Rapport Verslag Leuven 12 februari 2009 2008. 22 Rentevoeten en monetaire aggregaten in de Verenigde...
-
Upload
brecht-smets -
Category
Documents
-
view
213 -
download
1
Transcript of Rapport Verslag Leuven 12 februari 2009 2008. 22 Rentevoeten en monetaire aggregaten in de Verenigde...
RapportVerslag
Leuven 12 februari 2009
2008
22
Rentevoeten en monetaire aggregaten inde Verenigde Staten
Bronnen: Federal Reserve, ECB.
1 Op 23 maart 2006 stopte de Federal Reserve Board de publicatie van het monetaire aggregaat M3.
Rentevoeten (procenten)
Monetaire aggregaten (jaarlijkse veranderingspercentages)
33
Bruto-uitgiften van effecten met activa als onderpand en wanbetalingsgraad op subprime hypotheekleningen
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Bronnen: European Securitisation Forum, SIFMA.1 Eerste negen maanden.2 Tijdreeks beschikbaar sinds 2000.
Verenigde Staten (miljarden VS-dollars)
Europa (miljarden euro's)2
1
BRUTO-UITGIFTEN VAN EFFECTEN MET ACTIVA ALS ONDERPAND
0
5
10
15
20
25
30
35
40
1 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57
2000 2001 2002 2003 2004 2005
2006 2007
WANBETALINGSGRAAD OP SUBPRIME HYPOTHEEKLENINGEN1
Bron: IMF, Global Financial Stability Report, October 2008.1 Getoond per jaar ("vintage") wanneer de lening
oorspronkelijk werd verstrekt aan de in-gebreke-blijvende debiteur.
Wan
bet
alin
gsg
raad
Aantal verstreken maanden sinds kredietverstrekking
4
0
500
1000
1500
2000
2500
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Niet-vrijgestelde fondsen belegd in soeuvereine effecten
Niet-vrijgestelde fondsen belegd in andere effecten
Fondsen met een fiscale vrijstelling
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
2005
2006
2007
2008
Commercial paper uitgegeven door niet-financiëlevennootschappenCommercial paper uitgegeven door financiële vennootschappen
Commercial paper met activa als onderpand
UITSTAANDE BEDRAGEN VAN DE GELD-MARKTFONDSEN IN DE VERENIGDE STATEN(maandgegevens)
UITSTAANDE BEDRAGEN VAN COMMERCIALPAPER IN DE VERENIGDE STATEN(weekgegevens)
Bronnen: Investment Company Institute, Thomson Financial Datastream, Federal Reserve.
Markt voor kortlopende effecten in de Verenigde Staten(miljarden dollars)
55
Balanstotaal kredietinstellingen(in procenten van het BBP)
Bronnen : ECB, FDIC, Thomson Financial Datastream.
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
VERENIGDE STATEN
0
50
100
150
200
250
300
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
EUROGEBIED
6
De financiële crisis in het kort
► Eerste fase (augustus 2007 tot september 2008)
Correctie van de vastgoedmarkt in de Verenigde Staten en probleem van de risico-hypotheken
Depreciatie van activa in de financiële sector (subprime leningen, gestructureerde producten)
Wantrouwen en spanningen op de interbanken markt (voorkeur voor liquiditeit)
Liquiditeitsinjecties door de centrale banken
7
De financiële crisis in het kort
► Tweede fase (sinds 15 september 2008)
► Verlamming van interbankenmarkt► Sterke stijging van de risicopremies► Ineenstorting van de aandelenmarkten ► Massale interventies van de autoriteiten :
- Centrale banken: nieuwe uitbreiding van (normale en buitengewone) liquiditeitsverschaffing en van het aanvaarde onderpand - Regeringen : kapitaalinjecties, depositobescherming, staatswaarborg
- Internationale instellingen: kredietlijnen voor landen in moeilijkheden
►Vertraging van de economie wat de financiële crisis versterkt
8
Verloop van de marktvoorwaarden
RENTEVERSCHILLEN TUSSEN DE LIBOR/EURIBOR EN DE OIS1 OP DRIE MAANDEN(daggegevens, basispunten)
Bron: Bloomberg.
1 Vaste rente betaald door de tegenpartij van een renteswapcontract die de daggeldrente ontvangt voor een termijn van drie maanden (Eonia voor het eurogebied, effectieve rente van de federal funds rate voor de Verenigde Staten).
