Dekolonisatie en Koude Oorlog in

VietnamQuiz bij het examenonderwerp

1. Welk van onderstaande begrippen hoort niet in het rijtje thuis?

A Agent OrangeB Rolling ThunderC Search and Destroy (SAD)D Tet-offensiefE My LaiF Napalm

2 Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde:

1. Begin beleid van 'Vietnamisering'   2. Staatsgreep tegen Ngo Dinh Diem 3. Tet-offensief 4. Tonkin-incident

3. Hoeveel Amerikaanse soldaten hebben gedurende langere of kortere tijd deelgenomen aan militaire acties in Vietnam?

A 1 miljoen soldatenB 2 miljoen soldatenC 3 miljoen soldatenD 4 miljoen soldaten

4. Uit welk jaar komt deze prent?

5. Welke landen waren betrokken bij de zogeheten 'Driehoeksdiplomatie'?

A Noord Vietnam - Sovjet Unie - Volksrepubliek ChinaB Verenigde Staten - Sovjet Unie - Volksrepubliek ChinaC Zuid Vietnam - Noord Vietnam - Sovjet UnieD Verenigde Staten - Zuid Vietnam - Sovjet Unie  

6. 2 stellingen: 1. Het dekolonisatie proces is, als gevolg van het Amerikaanse

ingrijpen, vertraagd. 2. Gedurende de Vietnamoorlog slaagde Ho Chi Minh er niet in de steun van zowel de Sovjet Unie als de Volksrepubliek China te

behouden.

A beide stellingen zijn juistB beide stellingen zijn onjuistC stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuistD stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist

7. Op welke politicus heeft deze prent betrekking?

Antwoorden: 1. D 2. 2-4-3-1 3. C 4. 1975 5. B 6. C 7. Henri Kissinger

1. Hoe heette de Franse kolonie waarvan Vietnam deel uitmaakte?

A Indochina

B Vietminh

C Cochinchina

D Vietcong

2. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de eigenlijke macht in Vietnam in handen van?

A China

B Japan

C Korea

D Amerika

3. De Franse macht concentreerde zich in het ?

A Noorden van Vietnam

B Oosten van Vietnam

C Zuiden van Vietnam

D Westen van Vietnam

4. Hoe heette het communistische leger?

A Vietminh

B Ho Chi Minh

C Vietcong

D Mekong

5. Bij welke Noordvietnamese stad werden de Fransen in 1954 verslagen?

A Saigon

B Hanoi

C Dien Bien Phu

D Da Nang

6. Waarom was het vreemd dat de Amerikanen de Fransen steunden?

A De Amerikanen waren voor kolonialisme B De Amerikanen waren tegen kolonialisme C De Amerikanen wilden Vietnam zelf hebben D De Amerikanen wilden Ho Chi Minh als president van Vietnam

7. Op de Conferentie van Geneve ging het om?

A De hereniging van Vietnam

B De permanente deling van Vietnam

C Schadevergoeding door Frankrijk aan Vietnam

D Schadevergoeding door Vietnam aan Frankrijk

8. Amerika tekende de Geneefse Akkoorden?

A Wel

B Niet

C Onder voorbehoud

D Onder protest

9. In 1955 is Amerika tegen vrije verkiezingen voor een verenigd Vietnam. Waarom?

A Omdat in Noord-Vietnam geen vrije verkiezingen mogelijk zouden zijn B Omdat de Fransen dan terug zouden keren als kolonisator C Omdat in Zuid-Vietnam geen vrije verkiezingen mogelijk zouden zijn D Omdat de democratisch gekozen leider Diem dan zou moeten aftreden

10. Het optreden van Amerika in Geneve moet vooral gezien worden in het licht van?

A. De Domino-theorie

B. De Balfour-verklaring

C. Het Tonkin-incident

D. De Breznjev-doctrine

Antwoorden: 1 A 2 B 3 C 4 A 5 C 6 B 7 A

8 B 9 A 10 A

1. Welke Vietnamese leider werd door de Amerikanen gesteund 1954 en 1963?

A Ho Chi Minh

B Nguyen Van Thieu

C Vo Nguyen Giap

D NGo Dinh Diem

2. Zuid-Vietnam wordt tussen 1954 en 1963?

A Een kolonie van Frankrijk

B Een corrupte dictatuur

C Een democratisch land

D Een communistische staat

3. Noord-Vietnam wordt tussen 1954 en 1963?

A Een kolonie van Frankrijk

B Een corrupte dictatuur

C Een democratisch land

D Een communistische staat

4. Vanaf 1960 vecht in Zuid-Vietnam een communistisch leger. Wat is de naam van dit leger?

A De Vietminh

B De SALT

C De Vietcong

D De ANRV

5. Versterkte dorpen waren bedoeld om?

A De Vietcong te bestrijden

B Noord-Vietnam te infiltreren

C Zuid-Vietnam te infiltreren

D Amerikaanse mariniers te bestrijden

6. Welke Amerikaanse president besloot om het aantal militaire adviseurs uit te breiden?

A Nixon

B Johnson

C Kennedy D Eisenhower

7. Zelfverbrandingen van Boeddhistische monniken in 1963 waren bedoeld als?

A Een protest tegen de dictatuur in Zuid-Vietnam B Een protest tegen het communisme in Noord-Vietnam C Een protest tegen de Amerikaanse troepen D Een protest tegen de Franse troepen

8. Wie werden in november 1963 vermoord?

A Giap en Kennedy

B Diem en Kennedy

C Diem en Johnson

D Giap en Johnson

9. Eind 1963 was voor de Amerikanen duidelijk dat?

A Hanoi zou worden veroverd

B De Vietcong een nederlaag zou leiden

C Het Zuid-Vietnamese leger aan de winnende hand was

D De Vietcong aan de winnende hand was

10. Welke naam gaf Johnson aan zijn binnenlandse programma?

A New Deal

B Fair Deal

C New Society

D Great Society

Antwoorden: 1. D 2. B 3. D 4.C 5. A

6. C 7. A 8. B 9. D 10. D

Meer quizvragen: http://www.geschiedenis.nl/index.php?

go=home.showQuizOverzicht