PV BUR 03.05.2000 PE-5/BUR/PV/2000-08 BUREAU NOTULEN · NOTULEN van de vergadering van woensdag 3...
Transcript of PV BUR 03.05.2000 PE-5/BUR/PV/2000-08 BUREAU NOTULEN · NOTULEN van de vergadering van woensdag 3...
PV BUR 03.05.2000
PE-5/BUR/PV/2000-08
BUREAU
NOTULEN
van de vergadering van woensdag 3 mei 2000van 18.00 tot 20.30 uur
Paul Henri-Spaakgebouw – zaal 6B01BRUSSEL
INHOUD
Blz.
1. Aanneming ontwerpagenda..................................................................................................................................................................................................................6
2. Goedkeuring notulen vergadering van 29 maart 2000.........................................................................................................................................................................8
3. Mededelingen van de Voorzitter..........................................................................................................................................................................................................9
3.1. Huur Eastmangebouw in Brussel.........................................................................................................................................................................................................9
3.2. Beschikking van de president van het Gerecht van eerste aanleg van 2 mei 2000 in de zaak T-17/00 R – Willi Rothley e.a. versus het Europees Parlement (zogeheten OLAF-zaak).......................................................................................................................................................................................................................9
3.3. Verloop van de vrijdagvergaderingen in Straatsburg...........................................................................................................................................................................12
3.4. Toekenning verblijfsvergunning voor 1 en 2 mei 2000 (roostervrije dagen).......................................................................................................................................19
PV\414477NL.doc 2 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
3.5 Viering van 9 mei 2000 – Toegang voor bezoekers tot de gebouwen van het Europees Parlement..............................................................................................................................................................................................................................20
4. Financiële aangelegenheden.................................................................................................................................................................................................................21
4.1. Nota van de secretaris-generaal van 7 april 2000 over verslag 00/01 van de financieel controleur aan de instelling – advies van de Commissie begrotingscontrole in het kader van de resolutie van het Parlement over het uitstel van de kwijting voor het begrotingsjaar 1998 Afdeling I – Europees Parlement/Bijlage ombudsman.............................................................................................................................................................................................................21
4.2. Ontwerpbesluiten tot terzijdestelling van de visumweigeringen 00/02, 00/03 en 00/05 van de financieel controleur.......................................................................................................................................................................................................24
5. Besluit over de nota van de secretaris-generaal van 1 februari 2000 over de procedure voor de benoeming van hoge ambtenaren – wijzigingsvoorstellen.....................................................................................................................................29
6. Verslag van mevrouw LIENEMANN over gelijke kansen in het Secretariaat-generaal van het Europees Parlement – in 1999 geboekte vooruitgang en doelstellingen voor de toekomst...........................................................................................................................................................................................................30
7. Informatietechnologieën.......................................................................................................................................................................................................................31
7.1. Verslag van de heer PACHECO PEREIRA van maart 2000 over informatietechnologie in het Europees Parlement: voortgangsrapport en bijstelling..............................................................................................................................................................................................................................................31
7.2. Nota van de secretaris-generaal van 5 april 2000 over maatregelen voor het reorganiseren en een grotere efficiency van het Directoraat informatica en telecommunicatie ("DIT", DGI – D)....................................................................................................................................................................................................31
PV\414477NL.doc 3 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
8. Gebouwenbeleid: verslag van de heer COLOM I NAVAL over de behoeften van de instelling op middellange termijn.............................................................................................................................................................................................32
9. Werkzaamheden van de commissies en delegaties..............................................................................................................................................................................33
9.1. Brief van mevrouw PALACIO van 13 april 2000 over een ontwerpbesluit ter attentie van het Bureau betreffende de reizen van delegaties van de parlementaire commissies buiten de drie vergaderplaatsen.................................................................................................................................................................33
9.2. Brief van mevrouw ROTHE van 3 april 2000 over het probleem van de beperking van het gebruik van talen van de vergaderingen van de gemengde parlementaire commissies.....................................................................................................................................................................................................................33
10. Nota van de secretaris-generaal van 17 april 2000 over de verzekeringscontracten van het Parlement – voorstel voor een openbare aanbesteding van een audit...................................................................................................................................................................................................................34
11. Brief van de secretaris-generaal van 7 april 2000 in antwoord op een verzoek van de heer PODESTÀ om een vergadering te houden in de gebouwen van het Parlement in Brussel op 20 oktober 2000.............................................................................................................................................................................................35
12. Rondvraag en dringende kwesties........................................................................................................................................................................................................36
12.1. Brief van de heer TRAKATELLIS van 12 april 2000 over drie door het STOA-panel goedgekeurde studieprojecten....................................................................................................................................................................................................36
13. Punten ter informatie............................................................................................................................................................................................................................37
PV\414477NL.doc 4 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
14. Datum en plaats volgende vergadering................................................................................................................................................................................................38
PV\414477NL.doc 5 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
BUREAU
NOTULENvan de vergadering van woensdag 3 mei 2000
BRUSSEL
De vergadering wordt om 18.12 uur geopend onder voorzitterschap van mevrouw FONTAINE, Voorzitter van het Europees Parlement.
Aanwezig
Mevrouw Nicole FONTAINE, Voorzitter
Ondervoorzitters
De heer D. MARTINDe heer IMBENIDe heer Gerhard SCHMIDDe heer PROVANDe heer FRIEDRICHDe heer PODESTÀ De heer COLOM I NAVALDe heer PACHECO PEREIRADe heer MARINHODe heer WIEBENGADe heer PUERTADe heer ONESTA
Quaestoren Verontschuldigd
Mevrouw BANOTTI Mevrouw LIENEMANN, ondervoorzitterMevrouw QUISTHOUDT-ROWOHL De heerVIDAL-QUADRAS ROCA, ondervoorzitterDe heer POOS De heer DUCARME, quaestor
De heer BALFE, quaestor
Eveneens aanwezig
De heer PRIESTLEY, secretaris-generaal
PV\414477NL.doc 6 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
Namen van de personen die de vergadering bijwonen
Uitgenodigd voor punt 4
Mevrouw THEATO, voorzitter van de Commissie begrotingscontrole
Kabinet van de Voorzitter
De heer RØMERDe heer RIBERA D’ALCALÀDe heer EHLERSDe heer BASSOT
Kabinet van de secretaris-generaal
De heer STRATIGAKISDe heer AGUIRIANO NALDADe heer CLARKDe heer RUTKOWSKI
Secretariaat-generaal
DG I De heer VANHAEREN/mevrouw RINGESLTEIN/mevrouw F. RATTIDG II De heer NICKEL/mevrouw WELLSDG III De heer HARLEYDG IV De heer CIOFFIDG V De heer COINTATDG VI De heer RIEFFELDG VII De heer WILSONDG VIII De heer LOPEZ VEIGAJur. Dienst De heer GARZÓN CLARIANA
Secretariaat van de fracties
Mevrouw RUHRMANN (PPE/DE)De heer LAFOREST (PSE)De heer RINALDI (ELDR)De heer SERVELLON (GUE/NGL)De heer WEHRLING (Verts/ALE)
Het secretariaat van de vergadering wordt waargenomen door de heer KYST, mevrouw VANDENBOSCH en de heer SÁNCHEZ RODRÍGUEZ.
