READER - atma.nl file4 WERKEN VANUIT HAPTONOMISCHE PRINCIPES Door Carin Mannak Haptonomie en andere...

67
READER Lichaamsgerichte Coaching Atma Instituut

Transcript of READER - atma.nl file4 WERKEN VANUIT HAPTONOMISCHE PRINCIPES Door Carin Mannak Haptonomie en andere...

READER Lichaamsgerichte Coaching

Atma Instituut

2

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 3

INHOUDSOPGAVE WERKEN VANUIT HAPTONOMISCHE PRINCIPES .................................................... 4

WERKEN VANUIT DE ADEMHALING ......................................................................... 8

EMOTIONELE BLOKKADES ...................................................................................... 19

STRESS ................................................................................................................... 23

BODYDRUMRELEASE .............................................................................................. 32

DE PROCEDURE ..................................................................................................... 33

GRONDING ............................................................................................................. 36

ENERGIE EN ENERGETISCH LICHAAMSWERK ....................................................... 39

MEDITATIE EN VISUALISATIE................................................................................ 43

MEDITATIE ............................................................................................................ 43

VISUALISATIE ......................................................................................................... 45

BIO-ENERGETICA EN KARAKTERSTRUCTUREN ..................................................... 52

1. INLEIDING .......................................................................................................... 52 2. ALGEMEEN ........................................................................................................ 52 2.1 WAT IS BIO-ENERGETICA? ................................................................................... 52 2.2 REICHIAANSE THEORIE & BIO-ENERGETICA .............................................................. 52 2.3 DE OVERLEVINGSTRUCTUUR ALS “IK” (IDENTITEIT) ........................................................ 53 2.4 SEGMENTALE INRICHTING VAN HET SPIERPANTSER ....................................................... 53 2.5 BIO-ENERGETISCH WERKEN .................................................................................. 55 3. LICHAAMSGERICHTE OEFENINGEN ............................................................................. 56 3.1 ALGEMEEN ....................................................................................................... 56

ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE EN OVERLEVINGSSTRATEGIEËN .................................. 58 KARAKTERSTRUCTUREN ............................................................................................ 58

4

WERKEN VANUIT HAPTONOMISCHE

PRINCIPES

Door Carin Mannak

Haptonomie en andere lichaamsgerichte coachingsvormen richten zich op de ontwikkeling van het

gevoelsleven en het contact tussen mensen. De bewustwording en ontwikkeling van de tastzin, het

opnieuw leren luisteren naar de signalen van je lichaam, zijn het middel om in contact te komen met je

gevoelens. Lichaamsgerichte coaching gaat ervan uit dat gevoelens gekoppeld zijn aan het lichaam en

de lichaamsbeleving (bijvoorbeeld verstijfd van angst zijn, geen vaste grond onder de voeten hebben,

hardnekkig zijn). Onze taal zit vol met uitspraken en gezegdes waarin dit terugkomt. Niet luisteren naar

je gevoelens heeft consequenties voor je lichaam. Niet doorleefde emotie vertaalt zich met spanning in

je lijf. Luisteren naar je lichaam is ook belangrijk omdat je lichaam je niet alleen signalen geeft over hoe

het nu met je is, maar ook alle eerdere ervaringen in zich draagt. Deze ervaringen bepalen deels hoe je

je nu voelt en beweegt in het leven.

Lichaamsgerichte coaching werkt vanuit een holistische mensvisie: lichaam, geest en ziel zijn een

ondeelbaar geheel. Het is een ontwikkelingsgerichte methode. Dit betekent ook dat een klacht niet

gezien wordt als ziek of slecht, maar dat het een signaalfunctie heeft, eigenlijk een oproep is die je,

door ernaar te luisteren, van dienst kan zijn in je persoonlijke groei en ontwikkeling.

De tastzin is daarin het belangrijkste instrument. Naast lichaamsgerichte ervaringsoefeningen kan

aanraking mede daarom een belangrijk middel zijn binnen lichaamsgerichte coaching. Aanraking

waarmee je kan laten voelen: ik zie je, ik erken je. Een manier van affectieve bevestiging met het doel

dat iemand zichzelf dieper kan voelen of zich dieper kan verbinden met zijn omgeving.

Lichaamsgerichte coaching gaat ervan uit dat om te kunnen voelen iemand contact nodig heeft met zijn

lichaam. En ook dat onverwerkte ervaringen blokkades geven in het lichaam waardoor iemand

afgesneden raakt van zijn levensenergie, het diepere contact met zichzelf en het vermogen tot

verbinding.

Lichaamsgerichte coaching richt zich vanuit een lichaamsgerichte invalshoek naar het doorwerken van

trauma zodat iemand weer in contact kan komen met zijn eigenlijke Zijn. Door middel van

lichaamsgerichte ervaringsoefeningen en aanraking wordt iemand bijvoorbeeld ondersteund om weer

naar het lichaam te luisteren: signalen van veiligheid, onveiligheid te herkennen en er gevolg aan te

kunnen geven, grenzen te voelen en aan te geven, ruimte in te kunnen en durven nemen etc. Dit

diepere contact met zichzelf in het lichaam geeft de veiligheid die nodig is zodat de ziel zich kan

ontvouwen en iemand meer zichzelf kan zijn!

Hieronder wil ik een aantal begrippen behandelen die wezenlijk zijn binnen lichaamsgericht coachen:

• De tast

• Aanraken

• Een bewoond lichaam

• Basis

• Haptonomische fenomenen

De Tast

Montagu is een van de eerste psychologen geweest die over de tastzin heeft geschreven en over de

invloed van de tastzin op het algehele functioneren, op groei en welbevinden.

Wetenswaardigheden over de tast:

• De tastzin is ons meest omvangrijke zintuig, onze huid is één groot tastorgaan.

• Het tastzintuig is het eerste zintuig wat we zien verschijnen in de fylogenese (d.i. de ontwikkelingsgang

van het leven op aarde). Ook primitieve diertjes (bijvoorbeeld het pantoffeldiertje wat een eencellig

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 5

organisme is) beschikken over een tastzintuig waarmee ze ‘goed’ van ‘niet goed’ kunnen

onderscheiden.

• Vanuit de biologie zijn alle overige, op buiten gerichte zintuigen die daarna in de evolutie verschijnen,

ontstaan uit het tastorgaan. Op grond daarvan zou je de werking van al die zintuigen kunnen zien als

een nader gespecificeerd tasten.

• De tastzin is volgens de neurologie nauw verbonden met onze lichaamszin, het zintuig waarmee we

ons lichaam ervaren. Geen enkel zintuig kan je lichaamservaring zo direct beïnvloeden als de tastzin.

• Een pasgeborene herkent via de tastzin zijn soortgenoot.

Fundamentele functies van de tastzin:

• Het ervaren van fysieke concreetheid: dankzij de ervaren concreetheid van het eigen lichaam hebben

ook de aangeraakte dingen concreetheid.

• Tasten op afstand: ook al kan het netvlies alleen licht en kleur opvangen, toch is ook aanraakbaarheid

en echtheid te zien.

• Het oordelend vermogen van de tastzin: de tast laat ons ervaren in lust en onlust. Oordelen of iets

passend is voor ons of niet gebeurt via de tast; daarmee is zij de basis van alle affecten.

• Het kennend en waarderend vermogen van de tastzin wordt in de haptonomie de grondintelligentie

van de mens genoemd. Door deze grondintelligentie herken je bijvoorbeeld wat de ander voor je

betekent ook al kun je daarvoor geen enkel verstandelijk argument aandragen. Je kunt ook zeggen

dat je dankzij je grondintelligentie weet wie je werkelijk bent.

Bij het tastapparaat denken we vooral aan de hand, vaak zelfs alleen aan de vingertoppen. Er zijn nergens

zoveel tastlichaampjes geconcentreerd als in de vingertoppen. Wanneer vingertoppen een oppervlak

betasten, kunnen zij alleen informatie geven als zij over het oppervlak heen bewegen. Een vinger die

stilligt voelt nauwelijks iets. De vingertop is een bewegend, onderzoekend en vragend orgaan.

De handpalm krijgt zijn kennis rustend. Hij vraagt niet maar ontvangt. Daarnaast zijn we via de handpalm

in staat tot geven (bijvoorbeeld het geven van troost). Wat de handpalm ontvangt raakt ons dieper dan

datgene wat de vingertoppen ons melden. De betastende vingertoppen maken het betaste tot object. De

aanrakende handpalm kan ook de mens raken als subject, als een wezen met een gevoel.

Tasten is altijd een wederkerig proces, daarnaast speelt betrokkenheid een grote rol.Tasten gaat ook

gepaard met beweging. Dat kan een uiterlijk zichtbare beweging zijn of een innerlijke beweging

(gevoelsbeweging). Zo’n gevoelsbeweging is op de een of andere manier ook op afstand waarneembaar

(de ruimtelijke kwaliteit van de tast).

De tastzin bekleedt een sleutelpositie in de gevoelsmatige communicatie; je ziet aan gebaren en

houdingen of iemand betrokken is bij wat je zegt of niet. Je voelt dat ook in en aan je eigen lijf.

De tastzin kun je eigenlijk een soort taal noemen. Een gevoelstaal die heel precies en genuanceerd werkt

binnen de communicatie. De gevoelsmatige inhoud staat hierbij centraal. Het wordt ook wel de silent

language genoemd. Ze heeft universele kenmerken maar ook veel culturele en persoonlijk gekleurde

trekjes. Het is een taal die je leert vanaf het allereerste begin van bewustzijn.

Aanraking

Aanraking is een van de meest elementaire helende vermogens die we tot onze beschikking hebben.

Wanneer woorden leeg raken, weet een aanraking gevoel over te brengen.

Wanneer je je knie stoot, gaat automatisch je hand naar je knie om daar over te wrijven.

En gelukkig nog steeds vanzelfsprekend geef je ‘een kusje’ op de plek waar je kind zich bezeert heeft

(wat de pijn niet wegneemt maar wel de schrik eraf haalt).

Een baby die niet aangeraakt wordt (in vroegere kindertehuizen) gaat dood ook al krijgt het voeding.

Onderzocht is dat couveusekinderen die dagelijks gemasseerd worden per dag 47% meer in gewicht

aankomen dan baby’s die niet gemasseerd worden.

Aanraking is de meest directe communicatievorm. Aanraking kan niet liegen. Aanraking brengt hoe dan

ook een gevoelsbeleving tot stand. Voelen geeft een innerlijke referentie.

6

Naast lichaamsgerichte ervaringsoefeningen en de interactie via het gesprek kan ook aanraking een

kenmerkend onderdeel van lichaamsgericht coachen zijn.

Deze aanraking is gericht op de andere persoon met respect, wederkerigheid en bevestiging.

Wederkerigheid betekent in dit verband dat de coach met de aanraking de ander wezenlijk wil ontmoeten

en daarbij zichzelf ook laat voelen. Dit alles ten dienste van het proces van de cliënt. Veiligheid en respect

voorgrenzen zijn uiteraard voorwaarde.

Zo moet de aanraking van de coach:

• ontmoetend zijn

• open zijn

• bedoeld zijn voor de ander (niet vragend)

• de ander doen zijn die hij in wezen is, dus bevestigend

• respectvol zijn en nooit grensoverschrijdend.

Een goede aanraking is dus afgestemd op de desbetreffende persoon en nodigt meestal uit tot contact

en toenadering. Een aanraking die dwingend is of objectiverend roept een afweerreactie op. Een goede

aanraking die het coachingsdoel dient maar ook ‘van mens tot mens’ is, is oprecht en altijd

vertrouwenwekkend. Dit maakt het mogelijk dat iemand de veiligheid herontdekt om iets wat gesloten

was weer te openen.

De bevestigende aanraking is erop gericht dat iemand zich dieper durft te openen: dit kan betekenen dat

iemand zichzelf kan toestaan die huilbui te huilen die er eigenlijk al een hele tijd zat, maar ook dat iemand

zijn eigen kracht dieper voelt. Een bevestigende aanraking kan zacht zijn maar ook stevig.

Binnen het kader van vormen van aanraking gebruikt de haptonomie ook de term ‘belasten’.

Met belasten wordt bedoeld dat pijnlijke traumatische ervaringen getriggerd worden.

Voor degene die bijvoorbeeld thuis altijd geslagen werd, kan een zachte aanraking zo confronterend zijn

dat het letterlijk zeer doet omdat een groot gemis aan de oppervlakte komt.

Voor degene die altijd klein gehouden werd kan juist een stevige aanraking de confrontatie geven omdat

het opent naar kracht en zelfstandigheid.

Voor iemand die vroeger niet aangeraakt werd kan een goede aanraking ondersteunen om naar een

lichaamsbeleving te komen en dus te gaan voelen. Kou en onveiligheid kunnen veranderen naar warmte

en rust.

Uiteraard is deskundige begeleiding van het proces wat hierdoor tot stand komt een voorwaarde om op

deze manier te werken.

Een bewoond lichaam

Een bewoond lichaam is een lichaam waarin de persoon voelbaar aanwezig is. Iemand vult zijn lichaam

energetisch van zijn lichaam tot zijn kruin, heeft uitstraling. Iemand gebruikt zijn lichaam niet alleen

functioneel maar is zijn lichaam. Er is verbinding en samenwerking tussen denken en voelen en de ziel

zetelt in het lichaam.

Blokkade is bijvoorbeeld te constateren doordat iemand koud is, zich leeg voelt, pijn heeft of weinig

energie. Iemand heeft blauwe plekken maar weet niet meer hoe hij eraan komt. Iemand reageert sterk

mentaal of juist over-emotioneel.

Basis

Contact met je basis betekent contact met je buik en bekkenbodem.

Iemand die in zijn basis zit heeft contact met zichzelf (ik ben), ervaart bestaansrecht, levensenergie en

veiligheid. Vanuit zijn basis is iemand in de wereld.

In de wereld waarin we leven wordt vaak een beroep gedaan op het hoofd: door de veelheid aan

informatie die we dagelijks over ons uitgestort krijgen, het beroep op het denken, op prestatie en

materiële zaken, zijn we als het ware topzwaar geraakt. Iemand in zijn basis kan klappen opvangen, heeft

draagkracht. Iemand die topzwaar is raakt makkelijk uit het lood.

Manieren om het contact met je basis dieper te ervaren kunnen zijn:

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 7

• Contact maken met de stoel waarop je zit: je voeten op de grond, je billen op de zitting, je rug tegen

de leuning.

• Op je handen gaan zitten. Dit is vaak een goed hulpmiddel om van angst weer naar rust te komen.

• Op een ballon gaan zitten of een skippybal. Vaak prettig voor zwangere vrouwen of bijvoorbeeld

onrustige kinderen. N.B. Op scholen waar kinderen op skippyballen zitten is na onderzoek gebleken

dat zowel de concentratie als de leerprestaties omhoog gingen!

• Diep en ontspannen ademhalen vanuit je buik.

• Aanraking die ondersteunt om dieper contact met buik en onderrug te ervaren zodat iemand in ‘zijn

eigen midden’ komt. Dit kan vanuit een staande positie waarbij de begeleider eerst een hand op

iemands onderrug legt, en wanneer daar contact tot stand is gebracht een hand op iemands buik. De

bedoeling is dat iemand evenveel contact met de hand op de rug als met de hand op de buik kan

maken. Aandachtspunt kan zijn dat iemand zijn knieën niet op slot heeft, zijn gewicht verdeeld heeft

over zijn hele voet. Iemand die op die manier zijn midden heeft gevonden beweegt mee als je hem

een duwtje geeft in plaats van dat hij uit evenwicht raakt.

• Bekkenbodem en buikspieroefeningen.

• Een wandeling of meditatie.

Haptonomische fenomenen

Haptonomische fenomenen zijn waarneembare verschijnselen waarin problematiek zich kan uiten.

Op deze manier kijken concretiseert een mogelijke diagnose en maakt ook een hulpvraag concreet en

werkbaar. Zichtbaar wordt hoe problematiek doorwerkt in iemands dagelijks leven.

• Ruimte: Hoe gaat iemand om met ruimte, kan iemand ruimte innemen en hoe doet iemand dat. Heeft

iemand gevoel voor de ruimte, gevoel voor sfeer?

• Openen en sluiten: Is iemand in staat om zich te openen, maar ook: is iemand in staat om zich te

sluiten. Kan iemand zich verbinden, kan iemand terug naar zichzelf en hoe doet iemand dat?

• Erop af of er vandaan: is iemand in staat zijn eigen gevoelsbeweging te voelen en te volgen, kan

iemand zijn ‘ja’ en ‘nee’ leven?

• Op alleen of samen: ook hierbij gaat het er niet om dat het een beter zou zijn dan het ander maar

om de vrijheid om te doen wat voelt. Wanneer je niet samen kunt zijn, ben je wel erg alleen en

wanneer je niet alleen kunt zijn, wat betekent dan samen?

• Grenzen: veel problematiek die mensen hebben uit zich ook in hoe iemand omgaat met grenzen. Voelt

iemand überhaupt een grens tussen ik en de ander, durft iemand grenzen aan te geven, heeft iemand

zich afgegrensd van zijn eigen gevoel?

• Vasthouden, loslaten: als ik bijvoorbeeld iemands arm optil, mag ik hem dan dragen, geeft iemand

hem weg of houdt ie hem vast? En hoe reageert iemand: stoïcijns of emotioneel?

• Transparantie: is iemand in staat om wat van binnen is te laten doorklinken naar buiten?

• Basisattitudes: vechten, vluchten of bevriezen. Hoe is iemands eerste reactie op het moment dat

iemand onder druk komt te staan? Is dit ook wat iemand wil en goed doet?

Lichaamsgerichte coaching beoogt iemand opnieuw of meer in contact te brengen met het

lichaamsbewustzijn. Alleen weten dat je bijvoorbeeld anderen altijd over je grenzen laat gaan blijkt niet

voldoende om dit gedrag te kunnen veranderen. Voelen dat je dit doet en hoe je dit doet (bijvoorbeeld

doordat in contact vanuit een onveilig gevoel jouw aandacht altijd zo bij de ander is, dat je ook weinig

meer voelt van jezelf en dus van je grenzen) helpt je naar een diepere bewustwording van jezelf. Dit

geeft je de mogelijkheid om in contact te komen met oude pijn hierover, dit alsnog te verwerken en een

plek te geven zodat het mogelijk wordt je grenzen aan te geven zoals jij dat wil.

Gebruikte literatuur:

Jan Veldman, Haptonomie, wetenschap van de affectiviteit

Ted Troost, Het lichaam liegt nooit

Doris Gerritse, Over kleine dingen. Een inleiding in de haptonomie

P v.d. Slikke, Haptonomie, de kunst van het aanraken

8

WERKEN VANUIT DE ADEMHALING

door Carin Mannak

Coaching via de ademhaling

Inleiding

Ademen en het bewustzijn beïnvloeden via de ademhaling is zo oud als de mensheid. De adem wordt al

eeuwenlang gezien als drager van levens- en bewustzijnskrachten. Sjamanistische en Oosterse tradities

waren zich hier altijd al bewust van. Vanuit Oosterse zienswijze is de ademhaling gekoppeld aan

levensenergie, genaamd Chi of Prana: diep inademen staat in relatie tot het inademen van levensenergie

en uitademen reinigt lichaam en geest.

De Griekse filosoof Aristoteles vroeg zich af wat het verschil is tussen het lijk en het levende lichaam. Hij

meende dat dit de ademhaling was. De adem, in het Grieks ‘psyche’, zag hij als beginsel van leven. De

vraag naar het levensbeginsel heeft sindsdien velen beziggehouden. In de Middeleeuwen werd het

levensbeginsel door filosofen ‘anima’ genoemd, een woord dat ziel betekent, maar verwant is aan animus,

het Latijnse woord voor levensadem. Men beschouwde de mens als een eenheid, een eenheid van

geestelijke ziel en lichaam. Een Indisch spreekwoord zegt: ‘De inhoud van het leven is de adem. De adem

is de poort naar de werkelijkheid.’

Het woord ‘adem’ stamt af van het woord ‘atma’ uit het Sanskriet, wat betekent ‘het goddelijke dat in ons

werkzaam is’. In het Latijn staat ‘spirare’ voor adem en ‘spiritus’ voor geest. Dit werkt door tot in onze

taal, waarin ‘inspiratie’ zowel staat voor ‘inademing’ als voor ‘bezieling’. De manier waarop je op een

bepaald moment ademt, is gelijk aan de manier waarop je het moment beleeft.

Onze ademhaling vertelt ons iets over onszelf en onze manier van leven. Allerlei spreekwoorden en

gezegdes verwijzen daarnaar: ‘op adem komen’, ‘het benauwt me’, ‘je adem inhouden’, ‘ademloos

toekijken’, ‘een zucht van opluchting slaken’… Ook in muziek wordt er naar verwezen, zoals bijvoorbeeld

in deze zin uit een popsong: ‘adem mijn adem, voel wat ik voel’ wat mogelijk verwijst naar de manier

waarop de Maori’s elkaar begroeten: door voorhoofd en neus tegen elkaar aan te drukken en samen te

ademen…

Anatomie, fysiologie, psychosomatiek

Onze ademhaling is onlosmakelijk met de totaliteit van menszijn verbonden; het reageert via het

autonome zenuwstelsel op iedere indruk van binnen- en buitenaf, het registreert alles en reageert op

alles wat ons lichamelijk en psychisch beweegt.

De normale adem begint bij de neus, waar ook veel reflexpunten zitten die weer verschillende organen

stimuleren. Na de neus gaat de ademhaling via de keel en de luchtpijp naar de longen en de luchtblaasjes.

Als de lucht naar binnen stroomt, voel je het in je neus en je keel maar daarna wordt het voelen van de

ademstroom moeilijker. We gaan dan meer de lichaamswanden voelen die door de adem weggedrukt

worden, de adembeweging, die te voelen is tot diep in je onderlichaam, zelfs tot in je ledematen. Deze

beweging wordt ook wel een verplaatsing van energie genoemd. Hoe meer je je lichaam en je emoties

accepteert, hoe duidelijker deze energie in je lichaam te voelen is.

De adembeweging ontstaat vanuit het middenrif: bij het inademen daalt het middenrif naar de buikwand

en worden de onderste ribben zijwaarts gedrukt. Op de uitademen veren het middenrif en de onderste

ribben weer terug.

Fysiologisch betekent ademhaling een uitwisseling van zuurstof en koolzuur in de longen. Zuurstof voedt

de cellen. Cellen hebben zuurstof nodig voor een goede aan en afvoer van voedings- en afvalstoffen.

Diep ademen activeert de lymfevaten en daarmee het zelfgenezend vermogen van het lichaam. Zeventig

procent van de natuurlijke ontgifting van het lichaam gaat via de ademhaling. Inademen versterkt het

immunsysteem, uitademen zorgt voor het loslaten van afvalstoffen en toxines.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 9

Diep ademen heeft een masserend effect op bloedvaten, spieren en organen en de zuurgraad van het

bloed komt meer in balans. Het stimuleert daardoor de spijsvertering en opname van voedingsstoffen in

het lichaam. Ook stimuleert diep ademhalen de elektrochemische processen van elke cel en wordt er

energie naar alle cellen gebracht.

Door de toename van energie door een meer bewuste ademhaling tijdens een ademsessie kan iemand

allerlei fysieke sensaties ervaren: tintelingen, verkrampingen, trilling. Het is belangrijk dat die

energetische lading weer ontladen wordt op een natuurlijke manier bijvoorbeeld door beweging, trilling

of expressie.

Uitgangspunt in lichaamsgerichte coaching is dat er een onlosmakelijke verbinding is tussen het fysieke

lichaam, het denken en de emoties. Een emotie is de lichamelijke sensatie die ontstaat als verstand en

lichaam elkaar ontmoeten: een gedachte bouwt een energie op in het lichaam, het lichaam reageert op

de gedachte en maakt zich als het ware klaar voor een reactie (openen of sluiten). Emoties die niet goed

verwerkt zijn creëren stress in betreffende organen (zie bijv. het boek De zin van ziekzijn van Thorwald

Dethlefsen en Rudiger Dahlke e.a.). Door een diepere en meer bewuste ademhaling verhogen we de

trillingsfrequentie van het lichaam. Blokkade of negatieve emotie, die van een lager trillingsgetal is, wordt

hierdoor losgetrild (ontladen) zodat er ruimte komt voor het hogere trillingsniveau en integratie van het

nieuwe kan optreden.

Een gezonde ademhaling is een vrije ademhaling die vanzelf gaat; je laat je als het ware ademen. Ademen

verloopt het meest natuurlijk in een lichaam dat in evenwicht is: ontspannen en krachtig. Bij babies en

kleine kinderen is dit soms mooi te zien: alles ademt, het hele lijfje. En op de inademing gaat het buikje

niet alleen naar boven maar het verbreedt zich ook en ook in de rug en de benen wordt adembeweging

waargenomen.

Een volledige ademhaling start bij de inademing diep in de onderbuik waarbij er verbinding is met het

bekken, de benen en ook de rug en gaat via het middenrif door naar hoog in de borstkas waarbij

verbinding is met bovenrug, schouders, armen, nek en hoofd. Op de uitademing gaat de ademhaling

deze weg weer terug. Feitelijk ademen we natuurlijk niet in onze buik maar door deze intentie te leggen

en doordat onze buik uitzet op de inademing activeren we het onderste deel van onze longen. Door naar

het middenrif te ademen, het middelste deel van onze longen en door naar onze borstkas en boven in

onze borstkas te ademen wordt het bovenste deel van onze longen geactiveerd.

Bij gevaar, angst of een tekort aan (emotionele) voeding treedt ook via de ademhaling een

overlevingsmechanisme op doordat we reflexmatig minder diep gaan ademen. Hierdoor komt de energie

dus niet overal in beweging of wordt deze op sommige plekken vastgehouden en geblokkeerd. We

ademen bijvoorbeeld minder diep in vanwege een voelen van een tekort en als een manier om dat te

overleven. We houden onze ademhaling vast vanwege een gevoel van angst of we weten niet meer echt

ontspannen uit te ademen vanwege een tekort aan voelen van veiligheid en geborgenheid.

Onlangs is er wetenschappelijk onderzoek gedaan bij mensen met obesitas. Wat bleek was dat deze

mensen beduidend minder uitademen ten opzichte van de lengte van inademing. Onderzoek op grond

van deze waarneming is of deze mensen te helpen zijn d.m.v. de ademhaling. Bij een ‘goede’ ademhaling

duurt de inademing ongeveer 4 seconden, de uitademing 6 seconden. De westerse mens ademt o.a.

minder lang en diep.

Ademruimtes

Er kunnen verschillende ademruimtes onderscheiden worden die overeenkomen met de symboliek van

de wortels, stam en kruin van een boom.

1. De wortels (de onderste ademruimte): bekken, benen en voeten, buik en onderrug. Het gebied van

rust en zekerheid, van een basisgevoel, fundament en geborgenheid. Verbinding in dit deel van ons

lichaam verbindt ons met het voelen van warmte (ook letterlijk) en draagkracht (o.a. de baarmoeder).

Hier huist de bron van onze vitale energie. Verbinding in dit deel van ons lichaam geeft ons een gevoel

10

van opgericht zijn (vitale intentionaliteit) in plaats van ons overeind houden. Ademhaling in dit deel

van ons lichaam vitaliseert onze inwendige organen door de adembeweging die dat stimuleert.

2. De stam (de middelste ademruimte): middenrif, ribbenkast. Het gebied van stabiliteit en flexibiliteit,

plek van onze geestelijke levendigheid. Snikken en lachen weerspiegelt zich bijvoorbeeld in de

beweging van het middenrif. Het is de ruimte van het gemoed, van onze persoonlijke gevoelens (bijv.

iets op je lever hebben). Het is ook de maag die controleert: iets is wel of niet te verteren, letterlijk

en figuurlijk. In het middenrif ervaren we de verbinding tussen binnen en buiten. Wanneer we in

balans zijn, zijn we bij onszelf, leunend tegen onze eigen ruggengraat en open voor communicatie

met de buitenwereld. Het is ook de balans tussen beneden en boven: de vitale kracht van de basis en

geesteskracht van boven stromen samen.

3. De kruin (de bovenste ademruimte): borstkas, bovenrug, schouders, armen, nek en hoofd. Het gebied

van openheid en vrijheid, geestkracht, inspiratie en helderheid. De krachten uit de onderste en

middelste ademruimte komen hier tot ontplooiing en bepalen hoe iemand zich in de wereld neerzet.

De inspiratie en helderheid uit dit gebied laten het licht schijnen op de andere ruimtes in onszelf.

Iemand die een tekort aan basisbevestiging en geborgenheid heeft ervaren en zich om die reden makkelijk

onzeker voelt, zal over het algemeen meer moeite hebben om op een natuurlijke manier te ademen tot

diep in de onderbuik (zie ruimte 1: de wortels). Ademgerichte coaching kan betekenen dat zo iemand

begeleid wordt om bewust dieper in dat gebied van het lichaam te ademen met het doel de levensenergie

daar te activeren en zelfvertrouwen te vinden.

Ademmethodes

Er zijn allerlei verschillende ademmethodes voortkomend uit verschillende tradities en therapie en

begeleidingsvormen. Deze zijn in te delen in drie ademmanieren:

1. De onwillekeurige ademhaling: deze is vegetatief, gaat buiten onze wil om en reageert op alle prikkels

van binnen en buiten.

2. De willekeurige ademhaling: door onze wil gestuurd door bijvoorbeeld bewust dieper te ademen of

langer, intenser of zonder pauze, of met een bepaalde intentie. Ademmethodes vanuit Yoga, Tantra,

Tai Chi, Taoistische geneeswijzen, Rebirthing en andere therapeutische ademmethodes maken hier

gebruik van.

3. De bewuste ademhaling: de beweging van de ademhaling wordt met aandacht waargenomen zonder

in te grijpen; de ademhaling komt en gaat dus vanuit zijn onbewuste functie maar wordt bewust

waargenomen en ervaren. Hierdoor is er verbinding met bewuste en onbewuste krachten en wordt

de totaliteit van lichaam en geest aangesproken. Gewaarwording en aandacht stimuleren in deze vorm

de ademhaling.

Binnen coaching en therapie wordt vooral gebruik gemaakt van technieken die vallen onder manier 2 en

3. In het algemeen kan gesteld worden dat de manier zoals beschreven onder 3 zich het best leent voor

coaching. Dit omdat het uitgaat van een ontvouwend principe: iets ontstaat, komt als vanzelf in het

bewustzijn. Men is er aan toe om dit onder ogen te zien of te verwerken vanwege een bepaald doel wat

men zich gesteld heeft binnen de bedding en veiligheid van de coaching. Er wordt niets geforceerd,

bewust geactiveerd of opgeroepen.

Dit bewust activeren en/of oproepen kan wel meer gebeuren bij technieken zoals beschreven onder 2:

de willekeurige ademhaling. Bij deze technieken is het mogelijk om ‘diepere lagen’ te bereiken, emotionele

verwerking van diep en/of oud trauma te laten plaatsvinden. Deskundige en zorgvuldige begeleiding van

zo’n proces is hierbij voorwaarde. Dit maakt dat het zich meer leent voor therapie.

