Rectumchirurgie De tijd heeft niet stilgestaan - OK Nieuws
Transcript of Rectumchirurgie De tijd heeft niet stilgestaan - OK Nieuws
7E JAARGANG, NR. 7, november 2012
RectumchirurgieDe tijd heeftniet stilgestaan
Anesthesioloog Teamwork metanesthesie-medewerker
Tijdreizen Canon van de plastische chirurgie
NVLO-JaarcongresOver apen en moorden
Collega:Physician assistants Loes Bieleveld en Marjan Aldenzee begonnen hun eigen praktijk
OK Management-
katern vanaf pagina 27
OKO0712.indd 1OKO0712.indd 1 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
Precious life - Progressive care
WIJ BIEDEN NIEUWE PERSPECTIEVENMedische vacuümtechnologie speelt in ieder ziekenhuis en in iedere gezondheidsinstelling een cruciale rol. Onze medische vacuümsystemen en -oplossingen worden door medische deskundigen gebruikt om mensen te behandelen, te verzorgen en hun leven te redden. Medela heeft vijftig jaar ervaring met onderzoekgestuurde innovaties. Wij brengen expertise en wetenschappelijk onderzoek tot leven, voor u en uw patiënten, op het gebied van:
• Professionele vacuümsystemen
• Thoraxdrainage systemen
• Vloeistof beheersystemen
Meer informatie over Medela en wat wij voor u kunnen betekenen, vindt u op www.medela.nl
Medical Vacuum Technology for Healthcare Professionals
Advertentie_OK operationeel_215x285_okt12.indd 1Advertentie OK operationeel 215x285 okt12 indd 1 12-10-12 08:4112-10-12 08:4143882_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_NL.indd 1 13.09.12 09:06OKO0712.indd 2OKO0712.indd 2 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
Advertentie_OK operationeel_215x285_okt12.indd 1 12-10-12 08:418:41
PALAMIX®
Optimaal mengen van botcement:Eenvoudig – veilig – ef ciënt*
Heraeus Kulzer Benelux BV · Postbus 986 · 2003 RZ Haarlem · Nederland · Tel.: 023 543 42 56 · www.heraeus-medical.com
PALAMIX® – eenvoudig gebruik voor alle toepassingen
* eenvoudig in slechts een paar stappen naar een homogeen en gebruiksklaar botcement
* veilig betrouwbare vacuümcontrole door vacuümindicator aan het luchtslangetje
* ef ciënt een systeem voor alle toepassingen in de gecemen-teerde prothesiologie door een keur aan kokers met verschillende afmetingen en speciale accessoireses
Leer meer over cement en cementeer
technieken op ons educatief platform
www.heraeus-palacademy.com
43882_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_NL.indd 1 13.09.12 09:06OKO0712.indd 3OKO0712.indd 3 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
Tijdreizen, rectumcarcinomen en
anesthesiemedewerkers
In veel stripverhalen en fi lms komt het aan de orde: tijdreizen. Je stapt een vreemdsoortig apparaat binnen en enkele ogenblikken later wandel je door de duistere middeleeuwen, de verlichterenaissance of het begin van de industriële revolutie. In de Canon van de plastische chirurgie (zie het artikel vanaf pagina 24) lezen we bijvoorbeeld hoe de Vlaamse Meester Jan Yperman ‘scaertmonden’(schisis, hazenlip) behandelde. Yperman streefde ernaar zijn patiënten zo min mogelijk pijn te doen en een zo klein mogelijk litteken achter te laten. Best lastig in een tijd waarin nog geen anesthesie voorhanden was.Gelukkig is de anesthesie in onze tijd een stuk beter geregeld, en ook de samenwerking tussen de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker, die er in de tijd van Yperman uiteraard nog niet was. In dit nummer lees je een interview met anesthesioloog Ludmilla Garmers en anesthesiemedewerker Miranda van Tiel, die ruim anderhalf jaar samenwerken in het Medisch Centrum Alkmaar.In dit nummer van OK Operationeel duikt ook Paul Meijsen de geschiedenis in. Decennialang was de abdomino-perineale resectie dé standaard voor laaggelegen rectumtumoren. Met deze rectumamputatie drong William Ernest Miles begin twintigste eeuw lokaal recidief terug, maar de overlevingskansen bleven slecht. Inmiddels lijken we op weg naar een tijd waarin hetrectumcarcinoom een beheersbare ziekte is.
In het OK Management-katern in dit nummer een terugblik op het jaarcongres van de NVLO: ‘De weerbarstige managementpraktijk. Wat ze je vergaten te vertellen toen je leidinggevende werd’. Op de eerste dag, 27 september, stonden vier sprekers op het programma. Het ging over apen, schapen, innovatie, sociale netwerken en crime scenes. ‘Jullie ziekenhuismensen zijn zo confl ictmijdend als de pest. Neem een voorbeeld aan bavianen.’
We wensen je veel leesplezier!
Menno Goosen, bladmanager-hoofdredacteurHennie Mulder, bestuurslid media LVO-penningmeester [email protected] 60 77
4 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
Canon van de
plastische chirurgie
Reis door de tijd met de ‘Canon van de
plastische chirurgie’. Een voorproefje.
Loes Bieleveld en
Marjan Aldenzee
Deze twee physician assistants vaatchirurgie
begonnen een eigen praktijk.
1212
2424
OKO0712.indd 4OKO0712.indd 4 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
OK Operationeel wordt mede mogelijk gemaakt door:
Portret
Jeroen Brands
Naast manager Anesthesie is Jeroen Brands
tevens bed & breakfasteigenaar.
Apen en moorden
op NVLO-congres
Het NVLO-congres ging over dieren, innovatie,
social media en crime scenes.
3636
Een geschiedenis van
de rectumchirurgie
In 1907 voerde William Ernest Miles de eerste
abdomino-perineale resectie uit.
1414
3030
Verder in dit nummer: 4 Redactioneel
6 Nieuws
11 Column Ed Schoemaker
26 Boeken
27 OK Management-katern
39 Column Paul Meijsen
39 Colofon
Anesthesioloog en
anesthesiemedewerker
De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker
over hun bijzondere samenwerking.
2020
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 5
OKO0712.indd 5OKO0712.indd 5 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
Tekst: Menno Goosen
Nieuwe methode liesbreukoperaties zorgt voor daling patiënten met chronische pijn Het aan het TweeSteden en het St.
Elisabeth Ziekenhuis verbonden
Liesbreukcentrum Brabant begon in
2007 met een nieuwe methode om
liesbreuken te verhelpen. Uit weten-
schappelijk onderzoek blijkt nu dat
deze aanpak het aantal patiënten met
chronische klachten na de operatie met
bijna 75% reduceerde. Het British Journal
of Surgery besteedde in zijn oktober-
nummer negen pagina’s aan dit succes.
Sinds chirurgen liesbreuken verhelpen
met het plaatsen van een polypropyleen
matje, komt het soms voor dat
patiënten hier na de operatie hinder
van ondervinden. Het chirurgisch team
van Liesbreukcentrum Brabant stelde
zich in 2007 ten doel het aantal mensen
met deze klachten te verminderen. Het
adopteerde daarom een methode van
een Franse arts en ontwikkelde die
door: de TIPP-methode (Trans Inguinaal
Pre-Peritoneaal). Deze nieuwe, snelle en
veilige techniek komt globaal neer op
een andere plaatsing van het matje dan
in operaties met de andere en oudere
Lichtenstein-techniek. Uit
gestandaardiseerd onderzoek onder 302
geopereerde patiënten (tussen 2007 en
2012) blijkt nu dat de TIPP-methode
ervoor zorgt dat nog maar 3,5% van hen
te maken krijgt met chronische pijn-
klachten na de operatie. Bij patiënten
die in dezelfde periode een ingreep
ondergingen met de Lichtenstein-
techniek, is dit 12,9%. Een ander
bewezen voordeel is het veel snellere
herstel van de patiënt; die is zeven
dagen eerder weer op de been.
Bovendien krijgt slechts 1,4% van de
patiënten last van wondinfecties en is
bij slechts 1,4% van de patiënten een
nieuwe operatie nodig. TIPP werkt dus
significant beter. Liesbreukcentrum
Brabant hielp in vijf jaar tijd ongeveer
4000 mensen van een liesbreuk af.
Hiervan maken 302 patiënten met
vrijwel dezelfde uitgangswaarden deel
uit van het onderzoek. De chirurgen
voerden 143 ingrepen uit met de TIPP-
en 159 met de Lichtenstein-techniek.
Hiervan waren 141 (TIPP) en 155
(Lichtenstein-)gevallen geschikt voor
analyse. De testcases gaven veertien
dagen, drie maanden en één jaar na de
operatie feedback over het verloop van
hun klachten na de operatie.
HEEFT U NIEUWS?
Mail naar oko pera tioneel
@y-publicaties.nl
OK NIEUWS
Het actueelste
OK-nieuws vindt u op
www.oknieuws.nl
OK Nieuws vernieuwd Misschien is het je al opgevallen:
www.oknieuws.nl is geheel ver-
nieuwd. De site maakt het mogelijk
om nog meer contact met je colle-
ga’s te hebben. Volg ons op Twitter.
Word lid van onze LinkedIn-groep.
Reageer op nieuwsberichten en
discussieer mee op het forum.
Chirurg Patrick Vriens was één van de intiatiefnemers tot Liesbreukcentrum Brabant. Hij leidde tevens het onderzoek naar de nieuwe operatiemethode.
Voor onze zustersite www.oknieuws.nl
zijn we op zoek naar mensen die een-
malig of meermalig een blog willen
schrijven van maximaal 500 woorden.
Dat mag over al je belevenissen op de
OK gaan. Helaas staat er geen vergoe-
ding tegenover. Het is voor de eer, en
natuurlijk voor de PR van jezelf. Inte-
resse? Mail Menno Goosen, hoofdre-
dacteur Ok Operationeel / OK Nieuws
op: [email protected].
Gezocht: Bloggers voor www.oknieuws.nl
OKOK nieuws.nlnieuws.nl
6 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 6OKO0712.indd 6 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
Minimaal-invasieve operaties zijn een
zegen voor de patiënt, vergeleken met
een openbuikoperatie. Maar voor de
chirurgen kleven er wel nadelen aan
deze techniek. Er is sprake van een
hogere fysieke belasting en een groter
risico op neuromusculaire schade. Dat
stelt promovendus Bertho Nieboer van
het UMC St Radboud in zijn proefschrift.
Chirurgen en gynaecologen die deze
minimaal-invasieve operaties frequent
uitvoeren hebben een vrij hoge kans op
blessures. Het meest voorkomend zijn
rugpijn, schouderklachten en dove
vingers door het slechte ergonomisch
ontwerp van de handvatten. Meer
ingrijpende klachten als nekhernia’s
en trombosebenen komen echter
ook voor. De vraag is of deze fysieke
klachten voor de dokter als “part of
the job” moeten worden beschouwd,
of dat opkomende technieken als
robotchirurgie ook voor de operateur
verlichting kunnen bieden.
Rugpijn bij artsen door laparoscopische chirurgie
Het aantal mensen dat jaarlijks
leverkanker krijgt, is de afgelopen
twintig jaar meer dan verdubbeld van
171 in 1992 naar 364 in 2009. De
toename is mogelijk te verklaren door
een betere screening van patiënten die
risico lopen. Het risico op leverkanker is
verhoogd bij patiënten die overmatig
alcohol gebruiken en bij patiënten met
een hepatitis B- of C-virusinfectie. Dat
blijkt uit onderzoek
van arts-onderzoeker
Carlijn Witjes die op
dit onderzoek
promoveerde. Bij
relatief veel patiënten
wordt de ziekte echter
pas in een laat stadium
ontdekt. De kans op
overleving is daardoor
gemiddeld relatief
klein: slechts vijftien
procent van de gehele
patiëntengroep is na
vijf jaar nog in leven.
Dat sterftecijfer kan omlaag, meent
Carlijn Witjes. ‘Er is winst te behalen
door goede voorlichting te geven over de
risico’s op leverkanker aan mensen met
hepatitis B en C. Eerder onderzoek heeft
aangetoond dat naar schatting tien
procent van de Chinese Rotterdammers
besmet is met hepatitis B. Als zij zich
geregeld zouden laten screenen bij een
Maag-, Darm-, en Leverarts, zou
leverkanker in een vroeger stadium
kunnen worden opgespoord.’ Verder is
het van groot belang dat bij afwijkingen
aan de lever snel wordt doorverwezen
naar centra waar multidisciplinaire
behandelteams werken. ‘In multi-
disciplinaire teams zoals dat van het
Erasmus MC kunnen dikwijls het snelst
de beste diagnoses en behandel-
strategieën worden bepaald.’
Aantal leverkanker patiënten in twintig jaar verdubbeld
Okselklieren nauwkeuriger verwijderenPaul Gobardhan van de Universiteit
Utrecht zocht naar manieren om de
schildwachtklierprocedure bij borst-
kankerpatiënten te verbeteren. Onder-
deel van de procedure is de injectie van
een radioactieve stof. Door het uitvoe-
ren van een uniforme, echogeleide
procedure voor zowel palpabele als
niet-palpabele tumoren kan informatie
over de lymfeklierstatus van de oksel
en de parasternale keten worden ver-
kregen. Een okselklierdissectie gaat
gepaard met ernstige bijwerkingen.
Door het zichtbaar maken van verschil-
lende lymfedrainagestromen van arm
en borst in de oksel met behulp van
axillary reverse mapping (ARM) kunnen
lymfebanen en lymfeklieren van de
arm worden gespaard tijdens een dis-
sectie. Dat verbetert de kwaliteit van
leven.
Illu
stra
tie:
Sh
utt
erst
ock
Illu
stra
tie:
Sh
utt
erst
ock
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 7
OKO0712.indd 7OKO0712.indd 7 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
Tekst: Menno Goosen
Chemotherapie op maat maakt
stamceltransplantaties bij kinderen
veiliger en effectiever. In haar
promotieonderzoek speurde
apotheker Imke Bartelink van het
UMC Utrecht naar de beste dosis van
chemotherapie met busulfan. Voor
een stamceltransplantatie doodt
chemotherapie het zieke beenmerg
en maakt de weg vrij voor nieuwe
bloedvormende cellen van een donor.
Door een te lage dosis blijft het zieke
beenmerg leven en kunnen de donor-
cellen zich niet innestelen. Een te hoge
dosis is giftig en leidt tot ernstige
bijwerkingen. Bartelink analyseerde
verschillende onderzoeken met
honderden patiëntgegevens uit de hele
wereld. Het gaat om kinderen met
leukemie. Zij concludeert dat het nodig
is om meerdere keren de concentratie
van busulfan in het bloed te meten.
Alleen dan weten artsen precies hoeveel
van de chemotherapie daadwerkelijk
zijn doel bereikt. Dankzij die metingen
krijgen patiënten niet te weinig maar
ook niet te veel van het medicijn.
