Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de...

59
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wetenschappelijke verhandeling JAIMIE-LOU VANDORPE MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting JOURNALISTIEK PROMOTOR: PROF. DR. KARIN RAEYMAECKERS COMMISSARIS: GERTJAN WILLEMS COMMISSARIS: PHILIPPE VAN MEERBEECK ACADEMIEJAAR 2011 - 2012 Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de invloed van voorverpakte informatie op het filmnieuws in Vlaamse printmedia. aantal woorden: 19 539

Transcript of Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de...

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Wetenschappelijke verhandeling

JAIMIE-LOU VANDORPE

MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting JOURNALISTIEK

PROMOTOR: PROF. DR. KARIN RAEYMAECKERS

COMMISSARIS: GERTJAN WILLEMS

COMMISSARIS: PHILIPPE VAN MEERBEECK

ACADEMIEJAAR 2011 - 2012

Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de invloed van voorverpakte informatie op het filmnieuws in

Vlaamse printmedia.

aantal woorden: 19 539

“In the arts, the critic is

the only independent

source of information.

The rest is advertising.”

1

ABSTRACT

Verschillende auteurs hebben in inhoudsanalytisch onderzoek aangetoond dat journalisten steeds vaker

blindelings gaan vertrouwen op berichten afkomstig van pr-bureaus en nieuwsagentschappen. Dit stelt de

journalistieke afhankelijkheid en de rol van media als vierde macht in de democratie in vraag. Rond deze

problematiek is er zeker ook onderzoek naar Vlaamse media nodig. Een aanzet ter voorbereiding van een

Vlaams doctoraatsonderzoek (Van Leuven & Bourgeois, 2010) legt alvast het gedrag van enkele Vlaamse

kranten omtrent het gebruik van kant-en-klaar nieuws bloot. Copy-paste-werk wordt vooral teruggevonden

bij de weergave van korte artikels en nieuwsberichten, voor grotere artikels en analyses wordt er vaker een

journalist als auteur teruggevonden. In deze paper verdedigen we onderzoek met betrekking tot deze

problematiek, toegespitst op een onderdeel van het cultureel nieuws, namelijk het filmnieuws. Beysens

(2009) concludeert immers in haar scriptie dat er in het filmnieuws steeds minder stukken terug te vinden

zijn waarin de mening van de journalist naar voor komt. In deze masterproef stellen we de volgende

onderzoeksvraag centraal: welke impact heeft die gewijzigde vorm van bronvergaring op de

nieuwsproductie van filmnieuws in Vlaamse media? Het theoretisch luik van het onderzoek bestaat uit een

literatuurstudie waarbij we achtereenvolgens inzoomen op de gewijzigde cultuur rond het bronnengebruik

in de journalistiek, de invloed van pr-professionals op journalisten en de link tussen filmnieuws en de

filmindustrie. Het empirisch luik van deze studie kwam tot stand aan de hand van een kwalitatieve

inhoudsanalyse van persberichten en artikels, waaruit bleek dat de invloed van voorverpakt materiaal,

afkomstig van filmdistributeurs, wel degelijk terug te vinden is in Vlaamse printmedia. Dit blijft vooralsnog

binnen de perken: vooral kortere nieuwsberichten bestaan grotendeels uit bijna letterlijk overgenomen

zinnen van persberichten en daarbij wordt in de meeste gevallen geen auteur vermeld. We merken op dit

vlak weinig verschil tussen de publicaties onderling.

2

Voorwoord

Meer dan een jaar is nu voorbij, sinds het idee voor deze scriptie in mijn hoofd begon te broeden. Een tijd

waarin afstuderen nog een ver toekomstbeeld leek te zijn en ik mij door eeuwige twijfel tussen twee

afstudeerrichtingen (Journalistiek en Film & Televisiestudies) genoodzaakt zag creatief te denken – ‘Durf

denken’, zegt men zo mooi aan deze universiteit – om een onderwerp te vinden dat zich zowat tussen deze

boeiende studiegebieden in situeert. Beide interessevelden in mijn masterproef vervatten, was het doel.

Ik zou dan ook graag mijn promotor, Prof. Dr. Karin Raeymaeckers willen bedanken. Dankzij haar bleven, op

momenten waar chaos het in het denkproces van orde overnam, de beste ideeën gestructureerd op tafel

liggen. Haar enthousiaste aanmoedigingen en wijze raad zorgden ervoor dat, telkens ik haar kantoor verliet,

mijn zelfvertrouwen weer op een hoger niveau kwam te staan. Uiteindelijk evolueerde deze thesis toch iets

meer in de ‘richting’ van het journalistieke studiedomein, waardoor ook stilletjes aan een einde kwam aan

mijn hoger genoemde eeuwige twijfel. Ook Sarah Van Leuven weet vast wat ik bedoel met die ervaren

chaos, en –bij momenten– zelfs lichte paniek: heel erg bedankt om mij steeds op de juiste weg te helpen en

mij na een goed gesprek weer kalm huiswaarts te sturen.

Familie en vrienden die me door en door kennen, wil ik bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun

doorheen deze periode en bovenal misschien voor hun geduld. Annelise Tanghe wil ik graag bedanken voor

het subtiel of minder subtiel wijzen op de prangende gedeelde deadline, alsook voor de vriendschap. Ook

mijn zus, Kelly Vandorpe, stond steeds klaar met een peptalk en aanmoedigende woorden: bedankt zusje!

Onder mijn vrienden in het bijzonder Celine Decock en Sarah Thoen: zij hielden de tikkende klok en de

steeds sneller naar de zomermaanden evoluerende kalender mee in het oog. Maar bovenal zorgden

gezamenlijke lachsalvo’s en deugddoende praatsessies meer dan ooit voor de nodige afwisseling.

Als laatste, maar zeker niet in het minst, vermeld ik mijn ouders Eddy Vandorpe en Lourdes Guerrero: mijn

grote dankbaarheid is moeilijk in woorden uit te drukken. Zij maakten deze studie graag mogelijk en

hebben mij altijd gestimuleerd het beste uit mezelf te halen en mijn hart, ook wanneer het gebruiken van je

verstand ultiem het belangrijkste lijkt, te volgen.

Jaimie-Lou Vandorpe

3

INHOUDSTABEL

ABSTRACT 1

VOORWOORD 2

INHOUDSTABEL 3

INLEIDING 5

DEEL I: THEORIE 7

1. NIEUWSPRODUCTIE: ALGEMENE RECENTE ONTWIKKELINGEN EN INVLOED OP FILMNIEUWS 7

1.1. Bronvergaring: overname van persberichten 7

1.2. Invloed pr-professionals en nieuwsagentschappen 8

1.3. De factor commerciële druk 10

1.4. Relatie tussen de journalist en zijn bronnen 12

1.5. Invloed pr-professionals van filmstudio’s op filmnieuws 13

1.6. De rol van de filmjournalist in tijden van commerciële druk 16

2. DE FILMJOURNALIST ALS “GATEKEEPER”? 18

2.1. Gatekeeping: de basisideeën 19

2.2. Gestandaardiseerde evaluatieschema’s van critici als verklaring 20

3. HET BELANG VAN FILMRECENSIES VOOR DE FILMINDUSTRIE 20

3.1. Filmrecensies als voorspellers van box office succes 20

3.2. Het verschil tussen majors en indie’s in de filmindustrie 22

3.2.1. Mainstream versus Arthouse 22

3.2.2. De filmrecensent: zijn positie in het cultuurdebat met kunst 23

en populaire massacultuur als tegenpolen.......................................