Binnen de context van dit artikel zal ik me dan ook verder beperken tot beschrijving van coaching via de

ademhaling vanuit de manier van de ervaarbare ademhaling, een methode van bewuste ademhaling.

Indicaties voor ademgerichte coaching

• Voor mensen die, om wat voor reden dan ook, zichzelf dieper willen ontmoeten, inzicht in zichzelf

willen vinden met betrekking tot bepaalde levensvragen.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 11

• Om zich te kunnen en te leren ontspannen.

• Depressieve stoornissen, omdat ademcoaching opent naar het gevoel en vitaliseert.

• Die hulpvragen waarbij ook emotionele erkenning en verwerking belangrijk is.

• (Chronische) hyperventilatie, aandoeningen van de luchtwegen en longen (bijv. astma).

• Stress, slapeloosheid.

• Psychosomatische klachten of die hulpvragen waarbij ook een lichaamsgerichte component onderkend

wordt (in de vorm van pijn, spanning, afwezigheid of juist een teveel van voelen).

• Voor zwangere vrouwen om meer in contact met hun basis te komen, binding te maken met het kind

wat zij dragen.

• Wanneer iemand meer toegang wil tot het voelen en de intuïtie.

Contra-indicaties voor ademgerichte coaching

• Mensen die recent psychotisch zijn geweest. Hoewel werken via de ademhaling ook voor hen goed

zou kunnen werken en een ik-versterkend effect zou kunnen geven, is het vanuit het oogpunt van

zorgvuldigheid beter om te verwijzen naar een lichaamsgericht werkende Psychotherapeut.

Verschillende manieren om te werken met de ademhaling

Naast het coachingsgesprek, de diverse coachingstechnieken en de helderheid en het inzicht dat dat

bewerkstelligt, is het altijd ondersteunend en verdiepend om als coach ook aandacht te hebben voor

lichaamsbewustzijn en ademhaling. Dit geldt voor zowel de lichaamshouding en adembeweging van de

cliënt als van zichzelf.

In de eerste plaats geldt dit voor de verbinding met het lichaamsbewustzijn en de ademhaling van jou als

coach: jouw eigen gronding, jouw eigen rustige en diepe ademhaling zullen je coachee helpen zich veilig

te voelen, zelf gronding te vinden en ontspanning in de ademhaling.

In een gesprekssituatie kun je iemand, wanneer hij bijv. erg vanuit zijn hoofd blijft praten, vragen om de

aandacht eens te brengen naar de ademhaling of om wat dieper te ademen om meer naar het niveau

van lichaamsbewustzijn en voelen te komen en een dieper niveau van inzicht. Bijvoorbeeld: ‘Nu je dit

gezegd hebt, wat merk je dan met betrekking tot je ademhaling (is hij hoog, diep, gespannen,

ontspannen)’. Of: ‘Nu je dit gezegd hebt wil ik je vragen je aandacht eens te brengen naar je lichaam en

ademhaling en bewust wat dieper te ademen. Wat komt er dan omhoog aan gedachte of gevoel?’

De adembrug: suggesties met betrekking tot de adem zijn belangrijk voor het stimuleren van ontspanning

en verdieping van het besprokene of van een bepaald lichaamsgevoel. Een suggestie kan zijn: ‘Bij het

inademen kun je je voorstellen nieuwe energie binnen te laten stromen en bij het uitademen kun je

loslaten wat je nu los wilt laten…’ Vaak is het dan prettig voor de coachee om dit te doen met gesloten

ogen.

Ook kun je wanneer er sprake is van een oude en een nieuwe situatie of een oud en een nieuw gevoel,

het nieuwe laten koppelen aan een kleur die bij iemand opkomt (bijvoorbeeld oranje) en het oude of de

blokkade ook (bijvoorbeeld bruin). Nodig iemand dan uit om de kleur oranje in te ademen en de kleur

bruin uit. Dit geeft vaak diepe ontspanning en een extra gevoelsverbinding met het nieuwe en de nieuwe

energie. Ook de combinatie van ademhaling en suggestie werkt goed. Bijvoorbeeld: ‘Bij elke ademhaling

kom je dichter bij jezelf… Of kom je meer bij de kern van het probleem’.

De adembrug is goed toepasbaar bij mensen die kinesthetisch zijn en weinig visueel. Voor degene die

sterk visueel is, helpt het de verbinding met het voelen te maken.

Verschillende vormen van ademmeditaties:

• In elk persoonlijk proces is het ondersteunend om dagelijks een ademmeditatie te doen: je sluit je

ogen, zit rechtop, je voeten op de grond, je handen geopend op je knieën, je ademt wat dieper en

je aandacht is bij je ademhaling en je lichaam, terwijl je je opent voor dat wat is... Sommige coaches

starten een sessie op deze manier: door de cliënt te vragen even zijn ogen te sluiten, zich te gronden,

ademhaling te verdiepen om van daaruit het gesprek te starten.

• De inquierymethode zoals verderop in dit artikel beschreven: iemand sluit zijn ogen, brengt zijn

12

aandacht naar binnen, ademt dieper en spreekt uit wat in hem opkomt – steeds weer terugkoppelend

naar hoe dat voelt.

• De ‘normale’ ademgerichte coaching zoals hieronder beschreven.

Een ademgerichte coachingssessie

Je nodigt de cliënt uit te ontspannen en bewust zijn ademhaling te volgen; de aandacht is bij het lichaam

en de ademhaling. Door bewust de ademhaling te volgen wordt de cliënt zich meer bewust van hoe hij

ademt en daarnaast heeft de bewuste ademhaling tot gevolg dat de cliënt vanzelf dieper gaat ademen.

Hierdoor voegt hij meer zuurstof, meer energie toe aan het lichaamssysteem: de doorstroming wordt

gestimuleerd, afvalstoffen worden opgeruimd, het heeft een reinigende, verkwikkende en ontspannende

werking naar het lichaam.

Door de bewuste ademhaling gaat de cliënt ook meer voelen met betrekking tot zijn ademhaling. Hierdoor

komt hij in contact met blokkades in zichzelf. Iemand constateert bijvoorbeeld dat hij beklemming op zijn

borstkas ervaart of ergens pijn heeft of hij ervaart spanning in plaats van ontspanning bij het uitademen.

Het doel van ademtherapie is dat de ademhaling vrij wordt, d.w.z. dat de levensenergie vrij stroomt. Door

de toename van zuurstof en dus van levensenergie komen eventuele blokkades meer in het bewustzijn;

bepaalde ervaringen die je niet hebt kunnen verwerken en die zich vastgezet hebben in je systeem. Deze

ervaringen bepalen je dan nog in het hier en nu. Het kan bijv. zijn dat iemand zich al ademend ineens

koud gaat voelen en ineens weer helemaal voelt hoe alleen hij zich gevoeld heeft in het gezin waar hij

uitkomt. Het kan ook zijn dat iemand niet speciaal in oude herinneringen terechtkomt, maar altijd komt

iemand dieper in contact met zichzelf, dieper in contact met het innerlijk weten en het kan zijn dat

problemen waar iemand maar steeds niet uit komt, nu ineens vanzelf hun antwoord vinden. Iemand

verruimt zijn ademhaling, waardoor hij meer in contact komt met zijn levenskracht, met wie hij is en voelt

zich gevitaliseerd, opener en meer verbonden.

Tijdens het ademen kan iemand pijn en ook fysieke verkrampingen tegenkomen. Vingers kunnen

bijvoorbeeld verkrampen, lippen kunnen stijf gaan voelen, iemand kan een beklemming op de borst gaan

voelen, iemand kan ineens trilling in zijn lichaam ervaren. Belangrijk om te weten is dat dit een gevolg is

van de toegenomen hoeveelheid zuurstof in het lichaamssysteem, een fysieke ervaring van een

emotionele blokkade. Erkenning, aandacht, het toelaten van de emotie die te maken heeft met deze

blokkade maakt dat het gevoel oplost en verandert in ontspanning, ruimte en warmte; een dieper contact

van de cliënt met zichzelf. Daarnaast gaat het gevoel ook weer over als iemand rustiger gaat ademen of

wat meer de nadruk legt op ontspanning van de uitademing. Ook door te bewegen verdwijnen

verkrampingen weer.

Nodig de cliënt uit zoveel mogelijk het lijf te volgen, ook als iemand voelt dat hij wil bewegen, zichzelf

misschien vast wilt houden, een hand op zijn buik wil leggen of wil trappen en slaan. Nodig als dat relevant

is iemand ook uit om geluid te maken zodat oude inperking zoveel mogelijk ontladen kan worden.

Na een dergelijke ontlading ontstaat zoals gezegd meer ruimte en ontspanning, iemand ervaart meer

rust. Ook in de ademhaling is dit zichtbaar doordat de ademhaling dieper is en vollediger. Er komen

andere gedachtes en gevoelens, inzichten, ruimte voor het nieuwe…

➢ Inleiding (10 tot maximaal 15 minuten)

• Coach en cliënt maken contact met elkaar.

• De cliënt vertelt waar hij/zij op dit moment mee bezig is in zijn persoonlijk proces – de begeleider stelt

vragen om dit eventueel te verduidelijken en meer naar het gevoelsniveau te brengen, herkenning

van het thema in eerdere situaties te bewerkstelligen, wat is de blokkade hierin, etc. Kijk als coach of

je het kan samenvatten in een of twee zinnen. Met andere woorden: probleemstelling of hulpvraag

en exploratie hiervan.

• Richt het thema naar een positieve intentie: waar wil iemand naartoe? Dus naast het formuleren van

een probleemstelling formuleer je met de cliënt ook een doelstelling. Bijv. iemand die zich bekneld

voelt in het leven wil mogelijk meer vrijheid voelen.

• De coach geeft informatie over de coachingsmethode; geeft het kader en de bedding. Vraagt ook of

hij ter ondersteuning de coachee mag aanraken wanneer dit helpend kan zijn.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 13

➢ Uitvoering (ongeveer 30 minuten)

• Het thema en de voorwaarden zijn helder.

• Afhankelijk van de situatie en de mogelijkheden die je als coach hebt laat je de cliënt ontspannen

zitten of, indien mogelijk en passend, liggen op een massagetafel of matras.

• Als coach bewaak je in de begeleiding de verbinding met het eigen lichaamsbewustzijn en een

ontspannen ademhaling.

• De coach nodigt de cliënt uit zijn ogen te sluiten, de aandacht te brengen naar het lichaam en de

ademhaling. Hij ondersteunt de cliënt eventueel in het lichamelijk ontspannen. Als coach stem je af

op je cliënt en volg je het ritme van de adembeweging en de gemoedstoestand. Kijk hoe de adem

door het lichaam gaat: gaat het vrij, zie je spanning? Je kunt, als dat mag, ter ondersteuning aanraken

op plekken waarvan je het gevoel hebt dat iemand daar meer in zou kunnen ademen en de ander zo

helpen meer contact te maken met die plek en de gevoelens die daarbij horen.

• Houd rapport: vraag af en toe wat iemand ervaart, blijf afgestemd op je cliënt. Je vragen gaan naar

het gevoelsniveau: wat voel je, wat ervaar je, wat doet het met je etc. In deze fase vraag je niet naar

inzicht of achtergronden.

• Ondersteun de cliënt steeds door met zijn aandacht bij het ademen en het voelen in het lichaam te

blijven. Nodig de cliënt eventueel uit om zich te uiten en om het lichaam te volgen in hoe het wil

bewegen.

• Ook ligt regelmatig begeleiding in het iemand ondersteunen om te ontspannen in lichaamsgebieden

waar je spanning constateert of in het uitademen. Aanraking is hier over het algemeen helpend in.

• Geef de cliënt wel de ruimte om zijn/haar eigen proces te doen, ga er niet te veel bovenop zitten. Het

begeleiden gaat vooral om aanwezig zijn, vanuit je gronding en je hartsverbinding, niet om doen of

willen veranderen. Bevestig de cliënt in wat hij voelt – welk gevoel dan ook: pijn, boosheid, etc. Zo

kan een ademsessie een helende ervaring zijn.

• Vaak kent een ademsessie een catharsis: nadat iemand vertrouwdheid heeft gekregen met het bewust

ademhalen, komt het lichaamsbewustzijn als het ware meer vrij: iemand gaat letterlijk meer voelen.

Informatie die opgeslagen ligt in het lichaam m.b.t. het thema waarmee iemand de sessie is ingegaan

komt vrij. Vaak hoort hier een emotionele ontlading bij; de energie komt vrij door het opruimen van

de blokkade en gaat weer stromen, de ademhaling wordt vrijer. Dit geeft tegelijk de toegang tot een

hoger bewustzijn waarin iemand vanuit dit hogere perspectief naar zichzelf en zijn thema kan kijken.

• Wanneer de ademhaling weer rustiger wordt (vaak duurt een proces 30-45 minuten), kun je eventueel

een dekentje over iemand heen leggen, je nodigt de persoon uit om nu helemaal te ontspannen, na

te liggen en te doorvoelen zonder dat er direct gepraat hoeft te worden. Soms kan juist in dit naliggen

nog heel veel gebeuren, vooral bij mensen die zich lastig hebben kunnen ontspannen in het ademen.

Wel kun je eventueel door aanraking ondersteunend zijn maar het kan iemand ook juist afhouden van

zichzelf. Volg daarin je gevoel. Belangrijk ook nu is dat je als coach zelf in je rust bent en blijft,

afgestemd op je cliënt.

➢ Afronding (ongeveer 15 minuten)

• Als je merkt dat de cliënt weer langzaam terugkomt in het dagbewustzijn kun je hem vragen contact

te maken met zijn innerlijk weten om van daaruit te kijken naar het thema waarmee hij de ademsessie

inging. Je kunt iemand op de hoogte brengen van de mogelijkheid om een vraag te stellen aan het

innerlijk weten en zich te openen voor het antwoord. De antwoorden die dan komen zijn altijd krachtig

en zuiver, vanuit een diepere laag.

• Laat de cliënt vertellen over zijn/haar ervaringen tijdens de ademsessie, vooral vanuit het

gevoelsniveau, niet zo expliciet het hoe en waarom. Wat kan de cliënt vanuit deze ervaring meenemen

voor zichzelf naar zijn dagelijks leven? Het kan zijn dat je in een volgende sessie terugkomt op de

doorwerking van deze ademgerichte coaching. Ook sta je stil bij hoe iemand zich nu voelt en of iemand

weer voldoende verbinding heeft met het dagbewustzijn.

Wetenswaardigheden

Bij coaching via de ademhaling nodig je de coachee uit met zijn aandacht helemaal bij zijn ademhaling te

zijn en zich te richten naar de gewaarwordingen in het lichaam. Op deze manier wordt het

lichaamsbewustzijn geactiveerd. Het lichaamsbewustzijn heeft een eigen weten en draagt diepere

herinneringen dan het denken of geeft toegang tot herinneringen die het denken gecensureerd had. Het

lichaam heeft ook een natuurlijk vermogen tot herstel van trauma wanneer we het toelaten te reageren

14

zoals het van nature had willen reageren (iets van ons afschudden bijvoorbeeld). Iets kunnen verklaren

en begrijpen is belangrijk maar de gevoelsmatige erkenning en lichamelijke ontlading zijn ook noodzakelijk

om tot werkelijke transformatie te komen.

Bij een natuurlijke ademhaling vraagt het inademen een bepaalde mate van inspanning, de uitademing

gaat over ontspannen en loslaten; de uitademing gaat vanzelf. Wel is het van belang bij coaching via de

ademhaling dat zowel in- als uitademing met aandacht plaatsvinden. Iemand die last heeft van stress zal

mogelijk wel gefocussed zijn op zijn inademing maar weinig aandacht besteden aan zijn uitademing of

met zijn gedachten afdwalen op het moment van uitademen. Het is belangrijk als coach om hier alert op

te zijn en de cliënt hierin te begeleiden.

Ademen door de neus of de mond: de mondademhaling brengt gevoelens naar boven die zijn opgeslagen

in je keel. Voor de meeste mensen is de neusademhaling meer ontspannen. Wil je het visuele aspect

versterken, laat iemand dan door de neus in- en door de mond uitademen. Wil je het auditieve aspect

versterken, laat dan door de neus in- en door de neus uitademen. Wil je het emotionele aspect versterken,

laat dan door de mond in- en uitademen. Ook wanneer het van belang is dat iemand zich uit, is het aan

te raden om de cliënt uit te nodigen via de mond in en uit te ademen.

Vooral in de borst of vooral in de buik ademen: dit is afhankelijk van de hulpvraag en het doel. Wanneer

het bijvoorbeeld gaat om meer hartsverbinding te ervaren, zou je de focus meer op het borstgebied

kunnen leggen. Gaat het over thema’s als onzekerheid willen doorvoelen of veiligheid ervaren, dan is een

buikademhaling aan te raden (zie ook de betekenis van de verschillende ademruimtes).

Ook pijn voelen of juist een bepaald lichaamsgebied moeilijk kunnen voelen kan meespelen in de afweging

om naar een bepaald lichaamsgebied te ademen. Belangrijk is steeds wel om de ademhaling te laten

ontstaan vanuit de buik. Daarna kan de borstkas ook omhoog komen om op die manier geleidelijk naar

een totale ademhaling te komen.

Een totale ademhaling is als volgt: buik, flanken, middenrif, borstkas en rug doen mee in een ritmisch

golvende beweging. De aandacht is bij de ademhaling, gedachten komen en gaan maar je besteedt er

niet teveel aandacht aan; de aandacht is bij je ademhaling. Ook na een emotionele ontlading nodig je de

cliënt uit zijn aandacht weer terug te brengen naar de ademhaling en het lichaam.

Waarom bewust en met aandacht ademen? Bij angst, verdriet en pijn die te groot was en een

overlevingsmechanisme hebben veroorzaakt houd je je adem in; door bewust en met aandacht adem te

halen doorbreek je een ingehouden adempatroon.

Wanneer iemand een hulpvraag heeft waarin naar voren komt dat iemand last heeft van moeheid,

lusteloosheid of depressieve gevoelens is het waarschijnlijk dat deze persoon redelijk oppervlakkig

ademhaalt. Uitnodiging naar diepe, volledige en meer actieve in- en uitademing is dan helpend.

Criterium voor hoeveel zuurstof iemand in zou moeten ademen is dat iemand ontspannen kan blijven bij

het innemen van die bepaalde hoeveelheid zuurstof. Dus intens en ontspannen, krachtig en tegelijk ook

zacht.

Inquiery: methode van zelfonderzoek

Deze methode is ontwikkeld door Almaas en richt zich naar het vergroten van zelfinzicht vanuit een

houding van onvoorwaardelijke aandacht naar hoe je omgaat met zaken die je tegenkomt in je leven.

Voorwaarde voor zelfonderzoek is dat je echt geïnteresseerd bent in wie je bent, jezelf op een dieper

niveau wilt ontdekken, je betrokken voelt naar jezelf. Dit in tegenstelling tot onvrede naar jezelf, moeten

veranderen, oplossingen willen. Het is dus een ontwikkelingsgerichte methode die uitgaat van

zelfacceptatie.

Belangrijk is ook dat je bereid bent je ervaring niet te verwerpen. Dan kan er een proces beginnen. Een

proces van het ontvouwen van de ziel. Dit is een teer proces. De ziel is geschrokken van ervaringen uit

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 15

het verleden en trekt de essentie terug. De ziel heeft liefde, respect, nieuwsgierigheid en belangstelling

van je nodig om zich weer te kunnen ontvouwen.

In de oorspronkelijke vorm is dit een meditatiemanier waarbij iemand uit wat aan gedachte, gevoel en

gewaarwording ervaren wordt terwijl de ander ‘alleen maar’ luistert en aanwezig is. Bij deze

coachingsmethode ondersteunt de coach vanuit zijn aanwezigheid de coachee met helpende vragen. Door

de vraagstelling ondersteunt en bewaakt de coach de verbinding tussen de lichaamsgewaarwording, het

emotionele en het mentale bewustzijnsveld (wat voel je, wat doet het je, wat zegt het je). De methode

kan gestart worden vanuit de lichaamsbeleving zoals hieronder omschreven maar ook vanuit een

gedachte die in iemand leeft, omdat iedere gedachte doorwerkt naar lichaamsbeleving en gevoel en vice

versa.

De coachingsmethode

• Vraag je cliënt de ogen te sluiten, zich te ontspannen en te gronden en zijn aandacht naar binnen te

richten, contact te maken met zijn lichaam en dieper te ademen.

• De cliënt houdt tijdens de hele sessie de ogen gesloten om optimaal in contact met zichzelf te kunnen

blijven.

• Laat iemand beginnen met te verwoorden wat hij lijfelijk waarneemt. Welke plek in het lichaam vraagt

op dit moment het meest je aandacht?

• Nodig iemand uit zijn ademhaling te verdiepen met de aandacht bij deze plek en te uiten wat dit

oproept aan gedachten en emotie.

• De adem is als het ware de weg waarlangs je reist om dieper in jezelf te komen.

• Door te blijven uiten, ook de oordelen die de cliënt heeft over zichzelf terwijl hij zich uitspreekt, en de

aandacht te houden bij de adem en wat het in het lichaam doet, lossen trauma’s op en komt na het

doorleven van de pijn, de schok etc. de essentie terug.

• De coachee start dus met het aangeven van een lichamelijke waarneming, bijv. pijn in je hartstreek

en brengt de aandacht en ademhaling hier naar toe.

• Hij uit de associaties die opkomen, steeds weer terugvoelend naar het lichaam, en wat het doet als

hij dit uitspreekt.

• De ademhaling is steeds de verbinding met voelend in het lichaam aanwezig te blijven in het hier en

nu.

• Belangrijk is dat de coachee een open, nieuwsgierige houding naar zichzelf heeft en spontaan kan

blijven in zijn uiting (d.w.z. geen censuur te plegen).

Als begeleider is het belangrijk dat je je grondt en aanwezig bent vanuit de verbinding met je hart zodat

je een bewustzijnsveld neerzet waarin iemand voelt dat het veilig is zich te openen. Dit maakt ook dat je

je aandacht geeft zonder oordeel en vanuit je hart bij iemand blijft, wat die persoon ook uit.

Wanneer nodig ondersteun je iemand dieper te ademen, zodat wat iemand zegt gekoppeld blijft aan het

gevoel en dat iemand blijft uiten wat opkomt aan gedachten en emoties. Wanneer iemand stilvalt vraag

je bijvoorbeeld: ‘wat ervaar je?’ of ‘waar is je aandacht nu?’. Wanneer iemand vooral mentaal blijft vraag

je bijvoorbeeld: ‘wat voel je daarbij?’, ‘waar voel je dat in je lijf?’, ‘adem daar eens naartoe’.

Je houding is non-directief. Iemand de ruimte gevend zichzelf te ontdekken en naar buiten te brengen.

Je bewaakt door je vraagstelling de voorwaardes waarop iemand zichzelf dieper kan ontdekken en eigen

antwoorden kan vinden. Je gerichtheid is naar ervaring en beleving, niet naar het waarom.

Op deze manier ontvouwt zich het proces. Als begeleider stuur je niet, jouw mening of visie is niet

belangrijk, wel je open aandacht, het bewustzijnsveld wat jij neerzet en het bewaken van het proces.

Na afloop vraag je iemand zijn ogen weer te openen en evalueer je eventueel.

Dit is een methode voor eenieder die zoekt naar een dieper contact met zijn essentie, die zich Zelf dieper

wil leren kennen en liefhebben. Een methode die het denken met het voelen verbindt en inzicht brengt

in emotie. Door de bewuste aandacht die gecreëerd wordt door de verbinding tussen adem, lichaam en

uitspreken van gedachten kunnen blokkades oplossen, iemand gaat meer zich Zelf ervaren, vindt zijn

eigen antwoorden etc.

16

Vaak vraagt deze methode 15 tot 20 minuten om naar een dieper niveau, antwoorden of transformatie

te komen. Ook kan deze methode een startmethode zijn in coaching waarna je overstapt naar een andere

methode.

De methode kan ‘open’ gebruikt worden zoals hierboven omschreven of ter uitwerking van een bepaald

thema waarin een herhalende vraag leidraad kan zijn naar verdieping. Wanneer iemand bijvoorbeeld

komt met een hulpvraag die gericht is op het vinden van geluk kan deze vraag zijn: ‘wat houd je af van

gelukkig zijn?’ Iemand antwoordt op de hierboven beschreven manier. Als begeleider bewaak je dat

iemand antwoordt, maar daarbij ook contact maakt met zijn lichaam en wat dieper ademt zodat het een

‘totaalproces’ is en werkelijke transformatie plaats kan vinden. Dan herhaal je de vraag, nodigt uit weer

iets omhoog te laten komen, daarin te doorvoelen en zo ga je door, zodat iemand mogelijk door pijn,

boosheid, oordelen en angst heen kan komen naar een beleving van geluk (omdat iemand zichzelf

erkent).

Almaas’ methode is ook goed te gebruiken in bijv. relatiecoaching omdat het een methode is die mensen

ook thuis kunnen doen. Dan kan het een ondersteuning zijn om uit de actie-reactie van gesprekken te

komen en om de beurt echt te uiten en echt te luisteren. Gesprekken zijn daarna vaak anders.

De ontwikkelaar van deze methode, dhr. Almaas, heeft diverse boeken geschreven (waaronder de serie

De innerlijke diamant), deze boeken richten zich op persoonlijke groei en bewustwording.

De invloed van overlevingsstrategieën op de ademhaling

Overlevingsstrategieën zijn een antwoord op ervaringen die we opdoen in bepaalde levensfasen: wanneer

we als kind geconfronteerd worden met ernstige chronische emotionele conflicten rond fundamentele

behoeften zoals het recht om te leven, om warmte, vertrouwen, genegenheid te ontvangen, kan dit een

pijn geven die te groot is om te dragen. Op het niveau van de geest gaat het kind zich daartegen

verdedigen door het conflict te verdringen, te rationaliseren, te ontkennen etc. Op lichaamsniveau zal het

kind de bedreigende gevoelens ook in fysieke uiting en corresponderende spieractiviteit blokkeren,

tegenhouden, inhouden. Er ontstaat spierspanning en de ademhaling is niet meer vrij.

Overlevingsstrategieën hebben invloed op adempatronen, spierspanning, lichaamshouding en beweging;

op de manier waarop je eigenlijk bent. Overlevingsstrategieën bepalen een lichaamsprofiel of

karakterstructuur. Dit is te omschrijven als een samenhangend geheel van opvattingen, lichamelijke

kenmerken, gedragspatronen en gevoelens dat het antwoord is van elk individu op zijn

levensomstandigheden.

Binnen het kader van dit artikel wil ik kort de diverse overlevingsstrategieën benoemen en de

consequenties van deze overlevingsstrategie op de ademhaling. Voor meer uitvoerige informatie verwijs

ik naar de boeken van Alexander Lowen over dit onderwerp.

Overlevingsstrategieën

Er zijn vijf basistypen overlevingsstrategieen. Elk type gaat terug naar een specifiek defensiepatroon zowel

op psychologisch als musculair niveau. Vaak combineren we bepaalde defensiepatronen.

Type 1: het bij elkaar houdende of verscheurde type, de creatieveling

• Ademhaling:Paradoxale ademhaling, ademhaling hoog en klein, in hoge frequentie.

• Lichaam: Lichamelijk gefragmenteerd, zich bijeen houden. Spierpantsering mogelijk op ogen en oren,

lichaam soms onderontwikkeld of smal samengetrokken lichaam. Een overspanning in het lichaam,

met name bij het middenrif. Weinig verbinding met het lichaam, minder contact met de werkelijkheid.

• Energie: Energie en houding teruggetrokken.

• Fase:Baarmoeder en 1e periode: bestaansrecht, je welkom voelen.

• Benadering:Aarding, rustige opbouw van energie naar het lichaam.

Type 2:Het vasthoudende of behoeftige type

• Ademhaling:Oppervlakkige ademhaling.

• Lichaam: Spierpantsering mogelijk bij kaak en mond, borstkas ingevallen, lage spiertonus,

onderontwikkelde musculatuur.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 17

• Energie:Ingestorte vermoeide indruk, energie wordt niet vastgehouden.

Ervaren van innerlijke leegte, gevoelens van eenzaamheid, depressie en vermoeidheid.

Passief afwachtend: wel verlangen maar niet kunnen uitreiken.

• Fase:Zuigelingentijd: voeding (schijf van 5: voedsel, aandacht, aanraking, bescherming, spel),

geborgenheid, koestering, kunnen/mogen ontvangen.

• Benadering:Op eigen benen zetten, grenzen leren voelen, boosheid uiten, zich leren voeden.

Type 3: Het inhoudende of bezwaarde type, de volhouder

• Ademhaling: zwoegende, werkende ademhaling.

• Lichaam: Spierpantsering mogelijk bij nek en keel, gekromde bovenrug, hogere spiertonus, het

lichaam lijkt in elkaar gedrukt, alsof het onder een zware last gebukt gaat, het hoofd ligt iets voor het

lichaam ten opzichte van de verticale lijn. Het lichaam komt zwaar over, weinig toegankelijk, massief

en krachtig.

• Energie: de energie heeft zich vastgezet. Lijden en zwaarte is vertrouwd.

• Trauma: Trauma gaat over dwang en onderdrukte expressie.

• Fase: Groei naar zelfstandigheid, ik gevoel, vrijheid.

• Benadering: Tot uiting laten komen, beweging, vanuit de zwaarte naar het licht en de lichtheid.

Type 4: Het bovenhoudende of verwaande type, de uitdager

• Ademhaling: zichzelf optillende ademhaling, ademhaling vast in borstkas.

• Lichaam: Spierpantsering mogelijk bij bovenlichaam, het bovenlichaam is dominant aanwezig, het

onderlichaam minder ontwikkeld, samengetrokken taille.

• Energie: Energie is hoog geladen, op buitenwereld gericht.

• Trauma: te snel groot moeten worden, geloof in liefde gaat verloren, moeite met hechting.

• Fase: zelfwaarde of prestatiedwang.

• Benadering: naar hartsverbinding brengen, kwetsbaarheid erkennen en toelaten.

Type 5: Het terughoudende of rigide type, de presteerder

• Ademhaling: regelmatige gecontroleerde ademhaling.

• Lichaam: lichamelijk beheerst of verstramd, hogere spiertonus. Weinig of geen opvallende splitsingen

in het lichaam.

• Energie: Hoge energetische lading, energie naar buiten gericht, afgeschermd hart, afstandelijkheid.

• Trauma: voldoen aan verwachtingen ouders, handelen naar wat hoort, miskennen van genot.

• Fase: besef van sekseverschil en ontluiken sensuele gevoelens, overgave aan hartsgevoelens.

• Benadering: permissieve benadering: de persoon zelf laten komen, weinig regels stellen, contact

maken met spelen en genieten.

