Rapport bouwhistorisch onderzoek

41
Barrierweg 4, LIEMPDE, Bouwhistorische Opname, maart 2014 In opdracht van het gemeentebestuur van Boxtel D.J.K. Zweers, Bureau voor Bouwhistorisch Onderzoek en Restauratie-Adviezen Van Galenstraat 16, 5571BN, BERGEIJK Tel. 0497 575927

Transcript of Rapport bouwhistorisch onderzoek

Page 1: Rapport bouwhistorisch onderzoek

Barrierweg 4, LIEMPDE, Bouwhistorische Opname, maart 2014

In opdracht van het gemeentebestuur van Boxtel

D.J.K. Zweers, Bureau voor Bouwhistorisch Onderzoek en Restauratie-Adviezen

Van Galenstraat 16, 5571BN, BERGEIJK

Tel. 0497 575927

Page 2: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 1

COLOFON: Adres onderzoeksobject Barrierweg 4 5298 AC, Liempde X-Y coördinaten: 154086 – 397608 Status Rijksmonument. Monumentnummer 25848. Datum van aanwijzing 06-02-1979. Opdrachtgever Gemeentebestuur van Boxtel. Contacpersoon: dhr. W. Clement, secretaris monumentencommissie en medewerker vergunningen, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Markt 1, 5281 AT, Boxtel, Postbus 10.000, 5280 DA. Tel. 0411-655.200 [email protected] Onderzoek Dit onderzoek is uitgevoerd volgens de Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek 2009 waarin de voor dit onderzoek geldende begrippen worden verklaard. http://www.rgd.nl/fileadmin/redactie/Actueel/Publicaties/Richtlijnen_bouwhistorisch_onderzoek/Richtlijnen_Bouwhistorisch_Onderzoek.pdf Het heeft de diepgang van een bouwhistorische opname. Het onderzoek is non-destructief van aard en beperkt zich tot het bovengrondse gebouw. Daarbij zijn inbegrepen raadpleging van informanten en kaartmateriaal als ook van de meest voor de hand liggende publicaties. Veldwerk en documentatie D.J.K. Zweers. Veldwerk 25 januari 2014. Rapportage maart 2014 Opmeting en tekenwerk Pedro Schamp, De Rips, in opdracht van Bureau voor Bouwhistorisch Onderzoek D.J.K. Zweers te Bergeijk Deze uitgave is verzorgd door het Bureau voor Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-adviezen D.J.K. Zweers te Bergeijk in opdracht van het Gemeentebestuur van Boxtel, februari 2014. Auteurs- en Copyright berusten bij Bureau Zweers en de Gemeente Boxtel. D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk [email protected]

Cover: foto uit 1976 collectie RCE Amersfoort, fotograaf L.M. Tangel

Page 3: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 2

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING 3 1 1.1 Bouwhistorisch Onderzoek 3 1.2 De betekenis van gebouwd erfgoed in onze tijd 3 1.3 Aanleiding tot dit onderzoek 2 SCHETS VAN DE HISTORISCHE

ONTWIKKELING

2.1 Ligging en oriëntatie 4 2.2 Karakteristiek van het object 4 2.3 Iets over de ontwikkeling en typologie van de Meierijse

boerderij 4

2.4 Bouwfasering en ontwikkeling van Barrierweg 4 7 2.5 De voorgenomen herbestemming 13 3 BOUWHISTORISCHE BESCHRIJVING 3.1 Gevels 14 3.2 Interieur 25 3.3 Terreininrichting, beplanting 36 4 WAARDEBEPALING EN CONCLUSIE 4.1 Toelichting 37 4.2 Waardestelling op hoofdlijnen 38 4.3 Waardestelling per onderdeel 38 4.3.1 - Gevels 4.3.2 - Ruimten woon- en bedrijfsgedeelte 4.4 Conclusie en advies 39 4.5 Aanbevelingen voor nader onderzoek 5 BRONNEN 39 6 BIJLAGEN 6.1 Waarderingskaarten 39 6.2 Faseringskaarten 40 6.3 Kadastrale kaart 6.4 Fotobestanden 6.5 Monumentbeschrijving door RCE 40

Page 4: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 3

1 INLEIDING 1.1. Wat is Bouwhistorisch Onderzoek

Bouwhistorisch Onderzoek is een specialisme binnen de monumentenzorg dat licht werpt op de oorspronkelijke structuur en latere wijzigingen van een gebouw. Ook kan bouwhistorisch onderzoek inzicht bieden in het vroegere gebruik of de inrichting van een object, en in de gebruikte bouwmaterialen, bouwtechnieken en bijzondere constructieve kenmerken.

De hierdoor verworven kennis wordt hier ingezet om eigenaren, gebruikers, architecten en ‘monumentenzorgers’ te ondersteunen bij de beoordeling van de aanwezige monumentale kwaliteiten en bij de afweging van bouwkundige en ruimtelijke ingrepen. Belangrijk is ook dat alles wat van monumentale of cultuurhistorische waarde in een object aanwezig is wordt gedocumenteerd en vastgelegd, want iedere restauratie brengt ondanks de zorgvuldigheid die men betracht verliezen met zich mee. Een goedwillende zal die tot het uiterste beperken. Bouwhistorisch onderzoek kan als basis dienen voor wetenschappelijk onderzoek van historische architectuur, van het gebruik of van de constructies van gebouwen. Deze vorm van onderzoek is primair materieel-historisch van aard. In methodiek is zij verwant aan die van de archeologie, uitgaande van het gegeven dat elk menselijk handelen sporen nalaat. Daarnaast bedient bouwhistorisch onderzoek zich van uiteenlopende onderzoeksmethoden, variërend naar gelang de onderzoeksvragen, de aard of toestand van een object.

De basis van een bouwhistorisch onderzoek is een nauwkeurige observatie van het object; een speurtocht naar de geschiedenis en in voorkomend geval, naar getekende en gefotografeerde documentatie. De uit een onderzoek verkregen vondsten en gegevens worden geanalyseerd, geïnterpreteerd en verwerkt. In bepaalde gevallen kunnen archiefonderzoek, archeologisch bodemonderzoek en aanvullend natuurwetenschappelijk onderzoek met een bouwhistorisch onderzoek worden gecombineerd.

1.2 De betekenis van gebouwd erfgoed in onze tijd. Onze landelijke gebieden zijn na de 2

e wereldoorlog door industrialisatie en schaalvergroting aan sterke

veranderingen onderhevig geweest. Kleinschaligheid, ambachtelijkheid en traditioneel materiaalgebruik verdwenen naar de achtergrond. Gebouwen en landschap veranderden door nieuwe eisen van efficiëntie. Andere waarden, waaronder cultuurhistorische en toeristische, zijn niettemin steeds meer in de belangstelling van burgerij en overheid gekomen. In het dorp Liempde, vooral binnen de contouren van het van rijkswege beschermde dorpsgezicht, zijn nog grote delen van de oude structuur en schaal bewaard gebleven. Het is goed hier respectvol mee om te gaan.

Dat leefbaarheid van de woonomgeving gediend is met behoud van herkenbaarheid en kleinschaligheid staat nauwelijks meer ter discussie. Hiervoor is een herkenbare stoffelijke identiteit van belang. Die herkenbaarheid kan bestaan in een vertrouwd dorpssilhouet en in ruimtelijke structuren en gebouwen die een spiegel van het verleden vormen. Zorgvuldige planning van ruimte en het kiezen voor behoud van landschappen en monumentwaardige objecten vindt intussen steeds bredere steun. Tegelijk is het welslagen van een beleid dat op behoud van dergelijke waarden rekening houdt gebaat bij het toekennen van passende nieuwe functies aan gronden en gebouwen. Onder meer de Stichting de Brabantse Boerderij ijvert hiervoor met succes en heeft een breed draagvlak. Herbestemming van monumenten is in dit verband een actueel thema. Het verschaft de objecten in kwestie een nieuwe economische basis doordat ze opnieuw bruikbaar worden gemaakt. Een gebouw dat niet wordt gebruikt ontbeert een basis voor goed onderhoud.

Bij bouwkundige ingrepen valt niet altijd aan aanpassingen te ontkomen zoals die uit nieuwe gebruikseisen kunnen voortvloeien. De essentie van de monumentwaarden verdient het echter om hierbij in alles zorgvuldig te worden afgewogen tegen andere eisen en belangen. Deze rapportage dient ertoe deze essenties in kaart te brengen en helpt de consequenties te wegen die verbonden zijn aan eventuele veranderingen en vernieuwingen aan het bouwwerk.

Page 5: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 4

1.3 Aanleiding tot dit onderzoek zijn de voornemens van de Stichting SPPiLL (Stichting Promotie Projecten in Leefbaar Liempde) om de gewezen boerderij te herstellen en aan te passen ten behoeve van de door haar beoogde nieuwe bestemming als bezoekerscentrum. Deze stichting streeft ook de doelen na die hierboven zijn verwoord en werkt met het gemeentebestuur van Boxtel samen in het kader van het project ‘Landschap van Allure’. De monumentencommissie van de gemeente Boxtel heeft gevraagd om een bouwhistorisch onderzoek. Dit onderzoek is opgedragen aan D.J.K. Zweers, Bureau voor bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen te Bergeijk.