DEEL II: ONDERZOEK 25

1. CONTEXTUELE VERKENNING 25

1.1. Filmdistributeurs 25

1.2. Vlaamse Printmedia (kranten/magazine) 25

1.2.1. De Morgen 26

1.2.2. De Standaard 26

1.2.3. Het Laatste Nieuws 27

1.2.4. Het Nieuwsblad 27

1.2.5. Knack Focus 27

2. METHODOLOGIE VAN DE ANALYSE 27

2.1. Doelstelling en onderzoeksvraag 27

2.2. Methode: wat er aan vooraf ging 28

2.3. Legitimatie onderzoeksmethode: kwalitatieve inhoudsanalyse 29

4

2.4. Het analyse-instrument: toelichting codeerformulier 30

3. RESULTATEN 32

3.1. Persberichten 33

3.2. Artikels 35

3.2.1. De Morgen 35

3.2.2. De Standaard 37

3.2.3. Het Laatste Nieuws 39

3.2.4. Het Nieuwsblad 40

3.2.5. Knack Focus 42

3.3. Nuanceringen 43

3.4. Case: De Vlaamse film 45

CONCLUSIE 47

BIBLIOGRAFIE 49

BIJLAGE 1 55

BIJLAGE 2 56

5

Inleiding

Kranten sturen steeds vaker ongecontroleerde nieuwsberichten de wereld in. We kunnen dit illustreren aan

de hand van een recente ophefmakende kwestie in de Vlaamse mediawereld. Naar aanleiding van het

programma Basta van De Neveneffecten, werden in 2010 een aantal valselijk uitgestuurde persberichten

van het fictieve onderzoeksbureau ‘Data Driven’ door tal van kranten zomaar overgenomen.

Uit onderzoek (Fengler & Ruß-Mohl, 2008) blijkt dat journalisten de stijgende werkdruk in de journalistiek

als een zwaar negatief aspect van het beroep aanduiden. De snelheid in het digitaal tijdperk creëert een

overload aan bronnen, waardoor de journalisten vaak door de bomen het bos niet meer zien. Redacties

ondergaan momenteel significante veranderingen op vlak van strategisch denken en de organisatie van het

werk, wat uiteindelijk het werk en de rol van journalisten verandert (Saltzis & Dickinson, 2008).

Brits onderzoek (Lewis, William & Franklin, 2008) bevestigde het vermoeden dat journalisten mede

hierdoor steeds vaker blindelings gaan vertrouwen op statements van pr-professionals en berichten van

nieuwsagentschappen. Dit stelt de journalistieke afhankelijkheid en de rol van media als vierde macht in

vraag. Rond deze problematiek is er zeker ook onderzoek naar Vlaamse media nodig. Van Leuven &

Bourgeois (2010) onderzochten ter voorbereiding van een doctoraatsstudie alvast enkele Vlaamse kranten

omtrent het gebruik van kant-en-klaar nieuws. Ze kwamen tot de conclusie dat vooral korte en feitelijke

artikels het product zijn van knip-en-plak-werk. Analyses zijn doorgaans nog van eigen makelij.

Uit deze onderzoeken blijkt dus dat de industrie meer en meer invloed krijgt op de uiteindelijk

gepubliceerde artikels in de kranten. Wanneer we gaan focussen op de link tussen meer specifiek de

filmjournalist en de filmindustrie, zien we dat die relatie al langer het onderwerp vormt van academisch

onderzoek. Beysens (2009) stelt in haar scriptie dat er in het filmnieuws steeds minder stukken terug te

vinden zijn waarin de mening van de journalist naar voor komt. Het is zelfs zo dat meer en meer

filmrecensies alleen objectieve feiten bevatten. We kunnen ons afvragen of dit te maken heeft met het

toenemend gebruik van voorverpakt nieuws.

Men vraagt zich onder andere ook af of er een causale relatie bestaat tussen filmrecensenten als

opiniemakers en box-office-resultaten (Basuroy, Chatterjee & Ravid, 2003; Boatwright, Basuroy &

Kamakura, 2007; Eliashberg & Shugan, 1997; Gemser, Van Oostrum & Leenders, 2007). Er is ook onderzoek

geweest in verband met cross-ownership van nieuwsmediabedrijven en filmbedrijven. Specifiek gaat het

onderzoek dieper in op de relatie tussen nieuwszender CNN en filmbedrijven die ook ressorteren onder het

6

Amerikaanse mediaconglomeraat Time Warner. Na een inhoudsanalyse van het aandeel entertainment op

de nieuwszender CNN kwamen ze tot de treffende conclusie dat CNN favoritisme vertoont ten opzichte van

films afkomstig van het moederbedrijf Time Warner. Nadat CNN onder Time Warner kwam te vallen, werd

er ook meer aandacht besteed aan films van Time Warner en daalde de aandacht voor films van andere

bedrijven (Jung & Kim, 2011). Ook Ravid, Wald & Basuroy (2006, p. 204) hebben aandacht voor het feit dat

krantentitels en filmstudio’s door middel van een gemeenschappelijke eigenaar aan elkaar gelinkt kunnen

zijn. Al vermelden zij er wel bij dat ook zonder die link er tussen hen een afhankelijke relatie kan bestaan:

veel kranten of magazines hebben er namelijk baat bij dat er bij de filmstudio’s niet in de advertentie-

uitgaven geknipt wordt.

In onze masterproef zullen we ons tot doel stellen om die relatie tussen de filmsector en de

filmjournalistiek in het licht van de toenemende overname van voorverpakte informatie te onderzoeken.

De volgende onderzoeksvraag staat hierbij centraal: welke impact heeft die gewijzigde vorm van

bronvergaring op de nieuwsproductie van filmnieuws in Vlaamse printmedia? Zoals De Moor (1993)

aangeeft kunnen we ons afvragen ‘welke invloed de filmkritiek nog kan hebben op het kijkgedrag van het

publiek wanneer men ziet hoe de filmindustrie zich staande houdt met dure promotiecampagnes, waarin

de publiciteit van de media verreweg de grootste rol speelt’. Toegespitst op de filmrecensie zelf, beweert

Bekius (2003) dat recensies invloed uitoefenen op het consumentengedrag. Of culturele producties scoren

of floppen is volgens hem deels afhankelijk van kritieken.

Het theoretisch luik in het onderzoek zal een literatuurstudie behelzen waarbij we achtereenvolgens

inzoomen op de gewijzigde cultuur rond het bronnengebruik in de journalistiek, de invloed van pr-

professionals op journalisten en de link tussen filmnieuws en de filmindustrie. Voor het empirisch luik van

de studie kiezen we voor een kwalitatieve inhoudsanalyse, waarbij we onder andere zullen onderzoeken of

en welke bronnen er vermeld worden bij artikels in het filmnieuwskatern van de kranten De Morgen, De

Standaard, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en het magazine Knack Focus. Na het presenteren van de

resultaten van het onderzoek, ronden we de masterproef af met een algemeen besluit.