Ademobservatie en analyse

Inademen

• Opnemen, ontvangen, Yin-aspect van de adem

• Is de inademing vrij (vanuit ontvankelijkheid en vertrouwen)?

• Gecontroleerd inademen: angst en moeite om toe te laten

• Gelimiteerd inademen: beperking van de levensenergie, met weinig genoegen nemen

• Pauze voor het inademen: angst om te accepteren

• Diepte en lengte van inademen

Uitademen

• Geven, Yang-aspect, loslaten, kracht ervaren

• Gecontroleerd uitademen: controle willen houden

• Gecontroleerd hard uitademen: vechten

• Pauze voor uitademen: angst om los te laten

• Diepte en lengte van uitademen

Adempauze

• Pauze tussen uitademing en nieuwe inademing (kan een stiltepunt zijn)

18

Ademgebieden

• Wel of niet in buik

• Wel of niet in middenrif

• Wel of niet in borstkas

Opvallende adempatronen

• Wel in buik en middenrif maar niet in borstkas

• Wel in middenrif en hoge borstademhaling maar geen buikademhaling

• Uitgestelde ademhaling (niet ademen)

• Spanning en verkramping in de kaken

• Niet volledig uitademen vd borstkas

• Oppervlakkige ademhaling

• Onregelmatig en niet relaxed ademen

Ademkracht en Ademrichting

Welke stroomrichting heeft de uitademing:

• Naar boven: vitaliserend

• Naar beneden: rustgevend

• Naar binnen: centrerend

Ademlengte

• Inademing langer dan uitademing: vitaliserend

• Uitademing langer dan inademing: ontspannend

Ademspanning

• Samenhang tussen adem en spiertonus

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 19

EMOTIONELE BLOKKADES

Door Eran Ehrlich

Wat zijn emotionele blokkades?

Een eenduidige definitie is niet te geven. In de encyclopedie en op Wikipedia komt het begrip niet voor.

Toch spreken we er – vooral in meer alternatieve kringen - vaak over. Er zijn dan ook verschillende

alternatieve en additieve therapeutische richtingen waar het begrip emotionele blokkade veel wordt

gehanteerd, maar ook daar is men niet scheutig met definities. Ook wordt regelmatig het begrip

energetische blokkade gebruikt en is het niet duidelijk of hieronder altijd hetzelfde kan worden verstaan.

Hoewel er weinig met definities wordt gewerkt, lijken we er gevoelsmatig vaak toch wel redelijk mee uit

de voeten te kunnen. Een drietal beschrijvingen, staat hieronder:

1. Uitleg volgens NEI-inzicht: Een emotionele blokkade is een onverwerkte negatieve emotie die is

opgeslagen [….]. Daardoor schakelen we over op het stressmechanisme van ons lichaam. Het gevolg

van stress is dat de onderlinge verbindingen in de hersenen en in het energiesysteem geblokkeerd

raken. Het vrijmaken van deze emotionele blokkades is een 'must' voor een goede emotionele balans

en een goede gezondheid. (Voor de volledigheid: NEI staat voor Neuro Emotionele Integratie)

2. Uitleg volgens Hypotherapeutisch inzicht: Een [emotionele] blokkade is vaak als bescherming

opgeworpen om te voorkomen weer de oude pijn, angst of woede van vroeger mee te maken.

3. Uitleg volgens Nieuwe Tijdskinderen: Een [emotionele] blokkade is […] een gestagneerde

energie die gecreëerd wordt door een onverwerkte emotie en is gestoeld op angst. Wat opvalt, is dat

het in bovengenoemde beschrijvingen steeds gaat om een oude of onverwerkte emotionele ervaring.

Daarmee is de blokkade dus terug te voeren op het verleden. Bovendien komen termen als angst,

stress en pijn voor, wat beide wijst op een gevoel van bedreiging en wat doet veronderstellen dat

een emotionele blokkade dient als beschermingsmechanisme daartegen. Voor het overige lopen de

manieren van uitleg nogal uiteen of blijven enigszins in het vage. Dat is lastig waar we het over

emotionele blokkades willen hebben. Bij de verschillende therapeutische benaderingen worden nogal

wat mogelijke lichamelijke en psychische verschijnselen genoemd die te maken kunnen hebben met

emotionele blokkades. Hieronder een opsomming daarvan.

Symptomen en gevolgen die je mogelijk kunt linken aan een emotionele blokkade

▪ Fysiek:

- Hoge spierspanning

- Ademhalingsbeperking (hoog ademen, beperkt uitademen, beperkt inademen, versneld

ademen, hyperventilatie)

- Praten met stemverheffing of hogere stem

- Starre gelaats- of lichaamshouding

- Tics (onrustige bewegingen met vingers, handen, benen of voeten)

- Trillen

- Spijsverteringsklachten

- Vaak naar het toilet moeten

- Onbegrepen pijnklachten

- Huiduitslag

▪ Psychisch:

- Sarcasme

- Cynisme

- Apathie

- Angst

- Depressie

- In- of doorslaapstoornis

Lang niet altijd is er een duidelijk onderscheid te maken tussen psychische en lichamelijke symptomen.

Heel vaak komen ze gezamenlijk voor. Zo gaan angst en apathie vaak met een bijpassende

20

lichaamshouding gepaard. Sommige van de opgesomde symptomen treden meteen al in een vroeg

stadium van de blokkade op (je zou ze vaker als directe uiting ervan tegen kunnen beschouwen: bijv.

vastzetten van de ademhaling, praten met stemverheffing en een hogere spierspanning), terwijl andere

meestal pas op de lange duur op gaan treden (je zou deze meer als mogelijk gevolg van de blokkade

kunnen zien: bijvoorbeeld chronische pijnklachten en een cynische levenshouding). Verder betreft het

hier ongetwijfeld geen volledige opsomming. Als je denkt nog meer mogelijke symptomen te kennen of

te kunnen bedenken, probeer dan na te gaan of het hier om een daadwerkelijk symptoom van een

emotionele blokkade gaat of dat het meer een gevolg van zo’n blokkade betreft. Vaak zijn het namelijk

niet de emotionele blokkades zelf die we (als therapeut, cliënt of buitenstaander) waarnemen, maar vooral

de directe of indirecte gevolgen ervan: zoals woedebuien, huilbuien, dwangmatig gedrag.

Een nadere verklaring

Je zou het zo kunnen zien dat ergens in het lichaam een emotie ‘op slot’ is gezet en dat deze er op een

andere plek, in een andere vorm of op een ander moment gedeeltelijk weer uitkomt. Zelfs uit moet

komen. Beeldend uitgelegd: een bad dat op een bepaalde plek overloopt omdat de afvoer verstopt zit.

Of de druk die via de stoomklep van de stoomketel gaat omdat de energie niet als beweging kan afvloeien.

Een emotie blijkt uitsluitend te kunnen bestaan bij de gratie dat hij zich ook fysiek kan manifesteren. Het

betreft dus niet een louter geestelijk fenomeen. Bewust, maar vooral onbewust, blijken we pijn, woede,

angst, (maar soms ook prettige sensaties) die we niet massaal ‘willen’ of ‘mogen’ voelen in een vroeg

stadium tegen te kunnen houden in hun fysieke uiting. Door dit te doen moeten we de bijbehorende

situatie op een andere wijze in geest en lichaam verwerken. Vanuit een psychoanalytische visie kun je de

ontstane blokkade en daarmee noodzakelijke ‘verschuiving’ heel aardig vergelijken met verdringing van

een ongemakkelijke of onverdraaglijke ervaring.

Mogelijke functies van de symptomen

Aan emotionele blokkades kunnen we functies toe (proberen te) dichten. Het is daarbij wel belangrijk om

elk symptoom bij elke persoon opnieuw afzonderlijk te beoordelen en niet in de valkuil van eenvoudige

generalisaties te stappen. Daarvoor is onze psychische en lichamelijke werkelijkheid veel te

gedifferentieerd. Dus zie de volgende beschrijvingen van enkele mogelijke symptomen vooral als

denkrichtingen en potentiële invullingen en niet als vaststaande feiten.

• Hoge spierspanning. Dit kun je zien als een uiting van een lichaam dat in de startblokken staat of

een geest die innerlijk al bezig is met aanvallen, vechten, verzetten, verdedigen of vluchten en dit in

lichamelijke spierspanning vertaalt. Blokkade betekent in dit geval dat de onbewust gestarte reactie

niet zal worden uitgevoerd. Het is niet moeilijk te bedenken dat bij elk van deze opties gedeeltelijk

verschillende spieren worden aangesproken en dat alleen al een gevoel van bedreiging een hogere

spierspanning kan veroorzaken. Nogal wat mensen missen een basisveiligheid en een

basisvertrouwdheid onder de mensen en bouwen deze verhoogde spierspanning chronisch op. Je

hoort dan nogal eens een opmerking in de trant van ‘ik heb het gevoel of ik al jaren topsport bedrijf’.

• Ademhalingsbeperking: Vanuit een chakrale benadering gezien, staan onze driften (onderste

chakra’s) en beheersingen (bovenste chakra’s) via 7 chakra’s energetisch met elkaar in verbinding.

Deze verbinding krijgt fysiek onder meer gestalte via de stevigheid, doorgankelijkheid en

beweeglijkheid van bekkenbodem (onderste diafragma rondom plasbuis, endeldarm, vagina),

middenrif (middelste diafragma zorgt voor de ademhaling) en de stembanden (bovenste diafragma

zorgt voor de stemvorming). De juiste spanning en beweging in deze ‘riffen’ is van belang om de

energetische stroming van onderste chakra’s naar de bovenste - de zogenaamde Kundalini - voor

elkaar te krijgen. De middenrifademhaling neemt hierin een centrale positie in. Vastzetten van de

buikspieren voorkomt inademen via het naar beneden afplatten van het middenrif: je durft het ‘leven’

niet aan. Terwijl vastzetten van het middenrif in de naar beneden afgeplatte inademingsstand de

uitademing beperkt: je durft niet te ‘sterven’. Opvallend is de ‘opluchting’ na afloop van een

spanningsvolle periode: de zucht van verlichting: je hoeft niet meer bang te zijn om te ‘sterven’ en

kunt het ‘sterven’ en daarmee de middenrifademhaling weer toelaten. Maar denk ook aan het weer

‘lucht kunnen halen’: je mag weer denken aan de toekomst en kunt weer diep inademen.

Fundamenteel inzicht in deze zienswijze vind je bij de notie dat de allereerste adembeweging na de

geboorte een krachtige inademing is: in de baarmoeder heeft een kind nog niet geademd, daar bevindt

zich per slot ook geen lucht. Terwijl het sterven een kwestie is van loslaten en dus van uitademen (de

‘laatste zucht’). De normale uitademing komt namelijk tot stand door de inademingsspieren te

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 21

Ontspannen, waardoor de elastisch opgespannen longen terugveren, waarbij ze de ontspannen

borstkaswand, middenrif, buikorganen en buikwand mee intrekken. Probeer zelf maar eens (het

ontspannen na de inademing; niet het sterven ;-) )

• Praten met stemverheffing en praten met een hogere stem kun je beide eveneens zien als een

blokkade in de Kundalini (opstijgende chakrale stroom); maar dan vooral op het gebied van de

communicatie met anderen en minder snel bij puur intrapersoonlijk beleefde emoties. Dit verschijnsel

ontstaat met name in onderlinge conflicten, waarbij bedreiging wordt gevoeld. Dus niet bij gewone

meningsverschillen. Veel mensen kunnen namelijk vaak uitstekend openlijk van mening verschillen,

zonder daarbij een gevoel van bedreiging te ervaren.

• Dwangmatig handelen kan de ontbrekende controle op één punt vervangen door de controle op

iets anders, ook al blijkt dat andere vaak praktisch van minder nut of zelfs nutteloos te zijn. Zo kun je

bij een conflict met bijvoorbeeld partner of werkgever woede of angst voelen en daarbij je gevoel van

macht over de situatie verliezen, waarbij je je gemiste controle onwillekeurig overdraagt op een

activiteit waar je wél controle op uit kunt oefenen, zoals het schoonmaken van keukenkastjes of het

rechthangen van de gordijnen. Zelfs al zijn ze al schoon of al hangen ze al recht. Het lost je conflict

natuurlijk niet op maar kan je wel een bepaald gevoel van controle teruggeven. De een ervaart

overigens veel meer controlebehoefte dan een ander. De laatste aanvaardt makkelijker zijn

machteloosheid. Ook kan het zijn dat hij zijn machteloosheid eenvoudiger overgeeft aan een ‘hogere

macht’ of het langer volhoudt om constructief iets aan de ongewenste situatie te proberen te

veranderen.

• Sterkere pijn dan redelijkerwijs is te verwachten, kan soms uitgelegd worden als een

plaatsvervangende pijn. Dat is pijn die ontstaat of verergert wanneer een emotie niet goed kan worden

verwerkt. Je zou kunnen stellen dat de pijn dan de aandacht wegneemt van de emotie door deze te

overstemmen. Maar vaak ontstaat pijn ook door een langdurig te hoge spierspanning. Ben je in een

bepaalde situatie niet voldoende op je gemak, dan spannen veel spieren al aan. Kom je niet in actie

met die aangespannen spieren, dan gaan ze (door extra energie- en zuurstofverbruik en door een

verminderde doorbloeding) melkzuur vormen en pijnzenuwen prikkelen. Vermoedelijk reageren deze

spieren op deze pijnsignalen onwillekeurig met een nog sterkere aanspanning, waardoor dan een

vicieuze pijnspanningcirkel ontstaat.

• Cynisme gaat gepaard met het minder enthousiast deelnemen aan veel facetten van het leven. Je

kunt het tot op zekere hoogte beschouwen als een vorm van passief verzet. De ontstane

terughoudendheid levert een levenshouding op die behoorlijke bescherming biedt tegen

teleurstellingen. Maar het is tegelijk een grotendeels ongewilde, maar vaak niet geheel onbewuste

blokkade van de emotie en geestestoestand ‘hoop’. Vreemd misschien om te bedenken dat onze geest

soms ook positieve geestestoestanden als hoop en positieve verwachting uitbant. Maar de gevreesde

schaduwzijden van positieve verwachting en hoop zijn teleurstelling en wanhoop en daar is het onze

geest natuurlijk om begonnen. Heb je - zoals bij cynisme - van te voren al een standpunt van

mislukken ingenomen, dan kun je lang niet meer zo sterk teleurgesteld worden. Het pantser dat

cynisme biedt, is sterk. Tegelijkertijd mis je de kracht en energie van de hoop en verwachtingsvolle

berusting, zodat cynisme uiteindelijk als een psychisch gif kan gaan werken, zo niet op jezelf dan wel

op je omgeving. Toch zijn juist veelvuldig onvervulde hoop en verwachtingen vaak een bron voor

cynisme. Overgang naar een levenshouding die meer gericht is op overgave en aanvaarding van het

hier en- nu biedt cynische mensen dan ook meestal een beter tegenwicht tegen teleurstelling dan het

weer aan proberen te meten van een op hoop- en positieve verwachting gerichte levenshouding!

• Angst kan emotionele blokkades opleveren, maar ook zelf een uitingsvorm van een emotionele

blokkade zijn. Wat het eerste betreft: door angst kun je bijvoorbeeld een hoge spierspanning krijgen

of dwangmatige handelingen gaan uitvoeren als directe bezwering ervan. En wat het tweede betreft:

je kunt ook in je angst blijven hangen om niet toe te hoeven komen aan de werkelijke uitdaging die

er op een bepaald moment aan je gesteld wordt. Het verblijven in de angst wordt dan functioneel. Dit

kan zich bijvoorbeeld uiten in de vorm van pleinvrees. Hierbij hoef je (of kun je) er helemaal niet meer

op uit, zodat je bijna nergens meer aan toe komt en je datgene waar je werkelijk tegenop ziet niet

hoeft aan te gaan. Mogelijke manieren van omgaan met emoties en emotionele blokkades. Mensen

proberen op allerlei manieren met hun emoties en hun emotionele blokkades om te gaan. Sommige

daarvan zijn zinvoller dan andere. Enkele kunnen zelfs blokkades versterken.

• bewustwording van emoties en blokkades bij de cliënt, de omgeving of bij de therapeut

- emoties en blokkades proberen te overwinnen

- emoties en blokkades proberen te beheersen

22

- emoties en blokkades proberen te ervaren

- emoties en blokkades proberen te aanvaarden

- proberen te leven met emoties en blokkades

- proberen emoties en blokkades op te laten lossen

Stel je al deze mogelijke omgangsvormen eens voor en probeer eens voor jezelf na te gaan hoe jij er

mee om zou willen gaan en wat dat jou op zou kunnen leveren. Zijn er omgangsvormen die je meer

of minder zinvol acht? Zijn er inzichten of technieken die je al toepast? Zo ja, welke?

Therapeutische wenken

• Probeer emotionele blokkades niet rationeel op te lossen. Het betreft emotionele problemen met een

fysieke of psychische uitingsvorm en ze hebben dan ook in hun kern een emotionele oplossing nodig,

met een fysieke en/of psychische component daarin. Alleen maar verstandelijk begrijpen wat er

gebeurt, heeft dus geen zin. De blokkades hebben het nodig om emotioneel geïntegreerd te worden.

Rationaliteit kun je hier wel begeleidend gebruiken, maar niet als eindoplossing. Te vaak blijven

therapieën steken bij het verstandelijk weten hoe je ermee om zou moeten gaan zonder het geleerde

in de praktijk te brengen: de feitelijke klus blijft daardoor steeds vóór je liggen.

• Probeer emotionele blokkades vooral in het heden te zien. Spit dus niet eindeloos in het verleden door

bijvoorbeeld rationeel te proberen te verklaren en eindeloos genoegdoening te zoeken voor

aangedaan leed en wees voorzichtig met het scheppen van verwachtingen en stellen van eisen naar

de toekomst. Het gaat in eerste instantie om het (opnieuw) ervaren van de emoties en uit blokkade

daarvan voortvloeiende klachten in het heden. Richt je op pure waarnemende en zo mogelijk

aanvaardende aandacht.

• Er zijn veel verschillende therapieën en levenswijzen ontwikkeld om emotionele blokkades op te laten

lossen of er beter mee te leren leven. Bekend zijn in dit kader o.a. hypnotherapie, NEI en

droomanalyse, maar ook onder meer chakratherapie, cranio-sacraal therapie, accupunctuur,

massagetherapie en familieopstellingen worden voor dit doeleinde ingezet. Vermoedelijk geldt dat hoe

vroeger in het leven een blokkade (onbewust en onwillekeurig) is aangelegd, hoe moeilijker deze

geïntegreerd en of opgelost zal kunnen worden.

• Bedenk altijd dat bepaalde psychische of lichamelijke klachten die uit een emotionele blokkade voort

kunnen komen, daar niet altijd uit te voorschijn hoeven te komen. Aandoeningen van lichaam of

geest vinden lang niet altijd hun oorsprong in het niet optimaal verwerken van emoties. Er zijn

talloze andere invloeden, waarbij je o.a. kunt denken aan gifstoffen, radioactieve en UV-straling,

eenzijdige voeding, infecties, fysiek trauma, genetische kwetsbaarheid, etc. Bij enige twijfel is het

daarom in de regel zinvol en raadzaam om een medische evaluatie door een arts te verlangen. Vaak

kunnen medische behandeling en werken aan emotionele blokkades ook naast elkaar of vlak achter

elkaar plaatsvinden. En zoals je van een medicus mag verlangen dat hij ruimte biedt aan het zoeken

naar emotionele blokkades voor het tot oplossing komen van onbegrepen fysieke klachten, zo mag

de medicus (en jouw cliënt!) van jou verwachten dat je adequaat doorverwijst wanneer jij fysieke

klachten tegenkomt. Vooral wanneer die mogelijk hun oorsprong anders dan in emotionele blokkades

hebben of waarbij de ernst (al is het maar in eerste instantie) een medische onderzoek of ingreep

rechtvaardigt. Zo zal een ernstige depressie - welke heel wel mogelijk is te herleiden naar emotionele

blokkades - in 1e instantie om een adequate medische (psychiatrische) evaluatie en behandeling

vragen. In 2e instantie – wanneer iemand weer aardig op eigen benen staat en de depressieve

verkramping rondom het eigen ego weer wat is verminderd – kan dan doeltreffend aan de emotionele

blokkades worden gewerkt. De omgekeerde weg blijkt meestal een heilloze.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 23

STRESS

Inleiding

Stress is van oorsprong een Grieks woord, dat spanning betekent. Wat wij eronder verstaan is een fysiek,

geestelijk en/of sociaal bedreigende situatie, die een kenmerkende, maar normale lichamelijke reactie ten

gevolge heeft: de stressreactie. Deze treedt dus op wanneer we onder grote druk staan. De stressreactie

zorgt voor een groot scala aan fysieke veranderingen, die er in essentie op gericht zijn lichaam en geest

in zeer korte tijd optimaal te prepareren voor maximale (re)actie.

Het stressmechanisme werkt in hoofdlijnen zo dat zodra iets als een bedreiging wordt waargenomen, het

vegetatieve zenuwstelsel direct overschakelt op een sterke sympathische reactie, waarbij het tevens

onderdelen van het hormoonstelsel activeert. Onder dit laatste valt voornamelijk de bijnier, die in eerste

instantie vooral adrenaline, maar een paar minuten later ook (via hormonale tussenkomst van

hypothalamus en hypofyse) cortisol in veel grotere hoeveelheden af gaat scheiden dan normaal.

Waar de stressreactie geschikt voor is

Er zijn drie verschillende basisscenario’s waarvoor de stressreactie geschikt is:

• vluchten

• vechten

• verstijven of bevriezen (om zo mogelijk meteen daarna te kunnen vluchten of vechten)

Zo’n scenario treedt grotendeels onwillekeurig in werking. Het is niet eenvoudig om daar een bewuste

keuze in te maken. De meeste mensen ervaren het alsof het hun overkomt. Je kunt hier voor jezelf

misschien vanuit je eigen ervaring nagaan welk(e) scenario(‘s) jij in stresssituaties volgt en welke invloed

je daar bewust op uit kunt oefenen.

Uitingsvormen van stress

Stressverschijnselen

Alle hierna genoemde stressverschijnselen zijn al eerder aan de orde gekomen bij de bespreking van een

aantal orgaanstelsels en dan vooral het sympathisch zenuwstelsel en het hormoonstelsel. Hieronder

komen ze nog eens terug in het kader van een overzicht van de stressreactie.

De volgende stressverschijnselen vallen het meest op:

Een snellere en diepere ademhaling. Dit gebeurt om de (verwachte) hogere stofwisselingssnelheid

op te vangen. Er wordt daarbij namelijk meer zuurstof verbruikt en koolzuur geproduceerd. Vaak zien we

dat de spierspanning in de buikspieren en soms ook het middenrif, zo hoog wordt dat de buikademhaling

vermindert. De ademhaling wordt dan niet dieper, maar juist oppervlakkiger. Maar de hogere snelheid

blijft meestal, behalve op het mogelijke moment dat de ademhaling tijdelijk helemaal stokt. In sommige

omstandigheden kan hyperventilatie hier een gevolg van zijn.

Een snellere en krachtiger hartslag. Ook dit dient om de hogere stofwisselingssnelheid tegemoet te

komen. Want hoe sneller het bloed stroomt des te sneller de tussencelruimte kan worden ververst.

Een verhoogde doorbloeding in hersenen, hart, lever en spieren. Deze organen hebben voorrang

tijdens stress. De overige organen moeten met wat minder toe en kunnen dat ook. Vooral huid,

spijsverteringskanaal en (overige) slijmvliezen raken slecht doorbloed. We zien bij een hevige

stressreactie dan ook bleek, ervaren sneller koude handen en voeten en hebben al gauw klachten van

misselijkheid, diarree en/of een droge mond. Zolang de stressreactie maar niet te lang duurt, is dat

meestal geen probleem.

Een hogere bloeddruk is vooral het gevolg van de hogere hartactiviteit en van het dichtknijpen van de

bloedvaatjes in huid en spijsverteringskanaal. Het bloed ondervindt daardoor meer weerstand. Maar in

de goed doorbloede weefsels (waar de weerstand laag is doordat de bloedvaten daar juist wijder open

staan) zal het bloed sneller gaan stromen, wat bijdraagt aan de verversing van de weefsels ter plekke.

Een toegenomen zweetafgifte: het sterkst in handpalmen, voetzolen en oksels. We noemen dit ook

wel koud zweet. De huid eronder is immers slecht doorbloed en dus koel. Dit type zweetafgifte kunnen

we zien als een voorbereiding op lichamelijke activiteit (voorkoelen), maar ook als signaalfunctie: we

worden ons (sterker) bewust dat we gestrest reageren.

Een algeheel verhoogde spierspanning. Je staat als het ware in de startblokken.

24

Wordt deze spierspanning uiteindelijk niet in lichamelijke activiteit omgezet, dan blijft de spanning lange

tijd hoog, waardoor de spieren hard en pijnlijk aan gaan voelen. Bij een hevige stressreactie ga je daarbij

vaak ook nog eens trillen en spannen buikspieren en/of middenrif extra hard aan. Het kan per persoon

en per situatie nogal verschillen welke spieren het sterkst aanspannen. Dit heeft vooral te maken met de

manier waarop we (meestal onbewust) de stressreactie aangaan. Het maakt namelijk nogal uit of we de

spierspanning instellen op vechten (vooral armen, schouders en nek), vluchten (vooral benen en billen)

of bevriezen (alle spieren).

Wijdere pupillen. Hierdoor komt meer licht op het netvlies, wat ons wakkerder maakt en zorgt dat we

breder kunnen kijken. Nadeel is dat we minder scherp kunnen zien.

Een hoger bloedsuikergehalte. Dit is nodig om aan de verhoogde vraag van met name het

zenuwstelsel te kunnen voldoen. Vooral bij langdurige stress worden daartoe ook vetten en eiwitten

afgebroken.

Een onderdrukte pijngewaarwording. Ziektegevoelens worden onbewust ‘weggefilterd’. Vaak merk

je na afloop van de stress pas eventuele schade op. Bijvoorbeeld dat een verwonding pijnlijk is of dat je

überhaupt gewond bent geraakt.

Een verminderde afweer. Het lichaam geeft tijdens stress tijdelijk prioriteit aan het overwinnen van de

grootste bedreiging van het moment. Dit merken we doordat ontstekingsprocessen in intensiteit afnemen,

waardoor eventueel aanwezige ziekteverwekkende micro-organismen minder worden gehinderd. De

afgenomen slijmvliesdoorbloeding levert minder efficiënt slijm en speeksel op (bijv. droge mond),

waardoor ziekteverwekkende micro-organismen minder worden gehinderd in het binnendringen.

Gradaties in de stressreactie

De stressreactie kan in allerlei gradaties optreden, waarbij niet elk van de genoemde verschijnsel even

sterk aanwezig hoeft te zijn. Ook kunnen er grote variaties zijn tussen verschillende individuen en op

verschillende momenten.

Zo kan de hevigheid van een stressreactie op eenzelfde situatie verschillen. Sommige mensen blijken zelfs

praktisch niet tot een stressreactie in staat. En hoewel deze eigenschap in sommige bedreigende situaties

de overlevingskans verkleint, helpt het zulke mensen juist om levensgevaarlijke werkzaamheden kalm en

beheerst uit te kunnen voeren. Dat geldt voor bonafide activiteiten, zoals het ontmantelen van mijnen of

het werken op extreme hoogte, maar ook malafide, zoals het plegen van een roofoverval of moord ‘in

koelen bloede’.

Anderen onder ons blijken juist veel heviger stressreacties te vertonen en worden daar vaak erg door

gehinderd. Zij staan bijvoorbeeld al hevig te trillen en voelen hartkloppingen bij het telefonisch inwinnen

van informatie.

De intensiteit waarmee we geneigd zijn om te reageren op omstandigheden die we als stressvol ervaren,

blijkt grotendeels lichamelijk en aangeboren te zijn. Maar ook onze emoties, ons denken en onze

waarneming hebben een sterke invloed op de intensiteit van een stressreactie. En deze factoren zijn niet

alleen afhankelijk van onze (erfelijke en culturele) aanleg, maar ook van onze persoonlijke ontwikkeling

en deels ook van onze wil. Ken je je eigen ‘stress-geschiedenis’ en je ontwikkeling daarin?

Behalve een verschil in intensiteit van de stressreactie en in welke verschijnselen het meest op de

voorgrond treden, kan ook binnen één verschijnsel variatie bestaan. Zo is al eerder genoemd dat het per

persoon en ook wel per situatie verschilt welke spieren het hardst worden aangespannen en welke

organen het sterkst of juist het zwakst doorbloed worden. Een enkele keer kiezen lichaam en/of geest (?)

zelfs onbewust voor een reactie waarbij het bewustzijn tijdelijk wordt teruggetrokken: flauwvallen. Daarbij

krijgen de hersenen juist minder bloed en ontspannen de spieren juist helemaal en is dus feitelijk geen

sprake meer van een klassieke stressreactie.

Fysieke bronnen van stressverschijnselen

Zoals al in de inleiding gemeld, treden de verschillende stressreacties op door veranderingen in

zenuwstelsel en hormoonstelsel.

• Het zenuwstelsel reageert door algehele activatie van het sympathische zenuwstelsel. Hierdoor

worden de invloeden van het parasympathische zenuwstelsel overheerst. Geen gelegenheid meer

voor rust en herstel dus, al heb je nog zoveel eten in je buik en al ben je nog zo moe.

• Het hormoonstelsel reageert met de aanmaak van een aantal hormonen, waaronder:

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 25

- adrenaline (en noradrenaline). Deze worden in het bijniermerg gemaakt onder invloed van het

sympathische zenuwstelsel en brengen het lichaam in staat van paraatheid, maar verminderen

onder meer de doorbloeding van spijsverteringsorganen, slijmvliezen en huid. Bij langdurige stress

maken adrenaline en noradrenaline geleidelijk aan steeds meer plaats voor corticosteroïden.

- cortisol. Dit hormoon wordt in de bijnierschors gemaakt, voornamelijk onder invloed van (het

hormoon ACTH uit) de hypofyse. Cortisol1 zorgt onder andere voor de aanmaak van meer

bloedsuiker en daarmee afbraak van vet- en eiwitvoorraden en ook voor de verminderde afweer

tijdens stress (vermindering van slijmkwaliteit en intensiteit van ontstekingsreacties).

Goede stress

Verbazend genoeg bestaat er ook zo iets als milde of gezonde stress. Zo’n eu2-stressreactie is een

alledaags verschijnsel dat ons helpt goed te functioneren in situaties die net iets meer van onze

oplettendheid en/of snelheid vereisen dan gewoonlijk.

Om van eustress te kunnen spreken moet er eigenlijk sprake zijn van een bepaalde mate van

enthousiasme, gretigheid, levenszin. Zonder dat is elke stress op termijn uitputtend. Bovendien moet er

voldoende afwisseling zijn met ontspannende activiteiten, rust en herstel.

