r ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 met drie of meer getallen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 19

Page 21: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Minsommen t/m 1000

a Ik kan honderdvouden aftrekken t/m 1000 met de nulregel.

b ⚲ Ik kan aftrekken door de 100 met tienvouden t/m 1000.

c ⚲ Ik kan aftrekken door de 100 zonder tientaloverschrijding t/m 1000.

d ⚲ Ik kan aftrekken door de 100 met tientaloverschrijding t/m 1000.

e ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 tot een honderdvoud.

f ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 vanaf honderdtienvouden.

g Ik kan aftrekken t/m 1000 met de rijgstrategie zonder overschrijding van het tien- of honderdtal.

h ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- of honderdtal.

i Ik kan aftrekken t/m 1000 via aanvullen.

j Ik kan het verschil bepalen tussen twee getallen t/m 1000.

k Ik kan handig meerdere getallen aftrekken t/m 1000.

l ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 vanaf een honderdvoud.

m ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 vanaf hondertienvouden met overschrijding van het honderdtal.

n Ik kan aftrekken t/m 1000 met de rijgstrategie met overschrijding van het tien- of honderdtal.

o ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 met overschrijding van het tiental.

p ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 met overschrijding van het honderdtal.

q ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

r Ik kan aftrekken t/m 1000 door de som zonder honderdtallen als hulpsom (versimpelen) te gebruiken.

s Ik kan aftrekken t/m 1000 via steeds één meer of minder.

t Ik kan aftrekken t/m 1000 door eerst van één van de getallen een tien- of honderdvoud te maken.

u Ik kan meerdere getallen van een getal t/m 1000 aftrekken.

Minsommen t/m 10.000

a Ik kan aftrekken t/m 10 000 met de nulregel.

b ⚲ Ik kan aftrekken door de 1000 t/m 10 000.

c ⚲ Ik kan aftrekken t/m 10 000 met eenvoudige getallen.

d ⚲ Ik kan aftrekken t/m 10 000 zonder overschrijding.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 20

Page 22: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

e Ik kan het verschil bepalen tussen twee getallen t/m 10 000.

f ⚲ Ik kan aftrekken t/m 10 000 vanaf duizendvouden.

g ⚲ Ik kan aftrekken t/m 10 000 met overschrijding van het duizend-, honderd- of tiental.

h Ik kan aftrekken t/m 10 000 via steeds één meer of minder.

i Ik kan aftrekken t/m 10 000 door eerst van één van de getallen een tien-, honderd- of duizendvoud te maken.

j Ik kan meerdere getallen van een getal t/m 10 000 aftrekken.

Minsommen t/m 100.000

a ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 000 met eenvoudige getallen.

b ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 000 vanaf tienduizendvouden.

c ⚲ Ik kan aftrekken t/m 100 000 met en zonder overschrijding van het tienduizend-, duizend-, honderd- of tiental.

d Ik kan meerdere getallen van een getal t/m 100 000 aftrekken.

Minsommen t/m 1.000.000

a ⚲ Ik kan aftrekken t/m 1 000 000 met eenvoudige getallen.

b Ik kan aftrekken t/m 1 000 000 met en zonder overschrijding van het honderdduizend-, tienduizend-, duizend-, honderd- of tiental.

Minsommen t/m 1.000.000.000

a Ik kan aftrekken t/m 1 000 000 000 met eenvoudige getallen.

b Ik kan het verschil bepalen tussen 2 getallen met miljoenen.

c Ik kan aftrekken met miljoenen en miljarden.

Automatiseren min

a ⚲ Ik ken de minsommen tot en met 10 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

b ⚲ Ik ken de minsommen t/m 20 zonder overschrijding van het tiental uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

c ⚲ Ik ken de minsommen t/m 20 met overschrijding van het tiental uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

d ⚲ Ik ken de minsommen t/m 100 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 21

Page 23: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Schattend min

a ⚲ Ik kan schattend aftrekken t/m 100.

b ⚲ Ik kan schattend aftrekken t/m 1000.

c ⚲ Ik kan schattend aftrekken t/m 10 000.

d ⚲ Ik kan schattend aftrekken t/m 100 000.

e Ik kan schattend aftrekken t/m 1 000 000 (miljoen).

Aftrekken met kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen met een zelfde aantal decimalen (1 of 2) van elkaar aftrekken.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met een verschillend aantal decimalen (1 en 2) van elkaar aftrekken.

c Ik kan het verschil bepalen tussen twee kommagetallen met een zelfde aantal decimalen (1 of 2).

d Ik kan het verschil bepalen tussen twee kommagetallen met een verschillend aantal decimalen (1 en 2).

e ⚲ Ik kan kommagetallen met 3 decimalen van elkaar aftrekken.

f Ik kan het verschil bepalen tussen twee kommagetallen met 3 decimalen.

g ⚲ Ik kan kommagetallen met 1, 2 en 3 decimalen van elkaar aftrekken.

h Ik kan het verschil bepalen tussen twee kommagetallen met 1, 2 en 3 decimalen.

Schattend min met kommagetallen

a ⚲ Ik kan schattend kommagetallen met een zelfde aantal decimalen (1 of 2) van elkaar aftrekken.

b ⚲ Ik kan schattend kommagetallen met een verschillend aantal decimalen (1 en 2) van elkaar aftrekken.

c ⚲ Ik kan schattend kommagetallen met 3 decimalen van elkaar aftrekken.

Plus- en minsommen t/m 10

a Ik kan optellen en aftrekken tot en met 10 door er 1 of 2 bij te doen of af te halen.

b Ik kan aangeven welke som tot en met 10 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

c Ik kan optellen en aftrekken tot en met 10 in een schema met 3 getallen.

d Ik kan optellen en aftrekken tot en met 10 via de inverse- en wisseleigenschap (omkeren van getallen).

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 22

Page 24: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Plus- en minsommen t/m 20

a Ik kan aangeven welke som tot en met 20 bij de afbeelding hoort en kan deze uitrekenen.

b Ik kan optellen en aftrekken t/m 20 via de inverse- en wisseleigenschap (omkeren van getallen).

c Ik kan optellen en aftrekken t/m 20 via steeds één meer of minder.

d Ik kan plus- en minsommen t/m 20 herkennen bij bussommen.

e Ik kan optellen en aftrekken t/m 20 via bussommen.

f Ik kan getallen t/m 20 verdubbelen en halveren.

g Ik kan dubbel- en halveersommen t/m 20 uitrekenen.

h Ik kan getallen t/m 20 herkennen als knooppunt.

Plus- en minsommen automatiseren

a ⚲ Ik ken de plus- en minsommen tot en met 10 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

b ⚲ Ik ken de plus- en minsommen t/m 20 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

c ⚲ Ik ken de plus- en minsommen t/m 100 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

Rekendictee plus- en minsommen

a Ik kan middels een rekendictee optellen tot en met 10.

b Ik kan middels een rekendictee aftrekken tot en met 10.

c Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken tot en met 10.

d Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 20 zonder tientaloverschrijding.

e Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 20 met tientaloverschrijding.

f Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 20 met en zonder tientaloverschrijding.

g Ik kan middels een rekendictee getallen t/m 10 dubbelen en hele getallen t/m 20 halveren.

h Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 100 zonder tientaloverschrijding.

i Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 100 met tientaloverschrijding.

j Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 100 met en zonder tientaloverschrijding.

k Ik kan middels een rekendictee optellen en aftrekken t/m 1000.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 23

Page 25: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Combisommen plus en min

a ⚲ Ik kan sommen t/m 20 uitrekenen met zowel plus als min in één som.

b ⚲ Ik kan sommen t/m 100 uitrekenen met zowel plus als min in één som.

c ⚲ Ik kan sommen t/m 1000 uitrekenen met zowel plus als min in één som.

d Ik kan sommen met het antwoord boven 1000 uitrekenen met zowel plus als min in één som.

Vlekkensommen plus en min

a ⚲ Ik kan optellen en aftrekken tot en met 10 met vlekkensommen.

b ⚲ Ik kan optellen en aftrekken t/m 20 met vlekkensommen.

c ⚲ Ik kan optellen en aftrekken t/m 100 met vlekkensommen.

d ⚲ Ik kan optellen en aftrekken t/m 1000 met vlekkensommen.

e Ik kan optellen en aftrekken met het antwoord boven 1000 met vlekkensommen.

Plus- en minsommen handig uitrekenen

a Ik kan handig optellen en aftrekken t/m 20 met verschillende strategieën.

b Ik kan handig optellen en aftrekken t/m 100 met verschillende strategieën.

c Ik kan handig optellen en aftrekken t/m 1000 met verschillende strategieën.

d Ik kan handig optellen en aftrekken t/m 10 000 met verschillende strategieën.

e Ik kan handig optellen en aftrekken van kommagetallen t/m 20 met 1 of 2 decimalen.

Plus- en minsommen uit het hoofd

a ⚲ Ik kan plussommen tot en met 10 uit het hoofd uitrekenen.

b ⚲ Ik kan minsommen tot en met 10 uit het hoofd uitrekenen.

c Ik kan plus- en minsommen tot en met 10 uit het hoofd uitrekenen.

d ⚲ Ik kan optellen t/m 20 via hoofdrekenen.

e ⚲ Ik kan aftrekken t/m 20 via hoofdrekenen.

f Ik kan optellen en aftrekken t/m 20 via hoofdrekenen.

g ⚲ Ik kan optellen en aftrekken t/m 100 via hoofdrekenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 24

Page 26: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

h ⚲ Ik kan optellen en aftrekken t/m 1000 via hoofdrekenen.

i Ik kan optellen en aftrekken t/m 10 000 via hoofdrekenen.

Verhaalsommen + -

a Ik kan optellen en aftrekken t/m 20 in verhaaltjessommen.

b Ik kan optellen en aftrekken t/m 100 in verhaaltjessommen.

c Ik kan optellen en aftrekken t/m 1000 in verhaaltjessommen.

d Ik kan optellen en aftrekken t/m 10 000 in verhaaltjessommen.

e Ik kan optellen en aftrekken t/m 100 000 in verhaalsommen.

f Ik kan optellen en aftrekken met kommagetallen in verhaalsommen.

g Ik kan optellen en aftrekken t/m 1 000 000 000 in verhaalsommen.

Plus- en minsommen kolomsgewijs

a ℹ�Ik weet hoe kolomsgewijs optellen werkt.

b Ik kan kolomsgewijs optellen t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- en honderdtal.

c ℹ�Ik weet hoe kolomsgewijs optellen met overschrijding van het tien- en honderdtal werkt.

d Ik kan kolomsgewijs optellen t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

e ℹ�Ik weet hoe kolomsgewijs aftrekken zonder overschrijding van het tien- en honderdtal werkt.

f Ik kan kolomsgewijs aftrekken t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- en honderdtal.

g ℹ�Ik weet hoe kolomsgewijs aftrekken met overschrijding van het tien- en honderdtal werkt.

h Ik kan kolomsgewijs aftrekken t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

i Ik kan kolomsgewijs optellen en aftrekken t/m 1000.

j Ik kan kolomsgewijs vlekkensommen uitrekenen t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- en honderdtal.

k Ik kan kolomsgewijs vlekkensommen uitrekenen t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

l Ik kan kolomsgewijs optellen t/m 10 000.

m Ik kan kolomsgewijs aftrekken t/m 10 000.

n Ik kan kolomsgewijs optellen en aftrekken t/m 10 000.

o Ik kan kolomsgewijs vlekkensommen uitrekenen t/m 10 000.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 25

Page 27: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

p Ik kan kolomsgewijs optellen en aftrekken t/m 100 000.

q Ik kan kolomsgewijs vlekkensommen uitrekenen t/m 100 000.

r Ik kan kolomsgewijs kommagetallen t/m 100 bij elkaar optellen.

s Ik kan kolomsgewijs kommagetallen t/m 100 van elkaar aftrekken.

t Ik kan kolomsgewijs kommagetallen t/m 1000 bij elkaar optellen.

u Ik kan kolomsgewijs kommagetallen t/m 1000 van elkaar aftrekken.

v Ik kan kolomsgewijs vlekkensommen uitrekenen met kommagetallen.

Plus- en minsommen cijferend

a ℹ�Ik weet hoe cijferend optellen werkt.

b ⚲ Ik kan cijferend optellen t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- en honderdtal.

c ℹ�Ik weet hoe cijferend optellen met overschrijding van het tien- en honderdtal werkt.

d ⚲ Ik kan cijferend optellen t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

e ℹ�Ik weet hoe cijferend aftrekken zonder overschrijding van het tien- en honderdtal werkt.

f ⚲ Ik kan cijferend aftrekken t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- en honderdtal.

g ℹ�Ik weet hoe cijferend aftrekken met overschrijding van het tien- en honderdtal werkt.

h ⚲ Ik kan cijferend aftrekken t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

i Ik kan cijferend optellen en aftrekken t/m 1000.

j Ik kan cijferend vlekkensommen uitrekenen t/m 1000 zonder overschrijding van het tien- en honderdtal.

k Ik kan cijferend vlekkensommen uitrekenen t/m 1000 met overschrijding van het tien- en honderdtal.

l ⚲ Ik kan cijferend optellen t/m 10 000.

m ⚲ Ik kan cijferend aftrekken t/m 10 000.

n Ik kan cijferend optellen en aftrekken t/m 10 000.

o Ik kan cijferend vlekkensommen uitrekenen t/m 10 000.

p Ik kan cijferend optellen en aftrekken t/m 100 000.

q Ik kan cijferend vlekkensommen uitrekenen t/m 100 000.

r Ik kan cijferend optellen en aftrekken boven 100 000.

s ⚲ Ik kan cijferend kommagetallen t/m 100 bij elkaar optellen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 26

Page 28: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

t ⚲ Ik kan cijferend kommagetallen t/m 100 van elkaar aftrekken.

u ⚲ Ik kan cijferend kommagetallen t/m 1000 bij elkaar optellen.

v ⚲ Ik kan cijferend kommagetallen t/m 1000 van elkaar aftrekken.

w Ik kan cijferend kommagetallen t/m 10 000 bij elkaar optellen.

x Ik kan cijferend kommagetallen t/m 10 000 van elkaar aftrekken.

y Ik kan cijferend vlekkensommen uitrekenen met kommagetallen.

Plus- en minsommen met rekenmachine

a ⚲ Ik kan de rekenmachine gebruiken om getallen t/m 1000 bij elkaar op te tellen.

b ⚲ Ik kan de rekenmachine gebruiken om getallen t/m 1000 van elkaar af te trekken.

c ⚲ Ik kan de rekenmachine gebruiken om te rekenen met kommagetallen.

d ⚲ Ik kan de rekenmachine gebruiken om te rekenen met grote getallen.

Negatieve getallen

a Ik kan het verschil bepalen tussen 2 getallen, waarvan minimaal 1 getal een negatief getal is.

b Ik kan optellen en aftrekken met negatieve getallen.

Dubbelen

a ⚲ Ik kan dubbelen t/m 20.

b Ik ken het dubbelen t/m 20 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden (geautomatiseerd).

c ⚲ Ik kan dubbelen t/m 200.

d Ik ken het dubbelen t/m 200 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

e ⚲ Ik kan dubbelen t/m 2000.

f Ik kan dubbelen met getallen boven 2000.

