RAAP-NOTITIE 5094
Transcript of RAAP-NOTITIE 5094
A d v i e s b u r e a uA r c h e o l o g i s c h
RAAP-NOTITIE 5094
Plangebied Veensesteeg 7 in Veen Gemeente Wijk en Aalburg
Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek
Colofon
Opdrachtgever: de heer D. Klerk
Titel: Plangebied Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch
bureauonderzoek en verkennend booronderzoek
Status: eindversie
Datum: 4 juni 2015
Auteur: ir. G.R. Ellenkamp
Projectcode: VEEVE
Bestandsnaam: NO5094_VEEVE
Projectleider: ir. G.R. Ellenkamp
Projectmedewerker: M. Ruijters MA
ARCHIS-vondstmeldingsnummer: niet van toepassing
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 65469
Bewaarplaats documentatie: RAAP Zuid-Nederland
Autorisatie: drs. W. de Baere
Bevoegd gezag: gemeente Wijk en Aalburg (deskundige: Regio West-Brabant)
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Leeuwenveldseweg 5b
1382 LV Weesp
Postbus 5069
1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500
telefax: 0294-491 519
E-mail: [email protected]
Internet: www.raap.nl
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2015
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade
voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [3 ]
Samenvatting
In het plangebied aan de Veensesteeg 7 te Veen in de gemeente Wijk en Aalburg, wordt in de
ondergrond de stroomgordel van ‘Wijk en Aalburg’ verwacht die in het Midden Neolithicum actief
was en daarna met een pakket komklei is afgedekt. Gezien de datering zijn resten van de laatste
jager-verzamelaars of eerste landbouwers te verwachten.
Uit het veldonderzoek is gebleken dat de stroomgordelzanden zich bevinden vanaf 2,6 m -NAP.
Hoewel een oude bodem die duidt op een oude loopniveau niet is aangetroffen, kan de
aanwezigheid van eventuele archeologische resten niet uit worden gesloten.
Doordat het bestaande maaiveld ter plaatse van het woonhuis wordt opgehoogd reikt de geplande
ontgraving ten behoeve van de kelder niet dieper dan 1,5 m -NAP. Dit is ruim een meter boven het
archeologisch niveau en zal dus geen verstoring veroorzaken van de stroomgordel en eventueel
daarin ingebedde archeologische resten. De funderingspalen reiken weliswaar dieper dan het
archeologisch niveau, maar de totale oppervlakte daarvan is zeer gering.
Op basis hiervan is geadviseerd voor de geplande ingrepen goedkeuring te verlenen zonder
verdere archeologische restricties. In zijn algemeenheid geldt dat ingrepen tot een peil van 2,4 m
-NAP zonder restricties kunnen worden uitgevoerd. Bij diepere ingrepen wordt nader onderzoek
nodig geacht om te achterhalen of er daadwerkelijk archeologische resten op de stroomgordel
aanwezig zijn.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [4 ]
Inhoudsopgave
Samenvatting ............................................................................................................................................... 3
Inhoudsopgave ............................................................................................................................................. 4
1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 5
1.1 Administratieve gegevens ................................................................................................................... 5
1.2 Aanleiding en doelstelling ................................................................................................................... 5
1.3 Onderzoeksvragen ............................................................................................................................. 5
1.4 Randvoorwaarden .............................................................................................................................. 7
2 Bureauonderzoek ...................................................................................................................................... 8
2.1 Methode .............................................................................................................................................. 8
2.2 Geo(morfo)logie en bodem ................................................................................................................. 9
2.3 Archeologische gegevens ..................................................................................................................10
2.4 Historische situatie .............................................................................................................................12
2.5 Huidige situatie ..................................................................................................................................12
2.6 Toekomstige situatie ..........................................................................................................................13
2.7 Gespecificeerde archeologische verwachting ....................................................................................14
3 Veldonderzoek .........................................................................................................................................16
3.1 Methode .............................................................................................................................................16
3.2 Resultaten..........................................................................................................................................16
4 Conclusies en aanbevelingen ..................................................................................................................18
4.1 Samenvattende conclusies ................................................................................................................18
4.2 Aanbevelingen ...................................................................................................................................18
Geraadpleegde bronnen .............................................................................................................................20
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen ..................................................................................................20
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [5 ]
1 Inleiding
1.1 Administratieve gegevens
Type onderzoek Bureau- en verkennend booronderzoek
Bevoegd gezag Gemeente Wijk en Aalburg
Deskundige
Onderzoekskader
Regio West-Brabant)
Omgevingsvergunning
Datum veldonderzoek 11 maart 2015
Naam plangebied Veensesteeg 7
Plaats Veen
Gemeente Wijk en Aalburg
Provincie Noord-Brabant
Toponiem Veensesteeg
Oppervlakte plangebied 1 hectare
Kaartblad 44F
Centrumcoördinaten (X/Y) 134.855 / 420.580
Afbakening onderzoekszone straal van 1000 m rondom het plangebied
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer 65469
1.2 Aanleiding en doelstelling
In het plangebied zijn bodemingrepen gepland die mogelijk bedreigend zijn voor eventuele
archeologische resten. In het kader van de Archeologische Monumentenzorg is conform de
richtlijnen van de bevoegde overheid een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek
uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de archeologische
resten die in het plangebied verwacht worden, en de fysieke kwaliteit daarvan.
