REIS ROND DE WERELD IN 50 MINUTEN

2
PATRICK_35 En als ge die verandering met uw eigen ogen wilt zien. Dan moet ge den tram pakken. Want als er één plek is waar ge de stad in haar nieuwe gedaante kunt zien, dan is het op den tram. Antwerpen is de laatste jaren letterlijk een wereldstad geworden. Vandaag wonen er in Antwerpen 176 nationaliteiten. Alleen New York en Amsterdam hebben er meer dan wij. En daar moeten we over klappen, vind ik. Daar moeten we over nadenken. Over hoe wij de komende jaren samen willen leven in deze stad. Daarover, beste lezer, schrijf ik u een brief, terwijl ik onderweg ben met tram 24. Omdat ik hou van de oneindigheid van den tram. Een tram stopt nooit. Die rijdt altijd maar door. Want dat is het schone aan een terminus. Een terminus is zowel het begin als het einde van een rit. Onderweg stap ik af en toe af. (Sommige mensen stappen uit, ik stap het altijd af...) De eerste halte waar ik afstap is de eerste halte nà de laatste halte, de terminus dus. En het is een beetje eigenaardig, maar eigen- lijk klopt mijn formulering niet, want in het geval van tram 24 is de eerste halte eigenlijk de laatste halte. Want ik stap af aan Silsburg- kerkhof. Als ik, nadat ik eventjes op het kerkhof heb rondgelopen, terug wil keren naar tram 24, zie ik naast de monumentale ingang een openstaande garagepoort. En daar, tegen de muur, hangen de stille getuigen van de dood. Steekschuppen. Gewone Schuppen. Rijven en Rieken. Ik kijk ernaar. Denk aan niks. En ga dan terug naar tram 24. Als ik het kerkhof buiten kom zie ik dat ze aan de overkant van de straat serviceflats aan het bouwen zijn. En dat het 'slim gezien is' om hier een serviceflat te kopen (de oneliners en grappen bij deze foto moet ge zelf verzinnen, de mijne zijn geschrapt door de redactie). Er is grote nood aan serviceflats in Antwer- pen. Want de laatste twintig jaar zijn de jonge Belgen massaal de stad ontvlucht, terwijl heel veel oude Belgen hier gebleven zijn. Stadsvlucht noemen ze dat. Iets waar Ant- werpen al sinds de jaren '70 mee te kam- pen heeft. Toch is die stadsvlucht vandaag gekeerd. Sinds vorig jaar wonen er meer dan een 500.000 mensen in de stad. En dat is iets dat niemand had verwacht. Zelfs de slimste planners van de stad hadden niet verwacht dat er zoveel nieuwe mensen naar Antwerpen zouden komen. Die nieuwe mensen zijn meestal jonge mensen. En jonge mensen hebben kinderen. En zo komt het dat de bevolking van Antwerpen jong en oud tegelijk is. Heel veel bomma's en bompa's en heel, héél veel kinderen. En dat is dus de reden waarom het zo moeilijk is Op een zonnige dinsdagochtend stap ik op aan de terminus van tram 24. Ik rijd van Silsburg naar het Schoonselhof. Van een kerkhof in Deurne naar een kerkhof in Hoboken. Daartussen ligt de stad. Een Ontembare Stad. Een stad die elke dag verandert. Net zoals het leven. Elke dag wordt ge één dag ouder. Elke dag veran- dert ge. Van kind naar puber, van jonge- re naar oudere. tekst Johan Petit foto’s Johan Petit, Werner Van Reck 24 Silsburg Schoonselhof REIS ROND DE WERELD IN 50 MINUTEN OP STADSSAFARI MET TRAM Deurne Silsburg Dassastraat F. Pauwels Stevenslei Waterbaan Mestputteke Muggenberg Morckhoven Joe English Stenenbrug De Roma Drink Kerkstraat Centraal Station Franklin Rooseveltplaats Teniers Stadspark Nationale Bank Kasteelplein Bres Bestorming Broedermin Brussel Station Antwerpen-Zuid Kolonel Silvertop Generaal Armstrong Kielpark Abdijstraat Grens Kiel Zwaantjes Aartselaarstraat Heidestraat Karel Meyvis Hoboken P+R Schoonselt lees verder op pag 36 P_cds.indd 35 17/09/12 15:11

description

Johan Petit: "we kunnen niet terug naar vroeger. Het verleden is gelijk een ei dat ge breekt, daar kunt ge niet terug opternief een ei van maken. Ge kunt er een omelet van maken, of een paardenoog, maar niet terug een ei. Zo gaan de dingen. Als een ei uit een kieken haar gat komt, kunt ge dat er niet terug insteken.