PV\414477NL.doc 7 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
1. Aanneming van de ontwerpagenda
Het Bureau
- neemt kennis van de ontwerpagenda (PE 290.631/BUR.);
- hoort een voorstel van de Voorzitter
. om de volgende punten zonder debat af te handelen:
10. Nota van de secretaris-generaal van 17 april 2000 over de
verzekeringscontracten van het Parlement – voorstel voor de
aanbesteding van een audit;
11. Brief van de secretaris-generaal van 7 april 2000 houdende inwilliging
van het verzoek van de heer PODESTÀ om op 20 oktober 2000 in de
gebouwen van het Parlement in Brussel een vergadering te houden;
. het debat uit te stellen over:
8. Gebouwenbeleid: verslag van de heer COLOM I NAVAL over de
behoeften van de instelling op middellange termijn;
in afwachting van distributie van dit verslag in alle talen;
. onder punt 12 "Rondvraag en dringende kwesties" het volgende punt te
behandelen:
12.1. Brief van de heer TRAKATELLIS van 12 april 2000 over drie door
het STOA-panel goedgekeurde onderzoeksprojecten;
en dit punt zonder debat af te handelen;
- hoort een voorstel van de heer COLOM I NAVAL, ondervoorzitter, om punt 4,
Financiële aangelegenheden niet met gesloten deuren te behandelen, aangezien de
hierop betrekking hebbende documenten reeds door de Commissie
begrotingscontrole in aanwezigheid van de pers zijn behandeld. De Voorzitter
schaart zich achter dit voorstel, en ook het Bureau stemt hiermee in;
PV\414477NL.doc 8 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
- hoort een uiteenzetting van de heer MARTIN, ondervoorzitter, die erop wijst dat
de punten 10 en 11 niet vergezeld gaan van een financieel memorandum en de
wens uitspreekt dat in de toekomst wel het geval zal zijn, overeenkomstig de
gebruikelijke praktijk;
- hoort een uiteenzetting van mevrouw BANOTTI, quaestor, die drie voorstellen
van de quaestoren bespreekt, namelijk:
. een besluit van het Bureau om de talrijke leden die op 2 mei 2000
(roostervrije dag) naar Brussel zijn afgereisd om op woensdagochtend 3 mei
geplande vergaderingen te kunnen bijwonen, recht te geven op een
dagvergoeding tegen overlegging van een hotelrekening of vliegticket;
. de waarborg dat bezoekers die de gebouwen van het Europees Parlement op 9
mei 2000 willen bezoeken, zonder problemen toegang krijgen, ook al staat
hun naam op een lijst;
. een besluit van het Bureau op grond waarvan leden die op donderdag 20 april
aanwezig waren recht hebben op betaling van vergoedingen op vertoon van
bewijsstukken, ook als zij niet de presentielijst hebben getekend, een en ander
in verband met de verwarring die op die dag heeft geheerst over de
beschikbaarheid van dit register;
en haar verbazing uitspreekt over het feit dat, ondanks het verbod om gedurende
vergaderperioden manifestaties te organiseren in de gang tussen de gebouwen
Paul-Henri Spaak en Altiero Spinelli, vlakbij de vergaderzaal, hier toch een grote
expositie wordt gehouden;
- hoort een voorstel van de Voorzitter om deze punten behandelen onder punt 3,
Mededelingen van de Voorzitter;
- neemt de aldus gewijzigde ontwerpagenda aan.
PV\414477NL.doc 9 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
2. Goedkeuring notulen vergadering van 29 maart 2000
Het Bureau
- neemt kennis van de notulen van de vergadering van het Bureau van 29 maart
2000 (PE 288.903/BUR.);
- keurt deze notulen goed.
PV\414477NL.doc 10 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
3. Mededelingen van de Voorzitter
3.1. Huur Eastmangebouw in Brussel
Het Bureau
- hoort een mededeling van de Voorzitter, die verklaart dat de voorzitter van de
UNICE haar heeft gepolst over de positie van het Europees Parlement tegenover
een eventuele onderverhuring van een gedeelte van het gebouw of een eventuele
gedeeltelijke overdracht van de huur van dit gebouw;
- hoort een uiteenzetting van de heer COLOM I NAVAL, die erop wijst dat het
Europees Parlement, op grond van het onlangs getekende huurcontract van negen
jaar met de eigenaar van het Eastmangebouw, vanuit juridisch oogpunt alleen de
mogelijkheid heeft tot onderverhuur van dit gebouw aan Europese
publiekrechtelijke organisaties en dat vanuit politiek oogpunt rekening moet
worden gehouden met de momenteel lopende onderhandelingen met de
autoriteiten van het gewest Brussel-hoofdstad over het grondstuk waar eventueel
de toekomstige crèche zal komen te staan, met het oog waarop hij de leden van
het Bureau oproept in dezen zeer behoedzaam te werk te gaan;
- neemt kennis van een uiteenzetting van de Voorzitter, die de leden van het Bureau
uitnodigt zich te bezinnen op het gevolg dat de instelling aan die verzoek zou
kunnen geven, en benadrukt dat dit antwoord zo snel mogelijk gegeven zou
moeten worden.
3.2. Beschikking van de president van het Gerecht van eerste aanleg van 2 mei 2000 in de
zaak T-17/00 R – Willi Rothley e.a. versus het Europees Parlement (zogeheten
OLAF-zaak)
Het Bureau
- hoort een mededeling van de Voorzitter, volgens welke de president van het
Gerecht van eerste aanleg de vorige dag in deze zaak een voorlopige beschikking
heeft vastgesteld, waarvan het dictum (in voorlopige vertaling) als volgt luidt:
"1. De tenuitvoerlegging van de artikelen 1 en 2 van het besluit van het Parlement
inzake de voorwaarden en modaliteiten van interne onderzoeken wordt
opgeschort voorzover zij eisers verplichten samen te werken met het Europees
PV\414477NL.doc 11 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
Bureau voor fraudeonderzoek en de Voorzitter van het Parlement of genoemd
Bureau informatie te verstrekken.
2. Het Europees Parlement heeft de plicht eisers onverwijld op de hoogte te
stellen van elke maatregel die het Europees Bureau voor fraudeonderzoek
voornemens is te hunnen aanzien te nemen en de functionarissen van dit
bureau slechts te machtigen de kantoren van eisers te betreden, nadat deze
laatsten hiervoor hun toestemming hebben gegeven, en dit tot de afronding
van de beroepsprocedure door de uitspraak van het Hof in de zaak ten
principale."
