RAAP-NOTITIE 4116 Plangebied Noolseweg 1 te Laren · Alleen aan de noordoostkant wordt het nieuwe...
Transcript of RAAP-NOTITIE 4116 Plangebied Noolseweg 1 te Laren · Alleen aan de noordoostkant wordt het nieuwe...
RAAP-NOTITIE 4116
Plangebied Noolseweg 1 te Laren Gemeente Laren Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventa-riserend veldonderzoek (verkennende vorm)
Colofon
Opdrachtgever: de heer A.W .R. Egels
Titel: Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
Status: eindversie
Datum: 20 maart 2012
Auteur: drs. H. Feiken
Projectcode: LATA
Bestandsnaam: NO4116_LATA.doc
Projectleider: drs. H. Feiken
Projectmedewerkers: drs. S. de Kruif
ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing
ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 50573
Bewaarplaats documentatie: RAAP W est-Nederland
Autorisatie: drs. T. Nales
Bevoegd gezag: gemeente Laren
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Leeuwenveldseweg 5b
1382 LV Weesp
Postbus 5069
1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500
telefax: 0294-491 519
E-mail: [email protected]
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2012
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade
voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [3 ]
Samenvatting
In opdracht van de heer A.W.R. Egels heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in februari 2012 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd in verband met de sloop en nieuwbouw in de gemeente Laren. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd. Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen kan worden gecon-cludeerd dat bij de realisering van de plannen vermoedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Meer specifiek zijn de volgende bevindingen van belang:
- Voorafgaand aan het veldwerk gold voor het plangebied een middelhoge archeologische ver-wachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd.
- In het plangebied is de bodem veelal tot in de BC-horizont dan wel tot in de C-horizont ver-stoord. De top van de bodem (minimaal 50 cm) is in het plangebied vergraven, waarschijnlijk om de huisplaats van het huidige huis op te hogen. Onder het huis kunnen nog wel onverstoor-de bodems voorkomen, maar dit zal maar een klein oppervlak zijn omdat grondwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het huidige woonhuis met bijgebouwen (vooral het zwembad) er voor hebben gezorgd dat de ondergrond grotendeels verstoord is. Voor het plangebied geldt maar een geringe kans op de aanwezigheid van archeologische resten in situ.
- Verder blijkt uit het booronderzoek dat het plangebied oorspronkelijk heeft bestaan uit arme, droge gronden die zullen zijn gemeden in de Prehistorie. Er zullen geen akkercomplexen of nederzettingen uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd in het plangebied voorkomen. In het plangebied kunnen in de onverstoorde bodem nog grondsporen van grafheuvels voorkomen.
Vanwege het voorkomen van arme, droge gronden die zullen zijn gemeden in de periode Neoli-thicum t/m IJzertijd en de bodemverstoringen die zijn veroorzaakt door de aanleg van het huidige huis, geldt voor het plangebied na het veldwerk een lage archeologische verwachting. Er kunnen nog wel grondsporen van grafheuvels in de onverstoorde bodem aanwezig zijn, maar de kans hier-op is zeer klein. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en We-tenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Op basis van de bevindingen van onderhavig onderzoek neemt de gemeente Laren een besluit.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [4 ]
Inhoudsopgave
Samenvatting................................................................................................................. 3
Inhoudsopgave .............................................................................................................. 4
Administratieve gegevens................................................................................................ 5
1 Inleiding ................................................................................................................... 6 1.1 Aanleiding .............................................................................................................................. 6 1.2 Ligging van het plangebied ...................................................................................................... 6 1.3 Planomschrijving..................................................................................................................... 6 1.4 Doel- en vraagstelling ............................................................................................................. 7 1.5 Kwaliteit ................................................................................................................................. 7
2 Bureauonderzoek ...................................................................................................... 8 2.1 Werkwijze en methoden .......................................................................................................... 8 2.2 Landschappelijke achtergronden.............................................................................................. 8 2.3 Historische achtergronden en landgebruik ................................................................................ 9 2.4 Regionale archeologische context.......................................................................................... 10 2.5 Bodemverstoringen ............................................................................................................... 11 2.6 Conclusies en gespecif iceerde archeologische verwachting .................................................... 12
3 Veldonderzoek ........................................................................................................ 13 3.1 Methoden ............................................................................................................................. 13 3.2 Resultaten ............................................................................................................................ 13
4 Conclusies en aanbevelingen .................................................................................... 16 4.1 Conclusies............................................................................................................................ 16 4.2 Aanbevelingen ...................................................................................................................... 16
Literatuur .................................................................................................................... 17
Gebruikte afkortingen ................................................................................................... 17
Overzicht van figuren, tabel en bijlagen........................................................................... 18
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen......................................................................................... 22
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [5 ]
Administratieve gegevens
Projectcode LATA
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer 50573
Type onderzoek bureau- en verkennend booronderzoek (verkennende vorm)
Opdrachtgever de heer A.W.R. Egels
Tafelbergweg 59
1251 AD Laren
Contact: de heer S. Ben Ahmed (Architectenbureau Atelier 3)
Onderzoekskader Aanvraag omgevingsvergunning
Locatie Provincie: Noord-Holland
Gemeente: Laren
Plaats: Laren
Toponiem: Noolseweg 1
Oppervlakte plangebied: circa 0,35 ha
Kaartblad topografische kaart Nederland, schaal 1:25.000: 32A
Centrumcoördinaten (X/Y): 143.914 / 475.015
Bevoegd gezag Gemeente Laren
Eemnesserweg 19
1251 NA Laren
[email protected] Onderzoeksperiode februari 2012
Afbakening onderzoekszone Tijdens het bureauonderzoek is het plangebied inclusief een
zone van een 1 km rondom het plangebied onderzocht
ARCHIS-vondstmeldingsnummers niet van toepassing
ARCHIS-waarnemingsnummers niet van toepassing
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [6 ]
1 Inleiding
1.1 Aanleiding In opdracht van de heer A.W.R. Egels heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in 2012 een archeologisch bureauonderzoek (BO) en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende vorm door middel van boringen uitgevoerd in een plangebied aan de Noolseweg 1 te Laren (gemeente Laren). De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie het aanwezige woonhuis te slopen en op nagenoeg dezelfde plaats nieuwbouw te plegen. In het kader van het aanvragen van een omgevingsvergunning is daarom dit archeologisch onderzoek nodig, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische waarden bij toekom-stige bodemingrepen in het gebied zullen worden verstoord. Het plangebied ligt volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Laren in beleids-categorie 7 (Gebied of terrein met een onbekende archeologische verwachting; Groot & Wilbers, 2011). Voor dit gebied ontbreken archeologische en landschappelijke gegevens, maar gelet op de omringende hoge archeologische verwachting, ligt het voor de hand dit gebied niet bij voorbaat uit te sluiten van archeologisch onderzoek. Daarom wordt dit gebied behandeld als een gebied met een hoge archeologische verwachting waar onderzoek moet plaatsvinden bij bodemverstoringen die groter zijn dan 200 m² en die dieper reiken dan 30 cm -Mv (Groot & Wilbers, 2011).
