Rectumchirurgie De tijd heeft niet stilgestaan - OK Nieuws

40
7 E JAARGANG, NR. 7, november 2012 Rectumchirurgie De tijd heeft niet stilgestaan Anesthesioloog Teamwork met anesthesie- medewerker Tijdreizen Canon van de plastische chirurgie NVLO-Jaarcongres Over apen en moorden Collega: Physician assistants Loes Bieleveld en Marjan Aldenzee begonnen hun eigen praktijk OK Management- katern vanaf pagina 27

Transcript of Rectumchirurgie De tijd heeft niet stilgestaan - OK Nieuws

7E JAARGANG, NR. 7, november 2012

RectumchirurgieDe tijd heeftniet stilgestaan

Anesthesioloog Teamwork metanesthesie-medewerker

Tijdreizen Canon van de plastische chirurgie

NVLO-JaarcongresOver apen en moorden

Collega:Physician assistants Loes Bieleveld en Marjan Aldenzee begonnen hun eigen praktijk

OK Management-

katern vanaf pagina 27

OKO0712.indd 1OKO0712.indd 1 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

Precious life - Progressive care

WIJ BIEDEN NIEUWE PERSPECTIEVENMedische vacuümtechnologie speelt in ieder ziekenhuis en in iedere gezondheidsinstelling een cruciale rol. Onze medische vacuümsystemen en -oplossingen worden door medische deskundigen gebruikt om mensen te behandelen, te verzorgen en hun leven te redden. Medela heeft vijftig jaar ervaring met onderzoekgestuurde innovaties. Wij brengen expertise en wetenschappelijk onderzoek tot leven, voor u en uw patiënten, op het gebied van:

• Professionele vacuümsystemen

• Thoraxdrainage systemen

• Vloeistof beheersystemen

Meer informatie over Medela en wat wij voor u kunnen betekenen, vindt u op www.medela.nl

Medical Vacuum Technology for Healthcare Professionals

Advertentie_OK operationeel_215x285_okt12.indd 1Advertentie OK operationeel 215x285 okt12 indd 1 12-10-12 08:4112-10-12 08:4143882_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_NL.indd 1 13.09.12 09:06OKO0712.indd 2OKO0712.indd 2 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

Advertentie_OK operationeel_215x285_okt12.indd 1 12-10-12 08:418:41

PALAMIX®

Optimaal mengen van botcement:Eenvoudig – veilig – ef ciënt*

Heraeus Kulzer Benelux BV · Postbus 986 · 2003 RZ Haarlem · Nederland · Tel.: 023 543 42 56 · www.heraeus-medical.com

PALAMIX® – eenvoudig gebruik voor alle toepassingen

* eenvoudig in slechts een paar stappen naar een homogeen en gebruiksklaar botcement

* veilig betrouwbare vacuümcontrole door vacuümindicator aan het luchtslangetje

* ef ciënt een systeem voor alle toepassingen in de gecemen-teerde prothesiologie door een keur aan kokers met verschillende afmetingen en speciale accessoireses

Leer meer over cement en cementeer

technieken op ons educatief platform

www.heraeus-palacademy.com

43882_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_NL.indd 1 13.09.12 09:06OKO0712.indd 3OKO0712.indd 3 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

Tijdreizen, rectumcarcinomen en

anesthesiemedewerkers

In veel stripverhalen en fi lms komt het aan de orde: tijdreizen. Je stapt een vreemdsoortig apparaat binnen en enkele ogenblikken later wandel je door de duistere middeleeuwen, de verlichterenaissance of het begin van de industriële revolutie. In de Canon van de plastische chirurgie (zie het artikel vanaf pagina 24) lezen we bijvoorbeeld hoe de Vlaamse Meester Jan Yperman ‘scaertmonden’(schisis, hazenlip) behandelde. Yperman streefde ernaar zijn patiënten zo min mogelijk pijn te doen en een zo klein mogelijk litteken achter te laten. Best lastig in een tijd waarin nog geen anesthesie voorhanden was.Gelukkig is de anesthesie in onze tijd een stuk beter geregeld, en ook de samenwerking tussen de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker, die er in de tijd van Yperman uiteraard nog niet was. In dit nummer lees je een interview met anesthesioloog Ludmilla Garmers en anesthesiemedewerker Miranda van Tiel, die ruim anderhalf jaar samenwerken in het Medisch Centrum Alkmaar.In dit nummer van OK Operationeel duikt ook Paul Meijsen de geschiedenis in. Decennialang was de abdomino-perineale resectie dé standaard voor laaggelegen rectumtumoren. Met deze rectumamputatie drong William Ernest Miles begin twintigste eeuw lokaal recidief terug, maar de overlevingskansen bleven slecht. Inmiddels lijken we op weg naar een tijd waarin hetrectumcarcinoom een beheersbare ziekte is.

In het OK Management-katern in dit nummer een terugblik op het jaarcongres van de NVLO: ‘De weerbarstige managementpraktijk. Wat ze je vergaten te vertellen toen je leidinggevende werd’. Op de eerste dag, 27 september, stonden vier sprekers op het programma. Het ging over apen, schapen, innovatie, sociale netwerken en crime scenes. ‘Jullie ziekenhuismensen zijn zo confl ictmijdend als de pest. Neem een voorbeeld aan bavianen.’

We wensen je veel leesplezier!

Menno Goosen, bladmanager-hoofdredacteurHennie Mulder, bestuurslid media LVO-penningmeester [email protected] 60 77

4 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

Canon van de

plastische chirurgie

Reis door de tijd met de ‘Canon van de

plastische chirurgie’. Een voorproefje.

Loes Bieleveld en

Marjan Aldenzee

Deze twee physician assistants vaatchirurgie

begonnen een eigen praktijk.

1212

2424

OKO0712.indd 4OKO0712.indd 4 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

OK Operationeel wordt mede mogelijk gemaakt door:

Portret

Jeroen Brands

Naast manager Anesthesie is Jeroen Brands

tevens bed & breakfasteigenaar.

Apen en moorden

op NVLO-congres

Het NVLO-congres ging over dieren, innovatie,

social media en crime scenes.

3636

Een geschiedenis van

de rectumchirurgie

In 1907 voerde William Ernest Miles de eerste

abdomino-perineale resectie uit.

1414

3030

Verder in dit nummer: 4 Redactioneel

6 Nieuws

11 Column Ed Schoemaker

26 Boeken

27 OK Management-katern

39 Column Paul Meijsen

39 Colofon

Anesthesioloog en

anesthesiemedewerker

De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker

over hun bijzondere samenwerking.

2020

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 5

OKO0712.indd 5OKO0712.indd 5 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

Tekst: Menno Goosen

Nieuwe methode liesbreukoperaties zorgt voor daling patiënten met chronische pijn Het aan het TweeSteden en het St.

Elisabeth Ziekenhuis verbonden

Liesbreukcentrum Brabant begon in

2007 met een nieuwe methode om

liesbreuken te verhelpen. Uit weten-

schappelijk onderzoek blijkt nu dat

deze aanpak het aantal patiënten met

chronische klachten na de operatie met

bijna 75% reduceerde. Het British Journal

of Surgery besteedde in zijn oktober-

nummer negen pagina’s aan dit succes.

Sinds chirurgen liesbreuken verhelpen

met het plaatsen van een polypropyleen

matje, komt het soms voor dat

patiënten hier na de operatie hinder

van ondervinden. Het chirurgisch team

van Liesbreukcentrum Brabant stelde

zich in 2007 ten doel het aantal mensen

met deze klachten te verminderen. Het

adopteerde daarom een methode van

een Franse arts en ontwikkelde die

door: de TIPP-methode (Trans Inguinaal

Pre-Peritoneaal). Deze nieuwe, snelle en

veilige techniek komt globaal neer op

een andere plaatsing van het matje dan

in operaties met de andere en oudere

Lichtenstein-techniek. Uit

gestandaardiseerd onderzoek onder 302

geopereerde patiënten (tussen 2007 en

2012) blijkt nu dat de TIPP-methode

ervoor zorgt dat nog maar 3,5% van hen

te maken krijgt met chronische pijn-

klachten na de operatie. Bij patiënten

die in dezelfde periode een ingreep

ondergingen met de Lichtenstein-

techniek, is dit 12,9%. Een ander

bewezen voordeel is het veel snellere

herstel van de patiënt; die is zeven

dagen eerder weer op de been.

Bovendien krijgt slechts 1,4% van de

patiënten last van wondinfecties en is

bij slechts 1,4% van de patiënten een

nieuwe operatie nodig. TIPP werkt dus

significant beter. Liesbreukcentrum

Brabant hielp in vijf jaar tijd ongeveer

4000 mensen van een liesbreuk af.

Hiervan maken 302 patiënten met

vrijwel dezelfde uitgangswaarden deel

uit van het onderzoek. De chirurgen

voerden 143 ingrepen uit met de TIPP-

en 159 met de Lichtenstein-techniek.

Hiervan waren 141 (TIPP) en 155

(Lichtenstein-)gevallen geschikt voor

analyse. De testcases gaven veertien

dagen, drie maanden en één jaar na de

operatie feedback over het verloop van

hun klachten na de operatie.

HEEFT U NIEUWS?

Mail naar oko pera tioneel

@y-publicaties.nl

OK NIEUWS

Het actueelste

OK-nieuws vindt u op

www.oknieuws.nl

OK Nieuws vernieuwd Misschien is het je al opgevallen:

www.oknieuws.nl is geheel ver-

nieuwd. De site maakt het mogelijk

om nog meer contact met je colle-

ga’s te hebben. Volg ons op Twitter.

Word lid van onze LinkedIn-groep.

Reageer op nieuwsberichten en

discussieer mee op het forum.

Chirurg Patrick Vriens was één van de intiatiefnemers tot Liesbreukcentrum Brabant. Hij leidde tevens het onderzoek naar de nieuwe operatiemethode.

Voor onze zustersite www.oknieuws.nl

zijn we op zoek naar mensen die een-

malig of meermalig een blog willen

schrijven van maximaal 500 woorden.

Dat mag over al je belevenissen op de

OK gaan. Helaas staat er geen vergoe-

ding tegenover. Het is voor de eer, en

natuurlijk voor de PR van jezelf. Inte-

resse? Mail Menno Goosen, hoofdre-

dacteur Ok Operationeel / OK Nieuws

op: [email protected].

Gezocht: Bloggers voor www.oknieuws.nl

OKOK nieuws.nlnieuws.nl

6 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 6OKO0712.indd 6 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

Minimaal-invasieve operaties zijn een

zegen voor de patiënt, vergeleken met

een openbuikoperatie. Maar voor de

chirurgen kleven er wel nadelen aan

deze techniek. Er is sprake van een

hogere fysieke belasting en een groter

risico op neuromusculaire schade. Dat

stelt promovendus Bertho Nieboer van

het UMC St Radboud in zijn proefschrift.

Chirurgen en gynaecologen die deze

minimaal-invasieve operaties frequent

uitvoeren hebben een vrij hoge kans op

blessures. Het meest voorkomend zijn

rugpijn, schouderklachten en dove

vingers door het slechte ergonomisch

ontwerp van de handvatten. Meer

ingrijpende klachten als nekhernia’s

en trombosebenen komen echter

ook voor. De vraag is of deze fysieke

klachten voor de dokter als “part of

the job” moeten worden beschouwd,

of dat opkomende technieken als

robotchirurgie ook voor de operateur

verlichting kunnen bieden.

Rugpijn bij artsen door laparoscopische chirurgie

Het aantal mensen dat jaarlijks

leverkanker krijgt, is de afgelopen

twintig jaar meer dan verdubbeld van

171 in 1992 naar 364 in 2009. De

toename is mogelijk te verklaren door

een betere screening van patiënten die

risico lopen. Het risico op leverkanker is

verhoogd bij patiënten die overmatig

alcohol gebruiken en bij patiënten met

een hepatitis B- of C-virusinfectie. Dat

blijkt uit onderzoek

van arts-onderzoeker

Carlijn Witjes die op

dit onderzoek

promoveerde. Bij

relatief veel patiënten

wordt de ziekte echter

pas in een laat stadium

ontdekt. De kans op

overleving is daardoor

gemiddeld relatief

klein: slechts vijftien

procent van de gehele

patiëntengroep is na

vijf jaar nog in leven.

Dat sterftecijfer kan omlaag, meent

Carlijn Witjes. ‘Er is winst te behalen

door goede voorlichting te geven over de

risico’s op leverkanker aan mensen met

hepatitis B en C. Eerder onderzoek heeft

aangetoond dat naar schatting tien

procent van de Chinese Rotterdammers

besmet is met hepatitis B. Als zij zich

geregeld zouden laten screenen bij een

Maag-, Darm-, en Leverarts, zou

leverkanker in een vroeger stadium

kunnen worden opgespoord.’ Verder is

het van groot belang dat bij afwijkingen

aan de lever snel wordt doorverwezen

naar centra waar multidisciplinaire

behandelteams werken. ‘In multi-

disciplinaire teams zoals dat van het

Erasmus MC kunnen dikwijls het snelst

de beste diagnoses en behandel-

strategieën worden bepaald.’

Aantal leverkanker patiënten in twintig jaar verdubbeld

Okselklieren nauwkeuriger verwijderenPaul Gobardhan van de Universiteit

Utrecht zocht naar manieren om de

schildwachtklierprocedure bij borst-

kankerpatiënten te verbeteren. Onder-

deel van de procedure is de injectie van

een radioactieve stof. Door het uitvoe-

ren van een uniforme, echogeleide

procedure voor zowel palpabele als

niet-palpabele tumoren kan informatie

over de lymfeklierstatus van de oksel

en de parasternale keten worden ver-

kregen. Een okselklierdissectie gaat

gepaard met ernstige bijwerkingen.

Door het zichtbaar maken van verschil-

lende lymfedrainagestromen van arm

en borst in de oksel met behulp van

axillary reverse mapping (ARM) kunnen

lymfebanen en lymfeklieren van de

arm worden gespaard tijdens een dis-

sectie. Dat verbetert de kwaliteit van

leven.

Illu

stra

tie:

Sh

utt

erst

ock

Illu

stra

tie:

Sh

utt

erst

ock

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 7

OKO0712.indd 7OKO0712.indd 7 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

Tekst: Menno Goosen

Chemotherapie op maat maakt

stamceltransplantaties bij kinderen

veiliger en effectiever. In haar

promotieonderzoek speurde

apotheker Imke Bartelink van het

UMC Utrecht naar de beste dosis van

chemotherapie met busulfan. Voor

een stamceltransplantatie doodt

chemotherapie het zieke beenmerg

en maakt de weg vrij voor nieuwe

bloedvormende cellen van een donor.

Door een te lage dosis blijft het zieke

beenmerg leven en kunnen de donor-

cellen zich niet innestelen. Een te hoge

dosis is giftig en leidt tot ernstige

bijwerkingen. Bartelink analyseerde

verschillende onderzoeken met

honderden patiëntgegevens uit de hele

wereld. Het gaat om kinderen met

leukemie. Zij concludeert dat het nodig

is om meerdere keren de concentratie

van busulfan in het bloed te meten.