Waar de grens tussen uitputtende stress en eustress ligt, is voor iedereen verschillend en kan ook variëren

per levensfase.

Mensen kunnen overigens ook een tekort aan

(eu)stress hebben, wat tot het ontstaan of

verergeren van ziekteverschijnselen kan leiden.

Het omslagpunt van eustress naar stress bevindt

zich vaak daar waar ‘negatieve’ emoties als angst,

woede en nervositeit het winnen van ‘positieve’ als

enthousiasme en levensdrang. Ook daar waar

iemand zijn lichaam niet (goed) meer voelt of niet

meer voldoende vaak toegeeft aan zijn

lichamelijke gevoelens kan eustress overgaan in

(negatieve) stress.

Je kunt er overigens over discussiëren of een

maximaal prestatievermogen in het dagelijks

(arbeids)leven als gezond mag gelden wanneer

het vaak wordt nagestreefd. Van belang daarbij is

onder meer van welke aard de motivatie is en hoe

vaak, lang en intens er wordt afgewisseld met

herstelactiviteiten en van welke aard deze zijn

(fysiek of geestelijk).

Stress als probleem

Uit voorgaande mag blijken dat stress in het

algemeen een nuttige reactie is, die in sommige

omstandigheden een probleem kan gaan vormen.

Dit gebeurt vooral wanneer:

• de stress te lang en te hevig aanhoudt: er treedt dan op den duur fysieke uitputting op.

• er geen lichamelijke ontlading (activiteit) volgt, waardoor o.a. de spieren te gespannen blijven.

• er geen, te korte of te weinig diepe ontspanning volgt in aansluiting op een stressperiode. In de

ontspannende fase treedt namelijk herstel en toename van de stressbestendigheid (!) op.

1 Het wordt als medicijn (o.a. prednison) gebruikt om symptomen van ziektes die niet door micro-

organismen, maar door het eigen afweersysteem zijn veroorzaakt te bestrijden. Dit geeft echter wel een

verhoogd risico tot het oplopen van infectieziekten en wordt daarom meestal alleen dan gebruikt als er

geen andere therapie bekend is. 2 Vergelijk met eu-thanasie = milde dood.

Figuur De relatie tussen (eu)stress en ons

prestatievermogen

Je ziet hier op vereenvoudigde wijze

weergegeven hoe een bepaalde hoeveelheid

milde stress (of eustress) ons (lichamelijk en

geestelijk) prestatievermogen kan verbeteren,

terwijl een hoger stressniveau minder positief

werkt en tegelijk zelfs meer uitput.

26

• er onvoldoende periodes van eustress zijn. Dus wanneer factoren als enthousiasme en positieve

levenszin te vaak ontbreken.

Uitputting

Tijdens een hevige stressreactie wordt door het lichaam tot maximaal 7 a 10 keer meer energie gebruikt

dan in rust. Daarbij worden energievoorraden aangesproken en vindt de spijsvertering minder efficiënt

plaats. Belangrijk is ook dat het niet alleen om energiestoffen gaat, maar ook om hulpstoffen, zoals

vitamines. Langer durende stress put het lichaam dan ook uit. Tijdens hevige stress merk je dit echter

niet zo erg. Net als veel andere schade die je tijdens stress kunt oplopen, wordt je je ook deze meestal

pas in een rustiger periode gewaar.

Het blijkt dan ook een efficiënte overlevingsstrategie om jezelf tijdens een periode van behoorlijke stress

met enige regelmaat volledig terug te trekken voor ontspanning. Heel wat grote leiders passen deze

strategie toe, om gedurende lange tijd daadkrachtig op te kunnen blijven treden. Naar buiten toe bestaat

echter de indruk dat ze aan één stuk door blijven gaan.

Het is goed om te onthouden dat de stressreactie in essentie een zeer nuttige, natuurlijke reactie is, want

hij is erop gericht ons te helpen overleven in een (levens)bedreigende situatie. Hij kan de grootst

mogelijke krachten in ons naar boven halen.

Maar de situaties die wij als mens scheppen zijn nogal eens van zodanige aard, dat stressreacties zo vaak

of intensief optreden dat ze ons uitputten en verzwakken, met vaak allerlei lichamelijke en geestelijke

ziekten tot gevolg.

Laten we daarbij meteen duidelijk te stellen dat ziektes bij lange na niet altijd hun oorsprong vinden in

stress. Wél is het zo dat ziekteverwekkers door een teveel aan stress een aangrijpingspunt in het lichaam

kunnen vinden of dat een aanwezige ziekte erdoor kan verergeren of niet tot genezing kan komen.

Zo kunnen bijvoorbeeld veel micro-organismen een intact slijmvlies, bedekt met kwalitatief goed slijm,

niet binnendringen. Maar wanneer door stress de doorbloeding en de reparatie van slijmvlies vertraagd

wordt en de kwaliteit van het slijm afneemt, slagen ze er opeens wel in om door te dringen in de

slijmvliezen en zich in de tussencelruimte te vermenigvuldigen.

Stress bij lichamelijke ziekte

Ook op een hevige lichamelijke ziekte reageert het lichaam met een stressreactie. Dit lijkt tegenstrijdig.

Je kunt per slot niet vechten of vluchten voor de ziekte in je lichaam. Maar bedenk maar eens dat deze

stressreactie een al te hevige reactie van het afweersysteem onderdrukt omdat deze anders fatale

gevolgen zou kunnen hebben, zoals gevaarlijk hoge koorts en extreme bloedvatverwijding. Bovendien

worden energievoorraden vrijgemaakt die nodig zijn om het energieverslindende ziekteproces vol te

kunnen houden. Het lichaam richt zich in zo’n geval dus volledig op de bestrijding van de meest ernstige

bedreiging in het lichaam. Helaas heeft de rest van de afweer hier nogal eens onder te leiden. Mede

daardoor zien we dan vaak zogenaamde superinfecties ontstaan, oftewel een extra infectie erbij. Zo

ontstaat ook een maagzweer nogal eens tijdens hevige ziektestress.

Chronische stress

Als stress langere tijd aanhoudt, verandert de acute stressreactie in een chronische stressreactie.

Daarbij worden door de bijnierschors grotere hoeveelheden cortisol aan het bloed afgegeven, terwijl het

adrenalinepeil daalt ten opzichte van de acute stresssituatie, maar nog steeds wat verhoogd blijft.

Hierdoor wordt het lichaam behoedt tegen al te grote energieverslinding ten gevolge van de sympathische

reactie. Wel zet de cortisol aan tot geleidelijke afbraak van vet- en eiwitvoorraden, als het moet zelfs uit

spieren en bloed. Je zou de cortisol in dit geval dus kunnen beschouwen als de koelende en beschermende

(yin-)kracht bij te lang durende (yang-)stress, hoewel bij te lang aanhoudende stress toch nog uitputting

op zal treden.

Als de stress heel lang aanhoudt of erg hoog is, dan ontstaan in de loop van de tijd verlaagde waardes

voor adrenaline en cortisol. Je zou dit eventueel kunnen zien als bescherming van het lichaam tegen al

te grote fysieke uitputting. De uitputting die je dan ervaart, is er een van niet meer op gang kunnen

komen en heel snel opgebrand zijn en wordt dan ook heel goed gekenmerkt door de naam burn-out. Of

dit alleen een (onwillekeurig) beschermingsmechanisme is of dat de bijnieren ook enigszins uitgeput zijn

geraakt en dus niet meer kunnen leveren, is niet helemaal duidelijk.

De grenzen voor acute en chronische stressreacties verschillen overigens sterk per persoon en zeker ook

per geslacht. Vrouwen produceren gemiddeld minder hoge adrenalinespiegels dan mannen. Ook de

levensfase en bepaalde levenservaringen kunnen een belangrijke rol spelen.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 27

Bedenkingen over het stressmechanisme bij de mens

Stress treedt van nature op in zowel fysiek als geestelijk bedreigende situaties. Dat de stressreactie bij

veel mensen niet alleen een mogelijke redding biedt, maar ook een groot probleem is (geworden), is

grotendeels terug te voeren op twee zaken.

Enerzijds zit onze maatschappij zodanige in elkaar dat het direct uitleven van stressreacties in veel

omstandigheden minder goed mogelijk is of sociaal nadelig werkt en dus nogal eens achterwege blijft. Je

kunt hierbij denken aan het vluchten met een auto en de (bijna) onmogelijkheid van lichamelijk vechten

met de gemeentelijke autoriteiten. Misschien kun je zelf nog wel meer voorbeelden verzinnen.

Aan de andere kant is er het feit dat wij met behulp van ons geheugen en onze fantasie een enorm scala

aan stresssituaties3 kunnen creëren of (opnieuw) oproepen. We zien bijvoorbeeld voorafgaand aan en

tijdens een gesprek met onze baas allemaal visioenen opdoemen van kritiek, slechte beoordeling of zelfs

ontslag, terwijl we misschien niet eens aanwijzingen in die richting hebben, maar alleen afgaan op

negatieve verhalen van anderen. Of we beleven hetzelfde auto-ongeval eindeloos vaak opnieuw en nog

steeds kunnen we het niet voorkómen en lopen we precies dezelfde schade op.

En hoewel de nodige voorbereiding en herbeleving ons zeker waakzamer kan maken, kunnen we met

onze gedachten de stressbeleving ook dusdanig groot maken, dat onze stressreactie te heftig en daarmee

onpraktisch wordt. Ook kan hierdoor de stress te vaak optreden of te lang aanhouden en daarmee

uitputten.

Gehechtheid en stress

Hoewel het bij stress gaat om een bedreigende situatie, is het lang niet altijd even zinnig of redelijk om

die situatie de schuld te geven van ons gestreste reageren daarop. Uiteindelijk is stress namelijk volledig

terug te voeren op het fenomeen ‘gehechtheid’. De ‘normale’ gehechtheid aan het leven, zoals die ook

bij alle (andere) dieren voorkomt, is bij onze soort uitgebreid met gehechtheid aan:

• aangename lichamelijke sensaties (ook bij sommige diersoorten). We neigen ernaar te opereren

als drugsverslaafden, die steeds weer onaangename (lichamelijke) gevoelens willen ontlopen en

prettige (lichamelijke) gevoelens willen rekken tot in de eeuwigheid. Vaak juist ten koste van prettige

omstandigheden op de lange termijn. Denk bijvoorbeeld aan veel te laat naar bed gaan, doordat we

zo lekker (waar voel je dat?) televisie zitten te kijken.

• status en macht (ook bij sommige diersoorten). Het uitzetten en uitbreiden van ´ons´ fysieke,

geestelijke of sociale ´territorium´ levert ons de nodige voordelen op, maar vraagt ook om continue

bewaking ervan. Voor je het weet levert een (te) groot gezin of een (te) hoge positie in een bedrijf

ons zoveel zorg op, dat we er niet goed meer bij kunnen ontspannen en er slecht van gaan slapen.

• materiële zaken (ook bij sommige diersoorten). Huis, meubilair, apparaten en vervoermiddelen

zorgen onder meer voor meer veiligheid, comfort, maar ook voor meer zorg, onderhoud en financiële

verplichtingen. Hoevelen zijn er - vooral de afgelopen jaren - niet overspannen of burn-out geraakt

van een verbouwing of verhuizing?

• onze visie/denkwijze. Hoe belangrijk het ook is om een eigen mening te hebben, wanneer deze

door anderen wordt bestreden, treedt bij velen onder ons ongewild een hevige reactie op die erop

gericht is onze mening staande te houden te midden van het ´geweld´ dat onze mening bedreigt.

• onze (religieuze) gewoonten. We zijn nu eenmaal gewoontedieren. Het uitvoeren van onze

gewoonten geeft ons een vertrouwd en veilig gevoel en spaart ons veel (denk)energie. Zolang we

onze gewoonten ongehinderd uit kunnen oefenen, hebben we er bijna geen weet van, maar zodra

iets of iemand ons erin hindert, klimmen we op de barricades om ze te verdedigen. Denk maar eens

aan de onderbuikgevoelens die bij velen onder ons loskomen wanneer een moslimman weigert een

vrouw de hand te schudden of wanneer iemand ons met veel te hoge snelheid passeert in de auto.

Het zijn deze gehechtheden waar de historische Boeddha op doelde toen hij zei dat de volledige

onthechting daarvan ons in het ‘nirwana’ of ‘geestelijk paradijs’ zou voeren. Voelen wij ons in een van

onze gehechtheden bedreigd dan treden ogenblikkelijk onaangename lichamelijke sensaties op. Is deze

bedreiging sterker dan treedt een stressreactie op. Beide zijn te beschouwen als vormen van ‘lijden’ en

3 Met onze verbeeldingskracht zijn we natuurlijk ook in staat om juist mooie herinneringen of fantasieën op te roepen, die juist geen stress oproepen en ons kunnen helpen genieten of ontspannen.

28

houden ons uit ‘het paradijs van het huidige moment’. Het is misschien interessant om voor jezelf na te

gaan welke van deze gehechtheden je bij jezelf het sterkst herkent.

Het denken is bij velen van ons, het doen en laten zo sterk gaan overheersen dat het ons niet alleen tot

een lust maar ook tot een last is geworden.

Zo is het bewustzijn van (en daardoor de angst voor) onze vergankelijkheid en de talrijke bedreigingen

van onze gehechtheden vrijwel permanent in zeer velen van ons aanwezig, al is het vaak slechts op de

achtergrond. Dat heeft zeker zijn grote voordelen, want daardoor zijn wij in staat bewust te leren van het

verleden en onze overlevingsmogelijkheden te vergroten door scenario’s van de toekomst op te stellen.

Maar de meesten van ons weten niet (meer?) hoe in het nu te leven, zijn door het denken daarvan

vervreemd geraakt en bevinden zich grote delen van de tijd in (een fantasie van of werken naar) de

toekomst of in (een fantasie van) het verleden. Met de (wanneer het enthousiasme niet op de voorgrond

staat) daarbij regelmatig optredende stress. Op deze wijze is de kans groot dat we als mens meer stress

vergaren dan een dier heeft onder de meeste omstandigheden.

Waar komt die verdrijving uit het nu uit voort? Waarom hebben ‘wij’ ons er in het verleden toe laten

verleiden om het ‘paradijs’ van het ‘leven in het nu’ te verlaten? Antwoorden hierop zijn niet eenvoudig

te geven. We kunnen slechts aanwijzingen zien die in een bepaalde richting wijzen.

Mogelijk heeft de overgang van een jager-verzamelaarbestaan naar een landbouwbestaan - op zijn

vroegst vanaf ongeveer 12000 jaar geleden – de sterkste invloed gehad. Hoewel deze ingrijpende

overgang vaak volledig op het conto wordt geschreven van ons toegenomen verstand, heeft deze

waarschijnlijk vooral plaatsgevonden onder de grote druk van een snel uitdijende bevolking, die zich

eenvoudigweg niet meer kon voorzien met alleen jagen en verzamelen.

We kunnen ons daarbij afvragen wie er nu vrijwillig zijn vertrouwde en vrije (want relatief onbezorgde en

luie) jager/verzamelaars bestaan op zou geven voor eindeloos zwaar geploeter op een akker, gekluisterd

aan een vaste woonplaats, waar altijd weer dreiging heerst van mislukken van de oogst of zelfs plundering

en waar hiërarchische verhoudingen zeer veel sterker aanwezig zijn?

Het lijkt veel waarschijnlijker dat onze denkkracht ons te hulp is geschoten toen onder invloed van een

sterk groeiende bevolking de mogelijkheid tot het leven als jager-verzamelaar onmogelijk werd. Een tekort

aan wilde dieren, vissen, vruchten, knollen en granen verleidde ons om de natuur te dwingen haar

schatten aan onze wensen te onderwerpen.

Een andere factor in de verdrijving uit het ‘nu’ is vermoedelijk de toename van welvaart en

beheersingsmogelijkheden. Hoe meer we bezitten en hoe meer controle we kunnen uitoefenen op onze

omgeving en op onze gezondheid, hoe groter de kloof wordt met het (mogelijke) lijden dat ons te wachten

staat. Mensen die veel hebben, kunnen veel verliezen.

Omgaan met stress en voorkómen ervan

We kunnen stresssituaties en daaraan gekoppelde stressreacties niet altijd ontlopen. Wél kunnen we onze

inventiviteit gebruiken om met de stress om te leren gaan of de frequentie en heftigheid ervan te doen

verminderen. Dat kan door:

• optredende stressreacties in onschadelijke fysieke activiteit om te buigen: bijvoorbeeld door

aangename lichaamsbeweging, zoals wandelen, sporten of dansen.

• het zorg dragen voor voldoende ontspanning: zoals door het doen van ontspanningsoefeningen.

• te zorgen dat onze levensenergie optimaal kan stromen. Daarbij kunnen we denken aan

diverse bewegings- en bewustzijnsleren (zoals yoga, chi-gong, tai-chi, en diverse massagevormen),

maar ook aan versterken van bezieling, inspiratie en enthousiasme ten koste van zorgen en plichten.

• het geleidelijk opgeven van (de mate van) onze gehechtheden: zoals door ze bewust te worden,

geleidelijk te leren doorzien en de gehechtheden die ons het meest in de weg staan, stapje voor

stapje los te laten. Dat kan onder meer door beoefening van bepaalde vormen van contemplatie,

yoga of meditatie.

Bijzonder is dat een optredende stressreactie heel vaak vermindert of zelfs verdwijnt wanneer we onze

aandacht enige tijd volledig richten op pure waarneming van onze eigen lichamelijke (stress-)gevoelens

of op onze ademhaling. Een sterkere aanwezigheid in het feitelijke hier en nu dus en minder in onze

gedachten van het hier en nu.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 29

Stressreacties verminderen soms ook wanneer we ons zelf bewust afvragen, wat er nu eigenlijk zo

bedreigend op ons overkomt dat we er gestrest op reageren. Hoe belangrijk is mijn mening,

aanwezigheid, invloed of mijn materiële omstandigheid voor mijn voortbestaan of dat van anderen? Kan

de wereld ook even zonder mij draaien? En kan ik ook af en toe even zonder de rest van de wereld?

Op deze manieren kan de stressbron in een ruimer kader komen te staan en kan daardoor (een deel van)

zijn (overweldigende) invloed op ons verliezen.

Natuurlijk bestaan er legio bedreigende (stress)situaties waarin het ons (nog?) niet zo makkelijk of

helemaal niet lukt om onze aandacht, ons denken en ons handelen bewust te sturen. We kunnen ons in

het begin beperken tot de minst hevige stressbronnen.

Oefeningen en strategieën

Hieronder worden een zevental oefeningen en strategieën beschreven die behulpzaam kunnen zijn in het

omgaan of voorkomen van stress. Het is zinnig om elke oefening een aantal keer – liefst onder begeleiding

– te doen, alvorens te bepalen of deze goed voor jou werkt. Niet elke oefening of strategie is in de praktijk

voor iedereen even geschikt. Zeker als je deze oefeningen aan anderen gaat leren, is het zaak om dit

gegeven tijdig aan te kaarten.

‘Stressrelease’

Zeker als we stressgevoelig zijn hebben we nogal gauw de neiging om ons in ons gedrag en

lichaamshouding te laten leiden door (ongeschreven) normen. We proberen dan elke ongecontroleerde

beweging te onderdrukken, zoals huilen, schreeuwen, boeren, winden laten, maar ook lekker uitrekken,

gapen en geeuwen en onszelf op de borst kloppen of eenvoudigweg op de grond gaan liggen. Door al

dat onderdrukken raken veel spieren nogal gespannen en kunnen veel natuurlijke lichamelijke processen

minder goed plaatsvinden.

Om die toch hun beloop te kunnen laten hebben, zonder dat we ons in genante situaties hoeven te

manoeuvreren, kunnen we een of twee keer per dag 5 tot 15 minuten de tijd nemen om op een veilige

en comfortabele plek te voelen wat ons lichaam op dit moment nodig heeft. Daartoe blijven we met onze

aandacht in ons lichaam en passen we lichaamshouding en beweging aan aan de behoeftes die we voelen.

Het is daarbij zaak om geen oefeningen te bedenken, maar ons puur door ons lichaam te laten leiden.

De eerste paar keren lukt dit vaak nog niet zo goed, maar in de loop van de tijd, weten we steeds beter

te ‘gehoorzamen’ aan de verlangens van ons lichaam tijdens de oefeningen. Ook minder gebruikelijke en

mogelijk enigszins ‘genante’ houdingen en bewegingen (geeuwen en gapen met open mond, jezelf

strelen, bekkenbewegingen) kunnen daarbij in je opwellen en kunnen aanvankelijk een gevoel van

ongemak geven. Toch is het zinvol om ook deze op bepaalde momenten wat meer de vrije loop te laten

om te voorkomen dat we ons lichaam te veel ‘op slot’ zetten.

Ontspanningsoefeningen

Bij ontspanningsoefeningen gaat het om het bewust loslaten van spierspanning in het lichaam, waarbij

dan vaak gelijktijdig geestelijke spanningen kunnen verminderen. Maar om dit te kunnen doen, moeten

mensen zich eerst bewust zijn van spanning in de spieren. Dat is niet voor iedereen even vanzelfsprekend.

Daarom is het nuttig om mensen in eerste instantie spieren extra aan te laten spannen, bijvoorbeeld door

het ballen van de vuisten of het trekken van grimassen. Als mensen eenmaal het verschil ervaren, kun je

ze meenemen op een geleide ontspannings’tour’ door het lichaam. Daarbij kun je van boven naar onder

of andersom werken. Bij meerdere sessies is het handig om steeds dezelfde route te bewaren, maar af

en toe veranderen van de route voorkomt dat het een sleur wordt.

Deze oefening kun je doen in (op de rug) liggende positie, zittend in een stoel en zelfs staande, alhoewel

bij die laatste twee natuurlijk nooit volledige ontspanning van alle spieren op zal kunnen treden.

Ook regelmatige mini-ontspanningsoefeningen variërend van 10 tot 90 seconden, kunnen veel bijdragen

aan het meer ontspannen doorkomen van de dag. Bovendien neemt de efficiency van je activiteiten toe.

‘Mindfullness’

Dit begrip is de afgelopen jaren uit de VS over komen waaien en maakt momenteel een stormachtige

ontwikkeling door in ons land. Het gaat in oorsprong terug op boeddhistische meditatie, maar zonder

enige vorm van religie daarin. Het uitgangspunt van mindfullness is dat we aanvaardende aandacht voor

ons lichaam opbrengen. Het is daarmee recht tegenovergesteld aan mindlessness, waarbij we helemaal

geen aandacht voor ons lichaam hebben.

Halfmindedness zou je nog kunnen definiëren als een bewustzijn van het lichaam dat niet aanvaardend

is. Je bent je dan wel degelijk bewust van bijvoorbeeld je gedrag of je lichamelijke gevoelens, maar dan

30

op beoordelende of veroordelende manier. En dat geeft nogal gauw aanleiding tot een stressreactie omdat

je dan vooral aan het presteren bent en niet eenvoudig aan het zijn. Soms neemt deze halfmindedness

zelfs ongewild zo’n vorm aan dat mensen die ervaren als constant topsport te leveren en ervaren pijnen

of ongemak kunnen je het gevoel geven continu op een pijnbank te liggen.

Het enige waar het bij mindfullness om gaat, is het lichaam (en soms ook denkprocessen) te ervaren

zoals het is, via alle bewuste zintuigen en te kijken of het er mag zijn in al zijn facetten. In de praktijk

komt het er op neer dat lichamelijke gevoelens worden ervaren én aanvaard als onderdeel van dit ene

moment. Zonder ze te verwerpen en zonder ze te koesteren. Aangename, neutrale en onaangename

gevoelens zijn er altijd wel, maar zullen stuk voor stuk op enig moment ook weer verdwijnen. Het heeft

dus geen zin om ons er aan te hechten of om ze weg te willen hebben.

Het blijkt voor de meeste mensen na enige oefening al heel goed mogelijk om ze eenvoudigweg tot het

bewustzijn door te laten dringen, zonder er een (positief of negatief) oordeel aan te koppelen. Dus

‘gewoon’ op te merken wat er op dit ene moment in het lichaam te ervaren is en dat te accepteren.

Net als bij de eerder beschreven ontspanningsoefening kun je hierin een vaste route door het lichaam

volgen. Of je kunt een vaste route in het opmerken van bepaalde zintuiglijke signalen volgen. Bijvoorbeeld

eerst je ademhalingsbewegingen (van borst, buik en neus) opmerken (zoals ze vanzelf gaan: dus zonder

in te grijpen), dan bewust te worden wat je allemaal ziet (met ogen open of dicht), vervolgens wat je

allemaal hoort (geluiden in en buiten je lichaam), dan wat je ruikt (zonder of evt. met opsnuiven), dan

wat je proeft (met al dan niet iets in je mond) en als laatste wat je allemaal voelt (zoals tintelen, kloppen,

druk, warmte, kou, etc.) in je lichaam (met of zonder aanraking van buitenaf). Het puur en alleen

opmerken van je gedachtenstroom kun je er eventueel nog aan toe voegen. Zolang je maar tot

aanvaarding probeert te komen van de werkelijkheid van dit ene moment.

Meestal gaat deze oefening het makkelijkst in (op de rug) liggende positie, maar is ook zittend of staand

te doen.

Van moeten naar mogen

Een belangrijk verschil tussen stress en eu-stress is dat bij de laatste het enthousiasme en de vrije wil op

de voorgrond staan, terwijl bij het eerste het slachtofferschap centraal staat. Het lijkt vaak alsof we geen

keuze hebben hierin: dat stress of enthousiasme ons alleen maar overkomen. Toch kunnen we in de

praktijk heel wat meer kiezen dan we vaak denken. Het hangt er vaak alleen al vanaf hoe we een bepaalde

opdracht formuleren. Moeten we hem doen, dan komt daar al gauw stress bij kijken. Gaan we op zoek

naar een uitdaging in de opdracht, dan kunnen we er soms ook een mogen in vinden. En als iets mag

dan zit er gevoelsmatig veel minder druk op en is de kans groter dat we het als een uitdaging zien en dat

we er van alles in ontdekken dat aan ons voorbij ging toen we het nog als moeten zagen. Ook bij het

doornemen van (deze) studiestof kan deze ‘mindshift’ verfrissend werken.

Als we er moeite mee hebben om deze gedachten-overgang te maken, dan kan het zijn dat we er bewust

of onbewust baat bij hebben om ons slachtoffer te voelen en als zodanig te gedragen. Bijvoorbeeld om

door het vermijden van eigen verantwoordelijkheid ‘kind’ te kunnen blijven (de school of de ouders zijn

ongemerkt omgeruild voor de baas), om troostende aandacht van ons steunsysteem te krijgen (het is

soms fijn je te laten verzorgen) of om andere verantwoordelijkheden van ons af te mogen houden (‘ik

ben ziek van de werkstress en kan dus naast het werk geen andere taken op me nemen’).

Natuurlijk kan het ook zo zijn dat we daadwerkelijk (te) veel echt ‘moeten’ om alleen al te kunnen

overleven. Toch is ook dan zinvol om bij elk besef van moeten, na te gaan of hierin ook een mogen schuil

gaat. Zelfs als je naar het toilet moet, kun je dit benutten als een moment waarop je even aandacht aan

jezelf mag schenken, terwijl als je moet slapen, je je over mag geven aan niets doen, dromen of

ontspannen.

Plannen

Bij het voorkómen of in goede banen leiden van stress, kan een goede planning soms enorm helpen.

Zeker als daarin voldoende ruimte wordt gemaakt voor (echte) rust en herstel dan kan op een dag heel

veel werk worden verzet op een hoog niveau. Sterker nog, deze wordt in het algemeen juist hoger omdat

door tijdige rust en ontspanning de aandacht en energie aan het eind van de dag nog steeds op een hoog

niveau zullen zijn.

Maar hoe maak je nu een goede planning? Belangrijk is om duidelijk af te kaderen welke activiteiten

prioriteit hebben en daarbij ook een aantal rust en herstelactiviteiten als prioriteit te benoemen. Maar in

een goede planning horen ook ‘loze’ momenten, waarin plek is voor het onverwachte en voor spontane

opwellingen. Een al te sterk met activiteiten gevulde agenda staat dit niet toe. Afturven van activiteiten

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 31

(en ‘passiviteiten’) in een op papier gemaakte planning, kan inzichtgevend en motiverend werken, maar

zou natuurlijk beter niet tot een omvangrijke administratieve rompslomp mogen leiden.

In elke planning is het belangrijk dat het uitvoeren van de planning zelf niet tot stress gaat leiden. Een

geslaagde dag is er niet per se een van een 100% uitgevoerde agenda, maar meer een van een agenda

waarin naar vermogen de belangrijkste zaken zijn verricht, waaronder ook de momenten van ontspanning

en de ‘loze’ momenten vallen. Dus onder meer voldoende (aangename) lichaamsbeweging, (diepe)

ontspanning, voldoende tijd en aandacht om te eten en plezier (lachen is gezond).

Doelen bijstellen

Wanneer we van onszelf eisen om 100% van onze planning voor elkaar te krijgen, hebben we grote kans

om ofwel elke dag gefrustreerd af te ronden, dan wel elke dag gestrest door het leven te ‘moeten’ gaan.

Als je last hebt van stress is het van belang om te weten hoeveel van je doelen of taken je normaal

gesproken voor elkaar krijgt. Afhankelijk van jouw gangbare percentage heb je dan ofwel de keus om je

met een lager percentage (bijv. 70 %) tevreden te stellen, dan wel om het aantal te realiseren doelen te

verlagen. (De popgroep Doe Maar heeft hier een paar jaar geleden een liedje over gemaakt met de titel

‘Leven met een zeven’).

Tijd inruimen voor zorgen en piekeren

Voor sommigen zijn angsten en zorgen telkens terugkerende gedachten en gevoelens, die op de meest

uiteenlopende momenten de kop op steken. Ze houden ons dan vaak af van wat we eigenlijk willen of

moeten doen, zoals werken en slapen. De kop weer indrukken blijkt niet goed te werken. Ze komen dan

in verhevigde maten terug. Wat wél goed blijkt te werken, is het bewust tijd er voor inruimen. We kiezen

dan zelf een moment uit om bewust onze angsten, zorgen en piekergedachten aandacht te geven. Het is

dan van nut om op het moment dat de zorgen opspelen, deze in een of twee kernwoorden te noteren.

We stellen ze dan uit tot een tevoren ingepland moment. Steekt hetzelfde moment vaker de kop op dan

kunnen we dat eenvoudig turven. We voorkomen hiermee dat we de hele dag door op heel ongelegen

momenten veel tijd en energie aan piekeren besteden en zorgen er tegelijk voor dat we er bewust de

nodige aandacht voor opbrengen, zodat we de problemen die we ervaren niet ontkennen of wegstoppen.