1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Laren, aan de Noolseweg 1. Het plangebied heeft een oppervlak van circa 0,35 ha en is bebouwd met een woonhuis met daaromheen een tuin. Het plangebied ligt ongeveer 600 m ten noorden van de historische brink van Laren (figuur 1). Het onderzoek in het plangebied richt zich vooral op het gebied rondom het toekomstige bouwvlak (het huidige huis).
1.3 Planomschrijving Voor de sloop van het huidige woonhuis en nieuwbouw op dezelfde plek wordt een omgevings-vergunning aangevraagd. De nieuwbouw komt voor het grootste deel binnen de contouren van het huidige huis te liggen. Alleen aan de noordoostkant wordt het nieuwe woonhuis circa 5 m groter dan de huidige woning (Architectenbureau Atelier 3 bv: tekeningnummer 1.1, werknummer 11.07.21). De nieuwbouw bestaat uit een woonhuis met ten noordoosten ervan een bijgebouw. Onder het hele woonhuis zal een kelder worden gerealiseerd tot circa 3,7 m -Mv (Architecten-bureau Atelier 3 bv: tekeningnummer 1.1, werknummer 11.07.21). Er zal voor de bouw van het huis niet worden geheid.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [7 ]
1.4 Doel- en vraagstelling De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of ver-wachte archeologische waarden in het plangebied aan de hand van bestaande bronnen teneinde een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek is het toetsen, aanvullen en vaststellen van deze gespecificeerde verwachting. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd, waarbij kansarme zones van het plangebied worden uit-gesloten en kansrijke zones kunnen worden geselecteerd voor behoud of eventueel vervolg-onderzoek. Om beide doelstellingen te kunnen verwezenlijken, worden de volgende onderzoeks-vragen gesteld: 1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied
bekend? 2. Hoe ziet de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? 3. Is de bodemopbouw in (delen van) het plangebied zodanig intact dat archeologisch vervolg-
onderzoek zinvol is? 4. Wat is de gespecificeerde verwachting ten aanzien van nog onbekende archeologische
waarden in het gebied?
1.5 Kwaliteit Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl). Voor de in deze notitie genoemde geologische en archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1 achter in deze notitie. Daarnaast is achter in dit rapport een verklarende woordenlijst met gebruikte afkortingen opgenomen.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [8 ]
2 Bureauonderzoek
2.1 Werkwijze en methoden Tijdens het bureauonderzoek wordt aan de hand van verschillende bronnen informatie verzameld om inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de (lokale) opbouw van de bodem en de sporen die de mens in het landschap heeft achtergelaten. Om een beeld te vormen van het voor-malige landschap is onder andere gebruik gemaakt van verschillende geologische, geomorfolo-gische en bodemkundige kaarten. Voor informatie omtrent het reliëf in en rondom het plangebied is het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (www.ahn.nl). Met betrekking tot de archeologische verwachtingen en bronnen is gebruik gemaakt van de beleidsadvieskaart van de gemeente Laren, de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Holland, de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van eventuele bebouwing en/of bodemverstoringen in het plangebied zijn onder andere historisch kaarten bekeken (www.watwaswaar.nl), en het verkennend milieuonderzoek doorgenomen (Heus, 2011). Voor een volledig overzicht van de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst achter in deze notitie.