Aan de hand van dit onderzoeksrapport wordt de door SPPiLL aangezochte architect geïnformeerd over de cultuurhistorisch waardevolle elementen van het object en kan bij de nog op te stellen herstel- en verbouwingsplannen optimaal rekening worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Aan de beoordelaars van deze plannen: de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Monumentencommissie van de Gemeente Boxtel wordt hiermee een mogelijkheid van toetsing geboden. Welke waarden worden in de plannen versterkt of in stand gehouden en welke worden eventueel gereduceerd of aangetast? In tweede instantie is aan het onderzoek naar de bouwgeschiedenis (bouwfasen en opeenvolgende verschijningsvormen) aandacht besteed. Conclusies t.a.v. dit aspect zijn onder voorbehoud gegeven. Desgewenst kan het onderzoek op onderdelen worden uitgediept.

Met dit rapport hopen we een bruikbaar document aan te bieden dat naast een programma van eisen kan worden aangewend voor verdere uitwerking van plannen. Een plantoetsing vanuit bouwhistorisch perspectief kan desgewenst als uitbreiding van dit onderzoek plaatsvinden. Voor nu hopen we te hebben bijgedragen aan een nieuwe toekomst voor dit bijzonder interessante object. 2 SCHETS VAN DE HISTORISCHE ONTWIKKELING 2.1 Ligging en oriëntatie Het dorp Liempde telt twee van rijkswege beschermde dorpsgezichten. Binnen het zuidelijke van die gebieden ligt de onderzochte boerderij aan een driehoekig plein schuin tegenover het vroegere Raadhuis. Op het ruime, groene plein is een muziekkiosk geplaatst. Er omheen staan verschillende rijks- en gemeentelijke monumenten. Gebouw en omgeving vormen in hun relatieve ongereptheid een entiteit van grote cultuurhistorische waarde. Het object maakt deel uit van een vrij gesloten gevelwand die het plein aan de westzijde afsluit. 2.2. Karakteristiek van het object De onderzochte boerderij is een variant van het volgroeide langgeveltype. De indeling van zuid naar noord is deze: op het woongedeelte volgt een stal met lage zoldering. Tussen beide is een brandgevel met stookplaats. Een tweede tussenmuur gaat tot de zoldering op en scheidt de stal van de dorsdeel, annex wagenberging. Daarop volgt de grondtas.

Een oudere kern is niet aangetroffen. Wel blijkt dat er bij de bouw veel secundair gebruikte baksteen is aangewend, deels van vrij oude datum, deels van omstreeks 1850-‘60. Opmerkelijk zijn de ruime afmetingen en het daaruit voortkomende hoge dak. De breedte, haaks op de nok gemeten is groter dan gebruikelijk. Het woonhuis bevat extra vertrekken aan het (zuidelijke) eind die normaliter bij dit huistype niet voorkomen. Het inwendige van de in de periode 1860-1877 gebouwde boerderij kent een relatief rijke afwerking. Genoemde kenmerken wijzen op een redelijke mate van welstand van de bouwers. De voorgevel, ligt direct aan de straat en kenmerkt zich door een waardige eenvoud die rijk is in detaillering en afwerking. De westgevel staat vrij en geeft uit op een ruim achterterrein. Deze gevel is in alle opzichten eenvoudiger en meer gesloten dan de voorgevel en heeft een vrij onregelmatige indeling van muuropeningen. Vooral de laatstgenoemde zijn kenmerken die typerend zijn voor langgevelboerderijen. Langs de noordelijke kopgevel is een inrit naar het achterterrein die recent is afgesloten.

Page 6: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 5

Uitsnede actuele kadastrale kaart

Bij langgevelboerderijen is de gevel aan de veldzijde doorgaans lager dan die aan de straatzijde.

Naarmate deze later gebouwd zijn verdwijnt dit verschil maar Barrierweg 4 heeft nog een voorgevel die enkele decimeters hoger is dan de achtergevel. 2.3 Ontwikkeling en typologie van de boerderij op de Oost-Brabantse zandgronden. Het hallehuis of woonstalhuis is in deze streken, de Meierij van Den Bosch, de oudste boerderijvorm. Dit type gaat tot de late middeleeuwen terug en is verwant aan de boerderijen langs de grote rivieren.

Woonstalhuis, Kempseweg 1, Boxtel, opname RCE, De Koning, 2000

Het verenigt een driebeukige aanleg met een vrijwel vierkant grondplan waarbij in de vroegste ontwikkelingsfasen mens en dier in één ruimte huisden. De driebeukige aanleg met lage langswanden is bepaald door een houtskelet (‘gebintwerk’) dat is samengesteld uit ankerbalkgebinten. Dit gebintwerk draagt de gehele constructie en deelt de ruimte overlangs in drieën. Gevels en wanden zijn aanvankelijk nog uitgevoerd in beleemd vlechtwerk. Geleidelijk is uit dit boerderijtype het (meestal drie)-cellige langgeveltype ontstaan waarvan de hoge langsmuren dragend zijn. Die worden gesteund door dwarsmuren die de functionele

Page 7: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 6

indeling bepalen. De hier geschetste ontwikkeling is te scharen onder het begrip ‘versteningsproces’ wat inhoudt in dat lemen wanden plaatsmaakten voor (dragende) gemetselde muren terwijl daken, die aanvankelijk met stro waren gedekt, voortaan werden gedekt met pannen. Zoals adel en kerk werden ook soms boeren en burgers ‘steenrijk’ of kwamen ze ‘onder de pannen’.

De ontwikkeling van hallehuis naar langgevelboerderij voltrok zich vooral in de periode 1800-1840 door het slopen van bijgebouwen waarvan het materiaal veelal werd gebruikt om het hoofdgebouw te verlengen. Zo’n verlenging hield in dat de hoofdingangen van woon- en bedrijfsgedeelte van de korte gevels naar de lange gevels moesten worden verplaatst. De oriëntatie van die ruimten werd daardoor een kwartslag gedraaid en elke binnenruimte verkreeg deuren en vensters in de lange gevels. Die moesten daardoor hoger worden en werden (veelal) naar binnen toe verplaatst zodat het dragend gebintwerk na verloop van tijd overbodig werd.

Overgangstype (Landgoed Velder, Liempde), opname 1971, Schellekens, RCE

Een doorbraak van het langgeveltype omstreeks 1840 hield in dat men nieuwe boerderijen volgens dit principe ging bouwen en zeker niet dat het oudere dat type volledig zou verdwijnen. Feitelijk voltrok deze ontwikkeling zich in een tijdsspanne van ruim 200 jaar en is deze nooit geheel geëindigd. Uit een ruim aantal voorbeelden van het overgangstype en de wat minder talrijke voorbeelden waarin het oudere woonstalhuis goed herkenbaar is, moge dit blijken. Het woonstalhuis heeft zich vooral in de randgebieden van de Meierij redelijk kunnen handhaven, dikwijls in gewijzigde vorm, in enkele gevallen vrijwel onveranderd.

In het kerngebied, waartoe de gemeente Boxtel mag worden gerekend, vinden we enkele tientallen voorbeelden die hun oorsprong als hallehuis niet verloochenen. In enkele gevallen werden zelfs na de tweede wereldoorlog nog hallehuizen tot langgevelboerderij verbouwd. Daarna, tijdens de periode van de wederopbouw ontstonden andere boerderijtypen, met veelal nog een traditioneel uiterlijk.

Page 8: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 7

Heesterbos 2, Liempde, opname Tangel , RCE, 1976. Voorbeeld van een volgroeide langgevelboerderij

2.4 Bouwfasering en ontwikkeling van Barrierweg 4

We onderscheiden 3 bouwfasen die in oranje, groen en grijs op de tekeningen (serie W 1-5) zijn aangeduid. Het is niet uitgesloten dat bij nader onderzoek nog subfasen te onderscheiden zouden zijn. Duidelijk is evenwel dat het gebouw in zijn bestaande volume uit één fase dateert. De jongere fasen hebben betrekking op latere wijzigingen. De boerderij (cq de oudste bouwfase) is niet nauwkeurig en met zekerheid te dateren. Op de zolder boven het woongedeelte is tegen het rookkanaal (ruimte 2.3) in grote krulletters geschilderd:

gebouwd 1877

Een dergelijke markering bij de voltooiing van een bouwwerk komt ons ongebruikelijk voor. We vermoeden dat dit opschrift naderhand, op basis van overlevering, is aangebracht. Misschien kan toekomstig archiefonderzoek hierop enig licht werpen. Onze informant, de heer Bert Timmermans van de Stichting Kèk Liempd, stelt de datering van het gebouw in de periode 1860-1877 en we volgen hem daarin zonder voorbehoud. We hebben

Page 9: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 8

geen andere inscripties aangetroffen zoals ankerjaartallen of steentjes met ingekerfde jaartallen. Een gedenksteen van arduin naast de voordeur is er niet en is er ook nooit geweest want deze zou een bouwspoor hebben achtergelaten. Metselsteentjes met jaartallen en initialen (van een stichtend echtpaar?) die voor het bakken ingekerfd zijn, kennen we uit Liempde: 1868 (Boxtelseweg 42) en uit het naburige Best: 1790 (Oirschotseweg 117) en 1867 (Oranjestraat).

Uit de constellatie van bouwnaden menen we op te kunnen maken dat de linker kopgevel, die als gemene muur met het pand Barrierweg 6 dient, ouder is dan de rest van de boerderij. Dit zou kunnen betekenen dat het belendende pand wat ouder is. Daarbij tekenen we aan dat het in 1832 nog niet de huidige omvang bezat want links van deze tussenmuur sloot zich toen geen bebouwing aan. Dan zou dit pand tussen 1832 en 1860 (-1877) zijn huidige omvang hebben gekregen. Het is allerminst zeker dat dit bouwvolume nog voortbestaat in het huidige pand. Een oudere kern is, afgezien van de hiervoor beschreven scheidingmuur, niet aangetroffen en de kans dat die bij ontmantelingen alsnog tevoorschijn komt achten we gering. Als voorlopige conclusie houden we het op een ontstaan van het gehele bouwwerk aus einem Guβ tussen 1860 en 1877.