- hoort een uiteenzetting van de juridisch adviseur, die eraan herinnert dat deze
beschikking slechts betrekking heeft op de eerste fase van de procedure, namelijk
het verzoek om uitstel van toepassing, en dat het dictum weliswaar zeer duidelijk
slechts van toepassing is op de 71 eisers, doch dat het aan te bevelen is deze
beschikking toe te passen op alle leden, met name met het oog op de
verdedigingsstrategie waarvoor het Europees Parlement in deze zaak heeft
gekozen, overeenkomstig het standpunt van de Conferentie van voorzitters. De
juridisch adviseur wijst er vervolgens op dat de opschorting van de artikelen 1 en
2 van het besluit van het Europees Parlement van 19 november 1999 slechts
betrekking heeft op de verplichting van de leden om samen te werken met de
functionarissen van het Europees Bureau voor fraudeonderzoek en de Voorzitter
of OLAF op de hoogte te stellen van feiten waarvan zij kennis hebben, en niet op
de mogelijkheid om dit te doen. Voorts verklaart hij met betrekking tot de te
nemen uitvoeringsmaatregelen dat de instelling zo snel mogelijk een procedure
moet vaststellen om de leden op de hoogte te stellen van het feit dat
functionarissen van het OLAF voorbereidingen treffen om in de gebouwen van
het Europees Parlement een onderzoek te gaan uitvoeren waarbij zij betrokken
zijn, en om er voor te zorgen dat functionarissen van het OLAF de kantoren van
leden uitsluitend betreden nadat dezen hiervoor hun toestemming hebben
gegeven. Tenslotte wijst de juridisch adviseur erop dat ambtenaren en overige
functionarissen buiten de toepassingssfeer van deze beschikking vallen;
- hoort een verklaring van de heer Gerhard SCHMID, ondervoorzitter, die van
oordeel is dat alle leden zouden moeten vallen onder de voorlopige bescherming
PV\414477NL.doc 12 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
die de 71 eisers in deze zaak hebben verkregen en zich afvraagt of het überhaupt
mogelijk is om in dit opzicht twee categorieën leden binnen de instelling te
hebben;
- hoort een uiteenzetting van de heer COLOM I NAVAL, ondervoorzitter, die erop
wijst dat er talloze onderlinge verschillen op diverse terreinen bestaan en die zich
uitspreekt tegen toepassing van deze beschikking op leden die geen beroep
hebben aangetekend;
- hoort een uiteenzetting van de heer FRIEDRICH, ondervoorzitter, die benadrukt
dat de voorrechten en immuniteiten van de leden tot doel hebben de uitoefening
van hun mandaat en het goede functioneren van het Europees Parlement veilig te
stellen. Hij pleit ervoor dat de instelling, in afwachting van een definitieve
uitspraak in deze zaak, alle leden daar waar dit mogelijk is – zoals in het
onderhavige geval – gelijk behandelt, en stelt voor dat de Juridische Dienst zich
buigt over een besluitvormingsmodel dat zowel borg staat voor het goed
functioneren van het OLAF als voor de eerbiediging van de immuniteiten van de
leden;
- hoort opnieuw de heer Gerhard SCHMID, ondervoorzitter, die eraan herinnert dat
de voorrechten en immuniteiten in het Protocol gelijkelijk gelden voor alle leden
en erop wijst dat schending van deze voorrechten nu juist een van de belangrijkste
argumenten van de eisers is;
- hoort een verklaring van de heer PUERTA, die erop wijst dat het Europees
Parlement alleen niet in staat is om de bestaande verschillen in behandeling tussen
de leden weg te nemen en de wens uitspreekt dat in het onderhavige geval alle
leden met betrekking tot de parlementaire immuniteit zo snel mogelijk onder een
en dezelfde behandeling vallen;
- hoort opnieuw de heer COLOM I NAVAL, die erop wijst dat het begrip
immuniteit op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd en verklaart
nog steeds vast te houden aan de interpretatie die hieraan is gegeven in het besluit
van het Europees Parlement van 19 november 1999;
- hoort een uiteenzetting van de Voorzitter, die bij wijze van afronding voorstelt de
Juridische Dienst op te dragen een tekst op te stellen over de betrekkingen met
OLAF en de maatregelen ter uitvoering van de beschikking, en eraan herinnert
PV\414477NL.doc 13 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
dat het Europees Parlement zich reeds geruime tijd sterk maakt voor een enkel
Statuut voor de leden. Naar haar mening is het onwenselijk om de beschikking
van 2 mei 2000 uitsluitend op de 71 eisers toe te passen;
- draagt de Juridische Dienst op een ontwerpbesluit voor te stellen dat het mogelijk
maakt om, met inachtneming van genoemde beschikking, onder waarborging van
een gelijke behandeling van alle leden en in afwachting van de uitspraak in de
zaak ten principale, de goede werking van het OLAF te verzoenen met de
immuniteit van de leden.
3.3. Verloop van de vrijdagvergaderingen in Straatsburg
Het Bureau
- hoort de Voorzitter, die een brief voorleest van de heer WIEBENGA,
ondervoorzitter, over het verloop van de plenaire vergadering van vrijdag 14 april
2000, tijdens welke vier stemmingen moesten worden uitgesteld vanwege
verzoeken om vaststelling van het quorum. In de brief stelt de heer WIEBENGA
voor dat het Bureau deze incidenten onderzoekt, aangezien degenen die de
verzoeken om vaststelling van het quorum hebben gedaan, hebben aangekondigd
hun actie te zullen voortzetten;
- hoort een uiteenzetting van de heer WIEBENGA, ondervoorzitter, die erop wijst
dat het door het Europees Parlement goedgekeurde vergaderrooster voor het jaar
2000 ook de vrijdagen omvat en dat het weliswaar aan de Conferentie van
voorzitters is om de ontwerpagenda voor de vergaderperioden op te stellen, doch
dat het niettemin wenselijk is dat de ondervoorzitters die met deze acties worden
geconfronteerd hier een gezamenlijk onderzoek naar doen. Vervolgens schetst hij
drie contexten waarin dit probleem kan worden aangepakt: de middellange
termijn, die de context vormt van de werkdocumenten van de PROVAN,
ondervoorzitter belast met de interne hervorming, de korte termijn, oftewel de
vaststelling van het vergaderrooster voor het jaar 2001, en de zeer korte termijn.
Naar zijn oordeel zijn er op zeer korte termijn drie mogelijkheden: de status quo
(inschrijving van niet-controversiële punten), afschaffing van de stemmingen op
vrijdag (de vrijdagochtend reserveren voor debatten zonder stemming),
vaststelling van de stemmingen om 12.00 uur zoals op de overige vergaderdagen;
PV\414477NL.doc 14 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
- hoort een uiteenzetting van de heer IMBENI, die wijst op de politieke
bedoelingen van de leden die zich achter deze actie hebben geschaard en die
hoofdzakelijk afkomstig zijn van de fracties ELDR, Groenen/ALE en GUE/NGL,
plus een fors aantal Nederlandse leden die profiteren van de geografische
nabijheid van hun land en dit gebruiken om kritiek uit te oefenen op de absentie
van Franse leden. Hij verklaart dat het hier gaat om een ernstig probleem van
politieke aard dat in eerste instantie een zaak is voor de Conferentie van
voorzitters. Hij wijst op de noodzaak een oplossing te vinden, bijvoorbeeld door
een akkoord tussen de fractievoorzitters over de invoering van een
rouleringssysteem binnen de fracties, waardoor in ieder geval een minimale
presentie wordt gewaarborgd. Hij spreekt zijn vrees uit dat deze actie zal worden
voortgezet en dat dit zal leiden tot het schrappen van de vrijdag uit de
vergaderperioden in Straatsburg;
- hoort een uiteenzetting van de heer PROVAN, ondervoorzitter, die eraan
herinnert dat dit probleem reeds speelt sinds eind jaren zeventig/begin jaren
tachtig, dat dit procedure-instrument is verankerd in het Reglement en dat het de
leden dus volledig vrij staat om dit instrument te gebruiken. Hij geeft toe dat de
legitimiteit van sommige stemmingen in Straatsburg niet altijd gewaarborgd is,
doch dat dit procedure-instrument momenteel echter wordt gebruikt in het kader
van het conflict Brussel-Straatsburg. Als oplossing stelt hij voor dat alle vrijdagen
"roostervrije" vrijdagen worden, met uitzondering van de vrijdagen in
Straatsburg. Tenslotte verklaart hij dat het naar zijn oordeel aan de Voorzitter van
de plenaire vergadering is te besluiten of de stemming plaats zal vinden of beter
tot een volgende vergaderperiode kan worden uitgesteld;
- hoort een uiteenzetting van de heer PUERTA, ondervoorzitter, die van oordeel is
dat de enig mogelijke oplossing afschaffing van de stemmingen is op
vrijdagochtend in Straatsburg; hij wijst erop dat artikel 126, lid 3, van het
Reglement van het Europees Parlement de Voorzitter van de plenaire vergadering
niet de bevoegdheid geeft om motu proprio de kwestie van vaststelling van het
quorum aan de orde te stellen, aangezien dit verzoek door 32 leden moet worden
gedaan. Tenslotte spreekt hij de mening uit dat artikel 126 van het Reglement
weinig coherent is, aangezien de Voorzitter kan vaststellen dat het quorum niet is
PV\414477NL.doc 15 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
bereikt indien minder dan 32 leden aanwezig zijn, doch verplicht is dit te doen
indien meer leden aanwezig zijn en 32 onder hen vragen om vaststelling van het
quorum;
- hoort de heer FRIEDRICH, ondervoorzitter, die erop wijst dat het weliswaar
legitiem is dat bepaalde leden de diverse in het Reglement opgenomen procedure-
instrumenten benutten, doch dat het Bureau niet aan deze acties zou mogen
toegeven, maar, in tegendeel, het standpunt van het Bureau zou moeten
doordrukken. Hij spreekt zijn afkeuring uit over het voorstel om de stemmingen
af te schaffen, aangezien dit er in zijn ogen op zou neerkomen dat het Parlement
toegeeft en bovendien het risico zou bestaan dat de acties zich zouden kunnen
gaan uitbreiden tot de donderdagmiddagen. Hij schaart zich achter het voorstel
van de heer IMBENI, ondervoorzitter, volgens welke de fractievoorzitters zouden
moeten worden uitgenodigd te zorgen voor voldoende presentie op de
vrijdagochtenden, bij voorkeur op een vastgesteld tijdstip (9.30 uur). Hij stelt
voor de dagvergoeding af te schaffen voor de leden die niet hebben deelgenomen
aan de stemmingen op vrijdagochtend.