2.2 Landschappelijke achtergronden Het plangebied ligt geologisch en geomorfologisch gezien op de flank van een stuwwal (Wimmers & Van Zweden, 1992). Op het AHN is de stuwwal circa 800 m ten westen van het plangebied zichtbaar als een verhoging in het landschap. Deze stuwwal is gevormd doordat in de voorlaatste ijstijd, het Saalien, Nederland gedeeltelijk bedekt was met landijs. Het landijs stuwde de onder-grond op tot hoge stuwwallen. Deze stuwwallen werden nog tijdens het Saalien (ca. 200.000 tot 130.000 jaar geleden) afgevlakt en in de stuwwallen trad insnijding op door afstromend smeltwater afkomstig van de ijsmassa. Hierdoor ontstond een landschap met door dalen doorsneden stuwwal-gordels. Als gevolg van erosie zijn rond de stuwwallen grote vlakten ontstaan met verspoeld materiaal afkomstig van de stuwwallen (zgn. sandrafzettingen). Tijdens het Eemien (ca. 130.000-120.000 jaar geleden) lag de stuwwal dusdanig hoog dat er geen sedimentatie op plaatsvond. Hierdoor stond de stuwwal wel bloot aan erosieve processen en bodemvorming, waardoor de stuwwal nog verder geërodeerd werd. Het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart op een glooiing van hellingafspoelingen al dan niet bedekt met dekzand (Stiboka/RGD. 1982: code 4h3). Gedurende het Weichselien werd Nederland niet bedekt door een ijskap, maar heerste er wel voornamelijk een arctisch klimaat met daarbij behorende arctische verschijnselen zoals perma-frost, kryoturbatie en solifluctie. Verder werden de al aanwezige dalen verder verdiept als gevolg van smeltwaterafvoer. Gedurende het Pleniglaciaal (ca. 55.000 tot 15.000 jaar geleden) was het dermate koud dat er zo goed als geen vegetatiebedekking meer aanwezig was, waardoor er grote zandverstuivingen konden optreden. De zandpakketten die als gevolg van deze zand-verstuivingen werden afgezet, worden dekzand genoemd. Tijdens het Laat Glaciaal was de temperatuur weer iets hoger, zodat er planten konden groeien, waardoor zandverstuivingen een
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [9 ]
meer lokaal karakter hadden. Ook begon zich aan het eind van het Laat Glaciaal langzaam een bodem te ontwikkelen in het dekzand en andere aan het oppervlak liggende afzettingen. Deze bodemontwikkeling zette zich in het Holoceen door en als gevolg van de toenemende vegetatie was er weinig sprake meer van erosie. In de Middeleeuwen traden er door het kappen van bos op de pleistocene zandgronden weer zandverstuivingen op (Berendsen, 2004). Bodem en grondwater
De bodem in het plangebied is vanwege de ligging in de bebouwde kom van Laren niet gekar-teerd op de bodemkaart (Stiboka, 1966). Volgens Wimmers & Van Zweden (1992) bestond de oorspronkelijke bodem in het plangebied waarschijnlijk uit een haarpodzolgrond waarop een droog eiken-berkenbos groeide. Haarpodzolgronden zijn relatief droge en arme gronden met een lage grondwaterstand (grondwatertrap VII). De opbouw van een haarpodzolgrond wordt gekarakteriseerd door een meestal slechts enkele centimeters dunne humuslaag, waaronder een loodzandlaag van één tot twee decimeters dik ligt. Verder worden ze, evenals de andere humus-podzolgronden, gekenmerkt door de aanwezigheid van een humuspodzol-B-horizont. De in deze horizont ingespoelde humus ligt als een dunne huid om het zand, dat daardoor enigszins verkit (De Bakker 1966). Volgens de geomorfologische kaart is het mogelijk dat er geen dekzand is afgezet in het plange-bied. Bij het ontbreken van dekzand bestaat de bodem uit grof zand met grind. Door de sortering (grof zand en grind) kan het regenwater snel wegzakken, waardoor de bodem zeer droog is. Dit soort droge gebieden is niet geschikt voor akkerbouw (Wimmers & Van Zweden, 1992). Door de ligging van het plangebied binnen de bebouwde kom is echter wel de verwachting dat er als gevolg van de aanwezigheid van bewoning en bebouwing ophogingen en verstoringen van de oorspronkelijke bodem kunnen hebben plaatsgevonden. Ook kunnen enkeerdgronden, gronden met een dik opgebracht humeus dek, aanwezig zijn gezien de agrarische geschiedenis van Laren (zie § 2.3). Een grondwatertrap VII wijst er op dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand zich tussen 80 en 120 cm -Mv en de gemiddeld laagste grondwaterstand zich dieper dan 160 cm bevindt aan. Een dergelijk lage gemiddelde grondwaterstand betekent voor de aanwezigheid van eventuele organische archeologische resten (zoals bewerkt hout en leer) dat deze niet goed geconserveerd zullen zijn. Anorganische archeologische resten kunnen daarentegen nog wel in goede staat in de bodem aanwezig zijn.
2.3 Historische achtergronden en landgebruik (Cultuur)historische achtergrond
De oudst bekende bewoningssporen uit de omgeving van het plangebied dateren uit het Paleo-lithicum. Vooralsnog zijn uit deze periode in deze omgeving alleen losse archeologische vondsten bekend, zoals (resten van) vuurstenen artefacten. Tot op heden zijn geen sporen van nederzettin-gen (kampementen) aangetroffen uit het Paleolithicum (bron: ARCHIS-II). Uit het Mesolithicum, Neolithicum en de Bronstijd zijn in de omgeving van het plangebied wel sporen van menselijke bewoning/activiteit aangetroffen, zoals resten van nederzettingen, begravingen en akkers. Met name uit de Bronstijd is een groot aantal archeologische waarnemingen bekend, waaronder
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 0 ]