1.3 Onderzoeksvragen
Bureauonderzoek
• Hoe ziet de geo(morfo)logische en bodemkundige opbouw van het plangebied eruit?
• Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn over het plangebied bekend?
• Wat was het historisch landgebruik van het plangebied, wat is het landgebruik nu en wat is de
invloed daarvan op de (verwachte) archeologie en (bodem)gaafheid?
• Wat is de gespecificeerde verwachting ten aanzien van nog onbekende archeologische
waarden in het gebied?
Verkennend booronderzoek
• Stemt de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw in het plangebied overeen met
hetgeen op basis van het bureauonderzoek verwacht werd?
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [6 ]
• Is de bodemopbouw in (delen van) het plangebied intact en wat zegt dit over de gaafheid van
eventuele archeologische resten?
• Op welke diepte bevindt zich de archeologisch interessante laag / het niveau waarop
archeologische resten bewaard zijn gebleven?
• Dient op basis van de resultaten van het veldonderzoek de gespecificeerde archeologische
verwachting te worden bijgesteld?
Algemeen
• Wat is de invloed van de toekomstige inrichting op eventuele archeologische resten?
• Op welke wijze kan bij de planvorming met archeologische resten worden omgegaan?
Figuur 1. Ligging plangebied (rood). Inzet: ligging in Nederland (ster).
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [7 ]
1.4 Randvoorwaarden
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel
24 van het Besluit archeologische monumentenzorg) en conform de richtlijnen van de bevoegde
overheid. De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), beheerd door de
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk
als richtlijn. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [8 ]
2 Bureauonderzoek
2.1 Methode
Het bureauonderzoek dient om op basis van verschillende bronnen inzicht te krijgen in de
genese van het landschap, de bodemopbouw en de sporen die het menselijk gebruik in de loop
der tijd heeft achter gelaten. Met behulp van deze gegevens wordt een gespecificeerde
archeologische verwachting opgesteld.
Voor de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst. Zie tabel 1 voor de
dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden.
Tabel 1. Archeologische tijdschaal
Archeologische perioden
Pre
his
tori
e
Tijdperk Datering
tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2014
Paleolithicum(Oude Steentijd)
Mesolithicum(M idden Steentijd)
Neolithicum(N ieuwe Steentijd)
Middeleeuwen
Nieuwe tijd
Recente tijd
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
Laat
Midden
Vroeg
Vro
eg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat B
Laat A
A
B
C
C: Karolingische tijd
B: Merovingische tijd
A: Volksverhuizingstijd
D: Ottoonse tijd
- 1850
- 1945
- 1500
- 1250
- 1050
- 900
- 725
- 525
- 450
- 1650
- 270
- 70 na Chr.
- 15 voor Chr.
- 250
- 500
- 800
- 1100
- 1800
- 2000
- 2850
- 4200
- 4900/5300
- 6450
- 8640
- 9700
- 35.000
- 12.500
- 250.000
- 16.000
Midden
Jong A
Jong B
Oud
Laat
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [9 ]
2.2 Geo(morfo)logie en bodem
Het plangebied wordt volgens de geomorfologische kaart gekarteerd als rivierkom en
overwalachtige vlakte (code 2M22, geraadpleegd via ARCHIS2). Volgens de bodemkaart komt in
het plangebied een poldervaaggrond in zware klei (Rn44c) voor (Staring Centrum, 1990). In de
ondergrond komt de stroomgordel van “Wijk en Aalburg” voor (zie figuur 2). Dit is een voormalige
loop van de Maas, die in het Midden Neolithicum actief was en na die tijd verlaten is. Deze kaart
is gebaseerd gegevens uit 2001, maar wijkt op dit punt niet af van de herziene gegevens uit
2012 (Cohen & Stouthamer, 2012). Daardoor is de stroomgordel in de loop der tijd met een 1,5
tot 3 meter dikke laag komklei bedekt geraakt. Dat betekent dat er sprake is van een afgedekt
potentieel archeologisch niveau dat voorkomt op 150 cm -Mv. De afzettingen worden gerekend
tot de Formatie van Echteld / Nieuwkoop; rivierklei en -zand met inschakelingen van veen
(Weerts, e.a., 2006).