7

DEEL I: THEORIE

1. NIEUWSPRODUCTIE: ALGEMENE RECENTE ONTWIKKELINGEN EN INVLOED OP FILMNIEUWS

1.1. Bronvergaring: overname van persberichten

Lewis, Williams & Franklin (2008a) kwamen na een onderzoek naar enkele Britse kwaliteitskranten en

radio- en televisieverslaggeving tot de constatering dat de kwaliteit en onafhankelijkheid van de Britse

nieuwsmedia significant lijdt onder het toenemend vertrouwen op persberichten van pr-managers en

nieuwsagentschappen. De bevindingen bewijzen waarover volgens hen al lang gespeculeerd wordt onder

journalisten, academici en pr-professionals: het werk van pr-professionals en nieuwsagentschappen geeft

mee vorm aan de inhoud van het nieuws op nationaal en lokaal niveau. De kranten en audiovisuele

verslaggevingen van telkens twee weken in 2006 werden aan een analyse onderworpen om te

onderzoeken of die invloedrijke relatie inderdaad bestaat. Ze kwamen tot de conclusie dat het vertrouwen

van journalisten op bronnen die afkomstig zijn van pr-professionals en nieuwsagentschappen groot is en dit

zorgt voor belangrijke vragen betreffende de journalistieke onafhankelijkheid in Britse nieuwsmedia alsook

de rol van journalisten als vierde macht. Een politiek economische analyse geeft aan dat de factoren die

gezorgd hebben voor het toenemend vertrouwen op deze informatiesubsidies lijken te zullen blijven

bestaan, of zelfs te groeien, in de nabije toekomst. Lewis et al. (2008a) wijzen er wel op dat men hier niet

focust op de journalistieke praktijk in de onderzoeksjournalistiek, maar op de alledaagse praktijk van feiten

nachecken en het kritisch nakijken van bronnen, wat in wezen centrale opdrachten zijn in de uitoefening

van het journalistieke beroep. Het nieuws wordt, vooral in printmedia, routinematig gerecycleerd van een

andere bron en toch wordt bij deze overnames zelden verwezen naar de werkelijke bron. Dit zou in andere

omstandigheden in feite als plagiaat beschouwd worden. Ze wijzen er ook op dat de berichten van public

relations niet noodzakelijk verkeerde berichten zijn. Er zijn integendeel veel agentschappen, vooral diegene

die verbonden zijn aan overheidsdiensten, die public relations gebruiken om nuttige en substantiële

informatie in het publieke domein te brengen. Toch moeten we ons vragen stellen over de aard van deze

pr-bronnen. Bedrijven en overheidsinstellingen zullen immers bevoordeeld zijn aangezien die het best in

staat zijn om sterke pr-berichten te produceren. We mogen het de journalisten ook niet verwijten dat ze

vertrouwen in en gebruik maken van die voorverpakte informatie. De meeste journalisten werken vandaag

immers onder economische, institutionele en organisatorische limieten die hen verplichten om voor

publicatie een teveel aan verhalen te schetsen en te verwerken waardoor het onmogelijk is om in vrijheid

en onafhankelijkheid te functioneren, wat nodig is om efficiënt werk te leveren. Ander onderzoek van

Lewis, Williams & Franklin (2008b) bevestigt opnieuw het toenemend gebruik van voorverpakt nieuws op

alle niveaus in de Britse journalistieke wereld. Het is zelfs zo dat het merendeel van de geanalyseerde

8

artikels zijn oorsprong vindt in persberichten van public relations en nieuwsagentschappen. Slechts een

klein aandeel van de nieuwsartikels maakt nauwelijks of geen gebruik van kant-en-klare informatie. De

meeste lezers zijn zich niet bewust van die overnames aangezien bronverwijzingen vaak afwezig zijn. Nu

wijzen ze op een meer negatieve manier op de mogelijke gevolgen van deze wijziging in journalistieke

praktijken. Alhoewel de verhoging van de journalistieke productiviteit voor het behoud van winst verdedigd

kan worden als een reactie op de dalende lezersmarkt, vermelden ze dat veel waarden van sterke,

onafhankelijke journalistiek door die immense werkdruk onvermijdelijk naar de achtergrond worden

geschoven. We kunnen met andere woorden concluderen dat economische winst meer en meer wordt

gemaakt ten koste van de journalistieke integriteit, autonomie en kwaliteit. Deze gemakkelijke en

goedkope oplossingen die te vinden zijn in informatiesubsidies brengen ook de keerzijde van de medaille

met zich mee die uiteindelijk de gehele samenleving zal treffen: namelijk de gestage verarming van de

kwaliteit van de informatie in de democratie.

In navolging van deze Britse onderzoeken werd er ook in Nederland onderzocht of deze situatie zich

eveneens begint te manifesteren op Nederlandse redacties. Ze komen tot de conclusie dat de resultaten

van hun inhoudsanalyse minder dramatisch zijn dan in Groot-Brittannië. Het Nederlandse onderzoek is ook

genuanceerder en ze houden er rekening mee dat ze niet zomaar alle kranten over eenzelfde kam mogen

scheren. Toch maken ze zich ook zorgen over de situatie bij de binnenlandse berichtgeving. De trend naar

gemakkelijke overname van informatie afkomstig van de pr-industrie is volgens hen, zoals ook Lewis,

Williams & Franklin (2008b) waarschuwen, een bedreiging van de betrouwbaarheid, de transparantie en de

eigenheid van kranten en dus van journalistieke onafhankelijkheid als belangrijke waarde (Buijs, Daalmans,

Frye, ten Haaf, Hijmans & Schafraad, 2009).

Ondertussen werd ook de aanzet gegeven voor een Vlaams doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Gent

rond deze kwestie. Uit de eerste resultaten blijkt dat vooral bij korte persberichten die niet veel verwerking

vragen er niet transparant over de auteur bericht wordt. Deze korte artikels zijn waarschijnlijk afkomstig

van nieuwsagentschappen. Er wordt wel opgemerkt dat voor analyses en grotere artikels er nog steeds

gerekend wordt op de eigen journalistieke skills: hier wordt dan ook quasi altijd een auteur vermeld (Van

Leuven & Bourgeois, 2010).

1.2. Invloed pr-professionals en nieuwsagentschappen

Zoals Schudson (2003, p. 3) aangeeft ‘journalists face a vast world of parajournalists, we might call them –

public relation firms [...] and the publicity staffs of a wide variety of institutions.’ Volgens Nick Davies groeit,

terwijl er geknipt wordt in het aantal journalisten en de werkdruk voor hen almaar toeneemt, het aantal pr-

professionals inderdaad dagelijks aan. Volgens Davies zouden er in Groot-Brittannië momenteel 47800

werknemers in public relations zijn, tegenover 45000 journalisten. Ook in de Verenigde Staten groeit de

public relations-wereld: in 2000 kende men er een gemiddelde groei van 32 % (Macnamara, 2006). Zo

9

worden pr- en nieuwsagentschappen nog meer dominante nieuwsbronnen voor journalisten. Een van de

meest verbazingwekkende revelaties in Nick Davies’ boek ‘Flat Earth News’ is de onthulling van het feit dat

steeds meer Britse kranten routinematig ongecontroleerd pr-materiaal publiceren en dat op die manier

zowel politieke als commerciële belangen gediend worden; namelijk van diegene die die persberichten

opgesteld hebben. Davies besluit dat het verzamelen van nieuws steeds meer uit handen wordt gegeven,

en noemt dat proces ‘Churnalism’ (Petley, 2010, p. 75). Zijn bevindingen zijn gebaseerd op een onderzoek

die hij voerde voor the School of Journalism, Media and Cultural Studies aan de University of Cardiff, Wales.