grafheuvels en een groot urnenveld op de Westerheide. Westerheide ligt circa 2,5 km ten westen van het plangebied. Vanaf de Midden IJzertijd (ca. 500-250 vóór Chr.) neemt het aantal bekende archeologische vind-plaatsen in de omgeving van Laren sterk af en zijn ook geen prehistorische begravingen meer bekend. Een achteruitgang in de intensiteit waarmee deze omgeving werd bewoond en gebruikt lijkt aan de orde, al is de reden daarvan onduidelijk. Ook is het geringe aantal archeologische vondsten uit de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen tot aan de Merovingische tijd (6e eeuw na Chr.) opvallend. Uit de Merovingische tijd is 1,5 km ten zuiden van het plangebied een aantal grafvondsten bekend (Wimmers & Van Zweden, 1992). Het is onduidelijk of er in de Vroege Middeleeuwen (450 - 1050 na Chr.) al een nederzetting met de naam Laren is gesticht, maar het is niet uitgesloten. Wanneer een vroeg-middeleeuws Laren daadwerkelijk heeft bestaan, zal dat echter zeer waarschijnlijk niet op de locatie van het tegen-woordige dorp zijn geweest, maar op een locatie hoger op de stuwwal. Bekend is dat het kapittel van Sint Jan eind 12e eeuw een kerk heeft gesticht op de plaats van de huidige Janskapel, ongeveer 1,5 km ten zuidwesten van de tegenwoordige kern van Laren. Zeer waarschijnlijk heeft bij deze kerk een voorloper van Laren gelegen (Wimmers & Van Zweden, 1992). Aannemelijk is dat de nederzetting nadien is verplaatst naar de huidige, lager gelegen locatie op de flank van de stuwwal, waar men kon beschikken over meer uitgestrekte wei- en hooilanden. Mogelijk hing deze verplaatsing samen met een verdroging van de hogere delen van de stuwwal als gevolg van de ontginning van de aangrenzende veengebieden. Deze dorpverplaatsing heeft waarschijn-lijk plaatsgevonden in de 15e eeuw. Bekend is dat rond 1500 een nieuwe kerk is gebouwd in de huidige dorpskern van Laren. Toen ontstond een karakteristieke 'eng-nederzetting' met een brink en daaromheen een met plaggen bemest complex landbouwgronden (eng of es genoemd). Op de kaart van Gooiland uit 1723 van landmeter Maurits Walraven (Stol, 1985) zijn de huidige nederzetting Laren, de brink en het omliggende landbouwareaal figuratief weergegeven. Details over de toenmalige situatie in het plangebied zijn op deze kaart niet herkenbaar, maar waarschijn-lijk was sprake van vergelijkbaar grondgebruik zoals is weergegeven op de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832 (www.watwaswaar.nl). Het plangebied is op de kadastrale minuut ingericht als akkerland. Deze situatie is onveranderd gebleven tot in de 20e eeuw. Uit bestudering van topo-grafische kaarten blijkt dat tussen 1924 en 1932 het plangebied wordt bebouwd met het huidige huis. Het huidige huis is volgens KICH een typisch voorbeeld van de Gooische Landhuisstijl en heeft cultuurhistorische waarde, maar wordt niet wettelijk beschermd (http://www.kich.nl).
2.4 Regionale archeologische context Archeologische verwachting
Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Laren (Groot & Wilbers 2011) ligt het plange-bied binnen de bebouwde kom van Laren, waardoor er een onbekend archeologische verwachting aan het plangebied is toegekend. Ook op de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) geldt voor het plangebied een onbekende kans op het aantreffen van archeologische waarden (Deeben, 2008) vanwege het ontbreken van aardkundige informatie. De ondergrond van
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 1 ]
het plangebied kon vanwege de bebouwing niet gekarteerd worden. Op de cultuurhistorische waar-denkaart van de provincie Noord-Holland staan in of in de directe omgeving van het plangebied geen gebieden weergegeven van bijzondere betekenis (http://gis.noord-holland.nl/chi/start.html). Archeologische waarden
Het plangebied ligt 300 m ten noorden van een terrein van hoge archeologische waarde, namelijk AMK-terrein 13734. Dit terrein omvat de historische kern van Laren, die is begrensd op basis van de historische kaart uit 1849-1859. De archeologische waarde van historische kernen bestaat uit de te verwachten aanwezigheid van boven of ondergrondse bouwhistorische resten en archeolo-gische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zij een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling van de kern. Tevens staan in ARCHIS uit de nabije omgeving (binnen 1 km) van het plangebied twee archeo-logische waarnemingen geregistreerd (ARCHIS-waarnemingsnummers 417010 en 40458). De eerste waarneming ligt circa 700 m ten noorden van het plangebied aan de Tafelbergweg 71 te Blaricum (ARCHIS-waarnemingsnummer 417010). Hier werden tijdens een booronderzoek in 2008 tussen 60 en 100 cm -Mv in een esdek onder andere een scherf uit de Romeinse tijd en een stuk verbrande leem (‘huttenleem’) gevonden. De tweede waarneming ligt 500 m ten oosten van het plangebied aan de Torenlaan te Blaricum (ARCHIS-waarnemingsnummer 40458). Hier werden vuurstenen afslagen gevonden. De datering van deze afslagen is onnauwkeurig (Mesoli-thicum t/m Bronstijd). Ook hebben er in de directe omgeving van het plangebied diverse archeologische onderzoeken plaatsgevonden, zoals het hierboven al genoemde onderzoek aan de Tafelbergweg 71 (onder-zoeksnummer 28261). Booronderzoek heeft ook plaatsgevonden ongeveer 400 m ten zuidoosten (onderzoeksnummer 44817) en 700 m ten westen van het plangebied (onderzoeksnummer 25716). Beide booronderzoeken hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van een vindplaats. Op 800 m ten zuiden van het plangebied is in 2011 aan de Brink 37 te Laren booron-derzoek uitgevoerd (Nales, 2011; onderzoeksnummer 46718). Uit het veldonderzoek bleek dat de bodem in het plangebied voor een groot deel nog intact is. Tijdens het booronderzoek zijn aarde-werkscherven uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd aangetroffen en enkele houtskoolfragmenten. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat in een groot deel van het plangebied de bodem nog zodanig intact is dat er nog archeologische waarden in het plangebied voor kunnen komen, zowel uit de periode Laat Neolithicum t/m IJzertijd als uit de Nieuwe tijd. Op basis van de resultaten van het onderzoek werd aanbevolen aanvullende archeologische maatregelen te treffen.
2.5 Bodemverstoringen Van de bestaande bebouwing zijn geen oude bouwtekeningen voorhanden, zodat het doen van uitspraken over de mate van verstoring als gevolg van de aanleg van het tegenwoordig aanwezige pand in dit kader niet mogelijk is. Gezien de ouderdom van de woning is de diepte van de funde-ring echter naar verwachting beperkt (ca. 50 cm). In het huidige bijgebouw is een (inpandig) zwembad gebouwd van circa 7 bij 10 m. Dit zwembad is ongeveer 1,5 m diep. Het terrein is onverdacht op de aanwezigheid van verontreiniging (Heus, 2011). Er hebben volgens KLIC graafwerkzaamheden ten behoeve van leidingen plaatsgevonden, waarbij een leiding van de
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 2 ]
Noolseweg naar het zuidelijke deel van het huis loopt. Deze graafwerkzaamheden hebben naar verwachting tot 60 cm -Mv plaatsgevonden.