Alleen dan weten artsen precies hoeveel

van de chemotherapie daadwerkelijk

zijn doel bereikt. Dankzij die metingen

krijgen patiënten niet te weinig maar

ook niet te veel van het medicijn.

Daardoor slaagt de behandeling vaker

en overleven meer kinderen de

stamceltransplantatie. Dankzij

het onderzoek van Bartelink

is het UMC Utrecht samen met

het Leiden UMC onlangs een

mildere behandeling gestart van

acute myeloide leukemie bij

volwassenen. Ongeveer de helft

van de patiënten overlijdt aan deze

gevaarlijke vorm van leukemie.

Dankzij een nieuwe combinatie van

drie medicijnen (inclusief busulfan)

is bij deze patiënten volledige

lichaamsbestraling niet langer

nodig om het zieke beenmerg te

verwijderen. Bestraling werkt

weliswaar goed, maar leidt na tien tot

vijftien jaar tot ernstige bijwerkingen,

zoals vruchtbaarheidsproblemen,

nieuwe tumoren en cognitieve

achteruitgang. Omdat chemotherapie

met busulfan zo veel veiliger en

effectiever is geworden, kunnen artsen

de stamceltransplantaties uitvoeren

zonder bestraling. In het UMC Utrecht

zijn de eerste acht patiënten op deze

manier behandeld, in Leiden UMC de

eerste drie. De nieuwe aanpak past in

een trend, stelt dr. Jaap Jan Boelens van

het UMC Utrecht. Hij leidt het

transplantatieonderzoek bij kinderen.

‘Door mildere chemotherapie en het

weglaten van bestraling wordt

stamceltransplantatie een steeds

minder zware ingreep. Nu behandelen

we met name patiënten die zonder

stamceltransplantatie simpelweg

overlijden. Ik kan me voorstellen dat

we stamceltransplantaties ook meer en

meer gaan inzetten voor “mildere”

vormen van stapelingsziektes, ernstige

huidziekten en bij ziekten met

afwijkingen aan rode bloedcellen. Die

patiënten overlijden niet allemaal en

zeker niet op jonge leeftijd, maar ze

zijn wel levenslang ernstig ziek en hun

kwaliteit van leven neemt snel af. Via

een stamceltransplantatie zijn deze

patiënten volledig te genezen. Echter,

ze hebben een kleine kans om te

overlijden aan de ingreep. Een

moeilijke afweging, die we steeds

vaker moeten maken.’

‘Stamceltransplantaties worden steeds veiliger en effectiever’

Een 80-plusser die zijn heup breekt,

heeft vaak nog wel heel veel baat bij

een operatie. Het is onterecht ouderen

hiervoor uit te sluiten. Dit zeggen

chirurgen Bob Geelkerken, Robbert

Meerwaldt en Arie van Vugt (Medisch

Spectrum Twente) in Medisch Contact.

De chirurgen reageren op de uitspraak

van de voorzitten van het College voor

Zorgverzekeringen (CVZ). Deze stelde

enkele maanden geleden dat een

dementerende 85-jarige die een heup

breekt meer gebaat is bij liefdevolle

verzorging dan bij een operatie. ‘Het

wegzetten van de 80-plusser als een

dementerende kostenpost en de

professional als een productietijger die

niet geïnteresseerd is in de uitkomsten

van zijn handelen, is volstrekt onjuist’,

stellen Meerwaldt, Geelkerken en Van

Vugt. Volgens de chirurgen is ruim 80

procent van de bejaarde patiënten die

geopereerd worden aan een gebroken

heup binnen een paar dagen mobiel en

kunnen weer terug naar hun eigen

verblijfplek. Van de geopereerde

bejaarden leefde na een jaar 42 procent

nog.

‘Heupoperaties ouderen wél zinvol’ Fo

to: S

hu

tter

stoc

kFo

to: S

hu

tter

stoc

k

8 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 8OKO0712.indd 8 10/29/12 4:10 PM10/29/12 4:10 PM

‘Ikea-effect’ belemmert chirurgen te vernieuwen Chirurgen volgen vaak niet een nieuwe

werkwijze die aantoonbaar betere

resultaten oplevert voor de patiënt.

Dit stelt de nieuwe AMC-hoogleraar

Chirurgie van abdominale infecties,

prof. dr. Marja Boermeester in haar

oratie. ‘Ondanks goed onderzoek is er

weinig veranderd in het gedrag van

chirurgen, en dat komt volgens mij

door belangrijke psychologische

effecten, zoals het “Ikea-effect”.’ Dat

effect verklaart waarom de meubel-

makers uit Zweden zo veel succes

hebben. Los van de prijs blijkt dat

mensen ondanks het ‘vloeken en tieren’

tijdens de montage uiteindelijk

tevredener zijn met een zelf in elkaar

geknutseld meubel dan met een

kant-en-klaar product uit de

designwinkel. Vertaald naar chirurgie:

zelf iets toevoegen voor de patiënt geeft

de chirurg meer voldoening dan

handelingen achterwege laten. Een

voorbeeld is een levensbedreigende

buikinfectie. Snel ingrijpen is nodig

om de oorzaak weg te halen. Het was

gebruikelijk om bij een ernstige

ontsteking de buik na de operatieve

ingreep één of meer keren te spoelen

om de infectieresten weg te halen.

Dat buikspoelen leek een logische

gedachte, maar is het echt goed?

Uit onderzoek van Boermeester,

gepubliceerd in het toon-

aangevende Amerikaanse

artsenblad JAMA, bleek dat niet

het geval. De patiënten die uit

gewoonte werden gespoeld,

waren slechter af dan de

patiënten die de nabehandeling

kregen als er een aanleiding

voor was. De routinematig

gespoelde patiënten lagen

langer op de intensive care,

werden langer beademd en kostten

gemiddeld 18.000 euro meer. Tot

Boermeesters verbazing blijken veel

chirurgen een jaar na de publicatie uit

2007 niet te zijn gestopt met het

spoelen. Uit onderzoek bleek dat artsen

moeilijk hun oude gewoonten

aanpassen. Ook het maken van een

röntgenfoto van de buik bij patiënten

met buikpijn is niet uit te roeien,

ondanks het bewezen onnut. Door

dokters bewuster te maken van dit

effect en hen vroeg te betrekken bij

onderzoek naar betere methodes

kunnen de psychologische barrières

worden doorbroken.

Centralisatie van slokdarmoperaties in

gespecialiseerde centra in Nederland

heeft met succes geleid tot toename

van de overlevingskans en daling van

de sterfte van patiënten met deze

aandoening. Het beperkte volume

aan gastrectomieën in de meeste

ziekenhuizen en de geringe verbetering

van de resultaten van deze operaties,

duiden erop dat er dringend behoefte is

aan verbetering van de kwaliteit van de

chirurgie en perioperatieve zorg voor

patiënten met maagkanker in

Nederland. Die conclusie staat te lezen

in een publicatie van J.L. Dikken en

anderen in de European Journal of Cancer.

Een hoog volume aan operaties wordt

geassocieerd met betere resultaten na

oesofagectomie en gastrectomie. Om

die reden werd in 2006 in Nederland

een minimumvolume van tien

slokdarmoperaties per jaar per

ziekenhuis als norm geïntroduceerd.

Voor gastrectomieën werd destijds geen

minimumvolume ingesteld. Om het

effect van dat besluit te evalueren werd

een onderzoek uitgevoerd naar de

veranderingen in ziekenhuisvolumes,

sterfte en overleving. Daarbij werd ook

nagegaan of ziekenhuizen in Nederland

met een hoog volume betere resultaten

bereiken na oesofagectomie en

gastrectomie. Aan deze studie deden

24.246 patiënten mee. De onderzoekers

komen tot de conclusie dat de

centralisatie van oesofagectomieën

heeft bijgedragen aan verbetering van

de overleving en daling van de sterfte.

(Bron: www.ikz.nl)

Dringend behoefte aan verbetering chirurgie maagkankerpatiënten

Winnaars De winnaars van de lezersactie van

de DVD Kijken in de ziel zijn:

Frank Kuiper, Kitty Hage-Willems,

Jelle Tichelaar, Marianne Boonen,

Tjitze Post en IJ.D. Jüngen.

Foto

: Sh

utt

erst

ock

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 9

OKO0712.indd 9OKO0712.indd 9 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

Hand- en polsverwondingen komen

zeer vaak voor in vergelijking met

andere verwondingen. De hoge

kosten ervan zijn vooral het gevolg

van de grote aantallen letsels in

combinatie met het verlies aan

arbeidsproductiviteit. Jaarlijks kost

hand- en polsletsel 540 miljoen

euro. Onderzoekers van het

Erasmus MC pleiten daarom voor

preventie en voor ontwikkeling van

behandelingen met een kortere

herstelduur. Het onderzoek is

verschenen in het American Journal of

Bone and Joint Surgery. Hand- en

polsletsels hebben een belangrijk

aandeel in het totale aantal

bezoeken aan de eerste hulp in

Nederland en wereldwijd.

Onderzoekers van de afdelingen

Plastische en reconstructieve

chirurgie en Maatschappelijke

gezondheidszorg van het Erasmus

MC hebben het jaarlijkse aantal van

deze letsels in Nederland

onderzocht en berekend wat de

totale kosten zijn van behandeling

en van het verlies aan

arbeidsproductiviteit. Met de

jaarlijkse kosten van 540 miljoen

euro zijn hand- en polsletsels de

kostbaarste letselgroep in

Nederland, gevolgd door knie- en

onderbeen (410 miljoen euro), heup

(388 miljoen euro) en schedel- en

hersenletsel (259 miljoen euro).

Productiviteitsverlies had een

grotere bijdrage (56 procent) aan de

totale kosten van hand- en

polsletsels dan behandelkosten.

Hand- en polsletsels kostbaarst

Tekst: Menno Goosen

Foto

: Sh

utt

erst

ock

Snel op de hoogte metOntwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl dagelijks:

OKOK nieuws.nlnieuws.nl

Dé nieuwssite voor de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg.

or de OK van operatieassistent toor.

Meld u aan voor de

gratis nieuwsbrief.

Dan ontvangt u het

laatste oknieuws van-

zelf in uw mailbox!

• het laatste nieuws • filmpjes • achtergrondverhalen • agenda • weblogs van vakgenoten • vacatures • Twitterberichten • OK Nieuws Linked In groep

10 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 10OKO0712.indd 10 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

Het afgelopen decennium zijn veel initiatieven genomen om de ziekenhuissterfte te vermin-

deren. Hierbij is niet alleen gekeken naar het voorkomen van fouten maar ook naar het ver-

beteren van de huidige behandelingen. U heeft daar in uw dagelijkse praktijk natuurlijk het

een en ander van gemerkt, bijvoorbeeld door maatregelen om het onbedoeld achterblijven

van operatiemateriaal te voorkomen.

Een van de initiatieven op regionaal niveau betrof het concentreren van hoogrisico-ingrepen

zoals operaties aan de lever of aan de oesophagus. Uit wetenschappelijk onderzoek is ge-

bleken dat het vaak uitvoeren van een bepaalde ingewikkelde behandeling leidt tot minder

sterfte. Zo werd in 2010 een onderzoek gepubliceerd waaruit bleek dat door oesophagusope-

raties in Brabant en Noord-Limburg te concentreren, de sterfte bij deze patiënten verminder-

de van 24 procent naar 4 procent!

Dat had niet alleen betrekking op het foutloos uitvoeren van de operatie maar ook op een

goede voorbereiding en een goede nazorg. Ook dat is immers van invloed op de uitkomst van

het ziekteproces. Door meer patiënten met dezelfde aandoening te opereren en te verplegen

raken teams beter op elkaar ingespeeld, verbetert de technische uitvoering, vinden minder

complicaties plaats en vermindert de kans op miscommunicatie en fouten.

Inmiddels worden voor steeds meer behandelingen normen geformuleerd die moeten leiden

tot een beter resultaat. Die normen worden geformuleerd door de inspectie (in overleg met de

medisch specialisten) of door de verenigingen van medisch specialisten zelf. Zo heeft de Neder-

landse Vereniging voor Heelkunde voor operaties een indeling gemaakt in vier categorieën

naar volume en complexiteit en daar normen aan verbonden voor haar leden (zie ook www.

heelkunde.nl). Hoe ingewikkelder de ingreep, voorbereiding en nabehandeling, hoe hoger de

categorie en scherper de eisen die worden gesteld aan het ziekenhuis en het behandelteam. Er

zijn bijvoorbeeld eisen gesteld met betrekking tot het minimumaantal te opereren patiënten

met een bepaalde aandoening. Zo moet een ziekenhuis ten minste vijftig mammaoperaties

uitvoeren. Bij het oesophaguscarcinoom ligt het minimum op twintig.

Deze normen zijn dynamisch, wat wil zeggen dat ze verder aangescherpt kunnen worden. Dat

zal in de toekomst nog wel gebeuren. Ziekenhuizen maken daarom steeds vaker onderling af-

spraken over een regionale verdeling van complexe ingrepen. Bij het eerder genoemde voorbeeld

in Brabant en Noord-Limburg is dit ook gedaan en vond een ‘uitruil’ plaats van te opereren aan-

doeningen: het ene ziekenhuis leverchirurgie en het andere de oesophagusoperaties. U heeft

wellicht gemerkt dat ook in uw ziekenhuis sommige operaties niet meer worden uitgevoerd en

andere juist meer dan voorheen. Waarschijnlijk is er dan sprake van zo’n regionale verdeling van

operatieve ingrepen. Waar eerder nog bezwaren werden gehoord dat de variatie in de operaties

te veel werd beperkt, is inmiddels iedereen er wel van overtuigd dat hiermee grote winst kan

worden behaald in vermindering van sterfte. En dat is waar we het allemaal voor doen, toch?

Ed Schoemaker

Coördinerend/specialistisch senior inspecteur

Projectleider Toezicht Operatief Proces

E-mail: info@TOPigz

Twitter: @TOPigz

Concentratie complexe

g epe oo tingrepen loont

Peter van Berkel heeft voor zijn

promotieonderzoek aan de

Universiteit van Twente (UT) ten

dienste van het Nederlands Kanker

Instituut-Antoni van Leeuwenhoek

Ziekenhuis (NKI-AVL) de CORS

Practice Prize ontvangen van de

Canadian Operations Research

Society. Zijn onderzoek leidde tot

de ontwikkeling van een nieuw

OK-planningssysteem in samen-

hang met dat van de verpleegafde-

lingen. In samenwerking met het

Center for Healthcare Operations

Improvement & Research van de

UT is door middel van een

geavanceerd wiskundig model het

planningssysteem van zowel de

operatiekamers als de verpleeg-

afdelingen van het NKI-AVL her-

zien. Hierdoor heeft het NKI-AVL

een extra operatiekamer in gebruik

kunnen nemen zonder de capaci-

teit van de verpleegafdelingen te

hebben moeten vergroten. Dit

project heeft gediend als prototype

voor succesvolle implementatie-

projecten van het ontwikkelde

operations-researchmodel in ver-

scheidene ziekenhuizen. Op basis

hiervan is een business-intelli-

genceplatform ontwikkeld door

Information Builders, dat momen-

teel wereldwijd wordt aangeboden.