Voor het onderzoek werd gedurende een periode van twee weken het regionaal nieuws van The Times, The

Guardian, Independent, Telegraph en Mail onder de loep genomen. Davies vertelt dat:

‘They found that a massive 60 % of these quality-print stories consisted wholly or mainly of wire

copy and/or PR material, and a further 20% contained clear elements of wire copy/and or PR to

which more or less other material has been added. With 8 % of the stories, they were unable to be

sure about their source. That left only 12 % of stories where the researchers could say that all the

material was generated by the reporters themselves.’ (Davies, 2008: Geciteerd in Petley, 2010, p.

75).

Verder werd in slechts één procent van de artikels die volledig gebaseerd waren op berichten van

persagentschappen, de bron vermeld. In 70 % van de verhalen werd een feit gepubliceerd zonder dat de

waarheid ervan onderzocht werd. Davies zegt dat hun data ‘Portray a picture of journalism in which any

meaningful independent journalistic activity by the press is the exception rather than the rule. We are not

talking about investigative journalism here, but the everyday practices of news judgement, fact-checking,

balance, citicising and interrogating sources, etc, that are, in theory, central to routine, day-to-day

journalism’ (Davies, 2008, Geciteerd in Petley, 2010, p. 75).

Een quote van Nigel Hawkes, redacteur gezondheid bij The Times, verheldert de situatie:

‘There is much more PR these days. I get hundreds of press releases in my mailbox every day, and I

get lots of calls from drug companies offering to pay for me to go to this international conference

or that convention…It’s become a lot easier to use PR because of the technology. It’s very easy and

convenient, and as we’re producing so many more stories, we use it… If you’re not feeling to [sic]

energetic it’s almost as if you could surf this great tidal wave of PR all the way to the shore and not

come up with any original material all day’ (Nigel Hawkes, Geciteerd in Lewis, Williams &

Franklin, 2008, p. 41).

Deze gedachte vinden we ook terug in een onderzoek van Tilley & Hollings (2008) die de relatie tussen

journalisten en public relations managers aan de hand van diepte-interviews onderzochten in Nieuw-

Zeeland. Een van de ondervraagde journalisten meent dat problemen met pr-agentschappen een reflectie

10

zijn van problemen in de journalistiek, en niet binnen de pr-wereld. De pr-industrie zou slechte journalisten

erger maken en luiheid in de journalistiek aanwakkeren. Uit de meningen van de ondervraagde journalisten

blijkt ook dat veel goede pr-mensen jonge, talentvolle journalisten zijn, die overstappen naar de pr-wereld

voor een beter loon. Men merkt ook op dat pr-mensen met wat journalistieke ervaring beter in staat zijn

om de journalisten onmiddellijk de juiste invalshoeken en relevante informatie met nieuwswaarde te

geven. Verder wordt er beweerd dat vroegere journalisten de redactiemedewerkers gemakkelijker kunnen

manipuleren, vooral jonge, onervaren journalisten. Een journalist zegt (2008: Geciteerd in Tilley & Hollings,

2008, p. 12):

‘The experienced people can use their skills to bluff younger journalists,’ ‘It has its role, but am [sic]

concerned about the power they have issuing media releases that just get copied by inexperienced

journos and reported as ‘news’... without real investigation and research’

Nog een opvallende quote van een van de ondervraagde journalisten (2008: Geciteerd in Tilley & Hollings,

2008, p. 12):

‘I see lots of journalists simply passing on PR copy as their own, missing points that would make a

good story, not following up on alternate views. Make it easy with deadlines and limited staff, but

quite dangerous for the news industry.’

We kunnen hier dus besluiten dat de pr-wereld steeds groter wordt en dat hun invloed op het nieuws in

het Verenigd Koninkrijk reeds werd aangetoond. Onderzoek aan de hand van diepte-interviews in Nieuw-

Zeeland, onthult dat de werkdruk daar voor sommige onervaren journalisten de oorzaak van is.

1.3. De factor commerciële druk

Davies argumenteert ook dat commerciële druk een soort markt gedreven journalistiek gecreëerd heeft,

dat tegengesteld is aan de waarden van de Vierde Macht. Die bewering klopt volgens Petley (2010, p. 87)

ergens wel, maar het houdt geen rekening met het feit dat de hedendaagse Britse pers al sinds het begin

van de commercialisering aan de marktwerking verbonden was en dan toch nog binnen de “Vierde

Macht”-vorm aan journalistiek gedaan heeft. Volgens Petley is in het post-Wapping-tijdperk is de

commerciële druk enorm toegenomen, zodat het moeilijker wordt om dit soort journalistiek te bedrijven.

Daarbij mogen we echter niet vergeten dat een grote factor in deze ontwikkeling de media-eigenaars zijn,

die sterke managers en hoofdredacteurs aanwijzen die mee achter het idee staan dat er zoveel mogelijk

winst moet worden gemaakt. Bijgevolg gebeurt het vaker dat verhalen die zullen verkopen, eerder

gepubliceerd worden en andere verhalen genegeerd worden (Petley, 2010, p. 87).

Ook Klinenberg (2005) kwam na een meerjarige etnografische studie, tot de conclusie dat het markt

gedreven model geleid heeft tot meer verantwoordelijkheden en grotere werkdruk voor de journalisten,

11

maar betrekt daar ook de opkomst van nieuwe technologieën bij. Voorts heeft hij het ook over een

verandering bij het nieuwspubliek: zij worden nu door marketeers ingedeeld in marktsegmenten die elk

voor een andere gemeenschap van consumenten staan.

Ook uit het onderzoek van Tilley & Hollings (2008) bleek dat die commerciële druk een grote rol speelt bij

de problematiek van overname van pr-materiaal. Sinds de vele ontslagen kunnen journalisten al de hulp die

ze krijgen gebruiken, klinkt het. Het pr-materiaal blijkt door bepaalde journalisten zelfs nuttig bevonden te

worden in periodes waarin ze overwerkt en bovenmatig gestresseerd zijn: ze kunnen volledige press

releases dan gewoon in het artikel zetten. Sommige journalisten gaven aan dat er op die manier soms te

eenzijdige materie de kranten binnen sijpelt, waardoor de zorg bestaat dat ‘some journalism...uses

infomercials disguised as news to sell [sic] product’.

Hoewel onder commerciële druk vaak bepaald wordt welke verhalen het nieuws al dan niet halen, beweren

sommige journalisten in het onderzoek van Tilley & Hollings (2008) toch dat sommige, vooral onervaren

journalisten, gewoonweg niet goed omgaan met de pr-bronnen. Sommige journalisten pleiten voor een

soort van specifieke opleiding waar men journalisten traint in het omgaan met pr-bronnen. Een quote van

een journalist (2008: Geciteerd in Tilley & Hollings, 2008, p. 12) vat de bezorgdheid over de

beïnvloedbaarheid van onervaren journalisten goed samen:

‘Young journalists should be taught (and regularly reminded) about where real journalism stops and

marketing/advocacy takes over.’

Hier vinden we dan ook een belangrijke nuancering voor die invloed van de pr-wereld op de journalistiek.