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 0 ]
Figuur 2. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van de (fossiele) beddinggordels in de ondergrond.
Naar: Berendsen & Stouthamer, 2001; Smit, Bekius & Hesselink, 2003; www.ahn.nl.
De zware bodemtextuur en slecht ontwaterde omstandigheden maakten het plangebied (relatief)
ongeschikt voor landbouwkundig gebruik. De onderliggende zandige afzettingen van de
stroomgordel van “Wijk en Aalburg” waren in de tijd dat ze aan het maaiveld lagen echter wel
geschikt voor gebruik.
2.3 Archeologische gegevens
• Gemeentelijke archeologische beleidskaart (Ellenkamp, 2010): voor het plangebied geldt een
middelhoge verwachting voor resten op een diepte van 1,5 - 3m -Mv.
• Bekende archeologische monumenten en vindplaatsen volgens het ARCHeologisch Informatie
Systeem (ARCHIS2) in een straal van 750 m rond het plangebied (zie ook figuur 3):
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 1 ]
Monument
Binnen de onderzoeksstraal zijn geen archeologische monumenten bekend
Waarneming ligging complex datering materiaal verzamelwijze
37249 600m nno Onbekend Late Middeleeuwen Keramiek Niet bekend
37250 550m nno Onbekend Nieuwe tijd Bijl, bot Niet bekend
40385 750m zw Nederzetting Romeinse tijd Keramiek Boring
253015 400m ono Onbekend Late Middeleeuwen Grafsteen Niet bekend
409020 600m nno Nederzetting
Onbekend
Romeinse tijd
Neolithicum, IJzertijd,
Late Middeleeuwen
Metaal,
keramiek
Divers
Metaaldetector
440207 600m nnw Nederzetting Late Middeleeuwen Keramiek Boring
440209 600m nno Nederzetting Late Middeleeuwen Keramiek Boring
Vondstmelding ligging complex datering materiaal verzamelwijze
421722 600m nnw Nederzetting Late Middeleeuwen Keramiek Boring
Tabel 2. Overzicht van de bekende archeologische monumenten en vindplaatsen in en rond het plangebied.
• eerder uitgevoerd onderzoek in de omgeving volgens ARCHIS2:
melding-nr resultaat/advies opmerking
45662 Aanbeveling tot booronderzoek in noorden Bureauonderzoek
47045 Plaatselijk stroomgordel aangetroffen (1,6m -Mv),
waarvoor evt. verder onderzoek is aanbevolen
Verkennend booronderzoek
51205 Geen vervolg aanbevolen Verkennend booronderzoek
55665 Aanwijzingen voor archeologische resten Verkennend booronderzoek
Tabel 3. Overzicht van eerder archeologisch onderzoek in en rond het plangebied.
• bekende archeologische gegevens uit andere bronnen: Op 3 maart 2015 is per mail een
verzoek gedaan aan de vereniging archeologische vereniging Land van Heusden en Altena
voor aanvullende gegevens. Hierop is geantwoord (dhr. H. de Graaff) dat uit het plangebied
en de directe omgeving geen archeologische vondsten bekend zijn.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 2 ]
Figuur 3. Uitsnede van de archeologische beleidskaart met daarop de actuele ARCHIS-gegevens.
2.4 Historische situatie
Op basis van een analyse van historisch kaartmateriaal (http://www.watwaswaar.nl) blijkt dat het
plangebied in het begin van de 19e eeuw in gebruik was als hooiland. Dat betekent dat er in het
verleden naar verwachting geen intensieve of diepe bodembewerking heeft plaatsgevonden.
Verder blijkt dat in het plangebied geen historische bebouwing aanwezig was, zodat daarvan
geen resten te verwachten zijn.