Tafels t/m 10

a ⚲ Ik kan vemenigvuldigen via herhaald optellen (kennismaking).

b ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 0.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 27

Page 29: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

c ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 1.

d ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 2.

e ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 5.

f ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 10.

g ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 3.

h ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 4.

i ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 6.

j ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 7.

k ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 8.

l ⚲ Ik kan rekenen met de tafel van 9.

m Ik kan vermenigvuldigen via 1 keer meer of minder met de tafels van 1 t/m 10.

n ⚲ Ik kan rekenen met de tafels van 1 t/m 10.

Automatiseren tafels t/m 10

a ⚲ Ik ken de tafel van 2 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

b ⚲ Ik ken de tafel van 5 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

c ⚲ Ik ken de tafel van 10 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

d Ik ken de tafel van 2, 5 en 10 door elkaar uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

e ⚲ Ik ken de tafel van 3 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

f ⚲ Ik ken de tafel van 4 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

g ⚲ Ik ken de tafel van 6 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

h Ik ken de tafel van 7 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

i ⚲ Ik ken de tafel van 8 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

j ⚲ Ik ken de tafel van 9 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

k ⚲ Ik ken de tafels van 3, 4 en 6 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

l Ik ken de tafels van 7, 8 en 9 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

m ⚲ Ik ken de tafels van 1 t/m 10 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 28

Page 30: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Tafels van 11, 12, 15, 20, 25 en 50

a Ik kan rekenen met de tafel van 11.

b Ik kan rekenen met de tafel van 12.

c Ik kan rekenen met de tafel van 15.

d Ik kan rekenen met de tafel van 20.

e Ik kan rekenen met de tafel van 25.

f Ik kan rekenen met de tafel van 50.

g Ik ken de tafel van 11 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

h Ik ken de tafel van 12 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

i Ik ken de tafel van 15 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

j Ik ken de tafel van 25 uit mijn hoofd en kan de sommen snel beantwoorden.

Keersommen met één getal tot 100

a ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met het getal 10.

b Ik kan vermenigvuldigen met één tienvoud, met de nulregel.

c ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met een tienvoud.

d ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met één getal tot 100.

e Ik kan vermenigvuldigen met één getal tot 100 via splitsen.

f Ik kan vermenigvuldigen met één getal tot 100 door eerst van één van de getallen een tienvoud te maken.

g Ik kan vermenigvuldigen met één getal tot 100 via steeds één meer of minder.

Keersommen met twee getallen tot 100

a Ik kan vermenigvuldigen met twee tienvouden, met de nulregel.

b ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met twee tienvouden.

c Ik kan vermenigvuldigen via dubbelen en halveren.

d ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met één tienvoud en een willekeurig getal tot 100.

e Ik kan vermenigvuldigen met twee getallen tot 100 via splitsen.

f Ik kan vermenigvuldigen met twee getallen tot 100 door eerst van één van de getallen een tienvoud te maken.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 29

Page 31: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

g Ik kan vermenigvuldigen met twee getallen tot 100 via steeds één meer of minder.

h ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met twee getallen tot 100.

i Ik kan vermenigvuldigen op Japanse wijze.

Keersommen met een honderdvoud

a Ik kan vermenigvuldigen met één honderdvoud, met de nulregel.

b ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met één honderdvoud en een 1-cijferig getal, een tien- of honderdvoud.

c ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met één honderdvoud en een willekeurig getal tot 1000.

Keersommen met een getal tot 1000

a ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met de getallen 10, 100 en 1000.

b Ik kan vermenigvuldigen met één getal tot 1000 via splitsen.

c ⚲ Ik kan een getal tot 10 met een getal tot 1000 vermenigvuldigen.

d Ik kan vermenigvuldigen met getallen tot 1000 door eerst van één van de getallen een honderdvoud te maken.

e Ik kan vermenigvuldigen met getallen tot 1000 via steeds één keer meer of minder.

f ⚲ Ik kan een getal tot 100 met een getal tot 1000 vermenigvuldigen.

Keersommen met twee getallen tot 1000

a Ik kan vermenigvuldigen met twee getallen tot 1000 door eerst van één van de getallen een honderdvoud te maken.

b Ik kan vermenigvuldigen met twee getallen tot 1000.

Keersommen boven 1000

a Ik kan vermenigvuldigen met honderd- en duizendvouden waarbij het antwoord boven de 1000 uitkomt via de nulregel.

b ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met één duizendvoud en een 1-cijferig getal, een tien-, honderd- of duizendvoud.

c ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met één duizendvoud en een willekeurig getal.

d ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met eenvoudige getallen boven de 1000.

e Ik kan vermenigvuldigen met willekeurige getallen boven de 1000.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 30

Page 32: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Keersommen met drie getallen

a ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen onder de 10.

b Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan 2 getallen onder de 10 en één tienvoud.

c Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan één getal onder de 10 en twee tienvouden.

d Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan twee getallen onder de 10 en één getal onder de 100.

e Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan één tienvoud, één getal onder de 10 en één getal onder de 100.

f ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met drie tienvouden.

g Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan één getal onder de 10 en twee getallen onder de 100.

h Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan één tienvoud en twee getallen onder de 100.

i Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen onder de 100.

j Ik kan vermenigvuldigen met drie getallen, waarvan één getal onder de 1000 en twee getallen onder de 100.

Schattend vermenigvuldigen

a ⚲ Ik kan schattend vermenigvuldigen t/m 1000.

b ⚲ Ik kan schattend vermenigvuldigen t/m 10 000.

c ⚲ Ik kan schattend vermenigvuldigen boven de 10 000.

Handig vermenigvuldigen

a Ik kan handig vermenigvuldigen met één getal tot 100.

b Ik kan handig vermenigvuldigen met één getal tot 1000.

c Ik kan handig vermenigvuldigen met twee getallen tot 100.

d Ik kan handig vermenigvuldigen met kommagetallen.

e Ik kan handig vermenigvuldigen met getallen boven de 1000.

Hoofdrekenend vermenigvuldigen

a ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met de tafels via hoofdrekenen.

b ⚲ Ik kan vermenigvuldigen tot 1000 via hoofdrekenen.

c Ik kan vermenigvuldigen met getallen boven de 1000 via hoofdrekenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 31

Page 33: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Keersommen met kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen verdubbelen.

b ⚲ Ik kan een kommagetal vermenigvuldigen met 10, 100 en 1000.

c Ik kan vermenigvuldigen met kommagetallen, met de nulregel.

d Ik kan handig vermenigvuldigen met 1, 0,1 en 0,01.

e ⚲ Ik kan een kommagetal met 1 decimaal vermenigvuldigen met een ander getal.

f ⚲ Ik kan een kommagetal met 2 decimalen vermenigvuldigen met een ander getal.

g Ik kan handig vermenigvuldigen met kommagetallen via verdubbelen en halveren.

h ⚲ Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een kommagetal met 3 decimalen.

i Ik kan twee kommagetallen onder 1 met 1 of 2 decimalen vermenigvuldigen met elkaar.

j Ik kan kommagetallen met een gelijk aantal decimalen met elkaar vermenigvuldigen.

k Ik kan kommagetallen met een ongelijk aantal decimalen met elkaar vermenigvuldigen.

Schattend vermenigvuldigen met kommagetallen

a ⚲ Ik kan schattend vermenigvuldigen met kommagetallen met 1 of 2 decimalen.

b ⚲ Ik kan schattend een kommagetal met 3 of meer decimalen met een heel getal vermenigvuldigen.

Kolomsgewijs vermenigvuldigen

a ℹ�Ik weet hoe kolomsgewijs vermenigvuldigen werkt (kennismaking).

b Ik kan kolomsgewijs vermenigvuldigen, met een getal onder de 10 en een getal tot 100.

c Ik kan kolomsgewijs vermenigvuldigen met een getal onder de 10 en een getal tot 1000.

d Ik kan kolomsgewijs vermenigvuldigen met een tienvoud en een getal tot 1000.

e ℹ�Ik weet hoe ik kolomsgewijs twee getallen boven 10 met elkaar kan vermenigvuldigen (kennismaking).

f Ik kan kolomsgewijs twee getallen tot 100 met elkaar vermenigvuldigen.

g Ik kan kolomsgewijs vermenigvuldigen met een getal boven de 1000.

h Ik kan kolomsgewijs twee getallen tot 1000 met elkaar vermenigvuldigen.

i Ik kan kolomsgewijs vermenigvuldigen met kommagetallen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 32

Page 34: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Cijferend vermenigvuldigen

a ℹ�Ik weet hoe cijferend vermenigvuldigen werkt (kennismaking).

b Ik kan cijferend vermenigvuldigen, met een getal onder de 10 en een getal tot 100.

c Ik kan cijferend vermenigvuldigen, met een tienvoud en een getal tot 100.

d Ik kan cijferend vermenigvuldigen met een getal onder de 10 en een getal tot 1000.

e Ik kan cijferend vermenigvuldigen met een tienvoud en een getal tot 1000.

f ℹ�Ik weet hoe ik cijferend twee getallen boven 10 met elkaar kan vermenigvuldigen (kennismaking).

g Ik kan cijferend twee getallen tot 100 met elkaar vermenigvuldigen.

h Ik kan cijferend vermenigvuldigen, met een getal onder de 10 en een getal boven de 1000.

i Ik kan cijferend twee getallen tot 1000 met elkaar vermenigvuldigen.

j Ik kan cijferend vermenigvuldigen met kommagetallen.

Halveren

a ⚲ Ik kan halveren t/m 20.

b Ik ken het halveren t/m 20 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden (geautomatiseerd).

c ⚲ Ik kan getallen t/m 200 halveren.

d Ik ken het halveren van getallen t/m 200 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

e ⚲ Ik kan getallen t/m 2000 halveren.

f Ik kan getallen boven 2000 halveren.

Deeltafels

a ⚲ Ik kan eenvoudige deelsommen via afbeeldingen maken (kennismaking).

b ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 1.

c ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 2.

d ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 3.

e ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 4.

f ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 5.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 33

Page 35: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

g ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 6.

h ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 7.

i ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 8.

j ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 9.

k ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafel van 10.

l ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafels van 1 t/m 10.

m ⚲ Ik ken de deeltafels van 1 t/m 10 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden (geautomatiseerd).

Delen van getallen tot 100

a Ik kan delen met rest via deeltafels met hulpsom.

b ⚲ Ik kan rekenen met de deeltafels van 1 t/m 10 met rest.

c ⚲ Ik kan getallen t/m 100 delen zonder rest.

d Ik kan getallen t/m 100 delen zonder rest, via splitsen.

e ⚲ Ik kan getallen t/m 100 delen met rest.

f Ik kan aangeven welke getallen er deelbaar zijn door een getal t/m 10.

g Ik kan getallen t/m 100 delen zonder rest via dubbelen en halveren.

Delen van getallen tot 1000

a Ik kan een getal tot 1000 delen via de nulregel.

b ⚲ Ik kan een getal t/m 1000 delen door 10.

c ⚲ Ik kan een honderdvoud delen.

d ⚲ Ik kan een tien- en honderdvoud delen.

e ⚲ Ik kan een getal tot 1000 delen door een getal onder de 10 zonder rest.

f ⚲ Ik kan een getal tot 1000 delen door een getal onder de 10 met rest.

g Ik kan een getal tot 1000 delen via de splitsen zonder rest.

Delen van getallen boven 1000

a ⚲ Ik kan een getal boven 1000 delen door een getal onder 10 zonder rest.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 34

Page 36: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

b ⚲ Ik kan een getal boven 1000 delen door 10, 100 of 1000.

c Ik kan een getal boven 1000 delen met de nulregel.

d ⚲ Ik kan een duizendvoud delen.

e ⚲ Ik kan een honderd- en duizendvoud delen.

f ⚲ Ik kan een tien-, honderd- en duizendvoud delen.

g ⚲ Ik kan een getal boven 1000 delen door een getal onder de 1000, zonder rest.

h ⚲ Ik kan een getal boven 1000 delen door een getal onder de 1000, met rest.

i ⚲ Ik kan een tienduizendvoud delen.

j ⚲ Ik kan een tienduizend- duizendvoud delen.

k ⚲ Ik kan een eenvoudige getallen boven 1000 delen.

l Ik kan bepalen of een getal deelbaar is door een ander getal.

Schattend delen

a ⚲ Ik kan schattend getallen tot 100 delen.

b ⚲ Ik kan schattend getallen tot 1000 delen door een getal onder 10.

c ⚲ Ik kan schattend getallen tot 1000 delen.

d ⚲ Ik kan schattend getallen boven 1000 delen.

Handig delen

a Ik kan handig getallen t/m 100 delen.

b Ik kan handig getallen t/m 1000 delen.

c Ik kan handig getallen boven 1000 delen.

Hoofdrekenend delen

a ⚲ Ik kan delen t/m 1000 via hoofdrekenen.

b Ik kan delen boven 1000 via hoofdrekenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 35

Page 37: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Delen met kommagetallen

a ⚲ Ik kan getallen delen door 10, 100 of 1000, waardoor de uitkomst een kommagetal is.

b Ik kan kommagetallen delen, met de nulregel.

c ⚲ Ik kan kommagetallen halveren of hele getallen halveren tot een kommagetal.

d ⚲ Ik kan kommagetallen met 1 of 2 decimalen delen door een heel getal.

e Ik kan kommagetallen delen, via vermenigvuldigen.

f Ik kan kommagetallen delen, via dubbelen en halveren.

g ⚲ Ik kan twee hele getallen delen waarbij de uitkomst een kommagetal is.

h ⚲ Ik kan een heel getal delen door een kommagetal met 1 of 2 decimalen.

i ⚲ Ik kan twee kommagetallen met 1 of 2 decimalen delen door elkaar.

Schattend delen met kommagetallen

a ⚲ Ik kan kommagetallen met 1 of 2 decimalen schattend delen door een heel getal of andersom.

b ⚲ Ik kan kommagetallen met 3 of meer decimalen schattend delen.

Kolomsgewijs delen

a Ik kan kolomsgewijs een getal tot 100 delen.

b Ik kan kolomsgewijs een getal tot 100 delen met rest.

c Ik kan kolomsgewijs een getal tot 100 delen met en zonder rest.

d Ik kan kolomsgewijs een getal tot 1000 delen.

e Ik kan kolomsgewijs een getal tot 1000 delen met rest.

f Ik kan kolomsgewijs een getal tot 1000 delen met en zonder rest.

g Ik kan kolomsgewijs een getal boven 1000 delen door een getal onder 10.

h Ik kan kolomsgewijs een getal boven 1000 delen, zonder rest.

i Ik kan kolomsgewijs een getal boven 1000 delen, met rest.

j Ik kan kolomsgewijs een getal boven 1000 delen, met en zonder rest.

k Ik kan kolomsgewijs kommagetallen delen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 36

Page 38: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Cijferend delen

a Ik kan cijferend een getal tot 100 delen.

b Ik kan cijferend een getal tot 100 delen met rest.

c Ik kan cijferend een getal tot 100 delen met en zonder rest.

d Ik kan cijferend een getal tot 1000 delen.

e Ik kan cijferend een getal tot 1000 delen met rest.

f Ik kan cijferend een getal tot 1000 delen met en zonder rest.

g Ik kan cijferend een getal boven 1000 delen door een getal onder 10.

h Ik kan cijferend een getal boven 1000 delen, zonder rest.

i Ik kan cijferend een getal boven 1000 delen, met rest.

j Ik kan cijferend een getal boven 1000 delen, met en zonder rest.

k Ik kan cijferend delen met als uitkomst een kommagetal.

l Ik kan cijferend kommagetallen delen.