Er zijn ook gewoon naïeve redactiemedewerkers tewerkgesteld, die zich niet genoeg bewust zijn van die

mogelijke beïnvloeding en beter een soort van pr-training zouden krijgen. Toch moeten we ook onthouden

dat de public-relations-managers doorgaans ook zorgen voor meer openheid en vaak ook goede press

releases. Indien er geen public-relations-manager aan te pas komt, hebben we soms te maken met

bedrijven die het – eventueel door nare ervaringen met de pers in het verleden- houden op een

nietszeggende “geen commentaar”. We moeten ook denken aan organisaties zoals “Het Rode Kruis”, die

zonder pr-campagnes misschien nooit genoeg bloed ingezameld zouden krijgen (Macnamara, 2006).

Volgens Macnamara (2006) is het grootste probleem het gebrek aan transparantie. Journalisten willen zich

naar hun lezer toe nog steeds als onafhankelijke informatiebron profileren. Men is het gewoon dat die

osmose tussen journalisten en pr-professionals iets is wat achter gesloten deuren doorgaat, wat

onzichtbaar is. Onethische praktijken, waarbij het publiek misleid en informatie gekleurd wordt, zouden

volgens hem juist aan het licht moeten worden gebracht door middel van meer openheid.

12

Uit voorgaande paragrafen blijkt we dat commerciële druk enerzijds gelinkt is aan een langlopende

evolutie, maar dat die ook kort op de bal speelt: journalisten moeten opletten niet als spreekbuizen voor

bedrijven te fungeren. Dit kan door specifieke training om een kritische houding aan te leren.

1.4. Relatie tussen de journalist en zijn bronnen

‘News as something produced by working people every day is primarily the result of the interaction

between journalists and parajournalists, including especially what journalists themselves call

“sources”.’ (Schudson, 2003, p. 3).

Het begrijpen van de relatie tussen journalisten en hun bronnen staat tamelijk centraal in het academisch

onderzoeksveld van journalism studies. Cottle vatte het op een treffende manier samen: ‘Who gets ‘on’ or

‘in’ the news is important – very important indeed’ (Cottle, 2000: Geciteerd in Franklin 2010, p. 90).

Gans’ dansmetafoor beschrijft die relatie als volgt: ‘It takes two to tango,’ maar ‘sources usually lead’

(Gans, 1979: Geciteerd in Franklin, 2010, p. 90). Het is volgens hem dus een coöperatieve, maar geen

gelijke relatie. Verder opbouwend op dit idee, argumenteert Reich dat de relatie tussen journalisten en

bronnen varieert naargelang het stadium van nieuwsproductie. In de ‘discovery phase’ zouden bronnen

meer invloed hebben, in de ‘gathering phase’ zouden de journalisten dan weer een meer prominente rol

spelen (Reich, 2006: Geciteerd in Franklin, 2010). Ook Larsson (2002: Geciteerd in Franklin, 2010) schrijft

verschillende rollen toe aan bronnen en journalisten en bijgevolg ook hun invloed in de constructie van het

nieuws. Volgens zijn schema bestaan er onder hen vier mogelijke relaties. De mate waarin een journalist of

bron wel of niet actief is, bepaalt welke relatie er ontstaat. Indien zowel journalist als bron weinig actief

zijn, ontstaat “documentary journalism”, terwijl actieve journalisten “watchdog journalism” opleveren. De

relatie tussen actieve bronnen, maar weinig actieve journalisten bestempelt Larsson dan weer als

“promotional journalism” (Franklin, 2010, p. 90).

Doorgaans spreken journalisten tegen dat ze bronnen te veel invloed zouden geven in de nieuwsproductie

(Franklin, 2010). Interessante ondersteuning voor deze uitspraak, met betrekking tot public relations-

bronnen dan, vinden we in de doctoraatstudie van Zawawi (2001: Geciteerd in Macnamara, 2006). Zawawi

onderzocht de relatie tussen pr-professionals en journalisten van een aantal Australische kranten, onder

meer via een aantal diepte-interviews. Uit haar conclusie blijkt dat terwijl pr-professionals beweerden dat

hun materiaal vaak door media opgepikt werd, alle geïnterviewde journalisten hun ongenoegen uitten over

de slechte kwaliteit van de press releases die ze ontvangen. De persberichten zouden weinig tot geen

nieuwswaarde hebben, slecht geschreven zijn of vaak zelfs gericht zijn aan de verkeerde persoon. De

journalisten meenden dan ook allemaal dat er om die redenen weinig op pr-materiaal gebaseerde

krantenartikels verschijnen (Zawawi, 2001: Geciteerd in Macnamara, 2006). Tegelijk verwijzen ze dan ook

13

naar een fundamentele regel die doorgaans gehanteerd wordt binnen de journalistieke praktijk, namelijk

dat als journalist te dicht bij een bron staan hun redactionele onafhankelijkheid, integriteit en neutraliteit in

de weg staat. Ook Rossman (2011) meent dat journalisten hun professionele integriteit te belangrijk

vinden, om bronnen te veel invloed te geven op hun werk. Toch valt het niet te ontkennen dat het idee dat

public relations invloed heeft op de redactionele inhoud van kranten, steeds meer algemeen leeft onder

academici (Maloney, 2006), journalisten (Marr, 2004) en pr-professionals (White & Hobsbawm, 2007) zelf

(Franklin, 2010, p. 90).

Naast Gans werd ook door Gandy (1982) een theoretische attributie gemaakt: hij onderzocht het fenomeen

informatiesubsidies. Hij argumenteert dat pr-professionals nieuwsproductie ondersteunen via het

distribueren van press releases, het organiseren van persconferenties en andere professionele routines.

Hierdoor kunnen nieuwsorganisaties kosten uitsparen (door de lonen van en het aantal journalisten te

verlagen), terwijl de nieuwsoutput continu blijft, zo niet stijgt, zodat de winst gehandhaafd blijft. Maar daar

staat iets anders tegenover, iets wat Blumler (2010) het democratisch deficit noemt (Franklin, 2010, p. 90).

Franklin & Carlson (2010) besluiten dat de bedrijfscultuur die sinds midden de jaren ’80 in de

mediabedrijven leeft, ervoor gezorgd heeft dat hoge winstmarges er een hogere prioriteit werden dan

investeringen in kwaliteitsjournalistiek. Hierdoor zijn kranten meer en meer een succes geworden op

zakelijk vlak, terwijl hun rol als publieke waakhond steeds meer op de achtergrond kwam te staan. Er werd

steeds meer gerekend op persberichten vanuit de pr- en nieuwsagentschappen, om het tekort aan eigen

nieuwsproductie ten gevolge van het besparen op jobs ten voordele van winst, op te vullen. Het

routinematige professionele protocol dat nodig is om originele, geverifieerde en feitelijk accurate

nieuwsverhalen te produceren is verdwenen ten gevolge van de tijdsdruk en het toegeven aan het

gebruiksgemak van kant-en-klaar nieuws. Klinenberg (2005) bevestigde eerder al dat mediabedrijven

steeds minder investeren in bijvoorbeeld onderzoeksjournalistiek, omdat de productiekosten te hoog zijn.

De relatie tussen bronnen en journalisten lijkt dus te vervagen en wat opvalt is de onenigheid die onder

journalisten bestaat met betrekking tot het gebruik van kant-en-klare informatie, waarbij de pr-professional

als bron duidelijk de bovenhand neemt op de journalist. Onderzoek wijst uit dat journalisten deze press

releases slecht opgesteld vinden, terwijl net blijkt dat men er zich steeds vaker op gaat baseren. In het

volgende onderdeel bekijken we hoe we de voorgaande theorieën terug vinden met betrekking tot het

filmnieuws.