- hoort een uiteenzetting van de heer ONESTA, ondervoorzitter, die vier
oplossingen schetst: afschaffing van de vergaderingen op vrijdagochtend,
uitbreiding van deze vergaderingen met debatten en belangrijke stemmingen,
afschaffing van de stemmingen en, tenslotte, verlaging van het quorum. Hij stelt
voor om net als in het verleden de donderdagavond te benutten voor de
inschrijving van belangrijke stemmingen teneinde de vergadering van
vrijdagochtend nieuw leven in te blazen. Naar zijn oordeel is de procedure voor
vaststelling van het quorum, zoals neergelegd in artikel 126 van het Reglement
van het Europees Parlement, te complex en te traag en zou deze moeten worden
vervangen door een nominale stemming;
- hoort een uiteenzetting van de heer COLOM I NAVAL, ondervoorzitter, die nog
steeds voorstander is van afschaffing van de vrijdagen, met inbegrip dus van de
vergaderingen op vrijdagochtend in Straatsburg. Zonder Straatsburg ter discussie
te willen stellen, is hij van oordeel dat de vrijdagochtendvergaderingen in
Straatsburg over het algemeen betrekking hebben op minder belangrijke zaken die
een prestigeverlies voor het Europees Parlement betekenen en het bovendien de
PV\414477NL.doc 16 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
leden onmogelijk maken om een dag per week in hun kiesdistrict door te brengen.
Hij vindt het argument dat afschaffing van de vrijdagochtendvergadering snel zou
leiden tot afschaffing van de donderdagmiddagvergadering misleidend. Tenslotte
spreekt hij de vrees uit dat deze kwestie negatief zou kunnen uitwerken op de
onderhandelingen over het toekomstige Statuut van de leden;
- hoort een verklaring van de heer POOS, quaestor, die van oordeel is dat de actie
van vrijdag 14 april in Straatsburg politiek moet worden geïnterpreteerd en dat de
meeste initiatiefnemers Straatsburg als zetel van het Europees Parlement hebben
willen "saboteren". Hij kwalificeert deze actie als bijzonder schadelijk voor de
geloofwaardigheid van het Europees Parlement, aangezien zij aanleiding hebben
gegeven tot foutieve commentaren in de media, volgens welke het Europees
Parlement geen geld voor dringende humanitaire hulp aan Ethiopië had kunnen
deblokkeren als gevolg van het ontbreken van een quorum. Hij nodigt het Bureau
uit te proberen de initiatiefnemers af te brengen van hun voornemen om hun
acties voort te zetten. Naar zijn oordeel zijn alle geformuleerde voorstellen
waardevol en voegt hieraan zijn voorstel toe om per jaar twee of drie
vrijdagochtendvergaderingen te schrappen als de agenda dat toelaat;
- hoort een uiteenzetting van de heer PODESTÀ, ondervoorzitter, die van oordeel
is dat zich op middellange termijn een oplossing zal aandienen in het kader van
het debat over de werkdocumenten van de heer PROVAN over interne
hervorming. Hij wijst erop dat de Voorzitter van de plenaire vergadering niet
alleen op vrijdagochtend in Straatsburg wordt geconfronteerd met het ontbreken
van een quorum. In afwachting van een oplossing op middellange termijn is
volgens hem de enige oplossing afschaffing van de stemmingen op
vrijdagochtend en uitstel hiervan tot de volgende vergaderperiode;
- hoort opnieuw de heer PUERTA, ondervoorzitter, die zich afvraagt hoe precies de
tekst luidt van het arrest van het Europese Hof van Justitie over de zetel van het
Europees Parlement, waarin de verplichting van het Europees Parlement wordt
bekrachtigd om twaalf plenaire vergaderperioden in Straatsburg te houden. Onder
voorbehoud van de precieze tekst van dit arrest geeft hij er de voorkeur aan de
stemmingen op de vrijdagochtendvergaderingen af te schaffen;
PV\414477NL.doc 17 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
- hoort een uiteenzetting van de heer PACHECO PEREIRA, ondervoorzitter, die
van oordeel is dat er geen enkele rechtvaardiging bestaat voor handhaving van de
vrijdagochtendvergadering, die hij als "kunstmatig" kwalificeert, omdat hierbij
volstrekt voorbij wordt gegaan aan het feit dat sommige leden, met name leden
afkomstig van Madeira of de Azoren, twee dagen nodig hebben om naar huis
terug te keren en dat leden ook de tijd moeten hebben om in hun kiesdistrict
werkzaam te zijn. Hij betreurt het dat het Europees Parlement zich in dezen sterk
laat leiden door de reacties in de publieke opinie en zijn besluiten hiervan laat
afhangen;
- hoort een uiteenzetting van de Voorzitter, die de aandacht vestigt op een
probleem dat zich wel eens op zeer korte termijn zou kunnen voordien, namelijk
de stemming over het vergaderrooster voor het jaar 2001, die is gepland voor 17
mei 2000 en in het kader waarvan naar alle waarschijnlijk een amendement zal
worden ingediend dat afschaffing tot doel heeft van vrijdagochtendvergaderingen
in Straatsburg. Zij toont begrip voor de moeilijkheden die sommige leden
ondervinden op het gebied van reisverbindingen en verzekert de leden van het
Bureau dat zij al het mogelijke in het werk zal stellen om de regeringsautoriteiten,
de gemeente Straatsburg en de luchtvaartmaatschappijen ertoe te brengen iets aan
deze moeilijkheden te doen. Zij wijst er echter op dat de vaststelling van het
vergaderrooster voor het jaar 2001 voor de instelling geen goede gelegenheid is
om over te gaan tot afschaffing van de vrijdagochtendvergaderingen als dit besluit
niet is gebaseerd op een uitgebreide discussie en een grondige voorbereiding. Zij
geeft er de voorkeur aan het vraagstuk van de vrijdagochtendvergaderingen te
onderzoeken in het kader van de reeds lopende discussie over de
werkdocumenten van de heer PROVAN over interne hervorming, teneinde het
Bureau in staat te stellen met volledige kennis van zaken een besluit te nemen. Zij
roept de leden van het Bureau op om te proberen de leden van hun respectieve
fracties ervan te overtuigen hun acties te staken en hun op het hart te drukken dat
het Bureau reeds een oplossing op middellange termijn in onderzoek heeft.
Gezien de gewoonlijk lage opkomst op vrijdagochtend en het voornemen van de
initiatiefnemers om hun acties voort te zetten, plaatst zij vraagtekens bij de
mogelijkheid om stemmingen te houden op vrijdagochtend. Zij geeft er daarom
PV\414477NL.doc 18 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
de voorkeur aan om de Conferentie van voorzitters te laten voorstellen om op
vrijdagochtend interessante debatten zonder stemmingen op de agenda te zetten;
- hoort opnieuw de heer PROVAN, ondervoorzitter, die zich afvraagt waarom het
Europees Parlement wordt verzocht zich zo vroeg uit te spreken over het
vergaderrooster. Hij is van oordeel dat de stemming hierover beter kan worden
uitgesteld, zodat het resultaat van de gedachtewisseling met de Conferentie van
voorzitters over de interne hervorming van de instelling kan worden afgewacht.