2.6 Conclusies en gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat het plangebied op pleistocene stuwwalafzet-tingen ligt die mogelijk afgedekt zijn met dekzand. Voor het plangebied geldt dat bij de aanwezig-heid van dekzand een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd. Theoretisch is er ook de kans op de aanwezigheid van resten uit het Paleo- en Mesolithicum en de periode Romeinse tijd t/m Middeleeuwen, maar deze verwachting is kleiner dan voor de periode Neolithicum t/m IJzertijd aangezien er maar wei-nig vondsten uit deze perioden in de omgeving zijn gedaan. Voor de periode Neolithicum t/m IJzer-tijd bestaat de kans op de aanwezigheid van nederzettingsresten en grafheuvels (zoals bij archeo-logisch onderzoek bij Westerheide is aangetoond). Dergelijke resten komen naar verwachting in de top van de pleistocene afzettingen voor. Uit de bestudering van historische kaarten blijkt dat het plangebied, met de bouw van het huidige huis, pas rond 1930 bebouwd wordt. Voor het plan-gebied geldt daarom een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische res-ten) uit de Nieuwe tijd. Het plangebied heeft in de Nieuwe tijd waarschijnlijk deel uitgemaakt van de es van Laren. In het plangebied kan een esdek zijn opgebracht om de vruchtbaarheid van de grond te vergroten. Een esdek heeft geen archeologische waarde (omdat al het materiaal van het dek van elders komt), maar kan eventuele archeologische resten afdekken waardoor deze goed geconserveerd blijven. Volgens de geomorfologische kaart is het mogelijk dat er geen dekzand is afgezet in het plan-gebied. Bij het ontbreken van dekzand was de bodem, die bestaat uit grof zand met grind, minder geschikt voor prehistorische landbouw en zal het plangebied zijn gemeden in de periode Neolithi-cum t/m IJzertijd (Wimmers & Van Zweden, 1992). De verwachting dient bij het ontbreken van dekzand naar beneden te worden bijgesteld tot een lage archeologische verwachting voor vind-plaatsen (akkercomplexen en nederzettingen) uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd (De Kruif, 2006). In het gebied kunnen dan nog wel grafheuvels voorkomen. Gebruikte methode om de verwachting te testen
Om de mate van verstoring in het plangebied te bepalen en een betere indruk te krijgen van de opbouw van bodem en landschap is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Met de resultaten van het verkennend booronderzoek kan de archeologische verwachting zoals deze hierboven is opgesteld, worden getoetst en zo nodig worden aangevuld. Met de verkennende boringen kan op basis van de intactheid van de bodem en de landschappelijke situering potentiële archeologische niveaus worden onderscheiden waar mogelijk vindplaatsen in voorkomen. Bij het aantreffen van een verstoorde bodem of een ongeschikte bodem voor bewoning wordt de archeo-logische verwachting bijgesteld: de verwachting zal dan laag zijn in plaats van hoog. De boringen zijn gezet tot minimaal een halve meter in de pleistocene hellingsafspoeling-afzettingen. Dieper in deze afzettingen worden, gezien de ouderdom ervan, geen archeologische resten verwacht.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 3 ]
3 Veldonderzoek
3.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek (verkennende vorm) om de in hoofdstuk 2 gespecificeerde archeologische verwachting te testen. Tijdens het veldonder-zoek zijn zes boringen verricht rondom het huidige huis, op de plekken waar nieuwbouw gepland staat (figuur 2). Voor het bepalen van de plek waar de nieuwbouw gepland staat, is de bouw-tekening met tekeningnummer 1.1, werknummer 11.07.21 van het Architectenbureau Atelier 3 bv gebruikt. Er is geboord tot maximaal 2 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven en met een GPS ingemeten (x-, y- en z-waarden). Ondanks dat het onderzoek een verkennend onderzoek betrof, is het opgeboorde materiaal in het veld gecontroleerd op de aan-wezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken).