0
50
100
150
200
250
300
350
400
Verenigde Staten Eurogebied
2007 2008
9
Operationele monetaire - beleidsvoering van het Eurosysteem in 2007 en 2008(daggegevens, miljarden euro's)
GECONSOLIDEERDE LIQUIDITEITSBEHOEFTE EN OPEN-MARKTTRANSACTIES
Vroegere situatie Eerste fase financiële crisis Tweede fase financiële crisis
Geconsolideerde liquiditeitsbehoefte van hetbankwezen
Open-markttransacties van het Eurosysteemwaarvan:
Fine-tuning-transacties
Basis-herfinancieringstransacties
Transacties met een looptijd van zes maanden
Transacties met een looptijd van drie maanden
Herfinancieringstransacties met een bijzondere termijn
Bron: ECB.
16/1
13/2
13/3
17/4
13/514/5
12/6
10/7
7/8
11/9
9/10
13/11
11/12
15/1 8/7
7/10
20/1
9/129/9 11/1111/3
12/2 10/6 12/815/4
2007 2008 2009
-200
0
200
400
600
800
1000
-200
0
200
400
600
800
1000
10
TEGOEDEN OP REKENINGEN-COURANT EN BEROEP OP DE PERMANENTE FACILITEITEN
Depositofaciliteit Marginale beleningsfaciliteit Verschil tussen tegoeden op rekeningen-courant engemiddelde reserveverplichting
Bron: ECB.
Operationele monetaire beleidsvoering van het Eurosysteem in 2007 en 2008(daggegevens, miljarden euro's, tenzij anders vermeld)
Vroegere situatie Eerste fase financiële crisisTweede fase
financiële crisis
-100
-50
0
50
100
150
200
250
300
350
16/1
13/2
13/3
17/4
13/514/5
12/8
10/7
7/8
11/9
9/10
13/11
11/12
15/1 8/7
7/10
20/1
9/129/9 11/1111/3
12/2 10/6 12/815/4
2007 2008 2009
11
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
T3 T4 T1 T2 T3 T4¹
Minderwaarden op activa
Herkapitalisaties
2007 2008
Bron: Bloomberg.1 Het bedrag van de minderwaarden van het vierde kwartaal van 2008 is partieel, aangezien tal van instellingen hun resultaat voor dat kwartaal nog niet hadden gepubliceerd
op de afsluitingsdatum van dit Verslag.
Minderwaarden op activa en herkapitalisaties van de grote financiële instellingen in de wereld(miljarden dollars)
12
Rentestructuur op de geldmarkt in het eurogebied(daggegevens)
Bronnen: Bloomberg, Thomson Financial Datastream.
0
1
2
3
4
5
6
Minimale inschrijvingsrente op de basisherfinancieringstransacties
Eonia
Euribor op één maand
Euribor op drie maanden
Euribor op tw aalf maanden
2007 20080
1
2
3
4
5
6
Duitse schatkistcertif icaten op drie maanden
Eurepo op drie maanden
Euribor op drie maanden
2007 2008
13
Negatieve gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie via verschillende kanalen:
► Negatief vermogenseffect→ particuliere consumptie
► Toename van de kostprijs van kapitaal → investeringen
► Inkrimping van de economische activiteit op wereldvlak →uitvoer
► Terugvallend vertrouwen van gezinnen en ondernemers → consumptie en investeringen
14
40
60
80
100
120
140
160
2007 2008
BEURSKOERSEN(daggegevens, indexcijfers 29 december 2006 = 100)
Verenigde Staten1
Eurogebied2
Japan3
Opkomende landen4
Bron: Thomson Financial Datastream.1 Wilshire 5000 index.2 Dow Jones Euro Stoxx Broad index.3 Topix index.4 MSCI Emerging Markets index.
Verloop van de marktvoorwaarden
1515
Aandelenkoersen(1 januari 2007 = 100)
Bron: Thomson Financial Datastream.
0
20
40
60
80
100
120
140
KBC Dexia Fortis DJ Eurostoxx Financials
2008 20092007
16
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
2007 2008
RENDEMENTSVERSCHILLEN TUSSEN BEDRIJFSOBLIGATIES EN REFERENTIELENINGEN VAN DE OVERHEID(daggegevens, basispunten)
Verenigde Staten Eurogebied
AAA-rating
BBB-rating
AAA-rating
BBB-rating
Verloop van de marktvoorwaarden
Bron: Bloomberg.