Deze gedachtewisseling staat geprogrammeerd voor 8 juni 2000. Hij stelt voor
om tot die tijd de stemmingen op vrijdagochtendvergaderingen te schrappen;
- hoort een uiteenzetting van de secretaris-generaal, die erop wijst dat er geen
enkele bepaling is die het Europees Parlement verplicht het vergaderrooster in de
maand mei vast te stellen, doch erop wijst dat de fracties de wens hebben geuit
om zo snel mogelijk over het vergaderrooster te kunnen beschikken. Hij stelt het
Bureau voor bij de Conferentie van voorzitters de wens kenbaar te maken deze
stemming uit te stellen tot juni 2000, een voorstel dat door de Voorzitter wordt
verwelkomd;
- hoort opnieuw de heer IMBENI, ondervoorzitter, die tegen uitstel is omdat dit
naar zijn oordeel voor het Europees Parlement het risico met zich mee zou
brengen geconfronteerd te worden met een dergelijke actie van verzoeken om
vaststelling van het quorum, zeker nu deze actie nauw verband lijkt te houden met
de vaststelling van het vergaderrooster;
- hoort opnieuw de heer COLOM I NAVAL, ondervoorzitter, die van mening is dat
uitstel van het besluit over het vergaderrooster niet gerechtvaardigd is gezien de
omstandigheden waaronder dit besluit zou worden genomen, en er de voorkeur
aan geeft de fractievoorzitters op de hoogte te stellen van het resultaat van de
werkzaamheden van het Bureau met betrekking tot de interne hervorming van de
instelling;
- hoort opnieuw de heer PODESTÀ, ondervoorzitter, die voorstander is van uitstel
van de stemming over het vergaderrooster tot juni en ervoor pleit in de tussentijd
geen stemmingen op de agenda te zetten voor vrijdagochtend;
- hoort een uiteenzetting van mevrouw QUISTHOUDT-ROWOHL, quaestor, over
een spontane discussie die zich in haar fractie heeft afgespeeld naar aanleiding
PV\414477NL.doc 19 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
van de gebeurtenissen van vrijdag 14 april en opmerkt dat het bijzonder moeilijk
is om in dergelijke discussies het debat Brussel/Straatsburg te vermijden of om
een fractiediscipline hierover tot stand te brengen. Zij stelt voor de stemming over
het vergaderrooster uit te stellen en in de tussentijd een oplossing op middellange
termijn voor te stellen. Zij nodigt de Voorzitter uit er opnieuw bij de Franse
autoriteiten op aan te dringen de luchtverbindingen te verbeteren teneinde de
leden in staat te stellen Straatsburg later op de vrijdag te verlaten. De Voorzitter
zegt toe gevolg te zullen geven aan haar verzoek;
- hoort opnieuw de heer ONESTA, ondervoorzitter, die uitstel van de stemming
over het vergaderrooster tot juni 2000 steunt en voorts pleit voor neutralisatie van
de actie van verzoeken om vaststelling van het quorum, door de stemmingen op
vrijdagochtend te schrappen;
- hoort opnieuw de Voorzitter, die op verzoek van de heer PUERTA een passage
voorleest uit het arrest van het Europese Hof van Justitie van 1 oktober 1997 in de
zaak C-345/95, Franse Republiek tegen het Europees Parlement, waarin de zetel
van het Europees Parlement wordt gedefinieerd als de plaats waar met
regelmatige tussenpozen twaalf gewone plenairevergaderperioden van deze
instelling moeten plaatsvinden, met inbegrip van de vergaderperioden waarin het
Parlement de hem in het Verdrag vastgelegde begrotingsbevoegdheden moet
uitoefenen. Zij concludeert dat het Hof dus niet duidelijk heeft aangegeven uit
hoeveel dagen een gewone vergaderperiode moet bestaan;
- neemt kennis van de brief van de heer WIEBENGA van 26 april 2000 (PE
290.653/BUR.);
- nodigt de Conferentie van voorzitters uit de indiening van het vergaderrooster
voor het jaar 2001 uit te stellen tot de plenaire vergadering van juni 2000;
- nodigt de Conferentie van voorzitters uit om bij de vaststelling van de agenda
voor de plenaire vergaderingen in Straatsburg aandacht te schenken aan de
wenselijkheid om de vrijdagochtendvergadering te reserveren voor debatten
zonder stemming, in afwachting van het resultaat van de discussie over de interne
hervorming van de instelling.
PV\414477NL.doc 20 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
3.4. Toekenning verblijfsvergunning voor 1 en 2 mei 2000 (roostervrije dagen)
Het Bureau
- hoort een uiteenzetting van mevrouw BANOTTI, quaestor, die het Bureau een
voorstel van de quaestoren voorlegt dat erop is gericht de talrijke leden die op 2 mei
2000 (dag waarop geen parlementaire werkzaamheden waren ingeroosterd) hebben
moeten afreizen om voor woensdagochtend 3 mei geprogrammeerde vergaderingen te
kunnen bijwonen, recht te geven op betaling van een dagvergoeding na overlegging
van de hotelrekening of het vliegticket;
- hoort een uiteenzetting van de Voorzitter, die erop wijst dat de eerlijkheid gebiedt
dat, indien het Bureau dit voorstel goedkeurt, hetzelfde recht zou moeten worden
toegekend aan de leden van het Bureau die zich op 1 mei 2000 naar Brussel hebben
moeten begeven met het oog op hun deelname aan de discussiedag van het Bureau
over de interne hervorming van de instelling, die plaatsvond op 2 mei 2000;
- besluit op voorstel van de quaestoren de verblijfsvergoeding toe te kennen voor de
dag 2 mei 2000 aan de leden die op die dag hebben gereisd, tegen overlegging van
hun vliegticket of hotelrekening;
- besluit de verblijfsvergoeding voor 1 mei 2000 toe te kennen aan de leden van het
Bureau die op die dag hebben gereisd met het oog op hun deelname aan de
discussiedag van het Bureau over de interne hervorming, tegen overlegging van
bovengenoemde bewijsstukken.
PV\414477NL.doc 21 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
3.5. Viering van 9 mei 2000 – Toegang voor bezoekers tot de gebouwen van het Europees
Parlement
Het Bureau
- hoort mevrouw BANOTTI, quaestor, die graag een bevestiging wil dat er geen
problemen zullen zijn voor bezoekers die op 9 mei een bezoek willen brengen aan het
Europees Parlement;
- hoort een mededeling van de secretaris-generaal, die verklaart dat met het oog op de
vele commissie- en fractievergaderingen die op 9 mei zullen plaatsvinden, en
ondanks het feit dat 9 mei in alle instellingen een feestdag is, alle diensten die dag
zullen zijn gewaarborgd en dat hiertoe de nodige instructies zijn gegeven.
PV\414477NL.doc 22 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
4. Financiële aangelegenheden
4.1. Nota van de secretaris-generaal van 7 april 2000 over verslag 00/01 van de financieel
controleur aan de instelling – advies van de Commissie begrotingscontrole in het kader van
de resolutie van het Parlement over het uitstel van de kwijting voor het begrotingsjaar 1998
Afdeling I – Europees Parlement/Bijlage ombudsman
Het Bureau
- neemt kennis van de volgende documenten:
. een nota van de secretaris-generaal van 7 maart 2000 aan de leden van het
Bureau, met in bijlage het verslag 00/01 van de financieel controleur aan de
instelling – "Overzicht van de belangrijkste problemen die door de financiële
controle zijn vastgesteld in 1998 en 1999" (PE 288.814/BUR. + bijlage);
. een nota van de secretaris-generaal van 7 april 2000 aan de leden van het Bureau
met zijn commentaar op dit verslag (PE 288.940/BUR. + bijlage);
. de resolutie van het Europees Parlement van 13 april 2000 over het uitstel van de
kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting voor het begrotingsjaar
1998 Afdeling I – Europees Parlement/Bijlage ombudsman;
- hoort een uiteenzetting van de secretaris-generaal, die erop wijst dat de financieel
controleur zijn verslag 00/01 aan de instelling over de jaren 1998 en 1999 heeft
voltooid op 17 februari 2000, oftewel op het moment dat de heer KUHNE, rapporteur
voor de kwijting over de uitvoering van de begroting 1998 – afdeling Europees
Parlement, reeds zijn verslag had ingediend bij de Commissie begrotingscontrole,
waardoor dit verslag van de financieel controleur ter kennis is gebracht van de
Commissie begrotingscontrole nog voordat het Bureau de gelegenheid had om
hierover te overleggen of kennis te nemen van het weerwoord van de Administratie.