Opmerkelijk is de grote hoeveelheid hergebruikte baksteen die overal in het gebouw is aangetroffen. De westgevel is grotendeels gebouwd van oude baksteen in uiteenlopende formaten. Dit materiaal is voor een aanzienlijk deel van vrij oude datum. Dit geldt ook voor de noordgevel van een aanbouw van het pand Barrierweg 6 die de zuidelijke begrenzing van het achterterrein vormt. De binnenzijde van de gevels in de zone waarin de dorsdeel en hooitas gelegen waren bestaat vooral uit hergebruikte steen van vrij jonge datum. In alle gevallen is het ontbreken van een herkenbaar metselverband op te merken en valt het zeer geringe aandeel van volle strekken (stenen in hun volledige lengte) op.

Binnenzijde noordgevel (grondtas). Een systematisch metselverband ontbreekt. Hier ook sporen van oorlogsschade

Page 10: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 9

Uit het gegeven dat er nauwelijks enig hout en veel baksteenmateriaal uit afbraak beschikbaar was, maken we op dat de voorafgaande bebouwing ter plaatse door een calamiteit verloren is gegaan. Raadpleging van kaartmateriaal, ons door de heer Timmermans verduidelijkt, leert ons dat er omstreeks 1832 op de plaats van het huidige pand een aantal kleinere bouwsels ter plaatse heeft gestaan. Behalve een klein gebouwtje op het voorerf moeten deze alle ongeveer in dezelfde rooilijn hebben gestaan als de huidige boerderij.

Dat er zoveel baksteen van jonge datum als sloopmateriaal is aangewend is te verklaren als we er van uitgaan dat een door ons veronderstelde brand ook toen aanwezige nog vrij nieuwe gebouwen heeft verwoest. Als tweede optie kunnen we veronderstellen dat er een grote partij afgekeurde stenen is aangekocht ten behoeve van de herbouw. Oorspronkelijke muurafwerkingen in het woongedeelte verhinderen hier voorlopig verdere waarnemingen.

Behalve herverwerkt baksteenmateriaal dateren de houtconstructies van de eerste aanleg. We treffen overwegend naaldhout aan, behoudens spantdragende balken in het bedrijfsgedeelte. Dit vermoeden we ook ten aanzien van balklagen die door plafonds aan het oog zijn onttrokken. Uitzonderingen zijn de hieronder beschreven houten en smeedijzeren restanten die bij de bouw zijn hergebruikt, en het noordelijke deel van de kapconstructie waarvan de datering (na 1950) uit overlevering bekend is.

Bevestiging voor een vroegere calamiteit vinden we in de aanwezigheid van brandsporen aan een hergebruikt kozijn. De eiken bovendorpel van de deur tussen stal (1.5) en deel (1.6, stramien H) is door brand aangetast.

Bovendorpel eiken kozijn tussen stal en deel (stramien H-2-3J), brandsporen

Aangezien het omringende metselwerk geen enkel spoor van brandschade vertoont menen we te mogen

Page 11: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 10

concluderen dat het huidige gebouw tot stand kwam na brand. Daarbij is kennelijk veel materiaal uit de sloop van de ruïnes hergebruikt.

Voor het overige zijn er slechts 2 houten onderdelen aangetroffen die ouder zijn dan het bestaande gebouw. Het is ten eerste een restant van een gebintstijl in de westgevel, mogelijk nog verbonden met de bijbehorende ankerbalk (stramien I). Uit de huidige situering blijkt niet dat dit restant op zijn oorspronkelijke plaats nog deel uitmaakt van een ouder bouwwerk ter plaatse. Het is denkbaar dat dit element bij de bouw van het huidige pand is hergebruikt als sloopmateriaal uit de brandruïnes of dat het van afbraak uit de omgeving afkomstig is. Ten tweede een eikenhouten staander (stramien G-2-3) in de stal (1.4, 1.5). In de westgevel (stramien G) is een smeedijzeren sieranker aanwezig dat zeker ouder is dan het bestaande gebouw.

Krulanker westgevel

In de toekomst is het wellicht mogelijk om onze veronderstelling omtrent een brand te verifiëren door

een beperkte ontgraving te doen. Een brandlaag kan daarbij tevoorschijn komen. De te verwachten bouwkundige ingrepen zullen hiertoe denkelijk mogelijkheden bieden.

Op het kadastraal minuutplan van omstreeks 1832 (uitsnede op p. 12; het noorden naar boven gedraaid) is ter plaatse van het huidige pand een viertal gebouwen te zien. Ze zijn op het origineel met een kleuraccent aangeduid. De panden die op de plaats van de huidige boerderij stonden hebben we met witte pijlen aangeduid (A,B). Ze dragen respectievelijk de perceelnummers 434 en 436. Ten zuiden, waar nu het café ’t Huukske (Barierweg 6) ligt, stond een gebouw van halve breedte op de hoek van de latere Parkstraat met het nummer 439 (pijl C). Achter het huidige café lag toen een groot terrein met eigen nummer: 440. Kennelijk hoorde alleen het voorterrein langs de straat tot perceel 439 en was er een ruime doorgang tussen dit pand en het pand op nummer 436. Ten noorden, op de plaats van het huidige pand Barrierweg 2 ligt een pand met het nummer 433. Hiervan is het grondvlak sindsdien onveranderd. Ook het bijgebouw langs de perceelsgrens met het huidige Barrierweg 4 bestond al, zij het in een andere vorm.

Page 12: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 11

Het grootste van de toenmalige gebouwen die samenvallen met het huidige Barrierweg 4 staat op het perceel 434. Dit valt ongeveer samen met het huidige bedrijfsgedeelte van de boerderij. Recht ervoor, waar nu de straat loopt, zien we een bijgebouw (pijl A). De toenmalige rooilijn lag veel verder oostwaarts en liep langs dit gebouwtje. Het achtererf draagt hier een afzonderlijk nummer: 435. De percelen 436 en 437 vallen ongeveer samen met het woongedeelte van de boerderij. Het kunnen twee aan elkaar gebouwde woninkjes zijn geweest en gezien het ontbreken van een arcering was er waarschijnlijk een doorgang naar het achtererf tussen de nummers 434 en 437. Het zeer diepe perceel erachter heeft een eigen nummer: 438.

situatie ca 1832

Het huidige Barrierweg 4 is rechthoekig van plattegrond. De eerdere bebouwing bestond uit panden die niet recht in elkaars verlengde waren gebouwd. Deze knik is kennelijk bij herbouw rechtgetrokken. Er is ook recenter kaartmateriaal beschikbaar, maar daaruit valt vanwege de zeer kleine schaal niets naders af te leiden. Op een schetsmatig opgezette kaart uit ca 1832 lijkt de bebouwing met de huidige overeen te komen. De weinig nauwkeurige wijze van tekenen belet ons om uit dit materiaal conclusies te trekken. Volledigheidshalve tonen we een uitsnede hieronder.

A

C

B

Page 13: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 12

Kadastrale schets ca 1832 en huidige situatie

Uit een eerste verbouwingsfase, omstreeks 1910 dateren de vernieuwde deuren in de oostgevel en mogelijk ook de gietijzeren stalvensters aldaar. Ook de luifel aan de westgevel, die later nog eens vernieuwd en verkleind werd, zal uit deze fase dateren. Denkelijk was zo’n luifel al vanaf de oorsprong aanwezig.

De reeds vermelde vernieuwing van het noordelijke deel van de kap hoort tot de meest recente fase. Dit geldt ook voor het noordelijke eind van de westgevel dat in machinale baksteen is uitgevoerd. Zeer recente ingrepen zonder monumentale kwaliteit zijn enkele vernieuwde kozijnen in de westgevel en een kanteldeur in de westgevel (stramien H-I).

nrs 4 + 2

Page 14: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 13

Westgevel, noordelijk deel

2.5 De voorgenomen herbestemming Hoewel het object niet in optimale bouwkundige staat verkeert bleef het in cultuurhistorisch opzicht opmerkelijk gaaf bewaard. Het is goed dat er nu plannen zijn waardoor het behouden kan blijven. Daarmee wordt behoud en herstel van gebouwd erfgoed door herbestemming/hergebruik in praktijk gebracht en ontstaat er een economische drager en een basis voor goed onderhoud. Geadviseerd wordt om integraal de oude ruimtelijke structuur en bouwsubstantie te bewaren en in de plannen in te passen en de in deze rapportage hoog en positief gekwalificeerde elementen te handhaven of zichtbaar te houden.

Voorts is het van belang de hiërarchie van de ruimten zoals die nu is, afleesbaar te houden. Een wezenskenmerk van dit gebouw is dat iedere ruimte naar gelang de oorspronkelijke functie een relatief deftige tot een uiterst eenvoudige afwerking kent. Deze loopt van kleurrijke representatieve hoofdvertrekken tot monochroom geschilderde dienstruimten (bijv. keuken) naar simpele afgetimmerde slaapvertrekken (op zolder) tot een dorsruimte met lemen vloer en ongepleisterde wanden in het bedrijfsgedeelte. Deze kwaliteiten worden in de waardenkaarten en in de ruimtenstaat (hoofdstuk 3.2) per ruimte gespecificeerd.