Transcript of REIS ROND DE WERELD IN 50 MINUTEN

Page 1: REIS ROND DE WERELD IN 50 MINUTEN

patrick_35

En als ge die verandering met uw eigen ogen wilt zien. Dan moet ge den tram pakken. Want als er één plek is waar ge de stad in haar nieuwe gedaante kunt zien, dan is het op den tram. Antwerpen is de laatste jaren letterlijk een wereldstad geworden. Vandaag wonen er in Antwerpen 176 nationaliteiten. Alleen New York en Amsterdam hebben er meer dan wij. En daar moeten we over klappen, vind ik.

Daar moeten we over nadenken. Over hoe wij de komende jaren samen willen leven in deze stad. Daarover, beste lezer, schrijf ik u een brief, terwijl ik onderweg ben met tram 24. Omdat ik hou van de oneindigheid van den tram. Een tram stopt nooit. Die rijdt altijd maar door. Want dat is het schone aan een terminus. Een terminus is zowel het begin als het einde van een rit. Onderweg stap ik af en toe af. (Sommige mensen stappen uit, ik stap het altijd af...) De eerste halte waar ik afstap is de eerste halte nà de laatste halte, de terminus dus. En het is een beetje eigenaardig, maar eigen-lijk klopt mijn formulering niet, want in het geval van tram 24 is de eerste halte eigenlijk de laatste halte. Want ik stap af aan Silsburg-kerkhof.Als ik, nadat ik eventjes op het kerkhof heb rondgelopen, terug wil keren naar tram 24, zie ik naast de monumentale ingang een openstaande garagepoort. En daar, tegen de muur, hangen de stille getuigen van de dood. Steekschuppen. Gewone Schuppen. Rijven en Rieken. Ik kijk ernaar. Denk aan niks. En ga dan terug naar tram 24.

Als ik het kerkhof buiten kom zie ik dat ze aan de overkant van de straat serviceflats aan het bouwen zijn. En dat het 'slim gezien is' om hier een serviceflat te kopen (de oneliners en grappen bij deze foto moet ge zelf verzinnen, de mijne zijn geschrapt door de redactie). Er is grote nood aan serviceflats in Antwer-pen. Want de laatste twintig jaar zijn de jonge Belgen massaal de stad ontvlucht, terwijl heel veel oude Belgen hier gebleven zijn.

Stadsvlucht noemen ze dat. Iets waar Ant-werpen al sinds de jaren '70 mee te kam-pen heeft. Toch is die stadsvlucht vandaag gekeerd. Sinds vorig jaar wonen er meer dan een 500.000 mensen in de stad. En dat is iets dat niemand had verwacht. Zelfs de slimste planners van de stad hadden niet verwacht dat er zoveel nieuwe mensen naar Antwerpen zouden komen. Die nieuwe mensen zijn meestal jonge mensen. En jonge mensen hebben kinderen. En zo komt het dat de bevolking van Antwerpen jong en oud tegelijk is. Heel veel bomma's en bompa's en heel, héél veel kinderen. En dat is dus de reden waarom het zo moeilijk is

Op een zonnige dinsdagochtend stap ik op aan de terminus van tram 24. ik rijd van Silsburg naar het Schoonselhof. Van een kerkhof in Deurne naar een kerkhof in Hoboken. Daartussen ligt de stad. Een Ontembare Stad. Een stad die elke dag verandert. Net zoals het leven. Elke dag wordt ge één dag ouder. Elke dag veran-dert ge. Van kind naar puber, van jonge-re naar oudere.

tekst Johan Petit foto’s Johan Petit, Werner Van Reck

24 SilsburgSchoonselhof

rEiS rOND DE WErELD iN 50 MiNUtEN

OP STADSSAFARI MET TRAMD

eurn

e Si

lsbu

rg

Das

sast

raat

F. P

auw

els

Stev

ensl

ei

Wat

erba

an

Mes

tput

teke

Mug

genb

erg

Mor

ckho

ven

Joe

Engl

ish

St

enen

brug

De

Rom

a

Drin

k

Ker

kstr

aat

C

entr

aal S

tatio

n

Fr

ankl

in R

oose

veltp

laat

s

Teni

ers

Stad

spar

k

Nat

iona

le B

ank

Kas

teel

plei

n

Bre

s

Bes

torm

ing

Bro

eder

min

Bru

ssel

St

atio

n A

ntw

erpe

n-Zu

id

Kol

onel

Silv

erto

p

Gen

eraa

l Arm

stro

ng

Kie

lpar

k

Abd

ijstr

aat

Gre

ns K

iel

Zwaa

ntje

s

Aar

tsel

aars

traa

t

Hei

dest

raat

Kar

el M

eyvi

s

Hob

oken

P+

R S

choo

nsel

t

lees verder op pag 36

P_cds.indd 35 17/09/12 15:11

Page 2: REIS ROND DE WERELD IN 50 MINUTEN

36_patrick patrick_37

voetbalbond geschorst. Omdat hij een café had. Dat mocht niet van de voetbalbond. En dus trok hij naar Sparta Praag, werd daar 2 keer kampioen. En een paar jaar later, toen hij terug naar Beerschot kwam, speelde hij nog eens 2 keer kampioen. Het hoogtepunt van zijn carrière was zijn selectie als kapitein van de West-Europese ploeg tegen Engeland. Misschien was Braine wel de grootste voetballer die België ooit heeft gehad. En daarom, omdat bijna niemand dat weet, daarom schrijf ik het hier nog eens op.