2.5 Huidige situatie
Het plangebied is op dit moment onbebouwd en in gebruik als grasland. Er is sprake van een
vlakke ligging met een gemiddelde hoogteligging van circa 0.7 m t.o.v. NAP. Abrupte
hoogteverschillen die wijzen op (recente) vergravingen van de bodem zijn niet herkend. Naar
verwachting is de bodem daarom niet verstoord. Zeker de op grotere diepte gelegen oude
stroomgordel zal naar verwachting intact zijn.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 3 ]
Figuur 4. Uitsnede van de topografische militaire kaart van 1850. Plangebied in rood (indicatief).
2.6 Toekomstige situatie
Op basis van de aangeleverde bouwtekeningen en na telefonisch overleg met de
architect/bouwkundige (dhr. Bouman), is gebleken dat het plangebied ingericht zal worden als
bedrijfsperceel. Er wordt een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een
woonhuis (met kelder) en een bedrijfsruimte (zonder kelder). De overige gronden op het perceel
worden ingericht als tuin, groenstrook of (asfalt)verharding (zie ook figuur 6).
De met de nieuwe inrichting gepaard gaande bodemverstoring is hoofdzakelijk oppervlakkig van
aard en gaat in vrijwel alle gevallen minder diep dan de geldende vrijstellingsgrens van 1,5 m -
Mv. Dat geldt echter niet voor de woning met toerit naar de kelder. De kelder zal worden
ontgraven tot 3,4 m beneden peil, waarbij het peil is vastgesteld op 1,9 m +NAP (conform de
bouwtekening en in overeenstemming met het peil van de naastgelegen woning nr.9). Dat
betekent dus dat het huidige maaiveld (0,7 m +NAP) wordt opgehoogd om het gewenste peil te
bereiken. De ontgraving van 3,4 m beneden peil (onderkant kelder) reikt daarmee uiteindelijk tot
1,5 m -NAP. In het funderingsadvies (Geonius GA140571R01-V3.0) is vanwege de weke
toplagen van de bodem een fundering op betonnen heipalen geadviseerd. Uit het palenplan (zie
bijlage 1) valt af te leiden dat gebruik wordt gemaakt van palen met een omvang van 290 x 290
mm. De palen worden geplaatsen onder de funderingssleuven en worden (conform het
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 4 ]
funderingsadvies) maximaal tot 15,5 m -NAP ingeheid (dus ruim 16 m beneden het huidige
maaiveld). In totaal gaat het om 41 palen, wat neerkomt op een totaal verstoringsoppervlak van
circa 3,5 m2.
2.7 Gespecificeerde archeologische verwachting
Op basis van de bij het bureauonderzoek verzamelde gegevens is het mogelijk een
gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen ten aanzien van aard, ouderdom,
diepteligging en gaafheid.
Aard en ouderdom
Het verspreidingspatroon van archeologische vindplaatsen is voor een groot deel gerelateerd
aan de fysieke eisen die de mens stelde aan de leef- en woonomgeving. Meest markant zijn de
verschillen tussen jager-verzamelaars enerzijds en landbouwers anderzijds. In het rivierengebied
waren voor zowel jager-verzamelaars als landbouwers de zandige relatief hooggelegen
stroomgordels favoriete woonlocaties. De naastgelegen komgebied werden wel gebruikt (jacht,
hooiland), maar waren veel te nat voor bewoning en beakkering.
In het plangebied wordt op een diepte van 1,5 tot 3 m -Mv de stroomgordel van “Wijk en Aalburg”
verwacht. Aangezien deze actief was in het Midden Neolithicum en daarna met een pakket
komklei werd afgedekt, is deze stroomgordel waarschijnlijk maar een beperkte periode voor de
mens beschikbaar/toegankelijk geweest. Als daarbij bedacht wordt dat in het rivierengebied de
mens vermoedelijk pas aan het eind van het Neolithicum overging van jagen-verzamelen op de
landbouw (zie toelichting op de gemeentelijke verwachtingskaart; Ellenkamp, 2010: p.46), dan
kan gesteld worden dat op de stroomgordel eventueel archeologische sporen te verwachten zijn
van jager-verzamelaars en mogelijk de eerste boeren, vermoedelijk uit de periode Neolithicum
tot de Bronstijd (zie ook tabel 1). De te verwachten archeologische resten kenmerken zich door
een vondstlaag (met vuurstenen artefacten, nederzettingsafval en mogelijk organisch materiaal)
en eventueel ingegraven paalkuilen.
Diepteligging
In het plangebied komt een pakket afdekkend komklei voor dat een potentieel archeologisch
niveau (de top van de stroomgordel) afdekt. Op basis van de gemeentelijke archeologische
verwachtingskaart wordt er van uitgegaan dat dit niveau zich op een diepte van 1,5 - 3 m -Mv
bevindt. Dit wordt bevestigd door recent onderzoek in een nabij gelegen gebied (onderzoeks-
melding 47045), waarbij op een diepte van 1,6 m -Mv de top van de stroomgordel is aangetroffen
(zie ook tabel 3).