Daardoor slaagt de behandeling vaker
en overleven meer kinderen de
stamceltransplantatie. Dankzij
het onderzoek van Bartelink
is het UMC Utrecht samen met
het Leiden UMC onlangs een
mildere behandeling gestart van
acute myeloide leukemie bij
volwassenen. Ongeveer de helft
van de patiënten overlijdt aan deze
gevaarlijke vorm van leukemie.
Dankzij een nieuwe combinatie van
drie medicijnen (inclusief busulfan)
is bij deze patiënten volledige
lichaamsbestraling niet langer
nodig om het zieke beenmerg te
verwijderen. Bestraling werkt
weliswaar goed, maar leidt na tien tot
vijftien jaar tot ernstige bijwerkingen,
zoals vruchtbaarheidsproblemen,
nieuwe tumoren en cognitieve
achteruitgang. Omdat chemotherapie
met busulfan zo veel veiliger en
effectiever is geworden, kunnen artsen
de stamceltransplantaties uitvoeren
zonder bestraling. In het UMC Utrecht
zijn de eerste acht patiënten op deze
manier behandeld, in Leiden UMC de
eerste drie. De nieuwe aanpak past in
een trend, stelt dr. Jaap Jan Boelens van
het UMC Utrecht. Hij leidt het
transplantatieonderzoek bij kinderen.
‘Door mildere chemotherapie en het
weglaten van bestraling wordt
stamceltransplantatie een steeds
minder zware ingreep. Nu behandelen
we met name patiënten die zonder
stamceltransplantatie simpelweg
overlijden. Ik kan me voorstellen dat
we stamceltransplantaties ook meer en
meer gaan inzetten voor “mildere”
vormen van stapelingsziektes, ernstige
huidziekten en bij ziekten met
afwijkingen aan rode bloedcellen. Die
patiënten overlijden niet allemaal en
zeker niet op jonge leeftijd, maar ze
zijn wel levenslang ernstig ziek en hun
kwaliteit van leven neemt snel af. Via
een stamceltransplantatie zijn deze
patiënten volledig te genezen. Echter,
ze hebben een kleine kans om te
overlijden aan de ingreep. Een
moeilijke afweging, die we steeds
vaker moeten maken.’
‘Stamceltransplantaties worden steeds veiliger en effectiever’
Een 80-plusser die zijn heup breekt,
heeft vaak nog wel heel veel baat bij
een operatie. Het is onterecht ouderen
hiervoor uit te sluiten. Dit zeggen
chirurgen Bob Geelkerken, Robbert
Meerwaldt en Arie van Vugt (Medisch
Spectrum Twente) in Medisch Contact.
De chirurgen reageren op de uitspraak
van de voorzitten van het College voor
Zorgverzekeringen (CVZ). Deze stelde
enkele maanden geleden dat een
dementerende 85-jarige die een heup
breekt meer gebaat is bij liefdevolle
verzorging dan bij een operatie. ‘Het
wegzetten van de 80-plusser als een
dementerende kostenpost en de
professional als een productietijger die
niet geïnteresseerd is in de uitkomsten
van zijn handelen, is volstrekt onjuist’,
stellen Meerwaldt, Geelkerken en Van
Vugt. Volgens de chirurgen is ruim 80
procent van de bejaarde patiënten die
geopereerd worden aan een gebroken
heup binnen een paar dagen mobiel en
kunnen weer terug naar hun eigen
verblijfplek. Van de geopereerde
bejaarden leefde na een jaar 42 procent
nog.
‘Heupoperaties ouderen wél zinvol’ Fo
to: S
hu
tter
stoc
kFo
to: S
hu
tter
stoc
k
8 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 8OKO0712.indd 8 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM
‘Ikea-effect’ belemmert chirurgen te vernieuwen Chirurgen volgen vaak niet een nieuwe
werkwijze die aantoonbaar betere
resultaten oplevert voor de patiënt.
Dit stelt de nieuwe AMC-hoogleraar
Chirurgie van abdominale infecties,
prof. dr. Marja Boermeester in haar
oratie. ‘Ondanks goed onderzoek is er
weinig veranderd in het gedrag van
chirurgen, en dat komt volgens mij
door belangrijke psychologische
effecten, zoals het “Ikea-effect”.’ Dat
effect verklaart waarom de meubel-
makers uit Zweden zo veel succes
hebben. Los van de prijs blijkt dat
mensen ondanks het ‘vloeken en tieren’
tijdens de montage uiteindelijk
tevredener zijn met een zelf in elkaar
geknutseld meubel dan met een
kant-en-klaar product uit de
designwinkel. Vertaald naar chirurgie:
zelf iets toevoegen voor de patiënt geeft
de chirurg meer voldoening dan
handelingen achterwege laten. Een
voorbeeld is een levensbedreigende
buikinfectie. Snel ingrijpen is nodig
om de oorzaak weg te halen. Het was
gebruikelijk om bij een ernstige
ontsteking de buik na de operatieve
ingreep één of meer keren te spoelen
om de infectieresten weg te halen.
Dat buikspoelen leek een logische
gedachte, maar is het echt goed?
Uit onderzoek van Boermeester,
gepubliceerd in het toon-
aangevende Amerikaanse
artsenblad JAMA, bleek dat niet
het geval. De patiënten die uit
gewoonte werden gespoeld,
waren slechter af dan de
patiënten die de nabehandeling
kregen als er een aanleiding
voor was. De routinematig
gespoelde patiënten lagen
langer op de intensive care,
werden langer beademd en kostten
gemiddeld 18.000 euro meer. Tot
Boermeesters verbazing blijken veel
chirurgen een jaar na de publicatie uit
2007 niet te zijn gestopt met het
spoelen. Uit onderzoek bleek dat artsen
moeilijk hun oude gewoonten
aanpassen. Ook het maken van een
röntgenfoto van de buik bij patiënten
met buikpijn is niet uit te roeien,
ondanks het bewezen onnut. Door
dokters bewuster te maken van dit
effect en hen vroeg te betrekken bij
onderzoek naar betere methodes
kunnen de psychologische barrières
worden doorbroken.
Centralisatie van slokdarmoperaties in
gespecialiseerde centra in Nederland
heeft met succes geleid tot toename
van de overlevingskans en daling van
de sterfte van patiënten met deze
aandoening. Het beperkte volume
aan gastrectomieën in de meeste
ziekenhuizen en de geringe verbetering
van de resultaten van deze operaties,
duiden erop dat er dringend behoefte is
aan verbetering van de kwaliteit van de
chirurgie en perioperatieve zorg voor
patiënten met maagkanker in
Nederland. Die conclusie staat te lezen
in een publicatie van J.L. Dikken en
anderen in de European Journal of Cancer.
Een hoog volume aan operaties wordt
geassocieerd met betere resultaten na
oesofagectomie en gastrectomie. Om
die reden werd in 2006 in Nederland
een minimumvolume van tien
slokdarmoperaties per jaar per
ziekenhuis als norm geïntroduceerd.
Voor gastrectomieën werd destijds geen
minimumvolume ingesteld. Om het
effect van dat besluit te evalueren werd
een onderzoek uitgevoerd naar de
veranderingen in ziekenhuisvolumes,
sterfte en overleving. Daarbij werd ook
nagegaan of ziekenhuizen in Nederland
met een hoog volume betere resultaten
bereiken na oesofagectomie en
gastrectomie. Aan deze studie deden
24.246 patiënten mee. De onderzoekers
komen tot de conclusie dat de
centralisatie van oesofagectomieën
heeft bijgedragen aan verbetering van
de overleving en daling van de sterfte.
(Bron: www.ikz.nl)
Dringend behoefte aan verbetering chirurgie maagkankerpatiënten
Winnaars De winnaars van de lezersactie van
de DVD Kijken in de ziel zijn:
Frank Kuiper, Kitty Hage-Willems,
Jelle Tichelaar, Marianne Boonen,
Tjitze Post en IJ.D. Jüngen.
Foto
: Sh
utt
erst
ock
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 9
OKO0712.indd 9OKO0712.indd 9 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
Hand- en polsverwondingen komen
zeer vaak voor in vergelijking met
andere verwondingen. De hoge
kosten ervan zijn vooral het gevolg
van de grote aantallen letsels in
combinatie met het verlies aan
arbeidsproductiviteit. Jaarlijks kost
hand- en polsletsel 540 miljoen
euro. Onderzoekers van het
Erasmus MC pleiten daarom voor
preventie en voor ontwikkeling van
behandelingen met een kortere
herstelduur. Het onderzoek is
verschenen in het American Journal of
Bone and Joint Surgery. Hand- en
polsletsels hebben een belangrijk
aandeel in het totale aantal
bezoeken aan de eerste hulp in
Nederland en wereldwijd.
Onderzoekers van de afdelingen
Plastische en reconstructieve
chirurgie en Maatschappelijke
gezondheidszorg van het Erasmus
MC hebben het jaarlijkse aantal van
deze letsels in Nederland
onderzocht en berekend wat de
totale kosten zijn van behandeling
en van het verlies aan
arbeidsproductiviteit. Met de
jaarlijkse kosten van 540 miljoen
euro zijn hand- en polsletsels de
kostbaarste letselgroep in
Nederland, gevolgd door knie- en
onderbeen (410 miljoen euro), heup
(388 miljoen euro) en schedel- en
hersenletsel (259 miljoen euro).
Productiviteitsverlies had een
grotere bijdrage (56 procent) aan de
totale kosten van hand- en
polsletsels dan behandelkosten.
Hand- en polsletsels kostbaarst
Tekst: Menno Goosen
Foto
: Sh
utt
erst
ock
Snel op de hoogte metOntwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl dagelijks:
OKOK nieuws.nlnieuws.nl
Dé nieuwssite voor de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg.
or de OK van operatieassistent toor.
Meld u aan voor de
gratis nieuwsbrief.
Dan ontvangt u het
laatste oknieuws van-
zelf in uw mailbox!
• het laatste nieuws • filmpjes • achtergrondverhalen • agenda • weblogs van vakgenoten • vacatures • Twitterberichten • OK Nieuws Linked In groep
10 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 10OKO0712.indd 10 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
Het afgelopen decennium zijn veel initiatieven genomen om de ziekenhuissterfte te vermin-
deren. Hierbij is niet alleen gekeken naar het voorkomen van fouten maar ook naar het ver-
beteren van de huidige behandelingen. U heeft daar in uw dagelijkse praktijk natuurlijk het
een en ander van gemerkt, bijvoorbeeld door maatregelen om het onbedoeld achterblijven
van operatiemateriaal te voorkomen.
Een van de initiatieven op regionaal niveau betrof het concentreren van hoogrisico-ingrepen
zoals operaties aan de lever of aan de oesophagus. Uit wetenschappelijk onderzoek is ge-
bleken dat het vaak uitvoeren van een bepaalde ingewikkelde behandeling leidt tot minder
sterfte. Zo werd in 2010 een onderzoek gepubliceerd waaruit bleek dat door oesophagusope-
raties in Brabant en Noord-Limburg te concentreren, de sterfte bij deze patiënten verminder-
de van 24 procent naar 4 procent!
Dat had niet alleen betrekking op het foutloos uitvoeren van de operatie maar ook op een
goede voorbereiding en een goede nazorg. Ook dat is immers van invloed op de uitkomst van
het ziekteproces. Door meer patiënten met dezelfde aandoening te opereren en te verplegen
raken teams beter op elkaar ingespeeld, verbetert de technische uitvoering, vinden minder
complicaties plaats en vermindert de kans op miscommunicatie en fouten.
Inmiddels worden voor steeds meer behandelingen normen geformuleerd die moeten leiden
tot een beter resultaat. Die normen worden geformuleerd door de inspectie (in overleg met de
medisch specialisten) of door de verenigingen van medisch specialisten zelf. Zo heeft de Neder-
landse Vereniging voor Heelkunde voor operaties een indeling gemaakt in vier categorieën
naar volume en complexiteit en daar normen aan verbonden voor haar leden (zie ook www.
heelkunde.nl). Hoe ingewikkelder de ingreep, voorbereiding en nabehandeling, hoe hoger de
categorie en scherper de eisen die worden gesteld aan het ziekenhuis en het behandelteam. Er
zijn bijvoorbeeld eisen gesteld met betrekking tot het minimumaantal te opereren patiënten
met een bepaalde aandoening. Zo moet een ziekenhuis ten minste vijftig mammaoperaties
uitvoeren. Bij het oesophaguscarcinoom ligt het minimum op twintig.
Deze normen zijn dynamisch, wat wil zeggen dat ze verder aangescherpt kunnen worden. Dat
zal in de toekomst nog wel gebeuren. Ziekenhuizen maken daarom steeds vaker onderling af-
spraken over een regionale verdeling van complexe ingrepen. Bij het eerder genoemde voorbeeld
in Brabant en Noord-Limburg is dit ook gedaan en vond een ‘uitruil’ plaats van te opereren aan-
doeningen: het ene ziekenhuis leverchirurgie en het andere de oesophagusoperaties. U heeft
wellicht gemerkt dat ook in uw ziekenhuis sommige operaties niet meer worden uitgevoerd en
andere juist meer dan voorheen. Waarschijnlijk is er dan sprake van zo’n regionale verdeling van
operatieve ingrepen. Waar eerder nog bezwaren werden gehoord dat de variatie in de operaties
te veel werd beperkt, is inmiddels iedereen er wel van overtuigd dat hiermee grote winst kan
worden behaald in vermindering van sterfte. En dat is waar we het allemaal voor doen, toch?
Ed Schoemaker
Coördinerend/specialistisch senior inspecteur
Projectleider Toezicht Operatief Proces
E-mail: info@TOPigz
Twitter: @TOPigz
Concentratie complexe
g epe oo tingrepen loont
Peter van Berkel heeft voor zijn
promotieonderzoek aan de
Universiteit van Twente (UT) ten
dienste van het Nederlands Kanker
Instituut-Antoni van Leeuwenhoek
Ziekenhuis (NKI-AVL) de CORS
Practice Prize ontvangen van de
Canadian Operations Research
Society. Zijn onderzoek leidde tot
de ontwikkeling van een nieuw
OK-planningssysteem in samen-
hang met dat van de verpleegafde-
lingen. In samenwerking met het
Center for Healthcare Operations
Improvement & Research van de
UT is door middel van een
geavanceerd wiskundig model het
planningssysteem van zowel de
operatiekamers als de verpleeg-
afdelingen van het NKI-AVL her-
zien. Hierdoor heeft het NKI-AVL
een extra operatiekamer in gebruik
kunnen nemen zonder de capaci-
teit van de verpleegafdelingen te
hebben moeten vergroten. Dit
project heeft gediend als prototype
voor succesvolle implementatie-
projecten van het ontwikkelde
operations-researchmodel in ver-
scheidene ziekenhuizen. Op basis
hiervan is een business-intelli-
genceplatform ontwikkeld door
Information Builders, dat momen-
teel wereldwijd wordt aangeboden.
Daardoor kunnen ziekenhuizen
op basis van recente productie-
gegevens bijna realtime hun
OK-schema’s verbeteren.