Daardoor kunnen ziekenhuizen

op basis van recente productie-

gegevens bijna realtime hun

OK-schema’s verbeteren.

OK-planningssysteem NKI-AVL wint prijs

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 11

OKO0712.indd 11OKO0712.indd 11 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

12 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 12OKO0712.indd 12 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

Hoe kwamen jullie terecht in de

vaatchirurgie?

Marjan: ‘Ik heb mijn opleiding tot

operatieassistent gevolgd in het Maaszie-

kenhuis in Boxmeer. Na de diplomering

ben ik in het Máxima Medisch Centrum

gaan werken, maar na zes jaar werk-

ervaring wilde ik mijn kennisgebied ver-

breden. Binnen de directe patiëntenzorg

was de masteropleiding tot physician

assistant (PA) een logische stap. In 2007

studeerde ik af als eerste PA vaatchirur-

gie in het Máxima Medisch Centrum.’

Loes: ‘Op de middelbare school voorzag

ik voor mezelf een baan in het officema-

nagement. Maar bij een arbeidsoriënte-

rende stage op een OK-complex verveelde

ik me dood aan het bureau. Vervolgens

meekijken op de operatiekamer was zo

fascinerend, dat ik in 2003 solliciteerde

naar een opleidingsplek als operatieassis-

tent. Na mijn afstuderen in 2006 deed

ik veel diensten en ontwikkelde ik een

voorliefde voor traumatologie en vaatchi-

rurgie. Tijdens deze ingrepen is het vaak

verrassend wat je precies tegenkomt. In

2008 solliciteerde ik op een vacature als

tweede PA bij de vaatchirurgie. Ik wist

immers welke superjob Marjan had.’

Hoe was de studie?

Loes: ‘Sommige facetten van de opleiding

vonden we behoorlijk pittig, vooral om-

dat je weet dat je hier later nauwelijks

mee te maken krijgt. Geriatrie en interne

geneeskunde bijvoorbeeld. Toch is het

goed om een breed gevoel voor genees-

kunde te ontwikkelen. Het schrikte ons

niet af. Het werk in de operatiekamer is

maar een klein stukje van het hele me-

dische proces. Voor ons is juist de betrok-

kenheid bij het voortraject, het stellen

van de diagnose en het maken van een

behandelplan zeer uitdagend.’

Sloten theorie en praktijk goed op

elkaar aan?

Marjan: ‘De hbo-master Physician As-

sistant is als inserviceopleiding eigenlijk

een verkorte geneeskundestudie met

stages bij een veelheid aan specialismen.

Prima, want bij vaatchirurgie heb je ook

te maken met een gevarieerde patiënten-

populatie: van jonge, gezonde mensen

met aderproblemen tot ouderen en/of

diabetespatiënten met verkalkte slag-

aderen.’

En na het afstuderen?

Loes: ‘In maart 2011 ben ik afgestudeerd.

Met 25 jaar was ik de jongste physician

assistant van Nederland. Daar ben ik best

een beetje trots op, maar in het beginsta-

dium voelde dat soms wel wat onzeker,

vooral om oudere patiënten te adviseren.

Inmiddels zijn die twijfels weg.

Het specialistische teamwork met

Marjan was een primeur in het zieken-

huis. Samen verzorgden wij de volledige

behandeling van spataderen, van weg-

spuiten tot en met opereren. Dat liep

uitstekend, totdat een deel van het werk

ons door reorganisatie uit handen werd

genomen.’

Hoe ontstond het idee van Venocare?

Marjan: ‘Door wat wij ervoeren als een

beperking van de mogelijkheden zijn

we gericht gaan nadenken over onze

toekomst. Zo ontstond de vraag: waar-

om doen we het niet zelf ? Door een

gewijzigd vergoedingensysteem van de

zorgverzekeraars per 2012 krijgt zo’n 70

procent van de mensen de spataderbe-

handelingen niet meer vergoed. Daar-

naast hebben we door een wetswijziging

als physician assistants zelfstandige

bevoegdheid sinds afgelopen januari.

De prijs-kwaliteitverhouding wordt een

steeds belangrijker item in de zorgsector,

die goedkoper en toegankelijker moet

worden. Dat bieden wij. Onze tarieven

zijn beduidend scherper dan die van het

ziekenhuis, terwijl de kwaliteit zeker van

hetzelfde niveau is.’

Vormen jullie een goed team?

Loes: ‘Absoluut! Wij vullen elkaar goed

aan. We maken gebruik van elkaars

kwaliteiten en proberen steeds het beste

in onszelf en elkaar naar boven te halen.

Maar voornamelijk is er een grote passie

voor ons vak.

Over de beste locatie voor Venocare –

in Gezondheidscentrum De Bolzen in

Veldhoven – waren we het roerend eens.

Datzelfde geldt voor de startdatum van

onze praktijk. Met behandelde spatade-

ren mag je wekenlang niet in de zon, dus

na de zomerperiode beginnen leek ons

allebei het beste. Op 1 september 2012

opende Venocare de deuren.’

Physician assistants vaatchirurgie Loes Bieleveld (26) en Marjan Aldenzee (36) runden zelfstandig de

polikliniek voor spataderzorg in het Máxima Medisch Centrum. Toen hun takenpakket werd uitgehold,

besloten zij hun eigen praktijk te beginnen: Venocare.

TEKST: LINDA VAN PELT | FOTO’S (INCLUSIEF COVER): JOS HEIJNEN

‘We vullen elkaar goed aan!’Loes Bieleveld en Marjan Aldenzee:

OK OPERATIONEEL SEPTEMBER/OKTOBER 2012 13

OKO0712.indd 13OKO0712.indd 13 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

Rond 1900 werden grote operaties

mogelijk en relatief veilig. Dit

was te danken aan vooruitgang

op het gebied van anesthesie, steriliteit,

instrumentarium, pathologische anato-

mie en operatietechnieken. Het was een

tijd van grote namen als Billroth, Trende-

lenburg, Halsted, Balfour, Hartmann en

Kocher. Een belangrijke naam voor de

rectumchirurgie was William Ernest

Miles (1869-1947, foto hiernaast).

Miles publiceerde in 1908 over de abdo-

mino-perineale resectie. Deze operatie,

die hij soms in minder dan een halfuur

uitvoerde, staat ook bekend als de rectu-

mamputatie volgens Miles. De operatie

van Miles zou voor laaggelegen rectum-

tumoren tot in de jaren zeventig en

tachtig de gouden standaard blijven.

Inmiddels werden hoger gelegen tumo-

ren al wel behandeld met een lage naad.

Zeker na de ontwikkeling van de circu-

laire staplers, rond 1950, werden low

anterior resecties en dus rectumsparende

technieken mogelijk en veilig.

TMEIn de jaren negentig werd wereldwijd de

door de Engelse chirurg Bill Heald ont-

wikkelde total mesorectal excision (TME)

geïntroduceerd. Dit betekende weer een

belangrijke verbeterslag. Niet alleen de

overleving verbeterde, maar ook de

kwaliteit van leven voor de patiënt.

Na de introductie van de TME is de tijd

evenmin stil komen te staan. De com-

binatie van preoperatieve bestraling met

chemotherapie verbetert de resultaten

opnieuw. Minimaal invasieve behan-

delingen (laparoscopie en transanale

endoscopische microchirurgie) maken

momenteel minder ingrijpende behan-

Rectumchirurgie: de tijd heeft niet stilgestaan

Decennialang was de abdomino-perineale resectie dé standaard voor laaggelegen

rectumtumoren. Met deze rectumamputatie drong William Ernest Miles begin twintigste

eeuw de recidiefkans terug tot 30%, maar de overlevingskansen bleven slecht. Inmiddels

lijken we op weg naar een tijd waarin het rectumcarcinoom een beheersbare ziekte is.

TEKST: PAUL MEIJSEN, OPERATIEASSISTENT IN HET CATHARINA-ZIEKENHUIS EN DOCENT OPERATIEVE ZORG EN TECHNIEKEN

AAN DE FONTYS HOGESCHOOL IN EINDHOVEN.

14 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 14OKO0712.indd 14 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

delingen mogelijk. We lijken op weg

naar een tijd waarin het rectumcarci-

noom een beheersbare ziekte is. Ver-

beterde diagnostiek en medische beeld-

vormende technieken kunnen gaan zor-

gen voor behandeling op maat. Mogelijk

komt grote chirurgie hierbij op een min-

der prominente plaats te staan.

Van perineaal naar abdominaalDe eerste behandelingen voor rectum-

carcinomen vonden al plaats rond 1850,

door onder anderen Lisfranck, Von Volk-

mann en Czerny. De benadering was

perineaal of transanaal.Vrijwel altijd

keerde de ziekte al binnen enkele maan-

den terug in het oorspronkelijke gebied

en was dus sprake van een lokaal reci-

dief. Lokale recidieven van rectumtumo-

ren zijn zeer vervelende complicaties

met doorgroei naar bekkenorganen,

zenuwen en huid, met als gevolg daar-

van pijn, necrose en sepsis.

Miles was een van de eersten die studie

maakten van de lymfogene verspreiding

van het rectumcarcinoom. Ook Miles

kende hoge recidiefpercentages (95 pro-

cent, bijna allemaal binnen een jaar),

toen hij de operaties nog uitsluitend peri-

neaal uitvoerde. Er was in die tijd ook

terughoudendheid tegenover het uitvoe-

ren van een laparotomie, omdat die vaak

eindigde met een fatale peritonitis.

Bij obducties van zijn patiënten ont-

dekte Miles dat de lymfogene versprei-

ding niet alleen naar distaal plaatsvond,

maar vooral ook naar klieren proximaal

in het mesorectum in het verloop van

de a. rectalis naar de a. mesenterica infe-

rior. Een laparotomie was dus noodzake-

lijk.

Miles deed zijn eerste abdomino-perinea-

le resectie in 1907. Aanvankelijk was de

perioperatieve mortaliteit bijna 50 pro-

cent. De grote winst was dat de helft van

de patiënten die overleefden pas na vier

jaar een recidief kreeg. In 1923 publi-

ceerde Miles sterk verbeterde resultaten;

hij had de peroperatieve mortaliteit te-

ruggebracht tot 15 procent en het aantal

recidieven tot 30 procent. Zijn primaire

doel was bereikt: het terugdringen van

het lokaal recidief.

Twee fasesDe operatie die Miles uitvoerde bestond

uit twee fases: een abdominale en een

perineale. Tijdens de abdominale fase

vond ligering plaats van de a. sigmoïdea

en a. rectalis. Vervolgens werd het sig-

moïd doorgenomen. Onder de omslag-

plooi van het bekkenperitoneum volgde

een manuele, stompe dissectie van het

rectum door het mesorectale vetweefsel

tot aan de bekkenbodem. De hand van

de chirurg ging hierbij dwars door het

mesorectale weefsel. Aan het eind van de

Professor Bill Heald.

In 2008 werd in Nederland bij circa 10.000 nieuwe patiënten een colorectaal car-

cinoom vastgesteld. Hiervan was ongeveer 20 procent een rectumcarcinoom. Het

colorectaal carcinoom staat bij mannen met 14 procent van het totale aantal tu-

moren op de derde plaats qua incidentie, na prostaat- (21 procent) en longkanker

(16 procent). Bij vrouwen staat het zelfs op de tweede plaats (13 procent), na

borstkanker (33 procent). Verwacht wordt dat het aantal patiënten bij wie de dia-

gnose ‘colorectaal carcinoom’ gesteld wordt in 2015 zal zijn gestegen tot onge-

veer 14.000, als gevolg van de bevolkingsgroei en de vergrijzing.

Incidentie colorectaal carcinoom

Frontale doorsnede met resectievlakken van Miles (Bron: W.E. Miles, Cancer of the rectum. London; Harrison & Sons, 1926). Later zouden de distaal en lateraal getekende lymfeklieren klinisch van minder belang blijken.

Bij de operatie van Miles ging de hand van de chirurg dwars door het mesorectale weefsel. Hierdoor kon tumorweefsel achterblijven en konden bovendien gemakkelijk autonomezenuwvezels worden beschadigd.

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 15

OKO0712.indd 15OKO0712.indd 15 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

abdominale fase werd de buik gesloten

en een eindstandig colostoma aangelegd.

Met schoon instrumentarium volgde de

perineale fase: de amputatie van het

rectum. Het rectum werd ruim omsne-

den in de richting van het eerder ge-

maakte dissectievlak. Als dit bereikt was,

kon het totale rectosigmoïd worden ver-

wijderd.

Het was niet te vermijden dat bij de

Miles-operatie de autonome zenuwen

van het bekken werden beschadigd, met

urine-incontinentie en verminderde

seksuele functies als gevolg.

Tot in de jaren tachtig bleef het recidief-

percentage van de Miles-operatie hoog:

circa 30 procent. Postoperatief werd wel-

iswaar nabestraling toegepast, maar de

dosis werd vaak gelimiteerd vanwege de

omliggende gezonde weefsels en was

daardoor te laag voor verdere curatie.

The holy planeIn 1982 publiceerde Heald over de ‘total

mesorectal excision’. In tegenstelling tot

de blinde techniek van Miles, waarbij

het mesorectum in feite incompleet

werd verwijderd, beschreef Heald een

nauwkeurige, scherpe dissectie van het

totale mesorectum. Heald sprak van the

holy plane. Samen met de

patholoog- anatoom Quirke

beschreef hij rectum en mes-

orectum als een eenheid, die in geval

van een carcinoom compleet verwijderd

moest worden.

The holy plane wordt gevormd door avas-

culaire fascielagen rondom het

mesorectum. Door deze anatomische

klievingsvlakken tijdens de operatie

nauwkeurig te volgen, blijft tijdens het

opereren het zicht goed, daalt de reci-

diefkans tot onder de 10 procent en kun-

nen de autonome zenuwen worden ge-

spaard. Zelfs voor de meeste lage rec-

tumcarcinomen kan tegenwoordig wor-

den volstaan met een abdominale resec-

tie met een gestapelde lage naad, die

meestal wel tijdelijk beschermd moet

worden door een dubbelloopse colo-

stomie.

Nieuwe kansenIn plaats van nabestraling blijkt een

combinatie van operatieve bestraling

van de tumor en voorafgaande chemo-

therapie (neo-adjuvante therapie) zeer

succesvol. Als gevolg van deze voor-

behandeling slinken grote tumoren en

neemt de kans op radicale resecties

verder toe. Er wordt al overwogen om bij

een pathologisch complete respons niet

meer te opereren (zie kader).

Zelfs voor tumoren die op het moment

van ontdekking al buiten the holy plane

zijn doorgegroeid en voor recidieftumo-

ren na eerdere operaties (T4-tumoren)

zijn er kansen. Dankzij de neo-adjuvante

therapie en intraoperatieve bestraling

Intraoperatieve radiotherapie. T4 tumoren zijn buiten het vlak van de total mesorectal excision doorgegroeid. Als verdere chirurgische resectie niet meer mogelijk is, kan het tumorbed tijdens de operatie direct in de wond worden bestraald.