17
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Verenigde Staten Eurogebied
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
BANKKREDIETEN AAN ONDERNEMINGEN EN AAN HUISHOUDENS(kwartaalgegevens, veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar)
Verloop van de marktvoorwaarden
Bronnen: Federal Reserve, ECB.
18
Bbp-groei in de voornaamste economieën (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
2006 2007 2008 2009p.m.
Aandeel in de wereld-economie1
Verenigde Staten
2,8 2,0 1,1 -1,6 21,6
Japan 2,0 2,4 -0,3 -2,6 6,7
Eurogebied 3,0 2,6 1,0 -2,0 16,3
China 11,6 13,0 9,0 6,7 10,9
India 9,6 9,3 7,3 5,1 4,6
Wereld 5,0 5,2 3,4 0,5 100,0
Bronnen: EC, IMF, OESO.1 Procenten van het mondiale bbp van 2007, op basis van koopkrachtpariteiten.
19
Koers van het macro-economische beleid in de voornaamste economieën
Bronnen: ECB, BIB, BOJ, EC, OESO.
2006 2007 2008
20
Prijzen van basisproducten(maandgegevens, VS-dollar, indexcijfers 2000 = 100)
Bron: HWWI.
0
100
200
300
400
500
6001
99
0
19
91
19
92
19
93
19
94
19
95
19
96
19
97
19
98
19
99
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
Totaal Alimentaire grondstoffen Industriële grondstoffen Energetische grondstoffen
21
Prijzen voor ruwe aardolie(maandgemiddelden, per vat Brent)
In VS-dollar
In euro
NOMINALE PRIJZEN REËLE PRIJZEN¹
Bronnen: EC, Thomson Financial Datastream.1 Nominale prijzen gedefleerd aan de hand van de CPI of, indien beschikbaar, de HICP (indexcijfers 2008 = 100) van de Verenigde Staten en van het eurogebied.
Om de prijs van een vat Brent om te rekenen in euro, is het verloop vóór 1999 gebaseerd op dat van de ecu t.o.v. de dollar.
22
Economische ontwikkeling in de Verenigde Staten (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
Bestedingen (naar volume)1 2006 2007 2008
Finale binnenlandse vraag 2,6 1,8 0,2
Consumptieve bestedingen
Particulieren 3,0 2,8 0,4
Overheid 1,6 1,9 2,8
Bruto-investeringen in vaste activa
Woningen -7,1 -17,9 -21,3
Ondernemingen 7,5 4,9 2,4
Overheid 2,1 3,0 3,6
Voorraadwijziging2 0,0 -0,4 -0,3
Netto-uitvoer van goederen en diensten2 0,0 0,6 1,4
Uitvoer 9,1 8,4 8,5
Invoer 6,0 2,2 -2,3
Bbp 2,8 2,0 1,4
Bron: OESO.1 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens.2 Bijdrage tot de verandering van het bbp, procentpunten.
23
Activiteit en prijsverloop van de woningsector in de Verenigde Staten(indexcijfers 2000 = 100; maandgegevens, tenzij anders vermeld)
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Verkochte woningen (nieuwe en bestaande)
In aanbouw genomen woningen
Prijzen van bestaande woningen¹ Bronnen: Standard & Poor's, Thomson Financial Datastream.¹ Nationale Case-Schiller-index, kwartaalgegevens.
24
Economische ontwikkeling in het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
Bestedingen (naar volume)1 2 2006 2007 2008
Finale binnenlandse vraag 2,8 2,3 0,7
Consumptieve bestedingen
Particulieren 2,0 1,6 0,4
Overheid 1,9 2,3 1,8
Bruto-investeringen in vaste activa
Woningen 6,7 1,4 -3,4
Ondernemingen 6,4 5,5 1,4
Overheid 1,0 3,2 3,0
Voorraadwijziging3 0,1 0,0 0,2
Netto-uitvoer van goederen en diensten3 0,1 0,3 0,2
Uitvoer 8,3 5,9 3,1
Invoer 8,2 5,3 2,5
Bbp 3,0 2,6 1,0
Bronnen: EC, OESO.¹ Ongerekend de landen die na 2006 tot het eurogebied zijn toegetreden.2 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, behalve voor de uitvoer en de invoer.3 Bijdrage tot de verandering van het bbp, in procentpunten.