Opvallend is overigens dat wanneer het piekerlijstje erbij wordt gepakt, veel van de eerder op de dag

ervaren nare gevoelens op dat moment niet als zodanig naar boven komen. Daardoor slagen we er vaak

in om de ‘problemen’ beter in perspectief te zien. Het mes snijdt daarmee aan twee kanten.

Aanvullende opmerking

Belangrijk voor alle oefeningen die helpen bij het omgaan of voorkómen van stress is dat het doen van

de oefening (bijvoorbeeld aandacht geven aan gespannen spieren) voorop staat en het doel –

bijvoorbeeld een diepe ontspanning – op de tweede plek komt. Dat voorkomt dat de oefening zelf een

bron van stress wordt. Let hier vooral goed op bij mensen die nogal perfectionistisch of detaillistisch van

aard zijn.

32

BODYDRUMRELEASE

Door Peter Krijger

Wat is BodyDrumRelease?

BodyDrumRelease (BDR) is een methode waarbij de begeleider afwisselend trommelt op de linker- en

rechterkant van het lichaam van de cliënt. Daardoor raakt de cliënt diep ontspannen, worden de

hersenhelften bilateraal gestimuleerd en ontstaat er een verruimd bewustzijn. Tevens komt de cliënt

beter in contact met zijn gevoel en wordt de intuïtie en creativiteit geprikkeld. Er wordt voornamelijk op

de schouders getrommeld, maar soms ook op het hoofd, de rug, de armen, de handen, de benen of de

voeten.

BodyDrumRelease heb ik rond 2000 ontwikkeld. De methode is geïnspireerd door o.a. de

lichaamsgerichte psychotherapie van de psychiater Wilhelm Reich (1897-1957), massage, cognitieve

gedragstherapie, Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP), Hypnotherapie, Eye Movement

Desensitization and Reprocessing (EMDR) en Kinesiologie (Touch for Health).

Het effect van BDR is vergelijkbaar met het effect van Eye Movement Desensitization and Reprocessing

(EMDR), dat uitgebreid wetenschappelijk is onderzocht met o.a. hersenscans. EMDR wordt veel door

psychotherapeuten gebruikt bij de behandeling van psychotrauma's en angsten. Bij EMDR wordt

daarvoor een strikt protocol gebruikt van acht stadia.

BodyDrumRelease is vooral geschikt als ondersteuning bij coaching, besluitvorming, creatieve

ontwikkeling en diverse vormen van energetisch lichaamswerk. Ik heb hiervoor een sterk

vereenvoudigde en intuïtieve werkwijze ontwikkeling die slechts uit twee stadia bestaat: optrommelen

en intrommelen.

Hoe werkt BodyDrumRelease?

Het woord release betekent loslaten, bevrijden, vrijlaten en vrijgeven. Daarnaast betekent het ook

ontspannen, afstand doen of ontheffen van iets en de eerste vertoning van een nieuwe film. En dat is

precies wat er gebeurt tijdens BodyDrumRelease.

BodyDrumRelease brengt een krachtig bilateraal proces op gang. Dat wil zeggen dat er door het

afwisselende trommelen heel veel zenuwprikkels over en weer gaan tussen de beide hersenhelften. Het

effect van BDR is te vergelijken met de bilaterale activiteit van de REM-fase (Rapid Eye Movements)

tijdens het dromen. Het meest opvallende verschijnsel van de REM-slaap is dat de ogen heel snel heen

en weer bewegen. Dit hangt samen met de stimulatie van de beide hersenhelften. De REM-slaap is voor

iedereen nodig om de spanningen van het dagelijks leven te verwerken en een plekje te geven in de

hersenen. Als we te weinig slapen en dromen, worden we erg gespannen, prikkelbaar en

onevenwichtig. Bij extreem lange slaaponthouding kunnen we zelfs in een psychose terecht komen.

BDR bootst de REM-fase na: de cliënt is net als tijdens het dromen bezig met het verwerken en

integreren van psychisch materiaal doordat beide hersenhelften bilateraal worden gestimuleerd.

De effectiviteit van de bilaterale stimulatie die door BDR teweeg wordt gebracht, is wellicht niets anders

dan een actief stimuleren van beide hersenhelften terwijl we op de een of andere manier met psychisch

materiaal bezig zijn, of dat nu om het verwerken van emoties gaat, het oplossen van problemen, het

stimuleren van de intuïtie en creativiteit of het maken van een goede beslissing. Ook voor

stressmanagement is de methode heel geschikt.

Tijdens het trommelen raakt de cliënt ontspannen en komt er een stroom van gedachten en beelden op

gang die veel inzichten geven. Soms komen er ook emoties boven die meestal onmiddellijk worden

verwerkt. De verhoogde hersenactiviteit wordt geïntegreerd met de gedachten in het bewustzijn. Het is

een methode waarvan de positieve effecten al na de eerste sessie merkbaar zijn. Vaak zijn de

resultaten enkele dagen of weken na de sessie zelfs nog beter. Cliënten zien na enkele sessies dat

negatieve beelden, emoties en gedachten vervagen en minder toepasselijk worden, terwijl positieve

gedachten en gevoelens juist levendiger en waardevoller worden.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 33

Voor de meeste mensen is alleen trommelen op de schouders voldoende. Trommelen op het hele

lichaam - de totalbodydrum – is vooral goed voor mensen die beter in hun gevoel willen zakken en

krachtiger met de voeten op de grond willen staan.

BodyDrumRelease leidt er o.a. toe dat de cliënt meer zelfvertrouwen krijgt, beter weet wat hij wil,

stress loslaat en ontdekt wat zijn beste competenties zijn. De cliënt ‘zakt meer in zijn lichaam’ waardoor

hij zich krachtiger voelt. Alle methoden en technieken die in coaching, psychotherapie en counseling

worden gebruikt kunnen met BDR worden gecombineerd en worden daardoor effectiever. Dat komt

omdat zowel de mentale, emotionele als neuronale niveaus van de mens met elkaar worden verbonden

en geïntegreerd. Met andere woorden: de geest en het lichaam worden via deze methode op krachtige

wijze met elkaar verbonden.

De afwisseling van het werken op mentaal, emotioneel en fysiek niveau is de grote kracht van BDR.

Sommige mensen zakken dermate diep in hun gevoel dat ze in contact komen met hun ziel en spirituele

ervaringen krijgen.

DE PROCEDURE Voorbereiding • Praat in een kort voorgesprek over de hulpvraag van de cliënt en leg de methode van BDR in het kort

uit. Meestal kun je volstaan met uit te leggen dat BDR helpt om het lichaam te ontspannen en het

gevoel beter bij het coachingsproces te betrekken. Je kunt daarbij ook uitleggen dat het trommelen

helpt om de twee hersenhelften beter met elkaar in contact te brengen, waardoor het denken en

voelen beter met elkaar in harmonie komen. Ook kan je vertellen dat deze bilaterale stimulatie in staat

is om drukke gedachtegangen te doorbreken en onderliggende gevoelslagen van de cliënt te bereiken

De houdingen

• BodyDrumRelease kan gedaan worden als de cliënt zit, ligt of staat. Elke houding geeft een ander

effect. Het is niet te voorspellen welke houding het beste werkt. Het beste kun je deze uitproberen.

• Er wordt bij elke houding gestart met trommelen op de schouders omdat die plek voor vrijwel niemand

bedreigend is. Er wordt afwisselend op de linker en rechter schouder getrommeld: links – rechts –

links – rechts – enz. Daarna kan ook afwisselend rechts en links op het hoofd, de armen, de rug, de

knieën of de voeten worden getrommeld. Er wordt niet op de voorkant van de romp getrommeld.

• De zittende houding is heel praktisch omdat deze vrijwel overal kan worden gedaan. De cliënt zit op

een actieve stoel met een rechte, niet al te hoge leuning. De begeleider staat achter de cliënt. De

cliënt kan ook op een stoelmassage-stoel of op de grond worden gewerkt.

• Bij de liggende houding neemt de cliënt plaats op een matras of massagetafel. De cliënt ligt op de rug

als er op het hoofd, op de schouders, op de knieën of op de voeten wordt getrommeld. De cliënt ligt

op de buik als er op de rug wordt getrommeld.

• Bij een staande houding staat de begeleider achter de cliënt. Er wordt begonnen met de schouders

en daarna op het hoofd, de armen, de rug, de benen en de voeten. Als er op de benen of voeten

wordt getrommeld, kan de begeleider ook op de grond gaan zitten.

Het trommelen

• Je begint rustig en regelmatig te trommelen en je vraagt de cliënt of het trommelen niet te hard, te

zacht, te snel of te langzaam is. De cliënt corrigeert eventueel de kracht of snelheid van het

trommelen.

• In het begin ervaren vrijwel alle cliënten alleen ontspanning.

• Mocht de regelmaat er uit gaan als er sneller wordt getrommeld, dan verlaagt de begeleider het tempo

tot het trommelen weer strak is.

• Het is belangrijk dat elke trommelslag even hard is.

• In principe breng je geen ritmische variaties in het trommelen. Je kunt het beste heel regelmatig

trommelen.

• Ervaren drummers krijgen wellicht de neiging allerlei ritmische variaties bij het trommelen aan te

brengen. Doe dit zo min mogelijk. Een lichte variatie is OK, maar mag de concentratie van de cliënt

34

niet afleiden. Bespreek dit met elkaar. Als er maar wel steeds afwisselend linkt en rechts wordt

getrommeld.

• Hoe regelmatiger er wordt getrommeld, hoe meer de cliënt zich ontspant en hoe meer het bewustzijn

zich verdiept en verruimt. De meeste cliënten raken door het trommelen in een lichte trance, die erg

bevorderlijk is voor het onthullen van verborgen emoties of het verkrijgen van diepe inzichten.

• Je wisselt het trommelen steeds af met praten. Een goede indicatie is 5 minuten trommelen, 2 minuten

praten, 5 minuten trommelen, 2 minuten praten enz.

• De periodes van trommelen worden trommelsets genoemd.

• Tussen de trommelsets vraag je wat de cliënt ervoer: ‘Wat ging er door je heen tijdens het trommelen?

Wat voor inzichten heb je nu? Kreeg je beelden of herinneringen?Wat voelde je?Wat zou je graag

willen?’

• Als je oogcontact wil, vraag je de cliënt de ogen te openen tijdens het praten. Als je wilt dat de cliënt

goed in zijn gevoel blijft, dan vraag je hem tijdens het praten de ogen gesloten te houden.

• Er wordt in principe tijdens het trommelen niet gepraat.De meeste cliënten willen dat ook liever niet

omdat ze door te zwijgen dieper in hun gevoel zakken.

• Na vijf of zes trommelsets kan er eventueel ook tijdens het trommelen gepraat worden als de cliënt

daar behoefte aan heeft. Het is dan wel belangrijk dat de cliënt goed in zijn gevoel blijft. Dat merk je

aan een langzame manier van praten met veel stiltes ertussen. Als je merkt dat de cliënt teveel of te

snel praat, vraag je hem niet meer te praten tijdens het trommelen.

• Sommige cliënten vinden het niet prettig wanneer er op de schouders wordt getrommeld. Dat duidt

meestal op spanning in de schouders. De begeleider vraagt dan of hij door de stress mag heen

trommelen. Dit leidt meestal tot de oplossing van de spanning en soms tot emoties en inzicht in de

betekenis van die stress. Je kunt op de bovenarmen of op de rug gaan trommelen, als de cliënt écht

niet wil dat er op de schouders wordt getrommeld.

De twee fases: optrommelen en intrommelen

Alle sessies hebben twee fases: optrommelen en intrommelen. De tweede fase volgt meestal op een

natuurlijke wijze na de eerste fase.

Fase 1 - Optrommelen

• De eerste fase refereert naar de eerste betekenissen van het woord release: loslaten, bevrijden en

vrijlaten.

• Tijdens hetoptrommelen komen er vaak veel inzichten en emoties los. Soms moet er een pijnlijke

emotie verwerkt worden.

• Optrommelen neemt meestal het grootste deel van de tijd in beslag.

• Na verloop van tijd gaatde cliënt vaak een belangrijke conclusie trekken.

• Vervolgens neemt de cliënt een belangrijk besluit om bijvoorbeeld positiever over zichzelf te denken,

duidelijker te communiceren, meer te gaan doen wat hij écht graag wil of op een andere manier met

andere mensen om te gaan.

Fase 2 - Intrommelen

• De tweede fase refereert naar de tweede hoofdbetekenis van het woord release: vrijgeven of release

van een nieuwe film. De cliënt gaat als het ware een nieuwe film maken voor zijn eigen toekomst die

veel positiever is dan de film waarin hij nu zit.

• Het besluit dat de cliënt aan het eind van de eerste fase nam, wordt er in de tweede fase

ingetrommeld. De cliënt gaat zich steeds positiever op de toekomst oriënteren met nieuwe inzichten

en een toegenomen gevoel van vrijheid en kracht.

• Aan het begin de tweede fase zegt de cliënt een paar keer hardop wat zijn nieuwe besluit of positieve

gedachte is, terwijl de begeleider op hem trommelt.

• Na enkele herhalingen hoeft de cliënt niet meer te praten en wordt er alleen getrommeld. Intrommelen

kan zowel zittend, liggend als staand worden gedaan. Het voordeel van staan is dat de cliënt dan

meer gevoel van kracht ervaart.

• Wanneer de cliënt zich van top tot teen goed voelt, is de sessie klaar.

De duur van sessies kan variëren tussen 30 en 90 minuten, afhankelijk van het onderwerp. In het begin

van een sessie kan een cliënt soms heen en weer gaan tussen de twee fases, maar uiteindelijk raakt de

cliënt goed verankerd in de tweede fase en schiet niet meer terug in de fase van optrommelen.Soms kom

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 35

je tijdens de eerste paar sessies niet verder dan de eerste fase. Dat is prima. Dan volgt de tweede fase

pas na een of meerdere sessies.

De trommel-ademsessie

Je kunt de cliënt tijdens het trommelen een ademhalingstechniek laten doen, zodat hij dieper in zijn

gevoel komt. Combineer ademwerk alleen met BDR als je er al enige tijd ervaring mee hebt.

• Je trommelt ongeveer een half uur achter elkaar door, op verschillende delen van het lichaam, terwijl

de cliënt een ademhalingstechniek doet.

• Als je een trommel-ademsessie doet, kun je beter geen gesprekjes tussendoor voeren. Dat haalt de

cliënt teveel uit het gevoel. Stel het praten uit tot na de trommel-ademsessie.

• Zorg dat er geen contra-indicaties zijn. Deze hebben betrekking op mensen die in de afgelopen jaren

psychotisch zijn geweest, erg angstig zijn, last hebben van epilepsie, hartklachten hebben of een

pacemaker dragen.Verder is het een openende techniek en daarom niet altijd geschikt voor mensen

die zich teveel verliezen in hun emoties. Een bepaalde ik-sterkte is voorwaarde.

Muziek

Muziek levert een krachtige bijdrage aan de sessie, vooral als je met een groep werkt of een trommel-

ademsessie doet.

• Kies muziek die niet indruist tegen de muzikale smaak van de cliënt of groepsleden en waar een

stevig en regelmatig ritme in zit.

• Bekende liedjes met een duidelijk te volgen tekst leiden meestal af tenzij je iets draait waarmee je

een specifieke emotie wilt losmaken.

• Mijn voorkeur gaat uit naar percussiemuziek, omdat die het meest neutraal en daardoor het minst

sturend is. De luisteraars kunnen er het meest vrij op associëren en ze worden niet afgeleid door

een tegenstrijdige muzikale smaak. Trommelmuziek wordt door vrijwel iedereen gewaardeerd en

wekt vaak diepe oergevoelens op.

• Na afloop van de trommelsessie, is het goed om hele rustige muziek op te zetten zodat cliënten of

groepsleden zich diep kunnen ontspannen. Dit is bevorderlijk bij de verwerking en integratie van

emoties en inzichten.

De Total BodyDrumRelease

Zowel bij individuen als groepen is het effectief om een sessie of workshop af te ronden met een Total

BodyDrumRelease. Het is een prima techniek die bij de tweede fase van intrommelen past.

• Betrommel de cliënt van top tot teen, waardoor je hem goed van zijn lichaam bewust laat worden,

goed bij zijn kracht laat komen en goed contact laat maken met de grond. Je helpt de cliënt

hiermee om zijn emoties goed te hanteren en integreren met het lichaam.

• In een groep gaan alle groepsleden elkaar op deze wijze betrommelen.

• Muziek is daarbij uiteraard een krachtig hulpmiddel.

36

GRONDING

Door Carin Mannak

Gegrond zijn betekent een goed contact van de voeten met de grond. ‘Hij of zij is goed gegrond’ wordt

omschrijvend gebruikt voor mensen die het leven van alledag goed aankunnen. Het heeft alles te maken

met een goede balans tussen lichaam en geest. Overdrachtelijk gaat gronding over bestaanszekerheid

hebben, zelfvertrouwen en een gevoel van veiligheid. Gronding heeft te maken met het contact van

onszelf met de aarde, vandaar ook het synoniem: aarding.

Juist het goed in contact staan met je lichaam en het ‘met beide benen stevig op de grond staan’, heeft

invloed op de stroming van energieën in ons lichaam. Gronden verbindt ons met een bron van kracht en

energie en maakt het mogelijk overtollige energie van onszelf en de omgeving veilig af te voeren. Het

zorgt ervoor dat we met alle aandacht in het ‘hier en nu’ zijn. Het wordt ervaren als rust en stilte van

binnen.

Gronding is ons fundament, de basis van alles. Gezonde voeten zijn hierbij van essentieel belang. Dit

omdat zij de basis vormen van waaruit de gronding van het lichaam tot stand komt. Van nature gaat

gronding als vanzelf. Door allerlei externe en interne invloeden zoals drukte, geen tijd en rust voor jezelf

nemen, angsten en onzekerheden en/of onverwerkte trauma’s raken we dit thuiskomen bij onszelf kwijt.

Het hoofd wordt overbelast door alle dingen die van ons worden geëist, worden verwacht, of die we zelf

willen dan wel moeten. Op deze wijze maakt het hoofd overuren. Alle energie gaat naar het hoofd, ten

nutte van die voortdurende gedachtegang. We worden topzwaar en hebben door een tekort aan energie

in het onderlichaam letterlijk ‘geen been meer om op te staan’.

In onze huidige maatschappij wordt meer en meer een beroep gedaan op ons denken. De ontwikkelingen

gaan steeds sneller. Veel energie stijgt daarbij naar het hoofd als meest noodzakelijke plek om te zijn, dit

ten koste van andere delen van het lichaam. Op deze wijze verliezen we het gevoel met de aarde en kan

er een tekort aan gronding ontstaan met alle gevolgen van dien. Gronding geeft een stevige basis,

stabiliteit, rust en ruimte; het is de basis voor alles wat we doen.

Niet gegrond zijn

Het niet gegrond zijn kan zich op diverse manieren uiten. Wanneer je geen stevigheid, geen grond bij

jezelf voelt, voel je je snel van het een naar het ander getrokken, je kunt je moeilijk concentreren op één

ding tegelijk, je voelt je niet echt aanwezig, je hebt slecht contact met je lichaam. Als je niet goed gegrond

bent, kun je de omgeving als storend ervaren, je hebt al je energie nodig om bij jezelf te blijven, het is

snel teveel.

Lichamelijke signalen die kunnen wijzen op een gebrek aan gronding kunnen zich heel subtiel kenbaar

maken, bijvoorbeeld hoofdpijn, moeheid, koude voeten en/of handen, gevoelens van duizeligheid of

onrust maar ook overduidelijk, acuut en uiteindelijk tot chronische gezondheidsproblemen leiden. Hierbij

valt te denken aan onder meer overspannenheid, hevige migraine, hyperventilatie, nek-, schouder- en

rugklachten, hoge bloeddruk en ernstige langdurige slaapstoornissen. Ook energieziektes als

fibromyalgie, CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom) en M.E. (Myalgische Encephalomyelitis) worden

wel genoemd. Hoe en waar de symptomen zich openbaren is helemaal afhankelijk van de persoon, de

mate en duur van het ongegrond zijn en de zwakte van de plek waar het zich uit.

Vaak is het niet gerond zijn duidelijk aan het lichaam te zien, deze mensen lopen vaak in gedachten

verzonken botsen makkelijk tegen iedereen aan. Het lichaam is gebogen omdat het hoofd al verder is

dan de stap die ze zetten. De voeten hebben bij het zitten nauwelijks contact met de grond. De

lichaamshouding straalt onstabiliteit uit in plaats van evenwichtigheid en kracht. Voor de persoon zelf zijn

de eerste symptomen vaak dat de nek en schouders gevoelig en gespannen zijn omdat de energie in het

bovenlichaam blokkeert. Het contact met zichzelf en de omgeving vermindert en er zijn veel gedachten

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 37

in een eindeloos malende gedachtenstroom die maar door blijft gaan. De energie in het gehele systeem

wordt meer en meer geblokkeerd.

Levensenergie, ook wel Chi (Qi) genoemd is volgens de Chinese geneeskunde de bezielende kracht die

stroomt door al wat leeft. Zonder Chi is er geen leven mogelijk. Chi is de levensenergie die we ons gewaar

worden in de natuur waar we als mens wezenlijk deel van uit maken. De natuur voedt ons met energie

en zorgt ervoor dat we overtollige energie kwijtraken. In het lichaam bevinden zich energiecentra, ook

wel chakra’s genoemd. Dit zijn energiebronnen waarmee we fijnstoffelijke energie met de omgeving

uitwisselen.

In totaal zijn er zeven hoofdchakra’s gerangschikt van beneden naar boven langs de wervelkolom. Het

eerste, onderste chakra, gelegen bij de stuit wordt in het Sanskriet ‘Muladhara’ genoemd wat letterlijk

‘wortel’ betekent. Enkele typische kenmerken van dit onderste chakra en waar dit voor staat: zekerheid

en eigenwaarde, er mogen zijn, een goede plek op de aarde, verlangen naar veiligheid, aardse zaken, op

lichaam gericht. Het eerste chakra is de krachtcentrale van het lichaam, raakt dit chakra uitgeput, dan

komt er een tekort in het hele chakrasysteem en de energiehuishouding. Het bepaalt onze plek op aarde,

staat letterlijk voor onze basis en heeft alles te maken met de mate waarin we ons verbonden voelen met

de aarde, geaard en gegrond zijn.

Gronding in coaching

Gronding is een voorwaarde voor lichaamsgericht coachen, omdat door te gronden, het gevoel kan

worden toegelaten. Gronding helpt naar een draagvlak om tot daadwerkelijke verwerking van trauma te

komen. Gronding is ook een voorwaarde om naar binnen te kunnen keren en het contact met je intuïtie

te kunnen maken. Vanuit dit perspectief is toegang tot geblokkeerde informatie in het lichaam mogelijk

en kan trauma verwerkt worden zodat de energie daar weer vrij gaat stromen. Dit heeft altijd een positief

effect op de levenskwaliteit. Onverwerkte trauma’s kunnen de oorzaak zijn van een gebrek aan gronding.

Door te werken aan gronding kunnen (verborgen) trauma’s ‘aan het licht’ komen en heling vinden.

Wat kun je zien wanneer er sprake is van een gebrek aan gronding: Mensen die hun voeten niet echt

neerzetten, grijp- of platvoeten hebben, grote of kleine voeten hebben in verhouding tot hun lichaam.

Mensen die hun benen vastklemmen, zich ongemakkelijk voelen om beide benen op de grond te zetten

of onrust hebben in hun benen. Slappe of juist erg gespierde benen. Dikke of juist dunne benen. Ook

gespannen kuiten en overstrekte knieën blokkeren het contact met de aarde. Ook kan het zijn dat iemand

zijn aandacht vooral in het hoofd heeft en zich nauwelijks bewust is van zijn benen. Hierdoor kan iemand

zich makkelijk stoten (immers: hij ‘is’ daar niet) met als gevolg kneuzingen en blauwe plekken.

Manieren om beter te gronden:

• Boomvisualisatie: ga op een ontspannen manier staan en sluit je ogen, adem wat dieper. Stel je voor

dat je een boom bent, voel dat vanuit je voeten, je wortels diep de grond in gaan. Richt je aandacht

daar helemaal naar en laat op die manier je wortels groeien. Voel dat je je verankert met de aarde,

dat je voeding kunt halen uit de aarde en afvalstoffen eraan terug kunt geven. Richt dan terwijl je

steeds ook contact houdt met je wortels, je aandacht naar je lichaam, de stam van de boom. Steeds

als je voelt dat je het contact met je wortels kwijtraakt, ga je daar eerst weer naar terug. Ervaar, in

contact met je wortels, ook de takken en de kruin (je armen en je hoofd). Gebruik je ademhaling en

je aandacht om steeds dieper in dat gevoel te gaan.

• Zenloop: met je aandacht in je lichaam en een wat diepere ademhaling zet je stap voor stap (alsof je

in slow motion loopt). Ervaar eens welke spieren je aanspant en weer ontspant en voel eens wat het

met je doet als je op deze manier 5 minuten loopt.

• Een goede basishouding: sta zoveel mogelijk in de goede houding, voeten recht onder je, op

schouderbreedte, voeten wijzen naar voren. Je knieën zijn licht gebogen en niet op slot. Je bekken is

licht naar voren gekanteld, je billen zwaar, ze hangen naar de grond. Je borstkas is vooruit, je hoofd

rechtop. Je schouders en armen mogen zwaar zijn, je hoeft ze niet te tillen, laat ze maar los. Ook je

nek, gezicht- en kaakspieren mogen los en ontspannen zijn, laat ze zacht en zwaar worden. Verdiep

je ademhaling terwijl je zo staat en hou je aandacht bij het voelen in je lichaam.

• Iemands benen aanraken: terwijl iemand zit, ligt of staat, raak je iemands benen en voeten aan. De

intentie van de aanraking is dat iemand zich meer bewust wordt van zijn of haar benen. Je aanraking

is stevig en duidelijk.

38

• Visualisatie van een zon onder de voeten.

• In een coachingsetting kun je iemand uitnodigen (bijvoorbeeld tijdens een ademsessie) om te

wiebelen, schoppen, stampvoeten of trappen met zijn benen.

• Ontspanningsoefeningen, bewegen, sporten, dansen maar ook in de tuin werken, een warm bad en

mooie muziek zijn allemaal manieren om te gronden.

• Op blote voeten lopen, een voetenbadje, een voetmassage.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 39

ENERGIE EN ENERGETISCH LICHAAMSWERK

Door Carin Mannak

Wat is energie?

Alles in de natuur heeft een eigen frequentie of trillingsveld. Energie is altijd in ons en om ons heen.

Energie is opgebouwd uit atomen en moleculen. De allerkleinste bouwstenen zijn de fotonen, hele kleine

lichtdeeltjes, die als golven en deeltjes van licht trillen in een bepaalde frequentie. Hoe hoger en sneller

de trilling, hoe meer de energie verbonden is met universele intelligentie en hoe meer informatie de

energie bevat. Om toegang te krijgen tot deze informatie is bewustzijn nodig.

Wat is bewustzijn?

De kwaliteit van iemands bewustzijn bepaalt hoe iemand zijn werkelijkheid ziet. Een verruimd bewustzijn

geeft toegang tot hogere universele intelligentie. Bewustzijn verruimen betekent dat de energiefrequentie

verhoogd wordt in trilling, waardoor de waarneming en daarmee een werkelijkheid verandert. Door het

bewustzijn te verruimen kan stagnatie, zoals emotionele en mentale stilstand, weer in beweging komen.

Je kunt dus zeggen: hoe meer bewustzijn, hoe minder stagnatie. Hoe hoger de trilling, hoe meer stroming

en hoe groter de mogelijkheden zijn om eenheid en harmonie te creëren, zowel op individueel als op

collectief niveau.

Paradigma van eenheid

Wat is het nieuwe paradigma van eenheid?

Een belangrijke uitdaging van deze tijd is de vraag of de mensheid het voor elkaar krijgt om op grote

schaal het bewustzijn te verruimen. Vanuit het perspectief zoals het was, wat we het dualistisch

wereldbeeld noemen, staat het één tegenover het ander, gaan de belangen van de één boven die van

een ander, gaat het niet ontwaakte ego van de één in gevecht met het niet ontwaakte ego van de ander.

Dit komt door wetten als oorzaak en gevolg, actie en reactie en de strijd tussen goed en kwaad. Vanuit

het perspectief van verruimd bewustzijn is de schepping heel en ondeelbaar en zijn wij allemaal verbonden

in hetzelfde web van bewustzijn. Vanuit het nieuwe paradigma is alles één.

Alles is energie

Energie is de basis van al het leven. In de natuur en in ons leven hangt alles samen, niets berust op

toeval. Alles is energie. Zelfs gedachten zijn energie. Iedere vorm van energie trekt soortgelijke energie

aan. We noemen dit het principe van resonantie. We kennen dit op vele manieren in ons dagelijks leven.

Positieve gedachten trekken positieve gebeurtenissen aan, angst trekt angst aan, liefde trekt liefde aan,

etc. In ons dagelijks leven kennen we dat op veel manieren. We werken graag samen met

gelijkgestemden; we zijn letterlijk op elkaar afgestemd en dat geeft harmonie. Als we ergens energie

instoppen, komt de energie vanzelf opgang, er komt beweging. Alles wat we energie geven groeit. Dit

kan tegen ons werken: veel aandacht geven aan iets wat je niet wilt (‘als ik maar niet de mist in ga bij

die belangrijke presentatie’) vergroot de kans om inderdaad de mist in te gaan. Maar we kunnen het ook

voor ons laten werken: positieve aandacht geven aan een klus die je leuk vindt zorgt altijd voor een

positieve dynamiek.

Energie werkt nooit alleen. Iets kan goed in zijn energie zitten, maar het heeft ook een richting nodig,

een doel. Met een helder doel voor ogen werkt energie gericht. Als je een helder doel hebt, dan geven

de dingen die je doet jou ook energie, je krijgt echt wat van de grond. Je wordt letterlijk schepper van je

eigen leven.

Energie is goed te voelen. Ieder mens, bedrijf of organisatie heeft energie in en om zich heen. Iedereen

kent dit (‘deze persoon zit lekker in zijn vel', ‘in deze ruimte hangt veel stress', ‘dit bedrijf voelt leeg, de

fut is eruit'). De energetische toestand heeft een ongelofelijke invloed op het dagelijkse gebeuren. De

energie van planten, bomen, tuinen, bossen, natuurgebieden of boerderijen (eigenlijk alle levende

organismen) kan uit balans zijn, of de verbinding met het diepere wezen, met de ziel kan verstoord zijn.

40

Bewustzijn en energie

Iedereen ervaart energie, bewust dat het zo heet, of niet. Pak een hamer. Sla met die hamer op je duim

en doe je ogen dicht. Je voelt pijn, logisch, maar let ook eens op hoe groot die duim aanvoelt in

verhouding tot de andere duim. (je hoeft dit niet te werkelijk te doen, maar misschien herinner je je nog

wat).