Deze transversale doorsnede toont de be-grenzing van het mesorectum gevormd door de fascia rectalis. Heald introduceerde ‘the holy plane’ en beschrijft een nauwkeurige, scherpe dissectie van het complete meso-rectum. De gehele rood getekende fascie wordt mee verwijderd voor een goed oncologisch resultaat. De autonome zenuwen worden gespaard voor een goed functioneel resultaat van de bekkenorganen.

16 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 16OKO0712.indd 16 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

tijdens de operatie, stijgt zowel de kwaliteit van

leven als de overleving.

Voor vroeg ontdekte, kleine, oppervlakkige

tumoren (T1-tumoren) biedt transanale endo-

scopische microchirurgie een weinig belastende,

maar oncologisch verantwoorde ingreep.

De grote invloed van Miles op de rectumchirurgie

valt niet te ontkennen, maar honderd jaar later

blijken nog steeds nieuwe kansen mogelijk.

In het Academisch Ziekenhuis Maastricht worden patiënten met een rectum-

carcinoom die een totale respons laten zien op chemotherapie en radiothe-

rapie, niet per se ook nog eens geopereerd. Dit besluit is genomen mede op

basis van onderzoek dat Maastrichtse onderzoekers hebben gepubliceerd in

The Lancet Oncology.

De combinatie van preoperatieve radiotherapie en chemotherapie is tegen-

woordig standaard. Bij 15 à 27 procent van de voorbehandelde patiënten kan

na de radio-chemotherapie geen tumor meer worden aangetoond. In plaats van

per definitie te opereren, worden de patiënten nauwlettend gevolgd; per con-

trole beoordelen de artsen of een operatie nodig is. De verwachting is dat bij

hooguit 10 procent van deze patiëntengroep het rectum chirurgisch moet wor-

den verwijderd.

Niet per se opereren

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 17

OKO0712.indd 17OKO0712.indd 17 10/29/12 4:11 PM10/29/12 4:11 PM

Teamwork, tactiek en techniek Topsport op de OK

Vrijdag 7 december 2012, 9.00-16.00 uur | Stadion Galgenwaard, Utrecht

DoelgroepHoofden operatiekamer, medisch specialisten betrokken bij de planning encoördinatie, teamleiders, floormanagers en dagcoördinatoren chirurgie/anesthesie

AccreditatieWordt aangevraagd bij KABIZ (LVO), NVAM en NVA

Voor meer informatie en inschrijven zie de agenda op www.scem.nl

Acq

uisi

tie n

aar

aanl

eidi

ng v

an d

eze

adve

rten

tie w

ordt

nie

t op

prijs

ges

teld

.

Voor ons snel groeiend ambitieuze ziekenhuis zijn wij op zoek naar

anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten

Waarom Dirksland?Spreken korte lijnen, zelfstandig werken, ontwikkelingsmogelijkheden en werken in een hecht team je aan? Bovendien biedt het mooie eiland Goeree-Overfl akkee betaalbaar wonen en ruime recreatieve mogelijkheden, terwijl ook de stad binnen handbereik is.

Is je interesse gewekt of wil je een dag(deel) meelopen? Neem dan contact op met Roelof Pool, manager OK, via telefoonnummer (0187) 60 74 03 of mail naar [email protected]

Kijk voor meer informatie op www.vanweelbethesda.nl

Leven is meer dan werken... ...daarom Dirksland!

OKO0712.indd 18OKO0712.indd 18 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

www.dispomedical.nl

Verminderd handelingen bij vieze compressen. Overzichtelijk, schoon en makkelijk te gebruiken. Helpt u bij het tellen van de compressen.

Dispo Medical levert en produceert al 25 jaar medische verbruiksartikelen voor ziekenhuizen en instellingen. Bij ons staat u als klant centraal, wij denken met u mee. Neem voor meer informatie vrijblijvend contact met ons op.

Swab Safe

Dispo Medical BVVijzelpad 81b8051 KM HattemThe Netherlands

T +31 (0) 38 - 444 64 14F +31 (0) 38 - 444 73 [email protected]

AL 25 JAAR TOPKWALITEIT

Dispo Medical advertenties 185 x 125 (OKO).indd 1 15-10-2012 16:18:13

Jouw baan maakt Duitsland gezonder Heb jij altijd al eens in het buitenland willen wonen en werken? Een andere cultuur opsnuiven en nieuwe ervaringen opdoen? Grijp dan nu je kans! TMI is dé detacheerder in de Zorg en heeft een groeiend aantal vacatures in Duitsland. Onder andere in historische steden net over de grens als Keulen, Aken en Düsseldorf.

Wij zoeken IC verpleegkundigen Operatie-assistenten

Kijk voor ons actuele vacature overzicht op www.tmi-interim.nl/vacatures en meld je aan!

OKO0712.indd 19OKO0712.indd 19 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

Vertel eens, waarom hebben jullie voor

een vak binnen de anesthesiologie

gekozen?

Ludmilla: ‘Ik werk nu vierenhalf jaar als

anesthesioloog. Wat ik zo mooi vind aan

de anesthesiologie, is dat je meteen re-

sultaat ziet van je handelen. Het vak

kent ook vele facetten: je werkt op de

OK, bent verantwoordelijk voor de be-

handeling van alle reanimatiepatiënten

in het ziekenhuis en maakt deel uit van

het traumateam op de Spoedeisende

Hulp. Je bent dus erg veel met acute zorg

bezig. Dat trekt mij enorm.’

Miranda: ‘Ik ben al veertien jaar anesthe-

siemedewerker en het verveelt nooit.

Het is een heel afwisselend beroep. Zo

heb je jonge en oude patiënten, werk je

behalve op de OK ook op de SEH binnen

het traumateam, ga je met de anesthesi-

oloog op alle reanimaties af, werk je op

de kathkamer, bij de CT en MRI en ben

je bij spoedsectio’s aanwezig.’

Toch heb ik bij het vak van anesthesiemede-

werker juist het idee dat je steeds hetzelfde

doet, maar elke keer bij een andere patiënt.

Een operatieassistent doet, lijkt mij, veel

meer verschillende dingen. Klopt dat?

Miranda: ‘Nee, juist niet. Operatieassis-

Anesthesioloog Ludmilla Garmers (links op de foto) en anesthesiemedewerker Miranda van

Tiel werken ruim anderhalf jaar samen in het Medisch Centrum Alkmaar (MCA). Miranda:

‘Vooral in acute situaties is samenwerken cruciaal en staan we letterlijk naast elkaar.’

TEKST EN FOTO’S: LINDA ZOON

‘We zijn een team op afstand’De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker over hun samenwerking

20 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 20OKO0712.indd 20 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

tenten hebben vaak één specialisme. Wij

zijn bij elk specialisme werkzaam. Dat

maakt de methodiek die ik moet hante-

ren steeds anders. Ons vak is dus echt

heel erg afwisselend.’

Jullie werken veel met elkaar samen. Wat

waarderen jullie nu het meeste in elkaar?

Ludmilla: ‘In Nederland is het zo georga-

niseerd dat je als anesthesioloog twee

OK’s tegelijkertijd onder je hoede hebt.

Ik kan niet op twee plaatsen tegelijk

zijn, dus zodra ik me omdraai, moet de

OK zonder mij verder draaien. Dan moet

je dus op je anesthesiemedewerker kun-

nen vertrouwen. Je moet weten dat hij/

zij dezelfde gedachten heeft en dezelfde

methoden hanteert. In acute situaties

moet je zeker weten dat de anesthesie-

medewerker weet wat hem/haar te doen

staat. Dat weet ik bij Miranda. Daarnaast

is het altijd gezellig met haar. En wat ik

eigenlijk best knap vind, is dat anesthe-

siemedewerkers heel flexibel moeten

zijn. Ik kan doen wat ik wil, maar Miran-

da moet doen wat ik wil. Dat zou ik denk

ik niet kunnen.’

Miranda: ‘Ludmilla is heel duidelijk. Ze

zegt precies wat er moet gebeuren. Wat

ik fijn vind, is dat ik weet dat ze me ver-

trouwt. Ze weet dat ik doe wat zij ook

zou doen. En zoals Ludmilla al zegt, is

het altijd gezellig met elkaar.’

Miranda, jij draait al wat langer mee en

Ludmilla wat korter. Zien jullie verschil tussen

de oudere en de jongere generatie waarmee

jullie samenwerken?

Ludmilla: ‘Ik denk dat je dat niet in het

algemeen kunt zeggen, maar er zijn

altijd wel oudere anesthesiemedewer-

kers die misschien wat minder de in-

zichten van de laatste tijd volgen. Ze

gaan wel mee met de nieuwste ont-

wikkelingen, maar hebben er andere

ideeën bij. Bijvoorbeeld wat betreft het

warmtemanagement. Dan hoor je nog

dat het vroeger anders ging en dat dat

een prima methode was. Toch is het

voor die generatie geen belemmering

mee te gaan met de nieuwe ontwikke-

lingen.’

Miranda: ‘Ik sluit me aan bij Ludmilla.

Sommigen denken wel anders, maar ze

wijzen de nieuwe methoden nooit af en

doen wat moet.’

Zijn jullie vakken in de loop van de tijd

veranderd en wat merk je hiervan?

Ludmilla: ‘Het vak van anesthesioloog is

vrij jong. De anesthesiologie bestaat

ongeveer vijftig jaar. Het is een dyna-

misch vak, waarin steeds nieuwe inzich-

ten komen. Aan het begin van mijn op-

leiding werd iedere operatiepatiënt in

slaap gebracht. Inmiddels is dat al lang

niet meer aan de orde. Zo passen we de

ruggenprik toe en kunnen we zelfs al-

leen een arm verdoven voor een opera-

tie. Ook hoeven mensen niet altijd meer

te overnachten in het ziekenhuis, omdat

ze in dagbehandeling geholpen kunnen

worden. Je ziet dat inzichten bij alle

specialismen veranderen. Dat betekent

voor de anesthesiologie nóg meer veran-

deringen. Een voorbeeld is de prostaat-

operatie. Vroeger was dat een erg bloede-

rige operatie. Tegenwoordig gebeurt

deze operatie laparoscopisch. Dit heeft

invloed op mijn vak. De anesthesiologie

staat dan ook nooit stil.’

Miranda: ‘Het klopt dat het grootste ver-

schil met vroeger is dat de patiënt niet

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 21

OKO0712.indd 21OKO0712.indd 21 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

altijd meer onder algehele narcose wordt

gebracht. Dit zorgt ervoor dat anesthe-

siemedewerkers veel communicatiever

moeten zijn. Je staat namelijk niet altijd

meer bij slapende patiënten. We hebben

steeds meer contact met patiënten.’

Het valt me op dat er veel meer mannelijke

anesthesiemedewerkers zijn dan mannelijke

operatieassistenten en dat anesthesiologen

vaker man zijn dan vrouw. Klopt dit en zo ja:

hoe kan dit?

Ludmilla: ‘Landelijk weet ik niet of het

klopt, maar in het MCA hebben we acht-

tien anesthesiologen. Hiervan zijn er vijf

vrouw. Dat klopt hier dus wel. Ik denk

dat de technische kant van het vak man-

nen meer aantrekt. We moeten bijvoor-

beeld veel met apparatuur werken en

farmaceutische berekeningen doen. Ook

het feit dat we bij nacht en ontij in actie

moeten komen kan een reden zijn, maar

zeker weten doe ik het niet. Tegenwoor-

dig zijn de mannen in de medische we-

reld wel in de minderheid.’

Miranda: ‘In het MCA is volgens mij het

aandeel mannen en vrouwen binnen de

groep anesthesiemedewerkers in even-

wicht, maar volgens mij klopt het inder-

daad dat anesthesiemedewerkers vaker

man zijn en operatieassistenten vrouw.

Waardoor dit komt, weet ik niet.’

Er zijn steeds meer systemen waarmee je

elkaar kunt wijzen en aanspreken op fouten,

bijvoorbeeld door middel van veilig

incidenten melden en de time-outprocedure.

Ludmilla, heb je er als anesthesioloog

problemen mee als een anesthesiemede-

werker je aanspreekt op fouten?

Ludmilla: ‘Dat is alleen maar goed. Ik

denk ook dat systemen als de time-out-

procedure er niet zijn om elkaar op fou-

ten te kunnen aanspreken, maar om de

kwaliteit van de zorg te waarborgen.’

Miranda: ‘Voor mijn gevoel is er ook

nooit een drempel geweest om elkaar

aan te spreken op fouten. Misschien is

het op een OK ook wel anders dan in de

rest van een ziekenhuis. De cultuur op

de OK is heel bijzonder. Op een OK heeft

een actie direct gevolgen. Niet dat dat op

een verpleegafdeling niet zo is, maar

toch heerst dat gevoel hier meer.’

Ludmilla: ‘Binnen de spoedeisende zorg

is er nu ook een nieuw systeem, waarin

ik trouwens lesgeef, namelijk crew re-

source management. Dit is een methode

die is overgewaaid uit de luchtvaart. De

bedoeling is dat we bij multidisciplinaire

teams binnen de acute zorg zo veel mo-

gelijk de human factors uit het werk filte-

ren. Fouten gebeuren vaak niet door

gebrek aan kennis, maar door de gebrek-

kige overdracht ervan. Vaardigheden als

communicatie, leidinggeven en besluit-

vorming kunnen deze fouten verminde-

ren. Door incidenten te melden,

procedures vooraf te controleren met

checklisten en elkaar aan te spreken,

kunnen we veiliger werken. Zeker in de

acute zorg. Het is dus alleen maar goed

als we elkaar aanspreken, want het

waarborgt de kwaliteit van de zorg en

dus de veiligheid van de patiënt.’

Nu we het over het waarborgen van kwali-

teit hebben: wat vinden jullie ervan dat

anesthesiemedewerkers niet in de Wet BIG

zijn opgenomen?

Miranda: ‘Dat klopt niet helemaal. De

22 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 22OKO0712.indd 22 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

anesthesiemedewerkers met een ver-

pleegkundige achtergrond zijn wel in de

Wet BIG opgenomen.’

Ludmilla: ‘Dit betekent dat deze anesthe-

siemedewerkers alleen tuchtrechtelijk

kunnen worden aangesproken op hun

verpleegkundige taken, wat dus neer-

komt op het feit dat wij als anesthesiolo-

gen eigenlijk altijd verantwoordelijk zijn

voor het handelen van de anesthesieme-

dewerker. Ik weet wel dat de NVAM

bezig is met de Wet BIG en dat hier iets

in gaat veranderen.’

Maar Miranda, je moet dus als anesthesie-

medewerker zelf de discipline hebben om bij

te blijven en cursussen te volgen?

Miranda: ‘Ja, dat klopt, maar hier in de

regio is weinig aanbod van cursussen.

Dat is erg jammer.’

Ludmilla: ‘Als we in het MCA een cursus

organiseren, is er veel animo voor. Zo

hebben we onlangs een cursus lucht-

wegmanagement gegeven. Op deze

manier proberen we de kennis van de

anesthesiemedewerkers op peil te

houden.’

Er zijn flink wat tekorten aan anesthesieme-

dewerkers. Hoe lossen jullie dit op?