3.2 Resultaten Veldwaarnemingen en hoogtemetingen
Uit de veldwaarnemingen blijkt het huidige woonhuis op een verhoging ligt. Het huis ligt hierdoor circa 70 cm hoger dan de tuin (figuur 2; maaiveldhoogte bij boring 5). De verhoging is niet natuurlijk en is voor de bouw van het huidige huis aangelegd. Geologie en bodem
In het plangebied komt een zandlaag voor met grindjes met erboven een matig humeuze zand-laag. Deze lagen worden hieronder van onder naar boven besproken. Afzettingen behorende tot het Laagpakket van Schaarsbergen Van 2 tot circa 0,4 m -Mv komt in het plangebied een laag met slecht gesorteerd, matig grof zand met grind voor. Uit het voorkomen van het matige grove zand met grindjes blijkt dat deze afzettingen niet door de wind zijn afgezet (dus geen dekzandafzettingen). De afzettingen worden geïnterpreteerd als hellingsafspoelingen en bestaan uit materiaal dat is van de top van de stuw-wal is afgespoeld. Deze afzettingen behoren tot de Formatie van Drenthe, Laagpakket van Schaarsbergen (geologische indeling volgens De Mulder e.a., 2003). In deze afzettingen zijn in de boringen 2, 5 en 6 restanten van de oorspronkelijke bodemvorming aangetroffen in de vorm van een (verstoorde) podzol. In deze boringen komt tussen 50 en 120 cm -Mv een BC-horizont voor die vooral gekenmerkt wordt door ingespoeld ijzer/aluminium (Berendsen, 2005). In de boringen 1, 3 en 4 komt direct onder de ophooglaag een C-horizont voor. Recentelijk opgebrachte laag Tussen 1 en 0,5 m -Mv gaan de afzettingen behorende tot het Laagpakket van Schaarsbergen over in een laag matig fijn tot matig grof zand met humus. In deze donkerbruingrijze tot bruin-
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 4 ]
grijze laag is recent bouwpuin (roodbakkend bouwpuin), steenkool en stukjes recent aardewerk (zoals roodgeglazuurd aardewerk, porselein en industrieel gefabriceerd aardewerk) aangetroffen. De laag is vlekkerig, bevat vaak zandbrokken en is opgebracht of vergraven. De laag is gezien de vondst van het recente bouwpuin en recent geglazuurd aardewerk recentelijk opgebracht. Uit de boringen blijkt dat de top van de haarpodzolgronden is verdwenen en uit de metingen blijkt dat de huisplaats circa 70 cm hoger ligt dan het omliggende gebied; waarschijnlijk is de bruin-grijze zandlaag opgebracht om de huisplaats van de huidige woning op te hogen. Archeologie
Ondanks het feit dat het veldwerk een verkennend archeologisch onderzoek betrof, is toch geke-ken naar archeologische indicatoren in de boringen. Er zijn in de boringen geen archeologische indicatoren aangetroffen, alleen recent bouwpuin en industrieel recent aardewerk in de opge-brachte laag. Synthese
Voorafgaand aan het veldwerk gold voor het plangebied een middelhoge archeologische ver-wachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd. Tijdens het veldwerk is geen dekzand aangetroffen, alleen matig grove zanden met grind (hellingafspoelingsafzettingen). In het plangebied is de bodem veelal tot in de BC-horizont dan wel tot in de C-horizont verstoord. Uitgaande van een standaard haarpodzol zoals beschreven in De Bakker & Edelman-Vlam (1976) is minimaal 50 cm van de bodem in het plangebied verdwe-nen. Doordat de top van de bodem is afgegraven en elders in het plangebied is opgebracht, geldt voor de afgegraven delen van het plangebied nog maar geringe kans op het voorkomen van archeologische resten in situ. Het materiaal dat werd afgegraven, is waarschijnlijk gebruikt om de huisplaats van het huidige huis op te hogen. Onder het huis kunnen nog wel onverstoorde bodems aanwezig zijn omdat daar materiaal is opgebracht, maar dit zal maar een klein oppervlak zijn omdat grondwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het huidige woonhuis met bijgebouwen (vooral het zwembad) er voor hebben gezorgd dat de ondergrond grotendeels ver-stoord is. Omdat er geen bouwtekeningen van het huidige huis voorhanden zijn kan de precieze diepte van de fundamenten van het huidige huis niet worden bepaald maar deze zullen gezien de ouderdom van het huis minimaal 0,5 m -Mv bedragen. De aanleg van het zwembad zal de onder-grond tot circa 1,5 m -Mv hebben verstoord. Bovendien blijkt uit het booronderzoek dat in het plangebied geen dekzand heeft gelegen, waar-door het plangebied in de periode Neolithicum t/m IJzertijd ongeschikt was voor akkerbouw. Het plangebied zal zijn gemeden in deze periode, waardoor er geen akkercomplexen of nederzettin-gen uit deze periode kunnen worden aangetroffen. Theoretisch bestaat de kans dat in het plan-gebied grafheuvels hebben gelegen waarvan de top is verdwenen door het afgraven van de grond en de grondwerkzaamheden. Diepere grondsporen (zoals paalkuilen van de palenkrans bij een grafheuvel) kunnen nog wel aanwezig zijn. De kans op het voorkomen van dergelijke sporen in het plangebied is echter zeer klein.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 5 ]
Vanwege het voorkomen van arme, droge gronden die zullen zijn gemeden in de periode Neolithicum t/m IJzertijd en de bodemverstoringen die zijn veroorzaakt door de aanleg van het huidige huis, geldt voor het plangebied na het veldwerk een lage archeologische verwachting.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 6 ]
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (§ 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij de realisering van de plannen vermoedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Meer specifiek zijn de volgende bevindingen van belang:
- Voorafgaand aan het veldwerk gold voor het plangebied een middelhoge archeologische ver-wachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd.
- In het plangebied is de bodem veelal tot in de BC-horizont dan wel tot in de C-horizont ver-stoord. De top van de bodem (minimaal 50 cm) is in het plangebied vergraven, waarschijnlijk om de huisplaats van het huidige huis op te hogen. Onder het huis kunnen nog wel onverstoor-de bodems voorkomen, maar dit zal maar een klein oppervlak zijn omdat grondwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het huidige woonhuis met bijgebouwen (vooral het zwembad) er voor hebben gezorgd dat de ondergrond grotendeels verstoord is. Voor het plangebied geldt maar geringe kans op de aanwezigheid van archeologische resten in situ.
- Verder blijkt uit het booronderzoek dat het plangebied oorspronkelijk heeft bestaan uit arme, droge gronden die zullen zijn gemeden in de Prehistorie. Er zullen geen akkercomplexen of nederzettingen uit de periode Neolithicum t/m IJzertijd in het plangebied voorkomen. In het plangebied kunnen in de onverstoorde bodem nog grondsporen van grafheuvels voorkomen.
Vanwege het voorkomen van arme, droge gronden die zullen zijn gemeden in de periode Neoli-thicum t/m IJzertijd en de bodemverstoringen die zijn veroorzaakt door de aanleg van het huidige huis, geldt voor het plangebied na het veldwerk een lage archeologische verwachting.
4.2 Aanbevelingen Voor het plangebied geldt er na het veldwerk een lage archeologische verwachting. Er kunnen nog wel grondsporen van grafheuvels in de onverstoorde bodem voorkomen, maar de kans hierop is zeer klein. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en We-tenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Op basis van de bevindingen van onderhavig onderzoek neemt de gemeente Laren een besluit.