De buitenmuren en met name de westgevel bevatten veel ‘gidsmateriaal’ dat getuigt van de geschiedenis van deze plek en van latere ontwikkelingen van het gebouw. Zo een historische gelaagdheid, verdient het afleesbaar te blijven. Het is van belang dat zorgvuldigheid wordt betracht in de verdere voorbereiding en uitvoering van de werken. Wanneer de architect die het ontwerp maakt ook de uitvoering blijft begeleiden kan een optimaal resultaat worden bereikt.

Page 15: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 14

3 BOUWHISTORISCHE BESCHRIJVING Algemeen: In bijgaande tekeningen zijn de ruimten genummerd en is een stramiensysteem in letters en cijfers gehanteerd aan de hand waarvan bijzondere elementen in de beschrijving gelokaliseerd kunnen worden. Ook foto’s buiten de tekst zijn op deze wijze gecodeerd. 3.1 Gevels Alle gevels zijn uitgevoerd in rode baksteen. Smeedijzeren ankers markeren de traveeën. De positie van deze ankers is bij het woongedeelte hoger dan bij het bedrijfsgedeelte, met name bij de stal. Deze karakteristiek is eigen aan een langgevelboerderij waar de stallen lage plafonds hadden om de warmte bij het vee te houden. Voordeel van deze opzet is dat de hooiopslag boven het vee extra groot is. Voor een groot deel zijn de gevels voorzien van een gepleisterd plint. Achter dit plint blijkt overal hergebruikte baksteen aanwezig te zijn.

Plint; hergebruikte baksteen (oostgevel)

3.1.0. Metselwerk, metselverbanden en baksteenformaten

Karakteristieken van metselwerk in baksteen of andere materialen bieden vaak belangrijke informatie over de bouwgeschiedenis van een object, niet alleen door de aanwezigheid van bouwnaden. Door de eeuwen heen hebben baksteenformaten en metselverbanden een ontwikkeling doorgemaakt. Over dit onderwerp is internationaal veel studiemateriaal voorhanden. Daardoor is het mogelijk na analyse een vergelijking te maken met een ruime hoeveelheid objecten waarvan de datering min of meer vaststaat. Zo kan worden afgeleid hoe oud (soms globaal) een bouwwerk of de samenstellende delen zijn. Het is dus bij bouwhistorisch onderzoek regel deze gegevens te noteren.

Behalve baksteen komt een zeer beperkte hoeveelheid natuursteen voor; de dorpel van de voordeur (C-D-1) is van dit materiaal; hardsteen of arduin genoemd en in deze streken zeker in de 18

e eeuw toegepast.

De uitgestoken dorpels van de vensters in de straatgevel (A-F-1) Hebben wel hun vorm gemeen met natuurstenen dorpels, maar zijn in eikenhout uitgevoerd. Het gepleisterd plint is evenzeer als imitatie van een natuurstenen plint bedoeld. Meestal werden deze materiaalimitaties geschilderd in de kleur van het materiaal dat men wilde nabootsen.

Page 16: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 15

Bij Barrierweg 4 bestaat (op de hierna omschreven delen na) de gehele westgevel en de aangrenzende muur van de achterbouw van het belendende Barrierweg 6 (A-3 westwaarts) uit vrij oude, zachte rode stenen van uiteenlopend formaat.

Westgevel, zuidelijk deel

Voor zover zichtbaar zijn (uitzondering volgt) alle muren van het pand gemetseld in kalkmortel. De heer Timmermans meldde ons dat het gebruik van kalkmortel, in de bouwtijd niet meer vanzelfsprekend, een kostenvoordeel inhield want kalk was goedkoper dan cement. We kunnen zijn oordeel bevestigen. Voor cement werd in Groot-Brittannië in 1824 octrooi verleend. Later werd een relatief grote productie ter hand genomen, ook op het vasteland. Vanaf het eind van de 19

e eeuw, tot in de vroege 20

e eeuw kreeg het gebruik

van cement de overhand en raakten kalkmortels in de vergeethoek (Kalkboek, 2003; p. 76-77). Het duurde op de Brabantse zandgronden nog tot ver in de 20e eeuw voordat cement algemeen gebruikt werd. Eenvoudige bijgebouwen op een boerenerf bijvoorbeeld werden nog lang in kalkmortel gemetseld. Dat deed men zeker niet uit weelde. In de restauratiepraktijk van monumentale gebouwen wordt al decennia lang kalkmortel algemeen gebruikt en dat heeft ook een technische reden. Men moet een gebouw herstellen op de manier waarop het gebouwd is, en de hardheid van steen en voeg moeten overeenkomen met elkaar.

In een cementgebonden mortel zijn bij uitzondering de vulmuur in de voormalige potstaldeur van de westgevel (G-H) en mogelijk ook het metselwerk van diezelfde gevel in de zone I-J uitgevoerd. Dit werk dateert uit een jongere bouwfase.

Page 17: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 16

Opmerkelijk is het gegeven dat de binnenzijde van de buitengevels en de tussenmuren (voor zover zichtbaar vooralsnog slechts in het bedrijfsgedeelte) vrijwel geheel uit stukken en brokken is opgemetseld. Hele strekken zijn spaarzaam aanwezig als ‘achterwerkers’ in de strekkenlagen. Enig verband is daarin nauwelijks te ontwaren. De afmetingen en kleur van de stenen zijn zeer verschillend. Onderin is de meeste zachte (en grootste) steen gebruikt die ook de oudste is. Vanaf een meter boven de vloer valt op te merken dat de meeste stenen qua kleur en maat goed overeenkomen met die van de oost- en noordgevel (buitenzijde) die bij de bouw van het pand nieuw zijn geweest.

Conclusie: toen het huidige pand is gebouwd was er veel afbraakmateriaal beschikbaar, hoogstwaarschijnlijk van de panden die hier voordien stonden. We meldden reeds dat we vermoedend dat de voorafgaande bebouwing is afgebrand. Veel hout kon kennelijk niet opnieuw worden gebruikt maar baksteen, soms met specieresten eraan is veel verwerkt bij de bouw van het huidige pand. De ‘nieuwe’ steen die toen in grote aantallen in stukken en brokken is verwerkt kan ook uit die sloop afkomstig zijn geweest maar ook kan deze zijn aangekocht om de kosten te drukken, wat we minder waarschijnlijk achten. Als dit sloopsteen was dan is een deel van de verbrande gebouwen destijds nog vrij nieuw geweest. In ieder geval wijzen de uiteenlopende kleuren en formaten van de baksteen erop dat het om gebouwen ging van uiteenlopende ouderdom.

3.1.1. Toelichting tabel: In de tabel hieronder staan lengte, breedte en dikte van de bakstenen vermeld waarna in de 4e kolom de maat van 10m lagen wordt aangeduid en die van 10 koppen. In de 5e kolom het metselverband, in de 6e de aard- en kleur van de steen. De 7e kolom duidt de gevel aan en de achtste de plaats waar gemeten is (stramienen in letters en cijfers, zie plattegronden).

De grootste herverwerkte bakstenen komen in formaat, kleur en structuur overeen met baksteen die

al in de 15e eeuw in deze streken werd toegepast. Strijbos (1995; p. 82) verklaart hoe de Priorij van Postel in 1484 ‘De Postelse Forme’ (een standaardmaat) verstrekte voor de kerk van Lage Mierde. Het baksteenformaat is daar 21,3-22,5 x 10-10,5 x 5-5,5cm. Sommige stenen in Barrierweg 4 zijn zelfs iets groter. Vergelijkbare formaten zijn in de 15

e en 16

e eeuw verwerkt aan de Petrusbasiliek van Boxtel. Nu is het baksteenformaat in

deze streken door de eeuwen heen niet sterk afgenomen. Daardoor is niet te zeggen of deze hergebruikte stenen werkelijk 4 of 5 eeuwen oud zijn. Een concrete aanwijzing voor zo’n vroege datering ontbreekt. In dit verband merken we nog op dat de geprofileerde baksteen waarmee in de top van de noordgevel een

strek kop dik 4 > 10l./ 10k. 5-verband 6-kleur gev stram.

21,7-22 10,7-10,8

4,9-5,3 uitz. 5,8

58-58,7/111-113

kruisverb. regelmatig paarsrood, vormbak O geheel

21,7-22 10,7-10,8

4,9-5,3 58,5-59/114,5-116

kruisverb. vrij regelm. paarsrood, vormbak N geheel

20,8-21,4 10-10,4 5,1-5,4 59/ 106-109 kruisv. nog kalkmortel rood, machinaal W I-J

20,8-21,2-22,6

4,8-5,8 10,4-11,2 - sloopsteen, relatief weinig strekken

rood, div., handvorm W E-H

20,8-21,2-22,3

4,8-5,4-5,8

10,2-11,2 - sloopsteen, relatief veel strekken

rood, div., handvorm W A-F

20,8-21,2-22,6

4,8-5,8 10,4-11,2 - sloopsteen, relatief weinig strekken

alsvoren, zijmuur van belending

A

21-21,4 10,2-10,4

5,2-5,4 59/ 107-109 kruisverband, nog kalkm in vulwerk

mach. steen W H-G

4,5-4,7-5,3

geen strekken, weinig volle koppen

binnenmuur, rood overw handvorm

H 1-3

6,2-6,5 weinig strekken benedenzone N binnen

6,2-6,5 weinig strekken benedenzone O binnen

Page 18: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 17

luchtopening is omrand in profiel (kwarthol) en karakter goed overeenkomt met detaillering van gebouwen in de Kempense laatgotiek. Indien specifiek dit materiaal afkomstig zou zijn van de (in 1440 vermelde maar denkelijk 16

e eeuwse) Sint-Janskapel in Liempde dan moeten we opmerken dat deze al in 1827 is gesloopt. De

opvolgende schuurkerk verbrandde in 1864. In zo’n geval zou er sprake zijn van tertiair verwerkt materiaal.