We steken de Singel en de autostrade over. We rijden naar het Kiel. Op den tram is een meisje naast mij komen zitten. Haar moeder zit voor mij. Ze is een jaar of twaalf. Ze komt uit Congo, vertelt haar moeder mij. Als ik haar vraag of ze hier graag woont zegt ze: ja, maar soms is het hier koud. En terwijl ik met haar praat, denk ik: binnen twintig jaar is deze stad even veel van haar als van mij. En ik besef plots dat alles nog veel meer zal veranderen. Dat de stad die ik nu ken, bin-nen tien jaar, weer een andere stad zal zijn. En dat er iets raar aan de hand is. Dat wij, die in deze stad leven, geen gemeenschappe-lijke geschiedenis meer hebben. En dat dat lastig is. Misschien zelfs spijtig is. Maar het is nu zo. Het is niet langer de geschiedenis die ons tot Antwerpenaar maakt. Wat ons bindt, is dat wij allemaal in Antwerpen wonen.

Ondertussen rijden we op de Sint-Bernardse-steenweg onder het ‘Nat Dak’ door (het ‘Nat Dak’ is de naam die de Kielenaars gegeven hebben aan een soort van monumentale luifel aan de tramhalte aan de Abijdstraat. Het is

een soort van dak, maar dan wel één waaron der ge nat wordt als het regent). Het Congolese meisje vertelt mij dat ze op school een liedje heeft geleerd over een koffer die in Madrid, Parijs en Berlijn ligt. Als ze het zingt, herken ik het. Het is een liedje van Boudewijn de Groot. Ik kan niet anders dan glimlachen. Een Congolees meisje zingt een Nederlands liedje op een Antwerpse tram.Ik denk bij mezelf: dat moeten we doen. We moeten op zoek naar een nieuwe toekomst. We moeten die nieuwe Sinjoor een gezicht geven. Want dat is iets heel zot. We weten niet meer hoe die nieuwe Sinjoor eruitziet. De Sinjoor van vroeger, die kennen we nog. Dat is een soort van 45-jarige plat-Antwerps-spre-kende dokwerker. Maar tegenwoordig woont die in Schilde of in Wommelgem. Zwijn-drecht, Burcht, Hove. Boechout. En die zien de Sinjoren van vandaag niet altijd even graag komen. (Denk maar aan den tram. Die van Brasschaat die willen niet dat den tram van Antwerpen tot bij hun komt. Niet omdat die niet met den tram naar Antwerpen willen komen, maar wel omdat ze niet willen dat wij met den tram naar hun komen.)

‘Ik ben een Antwerpenaar. Een echte. Want een echte Antwerpenaar is geen Belg meer. Maar is gemengd met vanalles anders. Antwerpen is een wereldstad en is van iedereen. Stel, ik loop langs met de schop. Loop maar eens door Antwerpen en schep op wie je tegenkomt. Op het einde van de rit kijk je naar je schop, en wie ligt er allemaal in? Een Afghaan, een Pakistaan, een Nigeriaan, een Belg,... Dát is de Antwerpenaar. Als België voetbalt tegen Nigeria en wint, ben ik Belg. En als Nigeria wint, ben ik een Nigeriaan! (lacht).’

Benedict Mayuku, Nigeriaans Antwerpenaar

Ik wil maar zeggen: we kunnen niet terug naar vroeger. Het verleden is gelijk een ei dat ge breekt, daar kunt ge niet terug opternief een ei van maken. Ge kunt er een omelet van maken, of een paardenoog, maar niet terug een ei. Zo gaan de dingen. Als een ei uit een kieken haar gat komt, kunt ge dat er niet terug insteken.

En terwijl ik aan een nieuwe toekomst lig te denken, stapt het meisje en haar moeder af. Ik zwaai hen na en rijd verder. Ik ga naar het Schoonselhof.

Als ik het Schoonselhof binnenloop is het eerste wat ik tegen kom een wachthuisje. Zelf noemt het huisje zich wachtplaats, want boven de deuren staat er in een prachtig lettertype: Wachtplaats. Maar ik vind dat het een huisje is. En dus noem ik het: Wachthuisje. Hier kun je dus wach-ten. Op wie? Op wat? Ik weet het niet. En eigenlijk wil ik het ook niet weten. Deze dag is te vrolijk om over zoiets na te denken. Ik wandel nog wat rond. En rijd dan terug naar huis.