1.5. Invloed pr-professionals van filmstudio’s op filmnieuws

‘Reviewers are also more closely in contact with publicists and press kits, and therefore

better understand the ways films are marketed to the press and public. The problem is that

14

most critics keep this information to themselves; reliance on press kits is secret because It

reveals the fact that critics don’t know everything.’ (Hu, 2005, p. 3).

Rosenbaum (2000) stelt dat de lijnen tussen journalistiek en publiciteit vooral vervagen tijdens de ‘movie

junket’. De filmstudio’s pompen namelijk zelf nogal wat geld in deze interview-momenten. Ze vliegen de

journalisten op eigen kosten over naar ofwel de filmlocatie of een grootstad waar de film voorvertoond

wordt. De filmreporters verblijven ook in dure hotels, waar die strikt opgevolgde interview-momenten met de

acteurs en filmregisseur dan doorgaan. Er wordt achteraf verwacht dat de journalisten positief getinte,

kwalitatief hoogstaande reportages of filmrecensies uitschrijven en vooral dat deze gepubliceerd worden.

Gebeurt dat niet dan nodigen ze de betreffende journalisten gewoonweg niet meer uit voor toekomstige

junkets. En dat zou volgens Ravid, Wald & Basuroy (2006, p. 204) een probleem vormen voor de

filmjournalisten: zonder deze bron van informatie achter de schermen zou men ‘the bread and butter of the

profession’ verliezen.

Rosenbaum (2000) meent dat hun stukken verdoken publiciteit omvatten, terwijl men veronderstelt dat de

artikels door de lezer als nieuws worden ervaren. Want ook Schudson wijst ons er op dat we nooit mogen

vergeten dat journalisten niet enkel de realiteit rapporteren, maar ook construeren. Dit wil daarom uiteraard

niet zeggen dat die realiteit uit het niets tevoorschijn getoverd wordt. Hun informatie krijgt men normaal

gezien van reële mensen en evenementen. Maar door middel van selectie, kiezen van een invalshoek, het wel

of niet belichten van bepaalde aspecten, zorgt men ervoor dat mensen –de lezers dus- een impressie van die

werkelijkheid krijgen, die door hen als de waarheid aangenomen wordt (Schudson, 2003).

Nochtans stelt Debenedetti (2006) dat, theoretisch gezien, een van de fundamentele karakteristieken van een

recensent, hun onafhankelijkheid van producenten van culturele goederen is. De criticus wordt om die reden

gezien als een soort ideale onafhankelijke actor, die vrij is van alle mogelijke vormen van economische,

politieke of zelfs religieuze manipulatie. Voor onze masterproef is vooral het economische luik van deze

stelling van groot belang. Rosenbaum (2000) reikt ons nog enkele voorbeelden aan die dit ideaalbeeld

tegenspreken. Hij beweert dat het grootste aandeel van het - Amerikaans- filmnieuws, uit junket-artikels

bestaat. Het zou volgens hem standaardprocedure zijn dat de publiciteitsagenten rechtstreeks aanduiden

welke journalisten bij een bepaalde krant worden uitgenodigd. Hieruit vloeit voort dat de artikels in principe

zelfs in opdracht van de studio’s worden gemaakt. Het zijn verder niet enkel de grote filmdistributeurs die er

deze praktijken op nahouden; ook de kleinere distributeurs werken soms volgens het junket-principe.

Brunet, Lejour en Najar (2008) onderzochten hoe junkets gebruikt worden als gerichte marketing in de

filmindustrie. Deze evenementen zijn volgens hen gecreëerd om de studio’s controle te geven over de ‘word-

of-mouth’-reclame en die dus enigszins te sturen. Op deze events eisen topacteurs vaak dat de journalisten

15

bepaalde regels volgen bij het afnemen van een interview. Een reporter kan hierdoor vaak niet vrij kiezen

welke vragen hij stelt en moet opletten met wat hij in het artikel behandelt. Hoe zo’n interview verloopt,

wordt meestal bepaald door de publiciteitsagenten. De kosten voor deze reclamemethode liggen lager dan

voor de traditionele reclamecampagnes, wat publiciteitsagenten als een voordeel zien. Voorts stellen Brunet,

Legoux en Najar dat er nog maar weinig onderzoek werd verricht naar het gebruik van junkets als

marketingstrategie. Na het afnemen van een aantal diepte-interviews, konden ze een goed beeld schetsen

van wat voor iedere deelnemer de verwachtingen zijn bij een junket.

De filmdistributeur denkt zoals we verwachten vooral aan het promotionele luik van dit event. Het is voor

hem vooral van belang de toekomstige consument voor te bereiden op de komst van hun nieuw product op

de markt. Men hoopt positieve ‘word-of-mouth’, mond-tot-mondreclame dus, te creëren. De informatie die

journalisten via junkets doorgespeeld krijgen, noemen zij niet gecontroleerd, maar uiteraard wordt alles wat

de journalisten op de set te zien krijgen, georkestreerd. Ook welke acteurs geïnterviewd mogen worden,

wordt door hen bepaald. Opvallend is dat de filmdistributeur zorgvuldig bedenkt welke journalisten

uitgenodigd worden, op basis van vorige ervaringen met hen. In het diepte-interview komen de onderzoekers

ook te weten dat de filmdistributeur op voorhand onderhandeld heeft over het aantal artikels die zouden

gepubliceerd worden, alsook hun lengte. De visie van de producer gelijkt sterk op deze van de

filmdistributeur. Zij willen vooral dat er verwachtingen gecreëerd worden rond de film. Ook zij gaven aan dat

de informatie die journalisten krijgen, niet noodzakelijk gecontroleerd is door hen, maar wel geselecteerd

(Brunet, Lejour en Najar, 2008).

..................................................................................

De regisseur heeft gemengde gevoelens bij de junket. Hij wil niet dat er valse verwachtingen gecreëerd

worden rond de film. De journalisten ervaren junkets als gelegenheden waarbij ze interessante informatie

voor hen lezers kunnen vergaren, zelfs al onderging die informatie enige manipulatie en selectie. Sommige

kranten weigeren ronduit deel te nemen aan een junket, andere kranten vermelden onderaan hun artikels

dat de reiskosten betaald werden door de filmproducent. De geïnterviewde reporters vermelden dat ze hun

expressievrijheid zeker behouden, maar geven toe dat de druk om positieve artikels te schrijven, groot is. Ook

voelen ze zich verplicht om die artikels op gepaste momenten te publiceren, zoals net voor een release van

een film. Wanneer ze deze basisregels respecteren, worden ze voor de volgende junket opnieuw uitgenodigd.

Er worden meer en meer bloggers uitgenodigd op junkets, omdat deze gemakkelijker te manipuleren zijn en

niet onderworpen zijn aan ethische regels die op grote redacties gelden (Brunet, Legoux & Najar, 2008). Wat

Brunet, Legoux & Najar (2008) hieruit besluiten is dat het gegeven controle zeer centraal staat in het junket-

proces. Het eerste element van controle gebeurt bij het uitnodigen van specifieke journalisten, waarmee ze

goede ervaringen gehad hebben. Ook het moment waarop de interviews doorgaan, het soort informatie en

de atmosfeer worden door de filmstudio’s bepaald. Ook hebben ze invloed op het aantal artikels die

16

gepubliceerd zullen worden, inclusief de lengte ervan. Er ontstaat dus een machtsrelatie tussen de producent

en de reporter. De producent kan er namelijk voor zorgen dat, indien de reporter niet volgens de door hen

opgestelde regels werkt, hij geen toegang meer krijgt tot de regisseur en de acteurs voor het geven van

interviews.