Waar veel energie is, voelt het lichaam groot aan. Waar weinig energie is, kun je moeilijk contact maken

met dat lichaamsdeel. Energie kun je ervaren in de vorm van pijn, zachte tintelingen, warmte, stroompjes

en emoties. Energie stroomt door ons heen.

In Japan, China en de V.S. zijn onderzoeken gedaan die aantonen dat we met onze geest een

magneetveld kunnen versterken. Energie uit zich op verschillende manieren. Eén van die uitingen is het

gezondheidshormoon (DHEA), waardoor we ons lekker voelen. Een andere uitingsvorm is stroom. Energie

zelf is niet te meten, wel de uitingen ervan.

Een belangrijk ding van energie is dat het vooruitloopt op fysieke veranderingen. Als een verstoring van

een litteken op de buik wordt opgelost, vindt vaak een betere energie doorstroming naar de benen plaats.

Dan volgt het bloed en worden de voeten voor het eerst sinds tijden weer warm.

Energetische geneeskunde en energetisch lichaamswerk

Energetische geneeskunde gericht op inzicht in energie en trillingen en de manier waarop zij wederzijds

van invloed zijn op de moleculaire structuur en het evenwicht van het organisme, is een terrein wat

bekend staat als energetische geneeskunde.

Energetische geneeskunde is geneeskunde volgens de inzichten van Einstein want het is de formule van

Einstein (E=MC2) die ons laat inzien dat energie en materie een en dezelfde zijn. De energetische

geneeskunde ziet het menselijk lichaam als een multidimensionaal organisme dat bestaat uit cellulaire

(fysieke) systemen in dynamische interactie met complexe regelende energetische velden. Het fysieke

lichaam kan gezien worden als de meest vaste component van de vele interactieve energievelden.

Energetische geneeskunde probeert ziekte te genezen door deze velden van subtiele energie te

manipuleren door energie te richten op het lichaam.

Chakra’s zijn gespecialiseerde energiecentra die ons met het uit meerdere dimensies bestaande universum

verbinden. Zij kunnen op verschillende niveaus begrepen worden. Chakra’s zijn toegangspoorten die

energie van hogere trillingsaard opnemen en verwerken, zodat deze goed geassimileerd en verwerkt kan

worden om het fysieke lichaam te transformeren. Elk van de 7 chakra’s is verbonden met een belangrijk

zenuwnet en kliercentrum binnen het endocriene stelsel van het lichaam. Zo is het hartchakra bijv.

verbonden met het fysieke hart, logen, thymus en de bloedsomloop.

Het goed functioneren van elk van de 7 chakra’s is van essentieel belang voor het evenwicht en de

cellulaire gezondheid van elk orgaanstelsel. De chakra’s helpen de stroom van levensenergie (prana) die

naar verschillende organen van het lichaam gaat te reguleren. Wanneer de chakra’s geopend zijn, worden

subtiele spanningen die iemand in zijn leven heeft opgebouwd, langzaam losgelaten.

Energetisch lichaamswerk maakt o.a. gebruik van lichaamsgerichte oefeningen, aandacht, werken met

intentie, verdiepte ademhaling en aanraking om energie op het lichaam te richten. Energetisch

lichaamswerk maakt het ons op die manier mogelijk om transformatie tot stand te brengen.

Zon onder voeten methode Er zijn enorm veel niveaus van in je lichaam wonen. Je lichaam is je allerbeste bescherming, maakt dat

je in andere dimensies kan reizen. Informatie uit vorige levens ligt ook opgeslagen in je lichaam (je botten,

DNA, bindweefsel e.d.) Wanneer je het verleden losmaakt uit het lichaam, maak je jezelf meer

beschikbaar voor het hier en nu.

Het doel is het herwinnen van kwaliteiten die je (in vorige levens bijv. in de tijd van Atlantis) ter

beschikking had maar waar je beschadiging op hebt gekregen. Dit is ook belangrijk naar de wereld waarin

we leven omdat de 3e dimensie zo niet levensvatbaar is. Hoe kan er bijv. vrede komen in de wereld als

we geen vrede voelen in ons eigen hart.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 41

Het lichaam kan je helpen om informatie vrij te geven: dit is uit de verstarring van de derde dimensie

komen naar andere informatie, Bijv. wanneer je in je hoofd zit kun je de informatie van het lichaam niet

voelen en lezen of wanneer je je lichaam strak houdt, is het ook niet mogelijk contact met die informatie

te krijgen. Een methode is de ‘zon onder de voeten’, een manier waardoor je door je te gronden op een

lichtbron, een energetisch proces tot stand brengt wat bijdraagt naar een dieper bewustzijn, het ervaren

van een andere werkelijkheid waardoor transformatie kan plaatsvinden.

Een mens heeft verschillende werkelijkheden:

1. De fysieke driedimensionale werkelijkheid ofwel je persoonlijkheid; je aardse jasje bepaalt door je

karakter en je levensgeschiedenis. De functie van de persoonlijkheid is overleven in deze

maatschappij, het is gericht op moeten, op normen.

2. De ziel die wordt bepaald door je verschillende aarde-incarnaties. De ziel is meer gericht op intuïtie,

liefde. De persoonlijkheid is bang, de ziel is niet bang. De ziel weet in wat voor tijd we leven. Hoe

meer je vanuit contact met je ziel leeft, hoe meer je leeft vanuit rust.

De ziel is verbonden met ons zonnestelsel. Dit nivo wordt ook wel de 4e dimensie genoemd.

3. Het Hoger Zelf reikt verder, heeft een hogere trilling, is verbonden met een hogere wijsheid, met

God. Het is contact maken met de Goddelijke verbinding die in onszelf hersteld wordt. Vanuit dit

nivo kunnen we ‘begrijpen’ waarom bepaalde levenslessen zijn zoals ze zijn.

4. Het universele zelf (samsara) In deze staat is niet zoveel verschil tussen jou en je omgeving. Jij bent

de kosmos en omgekeerd.

De persoonlijkheid is de basis en het instrument voor contact met de andere dimensies. Via de methode

van de zon onder je voeten verbind je het lichaam met het Hoger Zelf. Door je te verbinden met de zon

onder je voeten activeer je de (normaal verborgen) informatie in je lichaam omdat door de energiestroom

die tot stand komt chakra’s zich kunnen openen.

Contact met het licht in de aarde geeft levensenergie: dit is een trillende energie die via het lichaam

binnenkomt. In de methode zoals genoemd zijn er verschillende mogelijkheden. Afhankelijk van het feit

of iemand beeldend is of bijv. meer kinesthetisch, ziet, voelt of weet iemand de zon en kan de gronding

op een zon in zijn voorstelling brengen. Door zich te verbinden reageert het lichaam vanuit contact met

het Hoger Zelf door te trillen, schokken of bewegen; het is belangrijk dit toe te laten: het lichaam weet

wat het nodig heeft aan heling (lichaamsbewustzijn).

Het kan zijn dat er pijn vrijkomt (emotioneel of soms ook fysiek) omdat het zelfgenezend vermogen van

het lichaam op gang komt. De informatie die te maken heeft met die pijn heeft dan de mogelijkheid om

vrij te komen. Naast een energetisch proces vindt er dus ook een bewustwordingsproces plaats. De pijn

is dan de ingang tot verdere heling. Het lichaam heeft die wijsheid in zich, hoef je niet te sturen. Als

begeleider ondersteun je door eigen gronding, aanwezigheid, energetische begeleiding en een houding

van betrokkenheid en belangstelling zodat die wijsheid zich kan ontvouwen.

De methode:

- Vanuit je eigen gronding als coach nodig je iemand uit om zich een zon voor te stellen (te zien, weten,

voelen of ervaren) onder zijn voeten.

- Nodig je coachee uit zich te verbinden met die zon en de energie via je voeten toe te laten in het

lichaam (eventueel kun je hier lichtremedies in gebruiken of iemand iets door zijn knieën laten zakken

of iemand iets dieper laten ademen om dit te stimuleren).

Soms kan het zijn dat iemand aangeeft dat er niets gebeurt. Vaak blokkeert iemand dan (onbewust)

de energiestroom door zijn benen of knieën strak te houden. Ondersteun iemand dan om ontspanning

en doorstroming in zijn benen te vinden door bijvoorbeeld de knieën te ontspannen, de benen wat te

bewegen of wat te stampen. Ook bioenergeticaoefeningen kunnen helpend zijn.

Het is belangrijk dat jij als begeleider ook die zon onder je voeten zet zodat jouw bewustzijnsveld de

cliënt kan ondersteunen en jij ook aangesloten bent op je intuïtie en weten.

- Als er pijn komt nodig je uit die pijn te voelen en terug te gaan naar het moment waarop die pijn is

ontstaan. De pijn is de ingang naar de informatie.

42

- Als begeleider stel je open vragen om de informatie omhoog te krijgen, het te helpen ontvouwen. Je

doel is om iemand terug te brengen naar zijn heelheid. Soms loopt het proces niet via pijn maar

komen er spontaan beelden als iemand het contact met het Hoger Zelf maakt. Als een vraag in de

roos is, wordt de trilling in het lichaam vaak sterker, iemand trilt in zijn waarheid, energie en informatie

komt vrij.

Belangrijk is het de balans te vinden tussen te veel en te weinig vragen: of iemand komt in zijn hoofd

of iemand voelt veel maar er is weinig bewustwording.

Belangrijk is ook dat iemand in zijn gronding kan blijven; dit is voorwaarde om tot heling te kunnen

komen.

- Een ervaring die angstig was kan maken dat, in de herbeleving, opnieuw de angst omhoog komt en

iemand zijn gronding loslaat. Als begeleider bewaak je dit zodat iemand zijn angst kan leren dragen

en naar transformatie kan komen. Dit kun je bijv. doen door iemand uit te nodigen dieper te blijven

ademen, te blijven benoemen wat er gebeurt (een lijntje met je te houden), iemand te vragen weer

verbinding met de zon te maken.

- Sta vervolgens ook stil bij wat er veranderd is nu de coachee door dit proces is gegaan. Wat is er

veranderd in de fysieke beleving, het gevoel en het denken. Hiermee kun je de sessie afsluiten.

Deze methode kan met of zonder een specifieke vraag gebruikt worden. In het laatste geval brengt het

altijd een diepere verbinding met het Zelf, een betere energetische doorstroming in het lichaam waardoor

het bijdraagt aan het zelfgenezend vermogen van het lichaam.

In het geval van een specifieke vraag: deze methode is toepasbaar voor vrijwel elke hulpvraag; van het

ontdekken en verdiepen van contact met talenten tot het doorwerken van trauma (psychisch en fysiek).

Maar ook dieper inzicht in te maken keuzes of relationele processen. Het mooie en wezenlijke van de

methode is de ankering op het Licht. Het Licht biedt, tijdens het hele proces de basis en veiligheid. Het

Licht schijnt op het donker (de blokkade) en de blokkade kan op die manier oplossen.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 43

MEDITATIE EN VISUALISATIE

MEDITATIE Meditatie is van oudsher een methode waarbij je een bewustzijnstoestand schept, waarin je je goed kunt

verbinden met je ziel, het heelal, god, de natuur of hoe je het ook wilt noemen. Er zijn in de loop der tijd

veel verschillende meditatievormen ontwikkeld. Sommige beoefenaars gebruiken nog steeds

oorspronkelijke methoden uit het Boeddhisme of het Hindoeïsme of uit mystieke westerse tradities.

Tegenwoordig zijn er ook veel alternatieve vormen ontstaan die gebruikt worden voor o.a. genezing,

stresshantering of in combinatie met visualiseren.

Het is aan te bevelen om tijdens meditatie rechtop te zitten. Voor de meeste westerse mensen is het het

best om op een stoel te zitten met een rechte leuning. Mensen die bedreven zijn in de beoefening van

yoga kunnen in de lotushouding gaan zitten. Een tussenvorm is het zitten in de kleermakershouding,

leunend tegen een muur.

De beste tijd om te mediteren is vroeg in de ochtend, voordat je met je andere dagelijkse verplichtingen

begint. Hoe vroeger je in de ochtend mediteert, hoe beter. De energie is ’s ochtend het gunstigs voor

meditatie. Je hoeft dan maar weinig moeite te doen om in de meditatieve toestand te komen. Het is niet

voor niets dat vrijwel alle spirituele tradities de ochtend aanbevelen. Zorg er wel voor dat je genoeg

geslapen hebt.

Ook in de namiddag of enkele uren na het avondeten kun je redelijk goed mediteren. Mediteer alleen op

een nuchtere of licht gevulde maag. Een volle maag maakt de geest suf en slaperig. Steek een kaars aan

en eventueel een stokje wierook. Zorg dat je op een rustige plek zit. Mediteren in de tuin, in een bos of

bij een rivier of beekje is eveneens een heerlijke ervaring. Zorg dat je zo min mogelijk gestoord wordt

door bezoekers of de telefoon. Mocht je toch je meditatie moeten onderbreken, zeg dan tegen jezelf: ‘Als

ik straks weer verder ga met mediteren, kom ik weer heel gemakkelijk en snel in dezelfde toestand als

waarin ik nu ben.’

Voor de meeste mensen is het vooral in het begin nodig om eerst op een object te concentreren voordat

je in een staat van meditatie komt. Dit kan een visueel object zijn zoals een kaarsvlam, een klankobject

zoals een mantra of je ademhaling. Na zo’n vijf tot vijftien minuten op een object te hebben

geconcentreerd is het niet meer nodig ergens op te concentreren en hoef je alleen nog maar te zitten en

te genieten van de rust van meditatie. Gevorderde beoefenaars kunnen over het algemeen heel snel in

meditatie komen, zonder voorafgaande concentratie.

Voor beginners is het aan te bevelen om de eerste maanden steeds op dezelfde manier in meditatie te

gaan. Daarna kan geleidelijk worden gevarieerd. Er zijn vele verschillende manieren om in meditatie te

gaan.

In sommige tradities wordt met de ogen open gemediteerd, in sommige met de ogen dicht. Beide vormen

hebben hun voordelen. Als je mediteert met de ogen open is er minder kans om in slaap te vallen en kan

het zijn dat de geest helderder blijft. Mediteren met de ogen dicht kan tot een diepere ontspanning leiden,

maar er is meer kans om in slaap te vallen. Het is dus heel belangrijk om goed rechtop te blijven zitten.

Mocht je toch in slaap vallen, geef dan toe aan deze slaap want die heb je kennelijk nodig. Meestal is een

dutje van een kwartier voldoende. Vooral in de namiddag of de avond kan de slaap nogal eens toeslaan.

Ga na het dutje gewoon verder met mediteren.

Als je gedachten krijgt, laat die gedachten komen en gaan, maar probeer ze niet te onderdrukken. Het is

onmogelijk de geest volledig gedachteloos te maken. Ga echter niet mee met de stroom van je gedachten,

maar breng de aandacht steeds weer terug op het object van meditatie.

Een gedachtestroom kan er als volgt uitzien. Je kijkt naar een bloem. Vervolgens doet die bloem je denken

aan de bloemen die je tijdens je verjaardag van je tante hebt gekregen. Daarna komt er een herinnering

aan de tuin van die tante, waar je als kind zo graag in de zandbak speelde. Dan moet je aan je zusje

denken met wie je zo vaak ruzie had als je met haar in de zandbak zat. En daarna denk je aan je moeder

als zij jullie uit de zandbak haalde omdat ze het geruzie zat was. En zo kan de hele meditatie door deze

gedachteketen verstoord raken.

44

Een van de belangrijkste doelen van meditatie is om steeds meer controle te krijgen over je gedachten

en er steeds minder door te worden meegesleept. Je moet de meester over je gedachten worden en niet

de slaaf. Door de aandacht steeds terug te brengen naar het object van meditatie, doorbreek je de

gedachteketens en wordt de geest steeds rustiger. Er komen tijdens het verloop van de meditatie steeds

minder gedachten en je raakt steeds meer geabsorbeerd in het meditatieobject. Op een gegeven moment

ontstijg je je gedachten en kom je in een toestand van puur ZIJN. In die toestand bevinden je gedachten

zich alleen nog vaag op de achtergrond en raak je gezeteld in je ziel.

Mantra-meditatie

Mantra-meditatie is voor de meeste mensen de gemakkelijkste en snelste manier om in een goede,

stabiele toestand van meditatie te komen. Een mantra is een klank die een bepaalde invloed heeft op het

bewustzijn, meestal een rustgevende. Een mantra kan een traditioneel Sanskriet woord zijn uit India of

een woord uit een hedendaagse taal. Deze mantra herhaal je tien tot vijftien minuten, op het ritme van

je ademhaling. Je kunt beginnen om de mantra meerdere malen per ademhaling te herhalen. Na enige

tijd kun je de mantra één keer per ademhaling herhalen, op de uitademing. Je kunt ook beginnen met

een mantra die uit meerdere woorden bestaat en na enige tijd op één van de woorden verder mediteren.

Een mantra met meerdere woorden is aan te bevelen als je in het begin van de meditatie veel gedachten

hebt. Zo’n lange mantra absorbeert de geest vaak beter dan een korte. Wanneer er een diepe lichamelijke

en mentale ontspanning is bereikt is het herhalen van de mantra niet meer nodig, hoewel sommige

mensen het toch prettig vinden de mantra te blijven herhalen.

Aanbevolen Sanskriet mantra’s zijn:

Aum (spreek uit: ooooouuuuummmm) Betekenis: ‘Het allesomvattende geheel’

Rama (spreek uit: raaaaaammmmmm) Betekenis: ‘De bron van geluk’

Om nama shivaya Betekenis: ‘Ik verbind mij met Shiva en Shakti (ma) de vader en moeder van

het universum

Radha Govinda De oervrouw en de oerman

Voorbeelden van Nederlandstalige mantra’s:

Licht, liefde, rust, kalm, kracht, los, ruim, laat maar los, laat maar gaan, liefde en rijkdom, ruimte en

liefde.

Voorbeelden van Engelstalige mantra’s:

Light, love, calm, power, let it go, I go with the flow, love and wealth, love and space

Je kunt mantra’s in je eigen taal uitkiezen die passen bij een levensdoel of gevoel dat je wilt bereiken. Je

kunt zo’n mantra het best vanzelf laten verschijnen als je al in een lichte toestand van meditatie bent.

Richt je aandacht naar binnen en laat een voor jou geschikte mantra verschijnen. Maak vervolgens je

geest zo leeg mogelijk en wacht welk woord of welke woorden er vanzelf ‘opwellen’ of ‘neerdalen’. Je zult

verrast zijn wat er verschijnt.

De procedure van meditatie

Zorg dat je maag leeg is of slechts heel licht gevuld.

Kies een geschikte plek om te mediteren, eventueel voor een altaar dat naar eigen spirituele voorkeur is

opgesteld.

Ga comfortabel zitten, met een rechte rug, op een stoel, in de kleermakerszit of in de lotushouding. Kies

de houding die het prettigst voor je is en waar je wakker in blijft.

Zorg dat je niet gestoord wordt door bezoekers of telefoontjes.

Concentreer op een klein visueel object, bijvoorbeeld een kaarsvlam, een bloem, een edelsteen of een

punt op de muur.

Kijk enkele minuten geconcentreerd naar dat object.

Herhaal in gedachten een mantra terwijl je naar het object kijkt.

Herhaal de mantra in een rustig tempo, na verloop van tijd op iedere uitademing.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 45

Adem door je neus.

Beschouw je gedachten als vogels die voorbij vliegen en breng je aandacht steeds weer terug op de

mantra en het visuele object.

Als je ogen de neiging hebben om te sluiten, sluit ze dan.

Ga verder met het herhalen van de mantra.

Voel dat je ademhaling steeds langzamer wordt.

Als je op een gegeven vind dat de mantra te lang is, maak hem dan korter.

Herhaal de mantra op iedere uitademing.

Als je lichaam en je geest diep ontspannen zijn, heb je vrijwel geen gedachten meer. Er is alleen nog de

mantra.

De mantra verdwijnt spontaan uit je geest. Dit is meestal na 10 tot 15 minuten mediteren.

Je hoeft nu alleen nog je aandacht op je ademhaling te richten.

Geniet met volle teugen.

Na 20 tot 30 minuten kun je weer langzaam uit de meditatie komen. Doe daar minstens twee minuten

over. Soms is het prettig om een keer langer te mediteren, zoals één of twee uur.

Je hoeft niet steeds op je horloge te kijken als je mediteert om te kijken hoe lang je al bezig bent. Je

weet innerlijk wanneer de tijd verstreken is als je aan het begin besluit 20 of 30 minuten te mediteren.

Rek je even uit en buig je hoofd en bovenlichaam zo ver mogelijk naar voren. Dat is belangrijk voor een

goede bloeddoorstroming.

VISUALISATIE Tijdens meditatie ben je passief en observeer je alleen wat er in je innerlijke wereld en in de wereld om

je heen gebeurt. Je lichaam is ontspannen en je brengt je gedachten tot rust. Verder doe je niets anders

dan het herhalen van een mantra of het volgen van je ademhaling.

Tijdens visualiseren ben je actief. Je lichaam is net zo ontspannen als tijdens meditatie, maar je geest is

actief en creatief. Je schept innerlijke beelden die je gebruikt om problemen op te lossen, beslissingen te

nemen of doelen te stellen.

De belangrijkste toepassingsmogelijkheden van visualiseren zijn:

• verbetering van zelfvertrouwen

• vermindering van stress

• oplossing van problemen en het nemen van beslissingen

• verhoging van sport- en studieprestaties

• stoppen met roken

• gewichtsafname (of toename)

• pijnbeheersing

• overwinning van niet al te sterke angsten

• oplossing van slaapproblemen

• verbetering van seksuele leven

• pijnloze bevalling

Sommige doelen kunnen in één keer worden bereikt, andere doelen zijn daarvoor te groot. Dan zijn er

een aantal tussenstappen nodig. Gebruik kleine succesjes als bouwstenen voor grotere successen. Een

kleine hamer kan niet in één slag een spijker door een plank slaan, maar na een flink aantal klappen gaat

de spijker er helemaal doorheen. Probeer niet in één week twintig kilo af te vallen.

• Een zittende houding is net als bij meditatie de beste houding. Als je op een stoel zit, zet je je benen

naast elkaar.

• Werk niet aan meer dan één onderwerp tegelijkertijd.

• Leg van tevoren uit aan de cliënt wat hij zoal kan verwachten tijdens de visualisatie. Sommige cliënten

hebben een te hoge verwachting, andere een te lage.

• Leg uit dat de cliënt tijdens visualisatie in een licht veranderde bewustzijnstoestand of trance komt

waardoor hij gemakkelijker bij zijn gevoel komt.

46

• Leg uit dat de cliënt beter in contact gaat komen met zijn onderbewustzijn en dat er spontaan

verrassende beelden en herinneringen naar boven kunnen komen.

• Stel de cliënt gerust dat hij ieder moment weer in het dagbewustzijn kan terugkeren door gewoon

zijn ogen te openen.

• Leg uit dat de meeste cliënten tijdens visualisaties diepere inzichten krijgen dan tijdens een gewoon

gesprek.

• Leg uit dat besluiten die tijdens de trance van een visualisatie worden genomen vaak meer kracht

hebben en overtuigender zijn dan wanneer ze tijdens het dagbewustzijn worden genomen.

• Vertel de cliënt dat niet iedereen even goed kan visualiseren, maar dat de meeste mensen het na

enige oefening redelijk kunnen leren. (Er zijn echter mensen die het nooit zullen leren. Die mensen

zijn niet voldoende visueel ingesteld. Doe met zulke mensen iets anders.)

Trance

Tijdens visualisaties gaan de meeste mensen in een lichte trance, sommige in een diepe. Dit komt door

de lichamelijke ontspanning en de innerlijke beelden die de cliënt met gesloten ogen ziet. Het is ook te

vergelijken met dagdromen. De volgende tranceverschijnselen kun je waarnemen bij een cliënt tijdens

visualiseren:

• autonome beeldvorming: er komen vaak spontaan beelden naar boven uit het onderbewustzijn

• steeds diepere lichamelijke ontspanning

• gladde gelaatsuitdrukking

• gevoelens van afstand of dissociatie

• houding vol verwachting

• sterk letterlijke interpretatie van uitspraken

• ontvankelijkheid voor affirmaties omdat het kritische denken is verminderd

• onbeweeglijkheid van het lichaam

• gevoelens van diep genot

• sterke verbinding tussen lichaam en geest

• selectieve aandacht en diepe concentratie

• sterke vermindering en vertraging van gedachten

• spiertrekkingen

• tranen in de ogen: dit komt door de diepe ontspanning en hoeft niet te betekenen dat de cliënt huilt

• emoties komen gemakkelijker los omdat de innerlijke weerstanden verminderen

• verandering in pupilwijdte

• verandering van reflexen: ademhaling, knipperen van de oogleden, schrikreflex, slikken

• vertraging van spraak: de meeste cliënten praten veel langzamer dan normaal en er zijn veel stiltes

• heroriëntatie op het lichaam na trance

Communicatie bij visualisaties

• Houd je zinnen eenvoudig en gemakkelijk te volgen. Het rationele denken is tijdens trance minder

actief dan tijdens het waakbewustzijn.

• Laat de cliënt zijn ervaringen onder woorden brengen. Dit maakt voor de meeste mensen de

visualisatie duidelijker.

• Spreek in de tegenwoordige tijd, ook als de cliënt over zijn kindertijd begint te praten. De

tegenwoordige tijd bevordert de diepte van de ervaring.

• Gebruik zoveel mogelijk positieve zinnen.

• Moedig de cliënt aan en geef hem complimenten.

• Wees spaarzaam met de woorden proberen, moeten en denken. Het woord proberen houdt in dat het

kan mislukken. Het woord moeten houdt dwang in. Het woord denken is niet bevorderlijk voor de

diepte van waarnemingen en gevoelens tijdens trance.

• Geef je cliënt de tijd die hij nodig heeft

• Vertel de cliënt wat je gaat doen, vooral als je hem aan wilt raken, anders kan hij schrikken. Zeg

bijvoorbeeld: ‘Ik wil nu even mijn hand op je schouder leggen, is dat goed?’

• Spreek en gedraag je op een manier die overeenkomt met je intenties. Als je wilt dat je cliënt bij zijn

boosheid komt, ga dan niet fluisteren…

• Structureer de zinnen zodanig dat de cliënt ze zelf kan invullen. Geef de cliënt de ruimte om zelf te

kunnen interpreteren. Dit bevordert de eigen creativiteit.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 47

Kunnen

Gebruik vaak het woord ‘kunnen’. Dit werkwoord heeft twee betekenissen: ‘Je kunt het, je bent er toe in

staat’ en ‘het hoeft niet.’

Je kunt je aandacht op de ademhaling richten en je lichaam ontspannen.

Je kunt naar mijn stem luisteren en je hoeft geen moeite te doen je te concentreren.

Terwijl je je lichaam ontspant, kan je onderbewustzijn gaan zoeken naar de oplossing van je probleem.

Je kunt je steeds meer ontspannen tijdens deze vakantie-ervaring.

Het geven van opdrachten

Sommige cliënten reageren het best op directieve of zelfs autoritaire opdrachten, andere gaan dan

steigeren. Het is even zoeken naar de juiste vorm van sturing. Hier zijn voorbeelden van directieve naar

non-directieve opdrachten. De middenweg is voor de meeste mensen het best.

Directief Sluit je ogen.

Sluit je ogen maar.

Je kunt je ogen sluiten.

Kun je je ogen sluiten?

Zou je je ogen kunnen sluiten?

Laat je ogen maar dichtgaan.

Je hoeft er geen enkele moeite voor te doen om je ogen te sluiten.

Kun je je ogen toestaan te sluiten?

Non-directief Het is heel prettig je met je ogen dicht te ontspannen.

Directief Ontspan je voeten.

Voel maar hoe je voeten zich vanzelf ontspannen.

Tijdens iedere ademhaling kun je je voeten meer ontspannen.

Tijdens iedere uitademing kun je steeds meer spanning uit je voeten laten wegvloeien.

Voel je nog ergens in je lichaam spanning zitten?

Kun je die laten wegvloeien, terwijl je uitademt?

Of neemt die spanning juist toe, als je je aandacht erop richt?

Laat die spanning maar tijdens iedere inademing afnemen.

Als je wilt kun je je nog dieper ontspannen.

Je kunt je lichaam toestaan zich dieper te ontspannen.

Non-directief Je zult wel merken hoe prettig het is, als je lichaam volledig ontspannen is.

Directief Stop nu met roken.

Je zult geen enkele sigaret kunnen opsteken.

Vanaf vandaag zal je geen trek meer in sigaretten hebben.

Je bent nu een niet-roker.

Je kunt met roken stoppen.

Wanneer wil je je laatste pakje in de prullenmand gooien?

Stel je maar eens voor hoe heerlijk het is je zonder sigaret te ontspannen.

Non-directief Zodra je onderbewustzijn er klaar voor is kun je met roken stoppen.

Het verloop van een visualisatie

De volgende visualisatie is een ontwikkeling van concentratie naar ontspanning en uiteindelijk naar een

visualisatie. Voordat de meeste mensen goed kunnen visualiseren, is het nodig ze in te leiden met een

lichamelijke en mentale ontspanning. Hier volgen een aantal veel gebruikte technieken. Je hoeft ze niet

allemaal te gebruiken, maar ze zijn wel in een logische volgorde gerangschikt. Kies de technieken uit die

jou het meest aanspreken. Als je eenmaal het principe van visualiseren hebt begrepen, kun je ook je

eigen visualisaties bedenken. Het is echter aan te bevelen om eerst met de volgende technieken te

oefenen. Die hebben in de loop der jaren hun succes bewezen.

Punt-concentratie

Net als bij de meeste vormen van meditatie is het goed om de cliënt in het begin te laten concentreren

op een punt. Dit kan bijvoorbeeld een edelsteen zijn, een mooie plant of bloem, een kaarsvlam, een glas

48

of een opvallende plek in de vloer. Vaak gaan de ogen van de cliënt na enkele minuten knipperen. Dat is

het teken dat hij klaar is om ze te sluiten.

Ik wil je vragen een tijdje naar dat punt te kijken.

En terwijl je naar dat punt kijkt, kun je ook rustig gaan letten op je ademhaling.

Bij iedere ademhaling kun je jezelf meer en meer ontspannen.

Je hoeft verder helemaal nergens moeite voor te doen.

Je hoeft je alleen maar te laten gaan.

En zo meteen stel ik je af en toe wat vragen.

Je kunt zo rustig doorgaan met ademen.

Het kan zijn dat je ogen wat vermoeid en zwaar worden en dat je echt zin hebt om je ogen te sluiten.

Je kunt een tijdje blijven kijken en helemaal tot rust komen.

Je kunt nu je ogen wel sluiten.

Je kun je met gesloten ogen steeds dieper ontspannen.

Omgevingsgeluiden

Om de cliënt te helpen zich niet te storen aan omgevingsgeluiden kun je het volgende zeggen:

Je kunt even luisteren naar de geluiden om je heen.

Geluiden van buiten of binnen.