OK-planningssysteem NKI-AVL wint prijs
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 11
OKO0712.indd 11OKO0712.indd 11 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
Hoe kwamen jullie terecht in de
vaatchirurgie?
Marjan: ‘Ik heb mijn opleiding tot
operatieassistent gevolgd in het Maaszie-
kenhuis in Boxmeer. Na de diplomering
ben ik in het Máxima Medisch Centrum
gaan werken, maar na zes jaar werk-
ervaring wilde ik mijn kennisgebied ver-
breden. Binnen de directe patiëntenzorg
was de masteropleiding tot physician
assistant (PA) een logische stap. In 2007
studeerde ik af als eerste PA vaatchirur-
gie in het Máxima Medisch Centrum.’
Loes: ‘Op de middelbare school voorzag
ik voor mezelf een baan in het officema-
nagement. Maar bij een arbeidsoriënte-
rende stage op een OK-complex verveelde
ik me dood aan het bureau. Vervolgens
meekijken op de operatiekamer was zo
fascinerend, dat ik in 2003 solliciteerde
naar een opleidingsplek als operatieassis-
tent. Na mijn afstuderen in 2006 deed
ik veel diensten en ontwikkelde ik een
voorliefde voor traumatologie en vaatchi-
rurgie. Tijdens deze ingrepen is het vaak
verrassend wat je precies tegenkomt. In
2008 solliciteerde ik op een vacature als
tweede PA bij de vaatchirurgie. Ik wist
immers welke superjob Marjan had.’
Hoe was de studie?
Loes: ‘Sommige facetten van de opleiding
vonden we behoorlijk pittig, vooral om-
dat je weet dat je hier later nauwelijks
mee te maken krijgt. Geriatrie en interne
geneeskunde bijvoorbeeld. Toch is het
goed om een breed gevoel voor genees-
kunde te ontwikkelen. Het schrikte ons
niet af. Het werk in de operatiekamer is
maar een klein stukje van het hele me-
dische proces. Voor ons is juist de betrok-
kenheid bij het voortraject, het stellen
van de diagnose en het maken van een
behandelplan zeer uitdagend.’
Sloten theorie en praktijk goed op
elkaar aan?
Marjan: ‘De hbo-master Physician As-
sistant is als inserviceopleiding eigenlijk
een verkorte geneeskundestudie met
stages bij een veelheid aan specialismen.
Prima, want bij vaatchirurgie heb je ook
te maken met een gevarieerde patiënten-
populatie: van jonge, gezonde mensen
met aderproblemen tot ouderen en/of
diabetespatiënten met verkalkte slag-
aderen.’
En na het afstuderen?
Loes: ‘In maart 2011 ben ik afgestudeerd.
Met 25 jaar was ik de jongste physician
assistant van Nederland. Daar ben ik best
een beetje trots op, maar in het beginsta-
dium voelde dat soms wel wat onzeker,
vooral om oudere patiënten te adviseren.
Inmiddels zijn die twijfels weg.
Het specialistische teamwork met
Marjan was een primeur in het zieken-
huis. Samen verzorgden wij de volledige
behandeling van spataderen, van weg-
spuiten tot en met opereren. Dat liep
uitstekend, totdat een deel van het werk
ons door reorganisatie uit handen werd
genomen.’
Hoe ontstond het idee van Venocare?
Marjan: ‘Door wat wij ervoeren als een
beperking van de mogelijkheden zijn
we gericht gaan nadenken over onze
toekomst. Zo ontstond de vraag: waar-
om doen we het niet zelf ? Door een
gewijzigd vergoedingensysteem van de
zorgverzekeraars per 2012 krijgt zo’n 70
procent van de mensen de spataderbe-
handelingen niet meer vergoed. Daar-
naast hebben we door een wetswijziging
als physician assistants zelfstandige
bevoegdheid sinds afgelopen januari.
De prijs-kwaliteitverhouding wordt een
steeds belangrijker item in de zorgsector,
die goedkoper en toegankelijker moet
worden. Dat bieden wij. Onze tarieven
zijn beduidend scherper dan die van het
ziekenhuis, terwijl de kwaliteit zeker van
hetzelfde niveau is.’
Vormen jullie een goed team?
Loes: ‘Absoluut! Wij vullen elkaar goed
aan. We maken gebruik van elkaars
kwaliteiten en proberen steeds het beste
in onszelf en elkaar naar boven te halen.
Maar voornamelijk is er een grote passie
voor ons vak.
Over de beste locatie voor Venocare –
in Gezondheidscentrum De Bolzen in
Veldhoven – waren we het roerend eens.
Datzelfde geldt voor de startdatum van
onze praktijk. Met behandelde spatade-
ren mag je wekenlang niet in de zon, dus
na de zomerperiode beginnen leek ons
allebei het beste. Op 1 september 2012
opende Venocare de deuren.’
Physician assistants vaatchirurgie Loes Bieleveld (26) en Marjan Aldenzee (36) runden zelfstandig de
polikliniek voor spataderzorg in het Máxima Medisch Centrum. Toen hun takenpakket werd uitgehold,
besloten zij hun eigen praktijk te beginnen: Venocare.
TEKST: LINDA VAN PELT | FOTO’S (INCLUSIEF COVER): JOS HEIJNEN
‘We vullen elkaar goed aan!’Loes Bieleveld en Marjan Aldenzee:
OK OPERATIONEEL SEPTEMBER/OKTOBER 2012 13
OKO0712.indd 13OKO0712.indd 13 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
Rond 1900 werden grote operaties
mogelijk en relatief veilig. Dit
was te danken aan vooruitgang
op het gebied van anesthesie, steriliteit,
instrumentarium, pathologische anato-
mie en operatietechnieken. Het was een
tijd van grote namen als Billroth, Trende-
lenburg, Halsted, Balfour, Hartmann en
Kocher. Een belangrijke naam voor de
rectumchirurgie was William Ernest
Miles (1869-1947, foto hiernaast).
Miles publiceerde in 1908 over de abdo-
mino-perineale resectie. Deze operatie,
die hij soms in minder dan een halfuur
uitvoerde, staat ook bekend als de rectu-
mamputatie volgens Miles. De operatie
van Miles zou voor laaggelegen rectum-
tumoren tot in de jaren zeventig en
tachtig de gouden standaard blijven.
Inmiddels werden hoger gelegen tumo-
ren al wel behandeld met een lage naad.
Zeker na de ontwikkeling van de circu-
laire staplers, rond 1950, werden low
anterior resecties en dus rectumsparende
technieken mogelijk en veilig.
TMEIn de jaren negentig werd wereldwijd de
door de Engelse chirurg Bill Heald ont-
wikkelde total mesorectal excision (TME)
geïntroduceerd. Dit betekende weer een
belangrijke verbeterslag. Niet alleen de
overleving verbeterde, maar ook de
kwaliteit van leven voor de patiënt.
Na de introductie van de TME is de tijd
evenmin stil komen te staan. De com-
binatie van preoperatieve bestraling met
chemotherapie verbetert de resultaten
opnieuw. Minimaal invasieve behan-
delingen (laparoscopie en transanale
endoscopische microchirurgie) maken
momenteel minder ingrijpende behan-
Rectumchirurgie: de tijd heeft niet stilgestaan
Decennialang was de abdomino-perineale resectie dé standaard voor laaggelegen
rectumtumoren. Met deze rectumamputatie drong William Ernest Miles begin twintigste
eeuw de recidiefkans terug tot 30%, maar de overlevingskansen bleven slecht. Inmiddels
lijken we op weg naar een tijd waarin het rectumcarcinoom een beheersbare ziekte is.
TEKST: PAUL MEIJSEN, OPERATIEASSISTENT IN HET CATHARINA-ZIEKENHUIS EN DOCENT OPERATIEVE ZORG EN TECHNIEKEN
AAN DE FONTYS HOGESCHOOL IN EINDHOVEN.
14 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 14OKO0712.indd 14 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
delingen mogelijk. We lijken op weg
naar een tijd waarin het rectumcarci-
noom een beheersbare ziekte is. Ver-
beterde diagnostiek en medische beeld-
vormende technieken kunnen gaan zor-
gen voor behandeling op maat. Mogelijk
komt grote chirurgie hierbij op een min-
der prominente plaats te staan.
Van perineaal naar abdominaalDe eerste behandelingen voor rectum-
carcinomen vonden al plaats rond 1850,
door onder anderen Lisfranck, Von Volk-
mann en Czerny. De benadering was
perineaal of transanaal.Vrijwel altijd
keerde de ziekte al binnen enkele maan-
den terug in het oorspronkelijke gebied
en was dus sprake van een lokaal reci-
dief. Lokale recidieven van rectumtumo-
ren zijn zeer vervelende complicaties
met doorgroei naar bekkenorganen,
zenuwen en huid, met als gevolg daar-
van pijn, necrose en sepsis.
Miles was een van de eersten die studie
maakten van de lymfogene verspreiding
van het rectumcarcinoom. Ook Miles
kende hoge recidiefpercentages (95 pro-
cent, bijna allemaal binnen een jaar),
toen hij de operaties nog uitsluitend peri-
neaal uitvoerde. Er was in die tijd ook
terughoudendheid tegenover het uitvoe-
ren van een laparotomie, omdat die vaak
eindigde met een fatale peritonitis.
Bij obducties van zijn patiënten ont-
dekte Miles dat de lymfogene versprei-
ding niet alleen naar distaal plaatsvond,
maar vooral ook naar klieren proximaal
in het mesorectum in het verloop van
de a. rectalis naar de a. mesenterica infe-
rior. Een laparotomie was dus noodzake-
lijk.
Miles deed zijn eerste abdomino-perinea-
le resectie in 1907. Aanvankelijk was de
perioperatieve mortaliteit bijna 50 pro-
cent. De grote winst was dat de helft van
de patiënten die overleefden pas na vier
jaar een recidief kreeg. In 1923 publi-
ceerde Miles sterk verbeterde resultaten;
hij had de peroperatieve mortaliteit te-
ruggebracht tot 15 procent en het aantal
recidieven tot 30 procent. Zijn primaire
doel was bereikt: het terugdringen van
het lokaal recidief.
Twee fasesDe operatie die Miles uitvoerde bestond
uit twee fases: een abdominale en een
perineale. Tijdens de abdominale fase
vond ligering plaats van de a. sigmoïdea
en a. rectalis. Vervolgens werd het sig-
moïd doorgenomen. Onder de omslag-
plooi van het bekkenperitoneum volgde
een manuele, stompe dissectie van het
rectum door het mesorectale vetweefsel
tot aan de bekkenbodem. De hand van
de chirurg ging hierbij dwars door het
mesorectale weefsel. Aan het eind van de
Professor Bill Heald.
In 2008 werd in Nederland bij circa 10.000 nieuwe patiënten een colorectaal car-
cinoom vastgesteld. Hiervan was ongeveer 20 procent een rectumcarcinoom. Het
colorectaal carcinoom staat bij mannen met 14 procent van het totale aantal tu-
moren op de derde plaats qua incidentie, na prostaat- (21 procent) en longkanker
(16 procent). Bij vrouwen staat het zelfs op de tweede plaats (13 procent), na
borstkanker (33 procent). Verwacht wordt dat het aantal patiënten bij wie de dia-
gnose ‘colorectaal carcinoom’ gesteld wordt in 2015 zal zijn gestegen tot onge-
veer 14.000, als gevolg van de bevolkingsgroei en de vergrijzing.
Incidentie colorectaal carcinoom
Frontale doorsnede met resectievlakken van Miles (Bron: W.E. Miles, Cancer of the rectum. London; Harrison & Sons, 1926). Later zouden de distaal en lateraal getekende lymfeklieren klinisch van minder belang blijken.
Bij de operatie van Miles ging de hand van de chirurg dwars door het mesorectale weefsel. Hierdoor kon tumorweefsel achterblijven en konden bovendien gemakkelijk autonomezenuwvezels worden beschadigd.
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 15
OKO0712.indd 15OKO0712.indd 15 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
abdominale fase werd de buik gesloten
en een eindstandig colostoma aangelegd.
Met schoon instrumentarium volgde de
perineale fase: de amputatie van het
rectum. Het rectum werd ruim omsne-
den in de richting van het eerder ge-
maakte dissectievlak. Als dit bereikt was,
kon het totale rectosigmoïd worden ver-
wijderd.
Het was niet te vermijden dat bij de
Miles-operatie de autonome zenuwen
van het bekken werden beschadigd, met
urine-incontinentie en verminderde
seksuele functies als gevolg.
Tot in de jaren tachtig bleef het recidief-
percentage van de Miles-operatie hoog:
circa 30 procent. Postoperatief werd wel-
iswaar nabestraling toegepast, maar de
dosis werd vaak gelimiteerd vanwege de
omliggende gezonde weefsels en was
daardoor te laag voor verdere curatie.
The holy planeIn 1982 publiceerde Heald over de ‘total
mesorectal excision’. In tegenstelling tot
de blinde techniek van Miles, waarbij
het mesorectum in feite incompleet
werd verwijderd, beschreef Heald een
nauwkeurige, scherpe dissectie van het
totale mesorectum. Heald sprak van the
holy plane. Samen met de
patholoog- anatoom Quirke
beschreef hij rectum en mes-
orectum als een eenheid, die in geval
van een carcinoom compleet verwijderd
moest worden.
The holy plane wordt gevormd door avas-
culaire fascielagen rondom het
mesorectum. Door deze anatomische
klievingsvlakken tijdens de operatie
nauwkeurig te volgen, blijft tijdens het
opereren het zicht goed, daalt de reci-
diefkans tot onder de 10 procent en kun-
nen de autonome zenuwen worden ge-
spaard. Zelfs voor de meeste lage rec-
tumcarcinomen kan tegenwoordig wor-
den volstaan met een abdominale resec-
tie met een gestapelde lage naad, die
meestal wel tijdelijk beschermd moet
worden door een dubbelloopse colo-
stomie.
Nieuwe kansenIn plaats van nabestraling blijkt een
combinatie van operatieve bestraling
van de tumor en voorafgaande chemo-
therapie (neo-adjuvante therapie) zeer
succesvol. Als gevolg van deze voor-
behandeling slinken grote tumoren en
neemt de kans op radicale resecties
verder toe. Er wordt al overwogen om bij
een pathologisch complete respons niet
meer te opereren (zie kader).
Zelfs voor tumoren die op het moment
van ontdekking al buiten the holy plane
zijn doorgegroeid en voor recidieftumo-
ren na eerdere operaties (T4-tumoren)
zijn er kansen. Dankzij de neo-adjuvante
therapie en intraoperatieve bestraling
Intraoperatieve radiotherapie. T4 tumoren zijn buiten het vlak van de total mesorectal excision doorgegroeid. Als verdere chirurgische resectie niet meer mogelijk is, kan het tumorbed tijdens de operatie direct in de wond worden bestraald.
Deze transversale doorsnede toont de be-grenzing van het mesorectum gevormd door de fascia rectalis. Heald introduceerde ‘the holy plane’ en beschrijft een nauwkeurige, scherpe dissectie van het complete meso-rectum. De gehele rood getekende fascie wordt mee verwijderd voor een goed oncologisch resultaat. De autonome zenuwen worden gespaard voor een goed functioneel resultaat van de bekkenorganen.