Luchtopening noordgevel; profielstenen

De voorgevel (oostgevel) is strak en zorgvuldig gemetseld in kruisverband. Iets minder nauwkeurig is het kruisverband in de noordgevel. De westgevel en de aangrenzende noordgevel van de achterbouw van Barrierweg 6 (stramien A-3 e.v.) zijn uitgevoerd zonder enig herkenbaar metselverband in rode baksteen die nogal varieert in kleur en afmetingen. Het dak is gedekt met gesmoorde Utrechtse pannen die over de noordelijke eindgevel doorlopen en er zijn geen dakgoten. Ter plaatse van de brandmuur priemt een schoorsteen door de nok. De schoorsteen op de scheidingsmuur met het belendende pand (A-2) hoort bij dat pand (Barrierweg 6).

3.1.1. Oostgevel; Het metselwerk van de straatgevel vertoont bij de aansluiting met Barrierweg 6 (stramien A) de volgende eigenaardigheid. Het metselverband is verstoord, dat wil zeggen het begint niet met de gangbare koppen gecombineerd met drieklezoren in de strekkenlagen. Dit kan zijn ontstaan doordat het pand is gebouwd tegen een bestaand ouder gebouw ter linker zijde. Het kan ook een gevolg zijn van vrij recente veranderingen aan het buurpand waarvan de voorgevel niet zeer oud is. De gevel bevat v.l.n.r. in de 1

e

en 2e travee (A-B-C) elk een 2 zesruits schuifraam met uitgestoken eiken onderdorpel, luiken en een strekse

boog als ontlasting.

Page 19: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 18

In de 3e travee (C-D) een ingang met kalf en tweeledig bovenlicht, voorzien van een jongere deur. De

oude deurgreep, met een ‘handje’ is nog aanwezig. In de 4e travee (F-G) twee gietijzeren 9-ruits vensters met cementen omranding en segmentboog.

Page 20: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 19

Gietijzeren venster oostgevel

Tussen de 4

e en 5

e travee (stramien G) ontbreekt een gevelanker. In de 6

e travee (G-H) buitendraaiende

potstaldeuren onder een korfboog (conform een tuinmansellips) en zonder kozijn. In de 6e travee (H-I) hoge

deeldeuren idem onder een segmentboog en in de 7e travee (I-J) een blind muurvlak ter plaatse van de

vroegere grondtas. De gevel is afgeboord met een muizentand die bestaat uit een haakse tandlijst, een strekkenlaag en een overhoekse koppenlaag. Opmerkelijk is een gietijzeren holle wagenas die bij de bouw als waterafvoer in de stalzone (F-G) is ingemetseld. Alle metsel- en houtwerk is hier oorspronkelijk behalve de gietijzeren vensters (F-G) die blijkens de cementomranding en de bogen in machinale baksteen van later dateren. Deze vensters kunnen in hun materiaal 19

e eeuws zijn. Vooral in deze gevelzone treffen we kogelgaten

aan die herinneren aan de tweede wereldoorlog. Niet oorspronkelijk zijn alle deuren (C-D; G-H en H-I) in vrij smalle delen met vellingkanten. Daarin wijken ze af van de vensterluiken die in vlakke brede delen zijn uitgevoerd. Vermoedelijk dateren de huidige schrotendeuren uit de periode waarin de potstal plaatsmaakte voor een ‘Hollandse’ stal. Vermelden we nog het fraaie hang - en sluitwerk van het voordeurslot en de draaibomen waarmee de vensterluiken in gesloten stand worden vastgezet.

Page 21: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 20

Detail vensterluik oostgevel

Tot slot merken we op dat de dispositie van ingang en vensters in het woongedeelte ongewoon is. Gebruikelijk bij dit huistype is een verwarmbaar hoofdvertrek met deur en venster met ernaast, grenzend aan de eindgevel een vertrek met een tweede venster in het midden. In dit geval bevinden zich in dat vertrek (A-C, stramien 1-2) twee vensters.

3.1.2. Noordgevel; Deze gevel is geheel blind afgezien van een ronde opening in de geveltop die heeft gediend voor ventilatie van de hooitas. Deze opening is afgeboord met geprofileerde bakstenen (kwarthol) zoals die in de regio ook bij laatgotische kerken worden aangetroffen. Dit materiaal kan uit afbraak afkomstig zijn. De gevel is voorzien van schootankers waaraan de inwendige constructiedelen zijn bevestigd. De pannen zijn over de gevel gedekt en eronder is een cementrand aangebracht.

Page 22: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 21

Noordgevel

3.1.3 Westgevel; Hier ontbreekt een versierde daklijst. Op sommige plaatsen aan de westgevel zijn nog

vrij primitieve gootbeugels te onderscheiden. Mogelijk is er alleen plaatselijk boven de belangrijkste deuren een goot geweest. V.l.n.r. is de 7e travee (J-I) tussen 1930 en 1960 vernieuwd in machinale baksteen. Hierachter was voordien de hooitas aanwezig. Het metselwerk is hier van boven afgesloten door een rollaag. Alleen een verticale strook uiterst links (J) bevat nog het oorspronkelijke metselwerk. In deze zone is geheel links een loopdeur met een hoog geplaatste halfsteens dorpel, zonder kozijn, uitgespaard. De eigenlijke deur is recent vervangen door een wand in plaatmateriaal. In dezelfde travee een gietijzeren stalvenster onder halfsteens segmentboog met een indeling van 3 ruiten breed en 2 ruiten hoog. Eronder een halfsteens rollaag. De volgende (6e) travee (I-H) bevat een recente kanteldeur ten behoeve van een garage. Deze is in het bestaande metselwerk uitgezaagd met inbegrip van de zone erboven die met plaatmateriaal is gedicht. Juist links hiervan, onder de daklijst (stramien I-3) is een gedeelte van een eiken gebintstijl aangetroffen dat zeker al vanaf het opmetselen van dit geveldeel, en waarschijnlijk al sinds de bouw van het pand, hier aanwezig is. Dit onderdeel is kennelijk restant van een ankerbalkgebint. Bij nader onderzoek zou moeten worden vastgesteld of dit fragment nog verbonden is met de bijbehorende ankerbalk. De bestaande spantdragende balk (stramien I) lijkt daarvoor rijkelijk lang. Het stijlfragment in kwestie is duidelijk secundair gebruikt materiaal dat ouder is dan het eigenlijke pand.

Page 23: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 22

Bouwfragment westgevel; secundair verwerkte stijl

In deze gevel (stramien G) is een smeedijzeren sieranker aanwezig dat zeker ouder is dan het bestaande gebouw. In de volgende (5e) travee (H-G), waarachter zich de stal bevindt, is een brede dichtgemetselde potstaldeur aanwezig. Uit bouwsporen blijkt dat deze oorspronkelijk werd afgesloten door een gekromde latei, die ongetwijfeld van eikenhout was gemaakt. De halfsteens rollaag erboven bewaart de kromming van deze latei en ook de gehengduimen zijn nog aanwezig. In de vulling van deze muuropening zijn v.l.n.r. een deur en een gietijzeren venster als voren geplaatst.

Page 24: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 23

Westgevel, dichtgezette potstaldeur

De datering van de vulling valt samen met het metselwerk van de eerste travee (J-I) of is wat jonger. De deur is niet door een kozijn omvat en is vervangen door plaatmateriaal. De volgende (4e) travee (G-H) hoort nog bij de stal en bevat een later ingebroken pleeraampje en een deur waarvan de afmetingen overeenkomen met die van de oorspronkelijke muuropening terwijl het kozijn met glasdeur zeer recent is. Boven het raampje en deze deur is een geschoorde luifel aanwezig die in zijn huidige uitvoering niet oorspronkelijk is, terwijl deze in een vroegere staat oud of oorspronkelijk moet zijn geweest. In elk geval was deze breder dan thans, getuige de moeten die de schoren in de muur hebben achtergelaten. In de 3e travee (het woongedeelte E-D) een venster waarvan de afmetingen overeenkomen met die van de oorspronkelijke muuropening terwijl het kozijn zeer recent is. Erboven en eronder oude halfsteens rollagen. Dan volgt de keukendeur (D-C) met geprofileerd kalf en tweeledig bovenlicht in het oude kozijn. Erboven een halfsteens rollaag. De deur is vervangen door een wand van plaatmateriaal. In de keuken (2e travee C-B) een venster waarvan de afmetingen overeenkomen met die van een oude muuropening terwijl het kozijn zeer recent is. Erboven en eronder halfsteens rollagen. Bij deze muuropening zijn in de dagkanten onregelmatigheden te bespeuren in de vorm van een verstoord metselverband, terwijl een deel van de rechterdagkant een geschapen (d.w.z.) oorspronkelijke dagkant is. Dit gegeven lijkt erop te wijzen dat de afmetingen van deze muuropening vroegtijdig zijn gewijzigd, mogelijk al tijdens de bouw. De rollaag boven dit kozijn is van een baksteensoort die afwijkt van de steen in de gevelvlakken. Mogelijk is deze in de jaren 1930 veranderd.