Rekenmachine

a ⚲ Ik kan getallen t/m 1000 delen met de rekenmachine.

b ⚲ Ik kan vermenigvuldigen met de rekenmachine met getallen t/m 1000.

c ⚲ Ik kan vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine.

d Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine.

e ⚲ Ik kan vermenigvuldigen en delen met grote getallen met de rekenmachine.

f Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met grote getallen met de rekenmachine.

g Ik kan meerdere bewerkingen in 1 som met de rekenmachine.

h Ik kan delen met de rekenmachine met rest.

Automatiseren

a Ik ken de tafels en deeltafels van 1 t/m 10 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

b Ik ken de plus-, min-, deel- en keersommen t/m 100 uit mijn hoofd en kan ze snel beantwoorden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 37

Page 39: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekendictee

a Ik kan middels een rekendictee de tafels van 1 t/m 10.

b Ik kan middels een rekendictee vermenigvuldigen met de deeltafels van 1 t/m 10.

c Ik kan middels een rekendictee vermenigvuldigen met de tafels en deeltafels van 1 t/m 10.

d Ik kan middels een rekendictee optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen t/m 100.

Combisommen × en :

a Ik kan rekenen met de (deel)tafels van 1 t/m 10 via de inverse relatie.

b Ik kan vermenigvuldigen en delen in 1 som via de inverse relatie.

c ⚲ Ik kan vermenigvuldigen en delen in 1 som t/m 100.

d ⚲ Ik kan vermenigvuldigen en delen in 1 som t/m 1000.

e Ik kan vermenigvuldigen en delen in 1 som boven 1000.

Combisommen + - × :

a Ik kan getallen t/m 100 herkennen als knooppunt.

b Ik kan getallen t/m 1000 herkennen als knooppunt.

c Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldingen en delen in 1 som t/m 100.

d Ik kan vlekkensommen met verschillende bewerkingen t/m 200 uitrekenen.

e Ik kan getallen boven 1000 herkennen als knooppunt.

f Ik kan berekenen hoeveel combinaties er mogelijk zijn.

g Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in 1 som t/m 1000.

h Ik kan schattend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in 1 som t/m 1000.

i Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen t/m 1000.

j ⚲ Ik kan meerdere eenvoudige bewerkingen in 1 som uitrekenen.

k ⚲ Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in 1 som t/m 1000 volgens de juiste volgorde.

l ⚲ Ik kan rekenen met meerdere bewerkingen in een context.

m Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldingen en delen in 1 som met kommagetallen.

n Ik kan complexe bewerkingen in de juiste volgorde oplossen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 38

Page 40: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Verhaalsommen × :

a Ik kan verhaalsommen, met de tafels van 1 t/m 10, uitrekenen.

b Ik kan verhaalsommen, met de tafels en deeltafels van 1 t/m 10 door elkaar, uitrekenen.

c Ik kan verhaalsommen, waarin vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met getallen t/m 100, uitrekenen.

d Ik kan verhaalsommen, waarin vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met getallen t/m 1000 uitrekenen.

e Ik kan verhaalsommen, waarin vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met kommagetallen uitrekenen.

f Ik kan verhaalsommen, waarin vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met getallen t/m 10 000, uitrekenen.

g Ik kan verhaalsommen, waarin vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met grote getallen, uitrekenen.

Verhaalsommen + - × :

a Ik kan verhaalsommen, waarin optellen, aftrekken en vermenigvuldigen met de tafels door elkaar voorkomen met getallen t/m 100, uitrekenen.

b Ik kan verhaalsommen, waarin optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met getallen t/m 100, uitrekenen.

c Ik kan verhaalsommen, waarin optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met getallen t/m 1000, uitrekenen.

d Ik kan verhaalsommen, waarin optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met kommagetallen, uitrekenen.

e Ik kan verhaalsommen met de begrippen minimaal en maximaal uitrekenen.

f Ik kan verhaalsommen met de begrippen tot en tot en met uitrekenen.

g Ik kan verhaalsommen, waarin optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met getallen t/m 10 000, uitrekenen.

h Ik kan verhaalsommen, waarin optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen door elkaar voorkomen met grote getallen, uitrekenen.

i Ik kan verhaalsommen met miljoenen in de context van het heelal uitrekenen.

Gemiddelde

a Ik kan het midden van twee tienvouden bepalen.

b ⚲ Ik kan het midden van twee getallen t/m 100 bepalen.

c ℹ�Ik weet wat het gemiddelde is en hoe je dit kunt berekenen (kennismaking).

d ⚲ Ik kan het gemiddelde van een aantal hele getallen uitrekenen.

e Ik kan bepalen welk getal er precies in het midden van twee getallen boven 1000 ligt.

f ⚲ Ik kan het gemiddelde (heel getal) van een aantal kommagetallen uitrekenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 39

Page 41: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

g Ik kan rekenen met het gemiddelde dat gegeven is.

h Ik kan bepalen welk getal er precies in het midden van twee kommagetallen ligt.

i ⚲ Ik kan het gemiddelde van een aantal kommagetallen uitrekenen.

  Kwadrateren en worteltrekken

a ℹ�Ik weet wat grondtallen en exponenten zijn.

b Ik kan het kwadraat berekenen van getallen t/m 100.

c Ik kan de wortel berekenen van getallen.

d Ik kan de derdemachtswortel berekenen van getallen.

e Ik kan getallen opschrijven volgens de wetenschappelijke notatie met machten.

f Ik kan rekenen met machten.

Algebra

a Ik kan een getal vervangen door een letter in een som.

b ℹ�Ik weet wat de begrippen product en quotiënt betekenen.

c Ik kan keer- en deelsommen noteren met letters.

d Ik kan een som vereenvoudigen door er een formule van te maken.

e Ik kan rekenen met wiskundige formules.

Delers en veelvouden

a Ik kan priemgetallen herkennen.

b Ik kan een getal ontbinden in priemfactoren.

c Ik kan de grootste gemeenschappelijke deler (GGD) berekenen.

d Ik kan het kleinste gemeenschappelijke veelvoud (KGV) berekenen.

Waarde van geld

a ⚲ Ik kan de munten 1, 2, 5, 10 en 20 cent herkennen.

b ⚲ Ik kan de munten en biljetten tot en met 20 euro herkennen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 40

Page 42: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

c ⚲ Ik kan de munten en biljetten die er zijn vanaf 20 euro herkennen.

d ⚲ Ik kan prijzen benoemen van veelvoorkomende dagelijkse producten.

e Ik kan de waarde benoemen van cijfers in bedragen met euro’s en centen t/m 100 euro.

f Ik kan de waarde benoemen van cijfers in kommabedragen met euro’s en centen boven 100 euro.

g Ik kan rekenen met buitenlandse valuta en de bijbehorende wisselkoers.

Bedragen opschrijven

a ⚲ Ik kan geldbedragen met alleen euro’s of centen noteren.

b ⚲ Ik kan geldbedragen met euro’s en centen noteren.

c ⚲ Ik kan geldbedragen boven 1000 euro op verschillende manieren noteren.

Geld tellen

a Ik kan geldbedragen met enkel munten tellen tot en met 20 cent.

b Ik kan geldbedragen met enkel munten tellen tot en met 50 cent.

c ⚲ Ik kan hele geldbedragen met enkel munten en biljetten tellen tot en met 10 euro.

d ⚲ Ik kan hele geldbedragen met enkel munten en biljetten tellen tot en met 20 euro.

e ⚲ Ik kan geldbedragen met enkel munten tellen t/m 100 cent.

f ⚲ Ik kan geldbedragen met enkel munten tellen t/m 2 euro.

g Ik kan hele geldbedragen met enkel munten en biljetten tellen t/m 50 euro.

h ⚲ Ik kan hele geldbedragen met enkel munten en biljetten tellen t/m 100 euro.

i ⚲ Ik kan geldbedragen met munten en biljetten tellen t/m 20 euro.

j ⚲ Ik kan geldbedragen met hele euro’s en biljetten tellen t/m 1000 euro.

k ⚲ Ik kan kommabedragen met munten en biljetten tellen t/m 100 euro.

l ⚲ Ik kan geldbedragen met munten en biljetten tellen boven 1000 euro.

Structureren van bedragen

a Ik kan bedragen tot en met 20 euro structureren.

b Ik kan bedragen t/m 50 euro structureren.

c Ik kan bedragen t/m 100 euro structureren.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 41

Page 43: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Gepast betalen

a Ik kan bedragen tot en met 20 cent samenstellen.

b Ik kan bedragen tot en met 50 cent samenstellen.

c ⚲ Ik kan hele bedragen tot en met 10 euro samenstellen.

d ⚲ Ik kan hele bedragen tot en met 20 euro samenstellen.

e ⚲ Ik kan bedragen t/m 100 cent met munten samenstellen.

f ⚲ Ik kan bedragen t/m 2 euro met munten samenstellen.

g ⚲ Ik kan hele bedragen t/m 100 euro met munten en biljetten samenstellen.

h ⚲ Ik kan bedragen t/m 20 euro met munten samenstellen.

i ⚲ Ik kan bedragen t/m 1000 euro met hele euro’s en biljetten samenstellen.

j ⚲ Ik kan kommabedragen t/m 100 euro met euro’s en centen samenstellen.

k ⚲ Ik kan aangeven welk bedrag handig is om bij te leggen bij het handig betalen.

Geld wisselen

a Ik kan geld wisselen tot en met 20 cent.

b ⚲ Ik kan geld wisselen t/m 2 euro.

c ⚲ Ik kan geld wisselen t/m 20 euro.

d ⚲ Ik kan geld wisselen t/m 100 euro.

e ⚲ Ik kan geld wisselen t/m 1000 euro.

Bedragen aanvullen

a ⚲ Ik kan hele bedragen aanvullen tot 10 euro.

b ⚲ Ik kan hele bedragen aanvullen tot 20 euro.

Bedragen afronden

a ⚲ Ik kan kommabedragen t/m 100 euro afronden op hele euro’s.

b ⚲ Ik kan kommabedragen t/m 20 euro afronden op 5 en 10 cent.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 42

Page 44: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Bedragen vergelijken

a ⚲ Ik kan hele bedragen vergelijken tot en met 10 euro.

b ⚲ Ik kan hele bedragen vergelijken tot en met 20 euro.

c ⚲ Ik kan hele bedragen vergelijken tot en met 100 cent.

d ⚲ Ik kan bedragen vergelijken t/m 2 euro.

e ⚲ Ik kan hele bedragen vergelijken t/m 100 euro.

f ⚲ Ik kan bedragen met munten en biljetten t/m 20 euro vergelijken.

g ⚲ Ik kan kommabedragen met munten en biljetten t/m 100 euro vergelijken.

Optellen van bedragen

a Ik kan voorwerpen kopen die niet meer kosten dan 20 cent.

b Ik kan voorwerpen kopen die niet meer kosten dan 50 cent.

c ⚲ Ik kan bedragen optellen met euro’s en biljetten tot en met 10 euro.

d Ik kan 3 bedragen bij elkaar optellen met euro’s en biljetten tot en met 10 euro.

e ⚲ Ik kan bedragen optellen met hele euro’s en biljetten t/m 20 euro.

f Ik kan bedragen optellen met centen t/m 100 cent.

g ⚲ Ik kan bedragen optellen met euro’s en centen t/m 2 euro.

h ⚲ Ik kan bedragen optellen met hele euro’s en biljetten t/m 100 euro.

i ⚲ Ik kan bedragen optellen met hele euro’s en biljetten t/m 1000 euro.

j ⚲ Ik kan bedragen optellen met euro’s en centen t/m 20 euro.

k ⚲ Ik kan meerdere bedragen optellen met euro’s en centen t/m 20 euro.

l ⚲ Ik kan bedragen optellen met euro’s en centen t/m 100 euro.

m ⚲ Ik kan meerdere bedragen optellen met euro’s en centen t/m 100 euro.

n ⚲ Ik kan bedragen optellen met euro’s en centen t/m 1000 euro.

o Ik kan meerdere bedragen bij elkaar optellen met euro’s en centen t/m 1000 euro.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 43

Page 45: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Aftrekken van bedragen

a ⚲ Ik kan bedragen aftrekken met hele euro’s en biljetten tot en met 10 euro.

b ⚲ Ik kan bedragen aftrekken met hele euro’s en biljetten t/m 20 euro.

c Ik kan bedragen aftrekken met centen t/m 100 cent.

d ⚲ Ik kan bedragen aftrekken met euro’s en centen t/m 2 euro.

e ⚲ Ik kan bedragen aftrekken met hele euro’s en biljetten t/m 100 euro.

f ⚲ Ik kan bedragen van elkaar aftrekken met hele euro’s en biljetten t/m 1000 euro.

g ⚲ Ik kan bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen t/m 20 euro.

h ⚲ Ik kan meerdere bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen t/m 20 euro.

i ⚲ Ik kan bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen t/m 100 euro.

j ⚲ Ik kan meerdere bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen t/m 100 euro.

k ⚲ Ik kan bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen t/m 1000 euro.

l Ik kan meerdere bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen t/m 1000 euro.

m Ik kan meerdere bedragen van elkaar aftrekken met euro’s en centen boven 1000 euro.

Geld teruggeven

a ⚲ Ik kan het juiste geld teruggeven bij het betalen met hele bedragen tot en met 10 euro.

b ⚲ Ik kan het juiste geld teruggeven bij het betalen met hele bedragen t/m 20 euro.

c ⚲ Ik kan het juiste geld teruggeven bij het betalen met munten t/m 2 euro.

d ⚲ Ik kan het juiste geld teruggeven bij het betalen met hele bedragen t/m 100 euro.

e ⚲ Ik kan het juiste geld teruggeven bij het betalen met kommabedragen t/m 20 euro.

f ⚲ Ik kan het het juiste geld teruggeven bij het betalen met kommabedragen t/m 100 euro.

Geld tekort

a Ik kan het verschil bepalen tussen hele bedragen tot en met 10 euro.

b Ik kan het verschil bepalen tussen bedragen t/m 20 euro.

c Ik kan het verschil bepalen tussen bedragen t/m 100 euro.

d Ik kan het verschil bepalen tussen bedragen t/m 1000 euro.

e Ik kan het verschil bepalen tussen twee bedragen boven 1000 euro.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 44

Page 46: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Vermenigvuldigen van bedragen

a ⚲ Ik kan kommabedragen tot 100 euro verdubbelen.

b ⚲ Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een kommabedrag tot 1 euro.

c ⚲ Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een kommabedrag tot 20 euro.

d ⚲ Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een kommabedrag t/m 100 euro.

e Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een kommabedrag t/m 1000 euro.

f Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een kommabedrag boven 1000 euro.

g Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een willekeurig kommabedrag.

h Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met kommabedragen t/m 1000 euro.

Bedragen delen

a Ik kan munten en biljetten verdelen.

b Ik kan bedragen t/m 100 euro halveren.

c ⚲ Ik kan kommabedragen halveren.

d ⚲ Ik kan een heel bedrag delen door een kommabedrag.

e ⚲ Ik kan een heel bedrag delen door een aantal met als uitkomst een kommabedrag.

f ⚲ Ik kan een kommabedrag delen door een bedrag of door een aantal.