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 5 ]
Fysieke kwaliteit
Vanwege het jonge afdekkende pakket is het prehistorisch loopvlak in het plangebied
geconserveerd. Eventuele archeologische resten zijn zodoende goed beschermd (bijvoorbeeld
tegen recente diepe bodembewerking) en kennen naar verwachting een hoge gaafheid.
Prospectiekenmerken
In onderstaande principe diagram (figuur 5) zijn de prospectiekenmerken met betrekking tot de
verwachte archeologische resten schematisch verbeeld.
Figuur 5. Principediagram voor archeologische vondst- en spoorcomplexen (Willemse, Goossens & Verhelst, 2012). Rode kader: aanduiding van de situatie in het plangebied.
Toetsing
Om deze gespecificeerde verwachting te toetsen en verfijnen wordt een verkennend
booronderzoek uitgevoerd met als doel de bodemopbouw gedetailleerd in kaart te brengen.
Tevens wordt daarmee gezocht naar een eventuele vondstlaag.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de volgende technieken en strategieën:
- Boortype: Edelmanboor (Ø 7 cm) en gutsboor (Ø 3 cm)
- Boordichtheid en -grid: 5 boringen per hectare (40x50 grid).
- Waarnemingsmethode: visuele controle van het opgeboord materiaal ter plaatse in het veld..
- Boordiepte: 1,5 tot 3,5 m -Mv.
Het booronderzoek richt zich op de zone waar het potentiele archeologische niveau mogelijk
bedreigd wordt, dat wil zeggen het woonhuis met toe-rit.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 6 ]
3 Veldonderzoek
3.1 Methode
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit verkennend booronderzoek. De gevolgde
onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het
bureauonderzoek (gespecificeerde archeologische verwachting, naar aard en diepteligging).
Het verkennend veldonderzoek had tot doel het verkrijgen van inzicht in de bodemgesteldheid,
de mate van bodemverstoring en de diepteligging van het verwachte archeologische niveau in
het plangebied. Daarmee wordt de gespecificeerde archeologische verwachting getoetst en
kunnen uitspraken worden gedaan over de gaafheid en diepte van eventuele archeologische
vindplaatsen. Het booronderzoek richtte zich op deel van het plangebied waar de toekomstige
woning met toe-rit naar de kelder gepland zijn, omdat hier dieper wordt gegraven dan de
vrijstellingsgrens van 1,5m -Mv. Verspreid over dit gebied zijn 4 boringen gezet (zie figuur 6) tot
een diepte van maximaal 400 cm -Mv met een Edelmanboor(7 cm) en guts(3 cm). De boringen
zijn tijdens het veldwerk lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut,
1989) digitaal beschreven in het boorbeschrijvingssysteem van RAAP (Deborah2; bijlage 2) en
met behulp van GPSrtk ingemeten (x/y-coördinaten). Van alle boringen is de hoogte bepaald met
behulp van GPSrtk.
3.2 Resultaten
In alle boringen is een eenduidige bodemopbouw aangetroffen bestaande uit een 25 cm dikke
grijsbruine bouwvoor in de top van een dik pakket matig siltige klei, op diepte overgaand in matig
siltig matig grof zand. De klei is over het algemeen gereduceerd (blauw)grijs en wordt
afgewisseld door donker (grijs)bruine humeuzere lagen met sporen van plantenresten. Tot een
diepte van 150 cm -Mv komen er ook enkele veenlagen door. Een dergelijke lithologie is typisch
voor moerassige komgebieden, waar de rivier bij hoog water kleilagen afzet.
Op meer dan 3 meter diepte komen er zandlagen voor in de klei en gaat deze over in zand. De
stroomsnelheid die nodig is om zand te verplaatsen is een stuk hoger dan bij klei. In
tegenstelling tot de klei is het zand dus niet in een rustig overstromingsmilieu afgezet, maar in de
actief stromende rivier. Het zand is daarom geïnterpreteerd als behorend tot een voormalige
stroomgeul. In combinatie met de gegevens uit het bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat
het om de zandige stroomgordel van ‘Wijk en Aalburg’ gaat. In tegenstelling tot wat verwacht
werd, bevind deze zich dus niet op een diepte van 1,5 - 3 m -Mv, maar dieper dan 3 m -Mv (zie
ook de boorbeschrijvingen in bijlage 1).