Miranda: ‘Het MCA is zo ongeveer het

enige ziekenhuis waar geen tekort is! We

werken dan ook niet met detacheerders.’

Hoe kan het dat het MCA geen tekorten

heeft?

Ludmilla: ‘Allereerst is het MCA een

topklinisch ziekenhuis, waar dus alle

specialismen vertegenwoordigd zijn. Dit

is voor zorgpersoneel een uitdaging. Je

ziet dat veel OK-personeel lang bij het

MCA blijft. Verder is de ligging van het

ziekenhuis een belangrijke reden. De

afstand naar andere ziekenhuizen is

groot, waardoor men niet zo snel

weggaat.’

Wat vinden jullie van elkaars vak?

Ludmilla: ‘Als je anesthesiemedewerker

in een wat kleiner ziekenhuis bent, is

het denk ik een rustig vak. In een groter

ziekenhuis heb je vaker de complexe

patiënten. Op dat moment hebben anes-

thesiemedewerkers een hoge dienstbe-

lasting en vraagt het fysiek ook veel van

ze. Ik heb dus zeker respect voor anes-

thesiemedewerkers.’

Miranda: ‘Het vak van anesthesioloog

lijkt me boeiend, maar ik denk dat het

in de loop der tijd wel minder leuk is

geworden. Zo is het papierwerk een

steeds groter onderdeel van het werk.

Dat hebben wij niet.’

Tot slot: wat zouden jullie zijn zonder elkaar?

Ludmilla lacht: ‘Ik zou in ieder geval een

stuk groter lijken! Nee, zonder gekheid.

Als anesthesiemedewerkers als Miranda

er niet waren, werd ons vak een stuk

lastiger. Ik kan geen twee OK’s doen

zonder haar.’

Miranda: ‘Vooral in acute situaties wordt

het voor ons uitdagend. Dan is samen-

werken cruciaal en staan we letterlijk

naast elkaar. Dan moeten we sámen tot

iets komen.’

Ludmilla: ‘Het komt erop neer dat we sa-

men heel veel kunnen. We zijn een

team op afstand! Dat maakt de

samenwerking tussen anesthesiologen

en anesthesiemedewerkers zo

bijzonder.’

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 23

OKO0712.indd 23OKO0712.indd 23 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

Meester Jan Yperman schreef in 1310 dat een hazenlip niet wordt veroorzaakt door het

verorberen van een haas of het zien van zeerobben. Over hem en andere voorlopers van de

plastische chirurgie kunt u lezen in de zestig thema’s van de Canon van de plastische

chirurgie. Alvast een voorproefje.

TEKST: BAREND HAESEKER, KLAAS MARCK, MICK KREULEN

Canon van de plastische

De eerste, gedetailleerde Nederlands-

talige beschrijving van de behandeling

van een aangeboren lipspleet, scaert-

monde of hazenlip, is te vinden in een

heelkundig manuscript, De Cyrurgie

genaamd, van de Vlaamse Meester Jan

Yperman (1260-1332). Het werd rond

1310 met de hand geschreven en daar-

na nog enkele malen gekopieerd.

‘Scaertmonde’ heeft de betekenis van

‘gescheurde (schore) of gespleten

mond of lip’. Over Yperman is vrijwel

niets met zekerheid bekend. Zijn naam

geeft aan dat hij waarschijnlijk in Iepe-

ren geboren werd. Zijn geboorte- en

sterfdatum zijn bij benadering bekend.

Het is niet zeker waar hij opgeleid

werd, Parijs of elders, maar wel dat hij

zich vestigde in het Gasthuis van Belle

te Ieperen en zeer ervaren was. In het

handschrift geeft hij een uitvoerige

beschrijving van het chirurgisch her-

stel van een lipspleet. De Leidse hoog-

leraar farmacologie en geschiedenis

der geneeskunde, Evert Cornelis van

Leersum (1862-1938), publiceerde uit-

voerig over Yperman in 1912 en was in

staat de oorspronkelijke archiefstuk-

ken van de stad Ieperen persoonlijk in

te zien. In de Eerste Wereldoorlog

werd Ieperen verwoest en het archief

onderging hetzelfde lot. Omdat er een

aantal verspreide kopieën van het

handschrift gevonden werd, is het aan-

nemelijk dat hij aanzien genoot in zijn

tijd. Het boek was bovendien zeer toe-

gankelijk voor chirurgijns omdat het

in de moedertaal was geschreven.

Het negentiende hoofdstuk van het

eerste boek behandelt de chirurgische

behandeling van lipspleten en is ge-

titeld ‘Dits van kindren die siin gebo-

ren met gespletenen lippen (scaert-

monden)’.

De methode van Yperman bestond

hieruit dat hij de lipspleetranden

scherp, maar zeer spaarzaam afknipte

met een schaar, waardoor er verse,

bloedende wondranden ontstonden.

Vervolgens werden de liphelften aan-

eengenaaid met een scherpe, driekan-

tige naald voorzien van een met was

ingesmeerde, getwijnde draad waar-

mee zowel de binnen- als buitenzijde

van de lip goed gesloten werd. De drie-

kantige naald was voorzien van een

oogje met een sleuf erin (gegracht)

waarin de draad kwam te liggen, zodat

het volume niet toenam ter plaatse

van het oog van de naald. Daarna werd

een losse naald door de lip gestoken op

enige afstand van de reeds gehechte

wond en deze naald werd met een

wasdraad achtvormig ‘bewimpeld’

(omwonden). Daarop werd wit of rood

wondpoeder gestrooid en het geheel

werd afgedekt met een pleister van

eiwit en rozenolie. Een prominente

middenkaak (premaxilla) mocht nooit

afgesneden worden om de liphelften

makkelijker bij elkaar te brengen,

want dat veroorzaakte een flinke de-

formiteit en een ontsierend litteken.

De kaakspleet moest ook met rust gela-

ten worden in verband met verstoring

van de groei van de kaakhelften.

Na genezing van de bovenlip, zodra de

1310: De behandeling van scaertmonden door Meester Jan Yperman

Lipsluiting met een omwonden naald (Ambroise Paré).

Vijftig vensters naar het verleden

24 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 24OKO0712.indd 24 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

chirurgieranden van de mediale en laterale lip-

zijde goed met elkaar vergroeid waren,

werd de draad van de naald gewonden

en vervolgens werd de naald verwij-

derd. Yperman streefde ernaar zijn

patiënten zo min mogelijk pijn te doen

en een zo klein mogelijk litteken ach-

ter te laten.

Over de oorzaak van het ontstaan van

een lipspleet tastte hij nog in het duis-

ter, maar hij was ervan overtuigd dat

men geen hazenlip kreeg omdat de

aanstaande moeder een haas had ver-

orberd of zeerobben had gezien. ‘Het

siin menech scarde in lippen, wies

moeder noyt en aten hasenvleesch no

en sagen robaerde van der zee.’

Het principe van de lipsluiting in de

middeleeuwen door het aviveren van

beide liphelften, hech-

ten en doorsteken

met een scherpe

naald, inclusief het

achtvormig omwin-

den met een was-

draad, vinden wij ook

nog terug bij Ambroi-

se Paré (1510-1590) in

diens opera omnia van

de chirurgie. Het fraai

gedrukte en geïllus-

treerde boek in folioformaat werd in

1636 in het Nederlands vertaald door

Carel Baten (1540-1617), stadsgenees-

heer van Dordrecht. Hendrik van

Roonhuyze (1622-1672) ‘statsvroevaer’

te Amsterdam sluit de verslaglegging

van lipspleetherstel in de 17e eeuw af

met een zeer uitvoerige en levendige

beschrijving van de operatie, nog

steeds stoelend op de methode van

Yperman. Wel sloeg hij diens advies in

de wind door de premaxilla in voorko-

mende gevallen met een ‘sny- tangsken’

te verwijderen.

Bij uitgeverij DCHG Medische Communicatie zijn naast de Canon

van de plastische chirurgie (ISBN 9789490826161), nog meer canons

uitgekomen: Canon van de gynaecologie & obstetrie (ISBN

9789490826208) met daarin aandacht voor onder meer de ontwik-

keling van de radicale chirurgie van het cervixcarcinoom, de vesi-

covaginale fistel en de historie van de behandeling van het vulva-

carcinoom. De Canon van de ouderengeneeskunde (ISBN

9789490826208), Canon van de dermatologie (ISBN 9789490826093)

met onder andere aandacht voor dermato-oncologie en lasers bij

varices, de Canon van de oncologie (ISBN 9789490826215) met uiter-

aard aandacht voor operatieve oncologie zoals de allogene been-

mergtransplantatie. De meest recente canon is de kno-heelkunde

(ISBN 9789490826222) met onder andere de eerste mastoïdopera-

tie. Alle canons kosten € 25 en zijn te bestellen op www.canonboe-

ken.nl. In de serie zal binnenkort ook nog de Canon van de anesthe-

siologie verschijnen. OK Operationeel mag twee exemplaren van de

Canon van de plastische chirurgie weggeven. Interesse? Mail je adresge-

gevens aan [email protected] onder vermelding van

‘Canon’.

Alle tot nu toe uitgekomen canons

Hechtnaald en draad (Jan Yperman).

Chirurgisch instrumentarium (Jan Yperman).

OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012 25

OKO0712.indd 25OKO0712.indd 25 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

Het menselijk lichaam

Uitgave van: Discovery ChannelPrijs: € 29,99

Geen boek, maar een indrukwekkende

dvd-serie (3 dvd’s). Discovery Channel

laat op prachtige wijze zien waartoe

ons lichaam in staat is. Weet je hoe

sterk ons lichaam kan zijn wanneer we in een

noodsituatie terechtkomen? We kunnen met onze ogen

in extreme omstandigheden zo veel details waarnemen.

Details die we in het dagelijkse leven onmogelijk zouden

kunnen zien. Hoe kan dat? Onze hersenen kunnen

opdrachten geven aan ons lichaam die we normaal nooit

zouden kunnen of willen geven. Zie welke technieken we

gebruiken om de perceptie van enorme pijn om te

buigen. In grote nood, onder extreme druk is ons

lichaam tot meer in staat dan je denkt.

Vrijbuiters van de heelkunde

Auteur: Stephen SneldersUitgeverij: Atlas ContactISBN: 9789045019987Prijs: € 24,95

Wormen, dysenterie, geslachtsziekten, koortsen. In

de zeventiende en achttiende eeuw kwelden zulke

aandoeningen de Europeanen in dienst van de

Nederlandse WIC. Zoals de boekaniers en zeerovers

uit die tijd op jacht waren naar goud en zilver,

zo wilden sommige avonturiers alles weten over

ziekte en behandeling. Onder hen waren chirurgijns

en artsen, maar ook huursoldaten en handelaren.

Historicus Stephen Snelders beschrijft hoe de

ontwikkeling van een geneeskunde in de tropen

niet plaatsvond in studeerkamers of aan univer-

siteiten, maar onlosmakelijk verbonden was met

de mentaliteit van de avonturier.

Artsen zijn ook maar mensenAuteur: Johan de KruijffUitgeverij: Johan de KruijffISBN: 9789081910200Prijs: € 29,95

Met het inbrengen van een

zuurstofsonde brengt een

verpleegkundige onherstelbare

schade toe aan de hersenen van het pasgeboren

meisje Joyce Rebecca de Kruijf. Het

ziekenhuispersoneel is eerst nog behulpzaam en

meelevend, maar gaandeweg verandert de goede

verstandhouding tussen de ouders en het ziekenhuis

in een verbeten strijd. Een strijd die via advocaten en

in de rechtszaal wordt uitgevochten. Om slepende

rechtszaken als die rond Joyce te voorkomen, moet

de medische wereld veranderen. Tot die overtuiging

kwam Johan na gedegen gesprekken met een tiental

experts. In dit boek geven ze hun visie op hoe het

beter kan. En moet.

n een

‘Boeken’ besteedt aandacht aan uitgaven op het gebied van chirurgie en daarmee samenhangende vakgebieden

en de gezondheidszorg in het algemeen. Recensie-exemplaren kunt u samen met een persbericht sturen naar:

OK Operationeel, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam.

Tekst: Menno Goosen

PijnAuteur: Sytze van der ZeeUitgeverij: Bezige BijISBN: 9789023457640Prijs: € 24,90

Van de 2,2 miljoen Nederlanders

van boven de twintig die dagelijks

pijn hebben, lijden tussen de zes-

en de achthonderdduizend aan chronische pijn

waarvoor geen directe oorzaak bestaat. Pijnbestrijding is

een relatief jonge discipline binnen de geneeskunde.

Pas in de jaren zestig gingen wetenschappers zich met

pijn bezighouden. Tot die tijd werd pijnbestrijding

veelal overgelaten aan neurochirurgen, die vaak

nauwelijks meer deden dan zenuwbanen doorsnijden.

Sytze van der Zee, zelf in 2005 geconfronteerd met een

ernstige aandoening, besloot het fenomeen pijn in al

zijn facetten te bestuderen. Hij dook in de geschiedenis

van het denken over pijn, onderzocht wat er in het

lichaam gebeurt wanneer iemand pijn heeft en woonde

operaties bij in pijnpoli’s. Hij onderzocht talloze

behandelmethoden inclusief alternatieve geneeswijzen

en sprak met mensen die lijden aan chronische pijn of

juist lijden aan pijnloosheid.

26 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 26OKO0712.indd 26 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

KATERN VOOR LEIDINGGEVENDEN VAN OPERATIEAFDELINGEN

Het NVLO-jaarcongres Het NVLO-jaarcongres over apen & moordenover apen & moorden

Jeroen Brands Jeroen Brands

(Tergooiziekenhuizen):(Tergooiziekenhuizen):

‘Managen is ‘Managen is een goede een goede sfeer creëren’sfeer creëren’

OKO0712.indd 27OKO0712.indd 27 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

The most widely used and clinically proven1 partial knee system in the world, combined

with an industry leading image-based approach to personalised patient care offers

surgeons tools for preoperative planning and creation of patient-specific positioning

guides designed to increase OR efficiency.

Signature System Partial and Total Knee Applications Available Now. Only from Biomet.

Introducing Signature Personalised Patient Care* with the Oxford Partial Knee

Proven meets Innovation

©2012 Biomet®. All trademarks herein are the property of

Biomet, Inc. or its subsidiaries unless otherwise indicated.

0081.0 KW | soxnt

biomet.nl +31 786 292 929

*A collaborative partnership with Materialise N.V.

1. Price, A. and Svard, U. A Second Decade Lifetable Survival Analysis of the Oxford

Unicompartmental Knee Arthroplasty. Clinical Orthopaedics and Related Research. Published Online 13 August 2010. One Surgeon. One Patient.SM

OKO0712.indd 28OKO0712.indd 28 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 29

NVLO-informatieDe NVLO is dé professionele en ondernemende beroepsvereniging voor leidinggevenden op de operatieafdeling.De vereniging stelt zich tot doel om de communicatie tussen leidinggevenden van operatieafdelingen te bevorderen, informatie te verstrekken, op persoonlijk en juridisch vlak te ondersteunen, en onderwijs en managementtraining te geven. De NVLO heeft de status van beroepsvereniging.