Wat nog opmerkelijk is: de uitspraken in superlatieven met een krantennaam onder, die gebruikt worden in

de advertenties van films, komen meestal niet uit een krantenartikel. Er bestaan speciale ‘blurb writers’ die

soms de moeite doen om zelf een uitspraak te formuleren; in het slechtste geval stelt de filmdistributeur

enkele uitspraken voor (Rosenbaum, 2000). Volgens Ravid, Wald & Basuroy (2006) vond Sony Pictures

Entertainment ooit zelfs een fictieve filmrecensent uit, om advertenties in printmedia te ondersteunen met

een positieve quote uit een –valse–recensie.

Wat we uit dit deel besluiten is dat uit onderzoek blijkt dat filmdistributeurs, vooral in de Verenigde Staten,

invloed proberen uit te oefenen op filmjournalisten. Men wil de ‘word-of-mouth’ die over de film ontstaat op

die manier min of meer onder controle houden, zodat filmsucces zoveel mogelijk gegarandeerd wordt.

1.6. De rol van de filmjournalist in tijden van commerciële druk

Rosenbaum maakt de scherpe opmerking dat in onze kapitalistische maatschappij, filmcritici in principe ‘vrij’

zijn om eender wat te schrijven, zolang het maar de producten van multinationals promoot. Van zodra ze te

veel van het pad van ‘correcte items’ afwijken maken ze kans op problemen met redacteurs en

publiciteitsagenten. Dit wil niet zeggen dat deze journalisten niet vrij zijn om een film af te kraken, wat wél

zou storen is het compleet negeren van een release van een grote distributeur. Er zou ook absoluut niet

relatief meer mogen gefocust worden op de zogenaamde indie-films – indie verwijst naar het Engelse

independent en dus onafhankelijk - die gedraaid werden met een veel lager budget (Rosenbaum, 2000).

Rosenbaum (2000) meent verder dat een “filmexpert” een persoon is die beroepshalve over films schrijft,

maar dat de meeste filmjournalisten tegenwoordig ook worden aangeworven wanneer ze geen basiskennis

film bezitten, maar integendeel de smaak van het brede publiek kunnen vertegenwoordigen door gebrek aan

al te specifieke filmkennis. Meer en meer filmjournalisten zouden oorspronkelijk journalisten zijn die

entertainmentnieuws brachten en gevraagd worden een dubbelrol als filmcriticus op te nemen. Blijkbaar

voelen bepaalde filmrecensenten dit aan als het niet genoeg waardering krijgen voor hun specialiteit, en

heeft men de indruk dat men op de redacties denkt dat wie dan ook die taak op zich kan nemen. Dit blijkt uit

een quote van Roger Ebert, filmcriticus bij de Chicago Sun-Times, na de aanstelling van een boekcriticus als

leidinggevend filmcriticus van de New York Times:

17

‘Would [the Times editors] hire a book critic to be their music critic? Architecture critic? No, but that

goes without saying. They probably believe, like many other editors, that anyone can be the film

critic. It is the only job on the newspaper that everyone, including the editors, believe they can do

better than the person on the beat.‘ (Ebert, 1999: Geciteerd in Hsu, 2006, p. 473).

Ook Shrum (1991, geciteerd in: Holbrook, Lacher & Latour, 2006) beweert dat filmcritici tegenwoordig geen

experts op filmgebied hoeven te zijn. Hier zullen we in een later onderdeel van deze masterproef op

terugkomen, wanneer we de positie van de filmjournalist bekijken in het cultuurlandschap vol spanning

tussen wat als kunst of als massacultuur gepercipieerd wordt.

Volgens Ravid, Wald & Basuroy (2006) zouden filmstudio’s inderdaad het filmnieuws proberen manipuleren.

Wanneer slechte recensies verwacht worden, zouden ze ook in staat zijn om een voorvertoning van een film

aan de pers, uit te stellen of zelfs te schrappen. Ook Brown, Camerer & Lovallo (2012) noemen de filmmarkt

een markt waarin de informatiezenders, in dit geval dus de filmstudio’s, doelbewust bepaalde informatie – de

kwaliteit van sommige producties – achterhouden voor de ontvangers (bioscoopgangers), door

persvoorstellingen niet op tijd te laten doorgaan.

Rossman (2011) komt echter met andere ideeën op de proppen. Hij schuift zelfs redenen naar voor om ook in

het geval van ‘crossownership’ niet te verwachten dat filmstudio’s de content van kranten sterk in hun greep

zouden proberen houden. Eerst en vooral veronderstelt hij dat bedrijven wel beseffen dat het op lange

termijn voor hun imago beter is om de inhoud van kranten niet op hardhandige wijze te proberen bepalen.

Een firma zou volgens hem het risico niet nemen om bijvoorbeeld interne brieven te versturen met de eis om

enkel goede recensies te krijgen voor films afkomstig van hun filmstudio, of niet meewerkende journalisten te

ontslaan, uit schrik dat deze praktijken ooit ontdekt en gepubliceerd zouden worden. Ten tweede haalt hij

aan dat journalisten, waaronder ook filmrecensenten, niet zomaar met hun professionele integriteit laten

sollen. Volgens hem zouden schrijvers hun onafhankelijkheid te belangrijk vinden en zelfs met opzet

favoritisme van films die onder hetzelfde bedrijf vallen, vermijden. Als laatste reden geeft hij aan dat de

moeite die gedaan zou moeten worden om de verschillende holdings van het bedrijf te micro-managen, niet

zou opwegen tegen de voordelen die zo’n praktijken zouden opleveren. Na onderzoek maakt hij de conclusie

dat ‘contrary to expectations derived from the literature, publications do not give especially generous reviews

to films distributed by their corporate parents, suggesting that ownership may not be a major source of

valence bias for particular corporate interests, […]’. We willen hierbij de kritische opmerking maken dat de

onderzoeker doorheen het artikel er een opvallende pro-kapitalistische toon op nahoudt. Sommige redenen

die hij aanhaalt zijn op zijn minst bedenkelijk te noemen, vooral wanneer hij de verhouding tussen de actoren

journalist en het overkoepelend bedrijf als ideaal evenwichtig lijkt voor te stellen: hij wekt namelijk de indruk

dat de journalistieke onafhankelijkheid een onaantastbaar goed is. In eerdere onderdelen van deze

18

masterproef werd namelijk aangehaald dat de journalistieke onafhankelijkheid net sterk onder druk komt te

staan door de drang naar winst die tot op de redactie doorsijpelt (Lewis, Williams & Franklin, 2008; Petley,

2010, p. 75).