Schattend rekenen met bedragen

a ⚲ Ik kan schattend bedragen optellen t/m 20 euro.

b ⚲ Ik kan schattend bedragen aftrekken t/m 20 euro.

c ⚲ Ik kan schattend bedragen optellen t/m 100 euro.

d ⚲ Ik kan schattend bedragen aftrekken t/m 100 euro.

e ⚲ Ik kan schattend bedragen optellen t/m 1000 euro.

f ⚲ Ik kan schattend bedragen aftrekken t/m 1000 euro.

g ⚲ Ik kan schattend bedragen vermenigvuldigen onder 1 euro.

h ⚲ Ik kan schattend bedragen vermenigvuldigen t/m 100 euro.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 45

Page 47: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

i ⚲ Ik kan schattend kommabedragen vermenigvuldigen t/m 1000 euro.

j ⚲ Ik kan schattend kommabedragen t/m 100 euro delen.

k ⚲ Ik kan schattend kommabedragen vermenigvuldigen boven 1000 euro.

l ⚲ Ik kan schattend kommabedragen tot en met 1000 euro delen.

Toepassingen met bedragen

a Ik kan bedragen op een betalingsoverzicht vergelijken.

b ⚲ Ik kan rekenen met geld in verhoudingen.

c Ik kan bedragen in verhouding vergelijken.

d Ik kan berekenen of er winst, verlies of quitte wordt gedraaid en hoeveel de winst of het verlies is.

e Ik kan rekenen met termijnen.

f ⚲ Ik kan de rente berekenen over een bepaald bedrag.

g Ik kan rekenen met grote ronde bedragen tot een miljard euro.

h ⚲ Ik kan het nieuwe bedrag berekenen bij een rentepercentage tot 10%.

i ⚲ Ik kan de rente van 2 of 3 geldbedragen vergelijken.

Taal van tijd & datum

a ⚲ Ik kan aangeven wat een dagdeel is en welke dagdelen er zijn.

b ⚲ Ik kan aangeven welke dagen van de week er zijn en deze in volgorde zetten.

c ⚲ Ik kan aangeven welke maanden er zijn en deze in volgorde zetten.

d ⚲ Ik kan aangeven welke seizoenen er zijn en deze in volgorde zetten.

e ⚲ Ik kan aangeven wat een minuut is en hoelang het ongeveer duurt.

f ⚲ Ik kan aangeven wat een uur is en hoelang het ongeveer duurt.

g Ik kan aangeven hoelang iets ongeveer duurt in uren en minuten.

h ⚲ Ik kan aangeven wat een seconde is en hoe lang het ongeveer duurt.

i ℹ�Ik weet wat een etmaal is.

j ℹ�Ik weet wat een kwartaal is.

k ℹ�Ik weet wat een schrikkeljaar is.

l ℹ�Ik weet wat een honderdste seconde is.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 46

Page 48: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Kennismaken met tijd

a ⚲ Ik kan activiteiten in de juiste volgorde zetten.

b ℹ�Ik weet wat het verband tussen een uur en een minuut is.

c ⚲ Ik weet wat het verband tussen minuten, kwartieren, halve uren en 1 uur is.

d ℹ�Ik weet wat het verband tussen een minuut en een seconde is.

e ⚲ Ik kan aangeven hoeveel dagen er in een maand zitten.

f ⚲ Ik kan aangeven hoelang een eeuw, decennia, jaar, maand, week, dag en uur duren.

g ⚲ Ik kan de juiste tijdseenheid bij een omschrijving plaatsen.

h Ik kan de tijdsduur schatten van alledaagse activiteiten.

i ⚲ Ik kan minuten naar uren en andersom omrekenen.

j ⚲ Ik kan minuten naar seconden en andersom omrekenen.

k ⚲ Ik kan dagen naar uren en andersom omrekenen.

l ⚲ Ik kan het verband tussen etmaal, kwartaal, maanden, dagen en uren aangeven.

m ⚲ Ik kan dagen, uren, minuten en seconden naar elkaar omrekenen.

n ⚲ Ik kan eeuwen, jaren, maanden, weken, dagen en uren naar elkaar omrekenen.

o Ik kan millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren naar elkaar omrekenen.

p Ik kan tijden op een stopwatch, met honderdste seconden, omrekenen naarminuten en seconden.

Datum en kalender

a ⚲ Ik kan een maandkalender aflezen.

b ⚲ Ik kan data op een kalender aflezen.

c ⚲ Ik kan data noteren en aflezen met cijfers.

d ⚲ Ik kan rekenen met weeknummers en dagen op een kalender.

e ⚲ Ik kan rekenen met data zonder de kalender.

f Ik kan verschillende kalenders aflezen.

g Ik kan kaarten met tijdzones erop aflezen en het tijdsverschil tussen landen en/of steden uitrekenen.

h Ik kan rekenen met verschillende kalenders en jaartellingen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 47

Page 49: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met tijd

a ⚲ Ik kan berekenen hoe lang iets duurt in uren en minuten.

b ⚲ Ik kan berekenen hoe lang iets duurt in seconden en minuten.

c ⚲ Ik kan rekenen met tijd en aantallen.

d ⚲ Ik kan schatten hoe lang iets ongeveer duurt.

e ⚲ Ik kan rekenen met tijd.

f Ik kan rekenen met eeuwen.

g Ik kan rekenen met breuken en tijd.

h Ik kan rekenen met eenvoudige tijden en bedragen.

i Ik kan het verschil tussen jaartallen berekenen.

j Ik kan rekenen met tijd en geld.

k Ik kan rekenen met tijd en maten (lengte, gewicht en inhoud).

Rekenen met snelheden

a Ik kan aangeven wat langzamer of sneller gaat (introductie van snelheid).

b ℹ�Ik weet wat km/u (kilometer per uur) betekent (kennismaking).

c ⚲ Ik kan rekenen met km/u met kilometers en uren.

d Ik kan de snelheid inschatten in km/u van verkeersdeelnemers en daarmee rekenen.

e ⚲ Ik kan de gemiddelde snelheid berekenen in km/u van eenvoudige gegevens.

f ⚲ Ik kan rekenen met km/u met kilometers en minuten.

g ⚲ Ik kan de gemiddelde snelheid berekenen in km/u.

h Ik kan de gemiddelde snelheid berekenen in km/u met een rekenmachine.

i ⚲ Ik kan rekenen met m/min met meters en minuten.

j ⚲ Ik kan rekenen met m/sec met meters en seconden.

k ⚲ Ik kan m/sec, m/min en km/u naar elkaar omrekenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 48

Page 50: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Stopwatch

a Ik kan de posities van minuten en seconden op een stopwatch herkennen (kennismaking).

b ⚲ Ik kan minuten en seconden op een stopwatch aflezen.

c ✎ Ik kan tijd meten met een stopwatch.

d ⚲ Ik kan rekenen met de tijden op een stopwatch.

e ⚲ Ik kan rekenen met de tijden op een stopwatch met honderdste secondes.

Klokkijken analoog

a Ik weet hoe ik op een analoge klok hele uren kan aflezen.

b ℹ�Ik kan tijdstippen met hele uren herkennen op een analoge klok.

c Ik kan tijdstippen met hele uren op een analoge klok herkennen en koppelen aan een moment.

d Ik kan vertellen wat de lange en korte wijzers aangeven op een analoge klok.

e ⚲ Ik kan hele uren aflezen op een analoge klok.

f ℹ�Ik weet hoe de lange wijzer halve uren aangeeft.

g ⚲ Ik kan halve uren aflezen op een analoge klok.

h ⚲ Ik kan kwartieren aflezen op een analoge klok.

i ⚲ Ik kan 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren aflezen op een analoge klok.

j Ik kan op een analoge klok aflezen hoeveel minuten het voor en over hele en halve uren is.

k ⚲ Ik kan tijden met minuten aflezen op een analoge klok.

l ⚲ Ik kan alle tijden aflezen op een analoge klok.

m Ik kan tijden met seconden aflezen op een analoge klok.

Analoge klok zetten

a ⚲ Ik kan hele uren aangeven op een analoge klok.

b ⚲ Ik kan halve uren aangeven op een analoge klok.

c ⚲ Ik kan kwartieren aangeven op een analoge klok.

d ⚲ Ik kan 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren aangeven op een analoge klok.

e ⚲ Ik kan tijden met minuten voor en over hele en halve uren aangeven op een analoge klok.

f ⚲ Ik kan alle tijden aangeven op een analoge klok.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 49

Page 51: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Verschil tussen analoge klokken

a Ik kan het tijdsverschil met hele uren later tussen twee analoge klokken berekenen.

b Ik kan het tijdsverschil met hele uren eerder tussen twee analoge klokken berekenen.

c ⚲ Ik kan het tijdsverschil met hele uren tussen twee analoge klokken berekenen.

d ⚲ Ik kan het tijdsverschil met halve uren tussen twee analoge klokken berekenen.

e ⚲ Ik kan het tijdsverschil met kwartieren tussen twee analoge klokken berekenen.

f ⚲ Ik kan het tijdsverschil met 10 en 5 minuten tussen twee analoge klokken berekenen.

g ⚲ Ik kan het tijdsverschil met minuten tussen twee analoge klokken berekenen.

h ⚲ Ik kan het tijdsverschil tussen twee analoge klokken berekenen (alle tijden).

Vroeger of later op de analoge klok

a Ik kan 1 uur later aangeven met hele uren op de analoge klok.

b Ik kan 1 uur eerder aangeven met hele uren op de analoge klok.

c Ik kan 1 uur eerder of later aangeven met hele uren op de analoge klok.

d Ik kan uren later aangeven met hele uren op de analoge klok.

e Ik kan uren eerder aangeven met hele uren op de analoge klok.

f ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met hele uren op de analoge klok.

g Ik kan 1 uur later aangeven met halve uren op de analoge klok.

h Ik kan 1 uur eerder aangeven met halve uren op de analoge klok.

i Ik kan 1 uur eerder of later aangeven met halve uren op de analoge klok.

j Ik kan 1 half uur later aangeven met halve uren op de analoge klok.

k Ik kan 1 half uur eerder aangeven met halve uren op de analoge klok.

l Ik kan 1 half uur eerder of later aangeven met halve uren op de analoge klok.

m ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met halve uren op de analoge klok.

n Ik kan 1 kwartier later aangeven op de analoge klok.

o Ik kan 1 kwartier eerder aangeven op de analoge klok.

p ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met kwartieren op de analoge klok.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 50

Page 52: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

q ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met 10 en 5 minuten op de analoge klok.

r ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met minuten op de analoge klok.

s ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen op de analoge klok (alle tijden).

Klokkijken digitaal 00:00 t/m 12:00

a Ik weet hoe ik op een digitale klok hele uren kan aflezen.

b Ik weet wat de getallen voor en na de dubbele punt aangeven op een digitale klok (kennismaking).

c ⚲ Ik kan hele uren aflezen op een digitale klok met lage tijden.

d ⚲ Ik kan halve uren aflezen op een digitale klok met lage tijden.

e ⚲ Ik kan kwartieren aflezen op een digitale klok met lage tijden.

f ⚲ Ik kan 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren aflezen op een digitale klok met lage tijden.

g ⚲ Ik kan tijden met minuten voor en over hele en halve uren aflezen op een digitale klok met lage tijden.

h ⚲ Ik kan alle tijden aflezen op een digitale klok met lage tijden.

Klokkijken digitaal 12:00 t/m 24:00

a Ik kan dagdelen koppelen aan digitale tijden na 12 uur omdat de digitale klok doortelt na 12 uur (kennismaking).

b ⚲ Ik kan hele uren aflezen op een digitale klok met hoge tijden.

c ⚲ Ik kan halve uren aflezen op een digitale klok met hoge tijden.

d ⚲ Ik kan kwartieren aflezen op een digitale klok met hoge tijden.

e ⚲ Ik kan 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren aflezen op een digitale klok met hoge tijden.

f ⚲ Ik kan tijden met minuten voor en over hele en halve uren aflezen op een digitale klok met hoge tijden.

g ⚲ Ik kan alle tijden aflezen op een digitale klok met hoge tijden.

h ℹ�Ik weet wat de afkortingen a.m. en p.m. betekenen.

Klokkijken digitaal met dagdelen

a ⚲ Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen met hele uren.

b ⚲ Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen met halve uren.

c ⚲ Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen met kwartieren.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 51

Page 53: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

d ⚲ Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen met 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren.

e ⚲ Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen met minuten voor en over hele en halve uren.

f ⚲ Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen (alle tijden).

g Ik kan digitale tijden met bijbehorende dagdelen aflezen met seconden.

Digitale klok zetten 00:00 t/m 12:00

a ⚲ Ik kan hele uren aangeven op een digitale klok met lage tijden.

b ⚲ Ik kan halve uren aangeven op een digitale klok met lage tijden.

c ⚲ Ik kan kwartieren aangeven op een digitale klok met lage tijden.

d ⚲ Ik kan 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren aangeven op een digitale klok met lage tijden.

e ⚲ Ik kan tijden met minuten voor en over hele en halve uren aangeven op een digitale klok met lage tijden.

f ⚲ Ik kan alle tijden aangeven op een digitale klok met lage tijden.

Digitale klok zetten 12:00 t/m 24:00

a ⚲ Ik kan hele uren aangeven op een digitale klok met hoge tijden.

b ⚲ Ik kan halve uren aangeven op een digitale klok met hoge tijden.

c ⚲ Ik kan kwartieren aangeven op een digitale klok met hoge tijden.

d ⚲ Ik kan 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren aangeven op een digitale klok met hoge tijden.

e ⚲ Ik kan tijden met minuten voor en over hele en halve uren aangeven op een digitale klok met hoge tijden.

f ⚲ Ik kan alle tijden aangeven op een digitale klok met hoge tijden.

Verschil tussen digitale klokken

a Ik kan het tijdsverschil in hele uren berekenen tussen twee digitale klokken met lage tijden.

b Ik kan het tijdsverschil in hele uren berekenen tussen twee digitale klokken met hoge tijden.

c ⚲ Ik kan het tijdsverschil in hele uren berekenen tussen twee digitale klokken.

d Ik kan het tijdsverschil in halve uren berekenen tussen twee digitale klokken met lage tijden.

e Ik kan het tijdsverschil in halve uren berekenen tussen twee digitale klokken met hoge tijden.

f ⚲ Ik kan het tijdsverschil in halve uren berekenen tussen twee digitale klokken.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 52

Page 54: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

g Ik kan het tijdsverschil in kwartieren berekenen tussen twee digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

h ⚲ Ik kan het tijdsverschil in kwartieren berekenen tussen twee digitale klokken met overschrijding van het uur.

i Ik kan het tijdsverschil in 10 en 5 minuten berekenen tussen twee digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

j ⚲ Ik kan het tijdsverschil in 10 en 5 minuten berekenen tussen twee digitale klokken met overschrijding van het uur.

k Ik kan het tijdsverschil in minuten berekenen tussen twee digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

l ⚲ Ik kan het tijdsverschil in minuten berekenen tussen twee digitale klokken met overschrijding van het uur.

m ⚲ Ik kan het tijdsverschil berekenen tussen twee digitale klokken met alle tijden.