25
-2
0
2
4
6
8
10
78
80
82
84
86
2003 2004 2005 2006 2007 2008
Bruto-investeringen in vaste activa van de ondernemingen1 2 (linkerschaal)
Bezettingsgraad van het productievermogen3 (procenten) (rechterschaal A)
Ondernemersvertrouwen4 (rechterschaal B)
Verwerkende nijverheid
A B
Bedrijfsinvesteringen en ondernemersvertrouwen in het eurogebied(seizoengezuiverde gegevens)
Bronnen: EC, OESO.1 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens; veranderingspercentages naar volume t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar.2 Ongerekend de landen die na 2006 tot het eurogebied zijn toegetreden.3 Gemeten op basis van de kwartaalenquête.4 Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête.
26
-10
-5
0
5
10
15
EA DE FR IT ES NL BE IE
-30
-15
0
15
30
45
r
Gemiddelde van 1998 tot 2007
Investeringen in woongebouwen in 20083 (rechterschaal)
(linkerschaal)In 20082
Reële woningprijzen1 en investeringen in woongebouwen in het eurogebied(veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar)
Bronnen: EC; OESO; IMF en OESO, Workshop on Real Estate Price Indexes (Parijs, 6 en 7 november 2006); Thomson Financial Datastream; Stadim; CBS;Department of the Environment, Heritage and Local Government (IE); Ministerio de Vivienda (ES); ECB; NBB.1 Nominale woningprijzen, gedefleerd aan de hand van de nationale HICP.2 Eerste drie maanden voor Italië; eerste zes maanden voor het eurogebied, België, Frankrijk en Ierland; eerste negen maanden voor Spanje en Nederland; gegevens voor Duitsland niet beschikbaar. 3 Eurogebied, ongerekend de landen die na 2006 tot dat gebied zijn toegetreden.
Reële woningprijzen
27
0
1
2
3
4
5
2000
2002
2004
2006
2008
0
1
2
3
4
5
2000
2002
2004
2006
2008
Bronnen: EC, ECB.
Indicatoren van inflatoire druk in het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar)
28
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35
2007 20080
0,5
1
1,5
2
2,5
3
2007 2008
Verwachtingen voor 2008 (linkerschaal)
Verwachtingen voor 2009 ( linkerschaal)
Door de consumenten verwacht prijsverloop over de komende twaalf maanden1 (rechterschaal)
Door de producenten van de dienstensector verwacht prijsverloop over de komende drie maanden1 (rechterschaal)
Inflatieswaps
Op vijf jaar
Op tien jaar
Op vijf jaar binnen vijf jaarInflatievooruitzichten op vijf jaar, door de ECB gehouden enquête bij de professionele voorspellers
OP KORTE TERMIJN OP MIDDELLANGE TERMIJN
Inflatieverwachtingen in het eurogebied(jaarlijkse veranderingspercentages, tenzij anders vermeld)
Bronnen: Consensus Economics, EC, Thomson Financial Datastream, ECB.1 Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête.
29
0
2
4
6
8
10
12
14
2004 2005 2006 2007 2008
M1Chartaal geld en zichtdeposito's
Andere korte-termijndeposito's
Verhandelbare instrumenten
M2M3
0
2
4
6
8
10
12
14
2004 2005 2006 2007 2008
Leningen aan de niet-financiële vennootschappen
Leningen aan de gezinnen
Leningen aan de overige financiële instellingen2
Kredietverlening aan de particuliere sector1M31
Effecten m.u.v. aandelen
Overige3
M3 EN DE COMPONENTEN ERVANKREDIETVERLENING AAN DE PARTICULIERE SECTOR
Geldhoeveelheid en kredietverlening aan de particuliere sector in het eurogebied(bijdrage tot de verandering t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar, in procentpunten, tenzij anders vermeld)
Bronnen: EC, ECB.1 Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar.2 Leningen aan niet-monetaire financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.