Hij gaat in op het probleem van de late indiening van dit verslag en het feit dat het
PV\414477NL.doc 23 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
onvolledig en onevenwichtig is. In dit verband wijst hij erop dat in het verslag alle
visumweigeringen in 1998 en 1999 de revue passeren, doch dat de reactie van de
Commissie begrotingscontrole, de gemotiveerde besluiten tot terzijdestelling van het
Bureau en het oordeel van de Rekenkamer over deze besluiten tot terzijdestelling,
geheel buiten beschouwing blijven. Hij verklaart dat bij de beschrijving van het
inventarisatiesysteem geen aandacht wordt besteed aan de introductie van een nieuw,
modern en interinstitutioneel systeem. Hij geeft toe dat er zeer veel onderhandse
overeenkomsten worden gesloten, doch herinnert eraan dat deze onder bepaalde
omstandigheden volledig gerechtvaardigd, ja zelfs noodzakelijk zijn. Hij wijst erop
dat de vele verwijzingen naar het aantal fouten in boekhoudkundige stukken geen
duidelijkheid verschaffen over de aard van de fouten, geen vergelijking mogelijk
maken met andere instellingen en dat al evenmin melding wordt gemaakt van het feit
dat de meeste fouten zijn hersteld. Hij herinnert eraan dat de financieel controleur
bevestigt dat bij het Europees Parlement geen fraude is vastgesteld. Hij concludeert
dat de late bekendmaking van dit document en het onevenwichtige karakter ervan een
buitengewoon negatieve indruk hebben gewekt omtrent het financieel beheer van de
instelling. Hij verklaart dat het financieel beheer echter wel kan worden verbeterd en
kondigt aan welke maatregelen hiertoe zullen worden genomen. Tenslotte spreekt hij
de hoop uit dat de verslagen van de financieel controleur voortaan op tijd beschikbaar
zijn, waarbij met name rekening zou moeten worden gehouden met het tijdschema
van de beraadslagingen in de Commissie begrotingscontrole, en vervolgens,
vergezeld van het commentaar van de Administratie, gelijktijdig aan het Bureau en
aan de Commissie begrotingscontrole worden toegezonden;
- hoort een uiteenzetting van mevrouw THEATO, voorzitter van de Commissie
begrotingscontrole, die verklaart dat na de indiening door de heer KUHNE van zijn
verslag over de kwijting voor 1998 bij de Commissie begrotingscontrole, binnen deze
zelfde commissie twijfels bestonden over de volledigheid van de tot haar beschikking
staande informatie en dat in het licht van deze twijfels en rekening houdend met het
belang voor de Commissie begrotingscontrole om over gedetailleerde informatie te
beschikken, een buitengewone vergadering werd georganiseerd. Zij benadrukt dat op
deze buitengewone vergadering enkele twijfels niet konden worden weggenomen en
dat deze onzekerheden centraal staan in het verslag over de kwijting. Zij spreekt de
PV\414477NL.doc 24 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
hoop uit dat het debat dat hierover heeft plaatsgevonden op afzienbare termijn ertoe
zal leiden dat een en ander op transparante wijze en op basis van volledige informatie
zal kunnen worden geregeld. Tenslotte herinnert zij eraan dat de Commissie
begrotingscontrole vooral een preventieve taak heeft en dat haar werkzaamheden tot
doel hebben een sturende invloed uit te oefenen op de gang van zaken in de komende
jaren;
- hoort een uiteenzetting van de heer MARTIN, ondervoorzitter, die, mede namens de
leden COLOM I NAVAL, ondervoorzitter, en Gerhard SCHMID, ondervoorzitter,
verklaart dat in het verslag van de financieel controleur in feite problemen uit het
verleden aan de orde worden gesteld, waarover het vorige Bureau reeds was
geïnformeerd en dat de financieel controleur in zekere zin de politieke autoriteit
bekritiseert vanwege haar besluiten tot terzijdestelling van visumweigeringen;
- geeft toestemming voor doorzending van de nota van de secretaris-generaal van 7
april 200 met zijn commentaar op verslag 00/01 van de financieel controleur, aan de
Commissie begrotingscontrole;
- nodigt de financieel controleur uit zijn verslagen en ander mededelingen te doen
toekomen met inachtneming van termijnen die verenigbaar zijn met een goed verloop
van de parlementaire procedures, met name de kwijtingsprocedure;
- hecht zijn goedkeuring aan de door de secretaris-generaal voorgestelde procedure
voor de doorzending van de verslagen van de financieel controleur aan de instelling,
waarbij onder andere wordt voorzien in een rechtstreekse toezending van de
verslagen met het commentaar van de Administratie aan de Commissie
begrotingscontrole, onder het voorbehoud van de beraadslagingen van het Bureau
hierover;
- hecht zijn goedkeuring aan de voorstellen van de secretaris-generaal, gericht op
• verbetering van de interne systemen voor controle op de ordonnateurs;
• bevordering van het beroep op de mededinging voor alle openbare
aanbestedingsprocedures, onverminderd artikel 59 van het Financieel Reglement,
dat voorziet in onderhandse overeenkomsten in strikt beperkte gevallen.
PV\414477NL.doc 25 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
4.2. Ontwerpbesluiten tot terzijdestelling van de visumweigeringen 00/02, 00/03 en 00/05 van
de financieel controleur
Het Bureau
- neemt kennis van de volgende documenten:
• een nota van de secretaris-generaal van 26 april 2000 betreffende het verzoek om
de visumweigeringen van de financieel controleur nrs. 00/02, 00/03 en 00/05 ter
zijde te stellen, met in bijlage:
. een brief van de Voorzitter aan mevrouw THEATO, voorzitter van de
Commissie begrotingscontrole, met in bijlage visumweigering 00/02 van de
financieel controleur van 19 januari 2000, een ontwerpbesluit tot
terzijdestelling en een nota van de secretaris-generaal van 4 april 2000 (PE
288.932/BUR. + bijlagen);
. een brief van de Voorzitter aan mevrouw THEATO, voorzitter van de
Commissie begrotingscontrole, met in bijlage visumweigering 00/03 van de
financieel controleur van 27 januari 2000, een ontwerpbesluit tot
terzijdestelling en een nota van de secretaris-generaal van 4 april 2000 (PE
288.933/BUR. + bijlagen);
. een brief van de Voorzitter aan mevrouw THEATO, voorzitter van de
Commissie begrotingscontrole, met in bijlage visumweigering 00/05 van de
financieel controleur van 29 maart 2000, een ontwerpbesluit tot
terzijdestelling, een nota van de secretaris-generaal van 11 april 2000 en het
advies van de Juridische Dienst van 4 april 2000 (PE 288.952/BUR. +
bijlagen);
. een brief van mevrouw THEATO, voorzitter van de Commissie
begrotingscontrole, en mevrouw MORGAN, rapporteur, aan de Voorzitter van
19 april 2000 (PE 290.641/BUR.);
PV\414477NL.doc 26 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
• een nota van de financieel controleur aan de secretaris-generaal van 14 april 2000
(PE 290.656/BUR.);
- hoort een korte uiteenzetting van de secretaris-generaal over de feitelijke elementen
die aan de drie visumweigeringen ten grondslag liggen. Hij erkent dat in het geval
van visumweigering 00/02 de Administratie zorgvuldiger te werk had kunnen gaan en
stelt daarom de leden van het Bureau voor om een besluit tot het openen van een
administratief onderzoek door de heer ROLVERING, directeur-generaal van DG III,
goed te keuren. Hij benadrukt daarnaast de noodzaak van het besluit tot
terzijdestelling vanwege het bestaan van een niet aangevochten en opeisbare schuld
jegens de eigenaar van het Remardgebouw. Visumweigering 00/03 is volgens de
secretaris-generaal gebaseerd op een materiële fout van de ordonnateur, die de
instelling echter geen schade heeft berokkend. Hij nodigt het Bureau uit te besluiten
tot terzijdestelling, omdat er een schuld bestaat jegens een derde persoon.