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 7 ]
Literatuur
Bakker, H. de & A.W. Edelman-Vlam, 1976. De Nederlandse bodem in kleur. STIBOKA/Pudoc, Wageningen.
Berendsen, H.J.A., 2005. Landschap in delen: overzicht van de geofactoren. Fysische geografie van Nederland. Koninklijke Van Gorcum, Assen.
Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl).
Groot, N.C.F. & A.W.E. Wilbers, 2011. Archeologiebeleid BEL combinatie: De gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren. Archeologische beleidskaart en standaardregels voor bestemmingsplannen. Becker & Van de Graaf rapport 946. Becker & Van de Graaf, Noordwijk.
Heus, J.M., 2011. Verkennend bodemonderzoek aan de Noolseweg 1 te Laren. Milieutechniek ZVS rapport BO11275. Milieutechniek ZVS Eemnes BV, Eemnes.
Kruif, S. de, 2006. Plangebied Hellingweg 1, gemeente Soest; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 1641. RAAP Archeo-logisch Adviesbureau, Amsterdam.
Mulder, E.F.J. de e.a. (red.), 2003. De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Stiboka, 1966. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 26 West, Harderwijk, Blad 32
West, Amersfoort. Stiboka, Wageningen. Stiboka/RGD, 1982. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 32 Amers-
foort. Stiboka/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. Stol, T., 1985. De gemene gronden van Gooiland. Zeshonderdvijftig jaar grondbezit en grond-
gebruik. In: M.W. Heslinga e.a. (red.); Nederland in kaarten. Verandering van stad en land in vier eeuwen cartografie. Zomer & Keuning Boeken B.V., Ede.
Wimmers, W.H. & R.R. van Zweden, 1992. Archeologische en historisch-geografische elementen in een natuurgebied. Antropogene achtergronden van de Gooise natuurgebieden. DLO-Staring Centrum Rapport 143. DLO-Staring Centrum, Wageningen.
Gebruikte afkortingen
AMK Archeologische Monumenten Kaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden IVO(-P) Inventariserend Veld Onderzoek (Proefsleuven) KICH Kennis Infrastructuur Cultuur Historie KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie -Mv beneden maaiveld SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [1 8 ]
Overzicht van figuren, tabel en bijlagen
Figuur 1. Ligging van het plangebied (zwart gearceerd) met ARCHIS-onderzoeksmeldingen (groen), ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland.
Figuur 2. Resultaten veldonderzoek. Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal. Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.
44817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817448174481744817
28261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261282612826128261
46863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863468634686346863
25716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716257162571625716
13734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734137341373413734
40458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458404584045840458
417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010417010
© D
iens
t vo
or h
et k
adas
ter
en d
e op
enba
re r
egis
ters
, A
peld
oorn
, 20
12
476
475143 144 145
475
476
145
474474
144143
Figuur 1. Ligging van het plangebied (zwart gearceerd) met ARCHIS-onderzoeksmeldingen (groen),ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Noord-Holland(ster).
8888888888888888888888888888888888888888888888888
7,89
8,4
8,57
8,55
8,61
8,05
8,65
8,36
8,19
8,25
7,94
8,54
5
6
2
3
4
1
Noolsew
eg
Veldweg
Tafelbe
rgweg
1
143950
14395047500047
5000
4750504750
50
© D
iens
t voo
r he
t kad
aster en
de op
enba
re reg
isters, A
peldoo
rn, 2
012
143850 143900
143900143850
maaiveldhoogte t.o.v. NAP (m)
boring
meetpunt
boornummer
grens plangebied
legenda
2
8,25
2012
504030
1:1.000
0
m
2010
Figuur 2. Resultaten veldonderzoek.
SK1/lata_bp
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [2 1 ]
Geologische perioden Archeologische perioden
Hol
ocee
nP
leis
toce
en
Preh
isto
rie
ChronozoneTijdvak TijdperkDatering Datering
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2010
Paleolithicum(Oude Steentijd)
Mesolithicum(M idden Steentijd)
Neolithicum(N ieuwe Steentijd)
Middeleeuwen
Nieuwe tijd
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C)
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
Laat
Midden
Vroeg
Vro
eg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Vol
A
B
Karolingisch
Merovingisch laat
Merovingisch vroeg
Ottoons
Subboreaal
Atlanticum
BoreaalPreboreaal
Denekamp
Hengelo
Moershoofd
Odderade
Eemien
Wei
chse
lien
Ple
nigl
acia
alV
roeg
Gla
ciaa
lLa
atG
laci
aal
Laat
Mid
den
Vro
eg
Belvedère/Holsteinien
Elsterien
Brørup
Saalien II
Saalien I
Glaciaal x
Bølling
Allerød
Late Dryas
Vroege Dryas
Vroegste Dryas
VroegSubatlanticum
LaatSubatlanticum
Oostermeer
Holsteinien
- 1795
- 1500
- 1250
- 1050
- 900
- 725
- 525
- 450
- 1650
- 270
- 70 na Chr.
- 15 voor Chr.
- 250
- 500- 800
- 1100
- 1800
- 2000
- 2850
- 4200
- 4900/5300- 6450
- 8640
- 9700
- 35.000
- 12.500
463.000
- 250.000
- 16.000
Midden
Jong A
Jong B
Oud
Laat
- 9700
- 450 voor Chr.
- 0
- 3700
- 7300
- 8700
- 1150 na Chr.