3 Aandelen en leningen aan verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.
30
Monetaire voorwaarden in het eurogebied
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
1999
2001
2003
2005
2007
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
1999
2001
2003
2005
2007
REËLE KORTE-TERMIJNRENTEN, EX ANTE1
REËLE WISSELKOERSEN VAN DE EURO(indexcijfers 1ste kwartaal 1999 = 100)
Driemaands Euribor
Leidinggevend basisrentetarief
Effectieve wisselkoers2
Wisselkoers van de euro t.o.v. de VS-dollar3
Bronnen: Consensus Economics, Thomson Financial Datastream, ECB.1 Rentetarief gedefleerd aan de hand van een gewogen gemiddelde van de inflatieverwachtingen voor het lopende jaar en het volgende jaar. Het gewicht van het
lopende (volgende) jaar neemt af (toe) in de loop van het jaar. 2 Effectieve wisselkoers van de euro ten opzichte van de valuta's van de tweeëntwintig belangrijkste handelspartners, gedefleerd aan de hand van de verhouding
tussen de CPI's.3 Wisselkoers van de euro t.o.v. de VS-dollar, gedefleerd aan de hand van de verhouding tussen de CPI's.
31
2
3
4
5
6
7
8
9
10
20
00
20
02
20
04
20
06
20
08
Obligaties van financiële ondernemingen op zeven tot tien jaar
p.m. Duitse Bund op tien jaar
RENTE OP DE MARKT VOOR BEDRIJFSOBLIGATIES
Dow Jones Euro Stoxx- Gehele markt
AANDELENKOERSEN(indexcijfers januari 1999 = 100)
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
20
00
20
02
20
04
20
06
20
08
Dow Jones Euro Stoxx- Financiële sector
Financieringsvoorwaarden van de ondernemingen op de financiële markten in het eurogebied(daggegevens)
Bron: Thomson Financial Datastream.
Obligaties van niet-financiële ondernemingen op zeven tot tien jaar
Obligaties van niet-financiële ondernemingen met AA-rating op zeven tot tien jaar
32
Hypothecaire kredieten aan gezinnen
Door de declaranten opgetekend verloop
Door de declaranten verwachte ontwikkeling
Leningen aan ondernemingen
Toekenningscriteria voor kredieten in het eurogebied1
(kwartaalgegevens)
Bron: ECB.1 Nettopercentages (niet-gewogen) van de antwoorden van de kredietinstellingen op de enquête van het Eurosysteem naar de kredietverlening, die de mate aangeven waarin de criteria voor het verlenen van kredieten werden versoepeld of verstrakt (-).
Door de declaranten opgetekend verloop
Door de declaranten verwachte ontwikkeling
-70
-60
-50
-40
-30
-20
-10
0
10
20
2003 2004 2005 2006 2007 20092008
33
Voornaamste ontwikkelingen in de Belgische economie(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, uitgezonderd overheidsfinanciën)
2005 2006 2007 2008 r 2009 r
Groei 2,2 3,0 2,6 1,1 -1,9
Werkgelegenheid 1,3 1,4 1,8 1,6 -1,7
Inflatie 2,5 2,3 1,8 4,5 0,5
Overheidsfinanciën1
Financieringssaldo -2,6 0,3 -0,3 -1,1 -3,3
Geconsolideerde schuld 92,1 87,8 83,9 88,7 94,8
Bronnen : INR, NBB.1 Procenten bbp.
3434
Bbp-groei in België(veranderingspercentages naar volume t.o.v. het voorgaande jaar)
-5-4
-3-2-10
123
4567
89
10
11121314
1516
19
30
19
40
19
50
19
60
19
70
19
80
19
90
20
00
20
09
Bronnen: INR, KULeuven, NBB
19
40
-19
46
ge
en
ge
ge
ven
s b
esc
hik
ba
ar
35
Bbp en voornaamste bestedingscategorieën, naar volume(voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens; veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
2004 2005 2006 2007 2008 r
Consumptieve bestedingen van de particulieren 1,1 1,5 2,1 2,0 0,8
Consumptieve bestedingen van de overheid 1,8 0,4 0,1 2,3 2,1
Bruto-investeringen in vaste activa 6,8 7,3 4,8 6,1 4,4
Woningen 9,8 10,0 7,9 1,3 0,9
Ondernemingen 6,5 5,2 5,6 8,5 6,7
Overheid 0,5 15,5 -10,6 3,4 -3,2
p.m. Totaal van de finale binnenlandse bestedingen 2,4 2,4 2,2 3,0 1,9
Voorraadwijziging¹ 0,1 0,5 0,9 0,1 0,3
Uitvoer van goederen en diensten 6,1 3,9 2,7 3,9 3,0
Invoer van goederen en diensten 6,0 4,9 2,7 4,4 4,2
p.m. Netto‑uitvoer van goederen en diensten¹ 0,4 -0,6 0,1 -0,3 -1,0
Bbp 2,8 2,2 3,0 2,6 1,1
Bronnen: INR, NBB. 1 Bijdrage tot de verandering van het bbp, procentpunten.