Visumweigering 00/05, tenslotte, heeft betrekking op een open
aanbestedingsprocedure waarvan het verloop ernstig werd gecompliceerd doordat in
Frankrijk een collectieve overeenkomst bestaat die in het onderhavige geval een
nieuw bedrijf, waaraan het contract is toegewezen, verplicht een gedeelte van het
personeel van het vorige bedrijf over te nemen, en voorts als gevolg van de verzoeken
om informatie die hierover door de inschrijvers zijn gedaan. Hij wijst op het positieve
advies van het CCAM en op een advies van de Juridische Dienst, volgens welk het
Europees Parlement aan al zijn verplichtingen heeft voldaan. Gezien het
spoedeisende karakter en in het licht van de door de Juridische Dienst geplaatste
kanttekeningen, stelt hij het Bureau voor deze visumweigering ter zijde te stellen en
stelt hij voor dat de instelling met de andere instellingen en met de betrokken
lidstaten contact opneemt om hen te wijzen op het gevaar van onverenigbaarheid van
deze collectieve overeenkomst met het Gemeenschapsrecht inzake openbare
aanbestedingen;
- hoort een uiteenzetting van mevrouw THEATO, voorzitter van de Commissie
begrotingscontrole, die verklaart dat haar commissie momenteel werkt aan een
initiatiefverslag over de rol die zij vervult of zou moeten vervullen, mede in het kader
van de procedure tot terzijdestelling, waarbij zij ingaat op de bezorgdheid en de
PV\414477NL.doc 27 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
twijfels die tijdens de beraadslagingen zijn gerezen over de drie visumweigeringen,
twijfels die de Commissie begrotingscontrole ertoe hebben gebracht over geen van
deze visumweigeringen een advies uit te brengen. Zij steunt het besluit van de
secretaris-generaal om een administratief onderzoek in te stellen in het geval van
visumweigering 00/02. Met betrekking tot visumweigering 00/03 herinnert zij eraan
dat de Commissie begrotingscontrole reeds geruime tijd pleit voor een betere
toepassing van het tijdschema voor betaalbaarstelling. Tenslotte betreurt zij het dat
voor wat betreft visumweigering 00/05 de betrokken diensten niet eerder het verband
tussen de nationale wetgeving en het Gemeenschapsrecht inzake openbare
aanbestedingen heeft onderzocht;
- hoort een uiteenzetting van de heer WIEBENGA, ondervoorzitter, die zijn verbazing
uitspreekt over het feit dat de Commissie begrotingscontrole de drie
visumweigeringen heeft onderzocht in aanwezigheid van de pers, ondanks het feit dat
het hier vaak gaat om dossiers die betrekking hebben op het gedrag van
identificeerbare individuele personen. Hij betreurt het dat de Commissie
begrotingscontrole geen formeel advies heeft uitgebracht aan het Bureau en spreekt
zijn afkeuring uit over de door de Commissie begrotingscontrole gehanteerde
tussenformule, namelijk een brief met hierin enkele kanttekeningen. Hij verklaart
zich voorstander van het voorstel tot terzijdestelling van de visumweigeringen 00/02
en 00/03, maar kan niet instemmen met de terzijdestelling van visumweigering 00/05
gezien het commentaar van de financieel controleur en de Commissie
begrotingscontrole;
- hoort een uiteenzetting van de heer MARTIN, ondervoorzitter, die voorstander is van
een intern onderzoek naar de feitelijke elementen die ten grondslag hebben gelegen
aan visumweigering 00/02. Hij benadrukt dat deze visumweigering niet alleen
betrekking heeft op een financieel beheersprobleem, maar tevens op de controle op de
follow-up van politieke besluiten. Hij is voorstander van terzijdestelling van de
visumweigeringen 00/02, 00/03 en 00/05. Hij deelt echter de bezorgdheid van
mevrouw THEATO en de heer WIEBENGA voor wat betreft het verloop van de
openbare aanbestedingsprocedure die aanleiding heeft gegeven tot visumweigering
PV\414477NL.doc 28 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
00/05. Tenslotte stelt hij voor de interne procedure voor de terzijdestelling van een
visumweigering te veranderen. Hij is van oordeel dat deze besluiten op persoonlijke
titel door de Voorzitter zouden moeten worden genomen, zoals ook in het verleden
het geval is geweest, eventueel na raadpleging van de Voorzitter en/of rapporteur van
de Commissie begrotingscontrole of van een ondervoorzitter die haar hierover moet
adviseren;
- hoort een uiteenzetting van de heer IMBENI, ondervoorzitter, die vraagtekens plaatst
bij de in dit geval van toepassing zijnde procedure, aangezien deze naar zijn oordeel
een duidelijke vaststelling van de hoofdverantwoordelijkheid niet mogelijk maakt.
Ook hij is van mening dat de bevoegdheden van de Commissie begrotingscontrole
niet het recht inhouden om elk administratief besluit te controleren. Hij vindt het
daarom een slechte zaak dat de Commissie begrotingscontrole systematisch wordt
betrokken bij zaken die buiten haar bevoegdheden vallen. Hij uit daarnaast kritiek op
het feit dat het Bureau en de Commissie begrotingscontrole parallel en gelijktijdig
eenzelfde dossier behandelen. Daarom pleit hij voor een nieuwe procedure volgens
welke de Voorzitter van het Europees Parlement de voorzitter van de Commissie
begrotingscontrole uitsluitend raadpleegt over dossiers die van bijzonder belang zijn.
Met betrekking tot visumweigering 00/02 verklaart hij voorstander te zijn van een
administratief onderzoek, dat eind juni 2000 zal moeten worden afgerond en schaart
hij zich tevens achter het voorstel van de secretaris-generaal met betrekking tot
visumweigering 00/05:
- hoort een uiteenzetting van de heer PUERTA, ondervoorzitter, die spreekt van een
complexe en delicate situatie. Hij is voorstander van terzijdestelling van de drie
visumweigeringen. Hij spreekt de wens uit dat het Europees Parlement zo snel
mogelijk overgaat tot een diepgaand onderzoek naar de feiten die aanleiding hebben
gegeven tot visumweigering 00/02. Hij is voor wat betreft visumweigering 00/05 van
oordeel dat het Europees Parlement de inschrijvers in het bestek meer informatie had
moeten geven. De huidige procedure volgens welke het Bureau en de Commissie
begrotingscontrole parallel aan eenzelfde dossier werken, wordt door hem
gekwalificeerd als ongelukkig. Hij pleit voor een procedure die het makkelijker
PV\414477NL.doc 29 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
maakt om verantwoordelijkheden vast te stellen, maar neemt afstand van het voorstel
van de heer MARIN. Tenslotte stelt hij voor dat een ondervoorzitter wordt
aangewezen voor de controle op de follow-up van de besluiten van het Bureau;
- hoort de Voorzitter, die de vrees uitspreekt dat het Bureau zijn geloofwaardigheid zal
verspelen indien het zich vaak gedwongen ziet visumweigeringen van de financieel
controleur ter zijde te stellen, hoe gerechtvaardigd deze terzijdestellingen op zich ook
mogen zijn. Zij wijst erop dat het Europees Parlement met de toename van zijn
bevoegdheden steeds meer de ogen van de burger op zich gericht weet en dat dit het
Europees Parlement in bepaalde opzichten in zijn bewegingsvrijheid beperkt. Zij stelt
voor met de secretaris-generaal te onderzoeken hoe in deze situatie verbetering kan
worden aangebracht;
- besluit met algemene stemmen en één onthouding visumweigering 00/02 van de
financieel controleur ter zijde te stellen, overeenkomstig artikel 39 van het Financieel
Reglement;
- hecht zijn goedkeuring aan de door de secretaris-generaal geformuleerde
aanbevelingen met betrekking tot zorgvuldiger aandacht voor de tekst van contracten
en de te nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde diensten van de
Administratie in het vervolg beschikken over voldoende en gekwalificeerd personeel;
- hecht zijn goedkeuring aan het besluit van de secretaris-generaal tot opening van een
administratief onderzoek naar deze zaak om binnen twee maanden opheldering te
krijgen over de feitelijke toedracht en de eventuele administratieve
verantwoordelijkheden, teneinde te kunnen vaststellen welke kosten het Europees
Parlement eventueel heeft moeten dragen ten gevolge van de handelwijze of
nalatigheid van ambtenaren;
- besluit met algemene stemmen om visumweigering 00/03 van de financieel
controleur ter zijde stellen, overeenkomstig artikel 39 van het Financieel Reglement;
- besluit, na stemming, met één stem tegen en bij één onthouding, visumweigering
00/05 van de financieel controleur ter zijde te stellen, overeenkomstig artikel 39 van
het Financieel Reglement.