16 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 16OKO0712.indd 16 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
tijdens de operatie, stijgt zowel de kwaliteit van
leven als de overleving.
Voor vroeg ontdekte, kleine, oppervlakkige
tumoren (T1-tumoren) biedt transanale endo-
scopische microchirurgie een weinig belastende,
maar oncologisch verantwoorde ingreep.
De grote invloed van Miles op de rectumchirurgie
valt niet te ontkennen, maar honderd jaar later
blijken nog steeds nieuwe kansen mogelijk.
In het Academisch Ziekenhuis Maastricht worden patiënten met een rectum-
carcinoom die een totale respons laten zien op chemotherapie en radiothe-
rapie, niet per se ook nog eens geopereerd. Dit besluit is genomen mede op
basis van onderzoek dat Maastrichtse onderzoekers hebben gepubliceerd in
The Lancet Oncology.
De combinatie van preoperatieve radiotherapie en chemotherapie is tegen-
woordig standaard. Bij 15 à 27 procent van de voorbehandelde patiënten kan
na de radio-chemotherapie geen tumor meer worden aangetoond. In plaats van
per definitie te opereren, worden de patiënten nauwlettend gevolgd; per con-
trole beoordelen de artsen of een operatie nodig is. De verwachting is dat bij
hooguit 10 procent van deze patiëntengroep het rectum chirurgisch moet wor-
den verwijderd.
Niet per se opereren
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 17
OKO0712.indd 17OKO0712.indd 17 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM
Teamwork, tactiek en techniek Topsport op de OK
Vrijdag 7 december 2012, 9.00-16.00 uur | Stadion Galgenwaard, Utrecht
DoelgroepHoofden operatiekamer, medisch specialisten betrokken bij de planning encoördinatie, teamleiders, floormanagers en dagcoördinatoren chirurgie/anesthesie
AccreditatieWordt aangevraagd bij KABIZ (LVO), NVAM en NVA
Voor meer informatie en inschrijven zie de agenda op www.scem.nl
Acq
uisi
tie n
aar
aanl
eidi
ng v
an d
eze
adve
rten
tie w
ordt
nie
t op
prijs
ges
teld
.
Voor ons snel groeiend ambitieuze ziekenhuis zijn wij op zoek naar
anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten
Waarom Dirksland?Spreken korte lijnen, zelfstandig werken, ontwikkelingsmogelijkheden en werken in een hecht team je aan? Bovendien biedt het mooie eiland Goeree-Overfl akkee betaalbaar wonen en ruime recreatieve mogelijkheden, terwijl ook de stad binnen handbereik is.
Is je interesse gewekt of wil je een dag(deel) meelopen? Neem dan contact op met Roelof Pool, manager OK, via telefoonnummer (0187) 60 74 03 of mail naar [email protected]
Kijk voor meer informatie op www.vanweelbethesda.nl
Leven is meer dan werken... ...daarom Dirksland!
OKO0712.indd 18OKO0712.indd 18 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
www.dispomedical.nl
Verminderd handelingen bij vieze compressen. Overzichtelijk, schoon en makkelijk te gebruiken. Helpt u bij het tellen van de compressen.
Dispo Medical levert en produceert al 25 jaar medische verbruiksartikelen voor ziekenhuizen en instellingen. Bij ons staat u als klant centraal, wij denken met u mee. Neem voor meer informatie vrijblijvend contact met ons op.
Swab Safe
Dispo Medical BVVijzelpad 81b8051 KM HattemThe Netherlands
T +31 (0) 38 - 444 64 14F +31 (0) 38 - 444 73 [email protected]
AL 25 JAAR TOPKWALITEIT
Dispo Medical advertenties 185 x 125 (OKO).indd 1 15-10-2012 16:18:13
Jouw baan maakt Duitsland gezonder Heb jij altijd al eens in het buitenland willen wonen en werken? Een andere cultuur opsnuiven en nieuwe ervaringen opdoen? Grijp dan nu je kans! TMI is dé detacheerder in de Zorg en heeft een groeiend aantal vacatures in Duitsland. Onder andere in historische steden net over de grens als Keulen, Aken en Düsseldorf.
Wij zoeken IC verpleegkundigen Operatie-assistenten
Kijk voor ons actuele vacature overzicht op www.tmi-interim.nl/vacatures en meld je aan!
OKO0712.indd 19OKO0712.indd 19 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
Vertel eens, waarom hebben jullie voor
een vak binnen de anesthesiologie
gekozen?
Ludmilla: ‘Ik werk nu vierenhalf jaar als
anesthesioloog. Wat ik zo mooi vind aan
de anesthesiologie, is dat je meteen re-
sultaat ziet van je handelen. Het vak
kent ook vele facetten: je werkt op de
OK, bent verantwoordelijk voor de be-
handeling van alle reanimatiepatiënten
in het ziekenhuis en maakt deel uit van
het traumateam op de Spoedeisende
Hulp. Je bent dus erg veel met acute zorg
bezig. Dat trekt mij enorm.’
Miranda: ‘Ik ben al veertien jaar anesthe-
siemedewerker en het verveelt nooit.
Het is een heel afwisselend beroep. Zo
heb je jonge en oude patiënten, werk je
behalve op de OK ook op de SEH binnen
het traumateam, ga je met de anesthesi-
oloog op alle reanimaties af, werk je op
de kathkamer, bij de CT en MRI en ben
je bij spoedsectio’s aanwezig.’
Toch heb ik bij het vak van anesthesiemede-
werker juist het idee dat je steeds hetzelfde
doet, maar elke keer bij een andere patiënt.
Een operatieassistent doet, lijkt mij, veel
meer verschillende dingen. Klopt dat?
Miranda: ‘Nee, juist niet. Operatieassis-
Anesthesioloog Ludmilla Garmers (links op de foto) en anesthesiemedewerker Miranda van
Tiel werken ruim anderhalf jaar samen in het Medisch Centrum Alkmaar (MCA). Miranda:
‘Vooral in acute situaties is samenwerken cruciaal en staan we letterlijk naast elkaar.’
TEKST EN FOTO’S: LINDA ZOON
‘We zijn een team op afstand’De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker over hun samenwerking
20 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 20OKO0712.indd 20 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
tenten hebben vaak één specialisme. Wij
zijn bij elk specialisme werkzaam. Dat
maakt de methodiek die ik moet hante-
ren steeds anders. Ons vak is dus echt
heel erg afwisselend.’
Jullie werken veel met elkaar samen. Wat
waarderen jullie nu het meeste in elkaar?
Ludmilla: ‘In Nederland is het zo georga-
niseerd dat je als anesthesioloog twee
OK’s tegelijkertijd onder je hoede hebt.
Ik kan niet op twee plaatsen tegelijk
zijn, dus zodra ik me omdraai, moet de
OK zonder mij verder draaien. Dan moet
je dus op je anesthesiemedewerker kun-
nen vertrouwen. Je moet weten dat hij/
zij dezelfde gedachten heeft en dezelfde
methoden hanteert. In acute situaties
moet je zeker weten dat de anesthesie-
medewerker weet wat hem/haar te doen
staat. Dat weet ik bij Miranda. Daarnaast
is het altijd gezellig met haar. En wat ik
eigenlijk best knap vind, is dat anesthe-
siemedewerkers heel flexibel moeten
zijn. Ik kan doen wat ik wil, maar Miran-
da moet doen wat ik wil. Dat zou ik denk
ik niet kunnen.’
Miranda: ‘Ludmilla is heel duidelijk. Ze
zegt precies wat er moet gebeuren. Wat
ik fijn vind, is dat ik weet dat ze me ver-
trouwt. Ze weet dat ik doe wat zij ook
zou doen. En zoals Ludmilla al zegt, is
het altijd gezellig met elkaar.’
Miranda, jij draait al wat langer mee en
Ludmilla wat korter. Zien jullie verschil tussen
de oudere en de jongere generatie waarmee
jullie samenwerken?
Ludmilla: ‘Ik denk dat je dat niet in het
algemeen kunt zeggen, maar er zijn
altijd wel oudere anesthesiemedewer-
kers die misschien wat minder de in-
zichten van de laatste tijd volgen. Ze
gaan wel mee met de nieuwste ont-
wikkelingen, maar hebben er andere
ideeën bij. Bijvoorbeeld wat betreft het
warmtemanagement. Dan hoor je nog
dat het vroeger anders ging en dat dat
een prima methode was. Toch is het
voor die generatie geen belemmering
mee te gaan met de nieuwe ontwikke-
lingen.’
Miranda: ‘Ik sluit me aan bij Ludmilla.
Sommigen denken wel anders, maar ze
wijzen de nieuwe methoden nooit af en
doen wat moet.’
Zijn jullie vakken in de loop van de tijd
veranderd en wat merk je hiervan?
Ludmilla: ‘Het vak van anesthesioloog is
vrij jong. De anesthesiologie bestaat
ongeveer vijftig jaar. Het is een dyna-
misch vak, waarin steeds nieuwe inzich-
ten komen. Aan het begin van mijn op-
leiding werd iedere operatiepatiënt in
slaap gebracht. Inmiddels is dat al lang
niet meer aan de orde. Zo passen we de
ruggenprik toe en kunnen we zelfs al-
leen een arm verdoven voor een opera-
tie. Ook hoeven mensen niet altijd meer
te overnachten in het ziekenhuis, omdat
ze in dagbehandeling geholpen kunnen
worden. Je ziet dat inzichten bij alle
specialismen veranderen. Dat betekent
voor de anesthesiologie nóg meer veran-
deringen. Een voorbeeld is de prostaat-
operatie. Vroeger was dat een erg bloede-
rige operatie. Tegenwoordig gebeurt
deze operatie laparoscopisch. Dit heeft
invloed op mijn vak. De anesthesiologie
staat dan ook nooit stil.’
Miranda: ‘Het klopt dat het grootste ver-
schil met vroeger is dat de patiënt niet
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 21
OKO0712.indd 21OKO0712.indd 21 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
altijd meer onder algehele narcose wordt
gebracht. Dit zorgt ervoor dat anesthe-
siemedewerkers veel communicatiever
moeten zijn. Je staat namelijk niet altijd
meer bij slapende patiënten. We hebben
steeds meer contact met patiënten.’
Het valt me op dat er veel meer mannelijke
anesthesiemedewerkers zijn dan mannelijke
operatieassistenten en dat anesthesiologen
vaker man zijn dan vrouw. Klopt dit en zo ja:
hoe kan dit?
Ludmilla: ‘Landelijk weet ik niet of het
klopt, maar in het MCA hebben we acht-
tien anesthesiologen. Hiervan zijn er vijf
vrouw. Dat klopt hier dus wel. Ik denk
dat de technische kant van het vak man-
nen meer aantrekt. We moeten bijvoor-
beeld veel met apparatuur werken en
farmaceutische berekeningen doen. Ook
het feit dat we bij nacht en ontij in actie
moeten komen kan een reden zijn, maar
zeker weten doe ik het niet. Tegenwoor-
dig zijn de mannen in de medische we-
reld wel in de minderheid.’
Miranda: ‘In het MCA is volgens mij het
aandeel mannen en vrouwen binnen de
groep anesthesiemedewerkers in even-
wicht, maar volgens mij klopt het inder-
daad dat anesthesiemedewerkers vaker
man zijn en operatieassistenten vrouw.
Waardoor dit komt, weet ik niet.’
Er zijn steeds meer systemen waarmee je
elkaar kunt wijzen en aanspreken op fouten,
bijvoorbeeld door middel van veilig
incidenten melden en de time-outprocedure.
Ludmilla, heb je er als anesthesioloog
problemen mee als een anesthesiemede-
werker je aanspreekt op fouten?
Ludmilla: ‘Dat is alleen maar goed. Ik
denk ook dat systemen als de time-out-
procedure er niet zijn om elkaar op fou-
ten te kunnen aanspreken, maar om de
kwaliteit van de zorg te waarborgen.’
Miranda: ‘Voor mijn gevoel is er ook
nooit een drempel geweest om elkaar
aan te spreken op fouten. Misschien is
het op een OK ook wel anders dan in de
rest van een ziekenhuis. De cultuur op
de OK is heel bijzonder. Op een OK heeft
een actie direct gevolgen. Niet dat dat op
een verpleegafdeling niet zo is, maar
toch heerst dat gevoel hier meer.’
Ludmilla: ‘Binnen de spoedeisende zorg
is er nu ook een nieuw systeem, waarin
ik trouwens lesgeef, namelijk crew re-
source management. Dit is een methode
die is overgewaaid uit de luchtvaart. De
bedoeling is dat we bij multidisciplinaire
teams binnen de acute zorg zo veel mo-
gelijk de human factors uit het werk filte-
ren. Fouten gebeuren vaak niet door
gebrek aan kennis, maar door de gebrek-
kige overdracht ervan. Vaardigheden als
communicatie, leidinggeven en besluit-
vorming kunnen deze fouten verminde-
ren. Door incidenten te melden,
procedures vooraf te controleren met
checklisten en elkaar aan te spreken,
kunnen we veiliger werken. Zeker in de
acute zorg. Het is dus alleen maar goed
als we elkaar aanspreken, want het
waarborgt de kwaliteit van de zorg en
dus de veiligheid van de patiënt.’
Nu we het over het waarborgen van kwali-
teit hebben: wat vinden jullie ervan dat
anesthesiemedewerkers niet in de Wet BIG
zijn opgenomen?
Miranda: ‘Dat klopt niet helemaal. De
22 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 22OKO0712.indd 22 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
anesthesiemedewerkers met een ver-
pleegkundige achtergrond zijn wel in de
Wet BIG opgenomen.’
Ludmilla: ‘Dit betekent dat deze anesthe-
siemedewerkers alleen tuchtrechtelijk
kunnen worden aangesproken op hun
verpleegkundige taken, wat dus neer-
komt op het feit dat wij als anesthesiolo-
gen eigenlijk altijd verantwoordelijk zijn
voor het handelen van de anesthesieme-
dewerker. Ik weet wel dat de NVAM
bezig is met de Wet BIG en dat hier iets
in gaat veranderen.’
Maar Miranda, je moet dus als anesthesie-
medewerker zelf de discipline hebben om bij
te blijven en cursussen te volgen?
Miranda: ‘Ja, dat klopt, maar hier in de
regio is weinig aanbod van cursussen.
Dat is erg jammer.’
Ludmilla: ‘Als we in het MCA een cursus
organiseren, is er veel animo voor. Zo
hebben we onlangs een cursus lucht-
wegmanagement gegeven. Op deze
manier proberen we de kennis van de
anesthesiemedewerkers op peil te
houden.’
Er zijn flink wat tekorten aan anesthesieme-
dewerkers. Hoe lossen jullie dit op?
Miranda: ‘Het MCA is zo ongeveer het
enige ziekenhuis waar geen tekort is! We
werken dan ook niet met detacheerders.’
Hoe kan het dat het MCA geen tekorten
heeft?