Voordelen lidmaatschap- Acht keer per jaar het vakblad OK Operationeel gratis thuisbezorgd. OK Operationeel bevat ieder nummer een managementkatern van minimaal acht pagina’s, waarin het vak van leidinggevende OK, de toepassingen van leiderschap en de diversiteit van de beroepspraktijk in beeld worden gebracht. Het katern brengt inspiratie, professionalisering, visie, verbondenheid en de mogelijkheid om kennis en ervaring te delen met collega-leidinggevenden OK.

- Korting op het jaarlijkse congres. Een unieke gelegenheid om te netwerken en je kennis te verbreden.

- Minimaal eenmaal per jaar een themadag waarbij een professioneel onderwerp centraal staat.

- Verder is de NVLO actief op het gebied van contacten met het bedrijfsleven, diverse overheidsinstanties en andere belangrijke instanties die vormgeven aan de operatieve zorg in Nederland.

Lid wordenElke leidinggevende die op de operatieafdeling werkt binnen één van de drie disciplines chirurgie, anesthesie of recovery en een formele benoeming heeft, kan lid worden van de vereniging. Lid worden kan via de website van de NVLO. Surf naar www.nvlo.nl. De kosten voor het lidmaatschap bedragen € 150,00 per jaar. Deze kosten worden door middel van automatische incasso geïnd. Het lidmaatschap is persoonlijk en loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Lidmaatschap opzeggen? Mail naar [email protected]. Opzegging van het lidmaatschap uiterlijk twee maanden voor de start van het nieuwe kalenderjaar.

Bestuur

Eduard Monteban, Voorzitter

[email protected]

06-54 73 67 42

Christa Tigchelaar, Secretaris en

penningmeester

[email protected]

06-305 109 12

Jan Bronts, Website

[email protected]

06-54 68 26 43

Jeannette Ronchetti, Redactie

(Zie onder redactie OK

Management-katern)

Mimoen Ahmidi, Sponsoring en

marketing

06-22 77 88 72

Redactie OK Management-katern

Menno Goosen, Hoofdredacteur

okmanagement@

y-publicaties.nl

020-520 60 77

Marianne van Dongen, Redactie

okmanagement@

y-publicaties.nl

Jeannette Ronchetti, Redactie en

bestuurslid NVLO

[email protected] én

[email protected]

06-55 73 33 11

Adverteren:

Cross Advertising

010- 742 10 23

gezondheidszorg@

crossadvertising.nl

www.crossmedia nederland.com

OK Management

Terwijl ik dit schrijf is het jaarlijkse congres net voorbij. Ook dit keer kon u genieten van verschillende sprekers die ieder op hun eigen wijze een enorm boeiende lezing hielden met een duidelijke boodschap. Niets is wat het lijkt, velen zullen de nodige aannames hebben gehad bij een van de sprekers ... Overigens was het ver-heugend om te zien dat er veel nieuwe gezichten aanwezig waren. Traditio-neel was de avond er om uitgebreid te netwerken. Op de tweede dag van het congres hadden we het voorrecht om

lang te mogen luisteren naar prof. dr. ir. Iteke Weeda. Wat een leerzame en humoristische ochtend!Tijdens de algemene ledenvergadering hebben we naast de gebruikelijke agen-dapunten vooral gesproken over de toe-komst en de voortgang van de NVLO. Al jaren is de NVLO de vereniging voor alle leidinggevenden op de OK. Waar vroeger de NVHO nog de vereniging was van de hoofden OK in driedelig grijs, heeft de NVLO in de laatste jaren bewezen er voor alle leidinggevenden van de OK te zijn. In de afgelopen jaren is er veel veranderd in onze vereniging, maar desondanks is het tijd voor een volgende stap. Een stap die mogelijk de transitie is van de NVLO naar een bredere vereniging, met andere leiding-gevende vakgebieden in het ziekenhuis. Waarom? Als bestuur denken we al geruime tijd na over het bestaansrecht van de NVLO en van beroepsverenigin-gen in het algemeen. De crisis dwingt ons om over scenario’s na te denken en hierop te anticiperen. Concreet? We kunnen ons oriënteren op andere leidinggevenden in de

ziekenhuiszorg. Te denken valt aan collega’s van andere afdelingen uit het ziekenhuis die net als wij met gespe-cialiseerd personeel, hectiek en com-plexe processen te maken hebben. Wij zijn vast niet de enige lijdende leiders … De Nederlandse Vereniging van Leidinggevenden voor Critical Care? Door massa is meer mogelijk op het gebied van symposia, congressen en andere meetings. Daarnaast worden we mogelijk voor onze partners uit de industrie een stuk aantrekkelijker. Im-mers, de firma’s die aan de anesthesie en de chirurgie leveren zijn ook vaak betrokken bij de andere afdelingen. Niet alle leden waren aanwezig bij de ledenvergadering. Daarom ben ik be-nieuwd naar de mening van de men-sen die niet aan de discussie hebben deelgenomen. Wilt u de moeite nemen mij te laten weten wat u vindt? Alvast mijn dank namens het bestuur en uw collega-leden!

Eduard MontebanVoorzitter [email protected]

Waar gaat de NVLO naartoe?

OKO0712.indd 29OKO0712.indd 29 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

30 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012

Wat ze je vergaten te vertellen toen je leidinggevende werd …‘De weerbarstige managementpraktijk. Wat ze je vergaten te vertellen toen je

leidinggevende werd’, luidde de titel van het jaarcongres van de NVLO. Op de eerste

dag, 27 september, stonden vier sprekers op het programma. Het ging over apen,

schapen, innovatie, sociale netwerken en crime scenes. ‘Jullie ziekenhuismensen zijn zo

conflictmijdend als de pest. Neem een voorbeeld aan bavianen.’

Tekst: Cindy Lammers | Foto’s: Menno Goosen en Jan Bronts (pagina 35)

Eduard Monteban, voorzitter NVLO, opende het NVLO-jaarcongres dat plaatsvond in Woudschoten Conferentiecentrum in Zeist.

NVLO-congres 2012: de weerbarstige managementpraktijk

OKO0712.indd 30OKO0712.indd 30 10/29/12 4:12 PM10/29/12 4:12 PM

OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 31

Apen doen het altijd goed, hoe vroeg op de ochtend

ook. In die zin zou Patrick van Veen, bioloog en apen-

deskundige, zijn voordracht tijdens een nachtdienst

kunnen houden. Zodra er een foto van een aap verschijnt, is

het grinniken in de zaal. Zoals bij zilverrug Bongo, een leider,

sterk en zacht tegelijk, die rust en stabiliteit uitstraalt. Of bij

bonobovrouw Jill, een rustige leidster, zolang je maar niet aan

haar eten komt. En Carl, een grote orang-oetang. Hij is in-

middels overleden, maar op de foto is zijn statuur nog steeds

duidelijk: hij zou president-commissaris kunnen zijn. ‘Zo

heeft iedere leider wel iets’, zegt Van Veen.

Hij introduceert zijn kameraden uit de Apenheul alsof het

je collega’s zijn, of mensen die je kent uit het bestuur van de

club waar jij onderdeel van bent. Slim. De link met manage-

ment is gelijk gemaakt. En: apen zijn net mensen, alleen is

hun gedrag grappig. Van collega’s is soortgelijk gedrag veelal

irritant. ‘Dit is berberaap Lem’, schetst van Veen. ‘Een ken-

merk van berberapen is dat ze gericht zijn op resultaat, en

voor een berber is dat: zo veel mogelijk nakomelingen.’ Lem,

de leider van de berbergroep in de Apenheul, was daar erg

goed in. Hij produceerde zo veel nageslacht dat er problemen

ontstonden op het gebied van inteelt en ziekte. Dus verplaats-

te de Apenheul hem naar elders. ‘Zo zie je maar waar je als

manager eindigt als je alleen maar stuurt op resultaat’, grapt

Van Veen.

MENSELIJK GEDRAGVan Veen heeft een oorsprong in het bedrijfsleven. Daar zag

hij de parallellen met apen die hij tijdens zijn studie biologie

had geobserveerd in Burgers’ Zoo. Help mijn baas is een aap!

was zijn eerste boek. Inmiddels heeft hij meer boeken op zijn

naam staan en runt hij Apemanagement, een training- en

consultancybureau ‘vanuit een ander perspectief’, zoals hij

het zelf omschrijft. Van Veen is de eerste spreker tijdens het

jaarcongres van de NVLO. Ook dit jaar geen tsjakka-goeroe of

komisch-leerzame act om de zaal een spiegel voor te houden.

Maar vier sprekers uit allerlei hoeken. Sprekers die een link

leggen met de managementkant van de professie, maar ook

proberen specifiek de gezondheidszorg mee te nemen. Dat

doet Van Veen ook. Zijn eerste opmerking: ‘Ik ben eens door

een ziekenhuis gevraagd te observeren op de OK. Vanuit bio-

logisch perspectief gezien is daar een totaal achterlijke or-

ganisatiestructuur. Hoe kan dit in hemelsnaam functioneren?’

Kijkend naar de biologie zijn er verschillende groepen or-

ganismen die in een bepaalde structuur moeten samenwerken

en overleven. Er is altijd iemand de baas. Maar in het geval

van een ziekenhuis is de vraag ‘wie is de baas?’ moeilijk te

beantwoorden, vindt Van Veen. Hij vraagt het aan de zaal:

‘Wie van jullie is de baas?’ Aarzelend komt er hier en daar een

antwoord: ‘Uh, ik?’ Typerend, concludeert Van Veen.

‘Van veel problemen wordt het antwoord gezocht in systemen,

regelgeving en procedures,’ vertelt hij, ‘maar daar hebben

ze niks mee te maken. Het gaat om het gedrag van mensen!

Waarom zoeken we de oplossing dan nog steeds in systemen,

regelgeving en procedures? Niet handig. Ziekenhuizen staan

steeds meer in de spotlights, media zitten erbovenop, dus

gaan we het nog meer zoeken in systemen, regelgeving en

procedures. Terwijl het gaat om menselijk gedrag.’

Patrick van Veen, bioloog en apendeskundige sprak over ‘apenstreken op de werkvloer’, en de parallellen tussen het gedrag van mensen en apen. We lijken veel meer op elkaar dan we beseffen…

OKO0712.indd 31OKO0712.indd 31 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

32 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012

KOESTEREN VAN ‘KINDJES’Het ergste gedrag op de werkvloer, volgens apendeskundige

Patrick van Veen, is het koesteren van ‘kindjes’. ‘Bij berberapen

zie je dat mannetjes jonge berberaapjes kidnappen om te laten

zien dat ze belangrijk zijn. Op de werkvloer zie je iets derge-

lijks: heilige huisje, kindjes van mensen. In ziekenhuizen is

dat bijvoorbeeld de oude garde die niet wil overstappen op een

modernere manier van communiceren en blijft vasthouden aan

oude apparaten. Wat doe je met die kindjes? De nek omdraaien:

geen uitzonderingen, geen privileges. Kindjes koesteren of

mensen een nieuw kindje geven leidt altijd tot problemen.’

MEESTERS IN MISLEIDINGGedrag wordt bepaald door drie zaken: natuur, cultuur en

persoonlijkheid, vervolgt Van Veen. ‘Stephen Covey stelt in

zijn boek De 7 eigenschappen van effectief leiderschap: als je gedrag

wilt beïnvloeden, moet je gedrag eerst begrijpen. Ik zeg: wil je

gedrag begrijpen, dan moet je gedrag eerst waarnemen.’ Zoals

hij deed en doet met apen. Van Veen: ‘Er zijn nogal wat over-

eenkomsten tussen mensen en apen. We zijn sociale wezens,

we kruipen bij elkaar, en in contact houden we het liefst een

armlengte afstand. Deze veiligheidszone is biologisch vast-

gelegd. Ons gedrag is deels bepaald door genen, en we hebben

een lange kindertijd – ook apen moeten leren voor later.’

Trek je een parallel tussen apen en de werkvloer, dan komt

al snel de chimpansee in beeld. Eerder dan de gorilla in elk

geval. Dat heeft te maken met de communicatie. ‘Kinderen

leren op een zekere leeftijd zichzelf te herkennen in de spie-

gel. Chimpansees kunnen dat ook, gorilla’s echter niet. Chim-

pansees zijn meesters in misleiding en veel onbetrouwbaarder

dan gorilla’s. Dat zijn dus jullie collega’s! Je hebt ook mensen

die zichzelf niet kunnen herkennen in de spiegel: autisten.

Zij zijn goudeerlijk, dus leren we ze sociale vaardigheden, wat

in feite een cursus liegen is. Raar. Ook in bedrijven en organi-

saties wordt het niet gewaardeerd als je steeds maar open en

eerlijk bent. Dat maakt managen ook zo lastig.’

IMPONERENNog zo’n parallel is het imponeergedrag. Waar een groep

gorilla’s maar één sterke, volwassen man heeft, zijn er bij de

chimpansees meerdere; wel één volwassen leider, maar meer-

dere mannetjes die elkaar proberen te imponeren. ‘Dat zie je

ook in bedrijven. Of in het ziekenhuis waar ik was’, zegt Van

Veen. ‘Dan zie je een groepje chirurgen gekleed in ribbroek,

witte jas, handen in de zakken, en hollend over de gangen.

Kreeg ik de opmerking of ik mijn witte jas wilde dichtdoen

want dat was de code. In elk ziekenhuis heb je van deze pa-

tronen. In Duitsland dragen specialisten niets in hun zakken,

want heb je dat wel, dan is dat een teken dat je niks weet.’

En dan is er nog zoiets als informeel leiderschap: wie heeft

er invloed in de groep? ‘In ziekenhuisorganisaties zijn er zo

veel verschillende mensen, afdelingen et cetera: wie is de baas

van de OK? Is dat formeel goed geregeld?’, vraagt hij aan zijn

toehoorders. Ja, is gelijk het antwoord. Maar daarover wil Van

Veen het wel even hebben, want zijn ervaringen zijn – oké,

weliswaar in dat ene ziekenhuis, maar toch – ietsje anders. ‘De-

gene die me rondleidde in het ziekenhuis zei op een gegeven

moment: “Ik zal je even voorstellen aan de OK-leider”, met een

air van: tja, het is dat het moet. Typisch chimpanseegedrag.’

‘En dan op de OK. Zegt de chirurg tegen de anesthesieassi-

stent: verander het scherm. Komt niet veel later de anesthe-

sist binnen, loopt naar de anesthesiemedewerker en laat het

scherm weer terugzetten in de oude stand. De anesthesist

loopt weer de OK uit, en de chirurg zegt vervolgens weer: ver-

ander het scherm, waarop niet veel later de anesthesist bin-

nenkomt … en zo gaat het zes keer op en neer. De anesthesist

Jef Staes, expert op het vlak van business- en cultuurinnovatie, sprak over ‘culturele verandering in organisaties’.

OKO0712.indd 32OKO0712.indd 32 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 33

en de chirurg communiceren niet met elkaar. Onvoorstelbaar!

Een goed voorbeeld van dat het nuttig kan zijn de formele en

informele macht te onderzoeken.’

VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN‘De communicatie verliep hier via de anesthesiemedewerker.