‘Het verleden is gelijk een ei dat ge breekt, daar kunt ge niet opternief een ei van maken. Ge kunt er een omelet van maken, of een paardenoog, maar ge kunt dat ei niet terug in het gat van het kieken steken’

wer

ner

va

n r

eck

om uw kind in te schrijven in de school van uw keuze. Omdat er heel veel kinderen zijn en maar net genoeg plaats voor iedereen.

Een paar haltes verder passeer ik mevrouw Leemans. Mevrouw Leemans leent al sinds de jaren '80 geld aan de mensen. Ik zie op de foto dat ze er nog juist even oud uitziet als toen. Vijfenveertig jaar forever. Bloemen verwelken, schepen vergaan, maar mevrouw Leemans blijft eeuwig bestaan. En ik weet niet hoe het komt, maar terwijl ik naar haar kantoor kijk, moet ik aan de armoedecijfers denken waarmee de stad Antwerpen te kampen heeft. Eén op vier van alle kinderen die in Antwerpen worden geboren, komt terecht in kansarmoe-de. Wat doen we daarmee? Tonen we begrip? Of zeggen we: eigen schuld, dikke bult? Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten?

Aan de Stenenbrug zie ik een schotelantenne tegen een gevel hangen. Het is een banaal beeld, maar toch maak ik er een foto van. Schotelantennes zijn voor mij hét symbool

van de veranderende stad. Omdat ze veel meer zijn dan wat ze eigenlijk zijn: een onnozel schotelantenne. Er zijn zelfs mensen die er bang van zijn. Er zijn mensen die het gevoel hebben dat die schotelantennes eigenlijk een soort van navelstrengen zijn. Rechtstreekse verbindingen met het buiten-land die mensen weigeren door te knippen. En dat maakt sommige mensen bang.En ik snap dat ge daar bang van hebt. Dat heb ik ook soms. Want met elke antenne die er bijkomt ziet ge uw stad veranderen en verkleuren. Op slechte dagen hebt ge het gevoel dat uw stad van u vervreemdt. Dat ge ze niet meer herkent. Winkels gaan dicht of veranderen in andere winkels. Buren verhuizen, pleinen worden heraangelegd, een straat wordt enkelrichting. En zo gaat dat maar voort. Maar... wie bang is, krijgt er ook. De enigste manier om van die bang vanaf te geraken, is die nieuwe stad te leren kennen. Die nieuwe winkel binnengaan. Uw nieuwe buren leren kennen. Meegaan. Niet stilstaan. Niet verge-lijken. Dat heeft geen enkele zin. Toen waart ge jong. Nu zijt ge oud. (Al is dat relatief, ik ben er 38, dat is nog niet oud, dat is ook niet jong, maar toch...)

Een beetje voorbij de halte aan de Turnhout-sebaan zijn er twee Marokkaanse beenhou-wers. Elk aan een kant van de straat. En bij een van die twee staat er een spit met kiekens voor de deur. En die ken ik, want daar kom ik zelf af en toe. En die kiekens die ruiken ongelooflijk goed. Dat komt omdat dat Marokkaanse kiekens zijn. Nee, dat is niet waar. Dat zijn Belgische kiekens, maar ze smaken Marokkaans, want ze zijn Marok-

kaans gekruid. En dat is lekker. Dat is niet normaal. En dat is dus wat ik bedoel; stapt die beenhouwer binnen en proeft zo'n kieken. Ge krijgt er gratis gebakken petatten bij.

Zo fris ziet den tram er soms uit. Zo kleurig. En dat is waar ik vind dat wij voor moeten kie-zen. Wat voor een stad willen wij? Willen wij te-rug naar het Antwerpen van vroeger? Het Ant-werpen waar iedereen hetzelfde schoon vond, dezelfde taal sprak en dezelfde geschiedenis had? Tarara. Hoe hard we het ook zouden willen, die tijd komt nooit meer terug. (Voor hen die niet weten wat tarara wilt zeggen, dwz: 'Vergeet het!' of 'Blaas kak!' of 'Banan!' Ja, soms is het Antwerps een rare taal.)

Ondertussen rijden we op de Leien. Rich-ting Brederodestraat. Alwaar café Matador niet meer bestaat. En café Matador, dat zegt jullie misschien niks, maar dat is het café van Raymond Braine. En Raymond Braine was in de jaren '20 de sterspeler van Beerschot. Onder zijn leiding speelden ze 4 keer kam-pioen. Maar toen werd hij door de Belgische

24 SilsburgSchoonselhof

wer

ner

va

n r

eck

P_cds.indd 36-37 17/09/12 15:11