PV\414477NL.doc 30 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
5. Besluit over de nota van de secretaris-generaal van 1 februari 2000 over de procedure voor
de benoeming van hoge ambtenaren – wijzigingsvoorstellen
[Behandeling van dit punt uitgesteld naar een volgende vergadering]
PV\414477NL.doc 31 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
6. Verslag van mevrouw LIENEMANN over gelijke kansen in het Secretariaat-generaal van
het Europees Parlement – in 1999 geboekte vooruitgang en doelstellingen voor de
toekomst
[Behandeling van dit punt uitgesteld naar een volgende vergadering]
PV\414477NL.doc 32 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
7. Informatietechnologieën
7.1. Verslag van de heer PACHECO PEREIRA van maart 2000 over informatietechnologie in
het Europees Parlement: voortgangsrapport en bijstelling
[Behandeling van dit punt uitgesteld naar een volgende vergadering]
7.2. Nota van de secretaris-generaal van 5 april 2000 over maatregelen voor het reorganiseren
en een grotere efficiency van het Directoraat informatica en telecommunicatie ("DIT", DGI
– D)
[Behandeling van dit punt uitgesteld naar een volgende vergadering]
PV\414477NL.doc 33 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
8. Gebouwenbeleid: verslag van de heer COLOM I NAVAL over de behoeften van de
instelling op middellange termijn
[De behandeling van dit punt wordt uitgesteld naar een volgende vergadering in afwachting
van de distributie van het verslag van de heer COLOM I NAVAL in alle talen. Op verzoek
van de heer COLOM I NAVAL wordt het verslag over de richtsnoeren inzake het
gebouwenbeleid van het Europees Parlement voor de huidige zittingsperiode rondgedeeld
in de FR-versie van 4 mei 2000(PE 290.661/BUR).]
PV\414477NL.doc 34 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
9. Werkzaamheden van de commissies en delegaties
9.1. Brief van mevrouw PALACIO van 13 april 2000 over een ontwerpbesluit ter attentie van
het Bureau betreffende de reizen van delegaties van de parlementaire commissies buiten de
drie vergaderplaatsen
[Behandeling van dit punt uitgesteld tot een volgende vergadering]
9.2. Brief van mevrouw ROTHE van 3 april 2000 over het probleem van de beperking van het
gebruik van talen van de vergaderingen van de gemengde parlementaire commissies
[Behandeling van dit punt uitgesteld tot een volgende vergadering]
PV\414477NL.doc 35 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
10. Nota van de secretaris-generaal van 17 april 2000 over de verzekeringscontracten van het
Parlement – voorstel voor openbare aanbesteding van een audit
Het Bureau, handelend zonder debat,
- neemt kennis van een nota van de secretaris-generaal van 17 april 2000 over de
verzekeringscontracten van het Europees Parlement (PE 290.632/BUR.);
- machtigt de secretaris-generaal om in het Publicatieblad een openbare aanbesteding te
publiceren, gericht tot al dan niet in de Europese Unie gevestigde
verzekeringsagenten, voor een studie in twee delen. Het eerste deel van de studie
moet worden gewijd aan een diepgaande analyse van alle verzekeringscontracten en –
prestaties om vast te stellen of een brede, omvattende aanpak zou resulteren in een
gunstiger prijs. Mocht dit laatste inderdaad blijken uit het eerste deel, dan dient in
overeenstemming hiermee het bestek te worden opgesteld voor een tweede
aanbesteding die erop moet zijn gericht de beste voorwaarden te verkrijgen in het
kader van een contract ter dekking van alle risico's in het Europees Parlement.
PV\414477NL.doc 36 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
11. Brief van de secretaris-generaal van 7 april 2000 in antwoord op een verzoek van de heer
PODESTÀ om een vergadering te houden in de gebouwen van het Parlement in Brussel op
20 oktober 2000
Het Bureau, handelend zonder debat,
- neemt kennis van de volgende documenten:
• een brief van de heer PODESTÀ, ondervoorzitter, aan de secretaris-generaal van
14 maart 2000 (PE 288.953/BUR./am.);
• een brief van de secretaris-generaal aan de heer PODESTÀ, ondervoorzitter, van
7 april 2000 (PE 288.953/BUR.);
- geeft de secretaris-generaal toestemming om bij wijze van uitzondering vertolking ter
beschikking te stellen in het Frans, Engels, Nederlands en Italiaans tijdens de
manifestatie "Towards an Intergenerational Culture of Peace", die op 20 oktober 2000
zal worden gehouden in de gebouwen van het Europees Parlement ter gelegenheid
van de twintigste verjaardag van de FIAPA (Internationale Federatie van
Ouderenbonden).
PV\414477NL.doc 37 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
12. Brief van de heer TRAKATELLIS van 12 april 2000 over drie onderzoeksprojecten
goedgekeurd door het STOA-panel
Het Bureau, handelend zonder debat,
- neemt kennis van een brief van de heer TRAKATELLIS, voorzitter van het STOA-
panel, aan de Voorzitter van 12 april 2000 (PE 290.644/BUR.);
- hecht zijn goedkeuring aan het derde onderdeel van het werkprogramma van het
STOA 2000, goedgekeurd door het STOA-panel op zijn vergadering van 16 maart
2000, dat betrekking had op drie onderzoeksprojecten.
PV\414477NL.doc 38 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
13. Punten ter informatie
Het Bureau
- neemt kennis van de volgende documenten:
13.1. een brief van mevrouw PALACIO VALLERLERSUNDI aan de Voorzitter
van 13 april 2000 met een aanbeveling aan het Bureau over de status van
commissiedocumenten en een besluit betreffende de aanpassing van de
werkzaamheden van de commissies aan internet (PE 290.628/BUR.);
13.2. een nota van de secretaris-generaal over de verslagen die zijn opgesteld naar
aanleiding van de resoluties van het Europees Parlement over de
ontwerpbegroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2000
(PE 288.950/BUR.) – deze verslagen kunnen worden verkregen bij het
secretariaat van het Bureau;
13.3. een verslag van de heer COLOM I NAVAL, ondervoorzitter, over de
richtsnoeren inzake het gebouwenbeleid van het Europees Parlement voor de
huidige zittingsperiode, gedateerd 2 mei 200 (PE 290.661/BUR.);
13.4. de verklaringen die de leden ROTH-BEHRENDT en BOWE tijdens de
plenaire vergadering van 12 april hebben afgelegd, en van een brief van de
heer ONESTA, ondervoorzitter, over de onderbrekingen van de stemming
tijdens plechtige zittingen, gedateerd 3 mei 2000 (PE 290.639/BUR. en
COMPL.);
13.5. een brief van de heer WIEBENGA van 26 april 2000 (PE 290.653/BUR).
PV\414477NL.doc 39 PE 290.731/BUR.
PV BUR 03.05.2000
14. Datum en plaats volgende vergadering
Het Bureau
- besluit zijn volgende vergadering te houden in Straatsburg, op maandag 15 mei,
aanvang 18.30 uur.
* *
*
De vergadering wordt gesloten om 20.45 uur.
*
* *
PV\414477NL.doc 40 PE 290.731/BUR.