Hoe kunnen we deze situatie oplossen?’, vraagt Van Veen aan

de zaal. Er volgt een discussie. Van Veen: ‘De anesthesist impo-

neert, komt binnen in zijn Van Bommel-gaatjesschoenen en

overrulet het proces, en achteraf wordt er niet geëvalueerd. Ter-

wijl de anesthesist en de chirurg om tafel moeten.’ ‘De assistent

mag ook best zijn of haar mond opentrekken’, vindt iemand uit

de zaal. Van Veen komt met nog een voorbeeld: ‘Ik was aanwezig

tijdens een slokdarmverwijdering. Tegen het eind van de ope-

ratie zei ik tegen de chirurg: “Moet het middenrif niet worden

dichtgenaaid?” Inderdaad, dat was hij vergeten. Achteraf zei hij

tegen mij: “Jij kon mij dit melden omdat wij geen gezagsverhou-

ding hebben. De coassistent had het waarschijnlijk niet gezegd.”’

Van Veen zegt het niet met zoveel woorden tegen de zaal,

maar zijn boodschap is helder: dit soort apengedrag is niet te

tolereren, zeker niet als er mensenlevens op het spel staan. Hij

komt met een voorbeeld uit een film van Bert Haanstra waarin

een nepleeuw een groep chimpansees uitlokt. Dat lukt bij de

vrouwen en kinderen: ze schreeuwen en gooien van alles naar

de namaakleeuw om hem weg te jagen. Maar de leider van de

groep zit hoog in een boom. De volgende dag laten de vrouw-

tjes hem alle hoeken van het apeneiland zien. Bovendien is hij

een halfjaar geen leider meer. De groep straft zijn gedrag af. Hij

had zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, maar hij mag

wel in de groep blijven. ‘Daar kunnen mensen nog van leren.’

DOE ALS DE BAVIAANTips voor de zaal heeft Van Veen ten slotte ook nog: kijk

eens naar de baviaan. Misschien niet de meest sexy aap van

het dierenrijk, maar bavianen vertonen qua leefgedrag wel

de grootste overeenkomsten met complexe organisaties als

ziekenhuizen. ‘Bavianen leven in een harem, een groepje

individuen, maar ze zijn nooit alleen en er zijn meerdere man-

nen die samen de groep verdedigen en eten zoeken. Ze leven

immers op de savanne met veel gevaren om zich heen. Er is

er niet een de baas. Het groepsbelang staat voorop en slecht

gedrag wordt afgestraft. Er is sprake van respect: een baviaan

zal nooit een vrouwtje stelen van een andere man binnen

de groep. Ze tonen leiderschap, de taken zijn onderling goed

verdeeld: samen kunnen ze een luipaard doden. De oude vrou-

wen geven de richting aan, de oude mannen voeden de pubers

op. Er is vertrouwen in de groep en goede communicatie, wat

betekent dat conflicten worden beslecht. Een voorbeeld voor

jullie, want jullie zijn zo conflictmijdend als de pest.’

Conflicten kun je ook oplossen zoals de bonobo’s dat doen,

zegt Van Veen met een knipoog. ‘Bij deze apen zijn de vrouwen

aan de macht. Zijn er conflicten, dan hebben ze een ludieke

oplossing: seks.’ Een plaatje erbij en de zaal schatert het uit. ‘Al

raad ik dat in ziekenhuizen niet aan.’ Wat hij vooral wel aan-

raadt is je aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen. ‘Denk

aan de grotere invloed van de patiënt, social media, meer

vrouwen in het beroep et cetera. Aanpassen aan verandering

betekent overleven, survival of the fittest, dat wist Darwin al.’

INFORMATIEVLOEDGOLFDaarmee slaat Van Veen een brug naar de tweede spreker

van de ochtend. Ook iemand die iets heeft met apen, alleen

zijn deze rood gekleurd. Wat hij daarmee wil zeggen, wordt

later duidelijk. Eerst moet de zaal grip zien te krijgen op het

verhaal van Jef Staes, expert op het gebied van business- en

cultuurinnovatie. Door zijn Belgische tongval is hij soms

De presentatie van Joop Hazenberg, schrijver en eigenaar van Change Generation, had als onderwerp ‘dit wordt binnenkort je collega (of medewerker of baas).

OKO0712.indd 33OKO0712.indd 33 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

34 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012

moeilijk te volgen, maar als je de lijn eenmaal te pakken hebt,

ontvouwt zich een aardige theorie.

‘Veranderen betekent eerlijk zijn, anders kun je niet verande-

ren en gebeurt er niks’, begint Staes. ‘Vandaag de dag is er

een serieuze omwenteling bezig. Organisaties moeten sneller

leren en innoveren. De globale informatievloedgolf zorgt voor

een nieuwe realiteit, je moet gepassioneerd zijn, anders kun

je al die informatie niet aan en heeft ze geen waarde. Je hoort

mensen wel eens zeggen dat er nu te veel informatie is. Onzin.

Een vis klaagt ook niet over te veel water als je een emmer

toevoegt aan het water waarin ie al zwemt. Het gaat erom iets

met die informatie te doen, hoe je ermee omgaat.’

AAP, MENS, SCHAAPVolgens Staes hebben we lange tijd in een 2D-wereld geleefd:

kennis doen we op via schoolboeken, de leraar is slimmer

dan de leerling, de manager slimmer dan de medewerker, de

politiek slimmer dan iedereen. ‘In deze 2D-realiteit wordt er

een omheining om onze passies en talenten gezet. Je gaat naar

school, gaat werken volgens een functie- en taakomschrijving:

dit is je taak, dit niet, dit mag wel, dit niet … De voormalige

CEO van 3M, William McKnight, zei al: “Als je een hek plaatst

om mensen krijg je schapen.” 2D-management is schapen-

management. En schapen mekkeren, en je hebt er altijd zwar-

te schapen bij. Dus gaan we motiveren en aan teambuilding

doen: de schapen mogen even in de wei, leuk, en daarna weer

terug achter hun hek.’ De evolutietheorie volgens Staes: van

aap naar mens naar schaap.

Het 2D-tijdperk staat voor verkwisting, vervolgt hij. ‘Je kunt

in je werk 20 procent van je capaciteiten gebruiken, want ie-

mand zegt je wat je moet doen. Maar in het 3D-tijdperk kan

dat niet meer. Hierin moeten talenten en passies adequaat

worden ingezet. 3D-smarts (dus 3D-medewerkers) brengen

drie belangrijke zaken in lijn: talent, passie en informatie.’

INNOVATIEConcreet betekent dit dat de toegang tot informatie binnen

organisaties compleet moet worden opengegooid, meent Staes.

‘Verder pleit ik voor diplomavrij onderwijs, voor het anders

opleiden en vormen van mensen, voor functie- en pensioen-

Forensisch patholoog Frank van de Goot, sprak over tunnelvisie: de forensische manier van kijken en hoe suggestie je wereld verstierd.

OKO0712.indd 34OKO0712.indd 34 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 35

vrij werken. Je zou voor het ontwikkelen van je passies en

talenten certificaten moeten krijgen. En in teams moeten

werken waarin die passies en talenten tot hun recht komen.’

De organisaties die informatie zien als grondstof en mensen

laten werken vanuit hun passie en talent, zullen overleven,

voorspelt Staes. ‘Dat geldt ook voor ziekenhuizen. Organisa-

ties moeten een transformatieproces door. Dat betekent een

bedreiging voor de gasten met een diploma, voor de schapen.

Weerstand ligt op de loer, vooral vanuit het middenmanage-

ment. Ik zeg dan ook: de CEO wordt het belangrijkst, hij moet

de boel aanjagen. Moet ruimte geven aan de 3D-smarts, maar

ook rekening houden met andere groepen binnen de organi-

satie [hij heeft het over vier groepen: creators, pioneers, followers

en settlers, CL]. Verder moet er meer ‘out of the box’ worden

gedacht, want als je niet van de platgetreden paden afwijkt,

kom je ook niet tot innovatie. In een oerwoud ontstaat nieuwe

biodiversiteit altijd aan de rand, als de bestaande biodiversiteit

de andere raakt. Als de rode vis en de bruine aap gaan praten,

krijg je een rode aap. Dan heb je echte vernieuwing.’

NETWERKGENERATIEHet middagprogramma bevat eveneens twee sprekers die ie-

der op zich interessant zijn, maar voor het dagelijks reilen en

zeilen van de aanwezigen in de zaal helaas minder relevant.

Ten eerste Joop Hazenberg, journalist en kenner van de net-

werkgeneratie. Hij schetst een beeld van deze tijd van globa-

lisering, ICT-revolutie en het wegvallen van zuilen en hiërar-

chische verhoudingen, iets waarmee ook de gezondheidszorg

te maken heeft. De verhoudingen zijn platter en individueler

geworden, en er zijn nieuwe netwerken ontstaan, met dank

aan social media en internet. Als ziekenhuisorganisatie om-

gaan met de huidige jonge generatie werknemers, de netwerk-

generatie, betekent volgens Hazenberg een flexibel en open

HR-beleid. ‘Deze generatie, opgegroeid na de val van de muur,

is individueel maar betrokken, en wil geen baan voor levens-

lang. Je kunt ze aan je binden door ze verantwoordelijkheid

te geven, te laten participeren, het gebruik van social media

open te stellen en te zorgen voor ontwikkeling.’

LIJKSCHOUWING: NUL UURDe laatste spreker van de eerste dag van het NVLO-congres is

forensisch patholoog Frank van de Goot. Eerder was hij werk-

zaam voor het Openbaar Ministerie, nu heeft hij zijn eigen

Centrum voor Forensische Pathologie. Hij steekt een verhaal

af dat bij vlagen hilarisch zou zijn als het niet tegelijk zo triest

was. Het gaat immers om moord en doodslag. Van de Goot is

een entertainer, ‘storyteller’. Misschien ook wel nodig in een

dergelijk beroep om vooral zelf te blijven lachen en relativeren,

want als de foto’s van een mishandeld dood kind de zaal al aan-

grijpen, moet dat zeker gelden voor de persoon die het lichaam

van dat kind op de vierkante millimeter moet onderzoeken.

Van de Goot vertelt over zijn praktijk, wat hij doet, hoe moei-

lijk zijn vak is uit te oefenen in Nederland, helemaal met een

gehaaide advocaat op je nek, en dat jaarlijks 140.000 mensen

doodgaan en slechts 400 van hen de forensisch patholoog

halen. ‘Een groot gat. Wat denkt u, zal er hier eens iemand

tussendoor glippen?’ Daarnaast vertelt hij dat hij een van de

vijf (!) forensisch pathologen in Nederland is. Een uitstervend

beroep, zo lijkt het, omdat studenten medicijnen alleen nog

maar leren mensen, vanuit een vertrouwensrelatie, beter te

maken, daar waar hij te maken heeft met dode mensen en

wantrouwen. ‘Bij de medicijnenstudies geldt: knuffelen met

patiënten duizend uur, lijkschouwing nul uur.’

WAAK VOOR TUNNELVISIENee, het succes van series als ‘CSI’ helpen het beroep helaas

ook niet. ‘Als ik een case in Nederland zou oplossen zoals zij

dat in een uur doen, word ik door de eerste de beste rechten-

student onderuit geschopt. Er is ook geen speciale opleiding in

Nederland voor forensisch patholoog, en klinisch pathologen

hebben een hekel aan de niet-natuurlijke dood. Dat komt door

hun tunnelvisie. In feite bent u ook zelf één grote wandelende

tunnelvisie.’

Dat is ook de rode draad door zijn verhaal. ‘Het gaat niet

om wat je denkt en de aannames die je doet, maar om wat

je ziet en dat sec te beschrijven. Anders ga je geheid de fout

in.’ Verschillende anekdotes, smakelijk en onsmakelijk,

met bijbehorende beelden passeren de revue. Zoals de man,

dood, met een gaatje in zijn nek. ‘De buren hadden een knal

gehoord, de agent zei: “Er is geschoten”, dus ging ik uit van

een schotwond. Zoeken en zoeken, maar ik kon geen kogel

vinden. Uiteindelijk blijkt de man te zijn vermoord met een

puntige pook van een open haard. Mijn fout: ik baseerde me

op aannames en ging – hop – gelijk de tunnel in. Daar moet je

dus voor blijven waken.’

Op de tweede dag van het congres leerde socioloog Iteke Weeda ons waarom mannen zo lomp zijn en vrouwen niet tegen kritiek kunnen.

OKO0712.indd 35OKO0712.indd 35 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

36 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012

OKO0712.indd 36OKO0712.indd 36 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 37

Is het zelfkennis of zelfspot? Of wellicht een milde men-

geling? In ieder geval wijst Jeroen Brands direct het idee

van de hand dat hij als jong kind al visioenen had van een

carrière in de medische sector. ‘Daar was ik veel te lui voor.’

Toch formeerde hij halverwege de middelbare school al zijn

toekomstperspectief: verpleging. Dat hij als kind een paar

keer in het ziekenhuis was opgenomen, speelde daarbij een

stimulerende rol. In 1981 begon zijn opleiding, in de toen-

malige locatie van het academisch ziekenhuis (AZU) aan de

Utrechtse Catharijnesingel. De minimumleeftijd van zeven-

tien jaar en zeven maanden had Brands net bereikt, en woon-

plaats Wilnis bleef de eerste drie maanden de thuisbasis. Maar

na een kwartaal dagelijks op de brommer naar Breukelen

en van daaruit de trein naar Utrecht was de tijd rijp voor de

studentenstad. Het Singelhuis (het vroegere zusterhuis van

het AZU) was een mooi tussenstadium. ‘We woonden daar nog

redelijk beschermd, want er was toezicht. Een jaar later ver-

huisde ik naar de zusterflat nabij het stadion van FC Utrecht.

Een grotere kamer én meer zelfstandigheid.’

Zodra Jeroen Brands zijn opleiding in het AZU had afgerond,

vertrok hij naar Hilversum.

‘Mijn verlangen om ook andere ziekenhuizen te leren kennen

was groot. Bovendien wilde ik de verhuisplannen van het AZU

niet afwachten. In het Utrechtse ziekenhuis had ik trouwens

niet alleen werkmatig maar ook privé een goede basis gelegd:

ik heb er mijn vrouw leren kennen. Na een tijd samenwonen

in Utrecht kochten we een huis in Hilversum.’

NIEUWE OPLEIDINGNa een tijd als uitzendkracht op diverse locaties gewerkt te

hebben, zocht Brands halverwege de jaren tachtig ook werk-

matig vastigheid: in ziekenhuis Zonnestraal in Hilversum.

‘Een prachtige locatie midden in de bossen. Na een jaar of vier

op de afdeling Orthopedie begon er weer iets te knagen: de

behoefte aan een nieuwe uitdaging. Verpleging vond ik nog

steeds leuk, maar ik realiseerde me dat ik dat niet tot mijn

pensioen wilde blijven doen.’