Een oude bodem die er met zekerheid op duidt dat de stroomgordel ooit aan het maaiveld heeft
gelegen, is niet aangetroffen. Maar de aanwezigheid van eventuele archeologische resten kan
niet uit worden gesloten. De diepte waarop de top van de stroomgordel is aangetroffen varieert
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 7 ]
tussen 3,1 tot 3,8 m -Mv (corresponderend met 2,6 tot 2,9 m -NAP). De diepte van de geplande
kelder bedraagt 3,4 m beneden peil. Aangezien het peil na ophoging van het huidige maaiveld
komt te liggen op 1,9 m +NAP (zie §2.6 en bijlage 1), zal de ontgraving van de kelder reiken tot
1,5 m -NAP. Dat wil dus zeggen dat de stroomgordel zich ruim een meter beneden te maximale
ontgravingsdiepte bevindt. Eventuele archeologische resten zullen dus niet door de ontgraving
worden bedreigd.
De funderingspalen reiken met een diepte van 15,5 m -NAP echter wel ruim tot in het potentiele
archeologische niveau. De totale oppervlakte hiervan is echter zeer klein en bovendien over
circa 41 puntlocaties verspreid, zodat de impact hiervan verwaarloosbaar is.
Figuur 6. Ligging boringen, geprojecteerd op de geplande inrichting.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 8 ]
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Samenvattende conclusies
In het plangebied aan de Veensesteeg 7 te Veen in de gemeente Wijk en Aalburg, wordt in de
ondergrond de stroomgordel van ‘Wijk en Aalburg’ verwacht. Deze voormalige loop van de Maas
was actief was in het Midden Neolithicum en werd daarna met een pakket komklei afgedekt. Dat
betekent dat de stroomgordel waarschijnlijk maar een beperkte periode voor de mens
beschikbaar/toegankelijk is geweest. Gezien de datering zijn resten van de laatste jager-
verzamelaars of eerste landbouwers te verwachten. De te verwachten archeologische resten
kenmerken zich door een vondstlaag (met vuurstenen artefacten, nederzettingsafval en mogelijk
organisch materiaal) en eventueel ingegraven paalkuilen.
Uit het veldonderzoek is gebleken dat de stroomgordelzanden zich op een diepte van 3,1 tot 3,8
m -Mv bevinden (corresponderend met 2,6 tot 2,9 m -NAP). Een oude bodem die er met
zekerheid op duidt dat de stroomgordel ooit aan het maaiveld heeft gelegen en dus bewoonbaar
is geweest, is niet aangetroffen. Maar de aanwezigheid van eventuele archeologische resten kan
niet uit worden gesloten.
Doordat het bestaande maaiveld ter plaatse van het woonhuis wordt opgehoogd om een peil van
1,9 m +NAP te realiseren, reikt de geplande ontgraving van 3,4 m beneden peil ten behoeve van
de kelder, niet dieper dan 1,5 m -NAP. Dit is ruim een meter boven het archeologisch niveau en
zal dus geen verstoring veroorzaken van de stroomgordel en eventueel daarin ingebedde
archeologische resten.
De benodigde 41 funderingspalen (max. 15,5 m -NAP) reiken echter wel tot in het potentiele
archeologische niveau. Aangezien de palen verspreid staan en in totaal slechts 3,5 m2 aan
oppervlakte verstoren, wordt de impact hiervan op eventuele archeologische resten als
verwaarloosbaar ingeschat.
4.2 Aanbevelingen
De ontgraving van de geplande kelder blijft ruim een meter boven het potentiele archeologische
niveau. Eventuele archeologische resten worden daarbij dus niet verstoord en blijven behouden.
De ontgraving van de kelder kan vanuit archeologisch oogpunt dus zonder restricties conform het
bouwplan worden uitgevoerd.
De funderingspalen reiken weliswaar dieper dan het archeologisch niveau, maar de totale
oppervlakte die verstoord wordt is dermate gering, dat eventueel verder archeologisch onderzoek
welhaast verstorender zou zijn. Daarom wordt geadviseerd het voorliggende palenplan, zonder
verdere archeologische restricties goedkeuring te verlenen.
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [1 9 ]
In het geval dat (nu of wellicht in de toekomst) toch dieper dan het archeologisch niveau wordt
ontgraven, dan wordt nader onderzoek nodig geacht om te achterhalen of er daadwerkelijk
archeologische resten op de stroomgordel aanwezig zijn. Dit kan middels een karterend
booronderzoek, waarbij het opgeboorde materiaal wordt gezeefd om archeologische indicatoren
op te sporen.