Page 25: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 24

Westgevel, deels gewijzigde dagkant keukenvenster, stramien B-C

In de 1e travee (B-A) een opkamervenster met eronder een kelderlicht. Van het opkamervenster komen de afmetingen overeen met die van de oorspronkelijke muuropening terwijl het kozijn zeer recent is. Het kelderlicht is oud en voorzien van getorste diefijzers. Het bestaat uit een simpele muuropening onder een houten latei.

Kelderlicht

Page 26: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 25

De aangrenzende noordmuur van het achterhuis van Barrierweg 6 heeft in metselwerk een overeenkomstig karakter met de westgevel van de boerderij. Het bovendeel is van een wat jongere steen. Ongetwijfeld dateert deze muur uit eenzelfde periode. De geheel blinde muur is voorzien van een tweetal bogen waarvan de onderste van meet af aan gesloten is geweest. De bovenste kan een venster hebben bevat. De onderste boog kan bewust zijn aangebracht om funderingen van ongelijke diepte of ouderdom met elkaar te verbinden, of om boomwortels te overbruggen. Daarmee kon scheurvorming worden voorkomen.

Noordgevel Barrierweg 6

3.2 Interieur

Zie voor de indeling de ruimtenummering en het stramiensysteem zoals die op de tekeningen zijn aangeduid. 3.2.1 De indeling van het woongedeelte is bepaald door een tweebeukige aanleg; een brede beuk

aan de straatzijde, een smallere aan de veldzijde. Anders dan bij dit huistype gebruikelijk beslaat het woongedeelte bijna de helft van de lengte van het gebouw. Eveneens ongebruikelijk is het gegeven dat dit gedeelte door een dragende muur (stramien B) in tweeën is gedeeld. Het object telt 7 traveeën van ongelijke lengte. De beide eerste traveeën bevatten de ruimten 1.1 en 1.2 . Die zijn ontstaan door een deling van een groot vertrek, gedaan om ruimte te scheppen voor de kassier van de plaatselijke Boerenleenbank die deze ruimte gebruikte in de jaren 1930 (vr. med. Timmermans). De westwand is voorzien van een deftige kastenwand die 4 bedsteden bevat met geheel rechts een kast (r. 1.2.).

3.2.2 Ruimtenstaat

De stramienen zijn weergegeven op de tekeningen. 1.1. Kamer op de zuidoosthoek, grenzend aan de straatgevel (stramien A-B en 1-2). In een periode na

1921 afgescheiden en voordien deel uitmakend van een groter vertrek waarvan 1.2 (B-C en 1-2) het andere deel is. Oudere vloeren zijn niet te zien. Bestedenwand aan de westzijde (stramien 2) in paneelwerk met

Page 27: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 26

opgeklampt werk in de bovenzone en lijstwerken. Hier oorspronkelijke pokhouten deurkrukken en bochtkanieren waaraan de deuren zijn afgehangen.

Gepleisterde wanden met plint en lambris, eindigend met een houten lijst; behang. Balklagen in het zicht. Balkstukken zijn slechts in schijn aanwezig. Ze bestaan uit gepleisterde vlakken die in dezelfde kleur zijn geschilderd als de balken en het plafondhout. Ook het overige houtwerk is geschilderd. Onder de lichte kleuren bevinden zich oudere kleurlagen die donkerder zijn. Aftimmeringen zijn intact. Tussendeur naar 1.2 (B) is van het type Bruynzeel waarmee de datering van de tussenmuur is bepaald na 1921 toen dit type deur in productie werd genomen (Verschoor 2005).

1.2. Kamer op de zuidoosthoek naast 1.1. (B-C en 1-2) en grenzend aan de straatgevel. In periode na 1921 afgescheiden en voordien deel uitmakend van een groter vertrek waarvan 1.1 het andere deel is. Stenen plavuizenvloeren in overhoeks dambordpatroon in rood en grijs. Bestedenwand aan de westzijde in paneelwerk met opgeklampt werk in de bovenzône als voren. Als onderdeel hiervan bevindt zich rechts een

Page 28: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 27

kast met brede deur. Hier oorspronkelijke palmhouten deurkrukken en bochtkanieren waaraan de deuren zijn afgehangen. Gepleisterde wanden met plint en lambris, eindigend met een houten lijst; behang. Balklagen in het zicht. Er zijn (schijn)balkstukken alvoren die in dezelfde kleur zijn geschilderd als de balken en het plafondhout. Ook het overige houtwerk is geschilderd. Onder de lichte kleuren bevinden zich oudere kleurlagen die donkerder zijn. De aftimmeringen zijn intact. De paneeldeur naar 1.3 (C, herd) is oorspronkelijk, met inbegrip van omtimmering; moderne deurkruk.

In het plafond een opening ten behoeve van een kachelpijp (C nabij 2). Op zolder hierboven bevindt

zich een eternitkanaal dat naar het grote schoorsteenkanaal is versleept. 1.3 Kamer langs de oostgevel met ingang van het woongedeelte (C-D) en (C-F, 1-2). Hoofdvertrek

(herd) met grote stookplaats op gemetselde zijwangen tegen de noordwand (E-F, 1-2) die in dichtgezette staat bewaard bleef.

Page 29: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 28

Deze is afgeboord met een fraaie bordenlijst en afgetimmerde rechtstanden die blijkens moeten van opgelegd lijstwerk voorzien zijn geweest. Rechts ervan, onder de doorgaande bordenlijst een brede kast met paneeldeuren, voorzien van palmhouten kruk. Moderne deur naar de keuken (1.10, CD bij 2). Oude paneeldeur (met kruk als voren) naar 1.9. Opgeklampte deur naar de voorstal (1.4, F bij 2) naast de schouw met smeedijzeren klinkstel en grendel. De rijke kant van deze deur aan de kamerzijde.

Page 30: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 29

Schouw in ruimte 1.3 en doorgang naar de voorstal

De opgeklampte voordeur is niet oorspronkelijk (denkelijk uit ca 1910). De rijke kant bevindt zich aan de kamerzijde. De deur is kennelijk bij vervanging weer voorzien van het oude smeedijzeren klinkstel en sluitketting met haak. Het plafond in zachtboard (van na 1950) onttrekt de balklaag aan het zicht. Oudere vloeren niet te zien. Alle oude deuren zijn met plaatmateriaal betimmerd. De boezem van de schouw is met schroten afgetimmerd; vrij recent. Onder de vroegere rookvang is een doucheruimte van recente datum.

1.4 en 1.5 Voorstal resp. stal. Stenen vloeren en gepleisterde wanden die in de benedenzone zijn gezwart en erboven gewitkalkt. Het houtwerk is ongeschilderd met uitzondering van de pleedeur en de deur naar de herd. De deur met kozijn in de westgevel (veldzijde, nabij de brandmuur) is recent maar de muuropening is origineel. Een tweede deur rechts van de plee is met plaatmateriaal dichtgezet. In de zuidwand, de achterzijde van de schouw van 1.3 een kijkopening die aan de andere zijde is dichtgezet. De dagkanten hiervan zijn betegeld met oude tegels van het formaat 13x13cm, in recht dambordpatroon wit en geaderd (schildpadmotief). Dit is ongetwijfeld ook de afwerking geweest van de inwendige stookplaats in 1.3. Het plafond wordt gedragen door een eikenhouten moerbalk op een dito staander die de scheiding tussen de ruimten 1.4 en 1.5 uitmaakt. Deze staander heeft in een ‘eerder leven’ deel uitgemaakt van een

Page 31: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 30

Stal naar het noorden gezien

ankerbalkgebint en moet daar als gebintstijl hebben gediend. Het plafond bestaat uit rondhouten liggers (kinderbinten) met erboven los gelegde delen. Dit plafond is maar voor een klein deel te zien. Op de staander sluit een halfhoog muurtje aan en daarop, in ruimte 1.4, een gecementeerde voergoot die tot de straatgevel doorloopt. De afdrukken van de staanders waaraan het vee bevestigd is geweest zijn nog in de vloerrand aanwezig. De koeien hebben met hun koppen naar het zuiden gestaan, waar de voorstal langs de brandmuur (tussen 1.3 en 1.4) loopt. Het ‘pad’ van de voorstal bestaat nabij de oostgevel uit klinkers die op hun platte kant zijn gestraat.

Page 32: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 31

Voorstal met klinkerpad

De overige vloeren zijn gecementeerd. In ruimte 1.5 is nog de mestgrup (G 1-2) aanwezig, die recent

met planken is dichtgelegd. De aanwezigheid van brede lage deuren in de oostgevel maakt duidelijk dat hier aanvankelijk een potstal is geweest. De tegenoverliggende brede potstaldeur tekent zich in de westgevel nog af (G-H). Bij (gedeeltelijke) dichtzetting zijn hier een deur en een venster voor in de plaats gekomen. Bedoelde wijzigingen hangen samen met de toepassing van de ‘Hollandse’ stallen (met voergoot en mestgrup). Die

Page 33: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 32

kwamen in gebruik toen de toepassing van kunstmest hier algemeen was aanvaard. Tot dan hielden de meeste boeren het vee voor de mest. De plee (1.8, stramien G-F 3) is getuige de detaillering van de deur evenmin oorspronkelijk. Deze zal van dezelfde ouderdom zijn als de gewijzigde stalinrichting (nog aanwezig). De pleedeur is voorzien van vierkante moeren. De deur naar de deel (1.6, stramien H-2-3) heeft nog een oud kozijn dat recent bijna volledig is omtimmerd.