Een goede vriend kwam met voldoende positieve berichten

over de anesthesieopleiding om in Brands het vuur aan te

wakkeren. In 1991 begon hij, toen 29, opnieuw aan een studie,

met als basis het Gooi-Noord Ziekenhuis in Blaricum. ‘De tech-

nische aspecten van het vak fascineerden me, de narcose, het

zelfstandig werken. En niet te vergeten die magische sfeer in

de operatiekamer, die ik me nog herinnerde van mijn korte

stage tijdens de opleiding tot verpleegkundige.’

DAT KAN BETERNa afronding van de driejarige anesthesiestudie bleef Brands

nog een jaar in Blaricum. Toen maakte hij een loopbaan-

sprong naar het Medisch Centrum Molendaal in Baarn [tegen-

woordig Meander, red.] als teamleider Anesthesie.

Als jonge dertiger had hij nog weinig leidinggevende ervaring,

maar voldoende zelfvertrouwen. ‘Ik had al veel leidinggeven-

den meegemaakt, goed de kunst afgekeken en geconcludeerd:

dat kan beter’, meldt hij half gekscherend. ‘Vooral aan het

communicatieve gedeelte van leiderschap wilde ik graag een

eigen draai geven. Ik ben voorstander van het zogeheten com-

promismodel. Professionals weten echt wel hoe ze moeten

werken, als leidinggevende moet je hooguit bepaalde kwesties

stroomlijnen, maar altijd in onderling overleg. Zelfstandigheid

stimuleren in je team is volgens mij de beste aanpak.’

Als groot voordeel noemt Brands zijn coaching door degene

die destijds hoofd OK was in Baarn. ‘Dankzij jarenlange er-

varing had deze het leiderschap uitstekend in de vingers.

Hij hield me regelmatig een spiegel voor. “Heb je de pijn al

gevoeld?”, was zo’n confronterende vraag na een week of

Wat Jeroen Brands het liefst wilde worden, heeft hij bereikt: zichzelf. Dat betekent een mooie balans tussen

werk en privé. Hij is naast manager Anesthesie tevens bed & breakfasteigenaar. De gastvrijheidsgedachte

brengt Brands ook in het ziekenhuis in de praktijk. ‘Als mensen zich prettig voelen in hun werk, komen de

goede resultaten vanzelf.’

Tekst: Linda van Pelt | Foto’s (inclusief OK Management-cover): Johannes Abeling

PortretJeroen Brands (Tergooiziekenhuizen):

‘Managen is een goede sfeer creëren’

OKO0712.indd 37OKO0712.indd 37 10/29/12 4:13 PM10/29/12 4:13 PM

38 OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012

drie. Die deed me inzien dat je als leidinggevende ook fouten

maakt. Gelukkig kreeg ik de ruimte met vallen en opstaan

te leren. Tegelijk met mij was er een eveneens jonge lei-

dinggevende begonnen op de afdeling Chirurgie, en in die tijd

hadden wij steun aan elkaar. Ook heb ik de gelegenheid ge-

kregen én genomen om vakgerichte managementcursussen te

volgen voor het verfijnde fingerspitzengefühl. En verder is het

gewoon een kwestie van je boerenverstand gebruiken.’

LEREN DELEGEREN Brands’ belangrijkste levensles van learning on the job heet: de-

legeren. ‘Mijn grootste valkuil in de beginfase was het idee dat

ik de problemen van alles en iedereen op mijn nek kon nemen,

maar dat leer je snel af. Bovendien zijn mensen heel goed

in staat om zaken zelf op te lossen, als ze daarvoor maar de

gelegenheid krijgen.’ Die aanvankelijke neiging om alles zelf te

willen oplossen schrijft hij toe aan zijn aangeboren interesse in

mensen. ‘Bij intermenselijk contact ligt mijn kracht.’

Toen het hoofd OK vertrok uit het Medisch Centrum Molendaal

in Baarn volgde Jeroen Brands hem op. En na het vertrek van zijn

leidinggevende collega van Chirurgie naar een ander ziekenhuis,

nam hij ook diens taken erbij. ‘Die combinatie slaagde, vooral

dankzij de goede samenwerking met de medewerkers.’ Uiteinde-

lijk ging ook Brands zelf weg uit Baarn. De belangrijkste aanlei-

ding waren de fusieplannen met het ziekenhuis in Amersfoort.

‘Een moeizaam traject. Wij voelden ons enigszins opgeslokt.’

EENZAME ROLVan 2004 tot juni 2012 werkte Brands als zzp’er in verschil-

lende ziekenhuizen. In deze jaren verdeelde hij zijn interesse

niet alleen over verschillende ziekenhuizen, maar ook over

een diversiteit aan afdelingen. Bij het Zuwe Hofpoort Zieken-

huis in Woerden en het Slotervaart Ziekenhuis in Amsterdam

was hij gedetacheerd als hoofd OK en Anesthesie. In de

Tergooiziekenhuizen organiseerde hij als tijdelijk manager de

OK, en in het Utrechtse Wilhelmina Kinderziekenhuis focuste

hij achtereenvolgens op verpleegkunde en de polikliniek. In

Hoogeveen was hij weer interim-hoofd OK.

Afwisseling en vrijheid benoemt hij als de voordelen. ‘Die

aspecten boden tegenwicht aan de wat geïsoleerde positie van

een interim-manager. Je vervult een vrij eenzame rol, want

je wordt nooit helemaal één met het team, simpelweg omdat

de periode daarvoor te kort is. Een ander nadeel is dat in de

huidige financieel minder rooskleurige tijd steeds minder ex-

terne krachten worden ingehuurd. Ter illustratie: in de “goede

tijd” hadden de Tergooiziekenhuizen zo’n vijftien detacheer-

ders op de afdeling Anesthesie, nu zijn dat er hooguit twee.

Het zijn overigens niet alléén de krappere budgetten. Ook het

feit dat er veel nieuwe professionals in de ziekenhuizen zijn

opgeleid heeft de markt voor zzp’ers onder druk gezet. Dat

heeft zeker meegespeeld bij mijn keuze voor opnieuw een vas-

te baan. Maar ook het verlangen om weer langer en structure-

ler deel uit te maken van een team was van grote betekenis.’

IN BEWEGINGBegin 2012 ging definitief de knop om in het hoofd van

Brands. ‘Ik zou als detacheerder naar Rotterdam gaan, maar

zag er best tegenop vanwege de grote woon-werkafstand en

de lange files. Door een gebroken schouder bij een skiongeluk

zat ik noodgedwongen thuis. En precies in die periode maakte

mijn vrouw Jon, die ook in de Tergooiziekenhuizen werkt,

me attent op de vacature voor teammanager Anesthesie. Mijn

vroegere interim-klus als OK-manager was kennelijk in mijn

voordeel, want per 1 juni ben ik aangenomen.’

Moeite om zijn draai te vinden in het nieuwe leven had Brands

niet. ‘Er zijn nog veel bekenden uit mijn detacheringsperiode.

Bovendien ben ik in zeven minuten fietsen op mijn werk, dus

iedere dag even lekker in beweging.’

Die beweging ziet hij ook ín het ziekenhuis. ‘Het is hier geen

sfeertje van achteroverleunen, maar daar ben ik met mijn 49

jaar ook nog lang niet aan toe. Er staan allerlei uitdagingen

op stapel: fusie, nieuwbouw en niet te vergeten alle snel ver-

anderende overheidsmaatregelen. Dat maakt het voor mij des

te aantrekkelijker om me voor langere tijd te committeren

aan deze werkgever. Ik werk met een plezierige groep men-

sen, 25 fte verdeeld over dertig mensen. Een zelfsturend team.

Dat is zeker niet alleen mijn verdienste. Er is hier nogal wat

wisseling in leiding geweest. Zo is deze situatie als het ware

van nature ontstaan, en ik wil die graag in stand houden. Het

managen van een afdeling betekent voor mij primair een goe-

de sfeer creëren. Als mensen zich prettig voelen in hun werk,

komen de goede resultaten vanzelf.’

RELAXEDVoor zichzelf zoekt Jeroen Brands naar een goede balans tus-

sen werk en privé. Vier jaar terug deden hij en zijn vrouw Jon

mee aan het KRO-televisieprogramma ‘De Italiaanse droom’,

waarin ze met drie andere stellen een bed & breakfast opzet-

ten in, wat de naam al doet vermoeden, een piepklein plaatsje:

Piticchio. De winnaar mocht het B&B een halfjaar runnen.

‘Gewonnen hebben we niet, we werden zelfs als eerste na zes

weken weggestemd’, vertelt Brands zonder een greintje wrok.

‘We hadden onszelf drie maanden vrij gegeven, dus de overige

tijd zijn we lekker samen door Nieuw-Zeeland gereisd.’

Privé waren hij en zijn vrouw bovendien al eerder enthousi-

ast geraakt over het ontvangen van gasten: acht jaar geleden

startten zij bed & breakfast Het Atelier in een ruim tuinhuis

in hun achtertuin. ‘Vanaf dag één is dat bijna altijd bezet.

Voor ons een leuke manier om onze “zorgkant” ook nog án-

ders te benutten.’

Die uitgebalanceerde, relaxte houding neemt Brands ook iede-

re dag mee naar de werkvloer.

‘Mijn favoriete Loesje!-uitspraak luidt: “Je kunt tegenwoordig

zoveel worden, maar ik heb toch maar besloten mezelf te

blijven.” Gelukkig heb ik die filosofie in praktijk kunnen

brengen, en dat wil ik graag zo houden. Als je als manager ont-

spannen bent, heeft dat een gunstige invloed op het team.’

OKO0712.indd 38OKO0712.indd 38 10/29/12 4:14 PM10/29/12 4:14 PM

OK MANAGEMENT NOVEMBER 2012 39

COLOFONOK Operationeel is hét vakblad voor operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en leidinggevenden van operatie-afdelingen. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en de NVLO (Neder-landse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling. OK Operationeel verschijnt acht keer per jaar. De oplage is 8.000 exemplaren. Het blad wordt verspreid onder alle LVO- en NVLO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra.

RedactieHoofdredacteur/bladmanager: Menno Goosen: [email protected]ördinator LVO: Hennie Mulder: [email protected]/040-253 89 21Redactiecoördinatoren NVLO: Jeannette Ronchetti en Marianne van Dongen: [email protected] of vragen voor OK Operationeel kunt u sturen naar alle genoemde e-mailadressen.

UitgeverijY-PublicatiesPostbus 102081001 EE AmsterdamTelefoon: 020-520 60 77E-mail: [email protected] ook op onze website www.oknieuws.nl

Uitgever: Ralf BeekveldtHoofdredacteur/bladmanager: Menno Goosen: [email protected]: Paul Meijsen, Cindy Lammers, Astrid van Pelt, Linda van Pelt, Linda ZoonBeeldredactie: Menno GoosenEindredactie: Marloes van HoornFotografen: Johannes Abeling, Jos Heijnen, Eric van Nieuwland, Edwin Wiekens, Ivonne ZijpTekstcorrectie: Marijn MostartLay-out: Thomson DigitalOpmaakbegeleiding: Hans Jansens (Impaginator.nl)Druk: BalMedia

AdvertentiesCross AdvertisingWesterkade 23116 GJ SchiedamTelefoon: 010-7421023E-mail: [email protected]: www.crossmedianederland.com

AbonnementenVoor abonnementen, vragen over het abonnement of adreswijzigingen:SP AbonneeservicePostbus 1052400 AC Alphen a/d RijnTelefoon: 0172-476085E-mail: [email protected]

Toezending van OK Operationeel is voor LVO- en NVLO-ledenonderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet leden gelden de volgende abonnementsprijzen:Jaarabonnement: € 59,50Losse nummers: € 8,50Abonnementen buiten Nederland: € 75Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten.Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.

© 2012 OK OperationeelNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstand-koming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprake-lijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.

ISSN 1872-6712

Preoperatieve handdesinfectie is aan verandering onderhevig. Aan hygiëne op de operatieafdeling worden namelijk steeds strengere eisen gesteld. Nog niet ieder-een houdt zich echter aan de nieuwe regels. Een kwestie van rituelen, die altijd lang blijven hangen en van generatie op generatie worden overgedragen. Niet al-leen operatieassistenten schieten tekort, maar ook chirurgen. Hoe ouderwetser de methode, hoe meer punten (lees jaren). Dus heb je veel punten, dan behoor je echt tot de oude garde. Wat is jouw professionele leeftijd? Doe de test! Beantwoord de onderstaande vragen en omcirkel jouw antwoord. Kijk daarna snel hieronder voor de uitslag.

1. Tot hoever was jij je handen en armen?A B C D

2. Was je voor iedere nieuwe operatie?A = JaB = Nee, alleen voor de eerste operatie, verder desinfecteer ik alleen

3. Gebruik je een borstel als je wast?A = AltijdB = Alleen bij zichtbaar vuil

4. Spoel je je handen af in een bepaalde richting?A = Ja, dat is belangrijkB = Nee, dat maakt niets uit

5. Droog je je handen en armen op een speciale manier af?A = Ja, dat is belangrijkB = Nee, dat maakt niets uit

6. De oorzaak van schrale handen is eerder:A = Water (niet goed afdrogen)B = Desinfectiemiddel

Paul Meijsen is operatieassistent in het Catharina-ziekenhuis en docent operatieve zorg en technieken aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Bron: WIP-richtlijn ‘Preoperatieve handdesinfectie’ (2008), te vinden op internet via http://tinyurl.com/dyx8b8x.

j p f f jessionele leeftijd

d.

1a = 22

1b = 40

1c = 50

1d = 75

2a = +5

2b = -1

3a = +5

3b = -1

4a = +5

4b = -1

5a = +5

5b = -1

6a = +5

6b = -1

Antwoorden

OKO0712.indd 39OKO0712.indd 39 10/29/12 4:14 PM10/29/12 4:14 PM

2 0 1 3LVO Congres

Neem jij de UITDAGING aan?!7 en 8 februari 2013NH Koningshof Hotel, Veldhoven

2 7 e

In samenwerking met:

Algemene informatie

LocatieNH Koningshof Hotel, Locht 117, 5504 RM Veldhoven, Tel: 040 - 2537475

AccreditatieAccreditatie wordt aangevraagd bij Stichting Kabiz.

HotelaccommodatieHet is mogelijk in NH Koningshof Hotel te overnachten. Meer informatie hierover volgt op de website www.lvo.nl

Diner & feestavondDonderdag 7 februari 2013 wordt aansluitend aan het programma een borrel op de expositie geserveerd voorafgaand aan het diner en het feest. De eigen bijdrage voor het diner & feest bedraagt 3 45 per persoon. U kunt bij uw registratie kenbaar maken of u hieraan wilt deelnemen.

Kosten inschrijving (incl. programma/abstractboek, koffie, thee en lunch)Tot en met 16 december 2012 Dagregistratie Gehele congresLVO & NVLO leden 3 145 3 200Niet-leden 3 185 3 260

Vanaf 17 december 2012LVO & NVLO leden 3 165 3 220Niet-leden 3 210 3 280

Deelname diner & feestavond 3 45 3 45

Congressecretariaat Tel 073 - 700 35 00 [email protected] www.congresscompany.com

Voor meer informatie over het programma en registratie: www.lvo.nl

OKO0712.indd 40OKO0712.indd 40 10/29/12 4:14 PM10/29/12 4:14 PM