36
-2
-1
0
1
2
3
4
2004 2005 2006 2007 2008
Bbp en conjunctuurindicator(seizoengezuiverde gegevens)
Bbp naar volume¹ (linkerschaal)
Algemene synthetische conjunctuurcurve (rechterschaal)
Bronnen: INR, NBB.1 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens.
r
p.m. Gemiddelde 1980-2008Afgevlakte reeks Brutoreeks
37
Economische groei in België, de drie belangrijkste buurlanden en het eurogebied(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
-1
0
1
2
3
4
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Eurogebied Drie belangrijkste buurlanden België
Bronnen: OESO, INR, NBB.
38
-2
-1
0
1
2
3
4
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
r
Netto-uitvoer van goederen en diensten
Voorraadwijziging
Bruto-investeringen in vaste activa
Overheidsconsumptie
Particuliere consumptie
Bbp¹
-1
0
1
2
3
4
5
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Eurogebied België
BBP IN BELGIË EN IN HET EUROGEBIED(seizoengezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar)
BBP EN VOORNAAMSTE BESTEDINGS-CATEGORIEËN IN BELGIË(bijdrage tot de verandering van het bbp, procentpunten, tenzij anders vermeld)
Bbp en voornaamste bestedingscategorieën(voor kalenderinvloeden gezuiverde volumegegevens)
Bronnen: EC, INR, NBB.1 Jaarlijkse veranderingspercentages.
39
-40
-30
-20
-10
0
10
20
2004 2004 2004 2004 2008
Verwerkende nijverheid
Bouwnijverheid
Afgevlakte reeks
Bruto-reeks
-40
-30
-20
-10
0
10
20
2004 2004 2004 2004 2008
Handel
Diensteverlening aan bedrijven
Conjunctuurindicatoren en toegevoegde waarde in de voornaamste bedrijfstakken(seizoengezuiverde gegevens, tenzij anders vermeld)
Bronnen: INR, NBB..
ONDERNEMERSVERTROUWEN IN DE BELANGRIJKSTE BEDRIJFSTAKKEN: SYNTHETISCHE CURVEN
Afgevlakte reeks
Bruto-reeks
40
17
18
19
20
21
22
23
24
25
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
-2
0
2
4
6
8
10
12
14
Procenten bbp (linkerschaal)
Veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar(rechterschaal)
-1
0
1
2
3
4
5
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
Uurloonkosten
Productiviteit per gewerkt uur
Loonkosten per eenheid product
r r
Bronnen: INR, NBB.
Indicatoren betreffende de positie van de ondernemingen
BRUTO EXPLOITATIEOVERSCHOT
LOONKOSTEN PER EENHEID PRODUCT IN DE PARTICULIERE SECTOR(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
41
Uitvoer van goederen en diensten
Idem, jaar-op-jaarverandering
Markten1, jaar-op-jaarverandering
p.m. Beoordeling van de buitenlandse bestellingen in de verwerkende nijverheid2
Afgevlakte reeks
Brutoreeks
(linkerschaal)
(rechterschaal)
Invoer van goederen en diensten
Idem, jaar-op-jaarverandering
Finale vraag
UITVOERVOLUME INVOERVOLUME
Uitvoer en invoer van goederen en diensten(voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
Bronnen: EC, OESO, ECB, INR, NBB.1 Uitvoermarkten, berekend als het gewogen gemiddelde van de toename van de invoer van de handelspartners.