Ludmilla: ‘Allereerst is het MCA een
topklinisch ziekenhuis, waar dus alle
specialismen vertegenwoordigd zijn. Dit
is voor zorgpersoneel een uitdaging. Je
ziet dat veel OK-personeel lang bij het
MCA blijft. Verder is de ligging van het
ziekenhuis een belangrijke reden. De
afstand naar andere ziekenhuizen is
groot, waardoor men niet zo snel
weggaat.’
Wat vinden jullie van elkaars vak?
Ludmilla: ‘Als je anesthesiemedewerker
in een wat kleiner ziekenhuis bent, is
het denk ik een rustig vak. In een groter
ziekenhuis heb je vaker de complexe
patiënten. Op dat moment hebben anes-
thesiemedewerkers een hoge dienstbe-
lasting en vraagt het fysiek ook veel van
ze. Ik heb dus zeker respect voor anes-
thesiemedewerkers.’
Miranda: ‘Het vak van anesthesioloog
lijkt me boeiend, maar ik denk dat het
in de loop der tijd wel minder leuk is
geworden. Zo is het papierwerk een
steeds groter onderdeel van het werk.
Dat hebben wij niet.’
Tot slot: wat zouden jullie zijn zonder elkaar?
Ludmilla lacht: ‘Ik zou in ieder geval een
stuk groter lijken! Nee, zonder gekheid.
Als anesthesiemedewerkers als Miranda
er niet waren, werd ons vak een stuk
lastiger. Ik kan geen twee OK’s doen
zonder haar.’
Miranda: ‘Vooral in acute situaties wordt
het voor ons uitdagend. Dan is samen-
werken cruciaal en staan we letterlijk
naast elkaar. Dan moeten we sámen tot
iets komen.’
Ludmilla: ‘Het komt erop neer dat we sa-
men heel veel kunnen. We zijn een
team op afstand! Dat maakt de
samenwerking tussen anesthesiologen
en anesthesiemedewerkers zo
bijzonder.’
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 23
OKO0712.indd 23OKO0712.indd 23 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
Meester Jan Yperman schreef in 1310 dat een hazenlip niet wordt veroorzaakt door het
verorberen van een haas of het zien van zeerobben. Over hem en andere voorlopers van de
plastische chirurgie kunt u lezen in de zestig thema’s van de Canon van de plastische
chirurgie. Alvast een voorproefje.
TEKST: BAREND HAESEKER, KLAAS MARCK, MICK KREULEN
Canon van de plastische
De eerste, gedetailleerde Nederlands-
talige beschrijving van de behandeling
van een aangeboren lipspleet, scaert-
monde of hazenlip, is te vinden in een
heelkundig manuscript, De Cyrurgie
genaamd, van de Vlaamse Meester Jan
Yperman (1260-1332). Het werd rond
1310 met de hand geschreven en daar-
na nog enkele malen gekopieerd.
‘Scaertmonde’ heeft de betekenis van
‘gescheurde (schore) of gespleten
mond of lip’. Over Yperman is vrijwel
niets met zekerheid bekend. Zijn naam
geeft aan dat hij waarschijnlijk in Iepe-
ren geboren werd. Zijn geboorte- en
sterfdatum zijn bij benadering bekend.
Het is niet zeker waar hij opgeleid
werd, Parijs of elders, maar wel dat hij
zich vestigde in het Gasthuis van Belle
te Ieperen en zeer ervaren was. In het
handschrift geeft hij een uitvoerige
beschrijving van het chirurgisch her-
stel van een lipspleet. De Leidse hoog-
leraar farmacologie en geschiedenis
der geneeskunde, Evert Cornelis van
Leersum (1862-1938), publiceerde uit-
voerig over Yperman in 1912 en was in
staat de oorspronkelijke archiefstuk-
ken van de stad Ieperen persoonlijk in
te zien. In de Eerste Wereldoorlog
werd Ieperen verwoest en het archief
onderging hetzelfde lot. Omdat er een
aantal verspreide kopieën van het
handschrift gevonden werd, is het aan-
nemelijk dat hij aanzien genoot in zijn
tijd. Het boek was bovendien zeer toe-
gankelijk voor chirurgijns omdat het
in de moedertaal was geschreven.
Het negentiende hoofdstuk van het
eerste boek behandelt de chirurgische
behandeling van lipspleten en is ge-
titeld ‘Dits van kindren die siin gebo-
ren met gespletenen lippen (scaert-
monden)’.
De methode van Yperman bestond
hieruit dat hij de lipspleetranden
scherp, maar zeer spaarzaam afknipte
met een schaar, waardoor er verse,
bloedende wondranden ontstonden.
Vervolgens werden de liphelften aan-
eengenaaid met een scherpe, driekan-
tige naald voorzien van een met was
ingesmeerde, getwijnde draad waar-
mee zowel de binnen- als buitenzijde
van de lip goed gesloten werd. De drie-
kantige naald was voorzien van een
oogje met een sleuf erin (gegracht)
waarin de draad kwam te liggen, zodat
het volume niet toenam ter plaatse
van het oog van de naald. Daarna werd
een losse naald door de lip gestoken op
enige afstand van de reeds gehechte
wond en deze naald werd met een
wasdraad achtvormig ‘bewimpeld’
(omwonden). Daarop werd wit of rood
wondpoeder gestrooid en het geheel
werd afgedekt met een pleister van
eiwit en rozenolie. Een prominente
middenkaak (premaxilla) mocht nooit
afgesneden worden om de liphelften
makkelijker bij elkaar te brengen,
want dat veroorzaakte een flinke de-
formiteit en een ontsierend litteken.
De kaakspleet moest ook met rust gela-
ten worden in verband met verstoring
van de groei van de kaakhelften.
Na genezing van de bovenlip, zodra de
1310: De behandeling van scaertmonden door Meester Jan Yperman
Lipsluiting met een omwonden naald (Ambroise Paré).
Vijftig vensters naar het verleden
24 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 24OKO0712.indd 24 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
chirurgieranden van de mediale en laterale lip-
zijde goed met elkaar vergroeid waren,
werd de draad van de naald gewonden
en vervolgens werd de naald verwij-
derd. Yperman streefde ernaar zijn
patiënten zo min mogelijk pijn te doen
en een zo klein mogelijk litteken ach-
ter te laten.
Over de oorzaak van het ontstaan van
een lipspleet tastte hij nog in het duis-
ter, maar hij was ervan overtuigd dat
men geen hazenlip kreeg omdat de
aanstaande moeder een haas had ver-
orberd of zeerobben had gezien. ‘Het
siin menech scarde in lippen, wies
moeder noyt en aten hasenvleesch no
en sagen robaerde van der zee.’
Het principe van de lipsluiting in de
middeleeuwen door het aviveren van
beide liphelften, hech-
ten en doorsteken
met een scherpe
naald, inclusief het
achtvormig omwin-
den met een was-
draad, vinden wij ook
nog terug bij Ambroi-
se Paré (1510-1590) in
diens opera omnia van
de chirurgie. Het fraai
gedrukte en geïllus-
treerde boek in folioformaat werd in
1636 in het Nederlands vertaald door
Carel Baten (1540-1617), stadsgenees-
heer van Dordrecht. Hendrik van
Roonhuyze (1622-1672) ‘statsvroevaer’
te Amsterdam sluit de verslaglegging
van lipspleetherstel in de 17e eeuw af
met een zeer uitvoerige en levendige
beschrijving van de operatie, nog
steeds stoelend op de methode van
Yperman. Wel sloeg hij diens advies in
de wind door de premaxilla in voorko-
mende gevallen met een ‘sny- tangsken’
te verwijderen.
Bij uitgeverij DCHG Medische Communicatie zijn naast de Canon
van de plastische chirurgie (ISBN 9789490826161), nog meer canons
uitgekomen: Canon van de gynaecologie & obstetrie (ISBN
9789490826208) met daarin aandacht voor onder meer de ontwik-
keling van de radicale chirurgie van het cervixcarcinoom, de vesi-
covaginale fistel en de historie van de behandeling van het vulva-
carcinoom. De Canon van de ouderengeneeskunde (ISBN
9789490826208), Canon van de dermatologie (ISBN 9789490826093)
met onder andere aandacht voor dermato-oncologie en lasers bij
varices, de Canon van de oncologie (ISBN 9789490826215) met uiter-
aard aandacht voor operatieve oncologie zoals de allogene been-
mergtransplantatie. De meest recente canon is de kno-heelkunde
(ISBN 9789490826222) met onder andere de eerste mastoïdopera-
tie. Alle canons kosten € 25 en zijn te bestellen op www.canonboe-
ken.nl. In de serie zal binnenkort ook nog de Canon van de anesthe-
siologie verschijnen. OK Operationeel mag twee exemplaren van de
Canon van de plastische chirurgie weggeven. Interesse? Mail je adresge-
gevens aan [email protected] onder vermelding van
‘Canon’.
Alle tot nu toe uitgekomen canons
Hechtnaald en draad (Jan Yperman).
Chirurgisch instrumentarium (Jan Yperman).
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 25
OKO0712.indd 25OKO0712.indd 25 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
Het menselijk lichaam
Uitgave van: Discovery ChannelPrijs: € 29,99
Geen boek, maar een indrukwekkende
dvd-serie (3 dvd’s). Discovery Channel
laat op prachtige wijze zien waartoe
ons lichaam in staat is. Weet je hoe
sterk ons lichaam kan zijn wanneer we in een
noodsituatie terechtkomen? We kunnen met onze ogen
in extreme omstandigheden zo veel details waarnemen.
Details die we in het dagelijkse leven onmogelijk zouden
kunnen zien. Hoe kan dat? Onze hersenen kunnen
opdrachten geven aan ons lichaam die we normaal nooit
zouden kunnen of willen geven. Zie welke technieken we
gebruiken om de perceptie van enorme pijn om te
buigen. In grote nood, onder extreme druk is ons
lichaam tot meer in staat dan je denkt.
Vrijbuiters van de heelkunde
Auteur: Stephen SneldersUitgeverij: Atlas ContactISBN: 9789045019987Prijs: € 24,95
Wormen, dysenterie, geslachtsziekten, koortsen. In
de zeventiende en achttiende eeuw kwelden zulke
aandoeningen de Europeanen in dienst van de
Nederlandse WIC. Zoals de boekaniers en zeerovers
uit die tijd op jacht waren naar goud en zilver,
zo wilden sommige avonturiers alles weten over
ziekte en behandeling. Onder hen waren chirurgijns
en artsen, maar ook huursoldaten en handelaren.
Historicus Stephen Snelders beschrijft hoe de
ontwikkeling van een geneeskunde in de tropen
niet plaatsvond in studeerkamers of aan univer-
siteiten, maar onlosmakelijk verbonden was met
de mentaliteit van de avonturier.
Artsen zijn ook maar mensenAuteur: Johan de KruijffUitgeverij: Johan de KruijffISBN: 9789081910200Prijs: € 29,95
Met het inbrengen van een
zuurstofsonde brengt een
verpleegkundige onherstelbare
schade toe aan de hersenen van het pasgeboren
meisje Joyce Rebecca de Kruijf. Het
ziekenhuispersoneel is eerst nog behulpzaam en
meelevend, maar gaandeweg verandert de goede
verstandhouding tussen de ouders en het ziekenhuis
in een verbeten strijd. Een strijd die via advocaten en
in de rechtszaal wordt uitgevochten. Om slepende
rechtszaken als die rond Joyce te voorkomen, moet
de medische wereld veranderen. Tot die overtuiging
kwam Johan na gedegen gesprekken met een tiental
experts. In dit boek geven ze hun visie op hoe het
beter kan. En moet.
n een
‘Boeken’ besteedt aandacht aan uitgaven op het gebied van chirurgie en daarmee samenhangende vakgebieden
en de gezondheidszorg in het algemeen. Recensie-exemplaren kunt u samen met een persbericht sturen naar:
OK Operationeel, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam.
Tekst: Menno Goosen
PijnAuteur: Sytze van der ZeeUitgeverij: Bezige BijISBN: 9789023457640Prijs: € 24,90
Van de 2,2 miljoen Nederlanders
van boven de twintig die dagelijks
pijn hebben, lijden tussen de zes-
en de achthonderdduizend aan chronische pijn
waarvoor geen directe oorzaak bestaat. Pijnbestrijding is
een relatief jonge discipline binnen de geneeskunde.
Pas in de jaren zestig gingen wetenschappers zich met
pijn bezighouden. Tot die tijd werd pijnbestrijding
veelal overgelaten aan neurochirurgen, die vaak
nauwelijks meer deden dan zenuwbanen doorsnijden.
Sytze van der Zee, zelf in 2005 geconfronteerd met een
ernstige aandoening, besloot het fenomeen pijn in al
zijn facetten te bestuderen. Hij dook in de geschiedenis
van het denken over pijn, onderzocht wat er in het
lichaam gebeurt wanneer iemand pijn heeft en woonde
operaties bij in pijnpoli’s. Hij onderzocht talloze
behandelmethoden inclusief alternatieve geneeswijzen
en sprak met mensen die lijden aan chronische pijn of
juist lijden aan pijnloosheid.
26 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012
OKO0712.indd 26OKO0712.indd 26 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
KATERN VOOR LEIDINGGEVENDEN VAN OPERATIEAFDELINGEN
Het NVLO-jaarcongres Het NVLO-jaarcongres over apen & moordenover apen & moorden
Jeroen Brands Jeroen Brands
(Tergooiziekenhuizen):(Tergooiziekenhuizen):
‘Managen is ‘Managen is een goede een goede sfeer creëren’sfeer creëren’
OKO0712.indd 27OKO0712.indd 27 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
The most widely used and clinically proven1 partial knee system in the world, combined
with an industry leading image-based approach to personalised patient care offers
surgeons tools for preoperative planning and creation of patient-specific positioning
guides designed to increase OR efficiency.
Signature System Partial and Total Knee Applications Available Now. Only from Biomet.
Introducing Signature Personalised Patient Care* with the Oxford Partial Knee
Proven meets Innovation
©2012 Biomet®. All trademarks herein are the property of
Biomet, Inc. or its subsidiaries unless otherwise indicated.
0081.0 KW | soxnt
biomet.nl +31 786 292 929
*A collaborative partnership with Materialise N.V.
1. Price, A. and Svard, U. A Second Decade Lifetable Survival Analysis of the Oxford
Unicompartmental Knee Arthroplasty. Clinical Orthopaedics and Related Research. Published Online 13 August 2010. One Surgeon. One Patient.SM
OKO0712.indd 28OKO0712.indd 28 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 29
NVLO-informatieDe NVLO is dé professionele en ondernemende beroepsvereniging voor leidinggevenden op de operatieafdeling.De vereniging stelt zich tot doel om de communicatie tussen leidinggevenden van operatieafdelingen te bevorderen, informatie te verstrekken, op persoonlijk en juridisch vlak te ondersteunen, en onderwijs en managementtraining te geven. De NVLO heeft de status van beroepsvereniging.