Vroeger of later op de digitale klok

a Ik kan een nieuwe tijd bepalen in hele uren op de digitale klok met lage tijden.

b Ik kan een nieuwe tijd bepalen in hele uren op de digitale klok met hoge tijden.

c ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen in hele uren op de digitale klok.

d Ik kan een nieuwe tijd bepalen in halve uren op de digitale klok met lage tijden.

e Ik kan een nieuwe tijd bepalen in halve uren op de digitale klok met hoge tijden.

f ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen in halve uren op de digitale klok.

g Ik kan een nieuwe tijd bepalen waarbij de nieuwe tijd 1 kwartier later is op de digitale klok in lage tijden.

h Ik kan een nieuwe tijd bepalen waarbij de nieuwe tijd 1 kwartier eerder is op de digitale klok in lage tijden.

i Ik kan een nieuwe tijd bepalen in kwartieren op de digitale klok zonder overschrijding van het uur.

j ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen in kwartieren op de digitale klok met overschrijding van het uur.

k Ik kan een nieuwe tijd bepalen in 10 en 5 minuten op de digitale klok zonder overschrijding van het uur.

l ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen in 10 en 5 minuten op de digitale klok met overschrijding van het uur.

m Ik kan een nieuwe tijd bepalen in minuten op de digitale klok zonder overschrijding van het uur.

n ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen in minuten op de digitale klok met overschrijding van het uur.

o ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen op de digitale klok met alle tijden.

p Ik kan een nieuwe tijd bepalen op de digitale klok met overschrijding van het etmaal.

Digitale tijden op dienstregelingen

a ⚲ Ik kan dienstregelingen aflezen en hiermee rekenen.

b Ik kan tijden invullen op dienstregelingen door het tijdsverschil of een nieuwe tijd te bepalen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 53

Page 55: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Analoge en digitale klokken lage tijden

a Ik kan hele uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met lage tijden.

b Ik kan halve uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met lage tijden.

c Ik kan kwartieren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met lage tijden.

d Ik kan tijden met 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met lage tijden.

e Ik kan tijden met minuten van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met lage tijden.

Analoge en digitale klokken hoge tijden

a Ik kan hele uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met hoge tijden.

b Ik kan halve uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met hoge tijden.

c Ik kan kwartieren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met hoge tijden.

d Ik kan tijden met 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met hoge tijden.

e Ik kan tijden met minuten van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten) met hoge tijden.

Analoge en digitale klokken

a ⚲ Ik kan hele uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten).

b ⚲ Ik kan halve uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten).

c ⚲ Ik kan kwartieren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten).

d ⚲ Ik kan tijden met 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten).

e ⚲ Ik kan tijden met minuten van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten).

f ⚲ Ik kan alle tijden van analoge en digitale klokken koppelen (aflezen en zetten).

Verschil tussen alle klokken

a ⚲ Ik kan het tijdsverschil in hele uren uitrekenen tussen analoge en digitale klokken.

b ⚲ Ik kan het tijdsverschil in halve uren uitrekenen tussen analoge en digitale klokken.

c Ik kan het tijdsverschil in kwartieren uitrekenen tussen analoge en digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

d ⚲ Ik kan het tijdsverschil in kwartieren berekenen tussen analoge en digitale klokken met overschrijding van het uur.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 54

Page 56: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

e Ik kan het tijdsverschil in 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren berekenen tussen analoge en digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

f ⚲ Ik kan het tijdsverschil in 10 en 5 minuten voor en over hele en halve uren berekenen tussen analoge en digitale klokken met overschrijding van het uur.

g Ik kan het tijdsverschil in minuten berekenen tussen analoge en digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

h ⚲ Ik kan het tijdsverschil in minuten berekenen tussen analoge en digitale klokken met overschrijding van het uur.

i ⚲ Ik kan het tijdsverschil berekenen tussen analoge en digitale klokken met alle tijden.

j Ik kan het tijdsverschil tussen twee klokken met seconden berekenen.

Vroeger of later op alle klokken

a ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met hele uren op analoge en digitale klokken.

b ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met halve uren op analoge en digitale klokken.

c Ik kan een nieuwe tijd bepalen met kwartieren op analoge en digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

d ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met kwartieren op analoge en digitale klokken met overschrijding van het uur.

e Ik kan een nieuwe tijd bepalen met 10 en 5 minuten op analoge en digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

f ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met 10 en 5 minuten op analoge en digitale klokken met overschrijding van het uur.

g Ik kan een nieuwe tijd bepalen met minuten op analoge en digitale klokken zonder overschrijding van het uur.

h ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen met minuten op analoge en digitale klokken met overschrijding van het uur.

i ⚲ Ik kan een nieuwe tijd bepalen op analoge en digitale klokken met alle tijden.

Verschil tussen beschreven tijden

a Ik kan het tijdsverschil in hele uren uitrekenen tussen beschreven tijden.

b Ik kan het tijdsverschil in halve uren uitrekenen tussen beschreven tijden.

c Ik kan het tijdsverschil in kwartieren uitrekenen tussen beschreven tijden.

d Ik kan het tijdsverschil in 10 en 5 minuten berekenen tussen beschreven tijden.

e Ik kan het tijdsverschil in minuten berekenen tussen beschreven tijden.

f Ik kan het tijdsverschil berekenen tussen beschreven tijden (alle tijden).

Vroeger of later met beschreven tijden

a Ik kan een nieuwe tijd bepalen met hele uren bij beschreven tijden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 55

Page 57: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

b Ik kan een nieuwe tijd bepalen met halve uren bij beschreven tijden.

c Ik kan een nieuwe tijd bepalen met kwartieren bij beschreven tijden.

d Ik kan een nieuwe tijd bepalen met 10 en 5 minuten bij beschreven tijden.

e Ik kan een nieuwe tijd bepalen met minuten bij beschreven tijden.

f Ik kan een nieuwe tijd bepalen bij beschreven tijden (alle tijden).

Aanzichten

a ⚲ Ik kan eenvoudige aanzichten herkennen en ik weet wat het begrip aanzicht betekent.

b ⚲ Ik kan aanzichten herkennen en ik weet wat het begrip aanzicht betekent.

c ✎ Ik kan aanzichten tekenen van een voorwerp.

d ✎ Ik kan aanzichten tekenen van een bouwwerk.

Weten waar je kunt zijn

a Ik kan herkennen wat links en wat rechts is.

b Ik kan herkennen wat links en wat rechts is in verschillende posities.

c ⚲ Ik kan aan de hand van een foto bepalen vanaf welke plek deze genomen is.

d ⚲ Ik kan aan de hand van een beschrijving een plaats bepalen in een ruimte.

e Ik kan afbeeldingen met perspectief aflezen.

Kaartlezen

a ⚲ Ik kan aanzichten herkennen bij een kaart.

b Ik kan posities weergeven op een rooster.

c Ik kan een route met pijlen tekenen.

d Ik kan de lengte van een route bepalen.

e ⚲ Ik kan punten herkennen en aanwijzen op een kaart of afbeelding.

f ⚲ Ik kan een legenda aflezen.

g ⚲ Ik kan op een kaart een route aflezen.

h ⚲ Ik kan een routebeschrijving met woorden en/of pijlen volgen op een kaart of plattegrond.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 56

Page 58: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

i Ik kan een kaart en een plattegrond aflezen.

j ⚲ Ik kan coördinaten en posities aflezen op een kaart met een raster.

k ⚲ ✎ Ik kan een route beschrijven met woorden en/of pijlen.

l Ik kan de kortste route bepalen op een kaart met hokjes.

m ✎ Ik kan een route tekenen op een rooster.

n ℹ�Ik weet wat windstreken zijn (kennismaking).

o Ik kan een windroos gebruiken om de richting te bepalen.

p ⚲ Ik kan een trein-, tram- of metrokaart aflezen.

q ✎ Ik kan een route tekenen op een kaart met schaal.

r Ik kan rekenen met kaarten en coördinaten daarbij gebruik ik parallellen enmeridianen.

Plattegronden

a ⚲ ✎ Ik kan een plattegrond tekenen.

b Ik kan de kijklijnen in een plattegrond gebruiken.

c Ik kan de plattegrond van een gebouw aflezen.

Schaduw

a ⚲ Ik kan beredeneren of een schaduw bij een object hoort.

b Ik kan doormiddel van de positie van de schaduw bepalen of het ochtend, middag of avond is.

Spiegelen

a ⚲ Ik kan een eenvoudige lijnspiegeling herkennen.

b ⚲ Ik kan symmetrieassen herkennen in figuren.

c ⚲ Ik kan (lijn)spiegeling en lijnsymmetrie herkennen.

d ⚲ ✎ Ik kan een lijnspiegling tekenen met behulp van hokjes.

e ✎ Ik kan een symmetrieas tekenen in figuren.

f ⚲ Ik kan draaisymmetrie herkennen.

g ⚲ ✎ Ik kan draaisymmetrie tekenen met behulp van patronen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 57

Page 59: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Verkleinen en vergroten

a ⚲ ✎ Ik kan figuren verkleinen en vergroten.

b ✎ Ik kan lijnen verkleinen en vergroten.

Omvormen

a Ik kan een figuur dat uit meerdere figuren bestaat omvormen tot een ander figuur.

b Ik kan beredeneren hoe een uitgevouwen vouwblaadje van een figuur eruitziet en andersom.

Figuren tekenen

a ✎ Ik kan een figuur natekenen op hokjes.

b ✎ Ik kan figuren tekenen met gegeven lengtes.

Bouwwerken

a Ik kan een eenvoudig bouwwerk met blokjes nabouwen aan de hand van een afbeelding.

b Ik kan aangeven welke bouwwerken hetzelfde zijn.

c ⚲ Ik kan aangeven uit hoeveel blokken een eenvoudig bouwwerk bestaat.

d ⚲ Ik kan aangeven uit hoeveel blokken een rechthoekig bouwwerk bestaat.

e ⚲ Ik kan herkennen welk eenvoudig bouwwerk te zien is op de plattegrond met hoogtegetallen.

f ⚲ Ik kan een plattegrond met hoogtegetallen maken van een eenvoudig bouwwerk.

g ⚲ Ik kan een bouwwerk met blokjes nabouwen aan de hand van een afbeelding.

h ⚲ Ik kan het aantal blokjes bepalen in een ruimtelijk figuur waarbij niet alle blokjes te zien zijn.

i Ik kan inzien uit welke onderdelen een bouwwerk bestaat.

j ⚲ Ik kan een bouwwerk koppelen aan een plattegrond met hoogtegetallen.

k ⚲ Ik kan een bouwwerk maken aan de hand van een plattegrond met hoogtegetallen.

l ⚲ Ik kan een bouwwerk maken aan de hand van aanzichten.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 58

Page 60: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Tangram

a Ik kan met behulp van tangrampuzzelstukjes een figuur namaken.

Patronen

a ✎ Ik kan de verschillen tussen twee afbeeldingen zoeken.

b Ik kan eenvoudige patronen aanvullen.

c ✎ Ik kan eenvoudige patronen afmaken door te tekenen.

d ⚲ ✎ Ik kan een patroon met figuren afmaken.

e ✎ Ik kan tegelpatronen afmaken.

f ✎ Ik kan de vierkleurenstelling toepassen op vlakke figuren.

Lijnen

a Ik kan rechte en gebogen lijnen herkennen.

b Ik kan loodrechte lijnen herkennen.

c ✎ Ik kan loodrechte lijnen tekenen.

d Ik kan evenwijdige lijnen herkennen.

e ✎ Ik kan evenwijdige lijnen tekenen.

Hoeken

a Ik kan hoeken herkennen en vergelijken.

b Ik kan rechte hoeken herkennen.

c ℹ�Ik weet wat de notatie is voor het aangeven van hoeken in figuren.

d ✎ Ik kan een figuur tekenen met hoeken.

e ✎ Ik kan een hoek opmeten.

f ℹ�Ik weet wat overstaande hoeken in figuren zijn.

g Ik kan berekenen hoe groot een hoek is in eenvoudige figuren.

h Ik kan werken met koershoeken en windstreken.

i Ik kan berekenen hoe groot een hoek is in complexe figuren.

j Ik kan bewijzen hoe groot een hoek is door eigenschappen van de figuur te herkennen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 59

Page 61: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Vlakke figuren

a Ik kan het aantal zijden van vlakke figuren bepalen.

b Ik kan een trapezium en een parallellogram herkennen.

c Ik kan bepalen hoeveel drie- en vierhoeken er maximaal in een vlak figuur zitten.

d ⚲ Ik kan punten aflezen op een kaart met coördinaten.

e ✎ Ik kan figuren tekenen op basis van gegeven coördinaten.

f Ik kan bepalen welke eigenschappen vlakke figuren hebben.

g ✎ Ik kan figuren tekenen met een passer.

Ruimtelijke figuren

a ⚲ Ik kan een bol, kubus en balk herkennen.

b ⚲ Ik kan de figuren cilinder, kegel, prisma en piramide herkennen.

c ⚲ Ik kan een uitslag koppelen aan een ruimtelijk figuur.

d ✎ Ik kan een ruimtelijk figuur maken met een uitslag.

e Ik kan de doorsnede van een object herkennen.

f ⚲ Ik kan verschillende vlakke en ruimtelijke vormen herkennen in een afbeelding.

g ℹ�Ik weet wat de zijvlakken van een figuur zijn.

h ℹ�Ik weet wat de ribben van een figuur zijn.

i ℹ�Ik weet wat de hoekpunten van een figuur zijn.

j ℹ�Ik weet wat het grondvlak van een figuur is.

k Ik kan bepalen hoeveel platte zijvlakken een figuur heeft.

l Ik kan bepalen hoeveel ribben een figuur heeft.

m Ik kan bepalen hoeveel hoekpunten een figuur heeft.

n ✎ Ik kan een 3D-figuur tekenen op een rooster.

o Ik kan bepalen hoeveel hoekpunten, ribben en/of zijvlakken (de eigenschappen)een figuur heeft.

p ✎ Ik kan de uitslag tekenen van een ruimtelijk figuur.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 60

Page 62: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Kennismaken met lengtematen

a ⚲ Ik kan aangeven wat: langer en korter, groter en kleiner en hoger en langer is (kennismaken met lengte).

b ⚲ Ik kan aangeven wat een meter is en hoe lang een meter ongeveer is.

c ⚲ Ik kan de lengte in meters van bekende objecten schatten.

d ⚲ Ik kan aangeven wat een centimeter is en hoe lang een centimeter ongeveer is.

e ⚲ Ik kan de lengte in centimeters van bekende objecten schatten.

f ⚲ Ik kan aangeven wat een decimeter is en hoe lang een decimeter ongeveer is.

g ⚲ Ik kan aangeven wat een millimeter is en hoe lang een millimeter ongeveer is.

h ⚲ Ik kan aangeven wat een kilometer is en hoe lang een kilometer ongeveer is.

i ⚲ Ik kan de juiste lengtemaat bepalen bij een object of omschrijving.

j ⚲ Ik kan de juiste lengte schatten van bekende voorwerpen, objecten of afstanden.

k ⚲ Ik kan aangeven wat een decameter is en hoe lang een decameter ongeveer is.

l ⚲ Ik kan aangeven wat een hectometer is en hoe lang een hectometer ongeveer is.

m ⚲ Ik kan aangeven wat het metriek stelsel van lengte is en weet hoe de relatie is tussen de verschillende eenheden.