42
Resultaten van de goederenuitvoer naar waarde (gemiddelde jaarlijkse veranderingspercentages, tenzij anders vermeld, van 1996 tot 2007)
Markten1 p.m. Producteffect2 Marktaandelen3 Uitvoer4
België 8,1 0,3 -2,3 5,6
Overige landen van de EU-155: mediaan 8,4 0,8 -1,5 6,9
Nederland 7,7 1,4 1,3 9,2
Oostenrijk 8,7 -0,4 0,1 8,8
Ierland 7,4 5,5 0,9 8,4
Duitsland 8,9 0,5 -1,2 7,6
Spanje 7,7 0,3 -0,5 7,2
Finland 9,3 0,8 -2,1 7,0
Zweden 8,4 1,3 -1,4 6,9
Portugal 8,1 0,8 -1,6 6,4
Italië 8,6 -0,3 -2,4 6,0
Griekenland 9,4 -1,7 -3,1 6,0
Verenigd Koninkrijk 8,2 3,3 -3,1 4,9
Frankrijk 8,4 0,9 -3,5 4,6
Bronnen: EC, IMF, OESO, UNCTAD, INR.1 Verkregen door geografische weging van de wereldmarkten.2 Verschil tussen de groei van de markten van de EU berekend door dubbele weging, geografisch en naar product, en de groei van de markten van de EU berekend
door gewone geografische weging; bijdragen in procentpunten.3 Winst of verlies (-) aan marktaandelen gemeten aan de hand van de verhouding tussen het verloop van de uitvoer en het verloop van de wereldmarkten, enkel
gewogen op geografische basis.4 Reeksen uitgedrukt in ecu vóór 1999, daarna in euro. Gegevens volgens het nationale concept voor België.5 Ongerekend Denemarken en Luxemburg. Landen gerangschikt in dalende volgorde van het gemiddelde jaarlijkse veranderingspercentage van de uitvoer tussen
1996 en 2007.
43
Uurloonkostenhandicap van de Belgische ondernemingen volgens de CRB(procentuele verschillen met het indexcijfer voor de drie voornaamste buurlanden)
Bron: CRB.
-15
-10
-5
0
5
10
15
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Drie voornaamste buurlanden Duitsland Frankrijk Nederland
44
Activiteit en arbeidsmarkt(voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, veranderingen t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar)
Bronnen: INR, NBB.
-2
-1
0
1
2
3
4
5
-40
-20
0
20
40
60
80
100
Bbp naar volume (procenten) (linkerschaal)
Binnenlandse werkgelegenheid (duizenden personen) (rechterschaal)
2000 2002 2004 2006 20081996 1998
r
45
-6
-3
0
3
6
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
Bbp naar volume (linkerschaal)
Tijdelijke werkloosheid (aantal personen)
Volume uitzendarbeid (gewerkte uren)
2000 2002 2004 2006 20081996 1998
(rechterschaal)
Activiteit, uitzendarbeid en tijdelijke werkloosheid(seizoengezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar)
Bronnen: Federgon, INR, RVA.
r
46
0
1
2
3
4
5
6
2000
2002
2004
2006
2008
-1
-0,5
0
0,5
1
1,5
2
2,5
J F M A M J J A S O N D
Niet-energetische industriële goederen en diensten
Bewerkte levensmiddelen
Verschil tussen België en het eurogebied waarvan bijdrage van:
Gas en elektriciteit
Aardolieproducten
Niet-bewerkte levensmiddelen
Eurogebied
België1
Bronnen: EC, NBB.1 Ongerekend het geraamde effect, in januari en juli 2000, van de opneming van de koopjes in de HICP vanaf 2000.
Inflatieverschil tussen België en het eurogebied
INFLATIE IN BELGIË EN IN HET EUROGEBIED(veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)
BIJDRAGE VAN DE BELANGRIJKSTE COMPONENTENTOT HET INFLATIEVERSCHIL IN 2008(procentpunten)
47
Normen inzake financieringsbehoefte (-) of -vermogen van de Belgische overheid1 (procenten bbp)
Bronnen: EC, FOD Financiën, INR, NBB.
1 Volgens de in het kader van de procedure inzake buitensporige overheidstekorten (EDP) gebruikte methodologie. Deze methodologie verschilt van deze van het ESR 1995 die in 2001 werd aangepast om de netto rentewinsten van bepaalde financiële transacties, zoals swaps en forward rate agreements (FRA's), uit de berekening van het financieringssaldo te weren.
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Stabiliteitsprogramma en opeenvolgende bijwerkingen
december 2005 0,0 0,0 0,0 0,3 0,6
december 2006 0,0 0,0 0,3 0,5 0,7
december 2007 0,0 0,3 0,5 0,7 0,9
april 2008 -0,2 0,0 0,5 0,7 1,0
p.m. Realisaties -0,2 -2,6 0,3 -0,3 -1,1 r
Vooruitzichten-3,3 r
48
Voornaamste indicatoren van de Belgische overheidsfinanciën(procenten bbp)
2004 2005 2006 2007 2008 r
Totale ontvangsten 49,1 49,4 48,7 48,1 48,2
Fiscale en parafiscale druk 44,4 44,3 43,8 43,3 43,4
Totale primaire uitgaven 44,6 47,8 44,4 44,5 45,6
Rentelasten 4,7 4,2 3,9 3,8 3,7
Financieringssaldo¹ -0,2 -2,6 0,3 -0,3 -1,1
p.m. Primair saldo (4,5) (1,6) (4,3) (3,5) (2,7)
Bronnen: INR, NBB.1 Volgens de in het kader van de procedure inzake buitensporige overheidstekorten (EDP) gebruikte methodologie.