Ieder geluid dat je hoort helpt je om dieper te ontspannen.

Sommige geluiden passen zelfs goed bij de visualisatie en vullen deze wellicht aan.

Ademhaling

Een diepe en langzame ademhaling is voor de meeste mensen erg ontspannend en is een goed vervolg

op de voorgaande technieken.

Met iedere uitademing kun je jezelf dieper en dieper ontspannen.

Voel maar hoe de lucht in en uit je neus stroomt.

Voel ook hoe je longen vanzelf bewegen.

Laat alle eventuele spanningen maar tijdens elke uitademing uit je lichaam stromen.

Ook alle eventuele mentale spanning kan tijdens elke uitademing uit je wegstromen.

Adem en spierontspanning

De ontspanning kan verder worden verdiept door het langzame ademhalen te combineren met

spierontspanning. Varieer de zinsopbouw van je opdrachten, anders wordt het eentonig.

Tijdens de volgende uitademing kun je al je gezichtsspieren loslaten.

Bij de volgende uitademing kun je je nekspieren loslaten.

Tijdens de volgende je schouders.

Daarna je armen.

Tijdens de volgende uitademing kun je je rugspieren ontspannen van boven naar beneden.

Vervolgens alle eventuele spanning uit je maag.

Daarna kun je je buik helemaal ontspannen.

Daarna kun je tijdens het uitademen de spieren in je bovenbenen loslaten.

Vervolgens je onderbenen en tot slot je voeten.

Voel je nog ergens in je lichaam spanning zitten?

Adem die dan ook helemaal los.

Stilte

Een halve tot een hele minuut stilte is over het algemeen verdiepend.

We laten het nu even heel stil worden... tijdens deze stilte zak je met iedere ademhaling dieper weg.….

Terugtellen van 10 naar 0 De meeste cliënten reageren heel goed op tellen van boven naar beneden, van tien naar nul. Het naar

beneden tellen geeft een gevoel van naar beneden gaan en steeds meer ontspannen. Tussen het tellen

kun je suggesties geven ter verdieping van de trance:

Ik ga nu terug tellen van tien naar nul.

Je kunt je bij iedere tel dieper ontspannen...

Tien... dieper en dieper ontspannen ...

Negen... voel maar hoe je steeds dieper wegzakt...

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 49

Acht... steeds meer ontspannen...

Zeven... kalmer en kalmer...

Zes... heerlijk loom en zwaar...

Vijf... vier... drie... alsmaar dieper...

Twee... diepe rust...

Eén... laat het maar gebeuren...

Nul... totale rust...

Visueel terugtellen

Een verdere verdieping van de ontspanning vindt plaats door opnieuw terug te tellen van tien naar nul

terwijl de cliënt de getallen visualiseert. Hierdoor vindt vooral een mentale ontspanning plaats als vervolg

op de lichamelijke ontspanning van de voorgaande technieken. Dit is tevens een eerste inleiding tot

visualiseren en een manier om te checken of de cliënt voldoende kan visualiseren. Als de cliënt er niet in

slaagt de getallen te verbeelden, is hij waarschijnlijk niet visueel genoeg ingesteld om visualisaties te

doen. Dan kun je beter wat anders gaan doen.

Ik ga opnieuw terugtellen van tien naar nul, maar nu visualiseer je elk getal.

Elk volgend getal is kleiner en verder weg dan het vorige.

Bij ieder volgend getal wordt je steeds meer ontspannen.

Tien…..stel je dat getal maar heel groot voor

Negen….dit cijfer is kleiner en verder weg…..en je voelt je dieper ontspannen.

Acht….dit is verder weg dan de vorige…..geef het maar een kleurtje.

Zeven…..weer een stukje verder weg…..steeds dieper ontspannen.

Zes….nog verder weg en nog kleiner….en nog dieper tot rust.

Vijf….alsmaar kleiner en verder weg.

Vier….steeds verder.

Drie….nóg veel verder….en nóg dieper ontspannen.

Twee….heel ver weg en heel klein.

Eén…..een heel klein streepje…heel ver weg.

Nul….een heel klein rondje….heel ver weg…..helemaal tot rust.

Een trap aflopen

Een krachtige verdieping van ontspanning vindt plaats door de cliënt zich te laten voorstellen dat hij een

trap af loopt met tien of twintig treden.

Stel je voor dat je bovenaan een trap staat, een trap met tien treden.

Zo meteen tel ik van tien naar nul.

Tijdens iedere tel kun je één tree naar beneden gaan.

Elke keer dat je een tree naar stapt gaat, ga je naar een dieper niveau van ontspanning.

Stap nu op de negende tree….en ontspan je maar dieper.

Stap nu op de achtste tree….en laats steeds meer spanningen los.

Nu naar de zevende …..steeds rustiger.

Ga nu naar de zesde….dieper en dieper tot rust.

Zak nu naar de vijfde tree…..alsmaar dieper.

Nu naar de vierde…..heerlijk ontspannen.

Vervolgens naar de derde tree….nog dieper tot rust.

Stap nu op de tweede tree…bijna beneden.

Op de eerste tree.

En tot slot op de grond….in diepe rust.

Met de lift naar beneden

Deze techniek lijkt sterk op het aflopen van een trap.

Stel je voor dat je je op de tiende verdieping van een gebouw bevindt.

Je staat voor de lift en je wilt naar de begane grond.

Je drukt op het knopje en je wacht tot de lift komt.

Als de lift is gearriveerd, gaan de deuren vanzelf open.

Dan loop je naar binnen en je drukt op de knop van de begane grond.

De lift begint te zakken naar de negende verdieping.

Je voelt je tijdens het passeren van iedere verdieping rustiger worden.

50

Dan zak je naar de achtste verdieping…je wordt steeds rustiger.

Dan naar de zevende….heerlijk ontspannen.

Dan de zesde….steeds dieper tot rust.

De vijfde verdieping……dieper en dieper.

De vierde…..heerlijk ontspannen.

De derde….steeds kalmer.

De tweede…..alsmaar dieper.

De eerste verdieping…..bijna beneden.

De begane grond….volledig tot rust.

In een bootje op de rivier

Deze techniek is een goed vervolg op de lift.

Nu je op de begane grond van het gebouw bent aangekomen, is het fijn om naar buiten te gaan….

Als je de deur uitloopt kom je ineens aan de oever van een rivier terecht….

Je kunt heerlijk ontspannen aan de oever van die rivier gaan zitten...

Met je voeten in het water... luisterend naar het langzaam stromende water...

Naast je ligt een bootje, stap er maar in...

Je kunt het bootje van de kant afduwen...

Laat je maar rustig meevoeren door de rivier...

Terwijl je de oevers aan je voorbij ziet gaan kun je je steeds meer ontspannen... dieper en...dieper…

Het bootje brengt je naar een prachtig natuurgebied met veel bomen

Op een gegeven moment drijft het bootje langzaam naar de oever van de rivier…

Daar stap je uit en gaat zitten, omringd door de natuur…

De boomvisualisatie

Nu je in de natuur bent aangekomen wil ik je vragen jezelf in gedachten te verplaatsen naar een mooie

plek waar je je helemaal veilig voelt, helemaal op je gemak, volledig ontspannen en helemaal bij jezelf.

Het kan een plek zijn die je regelmatig bezoekt of waar je in het verleden een keer bent geweest.

Het kan ook een plek zijn die je nu ter plekke verzint.

(even stilte….)

Wat komt er in je op?

Kun je wat meer vertellen wat je om je heen ziet?

Wat voor bomen zie je?

Kun je ook voelen dat je daar bent?

Zit je of sta je? Beweeg je?

Wat voor weer is het? Voel je ook de temperatuur?

Ruik je ook de geur van de natuur?

Hoor je ook de geluiden rondom je?

Deze plek is heel geschikt om eens stil te staan bij wat er nu het meest in je leven speelt, wat je het

meest bezig houdt momenteel.

Wil je er iets over vertellen?

Kijk nu eens goed om je heen naar de bomen.

Er is één boom die je speciale aandacht trekt.

Loop eens naar die boom toe. Bekijk hem aandachtig. Raak hem eens aan. Voel de bast.

Stap nu eens helemaal IN de boom en voel dat jij die boom BENT.

Hoe voelt dat?

Kijk nu weer eens goed om je heen naar de andere bomen. Hoever staan die van je af? Zijn sommige

bomen hoger of lager? Groter of kleiner? Zijn ze van dezelfde soort als jij of heel anders?

Alle bomen veranderen nu in de belangrijkste mensen die je kent.

Sommige mensen ken je heel goed, andere meer oppervlakkig.

Ook jij wordt weer gewoon jezelf.

Bekijk eens goed de relatie met die mensen.

Welke mensen staan het dichts bij?

Is er iets wat je wilt zeggen tegen een of meerdere personen?

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 51

Of een vraag die je iemand wilt stellen?

Over iets dat je misschien dwars zit of juist iets waar je blij over bent.

Neem daar nu even de tijd voor. Laat het goed op je inwerken.

Je kunt nu weer rustig vanuit deze plek je weer oriënteren op het hier-en-nu, op de stoel waar je op zit,

op de geluiden die je hoort.

Rek je maar lekker uit. Beweeg alles even.

Je kunt heel langzaam in je eigen tempo terugkomen.

Zo meteen kun je je ogen openen en je oriënteren op de omgeving.

Alsof je een dutje hebt gedaan en een bijzondere droom hebt gehad..

De meeste visualisaties zijn ook uitstekend met groepen te doen.

52

BIO-ENERGETICA EN KARAKTERSTRUCTUREN

Door Lucas van Gool

1. INLEIDING

Dit artikel geeft achtergrondinformatie, theorie en oefeningen om bio-energetica (lichaamswerk) te gebruiken binnen de context van lichaamsgerichte coaching.

De focus ligt op de doelstellingen waarvoor de opleiding kennis en vaardigheden geeft:

Op welke manier levert bio-energetica een bijdrage aan:

• Het bevorderen van vitaliteit.

• Omgaan met aan stress en burn-out klachten.

• Het herstellen van het lichaamsbewustzijn waardoor de verbinding tussen voelen en denken hersteld wordt, zodat iemand weer diepere rust, een innerlijk referentiepunt en een gevoel van autonomie kan ervaren.

• Het opsporen van mogelijke blokkades (op de levensenergie), het verwerken van deze blokkades waardoor deze niet meer bepalend hoeven te zijn in het heden.

2. ALGEMEEN 2.1 Wat is Bio-energetica?

Bio-energetica (BE) is een methode die het lichaam en de energetische processen ervan gebruikt als middel voor persoonlijke groei. Het is een middel en geen doel op zich. De grondleggers van de bio-energetica zijn Alexander Lowen en John Pierrakos. Zij baseerden zich op het werk van W. Reich. Reich was een leerling van Freud en was de eerste die de koppeling maakte tussen lichaam en geest. Hij deed een aantal baanbrekende ontdekkingen rondom adem, levensenergie, die hij orgone noemde, en gesegmenteerde spierpantsering van het lichaam. Reich wordt gezien als de grondlegger van de lichaamsgerichte psychotherapie.

2.2 Reichiaanse Theorie & Bio-Energetica

Uitgangspunt bij lichaamsgericht werken (en dus ook bio-energetica) is het principe van pulseren, van expansie en contractie van energie, van lading en ontlading. Dit principe werd door Reich ontdekt als bruikbaar principe voor de therapie. Als kinderen waren we nog verbonden met onze werkelijke vrije aard. De energie bewoog in de spontane en natuurlijke ladings- en ontladingscyclus door ons lichaam, en we voelden ons verbonden met onze pure kwaliteiten; onbezorgd, speels, spontaan, soepel, stromend, warm, contact makend, hulp vragend en gevend, samenwerkend en energiek. Deze wezenlijke aard wordt door de omgeving waar we opgroeien (het gezin, sociale omgeving en cultuur) sterk beperkt. De natuurlijke, spontane en werkelijke impulsen moeten worden tegengehouden binnen deze omgeving. Uiteindelijk ontstaat de meest intelligente oplossing voor het individu om te overleven in de omgeving waar hij opgroeide: de karakterstructuur. In het lichaam betekent dit dat negatieve levenservaringen (overprikkeling door stress en trauma, overweldigende emoties en verstoorde hechting) worden opgevangen door het lichaam. Het lichaam heeft de aangeboren capaciteit om met overprikkeling om te gaan. Hiervoor heeft het lichaam een aantal autonome mechanismen die voor de ontlading zorgen, waardoor het weer naar een ontspannen toestand kan terugkeren. Echter daar waar deze overprikkeling te veel, te vroeg, te snel of voortdurend is, kortom het lichaam is niet in staat de overprikkeling te reguleren zal de overprikkeling of overlading zich blijvend in het lichaam gaan nestelen. En ontstaan zo spanningspatronen in de spieren, botten en pezen, de ingewanden, hart en longen en in het centrale zenuwstelsel. Het lichaam pantsert zich als het ware tegen

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 53

de ervaring. Daar waar het lichaam aanvankelijk tijdelijk in het spanningspatroon was, als bescherming tegen de ervaring, wordt dit uiteindelijk een chronisch spanningspatroon. Dit spanningspatroon zorg voor blokkades in het lichaam waardoor de energie niet meer vrij kan stromen. Hierdoor kan het lichaam niet meer spontaan bewegen en vrijelijk zich uiten. De mechanismen die dit zouden kunnen reguleren (zoals emoties, vecht en vlucht reactie, uitreiken etc.) raken onderdrukt en het lichaam blokkeert meer en meer. Een ander verschijnsel wat hiermee gepaard gaat is dat het bewustzijn over het lichaam steeds verder weg raakt (dissociatie). Het is immers niet erg prettig om constant met spanning in contact te staan. Hierdoor verdwijnt ook het contact met wat er werkelijk nodig is voor regulatie (behoeften). Dit leidt tot een zich vastzettend patroon met onderdrukte en beperkte beweging en motoriek, verminderd gebruik van de ademcapaciteit, afname van vitaliteit, afname van het vermogen om grenzen te zetten of weg te bewegen van lastige situatie, afname van zelfvertrouwen, verminderde spontaniteit. Uiteindelijk blijf er een patroon over dat gericht is op het voorkomen van de activering van de negatieve herinneringen, of het voorkomen van nieuwe slecht te reguleren activering (stress): de karakterstructuur.

2.3 De overlevingstructuur als “Ik” (identiteit)

In dit proces van ‘conditionering’ raken we de verbinding met onze werkelijk natuur steeds meer kwijt. We raken steeds meer verbonden met het patroon waarmee we “moeten” overleven, en uiteindelijk wordt dit patroon een vast gegeven. De onderliggende ervaringen verdwijnen in het onderbewuste, de spanning wordt “normaal” en niet meer voelbaar, en uiteindelijk raken we geïdentificeerd met dit spanningspatroon, met alle onderliggende overtuigingen, waarden, normen en rollen. Na verloop van tijd zijn we deze overlevingsstructuur geworden en in plaats van te leven, gaan we overleven. Een belangrijk gevolg is dat het onze werkelijke vitaliteit beperkt, en aan de basis ligt van spanning- en stressklachten en kan leiden tot burn-out. Immers aan de basis van de structuur liggen stressvolle negatieve levenservaringen (overprikkeling door stress en trauma, overweldigende emoties en verstoorde hechting). Het in het lichaam houden van deze structuur kost veel energie, energie die niet gebruikt kan worden om vitaal te zijn, energie die gericht is om te overleven binnen de structuur. Dit kan jaren goed

gaan, echter wanneer de overlading in iemands lichaam op een gegeven moment te groot wordt, kan het pantser ineens openbreken en komen de ervaringen die de basis vormen voor dit pantser ineens aan de oppervlakte: stress en burn-out. Bio-energetisch werken richt zich op het vrij maken van de levensenergie die nu vast zit in de structuur, deze energie weer te laten stromen en tot expressie/uitdrukking te laten komen. Hierdoor kan een belangrijk lichamelijk principe zich weer herstellen; de constante wisselwerking tussen spanning en ontspanning, tussen opladen en ontladen van onze levensenergie. Het principe dat leidt tot zelfregulatie waardoor herstel met de wezenlijke natuur weer mogelijk wordt.

2.4 Segmentale inrichting van het spierpantser

Volgens Reich slaat de spanning en stress zich op in het spierstelsel. Deze spanning en stress heeft vervolgens weer een effect op de onderliggende lagen en beperkt de vrije stroom van energie (communicatie). Schematisch ziet dit er als volgt uit:

54

In het menselijk lichaam bevinden zich spiergroepen op geregelde intervallen langs de gehele lengte van de ruggengraat. Deze zijn op een ringachtige manier gestructureerd, vergelijkbaar met sluitspieren. Wilhelm Reich noemde deze circulaire spiergroepen de Segmentale Inrichting van het Spierpantser. Hij gebruikte de term 'pantser' om iets hards, onbuigzaams, of beschermends te impliceren. De spierbepantsering werkt als een blokkade op de stroom van energie die op en neer door het lichaam vloeit.

De zeven ringen of segmenten spierbepantsering reguleren de stroom van energie door het lichaam. Bij genoegen, vertrouwen en liefde zetten de spieren uit om zich te openen voor de ervaring. Bij pijn, angst en woede ontstaat er een verharding, een sluiting, een verdediging. Reich onderkende de volgende 7 segmenten: Segment 1: Oog. De bovenste helft van het hoofd, inclusief de bovenhelft van de neus, de ogen, wenkbrauwen, voorhoofd, en de bovenkant, zijkanten en de bovenhelft van de achterkant van het hoofd. Segment 2: Keel/Mond. Onderste helft van de neus, lippen, mond, tong, kaak, oren en de onderhelft van de achterkant van het hoofd. Segment 3: Nek/hals. Nek (voorkant en zijkanten) en keel. Segment 4: Borst. Borst, bovenste deel van ribbenkast, de pectorale spieren, schouders, armen, handen

en hart. Segment 5: Middenrif. Alle spieren van het middenrif. Segment 6: Buik. Spierenstelsel van de maag en onderrug. Segment 7: Bekken. Spierenstelsel van het bekken, anus, genitaliën, benen en voeten.

Lagen in het lichaam

(harde) Spieren,

botten, pezen,

vliezen

Centraal

zenuwsystem, in- en

uitgaande zenuwen,

ruggengraat en

brein

(Zachte) spieren

Ingewaden,

organen, hart,

longen, aderen en

klieren

Communicatie

tussen de lagen

via; zintuigen,

circulatie van

bloed en

hormonen, en

zenuwpulsen

stress

stress

stress

stress

stress

stress

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 55

Afbeelding: gesegmenteerde spierpantser volgens Reich vs. chakra’s

Deze segmenten zijn spiergroepen die loodrecht aan de stroom van energie functioneren, evenals sluitspieren. In een energetisch gezond organisme trekken zij samen en zetten uit in een ritmische samenwerking, om energetische impulsen door het lichaam te laten vloeien met acceptatie en totaliteit. Dat wil zeggen, of het nou gaat om woede, blijdschap, verdriet of seksuele gevoelens, er bestaat een gevoel dat het lichaam 'ja' zegt tegen wat er op dat moment doorheen stroomt. De expressie en de kernimpuls van waaruit deze voortvloeit zijn overeenstemmend. In een energetisch 'gespleten' organisme functioneren de segmenten in verdeeldheid of oppositie tegen elkaar, waardoor de golf van energie niet vrij door het lichaam kan stromen. Eén of meerdere segmenten kunnen mogelijk het gevoel of de impuls tot expressie verhinderen. Er bestaat dan een houding van 'nee' in het lichaam; gevoel en expressie worden teruggehouden. Dit noemen wij een blokkade: een energetische- of spierblokkade. Een blokkade van de spieren klinkt als een hard, permanent iets, zoals een blok cement of iets dat is gestorven, maar dat is het niet. In tegendeel, een blokkade van de spieren is zeer levend, vloeibaar en

reageert op omstandigheden van moment tot moment. Blokkades ontstaan op het moment dat een kind beslist dat het niet uiten van zijn gevoel het meest verstandige is dat hij kan doen. Binnen de bio-energetica worden door oefeningen de segmenten opnieuw onderzocht, geopend en kan de energie weer gaan stromen zodat er weer vrije expressie mogelijk is.

2.5 Bio-energetisch werken

2.5.1 Algemeen Werken met vitaliteit, stress en burn-out vraagt om een lichaamsgerichte aanpak. Alleen cognitief werken heeft weinig zin omdat de mechanismen die stress en burn-out aansturen in het lichaam verankerd zitten. Verder hebben deze mechanismen hun oorsprong in negatieve ervaringen uit de vroege jeugd en zijn daarmee niet goed cognitief benaderbaar. Dit heeft twee redenen. Allereerst slaan herinneringen voor het 6e levensjaar zich meer fysiek dan mentaal op. Het orgaan dat herinneringen opslaat is namelijk voor het 6e levensjaar nog niet volledig online. Ten tweede is het brein zo ingericht dat het negatieve ervaringen, en met name de herhaling ervan, zal proberen te voorkomen en vermijden.

56

Bio-energetica sluit aan op de klacht, de pijn of het thema van de cliënt in de huidige situatie. Dit kan zijn zich slap voelen, geen kracht hebben, geen grond onder de voeten hebben of grensthema of... Het thema wordt via het lijf benaderd waarbij de cliënt leert de gevoelens en signalen die het lijf geeft te herkennen en betekenis te geven. De heling of ontwikkeling zit in het doen van bio-energetische oefeningen, waarbij het lichaam leert te ontspannen, doorstroomt of tot expressie komt. Bij expressie is het van belang dat de begeleider en cliënt contact hebben met elkaar. In een vervolgtraject kan verder worden gewerkt en kunnen vitaliteit, autonomie en levenskracht herwonnen worden. Werken met bio-energetica is een ontdekkingsreis door je eigen lichaam waarbij iedereen de reis op zijn eigen manier maakt en de zeer persoonlijke facetten van zijn eigen verleden kan tegenkomen. Het lichaam is het uitgangspunt waarbij we moeten leren dat overgave aan de opgelopen negatieve ervaringen de sleutel is om onze spanning te begrijpen en ons ervan te bevrijden. 2.5.2 Mindset Werken met bio-energetica vraagt ook een bepaalde mindset van zowel de cliënt als de ondersteuner: 1. Lichaamswerk vraagt een bereidheid om om te willen gaan met lastige fysieke ervaringen, emoties en gevoelens. Het lichaam weet het. Spontane autonome impulsen worden in het begin vaak onderdrukt door het hogere brein. Dit is geen onwil of weigering van die persoon, maar een automatische reactie van het brein om overweldiging te voorkomen. Door bewustzijn er naar toe te brengen, tijd te nemen en vooral het fysieke aspect meer in de aandacht te brengen, bouwen mensen stap voor stap meer vermogen op om met het hele palet aan ervaring om te kunnen gaan. 2. Mensen die langere tijd hun energie maar voor een deel hebben gevoeld, kunnen schrikken als ze hun eigen potentie gaan ontdekken. Cliënten kunnen ook schrikken van de hoeveelheid emotie die ze tegenkomen en de gedachte dat ze die niet kunnen dragen. Leer de cliënt dat het stap voor stap kan gaan en in contact er veel meer gedragen kan worden dan dat de cliënt vooraf kan bedenken. Afhankelijk van de karakterstructuur kun je sneller of moet je langzamer gaan in de sessies. Veel bio-energetisch werk wordt in groepen gedaan. Je ervaart steun (vragen en geven) van elkaar en de groep helpt bij expressie de ervaring beter te verankeren. Let steeds op goede gronding zodat mensen het vertrouwen en de draagkracht voelen om weer te ontspannen. Vooral mensen met een eerste karakterstructuur (schizoïde) hebben veel gronding nodig. 3. Cliënten geven soms aan dat ze niet meer “voelen” of niet kunnen voelen. Wat ze er meestal mee bedoelen is dat ze zich niet of nauwelijks gewaar zijn van hun lichamelijke sensaties. Het lijf is dan zo sterk gepantserd (zie ook lichaamspantsering van Reich) dat het voelen niet prettig is en onbewust wordt (dissociatie). Iedere normaal neurotische mens is op termijn in staat weer met dit lichaamsbewustzijn in contact te komen. 4. Naast reparatie, is er onderhoud en herstel nodig. Je kut het als volgt zien: Een lekke band kun je oppompen om weer even verder te gaan, maar als je het lek niet plakt blijf je pompen. Een cliënt een ervaring geven is niet zo moeilijk, een pad van werkelijk herstel vraagt om toewijding van de cliënt om enige tijd de oefeningen te doen en inzicht te ontwikkelen op het eigen thema.

3. LICHAAMSGERICHTE OEFENINGEN 3.1 Algemeen

Bio-energetische oefeningen kunnen in 6 categorieën ingedeeld worden: - Gronden - Vrije energie stroom - Verbeterde lichaamshouding - Verdiepen en benutten adempotentie - Expressie van gevoel en emotie - Lichaamsbewustzijn (het lichaam als kompas)

3.1.1 Grondingsoefeningen

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 57

Grondingsoefeningen hebben tot doel om mensen op hun eigen benen te laten staan, aanwezig te zijn en een stevige basis te geven. Het gaat om een diep besef van “grond onder je voeten te hebben” (bestaansrecht, zelfvertrouwen, autonomie). Cliënten “zweven” soms binnen, je voelt dat jouw energie omhoog gaat. Zorg dan eerst voor gronding. 3.1.2 Openingsoefeningen (energie oefeningen) Energie oefeningen zijn gericht op activering en de doorstroming van energie (warmte, tinteling). Energetisch stroomt de energie van onze kern naar onze zes “afgifte plekken”: Handen (2), voeten(2), gezicht en geslacht. Deze oefeningen deblokkeren en nemen spanningsblokkades weg. 3.1.3 Verbeterde Lichaamshouding Oefeningen voor een betere lichaamshouding zijn gericht op het verminderen van chronische spanningsgebieden en activering van lichaamsgebieden waar te weinig (lege) energetische lading en spierspanning is, waardoor het lichaam meer in een natuurlijk evenwicht komt (o.a. Bio-kruk). 3.1.4 Verdiepen en gebruiken adem De adem is de brandstof voor ons systeem. Zonder zuurstof geen verbranding. Toch benutten de meeste mensen slechts tweederde van hun ademcapaciteit. De adem heeft direct invloed op onze emoties, zoals verdriet, opwinding en boosheid. Wie meer gaat ademen gaat meer voelen en krijgt het warmer. 3.1.5 Expressieoefeningen Veelal zijn met de spierblokkades ook de emoties geblokkeerd. We doen ons best om de emoties er onder te houden. Dit kost ons veel energie en we raken er op termijn op een heel diep niveau moe van. Door te gaan uiten, ontstaat er veel ruimte in het lichaam en neemt het gevoel van vitaliteit toe. We komen dichter bij onze eerste natuur. Expressie in een donker hok is niet zo heel spannend. Expressie in contact is vaak heel spannend. 3.1.6 Lichaamsbewustzijn Ons lichaam weet. Het weet precies wat goed is en wat we moeten laten. Bio-energetica is steeds weer gericht op het bewust worden van wat zich in het lijf afspeelt. Als cliënten enige tijd BE doen, komt het natuurlijk weten weer meer tot zijn recht. Op vele lagen weet de cliënt dan wat goed voor hem/haar is en wat niet. Het lichaam wordt dan weer je kompas zoals het van oorsprong was. 3.1.7 Aanwijzingen bij de uitvoering van lichaamsgerichte oefeningen Houd bij het uitvoeren van de oefeningen de volgende uitgangspunten in je achterhoofd:

1. Elke oefening is een uitnodiging om iets te onderzoeken.

2. Hoe dieper de adem, en hoe meer herhalingen in de adem, des te groter de lading in het systeem

en des te meer kans op “proces”.

3. Probeer in het begin zoveel mogelijk binnen de grenzen van de deelnemers te werken; immers

bij te veel, te vroeg, te snel en langdurig overweldigend gaat iemand terug in de oude toestand.

4. Veel oefeningen kun je op meerdere manieren inzetten.

5. Het gaat om het effect van de oefening en niet om absolute mogelijkheid.

6. Startpunt voor vrijwel alle oefeningen is de basishouding.

7. Neem voor en na elke oefening de tijd om te onderzoeken/na te voelen en stel dan vragen zoals:

“Wat merk je nu?”, “Wat ervaar je in dit moment?” of “Wat ervaar je in je lichaam?” waarbij je

de aandacht laat richten op het segment waarmee je hebt gewerkt.

Nog 2 reminders: 1. Catharsis. Lange tijd werd er in de BE verondersteld dat de cliënt telkens naar een emotioneel “hoogtepunt” moest, de catharsis. Inmiddels komen velen daar op terug. Expressie van gevoel is goed om in contact te komen met die emoties en gevoelslagen. Maar eenmaal beschikbaar hoef je daar niet telkens heen. Het iedere keer uiten van woede heeft een tegengesteld effect, omdat er in het neurologisch stelsel vooral het “patroon” boos geoefend wordt. 2. Loyaliteit. Bij het uiten van emoties, en vooral bij de emotie boos, komen cliënten regelmatig in een loyaliteitsconflict. Van belang is dat cliënt ÉN liefde ÉN boosheid mag ervaren. Boosheid moet daarbij gericht geuit worden. Zonder richting is boosheid een vermijdingsstrategie.

58

ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE EN

OVERLEVINGSSTRATEGIEËN

Door Carin Mannak

Inleiding

‘wat zich herhaalt, moet her-innerd worden’

We kennen het allemaal: levensthema’s die maar blijven terugkomen, onprettige levenssituaties die zich

blijven herhalen. Soms terwijl er op bewust niveau een onderkenning is dat de emotie die we voelen of

de gedachtes die we hebben te groot zijn voor de feitelijke gebeurtenis maar toch zitten we erin gevangen.

Een situatie die een dergelijke emotie, denken of gedrag oproept wordt een trigger genoemd; een trigger

in het activeren van oude onverwerkte pijnlijke levenservaringen, het maakt ons duidelijk dat we wonden

dragen. Daarmee is diezelfde situatie tegelijk een ingang geworden waardoor heling en transformatie

plaats kan vinden wanneer er vanuit bewustzijn en veiligheid naar gekeken en over gevoeld kan worden.

Wanneer erkenning en verwerking van het oude en pijnlijke kan plaatsvinden (het wordt her-innerd),

bepaalt het ons niet meer in het heden. We ervaren ons als meer heel en er komt meer ruimte voor ons

ware zelf. Dit maakt het belangrijk om terug te gaan naar de oorsprong van traumatische ervaringen. Het

model van karakterstructuren biedt hier een kader en een methode in.

KARAKTERSTRUCTUREN

Een karakterstructuur is niet hetzelfde als een karakter: het karakter wordt gevormd door ervaringen en

invloeden van buitenaf in combinatie met de persoonlijkheidskenmerken van het kind. Een

karakterstructuur of overlevingsstrategie refereert aan dat deel van de persoonlijkheid dat zich naar

buiten toe manifesteert. Het gaat om bepaald gedrag wat iemand vertoont om zich te beschermen in

situaties die iemand bewust of onbewust ervaart als bedreigend, stressvol of moeilijk. Het is een

defensiemechanisme in het nu dat gebaseerd is op traumatische ervaringen eerder in de ontwikkeling.