Opmeten van lengte

a ✎ Ik kan iets opmeten met natuurlijke maten.

b ⚲ Ik kan een liniaal aflezen tot en met 20 centimeter.

c ⚲ ✎ Ik kan de lengte van eenvoudige lijnen opmeten met een meetinstrument.

d Ik kan aangeven van meerdere meetinstrumenten wanneer ze gebruikt kunnen worden.

e ⚲ Ik kan een meetinstrument (liniaal en rolmaat) aflezen in centimeter.

f ⚲ ✎ Ik kan de lengte van lijnen opmeten met een meetinstrument.

g ⚲ ✎ Ik kan de lengte van voorwerpen opmeten met een meetinstrument.

h ⚲ Ik kan een meetinstrument (liniaal en rolmaat) aflezen in millimeter.

Omrekenen van lengte

a ⚲ Ik kan centimeters (cm) omrekenen naar meters (m) en andersom.

b ⚲ Ik kan millimeters (mm) omrekenen naar centimeters (cm) en andersom.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 61

Page 63: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

c ⚲ Ik kan centimeters (cm) omrekenen naar decimeters (dm) en andersom.

d ⚲ Ik kan decimeters (dm) omrekenen naar meters (m) en andersom.

e ⚲ Ik kan meters (m) omrekenen naar kilometers (km) en andersom.

f ⚲ Ik kan hectometers (hm) omrekenen naar meters (m), kilometers (km) en andersom.

g ⚲ Ik kan decameters (dam) omrekenen naar meters (m), hectometers (hm), kilometers (km) en andersom.

h ⚲ Ik kan lengtematen afronden op hele meters.

i Ik kan alle lengtematen naar elkaar omrekenen.

Omrekenen van lengte met kommagetallen

a ⚲ Ik kan centimeters (cm) omrekenen naar meters (m) en andersom met kommagetallen.

b ⚲ Ik kan millimeters (mm) omrekenen naar centimeters (cm), decimeters (dm), meters (m) en andersom met kommagetallen.

c ⚲ Ik kan meters (m) omrekenen naar kilometers (km) en andersom met kommagetallen.

d ⚲ Ik kan hectometers (hm) omrekenen naar meters (m), kilometers (km) en andersom met kommagetallen.

e ⚲ Ik kan decameters (dam) omrekenen naar hectometers (hm), kilometers (km), meters (m) en andersom met kommagetallen.

f Ik kan alle lengtemaken met kommagetallen naar elkaar omrekenen.

Structureren van lengtematen

a Ik kan een lengtemaat t/m 20 centimeter structureren in centimeters (cm) en decimeters (dm).

b Ik kan een lengtemaat (kommagetal) structureren in meters (m) en centimeters (cm).

c Ik kan een lengtemaat (kommagetal) structureren in millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) en meters (m).

d Ik kan een lengtemaat (kommagetal) structureren in meters (m) en kilometers (km).

e Ik kan een lengtemaat (kommagetal) structureren in meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) en kilometers (km).

Vergelijken van lengte

a ⚲ Ik kan centimeters (cm) en meters (m) vergelijken en ordenen.

b ⚲ Ik kan millimeters (mm) en centimeters (cm) vergelijken en ordenen.

c ⚲ Ik kan centimeters (cm) en decimeters (dm) vergelijken en ordenen.

d ⚲ Ik kan decimeters (dm) en meters (m) vergelijken en ordenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 62

Page 64: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

e ⚲ Ik kan millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) en meters (m) vergelijken en ordenen.

f ⚲ Ik kan meters (m) en kilometers (km) vergelijken en ordenen.

g ⚲ Ik kan meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) en kilometers (km) vergelijken en ordenen.

h Ik kan alle lengtematen vergelijken en ordenen.

Vergelijken van lengte met kommagetallen

a ⚲ Ik kan millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) en meters (m) vergelijken en ordenen met kommagetallen.

b ⚲ Ik kan meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) en kilometers (km) vergelijken en ordenen met kommagetallen.

Optellen en aftrekken met lengte

a ⚲ Ik kan centimeters (cm) en meters (m) bij elkaar optellen.

b ⚲ Ik kan millimeters (mm) en centimeters (cm) bij elkaar optellen.

c ⚲ Ik kan centimeters (cm) en decimeters (dm) bij elkaar optellen.

d ⚲ Ik kan decimeters (dm) en meters (m) bij elkaar optellen.

e ⚲ Ik kan centimeters (cm) en meters (m) van elkaar aftrekken.

f ⚲ Ik kan millimeters (mm) en centimeters (cm) van elkaar aftrekken.

g ⚲ Ik kan centimeters (cm) en decimeters (dm) van elkaar aftrekken.

h ⚲ Ik kan decimeters (dm) en meters (m) van elkaar aftrekken.

i ⚲ Ik kan meters (m) en kilometers (km) bij elkaar optellen.

j Ik kan meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) of kilometers (km) bij elkaar optellen.

k ⚲ Ik kan meters (m) en kilometers (km) van elkaar aftrekken.

l Ik kan meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) of kilometers (km) van elkaar aftrekken.

m Ik kan alle lengtematen bij elkaar optellen.

n Ik kan alle lengtematen van elkaar aftrekken.

Vermenigvuldigen en delen met lengte

a Ik kan centimeters (cm) en meters (m) met elkaar vermenigvuldigen en delen.

b Ik kan millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) of meters (m) met elkaar vermenigvuldigen en delen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 63

Page 65: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

c Ik kan meters (m) en kilometers (km) met elkaar vermenigvuldigen en delen.

d Ik kan meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) of kilometers (km) met elkaar vermenigvuldigen en delen.

e Ik kan alle lengtematen met elkaar vermenigvuldigen en delen.

f Ik kan de lengte van een schuine zijde van een driehoek berekenen met de stelling van Pythagoras.

Schattend rekenen met lengte

a Ik kan schattend rekenen met millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) en meters (m).

b Ik kan schattend rekenen met meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) en kilometers (km).

Rekenen met lengte met kommagetallen

a Ik kan rekenen met centimeters (cm) en meters (m) met kommagetallen.

b Ik kan rekenen met millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) en meters (m) met kommagetallen.

c Ik kan rekenen met meters (m) en kilometers (km) met kommagetallen.

d Ik kan rekenen met meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) en kilometers (km) met kommagetallen.

e Ik kan schattend rekenen met millimeters (mm), centimeters (cm), decimeters (dm) en meters (m) met kommagetallen.

f Ik kan schattend rekenen met meters (m), decameters (dam), hectometers (hm) en kilometers (km) met kommagetallen.

g Ik kan rekenen met alle lengtematen met kommagetallen.

Lengte met schaalverhouding

a ⚲ Ik kan de schaal herkennen, weet wat dit betekent en kan de schaal met de juiste notatie weergeven.

b ⚲ Ik kan de afstand berekenen met de schaallijn in een afbeelding of plattegrond.

c ⚲ ✎ Ik kan de afstand berekenen met behulp van de schaal.

d ⚲ ✎ Ik kan de lengte berekenen met behulp van de schaal.

e ⚲ ✎ Ik kan de schaal bepalen via opmeten.

f ⚲ Ik kan de schaal, de werkelijke lengte en de getekende lengte berekenen.

g ✎ Ik kan een figuur of object op schaal tekenen.

h ✎Ik kan berekenen hoe groot de schaduw is van een object of gebouw en andersom,met verhouding.

i ✎ Ik kan berekenen hoe groot het object is door te meten, met verhouding.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 64

Page 66: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

j Ik kan een lengte schatten op een kaart met schaal.

k ✎ Ik kan een afstandstabel maken via opmeten met schaal.

Verhoudingen met lengte

a ⚲ Ik kan rekenen met eenvoudige verhoudingen met lengtematen.

b ⚲ Ik kan de nieuwe afmeting berekenen bij het vergroten of verkleinen van platte figuren.

c ⚲ Ik kan rekenen met bedragen en lengte.

d ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen met lengtematen.

e ⚲ Ik kan rekenen met breuken met lengtematen.

f ⚲ Ik kan rekenen met percentages met lengtematen.

g Ik kan de nieuwe inhoud berekenen bij het vergroten of verkleinen van ruimtelijke figuren.

Berekenen van een omtrek

a ⚲ Ik kan aangeven wat het begrip omtrek betekent betekent (kennismaking).

b ⚲ Ik kan een eenvoudige omtrek bepalen met hokjes.

c ⚲ Ik kan een omtrek bepalen met hokjes.

d ⚲ Ik kan de omtrek van een figuur berekenen.

e ⚲ ✎ Ik kan de omtrek van een figuur berekenen door deze op te meten.

f ⚲ Ik kan de omtrek van een figuur berekenen met kommagetallen.

g ⚲ Ik kan de omtrek van een figuur op hokjes met schaal berekenen.

h ⚲ ✎ Ik kan de omtrek van een figuur berekenen door deze op te meten met schaal.

i ⚲ Ik kan de omtrek van een figuur berekenen via omrekenen van de lengtemaat.

Rekenen met omtrek

a ⚲ ✎ Ik kan de omtrek van een figuur tekenen op hokjes.

b ⚲ Ik kan de omtrek van meerdere figuren met elkaar vergelijken.

c ⚲ Ik kan rekenen met de omtrek.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 65

Page 67: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Kennismaken met oppervlakte

a Ik kan herkennen of een figuur ergens in past.

b ⚲ Ik kan herkennen hoeveel hokjes er in een rechthoekige oppervlakte zitten.

c Ik kan rechthoekige oppervlaktes met hokjes vergelijken.

d Ik kan herkennen hoe vaak een object in een oppervlakte past (verhoudingen).

e ✎ Ik kan figuren tekenen op hokjes.

Berekenen van een oppervlakte

a ⚲ Ik kan aangeven wat het begrip oppervlakte betekent (kennismaking).

b ⚲ Ik kan een eenvoudige oppervlakte bepalen met hokjes.

c ⚲ Ik kan een oppervlakte bepalen met hokjes.

d ⚲ Ik kan de oppervlakte van een rechthoek berekenen.

e ⚲ Ik kan de lengte en/of breedte berekenen met de oppervlakte.

f ⚲ ✎ Ik kan de oppervlakte van een voorwerp berekenen via opmeten.

g ⚲ Ik kan de oppervlakte van een figuur berekenen.

h Ik kan de oppervlakte van een ruimtelijk figuur berekenen.

i ⚲ Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur op hokjes van 1 berekenen met schaal.

j ⚲ Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur op hokjes berekenen met schaal.

k ⚲ Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur berekenen met schaal.

l Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur op hokjes berekenen in hectare met schaal.

m ⚲ Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur berekenen met kommagetallen.

n ⚲ Ik kan de oppervlakte van een eenvoudig driehoekig figuur berekenen.

o ⚲ Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur berekenen door de lengtematen om te rekenen.

p ⚲ ✎Ik kan de oppervlakte van een plattegrond of figuur met schaal berekenen doordeze op te meten.

q Ik kan de oppervlakte van complexe figuren berekenen.

r ✎ Ik kan de oppervlakte van complexe figuren berekenen door deze op te meten.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 66

Page 68: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met oppervlakte

a ⚲ Ik kan de juiste oppervlaktemaat aangeven bij een voorwerp of omschrijving.

b ⚲ ✎ Ik kan de oppervlakte van een figuur tekenen op hokjes.

c ⚲ Ik kan oppervlaktes vergelijken.

d ℹ�Ik weet wat hectare (ha) en are (a) zijn.

e Ik kan de oppervlakte schatten van voorwerpen met een oppervlakte in mm2, cm2, dm2 en m2.

f ⚲ Ik kan rekenen met de oppervlakte van een figuur met hokjes.

g ⚲ Ik kan verschillende oppervlaktematen naar elkaar omrekenen.

h Ik kan de hectare en are omrekenen naar andere oppervlaktematen en andersom.

i ⚲ Ik kan rekenen met oppervlakte.

j Ik kan de bevolkingsdichtheid van een gebied berekenen.

Cirkels

a Ik kan aangeven uit welke onderdelen een cirkel bestaat en weet hoe ik π, straal en de diameter kan gebruiken om de lengte van de onderdelen te meten.

b Ik kan de omtrek en de oppervlakte van cirkels berekenen.

c Ik kan de omtrek en de oppervlakte berekenen van figuren die bestaan uit delen van cirkels.

Kennismaken met gewichtsmaten

a ⚲ Ik kan aangeven wat licht(er) en zwaar(der) is (kennismaken met gewicht).

b ⚲ Ik kan aangeven wat een kilogram is en hoe zwaar een kilogram ongeveer is.

c ⚲ Ik kan het gewicht in kilogram van bekende objecten schatten.

d ⚲ Ik kan aangeven wat een gram is en hoe zwaar een gram ongeveer is.

e ⚲ Ik kan de juiste gewichtsmaat aangeven bij bekende voorwerpen.

f ⚲ Ik kan het gewicht schatten van bekende voorwerpen.

g Ik kan aangeven wat een pond en een ons is.

h ⚲ Ik kan aangeven wat het metriek stelsel van gewicht is en weet hoe de relatie is tussen de verschillende eenheden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 67

Page 69: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Opmeten van gewicht

a ⚲ ✎ Ik kan gewicht meten met behulp van een weegschaal.

b Ik kan een weegschaal aflezen tot 10 kilogram.

c ⚲ Ik kan een weegschaal aflezen in kilogram.

d ⚲ Ik kan een weegschaal aflezen in gram.

e ⚲ Ik kan een weegschaal aflezen in kommagetallen.

Omrekenen van gewichten

a ⚲ Ik kan grammen (g) omrekenen naar kilogrammen (kg) en andersom.

b ⚲ Ik kan grammen (g) omrekenen naar milligrammen (mg) en andersom.

c ⚲ Ik kan een gewicht in grammen omrekenen en afronden op hele en halve kilogrammen.

d Ik kan alle gewichtsmaten naar elkaar omrekenen.

e Ik kan een ton geld (100 000 euro) en een ton gewicht (1000 kg) omrekenen.

Omrekenen van gewichten met kommagetallen

a ⚲ Ik kan grammen (g) omrekenen naar kilogrammen (kg) en andersom met kommagetallen.

b Ik kan een gewicht (kommagetal) structureren in grammen (g) en kilogrammen (kg).

c Ik kan milligrammen (mg) omrekenen naar grammen (g) en andersom met kommagetallen.

d Ik kan alle gewichtsmaten met kommagetallen naar elkaar omrekenen.

Samenstellen van gewicht

a Ik kan gewichten samenstellen tot 1 kilogram.

b Ik kan gewichten samenstellen boven 1 kilogram.

c Ik kan gewichten samenstellen met kommagetallen.

Vergelijken van gewicht

a ⚲ Ik kan gewichten vergelijken en ordenen.

b Ik kan gewichten met kommagetallen vergelijken en ordenen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 68

Page 70: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met gewicht

a Ik kan gewichten bij elkaar optellen tot en met 10 kilogram.

b Ik kan gewichten van elkaar aftrekken tot en met 10 kilogram.

c ⚲ Ik kan verschillende gewichten bij elkaar optellen.

d ⚲ Ik kan verschillende gewichten van elkaar aftrekken.

e Ik kan grammen (g) en kilogrammen (kg) met elkaar vermenigvuldigen en delen.

f Ik kan schattend rekenen met kilogrammen (kg), grammen (g) en milligrammen (mg).

g Ik kan rekenen met gewichten met kommagetallen.

h Ik kan schattend rekenen met kilogrammen (kg), grammen (g) en milligrammen (mg) met kommagetallen.