In zijn algemeenheid geldt dat in het onderzochte gebied alle toekomstige bodemingrepen tot
een peil van 2,4 m -NAP zonder archeologische restricties plaats kunnen vinden.
Tot slot
Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Wijk en
Aalburg deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.
Indien u vragen heeft kunt u contact opnemen met de projectleider van dit project .
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [2 0 ]
Geraadpleegde bronnen
Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse
Delta, The Netherlands. Assen.
Cohen, K.M.& E. Stouthamer, 2012. Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas
Delta. Utrecht.
Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde
generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl).
Ellenkamp, G.R., 2010. Overvloed: een erfgoedkaart voor de gemeenten Aalburg en Werken-
dam. RAAP-rapport 2190. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van
onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.
Smit, B., D. Bekius & A. Hesselink, 2003. Cultuurhistorie en aardkunde van het Beneden-
rivierengebied: inventarisatie en waardering van het oostelijk deel. RIZA-rapport
3003.025. Lelystad.
Staring Centrum, 1990. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 44 Oost Oosterhout.
Staring Centrum, Wageningen.
Weerts, H., J. Schokker, K. Rijsdijk & C. Laban, 2006. Geologische overzichtskaart van
Nederland. TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht.
Willemse, N.W., E. Goossens & E.M.P. Verhelst, 2012. Planstudiegebied doortrekking A15-
A12, gemeenten Overbetuwe-Lingewaard-Duiven-Zevenaar-Montferland; archeolo-
gisch vooronderzoek: bureauonderzoek. RAAP-rapport 2527. RAAP Archeologisch
Adviesbureau, Weesp.
http://ahn.geodan.nl/ahn/
http://www.watwaswaar.nl
ARCHIS2
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen
Figuren: Figuur 1. Ligging plangebied (rood). Inzet: ligging in Nederland (ster). 6 Figuur 2. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van de (fossiele) beddinggordels in de
ondergrond. Naar: Berendsen & Stouthamer, 2001; Smit, Bekius & Hesselink, 2003; www.ahn.nl.10 Figuur 3. Uitsnede van de archeologische beleidskaart met daarop de actuele ARCHIS-gegevens.
Figuur 4. Uitsnede van de topografische militaire kaart van 1850. Plangebied in rood (indicatief). 13 Figuur 5. Principediagram voor archeologische vondst- en spoorcomplexen (Willemse, Goossens &
Verhelst, 2012). Rode kader: aanduiding van de situatie in het plangebied. 15 Figuur 6. Ligging boringen, geprojecteerd op de geplande inrichting. 17
Veensesteeg 7 in Veen, gemeente Wijk en Aalburg; archeologisch bureauonderzoek en verkennend
booronderzoek
RAAP-notitie 5094 / eindversie, 4 juni 2015 [2 1 ]
Tabellen: Tabel 1. Archeologische tijdschaal 8 Tabel 2. Overzicht van de bekende archeologische monumenten en vindplaatsen in en rond het
plangebied. 11 Tabel 3. Overzicht van eerder archeologisch onderzoek in en rond het plangebied. 11
Bijlagen: Bijlage 1. Palenplan.