Karakterstructuren beschrijven het geheel van pantseringpatronen in het lichaam: chronische patronen

in vast-, in-, terug- en tegenhouden die in houding, weefsel en ademhalingspatroon van het lichaam

huizen. Deze hebben invloed op ons denken, voelen en handelen.

Karakterstructuren zijn een antwoord op ervaringen die we opdoen in bepaalde levensfasen: wanneer we

als kind geconfronteerd worden met ernstige chronische emotionele conflicten rond fundamentele

behoeften zoals het recht om te leven, om warmte, vertrouwen, genegenheid te ontvangen, kan dit een

pijn geven die te groot is om te dragen. Op het niveau van de geest gaan we ons daartegen verdedigen

door het conflict te verdringen, te rationaliseren, te ontkennen etc. Op lichaamsniveau gaan we de

bedreigende gevoelens ook in fysieke uiting en corresponderende spieractiviteit blokkeren, tegenhouden,

inhouden. Er ontstaat spierspanning en de ademhaling is niet meer vrij.

Overlevingsstrategieën hebben invloed op adempatronen, spierspanning, lichaamshouding en beweging;

op de vrijheid van je authentieke zelf. Overlevingsstrategieën bepalen een lichaamsprofiel of

karakterstructuur. Dit is te omschrijven als een samenhangend geheel van opvattingen, lichamelijke

kenmerken, gedragspatronen en gevoelens dat het antwoord is van elk individu op zijn

levensomstandigheden.

Een karakterstructuur treedt alleen in werking als een individu onder druk of spanning komt. Vaak

herkennen we ons in meerdere structuren waarbij er 1 als dominant ervaren wordt. Ook zullen we,

afhankelijk van de situatie, reageren vanuit verschillende karakterstructuren.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 59

Basistypen

Er zijn 6 basistypen. Elk type gaat terug naar een specifiek defensiepatroon zowel op psychologisch als

musculair niveau. Deze defensiepatronen zijn een antwoord vanuit een overlevingsstrategie en afhankelijk

van de fase van ontwikkeling. Vaak combineren we bepaalde defensiepatronen.

De theorie en methode van werken via karakterstructuren is een manier om menselijk gedrag in kaart te

brengen en er schematisch naar te kunnen kijken. Daarmee is het zoals elk model ook kunstmatig en

beperkend omdat het unieke van ieder mens niet in een model te vangen valt.

Het doel is om achter de overlevingsstrategie de verbinding met wie we in essentie zijn te hervinden en

vanuit die vrijheid in het leven te staan. Zo kan kwetsbaarheid een kracht worden, een al aanwezig talent

de mogelijkheid vinden om zich te manifesteren.

De oorspronkelijke benamingen zoals door Wilhelm Reich, Alexander Lowen en anderen aan de structuren

zijn gegeven, doen niet altijd recht aan de karakterstructuur of aan de persoon met deze structuur; zij

hebben een negatieve bijklank of worden gebruikt om psychologische stoornissen aan te duiden. Daarom

worden deze benamingen tussen haakjes benoemd.

Type 1: De afwezige structuur, de overlever (de schizoïde structuur)

Het creatieve, afwezige kind

Basisbehoefte: bestaansrecht, er mogen zijn

Polariteit: hemel en aarde

Energie: zich bij elkaar houden

Overlevingsbesluit: ik ben niet

Taak: op aarde komen

Oorsprong:

Deze karakterstructuur ontstaat tijdens de vroegste periode van het leven, soms al voor de geboorte

doordat er omstandigheden zijn geweest waardoor het kind zich niet welkom heeft kunnen voelen. Dit

kan bijvoorbeeld door een ongewenste zwangerschap zijn of door angst van de moeder tijdens de

zwangerschap. Ook een moeizame geboorte, een couveuse ervaring, verlating of afwijzing van de moeder

in het eerste levensjaar kunnen de basis vormen voor het ontstaan van deze structuur.

Algemene kenmerken:

- Scheiding tussen lichaam en geest (hoofd en gevoel) als gevolg van vervreemding van het eerste

chakra.

- Een beschouwende houding, je laat iemand niet makkelijk dichtbij komen.

- Wanneer er teveel druk op je wordt uitgeoefend kun je ‘vluchten’: dit uit zich bijvoorbeeld in

rationalisatie van het gevoel, of over iets anders beginnen.

- Het lichaamsgevoel in de zin van het ervaren van warmte en koude, honger of behoefte aan rust kan

verstoord zijn.

- Door de verhoogde alertheid als gevolg van het ontbreken van het gevoel van basisveiligheid wordt

het stresshormoon steeds aangemaakt waardoor je reageert vanuit fight or flight patronen, makkelijk

overprikkelt en chronisch vermoeid bent.

- De aandacht en energie is naar buiten en naar boven, de neerwaartse aardende stroom is belemmerd.

- Begrenzing is mede daardoor moeilijker te voelen.

- Er is een schijnbare onafhankelijkheid en gereserveerdheid, een moeite met in relatie zijn en een

grote behoefte aan het ervaren van individualiteit.

- Het niet hebben ervaren van bestaansrecht kan tot gevolg hebben dat iemand steeds de neiging heeft

te bewijzen dat hij bestaansrecht heeft: door steun en hulp te bieden aan anderen, door extreme

situaties op te zoeken bijvoorbeeld via sport of hard werken.

(Onbewuste) overtuigingen:

- Ik kan, mag, wil hier niet zijn

- Ik heb geen recht van bestaan

- Ik ben niet welkom

- Met mijn hoofd kan ik mijn angst hanteren

60

Psychische aspecten:

- Geringe verhouding tot de werkelijkheid, afwezig zijn, dagdromen

- Vermijden van intieme en gevoelige relaties

- Praten over wat je denkt, neiging tot rationaliseren en niet over wat je voelt

- Splitsing tussen denken en voelen

- In de kern angstig en onrustig zijn

Lichamelijke aspecten:

- Lichamelijk gefragmenteerd, zich bijeen houden.

- Een lichaam met verkrampingen (rug) of verstarringen. Een overspanning in het lichaam met name

bij het middenrif.

- Weinig verbinding met het lichaam, ook in de zin van het ervaren van warmte of kou, eetlust etc.

- Energie en houding teruggetrokken. Soms juist hyperbeweeglijk.

- Spierpantsering op ogen en oren.

- De ademhaling is over het algemeen hoog en klein, in hoge frequentie. Soms een paradoxale

ademhaling (op de inademing trekt de buik juist in, in plaats van dat hij uitzet en op de uitademing

treedt het omgekeerde op)

Lichamelijke klachten:

Slapeloosheid, zwakke afweer, hoge bloeddruk, chronische vermoeidheid, verzwakte levenskracht

Kwaliteiten/vermogens:

Zachtheid, loyaliteit, intuïtie en invoelingsvermogen. Goed kunnen observeren en aanvoelen wat de ander

nodig heeft. Helder denken, sterk analytisch vermogen. Contact kunnen maken met en voeding uit andere

werelden kunnen halen dan alleen uit de aardse werkelijkheid. Creativiteit, oorspronkelijkheid,

spiritualiteit.

Ontwikkelingsthema:

Van binnenuit besluiten er ‘echt’ te willen zijn, op aarde komen, het beamen van het leven en het innemen

van je plek, deelnemer worden in plaats van toeschouwer.

Het herstellen van je lichaam als woonplaats.

Begeleidingsaspecten:

- Een begeleidingshouding van afstandelijke betrokkenheid, veiligheid biedend, een anker in de realiteit

met respect voor de vluchtbewegingen van de ziel van de persoon. Laat iemand merken dat hij welkom

is zonder dwingend of eisend te zijn.

- Wees alert op het in contact zijn: van jezelf en van je cliënt.

- Lichaamsgericht werk je aan aarding, herstel van lichaamsbewustzijn, rustige opbouw en opladen van

energie naar het lichaam. Verbinding maken met het fysieke voelen, zonder direct naar de emotie te

gaan, door te richten naar zelfzorg in de vorm van voeding, rust e.d. Ook gemasseerd worden,

wandelen en in bad gaan zijn aardende activiteiten die het lichaamsbewustzijn wakker maken zonder

dat de nadruk op emotie komt.

- Wanneer iemand meer ‘ik sterkte’ en gronding ervaart kan aan diepere thema’s gewerkt worden en

ook de verbinding met het ervaren en uiten van emotie hersteld worden.

Mogelijke stoornissen gekoppeld aan deze karakterstructuur:

Dissociatie, anorexia, autistische stoornissen, psychose, angststoornissen

Type 2: de onverzadigbare structuur, de behoeftige (de orale karakterstructuur)

Het ondervoede, onverzadigbare kind

Basisbehoefte: fysieke en emotionele voeding

Polariteit: geven en nemen, vervulling en tekort

Energie: vasthouden

Overlevingsbesluit: ik kan niet of ik neem het

Taak: liefde vormgeven

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 61

Oorsprong:

Deze structuur ontstaat in de zuigelingentijd rond het 1e levensjaar, de periode wanneer de emotionele

identiteit zich ontwikkeld doordat er door de moeder voeding is onthouden bijvoorbeeld doordat de

moeder het te druk had of depressief was of meer vanuit regels dan vanuit afstemming op het kind

opvoedde. Voeding gaat over: voedsel, aandacht, aanraking, bescherming en spel (schijf van 5). Hierdoor

heeft het kind zich niet gewenst kunnen voelen. Het ervaart dat zijn basisbehoeftes niet

gehonoreerd/afgekeurd worden. Als overleving zegt het kind het vertrouwen in zichzelf of in de ander op.

Het durven toelaten en ontvangen raakt afgesloten. De hechting is onvoltooid; het kind heeft het te snel

zonder moeten doen.

Algemene kenmerken:

- Er ontstaat een afwachtende en hulpeloze houding en een ontkenning van behoeftes. Het weten wat

je wil, durven vragen en nemen is verstoord. Vaak uit iemand zich indirect of blijft passief. Ook kan

het zijn dat iemand juist zeer gevend wordt als manier om verbinding te kunnen ervaren.

- Iemand komt vaak a-vitaal en vermoeid over, de energie is zwak geladen en kan niet goed

vastgehouden worden.

- Ervaren van innerlijke leegte, gevoelens van eenzaamheid, depressie en vermoeidheid.

- Ervaren van een gevoel van bodemloosheid.

- Een belemmerde vlucht/vechtreactie die een bevriezingsreactie tot gevolg heeft.

- Zwakke grenzen

- Verslavingsgevoelig ook in de vorm van eigen grenzen te buiten gaan: overhaast, druk, onvermoeibaar

werken

(Onbewuste) overtuigingen:

- Als ik er niet om vraag, krijg ik niets

- Ik ben niet gewenst

- Er is niemand voor mij

- Doe jij het maar, ik kan het niet

Psychische aspecten:

- Innerlijke behoefte aan ondersteuning

- Een gevoel van tekort ervaren

- Minderwaardigheidsgevoelens

- Naar zichzelf gerichte boosheid

- Moeite om op eigen benen te staan

- Sterke stemmingswisselingen

- Lage frustratietolerantie

Lichamelijke aspecten:

- Lage spiertonus, onderontwikkelde musculatuur, een ingestorte en vermoeide indruk, de energie

wordt niet vastgehouden.

- Spierspanning vaak bij mond, kaken en aangezichtsspieren, de borstkas ingevallen.

- Stijfheid in gewrichten, knieën vaak op slot waardoor weinig draagvlak in zichzelf ervaren wordt

- De energie is naar buiten gericht

- De ademhaling is vaak oppervlakkig, soms met spanning op de inademing.

Kwaliteiten/vermogens:

Sociaal, goed kunnen beminnen en voor anderen zorgen. Natuurtalent in kennis overdragen vanuit grote

interesse en vermogen anderen aan te steken met enthousiasme

Ontwikkelingsthema:

- Vanuit kindpositie naar volwassen positie komen zorgdragend voor het kind in zichzelf.

- Assertiviteit ontwikkelen, wil en aarding. Leren zichzelf te voelen en te uiten maar ook leren energie

en gevoelens te omvatten (erbij stil te staan, te containen).

- Leren op eigen benen te staan, macht en heelheid in eigen autonomie en onafhankelijkheid voelen.

Begeleidingsaspecten:

62

- Geef begrenzing aan in de zin van wat wel en wat niet kan (bijvoorbeeld tijdsbewaking).

- Stimuleer iemand om tijd en energie aan zichzelf te geven.

- Ondersteun iemand eerst om uit de naar buiten gerichte emotionele toestand te komen en weer

contact met de vaste grond in zichzelf te vinden (2e chakra de ondersteuning geven van het 1e en

3e chakra).

- Leren containen in de zin van de eigen energie kunnen vasthouden.

- Laat hem er echt zijn met al zijn gevoelens.

- Fitness en sportactiviteiten om de energie op te laden.

- Gronding (eigen benen laten ervaren)

- Grenzen leren voelen

- Assertiviteit trainen: zeggen wat je wilt, boosheid uiten

Mogelijke stoornissen gekoppeld aan deze karakterstructuur:

Depressie, verslavingsproblematiek, chronisch vermoeidheidssyndroom, borderline problematiek.

Type 3: de vervloeiende structuur (de symbiotische karakterstructuur)

Het afhankelijke, aanpassende kind (identiteitsproblematiek)

Basisbehoefte: autonomie

Polariteit: samen en apart

Energie: vervloeien

Overlevingsbesluit: ik ben niemand

Taak: zichzelf worden

Oorsprong:

De vervloeiende structuur ontstaat als het kind tussen een half en twee jaar oud onvoldoende de kans

heeft gekregen de eigen autonomie te ontdekken en te ontwikkelen. Het overlevingsbesluit is leven via

identificatie met de ander. De oorzaak kan liggen in een overbeschermende of angstige sfeer binnen het

gezin of bij langdurige afwezigheid of weinig echte zorg en aandacht waardoor zich een basale

onzekerheid of verlatingsangst ontwikkelt. Ook als een van de ouders moeite heeft met het innemen van

ruimte en zichzelf duidelijk neerzetten, kan het kind dit overnemen.

Het basisvertrouwen is onvoldoende ontwikkeld waardoor hechtings- en verbindingsproblematiek

optreedt.

Algemene kenmerken:

- De innerlijke strijd tussen de wens naar autonomie en de angst om de regie en de echte

verantwoordelijkheid daadwerkelijk in handen te hebben.

- Thema is leren omgaan met samen en apart.

- De vervloeiende structuur is sensitief en heeft een scherp waarnemingsvermogen. Hij weet wat er

speelt tussen mensen en kan zich makkelijk in de ander verplaatsen. Afbakenen naar de ander is vaak

moeilijk. Door zijn antennes voor wat er mis is kan hij de ander vaak moeilijk laten.

- Een hulpvraag weigeren gaat gepaard met het voelen van schuld.

- Hij heeft een laag zelfbeeld en weinig zicht op de eigen kwaliteiten.

- Hij valt niet graag uit de toon.

- Zoekt naar harmonie in de intermenselijke sfeer, kan zich goed verbinden.

- Moeite met keuzes maken en vindt het lastig om nee te zeggen. Er mist een gevoel van ‘zelf’.

(Onbewuste) overtuigingen:

- Ik ben niemand

- Ik ben niets zonder jou

- Ik weet toch niet wat ik wil

- Ik ben wat ik voel

Psychische aspecten:

- Helemaal opgaan in relaties

- Angst om uit de toon te vallen

- Stemmingen van anderen overnemen

- Moeite om op eigen benen te staan en eigen keuzes te maken

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 63

- Voelt zich snel een mislukkeling

- Heeft veel bevestiging nodig

- Afhankelijk van de ander

Lichamelijke aspecten:

Geblokkeerde energie in benen, energie is naar buiten gericht. Vaak blokkade in bekken en maaggebied

(1e en 3e chakra), onderontwikkelde spieren, de begrenzing lijkt te ontbreken. Energetisch zwak geladen.

Ingehouden, weinig diepe ademhaling.

Kwaliteiten/vermogens:

Kristalheldere waarneming, aanvoelen van de ander, weten wat er bewust/onbewust speelt. Doorhebben

hoe situaties in elkaar zitten. Hierdoor kan hij anderen echt tot hulp zijn. Dit is nuttig in situaties waarin

de analyse van een situatie of een objectief standpunt nodig is.

Ontwikkelingsthema:

- Ik ben ik en jij bent jij.

- Verantwoordelijkheid nemen voor zijn individualiteit, de individualiteit te herontdekken (wie ben ik)

waardoor hij ook steviger staat in contact.

- Belangrijk is zich bewust te zijn van zichzelf en zijn plek en deze af te bakenen. Eigen interesses

ontwikkelen, eigen keuzes te maken. Zelf initiatieven nemen, eigen begrenzing aan te brengen

(bijvoorbeeld in werk, opgeruimde omgeving).

- Door het aanpassen aan en opgaan in anderen in te dammen, leert hij de ruimte van de ander te

respecteren.

Begeleidingsaspecten:

- Richten op de ontwikkeling van individualiteit en autonomie, het opbouwen van een zelfbeeld. Grenzen

leren voelen en herkennen, zichzelf worden, ontdekken wie hij is, verschil tussen binnen en buiten

ervaren, een eigen mening hebben.

- Geef kaders door te begrenzen: tijd, de ruimte die ergens voor is, een afgebakende opdracht, wat wel

en niet kan.

- Bewust kijken naar de angst om in de steek gelaten te worden en de pijn, woede en het verdriet die

met de jeugdervaringen samenhangen toe te laten. Ruimte geven aan het uiten hiervan.

- Territoriumoefeningen.

- Fysieke inspanning bijvoorbeeld in de vorm van hardlopen is helpend maar ook aardende activiteiten

als tuinieren of het huishouden doen. Creatieve vrije expressievormen.

Mogelijke stoornissen gekoppeld aan deze karakterstructuur:

Angststoornissen, identiteitsproblematiek.

Type 4: de opofferende structuur, de verdrager (de masochistische structuur)

Het opofferende kind (emotionele problematiek)

Basisbehoefte: zichzelf kunnen en durven zijn

Polariteit: depressie/expressie, dragen/loslaten

Energie: binnenhouden

Overlevingsbesluit: eigenlijk wil ik niet maar ik doe het toch

Taak: tot expressie komen

Oorsprong:

Rond het 2e en 3e levensjaar wanneer het kind de drang voelt zich los te maken van de ouders. Wanneer

deze drang tot losmaken wordt gefrustreerd, als de drang tot autonomie geremd wordt door te moeten

voldoen aan de verwachtingen van de omgeving wordt de spontane expressie weggedrukt.

Dienstbaarheid, schuldgevoel en verplichtingen komen in de plaats van het nemen van eigen

verantwoordelijkheid. Hij past zijn gedrag aan de omgeving aan zonder zich af te vragen wat hij wil. Het

trauma gaat over dwang en onderdrukte expressie; de energie heeft zich vastgezet. Lijden en zwaarte

zijn vertrouwd.

Kenmerken:

64

- Opofferend, kan slecht nee zeggen waardoor de balans tussen geven en nemen is verstoord.

- Genieten en voor zichzelf kiezen staan gelijk aan schuld.

- Zet zichzelf op de laatste plaats en heeft de neiging zichzelf te onderschatten.

- Vaak is hij een harde werker en heeft grote inzet.

- Vaak is hij naar buiten vriendelijk waarbij voelbaar kan zijn dat er van binnen van alles broeit.

- Soms neigt hij naar slachtofferschap en klagen, het leven lijkt voor hem een klus.

- Er is verlangen om te uiten maar een moeite om dit te laten merken en te doen.

(Onbewuste) overtuigingen:

- Ik moet me beheersen

- Ik doe toch mijn best

- Als ik lief ben zul je van me houden

- Met mij wordt het nooit wat

Psychische aspecten:

- Onderdrukken van emoties

- Alles slikken, geen nee kunnen zeggen

- Opofferend in relaties

- Lusteloos, weinig energie

- Weinig expressie

- Innerlijke negativiteit, schuldgevoelens

Lichamelijke aspecten:

- Ingehouden energie

- Het lichaam komt compact over, weinig toegankelijk, massief en krachtig. Ingehouden spierspanning

en een kort en gedrongen spierstelsel.

- Spierpantsering mogelijk bij nek en keel, gekromde bovenrug, hogere spiertonus, het lichaam lijkt in

elkaar gedrukt, alsof het onder een zware last gebukt gaat, het hoofd ligt iets voor het lichaam ten

opzichte van de verticale lijn.

- Soms gewrichtsklachten of darmklachten

- Zwoegende, werkende ademhaling waarbij iemand zucht op zijn uitademing waardoor hij te weinig

uitademt i.p.v. dat je de lucht vrij kunt laten ontsnappen

Kwaliteiten/vermogens:

- Grote naastenliefde, een sterk verantwoordelijkheidsgevoel en uithoudingsvermogen en bereid om ‘de

kar te trekken’.

- Trouw in contacten.

- Oog voor het lijden van anderen.

Ontwikkelingsthema:

- Jezelf tonen: mooie en minder mooie kanten.

- Leren wat hij wel kan dragen en wat hij los moet laten.

- Uiting geven aan onderdrukte gevoelens.

Begeleidingsaspecten:

- Van klacht naar hulpvraag komen.

- Zoeken naar wat de persoon zelf wil of vindt.

- Stretchen van de spieren, ontspannen en leren loslaten van de uitademing

- Gevoelens tot uiting laten komen, beweging, vanuit de zwaarte naar het licht en de lichtheid.

- Zijn binnenste laten zien en zich naar anderen toe openen.

- Bewustwording van de last die hij gedragen heeft en hoe zich daarvan te bevrijden.

- Inzicht bieden in het schuldgevoel

- Erkennen van boosheid, leren dit naar buiten te brengen.

- Rouw over hoe zwaar hij het zich gemaakt heeft.

Mogelijke stoornissen gekoppeld aan deze karakterstructuur:

Depressie, fysieke klachten als overgewicht en een hoge bloeddruk, faalangst.

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 65

Type 5: de afstandelijke structuur, de presteerder (de rigide karakterstructuur)

Het prestatiegerichte kind (gevoelsproblematiek)

Basisbehoefte: kunnen en durven leven vanuit het gevoel

Polariteit: wat hoort/wat voelt

Energie: terughouden

Overlevingsbesluit: ik sluit me, ik wil nooit meer gekwetst worden

Taak: durven liefhebben

Oorsprong:

Tussen het 2e en 4e levensjaar waarin intieme verbinding een hoofdthema is: overgave aan de ander

vanuit het man- of vrouw-zijn, met jezelf naar buiten komen en je aan de ander geven. Het kind heeft

zich in zijn intieme gevoelens afgewezen gevoelt, vaak door de ouder van het andere geslacht

bijvoorbeeld doordat deze een taboe heeft m.b.t. lichamelijk contact of angst voor zijn eigen seksuele

gevoelens.

Een kind met deze structuur leert zich aanpassen aan zoals hij denkt dat het hoort, sluit zich af van zijn

gevoelens en stelt zich terughoudend op.

Kenmerken:

- Iemand met deze structuur stelt zich vaak afstandelijk op, komt ongenaakbaar over en heeft vaak

moeite met lichamelijk contact. In situaties waarin veel gevoel optreedt voelt hij zich vaak

ongemakkelijk. Er is schaamte over het voelen en zich tonen daarin, hij houdt daar controle op. Er is

verwarring op het gebied van intimiteit en seksualiteit. Hij voelt zich makkelijk afgewezen.

- Er is een drang om het goed te doen, volmaakt te moeten zijn.

- Iemand ervaart vaak onrust en ongeduld. Kan hard werken en gaat daarbij makkelijk over zijn grenzen

omdat hij die te weinig voelt. Feedback wordt makkelijk gevoeld als kritiek. Hij is vaak competitief

ingesteld.

- Zelfbeheersing en zelfcontrole zijn een levenshouding.

(Onbewuste) overtuigingen:

- Als ik me laat zien, word ik gekwetst

- Als ik mijn best doe, ga je van me houden

- Ik voel niets

- Ik ga me niet openstellen

Psychische aspecten:

- Ambitieus en competitief

- Moeite met (lichamelijke) intimiteit

- Terughouden van gevoelens

- Geen vertrouwen in het eigen gevoel

- Grote angst om gekwetst te worden

Lichamelijke aspecten:

- Lichamelijk beheerst of verstramd, hogere spiertonus.

- Weinig of geen opvallende splitsingen in het lichaam.

- Hoge energetische lading, de energie naar buiten gericht.

- Blokkade in hart- en bekkengebied: het hart is vaak afgeschermd. De verbinding tussen hart en

bekkenenergie verstoord.

- Ademhaling is regelmatig maar gecontroleerd.

Kwaliteiten/vermogens:

- Initiatief, ordening en discipline.

- Een harde werker die beschikt over vitale energie en controle.

- Oog voor schoonheid, symmetrie en stijl waarmee hij sfeer kan scheppen.

Ontwikkelingsthema:

- Zich overgeven in situaties waarvan hij de afloop niet kent. Durven liefhebben.

66

- Leren niet perfect te hoeven zijn en fouten te mogen maken.

- Verbinding vinden met het voelen en dit als leidraad leren hanteren

Begeleidingsaspecten:

- Vragen naar gevoelens en open zijn over de eigen gevoelens.

- Permissieve benadering: de persoon zelf laten komen en weinig regels stellen.

- Een basishouding van rust en zachtheid en uitnodiging zodat de afstandelijkheid bij de ander kan

smelten (dit heeft tijd nodig).

- Benadruk dat fouten maken heel gewoon is.

- Contact maken met het gekwetste kind in de persoon

- Contact maken met het vermogen tot spelen en genieten.

- Aanraking doet de buitengrens van het lichaam verzachten waardoor er meer verbinding komt met

het voelen.

- Valoefeningen kunnen helpend zijn voor het leren omgaan met de angst voor controleverlies.

- Hartopenende oefeningen en bekkenoefeningen om blokkades daar te ontspannen.

Mogelijke stoornissen gekoppeld aan deze karakterstructuur:

Intimiteitsproblematiek, dwanghandelingen, neurotische klachten.

Type 6: de wantrouwige structuur, de strijder (de psychopatische karakterstructuur)

Het verraden kind: afhankelijkheidsproblematiek

Basisbehoefte: zich vrij voelen

Polariteit: vertrouwen/wantrouwen

Energie: bovenhouden

Overlevingsbesluit: ik kan het

Taak: het vertrouwen terugwinnen

Oorsprong:

Tussen het 7e en 15e levensjaar waarin een kind de behoefte heeft op zichzelf te staan maar ook de

bedding en bevestiging van de ouders nodig heeft. Een structureel ontbreken van hulp en vertrouwen

maakt dat er wantrouwen ontstaat. Het kind heeft te snel groot moeten worden, het geloof in liefde gaat

verloren, er is moeite met hechting. Ook kan een schoolsituatie die onveilig was (gepest worden) de

oorsprong zijn van deze structuur of een voorwaardelijkheid in de opvoeding: als je dit doet/kunt, krijg

je dat. Het kind heeft onvoldoende de mogelijkheid gehad een klein kind te zijn. Hierdoor worden

afhankelijkheidsgevoelens afgebroken en ondermijnd.

Kenmerken:

- Een wantrouwende houding ten opzichte van de omgeving.

- Met actie en prestatie in de buitenwereld zoekt hij bevestiging. Hij ontleent zijn gevoel van

eigenwaarde aan de beleving van succes. Is initiatiefnemend en neemt makkelijk de leiding.

- Heeft moeite met het vragen van hulp en afhankelijk van anderen te zijn.

- Hij kan een rots in de branding zijn, je kunt op hem rekenen als het om aanpakken gaat.

- Hij houdt zich liever groot dan zijn kwetsbaarheid te laten zien.

(Onbewuste) overtuigingen:

- Ik heb gelijk, jij hebt ongelijk

- Intimiteit is alleen mogelijk als ik de baas blijf

- Ik doe alleen wat ik wil

- Ik blijf alles controleren

Psychische aspecten:

- Behoefte om te domineren en te controleren

- Behoefte aan erkenning

- Leven op basis van wilskracht

- Zich groot willen houden

- Bang om te verliezen

- Angst om alleen gelaten te worden

READER 2017 – LICHAAMSGERICHTE COACHING ATMA INSTITUUT 67

Lichamelijke aspecten:

- Een zichzelf optillende ademhaling, de ademhaling zet zich vast in de borstkas.

- Spierpantsering in het bovenlichaam, het bovenlichaam is dominant aanwezig, het onderlichaam

minder ontwikkeld, de taille samengetrokken.

- Het hart is gepantserd. Het energieveld heeft geen brede basis; de benen weinig grondvlak.

- De energie is hoog geladen, op buitenwereld gericht en op doorgaan.

Kwaliteiten/vermogens:

- Zichzelf neerzetten en doortastend zijn.

- Hij weet de leiding te nemen, aan te pakken en overzicht en focus te houden in moeilijke en

onverwachte situaties.

- Hij heeft charisma.

Ontwikkelingsthema:

- De ander te leren vertrouwen en de controle los te laten.

- Het loslaten van de overtuiging dat geven en ontvangen aan prestatie gekoppeld is.

- Kwetsbaar durven zijn, verbinding vinden met zijn zachte gevoelskant.

Begeleidingsaspecten:

- Een heldere doelstelling voor de begeleiding formuleren: duidelijkheid geeft veiligheid.

- Tijd geven om vertrouwen en hechting op te bouwen.

- Een houding van rust, professionaliteit en respect en gelijkwaardigheid: niet meegaan in een mogelijke

neiging tot machtstrijd.

- Maak gebruik van het onverwachte: van verrassing, spanning en eerlijkheid. Beter werkt het om

iemand te laten zien hoe hij iets doet dan om het te benoemen.

- Wees je bewust dat onder deze structuur van ‘ik kan alles’ soms diepere thematiek en kwetsbaarheid

huist.

- Energie in het lichaam omlaag brengen: verbinding met de buikademhaling herstellen en het volledig

uitademen zodat de cliënt makkelijker in ontspanning kan komen.

- Naar hartsverbinding brengen, kwetsbaarheid erkennen en toelaten. Werken met angst en woede.

Mogelijke stoornissen gekoppeld aan deze karakterstructuur:

Burn-out, eenzaamheid.

Gebruikte literatuur: Wiebe Veenbaas, Joke Goudswaard en Henne Arnolt Verschuren, De Maskermaker (ISBN 978-90-78395-01-0) Anodea Judith, Handboek Chakrapsychologie (ISBN 90-230-0954-1) Ansgar en Dietlinde Rank, Je Lichaam als Spiegel’ (ISBN 90-6325-489-x) Tijn Ponjee, Word wie je bent (ISBN 978-90-816462-0-8)