1.6 en 1.7 Vroegere deel (G-H) annex dorsvloer en wagenberging (1.6) resp. met vroegere grondtas (1.7, stramien I-J) tot aan de noordgevel. Hoge, brede inrijdeuren in de oostgevel (straatzijde). Ongepleisterde wanden en een gecementeerde vloer. Open kap. In de wanden zijn vele kogelgaten, of meer waarschijnlijk, sporen van granaatinslagen aanwezig. De scheuren in de gevels (J-1 en I-1) zijn hoogstwaarschijnlijk eveneens gevolg van oorlogshandelingen (periode 1940-1945). De meeste noordelijke travee is door de huidige eigenaar na 1950 van een nieuwe kap voorzien; travee (I-J). In de westgevel (1.6) een vrij recente kanteldeur

1.8 Plee (F-G-3) kan ondanks ambachtelijke details niet ouder kan zijn dan ca 1910. Het raampje in de buitengevel is kennelijk in bestaand metselwerk ingekapt.

Stal naar het westen gezien met pleedeur

1.9 Kamer (D-F-3), wellicht vanaf het begin bestemd als slaapvertrek. Een smeedijzeren haak aan het

plafond. Balklagen in het zicht zonder balkstukken. Paneeldeur met palmhouten kruk. 1.10 Keuken (B-C-3) met bedekte plavuizenvloer, die nog moeilijk te beoordelen is. Schuif- en

smeedijzeren gehengen op opkamer- en kelderdeur. Houten steektrap naar opkamer (B-2). Ziende balklaag zonder balkstukken. Opmerkelijke ravelingsconstructie bij de trap naar de zolder. Interessante, ambachtelijk gemaakte zoldertrap met onderbeschot. Bij het venster (B-C-3) een granito-aanrecht. Afdruk van een wandkoffiemolen naast de deur naar de herd (1-3), stramien C-2), ernaast een handdoekenrek.

Page 34: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 33

1.11 Opkamer (A-B, 2-3), houten vloer. Ziende balklaag zonder balkstukken. Opgeklampte toegangsdeur met oud hang- en sluitwerk.

Keuken met opkamer- en kelderdeur

Page 35: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 34

zoldertrap

0.11 Kelder onder de opkamer; opgeklampte deur, houten steektrap. Ziende balklaag. Gecementeerde

loer en -pekelbak. 2.1 Slaapkamer (A-B, 1-2) met Bruynzeel(-achtige) deuren en dus denkelijk ontstaan na 1921. De

daksporen zijn hier aan de binnenzijde met brede delen beschoten. Grotendeels ongeschilderd.

Page 36: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 35

Kamertjes op zolder, dak aan binnenzijde beschoten

Om dit en het naastgelegen kamertje te kunnen aanbrengen moest de koppelbalk in het spant worden doorgezaagd.

2.3 Zolder (B-F, 1-3), als open kap. Wijd rookkanaal van de voorheen open stookplaats beneden (1.3, stramien E-F-2). Het rookkanaal is taps gemetseld en de halfsteens wanden zijn licht gewelfvormig getoogd. Op het kanaal is aan de voorzijde in krulletters geschilderd: gebouwd 1877. De linkerzijde van het kanaal gaat vrijwel te lood op omdat de stookplaats beneden asymmetrisch in de plattegrond staat. Dit is bij langgevelboerderijen vaak het geval en een gevolg van de tweebeukige aanleg. De kapspanten rusten op sloven en zijn als driehoeksspant uitgevoerd met nok- en tussengordingen. Opmerkelijk is de aanwezigheid van langsschoren tussen spantbenen en gordingen die bij het merendeel van de boerderijen in de regio ontbreken. Aan de oostzijde is een geringe borstwering aanwezig, aan de westzijde (veldzijde) ontbreekt deze. De daksporen zijn ook hier aan de binnenzijde met brede delen beschoten.

Page 37: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 36

Zolder, spanten met langsschoren, binnenbeschieting tegen het dakvlak

De ruimte is geheel ongeschilderd. Bij C-2 is een eternitpijp aanwezig voor een later geplaatste kachel

in de ruimte beneden (1.2). Deze is versleept naar het grote schoorsteenkanaal in stramien E-F-2. 2.4-5 zolder boven de stalzone (F-H, 1-3). Ook hier een kapconstructie als voren beschreven. Omdat de

stalzolder lager is geplaatst dan de zolderingen in het woongedeelte zijn aan beide langszijden borstweringen aanwezig. In het verlengde de vide boven de deel en de hooitas. De spantdragende balken gaan hier vrij door de ruimte.

2.11 slaapkamer als 2.1.1 (A-B, 2-3) met Bruynzeel(-achtige) deuren en dus ontstaan na 1921. De daksporen zijn hier aan de binnenzijde met brede delen beschoten. Alles ongeschilderd. Deze kamertjes getuigen van een interessante cultuurhistorische ontwikkeling omdat in de ontstaanstijd totdien steeds beganegronds werd geslapen. Bij het inbouwen van dergelijke simpele slaapvertrekken werden veelal in de topgevels venstertjes toegevoegd. In de meeste gevallen was dat een venster met tussenstijl zodat elk van de kamertjes van daglicht was voorzien. Hier was die oplossing niet mogelijk omdat de topgevel een gemene muur is. Er werden gietijzeren dakramen geplaatst.

3.3 Terreininrichting, beplanting

Langs de straat en op het plein voor de woning staan bomen die ten zeerste bijdragen aan de belevingswaarde van het monument. Op het achtererf is geen boombeplanting aanwezig en ook bestrating van cultuurhistorische waarde ontbreekt. Een put heeft zich bevonden tegenover de voorstaldeur waar nog een struik aanwezig is. Bovengronds is van deze put niets bewaard.

Page 38: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 37

Achterterrein met struik en restant van put

4 WAARDEBEPALING EN CONCLUSIE

4.1. Toelichting Om cultuurhistorische en monumentale kwaliteiten van een gebouw zo objectief mogelijk te meten en beschrijven zijn door de overheid richtlijnen opgesteld die zowel voor rijksmonumenten als provinciale- of gemeentelijke monumenten bruikbaar zijn. Deze ‘Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek’ (2009) richtlijnen zijn hier gevolgd. Zoals daar is aangewezen zijn op bijbehorende tekeningen (serie W 1-5) in afdalende lijn met de kleuren blauw, groen en geel de monumentale kwaliteiten per onderdeel aangeduid. Blauw betekent: hoge monumentwaarde. Behoud en herstel aanbevolen. Groen: positieve monumentwaarde. Waar mogelijk herstel en behoud. Geel: indifferent wil zeggen dat de bouwsubstantie niet zeer waardevol is maar wel onderdeel uitmaakt van de structuur van het gebouw. Voor deze zones of elementen zijn ingrepen

Page 39: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 38

niet op voorhand nadelig voor de monumentale kwaliteit van het object en liggen er in vele gevallen kansen om de overige waarden van het object te versterken door behoedzaam ingrijpen.

Met deze inkleuring is de aangeduide bouwsubstantie gekwalificeerd. Die wordt bij een hoge waardering onvervangbaar geacht te zijn. Herstel is dan geboden. Waar kozijnen of andere elementen in minder goede staat zouden zijn gaat herstel boven het maken van een exacte kopie. Constructieonderdelen kunnen ambachtelijk worden hersteld. In voorkomend geval kan met epoxytechnisch herstel goed resultaat worden bereikt. Die aanpak kan soms kosten- en materiaalbesparend zijn.

4.2 Waardebepaling op hoofdlijnen Het gebouw verkeert in een dusdanige bouwkundige staat dat behoud en herstel haalbaar mag worden geacht. De buitengevels met hun bouwsporen zijn zeer waardevol. Als geheel is dit van een hoge * bouwhistorische waarde. Niet alleen de oorspronkelijke elementen delen in deze waardering. Ook aan veel van de latere wijzingen komt een hoge waardering toe, onder meer omdat ze getuigen van ontwikkelingen in de landbouw zoals de vervanging van potstallen door modernere systemen. Dit geldt mutatis mutandis ook voor de slaapkamers die naderhand op zolder zijn toegevoegd en de binnenaftimering van de dakvlakken in de woonzone. Behoud of herstel, maar tenminste herkenbaar houden van deze elementen doet recht aan de aanwezige cultuurhistorische kwaliteiten van het monument. Qua type is dit object kenmerkend voor de regio. Met dit laatste is de * cultuurhistorische waarde ruimschoots aanwezig. Deze wordt nog versterkt door het gegeven dat de gebruiksgeschiedenis afleesbaar is. Omgekeerd draagt dit object zeer bij aan de cultuurhistorische waarde van het gebied waarin het ligt. * Zeldzaamheidswaarde is aanwezig in de uitzonderlijke afmetingen van de boerderij en in de indeling van de woonruimte en in de bedstedenwand van de ruimten 1.1 en 1.2.

4.3 Waardebepaling op onderdelen De grote schouw in de herd (E-F, 1-2) is zeer waardevol en verdient het weer te worden geopend. Kelder en opkamer zijn dat eveneens (A-B, 2-3). In de keuken zijn nog aardige details aanwezig C nabij 2). In het bedrijfsgedeelte is de tussenmuur die stal en deel/ hooitas scheidt (stramien H) belangrijk. Dat geldt ook voor het rookkanaal en de brandmuur (F). Het afdak aan de westgevel wordt als gegeven waardevol geacht, maar is in huidige gestalte en uitvoering van minder belang. In een betere vorm zou dit terug kunnen keren. De plee (1.8) is samen met de stalinrichting, bevloering en mestgrup een interessant gegeven dat zorgvuldige afweging verdient.