Verhoudingen met gewicht

a ⚲ Ik kan rekenen met eenvoudige verhoudingen met gewicht (grammen (g) en kilogrammen (kg)).

b ⚲ Ik kan rekenen met bedragen en gewicht.

c ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen met gewicht (grammen (g) en kilogrammen (kg).

d ⚲ Ik kan rekenen met breuken met gewicht (grammen (g) en kilogrammen (kg).

e ⚲ Ik kan rekenen met percentages met gewicht (grammen (g) en kilogrammen (kg).

Kennismaken met inhoudsmaten

a ⚲ Ik kan herkennen of ergens meer of minder inhoud in zit.

b ⚲ Ik kan aangeven waar meer en minder in zit (kennismaken met inhoud).

c ⚲ Ik kan aangeven wat een liter is en hoeveel een liter ongeveer is.

d ⚲ Ik kan aangeven wat een centiliter is en hoeveel een centiliter ongeveer is.

e ⚲ Ik kan aangeven wat een milliliter is en hoeveel een milliliter ongeveer is.

f ⚲ Ik kan aangeven wat een deciliter is en hoeveel een deciliter ongeveer is.

g ⚲ Ik kan de juiste inhoudsmaat aangeven bij een voorwerp of omschrijving.

h ⚲ Ik kan de inhoud schatten van bekende voorwerpen.

i ⚲ Ik kan aangeven wat het metriek stelsel van inhoud is en weet hoe de relatie is tussen de verschillende eenheden.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 69

Page 71: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Opmeten van inhoud

a ⚲ Ik kan inhoud aflezen in liters.

b ⚲ Ik kan inhoud in milliliters aflezen van een maatbeker.

c ⚲ Ik kan inhoud in centiliters aflezen van een maatbeker.

d ⚲ Ik kan inhoud in deciliters aflezen van een maatbeker.

e ⚲ ✎ Ik kan inhoud meten met behulp van een maatbeker.

Omrekenen van inhoud

a ⚲ Ik kan centiliters (cl) omrekenen naar liters (l) en andersom.

b ⚲ Ik kan deciliters (dl) omrekenen naar liters (l) en andersom.

c ⚲ Ik kan centiliters (cl) omrekenen naar deciliters (dl) en andersom.

d ⚲ Ik kan milliliters (ml) omrekenen naar liters (l) en andersom.

e ⚲ Ik kan een inhoudsmaat omrekenen en afronden op hele liters.

f Ik kan alle inhoudsmaten omrekenen naar elkaar.

g ⚲ Ik kan alle inhoudsmaten met kommagetallen naar elkaar omrekenen.

h Ik kan een inhoud (kommagetal) structureren in liters (l) en milliliters (ml).

Vergelijken van inhoud

a ⚲ Ik kan milliliters (ml) en liters (l) vergelijken en ordenen.

b ⚲ Ik kan centiliters (cl) en liters (l) vergelijken en ordenen.

c ⚲ Ik kan deciliters (dl) en liters (l) vergelijken en ordenen.

d ⚲ Ik kan centiliters (ml) en deciliters (dl) vergelijken en ordenen.

e Ik kan alle inhoudsmaten vergelijken en ordenen.

f ⚲ Ik kan alle inhoudsmaten met kommagetallen vergelijken en ordenen.

Rekenen met inhoud

a Ik kan de inhoud van maatbekers bij elkaar optellen tot en met 10 liter.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 70

Page 72: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

b Ik kan de inhoud van maatbekers van elkaar aftrekken tot en met 10 liter.

c ⚲ Ik kan milliliters (ml) en liters (l) bij elkaar optellen.

d ⚲ Ik kan centiliters (cl) en liters (l) bij elkaar optellen.

e Ik kan deciliters (dl) en liters (l) bij elkaar optellen.

f Ik kan centiliters (cl) en deciliters (dl) bij elkaar optellen.

g Ik kan centiliters (cl) van 1 liter (l) aftrekken.

h Ik kan deciliters (dl) van 1 liter (l) aftrekken.

i Ik kan milliliters (ml) en liters (l) van elkaar aftrekken.

j Ik kan centiliters (cl) en liters (l) van elkaar aftrekken.

k Ik kan deciliters (dl) en liters (l) van elkaar aftrekken.

l Ik kan centiliters (cl) en deciliters (dl) van elkaar aftrekken.

m Ik kan alle inhoudsmaten bij elkaar optellen.

n Ik kan alle inhoudsmaten van elkaar aftrekken.

o Ik kan alle inhoudsmaten met elkaar vermenigvuldigen en delen.

p Ik kan rekenen met alle inhoudsmaten met kommagetallen.

Schattend rekenen met inhoud

a Ik kan schattend rekenen met milliliters (ml), centiliters (cl), deciliters (dl) en liters (l).

b Ik kan schattend rekenen met milliliters (ml), centiliters (cl), deciliters (dl) en liters (l) met kommagetallen.

Verhoudingen met inhoud

a ⚲ Ik kan rekenen met eenvoudige verhoudingen met inhoud (milliliters (ml), centiliters (cl) en liters (l)).

b ⚲ Ik kan rekenen met bedragen en inhoud.

c ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen met inhoud.

d ⚲ Ik kan rekenen met breuken met inhoud.

e ⚲ Ik kan rekenen met percentages met inhoud.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 71

Page 73: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Kubieke maten

a ⚲ Ik kan aangeven wat kubieke maten zijn (kennismaking).

b ⚲ Ik kan aangeven uit hoeveel blokken een bouwwerk bestaat.

c ✎ Ik kan de inhoud van een ruimte berekenen door het op te meten.

d ⚲ Ik kan de inhoud berekenen van een voorwerp waarvan de afmetingen zijngegeven.

e ⚲ Ik kan de lengte, breedte en hoogte berekenen van een voorwerp waarvan deinhoud is gegeven.

f ✎ Ik kan de oppervlakte en inhoud bepalen van een ruimte of figuur met schaal.

g Ik kan de inhoud berekenen op een rekenmachine van een voorwerp waarvan deafmetingen, met kommagetallen, zijn gegeven.

h ⚲ Ik kan de inhoud bepalen van verschillende ruimtelijke figuren.

i Ik kan de inhoud berekenen van complexe figuren waarvan de afmetingen zijngegeven.

j Ik kan de lengte, breedte en hoogte berekenen door gebruik te maken vanworteltrekken.

Kubieke maten met omrekenen

a ⚲ Ik kan kubieke maten naar elkaar omrekenen.

b ⚲ Ik kan de inhoud berekenen van een voorwerp door om te rekenen.

c ⚲ Ik kan de lengte, breedte en hoogte berekenen van een voorwerp door om te rekenen.

d ⚲ Ik kan de inhoud berekenen van verschillende ruimtelijke figuren door om te rekenen.

Kubieke maten met liters

a ⚲ Ik kan de inhoud berekenen van een voorwerp in dm3 en liters.

b ⚲ Ik kan de kubieke maten mm3, cm3, dm3 en m3 omrekenen naar liters en andersom.

c ⚲ Ik kan de inhoud berekenen van een voorwerp in kubieke maten en liters.

d ⚲ Ik kan de lengte, breedte en hoogte berekenen van een voorwerp met liters.

e ⚲ Ik kan rekenen met inhoud en kubieke maten.

f ⚲ Ik kan liters en kubieke maten vergelijken en ordenen.

g Ik kan inhouden omrekenen naar cc (kubieke centimeter; Engels: Cubic centimetre).

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 72

Page 74: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Kennismaken met temperatuur

a ⚲ Ik kan aangeven wat graden Celsius zijn en hoe warm bekende temperaturen ongeveer zijn (kennismaken).

b ⚲ Ik kan de juiste temperatuur schatten bij situaties.

Aflezen van temperatuur

a ⚲ Ik kan de temperatuur aflezen op thermometers in hele graden Celsius.

b ⚲ Ik kan de temperatuur aflezen op thermometers in graden Celsius met kommagetallen.

Rekenen met temperatuur

a ⚲ Ik kan rekenen (optellen en aftrekken) met temperaturen.

b Ik kan graden Celsius (oC) omrekenen naar graden Fahrenheit (oF) en andersom.

Verschillende maten

a ⚲ Ik kan bij een situatie waarin iets te meten is, de juiste eenvoudige maateenheid bepalen.

b ⚲ Ik kan bij een situatie waarin iets te meten is, de juiste maateenheid bepalen.

c ⚲ Ik kan centen, grammen en centimeters omzetten in breuken in verhouding tot 1.

d Ik kan rekenen met verhoudingen via het omrekenen van maten.

e ⚲ Ik kan rekenen met breuken via het omrekenen van maten.

f ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen via het omrekenen van maten.

g ⚲ Ik kan rekenen met breuken via het omrekenen van maten.

h ⚲ Ik kan rekenen met percentages via het omrekenen van maten.

i ℹ�Ik weet dat in de verschillende metrieke stelsels dezelfde voorvoegsels worden gebruikt en de opbouw hetzelfde is.

j Ik kan rekenen met tera, giga, mega en kilo.

k Ik kan rekenen met milli, micro en nano.

l Ik kan rekenen met zeemijlen en knopen.

m Ik kan rekenen met de Britse lengtematen (inch, voet, yard en mijlen).

n Ik kan rekenen met de Britse inhoudsmaten (pint, Quart en Gallon).

o Ik kan rekenen met de Britse gewichtsmaten (ons en pond)

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 73

Page 75: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

p Ik kan rekenen met kJ (kilojoule) en kcal (kilocalorieën).

q Ik kan rekenen met kWu (kiloWatt per uur).

Verhoudingstabellen

a ⚲ Ik kan eenvoudige verhoudingstabellen met getallen t/m 5 invullen.

b ⚲ Ik kan eenvoudige verhoudingstabellen met getallen t/m 10 invullen.

c ⚲ Ik kan eenvoudige verhoudingstabellen met tienvouden invullen.

d ⚲ Ik kan eenvoudige verhoudingstabellen met honderdvouden invullen.

e Ik kan eenvoudige verhoudingstabellen met getallen 11, 12, 15 en 25 invullen.

f ⚲ Ik kan complexe verhoudingstabellen met t/m 10 invullen.

g ⚲ Ik kan verhoudingstabellen met 3 rijen invullen.

h Ik kan verhoudingstabellen met kommagetallen invullen.

i Ik kan complexe verhoudingstabellen met getallen t/m 100 invullen.

j ⚲ Ik kan verhoudingstabellen met 4 rijen invullen.

k Ik kan verhoudingstabellen met breuken invullen.

Kennismaken met breuken

a ⚲ Ik kan de helft herkennen in een afbeelding.

b ⚲ Ik kan een kwart herkennen in een afbeelding.

c ⚲ Ik kan anderhalf en driekwart herkennen in een afbeelding.

d ⚲ ✎ Ik kan een figuur verdelen in gelijke delen.

e ℹ�Ik weet wat breuken zijn, waar ze voor gebruikt worden en hoe je breuken noteert (betekenis).

f ℹ�Ik weet wat de teller, noemer en breukenstreep zijn en wat ze aangeven binnen een breuk.

g ⚲ Ik kan breuken herkennen en noteren.

h ⚲ Ik kan breuken aflezen in een strookmodel.

i ⚲ Ik kan eenvoudige breuken weergeven in een strookmodel.

j ⚲ Ik kan breuken aflezen in een cirkeldiagram.

k ⚲ Ik kan eenvoudige breuken weergeven in een cirkeldiagram.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 74

Page 76: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

l Ik kan breuken herkennen in afbeeldingen.

m ⚲ Ik kan een hele splitsen en aanvullen met breuken.

n ✎ Ik kan een breuk weergeven in een eenvoudig figuur.

o ✎ Ik kan een breuk weergeven in een figuur.

p ✎ Ik kan een hele tekenen van de gegeven breuk.

Vereenvoudigen van breuken

a ⚲ Ik kan eenvoudige breuken vereenvoudigen.

b Ik kan helen omzetten in een gelijkwaardige breuk.

c ⚲ Ik kan breuken gelijknamig maken.

d ⚲ Ik kan vereenvoudigen tot een gemengde breuk.

e ⚲ Ik kan gelijkwaardige breuken herkennen.

f ⚲ Ik kan de waarde van breuken gelijk maken.

g ⚲ Ik kan complexe breuken vereenvoudigen.

Breuken op de getallenlijn

a ⚲ Ik kan eenvoudige breuken plaatsen op de getallenlijn.

b ⚲ Ik kan gemengde breuken plaatsen op de getallenlijn.

Vergelijken en schatten van breuken

a ⚲ Ik kan gelijknamige breuken vergelijken en op volgorde zetten.

b ⚲ Ik kan eenvoudige ongelijknamige breuken vergelijken en op volgorde zetten.

c ⚲ Ik kan ongelijknamige breuken vergelijken en op volgorde zetten.

d Ik kan schatten met breuken.

e ⚲ Ik kan breuken met aantallen vergelijken en op volgorde zetten.

f ⚲ Ik kan complexe breuken vergelijken en op volgorde zetten.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 75

Page 77: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met breuken en aantallen

a ⚲ Ik kan een deel van een hoeveelheid uitrekenen, met eenvoudige breuken.

b ⚲ Ik kan het totaal uitrekenen aan de hand van een gegeven aantal en een eenvoudige breuk.

c ⚲ Ik kan rekenen met eenvoudige breuken en hele bedragen.

d ⚲ Ik kan een deel van een hoeveelheid uitrekenen met breuken.

e ⚲ Ik kan het totaal berekenen aan de hand van een gegeven aantal en een breuk.

f ⚲ Ik kan het ontbrekende deel van een breuk berekenen.

g ⚲ Ik kan bepalen welke breuk hoort bij de gegeven eenvoudige aantallen.

h ⚲ Ik kan bepalen welke breuk hoort bij de gegeven aantallen.

i ⚲ Ik kan een deel, het ontbrekende deel, de breuk en/of het totaal van een aantal berekenen.

Optellen en aftrekken met breuken

a ⚲ Ik kan eenvoudige gelijknamige breuken bij elkaar optellen.

b ⚲ Ik kan eenvoudige gelijknamige breuken van elkaar aftrekken.

c Ik kan breuken aanvullen tot het getal 1 en vanaf het getal 1 aftrekken tot de breuk.

d Ik kan gelijknamige breuken bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken.

e ⚲ Ik kan breuken aanvullen tot hele getallen en vanaf hele getallen aftrekken tot de breuk.

f ⚲ Ik kan gelijknamige breuken bij elkaar optellen met overschrijding van de hele.

g ⚲ Ik kan gelijknamige breuken van elkaar aftrekken met overschrijding van de hele.

h ⚲ Ik kan ongelijknamige breuken bij elkaar optellen.

i ⚲ Ik kan ongelijknamige breuken van elkaar aftrekken.

j Ik kan breuken en kommagetallen bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken.