Voordelen lidmaatschap- Acht keer per jaar het vakblad OK Operationeel gratis thuisbezorgd. OK Operationeel bevat ieder nummer een managementkatern van minimaal acht pagina’s, waarin het vak van leidinggevende OK, de toepassingen van leiderschap en de diversiteit van de beroepspraktijk in beeld worden gebracht. Het katern brengt inspiratie, professionalisering, visie, verbondenheid en de mogelijkheid om kennis en ervaring te delen met collega-leidinggevenden OK.
- Korting op het jaarlijkse congres. Een unieke gelegenheid om te netwerken en je kennis te verbreden.
- Minimaal eenmaal per jaar een themadag waarbij een professioneel onderwerp centraal staat.
- Verder is de NVLO actief op het gebied van contacten met het bedrijfsleven, diverse overheidsinstanties en andere belangrijke instanties die vormgeven aan de operatieve zorg in Nederland.
Lid wordenElke leidinggevende die op de operatieafdeling werkt binnen één van de drie disciplines chirurgie, anesthesie of recovery en een formele benoeming heeft, kan lid worden van de vereniging. Lid worden kan via de website van de NVLO. Surf naar www.nvlo.nl. De kosten voor het lidmaatschap bedragen € 150,00 per jaar. Deze kosten worden door middel van automatische incasso geïnd. Het lidmaatschap is persoonlijk en loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Lidmaatschap opzeggen? Mail naar [email protected]. Opzegging van het lidmaatschap uiterlijk twee maanden voor de start van het nieuwe kalenderjaar.
Bestuur
Eduard Monteban, Voorzitter
06-54 73 67 42
Christa Tigchelaar, Secretaris en
penningmeester
06-305 109 12
Jan Bronts, Website
06-54 68 26 43
Jeannette Ronchetti, Redactie
(Zie onder redactie OK
Management-katern)
Mimoen Ahmidi, Sponsoring en
marketing
06-22 77 88 72
Redactie OK Management-katern
Menno Goosen, Hoofdredacteur
okmanagement@
y-publicaties.nl
020-520 60 77
Marianne van Dongen, Redactie
okmanagement@
y-publicaties.nl
Jeannette Ronchetti, Redactie en
bestuurslid NVLO
06-55 73 33 11
Adverteren:
Cross Advertising
010- 742 10 23
gezondheidszorg@
crossadvertising.nl
www.crossmedia nederland.com
OK Management
Terwijl ik dit schrijf is het jaarlijkse congres net voorbij. Ook dit keer kon u genieten van verschillende sprekers die ieder op hun eigen wijze een enorm boeiende lezing hielden met een duidelijke boodschap. Niets is wat het lijkt, velen zullen de nodige aannames hebben gehad bij een van de sprekers ... Overigens was het ver-heugend om te zien dat er veel nieuwe gezichten aanwezig waren. Traditio-neel was de avond er om uitgebreid te netwerken. Op de tweede dag van het congres hadden we het voorrecht om
lang te mogen luisteren naar prof. dr. ir. Iteke Weeda. Wat een leerzame en humoristische ochtend!Tijdens de algemene ledenvergadering hebben we naast de gebruikelijke agen-dapunten vooral gesproken over de toe-komst en de voortgang van de NVLO. Al jaren is de NVLO de vereniging voor alle leidinggevenden op de OK. Waar vroeger de NVHO nog de vereniging was van de hoofden OK in driedelig grijs, heeft de NVLO in de laatste jaren bewezen er voor alle leidinggevenden van de OK te zijn. In de afgelopen jaren is er veel veranderd in onze vereniging, maar desondanks is het tijd voor een volgende stap. Een stap die mogelijk de transitie is van de NVLO naar een bredere vereniging, met andere leiding-gevende vakgebieden in het ziekenhuis. Waarom? Als bestuur denken we al geruime tijd na over het bestaansrecht van de NVLO en van beroepsverenigin-gen in het algemeen. De crisis dwingt ons om over scenario’s na te denken en hierop te anticiperen. Concreet? We kunnen ons oriënteren op andere leidinggevenden in de
ziekenhuiszorg. Te denken valt aan collega’s van andere afdelingen uit het ziekenhuis die net als wij met gespe-cialiseerd personeel, hectiek en com-plexe processen te maken hebben. Wij zijn vast niet de enige lijdende leiders … De Nederlandse Vereniging van Leidinggevenden voor Critical Care? Door massa is meer mogelijk op het gebied van symposia, congressen en andere meetings. Daarnaast worden we mogelijk voor onze partners uit de industrie een stuk aantrekkelijker. Im-mers, de firma’s die aan de anesthesie en de chirurgie leveren zijn ook vaak betrokken bij de andere afdelingen. Niet alle leden waren aanwezig bij de ledenvergadering. Daarom ben ik be-nieuwd naar de mening van de men-sen die niet aan de discussie hebben deelgenomen. Wilt u de moeite nemen mij te laten weten wat u vindt? Alvast mijn dank namens het bestuur en uw collega-leden!
Eduard MontebanVoorzitter [email protected]
Waar gaat de NVLO naartoe?
OKO0712.indd 29OKO0712.indd 29 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
30 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012
Wat ze je vergaten te vertellen toen je leidinggevende werd …‘De weerbarstige managementpraktijk. Wat ze je vergaten te vertellen toen je
leidinggevende werd’, luidde de titel van het jaarcongres van de NVLO. Op de eerste
dag, 27 september, stonden vier sprekers op het programma. Het ging over apen,
schapen, innovatie, sociale netwerken en crime scenes. ‘Jullie ziekenhuismensen zijn zo
conflictmijdend als de pest. Neem een voorbeeld aan bavianen.’
Tekst: Cindy Lammers | Foto’s: Menno Goosen en Jan Bronts (pagina 35)
Eduard Monteban, voorzitter NVLO, opende het NVLO-jaarcongres dat plaatsvond in Woudschoten Conferentiecentrum in Zeist.
NVLO-congres 2012: de weerbarstige managementpraktijk
OKO0712.indd 30OKO0712.indd 30 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM
OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 31
Apen doen het altijd goed, hoe vroeg op de ochtend
ook. In die zin zou Patrick van Veen, bioloog en apen-
deskundige, zijn voordracht tijdens een nachtdienst
kunnen houden. Zodra er een foto van een aap verschijnt, is
het grinniken in de zaal. Zoals bij zilverrug Bongo, een leider,
sterk en zacht tegelijk, die rust en stabiliteit uitstraalt. Of bij
bonobovrouw Jill, een rustige leidster, zolang je maar niet aan
haar eten komt. En Carl, een grote orang-oetang. Hij is in-
middels overleden, maar op de foto is zijn statuur nog steeds
duidelijk: hij zou president-commissaris kunnen zijn. ‘Zo
heeft iedere leider wel iets’, zegt Van Veen.
Hij introduceert zijn kameraden uit de Apenheul alsof het
je collega’s zijn, of mensen die je kent uit het bestuur van de
club waar jij onderdeel van bent. Slim. De link met manage-
ment is gelijk gemaakt. En: apen zijn net mensen, alleen is
hun gedrag grappig. Van collega’s is soortgelijk gedrag veelal
irritant. ‘Dit is berberaap Lem’, schetst van Veen. ‘Een ken-
merk van berberapen is dat ze gericht zijn op resultaat, en
voor een berber is dat: zo veel mogelijk nakomelingen.’ Lem,
de leider van de berbergroep in de Apenheul, was daar erg
goed in. Hij produceerde zo veel nageslacht dat er problemen
ontstonden op het gebied van inteelt en ziekte. Dus verplaats-
te de Apenheul hem naar elders. ‘Zo zie je maar waar je als
manager eindigt als je alleen maar stuurt op resultaat’, grapt
Van Veen.
MENSELIJK GEDRAGVan Veen heeft een oorsprong in het bedrijfsleven. Daar zag
hij de parallellen met apen die hij tijdens zijn studie biologie
had geobserveerd in Burgers’ Zoo. Help mijn baas is een aap!
was zijn eerste boek. Inmiddels heeft hij meer boeken op zijn
naam staan en runt hij Apemanagement, een training- en
consultancybureau ‘vanuit een ander perspectief’, zoals hij
het zelf omschrijft. Van Veen is de eerste spreker tijdens het
jaarcongres van de NVLO. Ook dit jaar geen tsjakka-goeroe of
komisch-leerzame act om de zaal een spiegel voor te houden.
Maar vier sprekers uit allerlei hoeken. Sprekers die een link
leggen met de managementkant van de professie, maar ook
proberen specifiek de gezondheidszorg mee te nemen. Dat
doet Van Veen ook. Zijn eerste opmerking: ‘Ik ben eens door
een ziekenhuis gevraagd te observeren op de OK. Vanuit bio-
logisch perspectief gezien is daar een totaal achterlijke or-
ganisatiestructuur. Hoe kan dit in hemelsnaam functioneren?’
Kijkend naar de biologie zijn er verschillende groepen or-
ganismen die in een bepaalde structuur moeten samenwerken
en overleven. Er is altijd iemand de baas. Maar in het geval
van een ziekenhuis is de vraag ‘wie is de baas?’ moeilijk te
beantwoorden, vindt Van Veen. Hij vraagt het aan de zaal:
‘Wie van jullie is de baas?’ Aarzelend komt er hier en daar een
antwoord: ‘Uh, ik?’ Typerend, concludeert Van Veen.
‘Van veel problemen wordt het antwoord gezocht in systemen,
regelgeving en procedures,’ vertelt hij, ‘maar daar hebben
ze niks mee te maken. Het gaat om het gedrag van mensen!
Waarom zoeken we de oplossing dan nog steeds in systemen,
regelgeving en procedures? Niet handig. Ziekenhuizen staan
steeds meer in de spotlights, media zitten erbovenop, dus
gaan we het nog meer zoeken in systemen, regelgeving en
procedures. Terwijl het gaat om menselijk gedrag.’
Patrick van Veen, bioloog en apendeskundige sprak over ‘apenstreken op de werkvloer’, en de parallellen tussen het gedrag van mensen en apen. We lijken veel meer op elkaar dan we beseffen…
OKO0712.indd 31OKO0712.indd 31 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM
32 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012
KOESTEREN VAN ‘KINDJES’Het ergste gedrag op de werkvloer, volgens apendeskundige
Patrick van Veen, is het koesteren van ‘kindjes’. ‘Bij berberapen
zie je dat mannetjes jonge berberaapjes kidnappen om te laten
zien dat ze belangrijk zijn. Op de werkvloer zie je iets derge-
lijks: heilige huisje, kindjes van mensen. In ziekenhuizen is
dat bijvoorbeeld de oude garde die niet wil overstappen op een
modernere manier van communiceren en blijft vasthouden aan
oude apparaten. Wat doe je met die kindjes? De nek omdraaien:
geen uitzonderingen, geen privileges. Kindjes koesteren of
mensen een nieuw kindje geven leidt altijd tot problemen.’
MEESTERS IN MISLEIDINGGedrag wordt bepaald door drie zaken: natuur, cultuur en
persoonlijkheid, vervolgt Van Veen. ‘Stephen Covey stelt in
zijn boek De 7 eigenschappen van effectief leiderschap: als je gedrag
wilt beïnvloeden, moet je gedrag eerst begrijpen. Ik zeg: wil je
gedrag begrijpen, dan moet je gedrag eerst waarnemen.’ Zoals
hij deed en doet met apen. Van Veen: ‘Er zijn nogal wat over-
eenkomsten tussen mensen en apen. We zijn sociale wezens,
we kruipen bij elkaar, en in contact houden we het liefst een
armlengte afstand. Deze veiligheidszone is biologisch vast-
gelegd. Ons gedrag is deels bepaald door genen, en we hebben
een lange kindertijd – ook apen moeten leren voor later.’
Trek je een parallel tussen apen en de werkvloer, dan komt
al snel de chimpansee in beeld. Eerder dan de gorilla in elk
geval. Dat heeft te maken met de communicatie. ‘Kinderen
leren op een zekere leeftijd zichzelf te herkennen in de spie-
gel. Chimpansees kunnen dat ook, gorilla’s echter niet. Chim-
pansees zijn meesters in misleiding en veel onbetrouwbaarder
dan gorilla’s. Dat zijn dus jullie collega’s! Je hebt ook mensen
die zichzelf niet kunnen herkennen in de spiegel: autisten.
Zij zijn goudeerlijk, dus leren we ze sociale vaardigheden, wat
in feite een cursus liegen is. Raar. Ook in bedrijven en organi-
saties wordt het niet gewaardeerd als je steeds maar open en
eerlijk bent. Dat maakt managen ook zo lastig.’
IMPONERENNog zo’n parallel is het imponeergedrag. Waar een groep
gorilla’s maar één sterke, volwassen man heeft, zijn er bij de
chimpansees meerdere; wel één volwassen leider, maar meer-
dere mannetjes die elkaar proberen te imponeren. ‘Dat zie je
ook in bedrijven. Of in het ziekenhuis waar ik was’, zegt Van
Veen. ‘Dan zie je een groepje chirurgen gekleed in ribbroek,
witte jas, handen in de zakken, en hollend over de gangen.
Kreeg ik de opmerking of ik mijn witte jas wilde dichtdoen
want dat was de code. In elk ziekenhuis heb je van deze pa-
tronen. In Duitsland dragen specialisten niets in hun zakken,
want heb je dat wel, dan is dat een teken dat je niks weet.’
En dan is er nog zoiets als informeel leiderschap: wie heeft
er invloed in de groep? ‘In ziekenhuisorganisaties zijn er zo
veel verschillende mensen, afdelingen et cetera: wie is de baas
van de OK? Is dat formeel goed geregeld?’, vraagt hij aan zijn
toehoorders. Ja, is gelijk het antwoord. Maar daarover wil Van
Veen het wel even hebben, want zijn ervaringen zijn – oké,
weliswaar in dat ene ziekenhuis, maar toch – ietsje anders. ‘De-
gene die me rondleidde in het ziekenhuis zei op een gegeven
moment: “Ik zal je even voorstellen aan de OK-leider”, met een
air van: tja, het is dat het moet. Typisch chimpanseegedrag.’
‘En dan op de OK. Zegt de chirurg tegen de anesthesieassi-
stent: verander het scherm. Komt niet veel later de anesthe-
sist binnen, loopt naar de anesthesiemedewerker en laat het
scherm weer terugzetten in de oude stand. De anesthesist
loopt weer de OK uit, en de chirurg zegt vervolgens weer: ver-
ander het scherm, waarop niet veel later de anesthesist bin-
nenkomt … en zo gaat het zes keer op en neer. De anesthesist
Jef Staes, expert op het vlak van business- en cultuurinnovatie, sprak over ‘culturele verandering in organisaties’.
OKO0712.indd 32OKO0712.indd 32 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM
OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 33
en de chirurg communiceren niet met elkaar. Onvoorstelbaar!
Een goed voorbeeld van dat het nuttig kan zijn de formele en
informele macht te onderzoeken.’
VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN‘De communicatie verliep hier via de anesthesiemedewerker.
