Recreatieboer moet...lid van Vekabo. Voor de gezamenlijke marke-ting, verklaart Geerlings. Via...
Transcript of Recreatieboer moet...lid van Vekabo. Voor de gezamenlijke marke-ting, verklaart Geerlings. Via...
-
ALGEMEEN
ZATERDAG 13 MEI 20178
Plattelandsdocument
Boerencampings TEKST: JOOST DE LA COURT
FOTO’S: JAN ANNINGA, HARRY TIELMAN, JOOST DE LA COURT
Het animo om een vakantie door te brengen op een
boerenbedrijf blijft groot. Toch moeten de campinghouders
meer moeite doen om voldoende gasten binnen de poorten van
hun accommodaties te krijgen. Daarom zoeken bedrijven naar
manieren om zich te onderscheiden.
Emmen
Een paar dagen na de mei-
vakantie liggen de meeste
boerencampings er verlaten
bij. Een rondrit langs vier
Drentse kampeerbedrijven
levert welgeteld twee bezette kam-
peerplaatsen op en een camper die
net gaat vertrekken. Het ongewoon
kille voorjaar weerhoudt kampeer-
ders van een langer verblijf, en de
gasten met schoolgaande kinderen
zijn sowieso weer naar huis.
Toch is het geen tijdelijk feno-
meen; veel boerencampings heb-
ben de laatste jaren moeite om
voldoende gasten te trekken. De
grotere campings bieden meer faci-
liteiten en comfort en komen met
aanbiedingen waar kleinschalige
campinghouders niet tegenop kun-
nen. Daarbij is de concurrentie in de
reiswereld toch al hevig: een relatief
goedkoop reisje naar een zonzeker
oord is snel geboekt. Dan trekken
campings in Nederland toch aan het
langste eind.
‘Mensen worden steeds makke-
lijker: ze boeken kort van tevoren en
zeggen net zo makkelijk weer af als
het weerbericht tegen zit. Of komen
helemaal niet opdagen’, constateert
Reinder Geerlings, die naast kam-
peerplekken vooral huisjes verhuurt
in het Zuid-Drentse Stieltjeskanaal.
Geerlings probeert met een luxer
verblijf zijn gasten aan zich te bin-
den, vertelt hij gezeten in de mooi
aangeklede gelagkamer van zijn
landhotel. ‘Je moet weten wat hoort
bij een bed and breakfast. Het is
niet meer een kamertje bij de boer;
het gaat om goed gastheerschap
en voorzieningen die van deze tijd
zijn.’
Naast het voorzieningenniveau
en een goede prijs/kwaliteitver-
houding speelt er meer mee. Daar
is boerin en parttime leerkracht
Matine Kamps van boerencamping
‘t Looveld in Zweeloo van overtuigd.
‘Niet alleen de accommodatie telt,
maar vooral de beleving. Voor kin-
deren uit een huis zonder gras voor
de deur is de boerderij één groot
avontuur. En met de kinderen raken
ook de ouders enthousiast.’
Anders dan Geerlings hangt
Kamps daarom sterk aan de binding
van haar camping met het melkvee-
houderijbedrijf. De gasten mogen er
vrij rondlopen en krijgen uitleg over
wat er speelt op het bedrijf. ‘Daarbij
vind ik het leuk om te doen; boer
zijn en onderwijs is mijn passie.’
Gaat de één voor rust en luxe,
anderen mikken op beleving of op
sportief bezig zijn, zoals met paar-
den. Het moet de campinghouders
wel passen om die extra’s te kunnen
bieden. Niet alle ondernemers lukt
dat.
Paardenhouder Janny Schaap-
hok van boerencamping Roelooms-
kamp in Schoonloo houdt haar fok-
kerijpaarden en de campinggasten
bijvoorbeeld liefst gescheiden. ‘We
zijn geen manege, maar een fokke-
rij. Veel gasten interesseert het ook
niet erg. Die komen alleen voor de
rust en de natuur en vragen niet wat
er in onze schuur gebeurt.’
Recreatieboer moet Met het traditionele veldje achter de schuur voor een plukje
caravans en soms nog wat tentplaatsen redt de boerencam-
pinghouder het al niet meer. Je moet recreanten iets speci-
aals kunnen bieden, blijkt uit een rondgang bij accommoda-
ties langs de Hondsrug in Drenthe.
‘De oudere garde komt hier niet meer’
Strak in het gelid staan de 22 safaritenten van
FarmCamps op de boerencamping bij Johan
en Matine Kamps in Zweeloo, tevens een
melkveehouderij met 85 melkkoeien. De luxe
tenten zijn compleet uitgerust met ieder zelfs
eigen sanitair in omgebouwde paardentrailers.
De campinghouders hebben zes jaar geleden
de keus gemaakt om het reguliere kampeer-
veld met 25 plaatsen om te vormen.