49
33
35
37
39
41
43
45
1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 r
8,1
1,1
België
Eurogebied3
EU3
Bronnen: EC, NBB.1 Berekend op basis van de nationale rekeningen.2 Gedefinieerd als het geheel van de aan de overheid betaalde heffingen op arbeidsinkomens, gedeeld door de loonsom. Ongerekend de verminderingen van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek, ploegenarbeid en overuren, die volgens de methodologie van het ESR 1995 worden beschouwd als subsidies aan ondernemingen.3 Niet-gewogen gemiddelde.
Impliciete heffing op arbeid1 2
(procenten van de loonkosten)
50
-5
0
5
10
15
20
25
301
99
6
19
98
20
00
20
02
20
04
20
06
20
08
r
Heffingen op vennootschapswinsten
p.m. Belastbare basis1
Bronnen: INR, NBB.1 Als benaderende macro-economische belastbare basis wordt het bruto-exploitatieresultaat gebruikt, dat wordt vermeerderd met de netto ontvangen interesten.
Ontvangsten uit de vennootschapsbelasting(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
51
Primaire uitgaven per deelsector van de overheid¹(gedefleerd aan de hand van de nationale consumptieprijsindex, veranderingpercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
2005 2006 2007 2008 rGemiddelde
1998-2008 r
Federale overheid 2,8 2,0 4,2 3,6 2,6
Sociale zekerheid 1,7 1,6 3,6 3,1 2,6
p.m. Entiteit I 2,0 1,7 3,8 3,2 2,6
Gemeenschappen en gewesten -1,0 3,8 2,6 0,8 2,5
Lokale overheid 6,9 2,3 -0,8 0,1 2,8
p.m. Entiteit II 2,2 3,2 1,2 1,4 2,6
Gezamenlijke overheid 2,0 2,1 2,9 2,3 2,6
Bronnen: INR, NBB.1 Reële groei gecorrigeerd voor de invloed van conjuncturele en niet-recurrente of budgettair neutrale factoren en van de indexeringseffecten.
52
-1,2
-1
-0,8
-0,6
-0,4
-0,2
0
0,2
0,4
19
99
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
r
Structureel primair saldo¹
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
BE
EA
p.m. Verandering van het feitelijk primair saldo van 1999 tot 2008 r
Het Belgische begrotingsbeleid sinds de invoering van de euro(verandering t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld; procentpunten van het bbp)
Bronnen: EC, INR, NBB.1 Gecorrigeerd voor de invloed van de conjunctuur en de niet recurrente factoren. De gebruikte conjunctuurzuiveringsmethode is beschreven in Bouthevillain C., Ph. Cour-Thimann, G.
van den Dool, P. Hernández de Cos, G. Langenus, M. Mohr, S. Momigliano en M. Tujula (2001), Cyclically adjusted budget balances: an alternative approach, ECB Working Paper n° 77. Een minder technische beschrijving van die methodologie wordt verstrekt in kader 6 Conjunctuurgezuiverde begrotingssaldi: in het kader van het ESCB gebruikte berekeningsmethode van het Verslag 2003 van de NBB (Deel 1), blz. 90-92.
53
Overheidsfinanciën in het eurogebied in 2007 en 2008Financieringssaldo(procenten bbp)
-8
-6
-4
-2
0
2
4
6
IE MT ES EL FR IT PT BE SI AT DE CY NL LU FI
2007 2008 Gemiddelde 2007: -0,6 p.c. Gemiddelde 2008: -1,7 p.c.
Bronnen: EC, NBB.1 Volgens de zienswijze van Eurostat, met de FSI beschouwd als een onderdeel van de openbare sector.
54
Rendementsecarts van de staatsleningen op tien jaar t.o.v. de Duitse bund(weekgemiddelden, basispunten)
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
BE FR NL IT ES
2007 2008 2009