Hoe kunnen we deze situatie oplossen?’, vraagt Van Veen aan
de zaal. Er volgt een discussie. Van Veen: ‘De anesthesist impo-
neert, komt binnen in zijn Van Bommel-gaatjesschoenen en
overrulet het proces, en achteraf wordt er niet geëvalueerd. Ter-
wijl de anesthesist en de chirurg om tafel moeten.’ ‘De assistent
mag ook best zijn of haar mond opentrekken’, vindt iemand uit
de zaal. Van Veen komt met nog een voorbeeld: ‘Ik was aanwezig
tijdens een slokdarmverwijdering. Tegen het eind van de ope-
ratie zei ik tegen de chirurg: “Moet het middenrif niet worden
dichtgenaaid?” Inderdaad, dat was hij vergeten. Achteraf zei hij
tegen mij: “Jij kon mij dit melden omdat wij geen gezagsverhou-
ding hebben. De coassistent had het waarschijnlijk niet gezegd.”’
Van Veen zegt het niet met zoveel woorden tegen de zaal,
maar zijn boodschap is helder: dit soort apengedrag is niet te
tolereren, zeker niet als er mensenlevens op het spel staan. Hij
komt met een voorbeeld uit een film van Bert Haanstra waarin
een nepleeuw een groep chimpansees uitlokt. Dat lukt bij de
vrouwen en kinderen: ze schreeuwen en gooien van alles naar
de namaakleeuw om hem weg te jagen. Maar de leider van de
groep zit hoog in een boom. De volgende dag laten de vrouw-
tjes hem alle hoeken van het apeneiland zien. Bovendien is hij
een halfjaar geen leider meer. De groep straft zijn gedrag af. Hij
had zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, maar hij mag
wel in de groep blijven. ‘Daar kunnen mensen nog van leren.’
DOE ALS DE BAVIAANTips voor de zaal heeft Van Veen ten slotte ook nog: kijk
eens naar de baviaan. Misschien niet de meest sexy aap van
het dierenrijk, maar bavianen vertonen qua leefgedrag wel
de grootste overeenkomsten met complexe organisaties als
ziekenhuizen. ‘Bavianen leven in een harem, een groepje
individuen, maar ze zijn nooit alleen en er zijn meerdere man-
nen die samen de groep verdedigen en eten zoeken. Ze leven
immers op de savanne met veel gevaren om zich heen. Er is
er niet een de baas. Het groepsbelang staat voorop en slecht
gedrag wordt afgestraft. Er is sprake van respect: een baviaan
zal nooit een vrouwtje stelen van een andere man binnen
de groep. Ze tonen leiderschap, de taken zijn onderling goed
verdeeld: samen kunnen ze een luipaard doden. De oude vrou-
wen geven de richting aan, de oude mannen voeden de pubers
op. Er is vertrouwen in de groep en goede communicatie, wat
betekent dat conflicten worden beslecht. Een voorbeeld voor
jullie, want jullie zijn zo conflictmijdend als de pest.’
Conflicten kun je ook oplossen zoals de bonobo’s dat doen,
zegt Van Veen met een knipoog. ‘Bij deze apen zijn de vrouwen
aan de macht. Zijn er conflicten, dan hebben ze een ludieke
oplossing: seks.’ Een plaatje erbij en de zaal schatert het uit. ‘Al
raad ik dat in ziekenhuizen niet aan.’ Wat hij vooral wel aan-
raadt is je aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen. ‘Denk
aan de grotere invloed van de patiënt, social media, meer
vrouwen in het beroep et cetera. Aanpassen aan verandering
betekent overleven, survival of the fittest, dat wist Darwin al.’
INFORMATIEVLOEDGOLFDaarmee slaat Van Veen een brug naar de tweede spreker
van de ochtend. Ook iemand die iets heeft met apen, alleen
zijn deze rood gekleurd. Wat hij daarmee wil zeggen, wordt
later duidelijk. Eerst moet de zaal grip zien te krijgen op het
verhaal van Jef Staes, expert op het gebied van business- en
cultuurinnovatie. Door zijn Belgische tongval is hij soms
De presentatie van Joop Hazenberg, schrijver en eigenaar van Change Generation, had als onderwerp ‘dit wordt binnenkort je collega (of medewerker of baas).
OKO0712.indd 33OKO0712.indd 33 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM
34 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012
moeilijk te volgen, maar als je de lijn eenmaal te pakken hebt,
ontvouwt zich een aardige theorie.
‘Veranderen betekent eerlijk zijn, anders kun je niet verande-
ren en gebeurt er niks’, begint Staes. ‘Vandaag de dag is er
een serieuze omwenteling bezig. Organisaties moeten sneller
leren en innoveren. De globale informatievloedgolf zorgt voor
een nieuwe realiteit, je moet gepassioneerd zijn, anders kun
je al die informatie niet aan en heeft ze geen waarde. Je hoort
mensen wel eens zeggen dat er nu te veel informatie is. Onzin.
Een vis klaagt ook niet over te veel water als je een emmer
toevoegt aan het water waarin ie al zwemt. Het gaat erom iets
met die informatie te doen, hoe je ermee omgaat.’
AAP, MENS, SCHAAPVolgens Staes hebben we lange tijd in een 2D-wereld geleefd:
kennis doen we op via schoolboeken, de leraar is slimmer
dan de leerling, de manager slimmer dan de medewerker, de
politiek slimmer dan iedereen. ‘In deze 2D-realiteit wordt er
een omheining om onze passies en talenten gezet. Je gaat naar
school, gaat werken volgens een functie- en taakomschrijving:
dit is je taak, dit niet, dit mag wel, dit niet … De voormalige
CEO van 3M, William McKnight, zei al: “Als je een hek plaatst
om mensen krijg je schapen.” 2D-management is schapen-
management. En schapen mekkeren, en je hebt er altijd zwar-
te schapen bij. Dus gaan we motiveren en aan teambuilding
doen: de schapen mogen even in de wei, leuk, en daarna weer
terug achter hun hek.’ De evolutietheorie volgens Staes: van
aap naar mens naar schaap.
Het 2D-tijdperk staat voor verkwisting, vervolgt hij. ‘Je kunt
in je werk 20 procent van je capaciteiten gebruiken, want ie-
mand zegt je wat je moet doen. Maar in het 3D-tijdperk kan
dat niet meer. Hierin moeten talenten en passies adequaat
worden ingezet. 3D-smarts (dus 3D-medewerkers) brengen
drie belangrijke zaken in lijn: talent, passie en informatie.’
INNOVATIEConcreet betekent dit dat de toegang tot informatie binnen
organisaties compleet moet worden opengegooid, meent Staes.
‘Verder pleit ik voor diplomavrij onderwijs, voor het anders
opleiden en vormen van mensen, voor functie- en pensioen-
Forensisch patholoog Frank van de Goot, sprak over tunnelvisie: de forensische manier van kijken en hoe suggestie je wereld verstierd.
OKO0712.indd 34OKO0712.indd 34 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM
OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 35
vrij werken. Je zou voor het ontwikkelen van je passies en
talenten certificaten moeten krijgen. En in teams moeten
werken waarin die passies en talenten tot hun recht komen.’
De organisaties die informatie zien als grondstof en mensen
laten werken vanuit hun passie en talent, zullen overleven,
voorspelt Staes. ‘Dat geldt ook voor ziekenhuizen. Organisa-
ties moeten een transformatieproces door. Dat betekent een
bedreiging voor de gasten met een diploma, voor de schapen.
Weerstand ligt op de loer, vooral vanuit het middenmanage-
ment. Ik zeg dan ook: de CEO wordt het belangrijkst, hij moet
de boel aanjagen. Moet ruimte geven aan de 3D-smarts, maar
ook rekening houden met andere groepen binnen de organi-
satie [hij heeft het over vier groepen: creators, pioneers, followers
en settlers, CL]. Verder moet er meer ‘out of the box’ worden
gedacht, want als je niet van de platgetreden paden afwijkt,
kom je ook niet tot innovatie. In een oerwoud ontstaat nieuwe
biodiversiteit altijd aan de rand, als de bestaande biodiversiteit
de andere raakt. Als de rode vis en de bruine aap gaan praten,
krijg je een rode aap. Dan heb je echte vernieuwing.’
NETWERKGENERATIEHet middagprogramma bevat eveneens twee sprekers die ie-
der op zich interessant zijn, maar voor het dagelijks reilen en
zeilen van de aanwezigen in de zaal helaas minder relevant.
Ten eerste Joop Hazenberg, journalist en kenner van de net-
werkgeneratie. Hij schetst een beeld van deze tijd van globa-
lisering, ICT-revolutie en het wegvallen van zuilen en hiërar-
chische verhoudingen, iets waarmee ook de gezondheidszorg
te maken heeft. De verhoudingen zijn platter en individueler
geworden, en er zijn nieuwe netwerken ontstaan, met dank
aan social media en internet. Als ziekenhuisorganisatie om-
gaan met de huidige jonge generatie werknemers, de netwerk-
generatie, betekent volgens Hazenberg een flexibel en open
HR-beleid. ‘Deze generatie, opgegroeid na de val van de muur,
is individueel maar betrokken, en wil geen baan voor levens-
lang. Je kunt ze aan je binden door ze verantwoordelijkheid
te geven, te laten participeren, het gebruik van social media
open te stellen en te zorgen voor ontwikkeling.’
LIJKSCHOUWING: NUL UURDe laatste spreker van de eerste dag van het NVLO-congres is
forensisch patholoog Frank van de Goot. Eerder was hij werk-
zaam voor het Openbaar Ministerie, nu heeft hij zijn eigen
Centrum voor Forensische Pathologie. Hij steekt een verhaal
af dat bij vlagen hilarisch zou zijn als het niet tegelijk zo triest
was. Het gaat immers om moord en doodslag. Van de Goot is
een entertainer, ‘storyteller’. Misschien ook wel nodig in een
dergelijk beroep om vooral zelf te blijven lachen en relativeren,
want als de foto’s van een mishandeld dood kind de zaal al aan-
grijpen, moet dat zeker gelden voor de persoon die het lichaam
van dat kind op de vierkante millimeter moet onderzoeken.
Van de Goot vertelt over zijn praktijk, wat hij doet, hoe moei-
lijk zijn vak is uit te oefenen in Nederland, helemaal met een
gehaaide advocaat op je nek, en dat jaarlijks 140.000 mensen
doodgaan en slechts 400 van hen de forensisch patholoog
halen. ‘Een groot gat. Wat denkt u, zal er hier eens iemand
tussendoor glippen?’ Daarnaast vertelt hij dat hij een van de
vijf (!) forensisch pathologen in Nederland is. Een uitstervend
beroep, zo lijkt het, omdat studenten medicijnen alleen nog
maar leren mensen, vanuit een vertrouwensrelatie, beter te
maken, daar waar hij te maken heeft met dode mensen en
wantrouwen. ‘Bij de medicijnenstudies geldt: knuffelen met
patiënten duizend uur, lijkschouwing nul uur.’
WAAK VOOR TUNNELVISIENee, het succes van series als ‘CSI’ helpen het beroep helaas
ook niet. ‘Als ik een case in Nederland zou oplossen zoals zij
dat in een uur doen, word ik door de eerste de beste rechten-
student onderuit geschopt. Er is ook geen speciale opleiding in
Nederland voor forensisch patholoog, en klinisch pathologen
hebben een hekel aan de niet-natuurlijke dood. Dat komt door
hun tunnelvisie. In feite bent u ook zelf één grote wandelende
tunnelvisie.’
Dat is ook de rode draad door zijn verhaal. ‘Het gaat niet
om wat je denkt en de aannames die je doet, maar om wat
je ziet en dat sec te beschrijven. Anders ga je geheid de fout
in.’ Verschillende anekdotes, smakelijk en onsmakelijk,
met bijbehorende beelden passeren de revue. Zoals de man,
dood, met een gaatje in zijn nek. ‘De buren hadden een knal
gehoord, de agent zei: “Er is geschoten”, dus ging ik uit van
een schotwond. Zoeken en zoeken, maar ik kon geen kogel
vinden. Uiteindelijk blijkt de man te zijn vermoord met een
puntige pook van een open haard. Mijn fout: ik baseerde me
op aannames en ging – hop – gelijk de tunnel in. Daar moet je
dus voor blijven waken.’
Op de tweede dag van het congres leerde socioloog Iteke Weeda ons waarom mannen zo lomp zijn en vrouwen niet tegen kritiek kunnen.
OKO0712.indd 35OKO0712.indd 35 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM
OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 37
Is het zelfkennis of zelfspot? Of wellicht een milde men-
geling? In ieder geval wijst Jeroen Brands direct het idee
van de hand dat hij als jong kind al visioenen had van een
carrière in de medische sector. ‘Daar was ik veel te lui voor.’
Toch formeerde hij halverwege de middelbare school al zijn
toekomstperspectief: verpleging. Dat hij als kind een paar
keer in het ziekenhuis was opgenomen, speelde daarbij een
stimulerende rol. In 1981 begon zijn opleiding, in de toen-
malige locatie van het academisch ziekenhuis (AZU) aan de
Utrechtse Catharijnesingel. De minimumleeftijd van zeven-
tien jaar en zeven maanden had Brands net bereikt, en woon-
plaats Wilnis bleef de eerste drie maanden de thuisbasis. Maar
na een kwartaal dagelijks op de brommer naar Breukelen
en van daaruit de trein naar Utrecht was de tijd rijp voor de
studentenstad. Het Singelhuis (het vroegere zusterhuis van
het AZU) was een mooi tussenstadium. ‘We woonden daar nog
redelijk beschermd, want er was toezicht. Een jaar later ver-
huisde ik naar de zusterflat nabij het stadion van FC Utrecht.
Een grotere kamer én meer zelfstandigheid.’
Zodra Jeroen Brands zijn opleiding in het AZU had afgerond,
vertrok hij naar Hilversum.
‘Mijn verlangen om ook andere ziekenhuizen te leren kennen
was groot. Bovendien wilde ik de verhuisplannen van het AZU
niet afwachten. In het Utrechtse ziekenhuis had ik trouwens
niet alleen werkmatig maar ook privé een goede basis gelegd:
ik heb er mijn vrouw leren kennen. Na een tijd samenwonen
in Utrecht kochten we een huis in Hilversum.’
NIEUWE OPLEIDINGNa een tijd als uitzendkracht op diverse locaties gewerkt te
hebben, zocht Brands halverwege de jaren tachtig ook werk-
matig vastigheid: in ziekenhuis Zonnestraal in Hilversum.
‘Een prachtige locatie midden in de bossen. Na een jaar of vier
op de afdeling Orthopedie begon er weer iets te knagen: de
behoefte aan een nieuwe uitdaging. Verpleging vond ik nog
steeds leuk, maar ik realiseerde me dat ik dat niet tot mijn
pensioen wilde blijven doen.’