Vermenigvuldigen en delen met breuken

a ⚲ Ik kan eenvoudige breuken halveren en dubbelen.

b ⚲ Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een stambreuk.

c ⚲ Ik kan een heel getal vermenigvuldigen met een breuk.

d ⚲ Ik kan een breuk vermenigvuldigen met een heel getal.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 76

Page 78: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

e ⚲ Ik kan een heel getal delen door een heel getal met als uitkomst een breuk.

f ⚲ Ik kan een breuk vermenigvuldigen met een breuk.

g ⚲ Ik kan een getal onder 13 delen door een stambreuk.

h ⚲ Ik kan een getal onder 13 delen door een breuk.

i ⚲ Ik kan een breuk delen door een heel getal onder de 20.

j ⚲ Ik kan een breuk delen door een breuk.

k Ik kan handig breuken delen via vermenigvuldigen.

l Ik kan verbanden herkennen tussen bewerkingen met breuken.

m Ik kan breuken en kommagetallen met elkaar vermenigvuldigen en delen.

Kennismaken met verhoudingen

a ⚲ Ik kan de verschillende notaties van een verhouding herkennen en noteren.

b ⚲ Ik kan een verhouding aflezen in een cirkeldiagram.

c ⚲ Ik kan een verhouding weergeven in een cirkeldiagram.

d ⚲ Ik kan een verhouding aflezen in een strook.

e ⚲ Ik kan een verhouding weergeven in een strook.

f ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen in een cirkeldiagram.

g ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen in een strook.

h Ik kan cirkeldiagrammen en stroken met zichtbare verhoudingen aan elkaar koppelen.

Rekenen met verhoudingen en aantallen

a ✎ Ik kan aantallen kleuren in verhouding.

b ⚲ Ik kan de helft berekenen.

c ⚲ Ik kan een kwart berekenen.

d Ik kan rekenen met zichtbare verhoudingen.

e ⚲ Ik kan een deel, het ontbrekende deel, de verhouding en het totaal met aantallenberekenen.

f ⚲ Ik kan verhoudingen vereenvoudigen.

g ⚲ Ik kan een deel berekenen aan de hand van een gegeven aantal en eenverhouding.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 77

Page 79: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

h ⚲ Ik kan het totaal berekenen aan de hand van een gegeven aantal en een verhouding.

i ⚲ Ik kan het ontbrekende deel berekenen aan de hand van een gegeven aantal en een verhouding.

j ⚲ Ik kan de verhouding bepalen aan de hand van een gegeven deel en een totaal.

k Ik kan meervoudige verhoudingen bepalen van 3 of 4 groepen.

l Ik kan berekenen hoeveel keer groter of kleiner de afbeelding is (vergrotings- of verkleiningsfactor).

m Ik kan een deel, een ontbrekend deel of een totaal berekenen op de rekenmachine.

n Ik kan rekenen met meervoudige verhoudingen.

Rekenen met verhoudingen in contexten

a Ik kan rekenen met verhoudingen in de context van benzineverbruik.

b ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen, breuken en percentages.

c Ik kan aangeven hoe tandwielen draaien en de versnelling berekenen.

Vergelijken en schatten van verhoudingen

a Ik kan schatten welke verhouding hoort bij een gegeven deel en een totaal.

b ⚲ Ik kan verhoudingen met aantallen vergelijken en ordenen.

Kennismaken met percentages

a ℹ�Ik weet wat een percentage is en hoe je deze kunt gebruiken (betekenis).

b ⚲ Ik kan aangeven wat 100% (alles), 50% (de helft) en 25% (een kwart) is (kennismaking).

c ℹ�Ik weet wat een procentteken is en waar je deze plaatst.

d ⚲ Ik kan percentages aflezen in een strook.

e ⚲ Ik kan een percentage weergeven in een strook.

f ⚲ Ik kan percentages aflezen in een cirkeldiagram.

g ⚲ Ik kan een percentage weergeven in een cirkeldiagram.

h ✎ Ik kan percentages tekenen in een cirkeldiagram.

i ✎ Ik kan een precentage weergeven in een figuur.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 78

Page 80: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met percentages

a Ik kan percentages aanvullen tot 100%.

b Ik kan 1% berekenen van een aantal, via delen door 100.

c ⚲ Ik kan een deel berekenen met eenvoudige percentages.

d ⚲ Ik kan een eenvoudig percentage van een aantal aftrekken.

e ⚲ Ik kan een deel berekenen met percentages.

f ⚲ Ik kan een deel berekenen met percentages.

g Ik kan een deel berekenen, via de 1%-regel.

h Ik kan rekenen met percentages in een verhoudingstabel.

i ⚲ Ik kan het totaal berekenen van een gegeven aantal en percentage.

j ⚲ Ik kan het percentage berekenen van gegeven aantallen.

k ⚲ Ik kan een aantal berekenen nadat er percentages bij zijn gekomen of af zijn gegaan.

l Ik kan rekenen met percentages en hele getallen.

Rekenen met percentages met komma

a ⚲ Ik kan een deel berekenen met percentages met komma.

b ⚲ Ik kan het totaal berekenen van een gegeven aantal en percentage met komma.

c ⚲ Ik kan het percentage met komma berekenen van getallen.

d ⚲ Ik kan een aantal berekenen nadat er percentages met komma bij zijn gekomen of af zijn gegaan.

e Ik kan rekenen met percentages met komma.

f Ik kan rekenen met percentages op de rekenmachine.

g Ik kan een promillage (‰) uitrekenen.

Vergelijken en schatten van percentages

a ⚲ Ik kan percentages met elkaar vergelijken.

b Ik kan percentages schatten aan de hand van getallen en stroken.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 79

Page 81: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met percentages en geld

a ⚲ Ik kan berekenen hoeveel euro korting je krijgt aan de hand van een totaal en een eenvoudig percentage.

b ⚲ Ik kan een eenvoudig percentage korting van een bedrag aftrekken.

c ⚲ Ik kan het percentage berekenen bij een eenvoudig deel van het totaal bedrag.

d ⚲ Ik kan de prijsverhoging of verlaging berekenen met een percentage.

e ⚲ Ik kan het percentage berekenen bij een deel van het totaal bedrag.

f ⚲ Ik kan de nieuwe prijs berekenen bij een prijsstijging of daling in percentages.

g ⚲ Ik kan de oude prijs berekenen bij een prijsstijging of daling in percentages.

h ⚲ Ik kan rekenen met geldbedragen en aanbiedingen.

i Ik kan de nieuwe prijs berekenen bij een prijsstijging of daling die volgt op een eerdere prijsstijging of daling (korting op korting).

j Ik kan verschillende geldberekeningen maken met percentages.

k Ik kan percentages, breuken en verhoudingen vergelijken en ordenen.

Omzetten van verhoudingsgetallen

a ℹ�Ik weet hoe ik verhoudingen omzet naar breuken en andersom.

b ⚲ Ik kan tienden, honderdsten en duizendsten omzetten van een kommagetal naar een breuk en andersom.

c ⚲ Ik kan eenvoudige breuken omzetten naar een kommagetal en andersom.

d ⚲ Ik kan eenvoudige breuken en percentages naar elkaar omzetten.

e ⚲ Ik kan eenvoudige percentages en verhoudingen naar elkaar omzetten.

f ⚲ Ik kan gemengde breuken omzetten naar kommagetallen en andersom.

g Ik kan breuken omzetten naar een kommagetal op de rekenmachine.

h Ik kan verhoudingen omzetten naar kommagetallen en andersom.

i Ik kan verhoudingen omzetten naar (afgeronde) kommagetallen en andersom met de rekenmachine.

j ⚲ Ik kan percentages omzetten naar kommagetallen en andersom.

k ⚲ Ik kan eenvoudige percentages, breuken en kommagetallen naar elkaar omzetten.

l ⚲ Ik kan complexe breuken omzetten naar kommagetallen en andersom.

m ⚲ Ik kan complexe breuken en percentages naar elkaar omzetten.

n ⚲ Ik kan complexe percentages met komma, breuken en kommagetallen naar elkaar omzetten.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 80

Page 82: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

o ⚲ Ik kan complexe percentages en verhoudingen naar elkaar omzetten.

p Ik kan breuken, percentages, verhoudingen en kommagetallen naar elkaar omzetten.

q Ik kan schattend breuken omzetten naar percentages en andersom.

Vergelijken van verhoudingsgetallen

a ⚲ Ik kan breuken en percentages met elkaar vergelijken.

b ⚲ Ik kan verhoudingen en percentages met elkaar vergelijken.

c ⚲ Ik kan breuken en kommagetallen met elkaar vergelijken.

d ⚲ Ik kan kommagetallen en percentages met elkaar vergelijken.

e Ik kan verhoudingen, kommagetallen, breuken en percentages met elkaar vergelijken.

Kansen

a Ik kan de kans berekenen van een gegeven situatie.

Tabellen aflezen

a Ik kan combinaties in tabellen herkennen.

b Ik kan aangeven wat de elementen in een tabel betekenen (kennismaking).

c ⚲ Ik kan informatie aflezen uit een kleine tabel.

d Ik kan een dag- en weekrooster aflezen.

e ⚲ Ik kan informatie aflezen uit een grote tabel, met meerdere rijen en kolommen.

Tabellen maken

a ⚲ Ik kan informatie overzichtelijk ordenen en invullen in een kleine tabel.

b ⚲ Ik kan informatie overzichtelijk ordenen en invullen in een grote tabel, met meerdere rijen en kolommen.

c ✎ Ik kan informatie overzichtelijk ordenen en kan daar een kleine tabel bij maken.

d ✎ Ik kan een aantal turven in een tabel.

e ✎ Ik kan informatie overzichtelijk ordenen en kan daar een grote tabel bij maken.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 81

Page 83: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Rekenen met tabellen

a ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen in eenvoudige beelddiagrammen.

b ⚲ Ik kan rekenen met gegevens t/m 10 uit een tabel.

c ⚲ Ik kan rekenen met gegevens t/m 100 uit een tabel.

d ⚲ Ik kan rekenen met gegevens t/m 1000 uit een tabel.

e ⚲ Ik kan rekenen met gegevens uit een meervoudige tabel.

f ⚲ Ik kan rekenen met verhoudingen uit een beelddiagram.

g ⚲ Ik kan temperaturen aflezen uit enkelvoudige en meervoudige tabellen en hiermee rekenen.

h Ik kan afstanden aflezen uit enkelvoudige en meervoudige afstandstabellen en hiermee rekenen.

i ⚲ Ik kan rekenen met grote getallen uit een tabel.

Staafgrafieken aflezen

a Ik kan een eenvoudige staafgrafiek aflezen.

b ℹ�Ik weet wat een staafgrafiek is en hoe die is opgebouwd (kennismaking).

c ⚲ Ik kan een staafgrafiek met enkele staven aflezen.

d ⚲ Ik kan een staafgrafiek met dubbele staven aflezen.

e ⚲ Ik kan een staafgrafiek met schattend aflezen.

Staafgrafieken tekenen

a ✎ Ik kan aantallen weergeven in hokjes door deze te kleuren.

b ✎ Ik kan bij een beschrijving een staafgrafiek tekenen.

c ⚲ ✎ Ik kan bij een tabel een staafgrafiek tekenen.

d ✎ Ik kan bij een tabel een meervoudige staafgrafiek (met dubbele staven) tekenen.

Rekenen met staafgrafieken

a ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een staafgrafiek met enkele staven.

b ⚲ Ik kan rekenen met de geschatte gegevens uit een staafgrafiek.

c Ik kan het gemiddelde berekenen van de gegevens uit een staafgrafiek.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 82

Page 84: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

d ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een staafgrafiek met dubbele staven.

e ⚲ Ik kan rekenen met de geschatte gegevens uit een staafgrafiek met dubbele staven.

f ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een staafgrafiek met grote getallen.

Lijngrafieken aflezen

a ℹ�Ik weet wat een lijngrafiek is, wat de verschillende assen zijn en hoe ik deze lijngrafiek kan aflezen (kennismaking).

b ⚲ Ik kan een lijngrafiek met een enkele lijn aflezen.

c ⚲ Ik kan een lijngrafiek met een enkele lijn schattend aflezen.

d ⚲ Ik kan een lijngrafiek met meerdere lijnen aflezen.

e ⚲ Ik kan een lijngrafiek met meerdere lijnen schattend aflezen.

Lijngrafieken tekenen

a ✎ Ik kan een lijngrafiek tekenen met de gegevens uit een tabel.

b ✎ Ik kan een lijngrafiek met meerdere lijnen tekenen met de gegevens uit een tabel.

Rekenen met lijngrafieken

a ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een lijngrafiek met een enkele lijn.

b ⚲ Ik kan rekenen met de afstand en tijd uit een lijngrafiek.

c ⚲ Ik kan rekenen met de temperaturen uit een lijngrafiek.

d ⚲ Ik kan rekenen met de geschatte gegevens uit een lijngrafiek met een enkele lijn.

e Ik kan het gemiddelde berekenen bij de gegevens uit een lijngrafiek.

f ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een lijngrafiek met meerdere lijnen.

g Ik kan rekenen met de gegevens uit een lijngrafiek met grote getallen.

h ⚲ Ik kan rekenen met de geschatte gegevens uit een lijngrafiek met een meerdere lijnen.

i Ik kan rekenen met de gegevens uit een puntengrafiek.

Cirkeldiagrammen aflezen

a ⚲ Ik kan een cirkeldiagram aflezen.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 83

Page 85: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Cirkeldiagrammen tekenen

a ✎ Ik kan een cirkeldiagram tekenen met de gegeven aantallen.

Rekenen met cirkeldiagrammen

a ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een cirkeldiagram.

b ⚲ Ik kan rekenen met de gegevens uit een cirkeldiagram met grote getallen.

Tabellen maken bij grafieken

a ⚲ Ik kan de gegevens van een cirkeldiagram invullen in een tabel.

b ⚲ Ik kan de gegevens van een staafgrafiek invullen in een tabel.

c ⚲ Ik kan de gegevens van een lijngrafiek invullen in een tabel.

Vergelijken van tabellen en grafieken

a Ik kan verschillende tabellen met elkaar vergelijken.

b ⚲ Ik kan tabellen en grafieken met elkaar vergelijken.

Percentages en breuken in tabellen en grafieken

a ⚲ Ik kan rekenen met percentages in tabellen en grafieken.

b ⚲ Ik kan rekenen met percentages in cirkeldiagrammen.

c Ik kan rekenen met breuken en verhoudingen in tabellen en grafieken.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 84

Page 86: Rekenen · 2020. 8. 7. · Splitsen en aanvullen a Ik kan getallen tot en met 5 verdelen in 2 cijfers. b Ik kan hoeveelheden aanvullen tot en met 10. c Ik kan hoeveelheden tot en

Getallenreeksen

a Ik kan getallenreeksen aanvullen waarbij er steeds een aantal bij komt.

b Ik kan getallenreeksen aanvullen waarbij er steeds een aantal af gaat.

c Ik kan getallenreeksen aanvullen waarbij er steeds een aantal bij komt en af gaat.

d Ik kan getallenreeksen aanvullen waarbij het getal steeds wordt vermenigvuldigd of gedeeld.

e Ik kan getallenreeksen met kommagetallen aanvullen.

f Ik kan reeksen met breuken aanvullen.

g Ik kan getallenreeksen aanvullen door zelf het verband (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen) te ontdekken.

Rekenen doelenboek januari 2021

Pagina 85