Bijlage 2. Boorbeschrijvingen (inclusief lithologisch profiel)
Boorbeschrijvingen VEEVE
1
boring: VEEVE-1beschrijver: MRU, datum: 11-3-2015, X: 134.836,40, Y: 420.588,95, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 44F, hoogte: 0,82, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Aalburg, plaatsnaam: Veen, opdrachtgever: dhr. E. Bouman, uitvoerder: RAAP Zuid
0 cm -Mv / 0,82 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, bruingrijsBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
10 cm -Mv / 0,72 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijsBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
25 cm -Mv / 0,57 m +NAPLithologie: veen, sterk kleiig, donkerbruin, veraard veen, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
40 cm -Mv / 0,42 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: poldervaaggronden
90 cm -Mv / 0,08 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
110 cm -Mv / 0,28 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkergrijsbruin, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
125 cm -Mv / 0,43 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
150 cm -Mv / 0,68 m -NAPLithologie: veen, sterk kleiig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
185 cm -Mv / 1,03 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
200 cm -Mv / 1,18 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, donkerblauwgrijs, enkele humuslagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
380 cm -Mv / 2,98 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, donkerblauwgrijs, veel dunne zandlagen, spoor plantenresten, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
410 cm -Mv / 3,28 m -NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, blauwgrijs, enkele kleilagen, matig grof, spoor wortelresten, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,68 m -NAP
Boorbeschrijvingen VEEVE
2
boring: VEEVE-2beschrijver: MRU, datum: 11-3-2015, X: 134.840,29, Y: 420.568,59, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 44F, hoogte: 0,91, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Aalburg, plaatsnaam: Veen, opdrachtgever: dhr. E. Bouman, uitvoerder: RAAP Zuid
0 cm -Mv / 0,91 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, bruingrijsBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
20 cm -Mv / 0,71 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, grijsbruin, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
40 cm -Mv / 0,51 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, enkele Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: poldervaaggronden
55 cm -Mv / 0,36 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, Fe-concreties, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: poldervaaggrondenOpmerking: zeer roestig
70 cm -Mv / 0,21 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: poldervaaggronden
90 cm -Mv / 0,01 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
100 cm -Mv / 0,09 m -NAPLithologie: veen, sterk kleiig, donkergrijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), veel plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
120 cm -Mv / 0,29 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, grijs, enkele humuslagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
150 cm -Mv / 0,59 m -NAPLithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
185 cm -Mv / 0,94 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
200 cm -Mv / 1,09 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, donkerblauwgrijs, enkele humuslagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
280 cm -Mv / 1,89 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
330 cm -Mv / 2,39 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, blauwgrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
360 cm -Mv / 2,69 m -NAPLithologie: zand, matig siltig, blauwgrijs, enkele kleilagen, matig grof, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
Einde boring op 400 cm -Mv / 3,09 m -NAP
Boorbeschrijvingen VEEVE
3
boring: VEEVE-3beschrijver: MRU, datum: 11-3-2015, X: 134.863,95, Y: 420.571,11, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 44F, hoogte: 0,50, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Aalburg, plaatsnaam: Veen, opdrachtgever: dhr. E. Bouman, uitvoerder: RAAP Zuid
0 cm -Mv / 0,50 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, grijsbruin, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
20 cm -Mv / 0,30 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: poldervaaggronden
45 cm -Mv / 0,05 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
60 cm -Mv / 0,10 m -NAPLithologie: veen, sterk kleiig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), veel plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
85 cm -Mv / 0,35 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
115 cm -Mv / 0,65 m -NAPLithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), veel plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
140 cm -Mv / 0,90 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
160 cm -Mv / 1,10 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, blauwgrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
225 cm -Mv / 1,75 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
260 cm -Mv / 2,10 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, blauwgrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
310 cm -Mv / 2,60 m -NAPLithologie: zand, matig siltig, blauwgrijs, veel dunne kleilagen, matig grof, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
340 cm -Mv / 2,90 m -NAPLithologie: zand, matig siltig, blauwgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
Einde boring op 350 cm -Mv / 3,00 m -NAP
Boorbeschrijvingen VEEVE
4
boring: VEEVE-4beschrijver: MRU, datum: 11-3-2015, X: 134.860,70, Y: 420.590,45, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 44F, hoogte: 0,52, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Aalburg, plaatsnaam: Veen, opdrachtgever: dhr. E. Bouman, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: vanaf 370 loopt zand uit guts
0 cm -Mv / 0,52 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, grijsbruin, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
25 cm -Mv / 0,27 m +NAPLithologie: klei, matig siltig, grijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: poldervaaggronden
70 cm -Mv / 0,18 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
75 cm -Mv / 0,23 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkergrijsbruin, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
90 cm -Mv / 0,38 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, enkele humuslagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
125 cm -Mv / 0,73 m -NAPLithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), veel plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
160 cm -Mv / 1,08 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, veel plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
180 cm -Mv / 1,28 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, blauwgrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
200 cm -Mv / 1,48 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, blauwgrijs, enkele humuslagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
240 cm -Mv / 1,88 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, enkele humuslagen, veel plantenresten, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
290 cm -Mv / 2,38 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, blauwgrijs, interpretatie: komafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
340 cm -Mv / 2,88 m -NAPLithologie: klei, matig siltig, blauwgrijs, enkele zandlagen, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
350 cm -Mv / 2,98 m -NAPLithologie: zand, matig siltig, blauwgrijs, veel dunne kleilagen, matig grof, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
370 cm -Mv / 3,18 m -NAPLithologie: zand, matig siltig, blauwgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingenLitho-stratigrafie: Formatie van EchteldBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd, interpretatie: poldervaaggronden
Einde boring op 400 cm -Mv / 3,48 m -NAP