Een goede vriend kwam met voldoende positieve berichten
over de anesthesieopleiding om in Brands het vuur aan te
wakkeren. In 1991 begon hij, toen 29, opnieuw aan een studie,
met als basis het Gooi-Noord Ziekenhuis in Blaricum. ‘De tech-
nische aspecten van het vak fascineerden me, de narcose, het
zelfstandig werken. En niet te vergeten die magische sfeer in
de operatiekamer, die ik me nog herinnerde van mijn korte
stage tijdens de opleiding tot verpleegkundige.’
DAT KAN BETERNa afronding van de driejarige anesthesiestudie bleef Brands
nog een jaar in Blaricum. Toen maakte hij een loopbaan-
sprong naar het Medisch Centrum Molendaal in Baarn [tegen-
woordig Meander, red.] als teamleider Anesthesie.
Als jonge dertiger had hij nog weinig leidinggevende ervaring,
maar voldoende zelfvertrouwen. ‘Ik had al veel leidinggeven-
den meegemaakt, goed de kunst afgekeken en geconcludeerd:
dat kan beter’, meldt hij half gekscherend. ‘Vooral aan het
communicatieve gedeelte van leiderschap wilde ik graag een
eigen draai geven. Ik ben voorstander van het zogeheten com-
promismodel. Professionals weten echt wel hoe ze moeten
werken, als leidinggevende moet je hooguit bepaalde kwesties
stroomlijnen, maar altijd in onderling overleg. Zelfstandigheid
stimuleren in je team is volgens mij de beste aanpak.’
Als groot voordeel noemt Brands zijn coaching door degene
die destijds hoofd OK was in Baarn. ‘Dankzij jarenlange er-
varing had deze het leiderschap uitstekend in de vingers.
Hij hield me regelmatig een spiegel voor. “Heb je de pijn al
gevoeld?”, was zo’n confronterende vraag na een week of
Wat Jeroen Brands het liefst wilde worden, heeft hij bereikt: zichzelf. Dat betekent een mooie balans tussen
werk en privé. Hij is naast manager Anesthesie tevens bed & breakfasteigenaar. De gastvrijheidsgedachte
brengt Brands ook in het ziekenhuis in de praktijk. ‘Als mensen zich prettig voelen in hun werk, komen de
goede resultaten vanzelf.’
Tekst: Linda van Pelt | Foto’s (inclusief OK Management-cover): Johannes Abeling
PortretJeroen Brands (Tergooiziekenhuizen):
‘Managen is een goede sfeer creëren’
OKO0712.indd 37OKO0712.indd 37 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM
38 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012
drie. Die deed me inzien dat je als leidinggevende ook fouten
maakt. Gelukkig kreeg ik de ruimte met vallen en opstaan
te leren. Tegelijk met mij was er een eveneens jonge lei-
dinggevende begonnen op de afdeling Chirurgie, en in die tijd
hadden wij steun aan elkaar. Ook heb ik de gelegenheid ge-
kregen én genomen om vakgerichte managementcursussen te
volgen voor het verfijnde fingerspitzengefühl. En verder is het
gewoon een kwestie van je boerenverstand gebruiken.’
LEREN DELEGEREN Brands’ belangrijkste levensles van learning on the job heet: de-
legeren. ‘Mijn grootste valkuil in de beginfase was het idee dat
ik de problemen van alles en iedereen op mijn nek kon nemen,
maar dat leer je snel af. Bovendien zijn mensen heel goed
in staat om zaken zelf op te lossen, als ze daarvoor maar de
gelegenheid krijgen.’ Die aanvankelijke neiging om alles zelf te
willen oplossen schrijft hij toe aan zijn aangeboren interesse in
mensen. ‘Bij intermenselijk contact ligt mijn kracht.’
Toen het hoofd OK vertrok uit het Medisch Centrum Molendaal
in Baarn volgde Jeroen Brands hem op. En na het vertrek van zijn
leidinggevende collega van Chirurgie naar een ander ziekenhuis,
nam hij ook diens taken erbij. ‘Die combinatie slaagde, vooral
dankzij de goede samenwerking met de medewerkers.’ Uiteinde-
lijk ging ook Brands zelf weg uit Baarn. De belangrijkste aanlei-
ding waren de fusieplannen met het ziekenhuis in Amersfoort.
‘Een moeizaam traject. Wij voelden ons enigszins opgeslokt.’
EENZAME ROLVan 2004 tot juni 2012 werkte Brands als zzp’er in verschil-
lende ziekenhuizen. In deze jaren verdeelde hij zijn interesse
niet alleen over verschillende ziekenhuizen, maar ook over
een diversiteit aan afdelingen. Bij het Zuwe Hofpoort Zieken-
huis in Woerden en het Slotervaart Ziekenhuis in Amsterdam
was hij gedetacheerd als hoofd OK en Anesthesie. In de
Tergooiziekenhuizen organiseerde hij als tijdelijk manager de
OK, en in het Utrechtse Wilhelmina Kinderziekenhuis focuste
hij achtereenvolgens op verpleegkunde en de polikliniek. In
Hoogeveen was hij weer interim-hoofd OK.
Afwisseling en vrijheid benoemt hij als de voordelen. ‘Die
aspecten boden tegenwicht aan de wat geïsoleerde positie van
een interim-manager. Je vervult een vrij eenzame rol, want
je wordt nooit helemaal één met het team, simpelweg omdat
de periode daarvoor te kort is. Een ander nadeel is dat in de
huidige financieel minder rooskleurige tijd steeds minder ex-
terne krachten worden ingehuurd. Ter illustratie: in de “goede
tijd” hadden de Tergooiziekenhuizen zo’n vijftien detacheer-
ders op de afdeling Anesthesie, nu zijn dat er hooguit twee.
Het zijn overigens niet alléén de krappere budgetten. Ook het
feit dat er veel nieuwe professionals in de ziekenhuizen zijn
opgeleid heeft de markt voor zzp’ers onder druk gezet. Dat
heeft zeker meegespeeld bij mijn keuze voor opnieuw een vas-
te baan. Maar ook het verlangen om weer langer en structure-
ler deel uit te maken van een team was van grote betekenis.’
IN BEWEGINGBegin 2012 ging definitief de knop om in het hoofd van
Brands. ‘Ik zou als detacheerder naar Rotterdam gaan, maar
zag er best tegenop vanwege de grote woon-werkafstand en
de lange files. Door een gebroken schouder bij een skiongeluk
zat ik noodgedwongen thuis. En precies in die periode maakte
mijn vrouw Jon, die ook in de Tergooiziekenhuizen werkt,
me attent op de vacature voor teammanager Anesthesie. Mijn
vroegere interim-klus als OK-manager was kennelijk in mijn
voordeel, want per 1 juni ben ik aangenomen.’
Moeite om zijn draai te vinden in het nieuwe leven had Brands
niet. ‘Er zijn nog veel bekenden uit mijn detacheringsperiode.
Bovendien ben ik in zeven minuten fietsen op mijn werk, dus
iedere dag even lekker in beweging.’
Die beweging ziet hij ook ín het ziekenhuis. ‘Het is hier geen
sfeertje van achteroverleunen, maar daar ben ik met mijn 49
jaar ook nog lang niet aan toe. Er staan allerlei uitdagingen
op stapel: fusie, nieuwbouw en niet te vergeten alle snel ver-
anderende overheidsmaatregelen. Dat maakt het voor mij des
te aantrekkelijker om me voor langere tijd te committeren
aan deze werkgever. Ik werk met een plezierige groep men-
sen, 25 fte verdeeld over dertig mensen. Een zelfsturend team.
Dat is zeker niet alleen mijn verdienste. Er is hier nogal wat
wisseling in leiding geweest. Zo is deze situatie als het ware
van nature ontstaan, en ik wil die graag in stand houden. Het
managen van een afdeling betekent voor mij primair een goe-
de sfeer creëren. Als mensen zich prettig voelen in hun werk,
komen de goede resultaten vanzelf.’
RELAXEDVoor zichzelf zoekt Jeroen Brands naar een goede balans tus-
sen werk en privé. Vier jaar terug deden hij en zijn vrouw Jon
mee aan het KRO-televisieprogramma ‘De Italiaanse droom’,
waarin ze met drie andere stellen een bed & breakfast opzet-
ten in, wat de naam al doet vermoeden, een piepklein plaatsje:
Piticchio. De winnaar mocht het B&B een halfjaar runnen.
‘Gewonnen hebben we niet, we werden zelfs als eerste na zes
weken weggestemd’, vertelt Brands zonder een greintje wrok.
‘We hadden onszelf drie maanden vrij gegeven, dus de overige
tijd zijn we lekker samen door Nieuw-Zeeland gereisd.’
Privé waren hij en zijn vrouw bovendien al eerder enthousi-
ast geraakt over het ontvangen van gasten: acht jaar geleden
startten zij bed & breakfast Het Atelier in een ruim tuinhuis
in hun achtertuin. ‘Vanaf dag één is dat bijna altijd bezet.
Voor ons een leuke manier om onze “zorgkant” ook nog án-
ders te benutten.’
Die uitgebalanceerde, relaxte houding neemt Brands ook iede-
re dag mee naar de werkvloer.
‘Mijn favoriete Loesje!-uitspraak luidt: “Je kunt tegenwoordig
zoveel worden, maar ik heb toch maar besloten mezelf te
blijven.” Gelukkig heb ik die filosofie in praktijk kunnen
brengen, en dat wil ik graag zo houden. Als je als manager ont-
spannen bent, heeft dat een gunstige invloed op het team.’
OKO0712.indd 38OKO0712.indd 38 10/29/12 4:14 PM10/29/12 4:14 PM
OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 39
COLOFONOK Operationeel is hét vakblad voor operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en leidinggevenden van operatie-afdelingen. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en de NVLO (Neder-landse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling. OK Operationeel verschijnt acht keer per jaar. De oplage is 8.000 exemplaren. Het blad wordt verspreid onder alle LVO- en NVLO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra.
RedactieHoofdredacteur/bladmanager: Menno Goosen: [email protected]ördinator LVO: Hennie Mulder: [email protected]/040-253 89 21Redactiecoördinatoren NVLO: Jeannette Ronchetti en Marianne van Dongen: [email protected] of vragen voor OK Operationeel kunt u sturen naar alle genoemde e-mailadressen.
UitgeverijY-PublicatiesPostbus 102081001 EE AmsterdamTelefoon: 020-520 60 77E-mail: [email protected] ook op onze website www.oknieuws.nl
Uitgever: Ralf BeekveldtHoofdredacteur/bladmanager: Menno Goosen: [email protected]: Paul Meijsen, Cindy Lammers, Astrid van Pelt, Linda van Pelt, Linda ZoonBeeldredactie: Menno GoosenEindredactie: Marloes van HoornFotografen: Johannes Abeling, Jos Heijnen, Eric van Nieuwland, Edwin Wiekens, Ivonne ZijpTekstcorrectie: Marijn MostartLay-out: Thomson DigitalOpmaakbegeleiding: Hans Jansens (Impaginator.nl)Druk: BalMedia
AdvertentiesCross AdvertisingWesterkade 23116 GJ SchiedamTelefoon: 010-7421023E-mail: [email protected]: www.crossmedianederland.com
AbonnementenVoor abonnementen, vragen over het abonnement of adreswijzigingen:SP AbonneeservicePostbus 1052400 AC Alphen a/d RijnTelefoon: 0172-476085E-mail: [email protected]
Toezending van OK Operationeel is voor LVO- en NVLO-ledenonderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet leden gelden de volgende abonnementsprijzen:Jaarabonnement: € 59,50Losse nummers: € 8,50Abonnementen buiten Nederland: € 75Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten.Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.
© 2012 OK OperationeelNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstand-koming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprake-lijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.
ISSN 1872-6712
Preoperatieve handdesinfectie is aan verandering onderhevig. Aan hygiëne op de operatieafdeling worden namelijk steeds strengere eisen gesteld. Nog niet ieder-een houdt zich echter aan de nieuwe regels. Een kwestie van rituelen, die altijd lang blijven hangen en van generatie op generatie worden overgedragen. Niet al-leen operatieassistenten schieten tekort, maar ook chirurgen. Hoe ouderwetser de methode, hoe meer punten (lees jaren). Dus heb je veel punten, dan behoor je echt tot de oude garde. Wat is jouw professionele leeftijd? Doe de test! Beantwoord de onderstaande vragen en omcirkel jouw antwoord. Kijk daarna snel hieronder voor de uitslag.
1. Tot hoever was jij je handen en armen?A B C D
2. Was je voor iedere nieuwe operatie?A = JaB = Nee, alleen voor de eerste operatie, verder desinfecteer ik alleen
3. Gebruik je een borstel als je wast?A = AltijdB = Alleen bij zichtbaar vuil
4. Spoel je je handen af in een bepaalde richting?A = Ja, dat is belangrijkB = Nee, dat maakt niets uit
5. Droog je je handen en armen op een speciale manier af?A = Ja, dat is belangrijkB = Nee, dat maakt niets uit
6. De oorzaak van schrale handen is eerder:A = Water (niet goed afdrogen)B = Desinfectiemiddel
Paul Meijsen is operatieassistent in het Catharina-ziekenhuis en docent operatieve zorg en technieken aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Bron: WIP-richtlijn ‘Preoperatieve handdesinfectie’ (2008), te vinden op internet via http://tinyurl.com/dyx8b8x.
j p f f jessionele leeftijd
d.
1a = 22
1b = 40
1c = 50
1d = 75
2a = +5
2b = -1
3a = +5
3b = -1
4a = +5
4b = -1
5a = +5
5b = -1
6a = +5
6b = -1
Antwoorden
OKO0712.indd 39OKO0712.indd 39 10/29/12 4:14 PM10/29/12 4:14 PM
2 0 1 3LVO Congres
Neem jij de UITDAGING aan?!7 en 8 februari 2013NH Koningshof Hotel, Veldhoven
2 7 e
In samenwerking met:
Algemene informatie
LocatieNH Koningshof Hotel, Locht 117, 5504 RM Veldhoven, Tel: 040 - 2537475
AccreditatieAccreditatie wordt aangevraagd bij Stichting Kabiz.
HotelaccommodatieHet is mogelijk in NH Koningshof Hotel te overnachten. Meer informatie hierover volgt op de website www.lvo.nl
Diner & feestavondDonderdag 7 februari 2013 wordt aansluitend aan het programma een borrel op de expositie geserveerd voorafgaand aan het diner en het feest. De eigen bijdrage voor het diner & feest bedraagt 3 45 per persoon. U kunt bij uw registratie kenbaar maken of u hieraan wilt deelnemen.
Kosten inschrijving (incl. programma/abstractboek, koffie, thee en lunch)Tot en met 16 december 2012 Dagregistratie Gehele congresLVO & NVLO leden 3 145 3 200Niet-leden 3 185 3 260
Vanaf 17 december 2012LVO & NVLO leden 3 165 3 220Niet-leden 3 210 3 280
Deelname diner & feestavond 3 45 3 45
Congressecretariaat Tel 073 - 700 35 00 [email protected] www.congresscompany.com
Voor meer informatie over het programma en registratie: www.lvo.nl
OKO0712.indd 40OKO0712.indd 40 10/29/12 4:14 PM10/29/12 4:14 PM