‘Na de kredietcrisis kregen we steeds minder
gasten. Mensen verkochten hun caravan
omdat ze het geld er niet meer voor hadden’,
vertelt Matine Kamps. Ze is in deeltijd werk-
zaam in het onderwijs en dat wil ze ook graag
toepassen op het bedrijf. Via de FarmCamps-
formule lukt dat goed.
‘Het is een heel ander type kampeergast dan
kampeerders met caravans, die vaak wat
ouder en veel zelfstandiger zijn. Nu zijn het
jonge gezinnen die hier komen om iets te
beleven. We betrekken ze bij wat er op het
bedrijf gebeurt. We onderscheiden ons zo
door ze naast de accommodatie vooral een
beleving te bieden.’
In de weekends en tijdens de schoolvakanties
kunnen bij ‘t Looveld zeker honderd gasten
tegelijk rondlopen. ‘Het is hier dan net een
klein dorp. Toch probeer ik van alle kinderen
zoveel mogelijk de voornaam te onthouden en
drinken we koffie met de gasten. Dan vertellen
we over ons bedrijf, van hoe je yoghurt maakt
tot het fosfaatoverschot. De kinderen kunnen
een boerendiploma halen.’
Voor Johan en Matine kwam de formule van
FarmCamps als geroepen. ‘Het biedt ons de
mogelijkheid om het maximale uit de boerde-
rij en de camping te halen. Toen de melkprijs
inklapte en andere bedrijven moesten krim-
pen, konden wij toch gewoon door.’
Matine Kamps waarschuwt niet te lichtzinnig
te denken over de gekozen formule. ‘Het is
gewoon veel werk. We hebben ook mensen
moeten inhuren. En ik durf ook nog niet te
stoppen met mijn baan in het onderwijs.’
‘t Looveld in Zweeloo Gezond Boeren Verstand
-
ALGEMEEN
9ZATERDAG 13 MEI 2017
‘De camping is het toetje in onze bedrijfs-
voering’
Recreatieboer moet zich onderscheidenGeerlings haakt daarop in: ‘Een
boer moet vooral doen waar hij
goed in is en dat is toch vooral voed-
sel produceren of dieren houden.
Maar als je als boer toch wat in de
recreatie wilt doen, moet je er wel
het boerenleven bij betrekken. Dat
hoort erbij.’
STABIELER INKOMEN
De vier ondernemers zeggen
allemaal dat hun recreatietak loont.
‘Het is het toetje in onze bedrijfs-
voering’, zegt Schaaphok. Ook
Kamps is tevreden. Het hielp beide
onderneemsters aan een stabieler
bedrijfsinkomen. Maar dan moet
je bij de gasten wel de juiste toon
weten te raken en van tevoren goed
nadenken over of het echt uit kan.
‘De recreant verwacht geen dou-
che- en toilethokje meer in de hoek
van de schuur. Investeren in alleen
al een nieuw sanitairblok betekent
een uitgave van vele tienduizenden
euro’s’, waarschuwt Schaaphok.
‘Dan komen daar nog de vaste kos-
ten zoals energie en onderhoud
bij, nog los van de tijd die je eraan
besteedt.’
Een camping met vijftig plaat-
sen ziet Schaaphok dan ook niet
zitten. ‘Kun je dat wel behappen,
naast het boeren?’ Ook haar collega-
paardenhouders Albert en Janette
Bouwers in Dalerveen hebben die
rekensom gemaakt. Zij houden het
met acht rijpaarden daarom bewust
kleinschalig. ‘Wij willen niet meer.
We laten het zo. We redden het nu
net met zijn tweeën. Meer paarden
betekent meer mesten en voeren, en
we willen geen personeel.’ Wel blij-
ven ze investeren in het bedrijf.
Vroeger was het makkelijker om
een recreatietak te beginnen, merkt
Schaaphok op. ‘Omdat boerinnen in
tegenstelling tot nu toen nauwelijks
buiten de deur werkten. Nu moet je
een baan en het extra werk op de
boerderij zien te combineren.’
Matine Kamps lost dat op door
geen midweken te boeken voor haar
camping, zodat ze dan als gymle-
rares voor de klas kan staan. En
ze huurt hulp in. Janette Bouwers
combineert de administratie van
het recreatiebedrijf met het werk
als verpleegster in het ziekenhuis in
Emmen.
Alle ondernemers zeggen ook
promotie belangrijk te vinden. Drie
of vier keer per jaar op een beurs
staan is voor Schaaphok wel het
minste, naast actief zijn op inter-
net. Juist de directe contacten met
mensen leveren boekingen op, is
haar ervaring. Maar het hoeft voor
hen niet altijd als bedrijf apart. Juist
daarin kun je ook samenwerken.
Voor de vier Drentse recreatieon-
dernemers is het de reden om lid te
zijn van Vekabo, de landelijke ver-
eniging van kampeerboeren. Bij de
Recron voelen ze zich niet thuis. ‘Te
grootschalig en te duur’, zegt Geer-
lings.