4.3.1 Gevels. De oostgevel bevat slechts elementen van hoge waarde. De gesloten geveldelen ter lengte van het bedrijfsgedeelte verdienen het om als gegeven gerespecteerd te worden, zeker het deel ter plaatse van de vroegere grondtas (I-J). De dakvlakken blijven bij voorkeur gesloten, en zeker ter lengte van het bedrijfsgedeelte. Indien vervanging op onderdelen aan de orde zou komen is het denkbaar dat de deuren in brede delen worden uitgevoerd zoals de vensterluiken nog zijn. De noordgevel is intact. Indien hier iets gewijzigd wordt is zorgvuldigheid en een kleinschalige aanpak geboden. De westgevel zou in zijn verschillende bouwfasen afleesbaar moeten blijven. De muuropeningen in het woongedeelte hebben alle nog hun oude maat en dat gegeven zou uitgangspunt moeten zijn. Indien behoefte bestaat aan daglicht in de kap dan zou daaraan aan deze zijde kunnen worden voldaan door het plaatsen van legramen in bescheiden afmetingen op zorgvuldig te kiezen plaatsen.

4.3.2 Interieur. De hiërarchie in afwerking van chique naar uiterst simpel is een wezenskenmerk van een boerderij als deze. De subtiele verschillen in afwerking tussen hoofd- en nevenvertrekken verdienen gerespecteerd te worden, ook ten aanzien van het kleuraspect. In de ruimtenstaat (hoofdstuk 3.2.2) zijn de elementen van waarde specifiek benoemd. Waar deze als recent zijn betiteld houdt dat ook een waardeoordeel in. Elementen in kwestie vormen geen bijdrage aan de monumentale kwaliteit van het object.

Page 40: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 39

4.4 Conclusie en advies en aanbevelingen voor nader onderzoek De gewezen boerderij Barrierweg 4 in Liempde is een relatief groot en rijk voorbeeld van een langgevelboerderij. Uitzonderlijk is de breedtemaat haaks op de lange gevel gemeten en het ongewoon grote woongedeelte. De bouwtijd ligt tussen 1860 en 1877 en het pand is gaaf bewaard. In later tijd hebben enkele karakteristieke ingrepen plaatsgevonden waarbij de potstal plaatsmaakte voor een grupstal. In het woongedeelte werd het comfort verbeterd door het aanbrengen van slaapkamers op zolder. In de gevels en in de inwendige structuur zijn bouwsporen aanwezig die aan deze ingrepen herinneren. De ingrepen van meer recente datum zoals de vernieuwing van het dak in de noordelijke travee en het aanbrengen van een garagedeur in de westgevel hebben geen toegevoegde waarde ten opzichte van de monumentale kwaliteit. Dit geldt ook voor een enkel zachtboardplafond en de aftimmering van de oude stookplaats in de herd. Ook de betimmeringen op de oude deuren zijn niet van waarde.

Het is bij uitwerking van plannen van belang dat de gevels in de nieuwe toestand duidelijk onderscheid laten zien tussen het bedrijfs- en het woongedeelte van de gewezen boerderij. Van sober naar relatief rijk kan een differentiatie worden nagestreefd in detaillering en kleurgebruik. Op dergelijke wijze kan in het interieur recht worden gedaan aan de hiervoor omschreven hiërarchie van afwerkingsniveau. Zulks zal zeker bijdragen aan de kwaliteit van de voorgenomen restauratie.

Indien er voor wordt gekozen het onderzoek uit te breiden kan nader bouwhistorisch onderzoek mogelijk aanvullende inzichten bieden in de historische gelaagdheid en in de hoedanigheid en lotgevallen van vroegere gebouwen op deze locatie. Inhoudelijk kan het onderzoek worden uitgebreid met een kleurenonderzoek waar hoge verwachtingen ons realistisch voorkomen. Bij graafwerk kan worden gezocht naar oudere funderingen en naar een denkbaar aanwezige brandlaag.

Door een bouwhistorische begeleiding van de restauratiewerken kan op maat ondersteuning worden geboden bij de beslissingen die in de verdere planvorming en uitvoering van de werken moeten worden genomen.

Derden kunnen mogelijk een bijdrage leveren aan onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis en aan archiefonderzoek dat welllicht kan leiden tot een precisering van de verbouwingen die na 1910 hebben plaatsgevonden.

5 BRONNEN De auteur van deze rapportage heeft dankbaar gebruik gemaakt van de hulp en gegevens die zijn

verstrekt door de heer Bert Timmermans van de Stichting Kèk Liempd. Substantiële ondersteuning mochten we ontvangen van de heer Pedro Schamp die instond voor het vervaardigen van tekeningen ten behoeve van datering en waardestelling, gemaakt naar onze instructies, en voor het maken van foto’s. Literatuuronderzoek is niet gedaan. Enkele bronnen zijn met vrucht geraadpleegd:

Verschoor 2005: Website http://www.oudedeur.nl/c-1151107/datering-van-deuren/ door Lilian Verschoor in ‘Hervonden Stad’ 2005.

Kalkboek 2003: ‘Het gebruik van kalk [..] in verleden en heden, Van Balen c.s., Leuven 2005. Strijbos 1995: 5t ’Kerken van Heren en Boeren’, Brabants Heem, 1995.

Vanaf deze plaats brengen we dank uit aan de eigenaar van het pand die dit onderzoek welwillend heeft toegestaan en aan de bestuursleden van de Stichting (S)SPiLL die ons ondersteund hebben.

6 BIJLAGEN 6.1 Waarderingskaarten

De waardering per onderdeel is in kleur aangeduid op een vijftal kaarten met als titel BH-W1 tot en met W5. Waardebepaling: blauw = hoge monumentwaarde groen = positieve monumentwaarde geel = indifferent. Hiervoor wordt verwezen naar het renvooi bij elke tekening.

Page 41: Rapport bouwhistorisch onderzoek

VRM BOERDERIJ BARRIERWEG 4, 5298 AC LIEMPDE GMTE BOXTEL BOUWHISTORISCHE OPNAME EN WAARDEBEPALING MAART 2014

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________________________

D.J.K. ZWEERS Bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen Tel. 0497 – 57.59.27 Van Galenstraat 16, Bergeijk 40

Het is geenszins zo dat op voorhand alleen oorspronkelijke elementen hooggewaardeerd zijn. Ook aan jongere elementen kan een positieve of hoge waardering zijn gegeven waar ze karakteristiek voor bepaalde ontwikkelingen in (bijvoorbeeld de) bedrijfsvoering of voor dit specifieke object worden geacht te bezitten.

Hierbij zijn steeds complete vlakken van gevels etc. aangeduid. Dat wil zeggen dat kozijnen, ramen en deuren in het vlak van de desbetreffende kleur op gelijk niveau zijn gewaardeerd. In de westgevel bevindt zich een aantal muuropeningen die oorspronkelijk of wel in een vroege bouwfase zijn ontstaan. Desbetreffende muuropeningen zijn meegekleurd met de waardering van het omringende gevelvlak, omdat plaats en maat van waarde worden geacht te zijn. Waar de kozijnen in kwestie van recente datum zijn is het kozijn in kwestie op zichzelf (lager) gewaardeerd in een afwijkende kleur.

6.2 Faseringskaarten De periodisering per onderdeel is in kleur aangeduid op een vijftal kaarten met als titel BH-P1 tot en met P5. Oranje = bouwmassa uit 1860-1877. Groen = wijzigingen uit de periode 1900-1930. Grijs = wijzigingen van na 1940. Hiervoor wordt verwezen naar het renvooi bij elke tekening.

Aangezien we er van uit gaan dat het hele bouwwerk ineens in de huidige vorm en opzet is ontstaan is als oudste bouwfase is in oranje de complete bouwstructuur aangeduid. De eventueel oudere zuidmuur (gemene muur, stramien A) is niet afzonderlijk gekleurd als oudere bouwfase. De eerste substantiële veranderingen hadden te maken met de opkomst van kunstmest waarbij de ouderwetse potstallen werden verbouwd tot ‘Hollandse stal’. Deze ontwikkelingen tekenen zich op het Brabantse platteland af na 1910. Ook in het woongedeelte deed de nieuwe tijd haar invloed gelden. Zo veranderde, onder ‘stadse’ invloed de plaats waar men sliep. Van bedstede naar slaapvertrek is een karakteristieke ontwikkeling. Dat wil niet zeggen dat de besteden werden uitgebannen want in kinderrijke gezinnen bleven ze nog lang in gebruik. Op zolder werden slaapvertrekken ingericht en verschenen vensters in kopgevels of werden dakramen of zelfs dakkapellen toegevoegd.

6.3 Kadastrale kaart 6.4 Fotobestanden De foto’s die niet in de tekst opgenomen zijn hebben een bestandscode

gekregen die met het stramiensysteem in de plattegronden overeenkomt. 6.5 Monumentbeschrijving door Rijksdienst Cultureel Erfgoed (1979) Monumentnummer: 25848 Barrierweg 4 5298 AC te Liempde Algemeen Monumentnummer : 25848 Monumentnaam : Status : Beschermd Complexnummer : Aanwijzingsbesluit : Inschrijving register : 06-02-1979 Kadaster deel/nr : 5863/21 Int. Kenteken : N Locatie Provincie : Noord-Brabant Gemeente : Boxtel Woonplaats : Liempde Buurt/wijk : Situering : Onbekend X-Y coörd : 154086-397608 Omschrijving : Boerderij van het Brabantse langgeveltype, midden 19e eeuw. In het woongedeelte vensters met zesruitsschuiframen en luiken. In het stalgedeelte getoogde deeldeuren. Met pannen gedekt, hoog zadeldak.