- 11.050
- 11.500
- 12.000
- 60.000
- 71.000
- 30.500
- 114.000
- 126.000
- 236.000
- 241.000
- 322.000
- 384.000
- 416.000
- 13.500
- 12.500
- 336.000
Plangebied Noolseweg 1 te Laren, gemeente Laren; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende vorm)
RAAP-notitie 4116 / eindversie, 20 maart 2012 [2 2 ]
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
1
boring: LATA-1beschrijver: HF/SK, datum: 22-2-2012, X: 143.932,66, Y: 475.041,25, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 26C, hoogte: 8,54, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Holland, gemeente: Laren, plaatsnaam: Laren, opdrachtgever: Atelier 3, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 8,54 m +NAPLithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn, spoor plantenrestenBodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoorArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: geen podzol, steenkool, grindje,
35 cm -Mv / 8,19 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn, spoor plantenrestenBodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoorOpmerking: onderkant bouwvoor
40 cm -Mv / 8,14 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, oranje, matig grof, spoor plantenresten, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont met extreem veel ijzerOpmerking: ijzerrijk
50 cm -Mv / 8,04 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegeel, matig grof, spoor plantenresten, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd stuwwal afzettingen van mf tot ug
165 cm -Mv / 6,89 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtoranjegeel, matig grof, spoor plantenresten, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd stuwwal afzettingen van mf tot ug
180 cm -Mv / 6,74 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegeel, matig grof, spoor plantenresten, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd stuwwal afzettingen van mf tot ug
Einde boring op 200 cm -Mv / 6,54 m +NAP
boring: LATA-2beschrijver: HF/SK, datum: 22-2-2012, X: 143.928,52, Y: 475.028,15, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 26C, hoogte: 8,36, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Holland, gemeente: Laren, plaatsnaam: Laren, opdrachtgever: Atelier 3, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 8,36 m +NAPLithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijnBodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoorArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: rood puin, grind
30 cm -Mv / 8,06 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, matig fijnBodemkundig: A-horizont, interpretatie: gebioturbeerdArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: rood puin, grind, recent aw
50 cm -Mv / 7,86 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: B-horizont met ingespoelde humus en ijzer/aluminiumOpmerking: slecht gesorteerd, ijzerrijk
70 cm -Mv / 7,66 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, oranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont met extreem veel ijzerOpmerking: slecht gesorteerd, ijzerrijk
80 cm -Mv / 7,56 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizontOpmerking: slecht gesorteerd
100 cm -Mv / 7,36 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, lichtoranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizontOpmerking: slecht gesorteerd
Einde boring op 120 cm -Mv / 7,16 m +NAP
2
boring: LATA-3beschrijver: HF/SK, datum: 22-2-2012, X: 143.920,88, Y: 475.034,94, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 26C, hoogte: 8,25, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Holland, gemeente: Laren, plaatsnaam: Laren, opdrachtgever: Atelier 3, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 8,25 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijnBodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor
30 cm -Mv / 7,95 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingeel, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: gebioturbeerdOpmerking: gevlekt, slecht gesorteerd
40 cm -Mv / 7,85 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: gevlekt, slecht gesorteerd
45 cm -Mv / 7,80 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingeel, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: gevlekt, slecht gesorteerd
60 cm -Mv / 7,65 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingeel, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: gevlekt, slecht gesorteerd
80 cm -Mv / 7,45 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, bruingeel, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: gevlekt, slecht gesorteerd
100 cm -Mv / 7,25 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, oranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd tot UG
120 cm -Mv / 7,05 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, lichtoranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd tot UG
Einde boring op 160 cm -Mv / 6,65 m +NAP
boring: LATA-4beschrijver: HF/SK, datum: 22-2-2012, X: 143.913,32, Y: 475.019,54, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 26C, hoogte: 7,94, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Holland, gemeente: Laren, plaatsnaam: Laren, opdrachtgever: Atelier 3, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 7,94 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordOpmerking: slecht gesorteerd lichtgele tot bruine brokken
60 cm -Mv / 7,34 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, bruingeel, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordOpmerking: slecht gesorteerd lichtgele tot bruine brokken
95 cm -Mv / 6,99 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, lichtoranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizontOpmerking: slecht gesorteerd
120 cm -Mv / 6,74 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd
Einde boring op 150 cm -Mv / 6,44 m +NAP
3
boring: LATA-5beschrijver: HF/SK, datum: 22-2-2012, X: 143.915,30, Y: 474.997,64, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 32A, hoogte: 7,89, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Holland, gemeente: Laren, plaatsnaam: Laren, opdrachtgever: Atelier 3, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 7,89 m +NAPLithologie: zand, zwak siltig, donkerbruin, matig fijnBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
20 cm -Mv / 7,69 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, matig fijnBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: slecht gesorteerd, grind
55 cm -Mv / 7,34 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, oranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: B-horizont met ingespoelde humus, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd
85 cm -Mv / 7,04 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: B-horizont met ingespoelde humus en ijzer/aluminium, enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd
95 cm -Mv / 6,94 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, oranjegeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: enkele Fe-vlekkenOpmerking: slecht gesorteerd
Einde boring op 180 cm -Mv / 6,09 m +NAP
boring: LATA-6beschrijver: HF/SK, datum: 22-2-2012, X: 143.929,57, Y: 475.013,39, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 26C, hoogte: 8,40, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Holland, gemeente: Laren, plaatsnaam: Laren, opdrachtgever: Atelier 3, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 8,40 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, sterk grindig, donkerbruin, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)Opmerking: recent puin , rdb baksteen
20 cm -Mv / 8,20 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grondArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: slecht gesorteerd, wsh opgebracht om de huidige huisplaats op te hogen, recent gebeurd
60 cm -Mv / 7,80 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, bruingeel, matig grofBodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: slecht gesorteerd, wsh opgebracht om de huidige huisplaats op te hogen, recent gebeurd
70 cm -Mv / 7,70 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: B-horizont met ingespoelde humus
120 cm -Mv / 7,20 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, geel, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingen (zand en grind [leem, gyttja, veen])Litho-stratigrafie: Formatie van Drente, Laagpakket van SchaarsbergenBodemkundig: C-horizont
Einde boring op 180 cm -Mv / 6,60 m +NAP