Anders ligt wat de ondernemers
in Drenthe betreft de steun van de
overheid. Hun ervaringen met de
gemeenten op dit punt variëren
nogal. Geerlings zegt al acht jaar
bezig te zijn om een wandelpad
vanaf zijn erf te mogen doortrekken
naar een verderop gelegen fietspad.
‘Boeren krijgen dat veel sneller voor
elkaar’, stelt hij vast.
Schaaphok looft gemeente Aa
en Hunze omdat ze onlangs de kop-
peling tussen een functionerend
agrarisch bedrijf en een boerencam-
ping hebben losgelaten. Voorheen
moest je als stopper ook uiterlijk na
vijf jaar de recreatietak beëindigen.
‘Kwam er een kink in de kabel, dan
moest je dus gelijk alles verkopen.’
Albert Bouwers noemt zich paardenboer. Hij exploiteert
samen met zijn vrouw Janette Gezond Boeren Verstand, een
manege met verblijfsaccommodatie in Dalerveen. Bouwers
houdt al zijn hele leven paarden, momenteel acht dieren,
maar deed de paar koeien en het kleinvee de deur uit na de
MKZ-uitbraak in 2001. ‘Door het vee op het bedrijf konden
we toen ook geen gasten meer ontvangen. Daarom hebben
we toen de knoop doorgehakt en helemaal voor de recrea-
tie gekozen.’
Naast tien kampeerplaatsen biedt het echtpaar ook onder-
dak in een vakantiewoning, een tenthuis en een B&B-kamer
in de eigen woning. 80 procent van de gasten komt voor
de paarden, vertelt Bouwers. ‘We mikken op jongeren. We
organiseren lessen, buitenritten en dagtochten. Een keer
per jaar rijden we de tweedaagse Hondsrugtrail. We doen
veel aan promotie. Je moet goed laten zien wat je biedt. Het
niveau van de ruiters moet niet te veel verschillen, anders is
het niet leuk voor de gevorderden.’
De recreatieondernemer hangt aan zijn boerenimago. Zo
kregen de paarden allemaal ‘boerennamen’ en is hij voor
zijn gasten altijd nog boer Albert. Vekabo-lid is het tweetal
om de onderlinge samenwerking. ‘Je hebt elkaar nodig.’
‘Je moet laten zien wat je biedt’ ‘Wij mikken op het hogere marktsegment’
Reinder en Jeannette Geerlings zijn acht jaar
geleden gestart met Landhotel Aquamarijn
aan het Stieltjeskanaal bij Coevorden. Eerst
alleen als camping, nu verhuren ze zes huis-
jes, een tot familieappartement omgebouwd
bakhuis en kamers als bed and breakfast in
hun monumentale 19e-eeuwse boerderij.
Geerlings werkte voorheen bij Kassenbouw
‘t Noorden, maar werd ondernemer toen het
bedrijf failliet ging. Zijn vrouw heeft in de
horeca gewerkt. Spijt van de overstap heeft
hij geen moment. ‘Het levert een goede boter-
ham op. We hadden dit tien jaar eerder moeten
doen.’
Het tweetal leverde tien van de zestien kam-
peerplaatsen in om er zes recreatiehuisjes
neer te zetten. Dat had te maken met de terug-
lopende bezoekersaantallen, vertelt Geerlings.
‘We kwamen logeerkamers te kort en hadden
kampeerplaatsen over. We mikken op het
hogere marktsegment en bieden een totaal-
pakket. Zo kunnen gasten ook blijven eten en
wijzen we ze de weg in de regio.’
Hoewel het geen boerenbedrijf is, zijn ze wel
lid van Vekabo. Voor de gezamenlijke marke-
ting, verklaart Geerlings. Via Vekabo, maar ook
door onderlinge contacten, werken de recrea-
tieondernemers goed samen.
Geerlings heeft er geen moeite mee dat zijn
locatie niet echt agrarisch meer is. ‘Ik preten-
deer het ook niet te zijn. Het platteland is niet
alleen maar boeren. We benadrukken hier het
landleven: rust, ruimte en mooie natuur.’
Voor Geopark De Hondsrug is Geerlings ook
ambassadeur van het veengebied op de zuide-
lijke flanken van de Hondsrug. ‘Als het aan mij
ligt, blijft het onontdekt door de grote massa.
Maar is het voor onze gasten wel beschikbaar.
Het hoeft hier niet drukker te worden.’
De formule van landhotel slaat volgens Geer-
lings goed aan. ‘Niet te luxe, wel schoon en
netjes en met voorzieningen van deze tijd. We
hebben ook aan ouderen gedacht: in de huis-
jes is alles met een rolstoel bereikbaar.’
Aquamarijn Stieltjeskanaal