Béra (2003, Geciteerd in Debenedetti, 2006) merkt op dat sinds het begin van de 17de eeuw, critici meer en

meer te maken hebben gekregen met commerciële overwegingen, aangezien de uitgevers van hun stukken

zowel binnen de lijntjes van hun leespubliek als van de adverteerders willen kleuren. Volgens Debenedetti

(2006) zouden media daarom altijd al te grote controverse hebben willen minimaliseren, om de lezer niet

tegen de borst te stuiten. Om die reden kunnen media de onafhankelijkheid van hun recensenten niet meer

garanderen. Volgens Debenedetti zouden sommige lezers zelfs de authenticiteit van recensies in vraag

stellen, wanneer ze aanvoelen dat de journalist zich schikt naar de wetten van de markt. Deze groeiende

wisselwerking tussen de commerciële markt en cultuurkritiek heeft volgens Debenedetti tot drie

veranderingen in de aard en functie van cultuurrecensies geleid. Als eerste merkt hij op dat er minder

mediaruimte aan evaluatieve recensies wordt gegeven, terwijl er meer ruimte wordt gegeven aan artikels die

pure informatie bevatten. Zoals bijvoorbeeld meer entertainend of feitelijk nieuws over bijvoorbeeld een

film. Ten tweede wordt de ruimte voor cultuurkritiek meer en meer ingenomen door wat Creton (2000,

Geciteerd in Debenedetti, 2006) “promotionial neo-criticism” noemt. Wat hij daarmee bedoelt is het

simpelweg vervangen van traditionele filmkritiek door het parafraseren van de informatie die aangereikt

wordt via press kits. Als laatste merkt hij op dat critici nu ook vaak op een vrij directe manier deelnemen aan

het promotieproces. Zoals Rosenbaum (2000) al stelde, worden lauwerende zinnen uit hun recensies vaak

geïncorporeerd in het publiciteitsmateriaal of zelfs de verpakking van de culturele goederen (Baumann, 2002;

Debenedetti, 2006).

Vooral de tweede stelling is zeer interessant voor onze masterproef, aangezien deze heel nauw aansluit bij

ons onderzoek. We kunnen hier uit onthouden dat er vroeger misschien meer diepgravende filmrecensies

gepubliceerd werden, terwijl nu meer algemeen filmnieuws verschijnt. Vooral het onderdeel over het louter

parafraseren van informatie uit press kits, persberichten van filmdistributeurs dus, omvat het centrale idee

van ons onderzoek.

2. DE FILMJOURNALIST ALS “GATEKEEPER”?

Omdat heel wat verschillende onderzoekers het in artikels over de criticus als gatekeeper hebben

(Debenedetti, 2006; Boatwright, Basuroy & Kamakura, 2007; Plucker, Kaufman, Temple & Qian, 2009; Jung,

2010; Rossman, 2011) besteden we in dit onderdeel specifiek aandacht voor die rol van de filmrecensent.

We moeten hierbij wel opmerken dat uit ons vorig onderdeel in principe blijkt dat filmstudio’s steeds vaker

19

zelf de rol van gatekeeper op vlak van filminformatie op zich nemen. Toch lijkt het ons relevant even

uitgebreider bij dit concept stil te staan.

2.1. Gatekeeping: de basisideeën

Zelizer (2004) bespreekt op een beknopte manier de pioniers op vlak van gatekeeping-onderzoek in de

journalistiek. Deze vorm van onderzoek was een van de eerste academische onderzoeksgebieden die

toegepast werd op het domein van de journalistiek in de Verenigde Staten. Het studiedomein rond

gatekeeping zag ‘gates’ als codes via dewelke mensen bepaalde informatie al dan niet toegang verschaften

tot een gegeven systeem. Manning White was in 1950 de eerste onderzoeker die dit idee toegepast heeft op

de journalistieke praktijk. Hij deed onderzoek naar de selectie van verhalen op een nieuwsdienst en kwam tot

de conclusie dat voor ieder nieuwsfeit dat als nieuwswaardig werd aanzien, er acht verworpen worden. Zijn

conclusie was dat de nieuwsredacteur functioneerde als ‘Mr. Gates’, die op een subjectieve manier besloot

welke feiten er uiteindelijk als nieuwsitems werden overgehouden.

Deze analyse was de aanzet voor meer sociologisch onderzoek naar journalistiek. Deze gatekeepers werden

verschillende belangrijke eigenschappen toegeschreven. Zo zouden zij in staat zijn om informatie te

blokkeren, toe te voegen en te veranderen. Ze werden gezien als groepen of individuen die de mogelijkheid

hadden om te beslissen welke informatie een publiek kreeg. Met andere woorden: men begon dankzij

gatekeeping-onderzoek na te denken over wat er precies met een nieuwsverhaal gebeurt, op het moment dat

het de redactie binnenkomt (Zelizer, 2004).

Vanuit de sociologie ontstond een herdefiniëring van het gatekeeping-proces, namelijk ‘subjectieve selectie’.

De notie ‘subjectieve selectie’ werd na verloop van tijd dan weer gezien als bewijs voor een collectief

gedachtenproces waarmee journalisten hun selecties maakten. Na vele herdefiniëringen kunnen we stellen

dat de notie ‘gatekeeping’ uiteindelijk algemeen verboden wordt met de idee van ‘knowledge control’ of

‘information control’ (Zelizer, 2004).

Ook Galtung & Ruge zijn pioniers op vlak van onderzoek naar gatekeeping en het nieuwsselectieproces. Hun

grootste verdienste is de creatie van een gestructureerde kijk op het complexe selectieproces. Vooral de

criteria van selectie en verwerping werden door hen onder de loep genomen. De notie ‘nieuwswaardigheid’

werd door hen opgedeeld in een complexe set van 12 criteria. Hun idee was dat hoe meer criteria voor een

nieuwsfeit gelden, hoe waarschijnlijker het is dat het nieuwsfeit in de krant verschijnt. Die factoren delen ze

ook in volgens drie verschillende hypotheses: een additieve, complementaire en exclusie-hypothese (Zelizer,

2004).

20

2.2. Gestandaardiseerde evaluatieschema’s van critici als verklaring

Zuckerman (1999: Geciteerd in Hsu, 2006, p. 468) stelt dat gatekeepers de groep consumenten die het lot van

een product bepaalt, vervangen. Gatekeepers krijgen alle mogelijke opties te zien en bepalen welk klein

aantal door de mazen van het net kan glippen, waarna de consument uit een door hen gereduceerd aanbod

zijn keuze kan maken. Hun sleutelpositie op de markt zorgt ervoor dat organisaties waaraan men meer

aandacht besteedt, beter bekend zullen zijn bij het bredere publiek. De organisaties die nooit in het nieuws

komen, worden mogelijk om die reden ook genegeerd door de massa. Waar de gatekeepers, in dit geval de

critici, hun aandacht op richten, wordt als legitiem beschouwd door het bredere publiek. Ook Schudson

(2003) meent dat wanneer journalisten het publiek een nieuwsitem aanreiken, dat item vervolgens publieke

legitimiteit krijgt. Daarom is het van belang de factoren die hiertoe bijdragen onder de loep te nemen (Hsu,

2006, p. 468)..

Een criticus zou zelf ook specifieke categorieën als meer legitiem aanvaarden en dit dan, zoals eerder gesteld

werd, overbrengen op het publiek. Die erkenning door experts aan bepaalde organisaties of categorieën op

de markt, is een proces dat al verschillende keren onderwerp van onderzoek was (Hsu, 2006, p. 469). Rao

(2001: Geciteerd in Hsu, 2006, p. 469) argumenteert dat maatschappelijke onzekerheid ervoor zorgt dat

experts rekening houden met wat door peers al dan niet gerapporteerd wordt. Hilgartner & Bosk (1988:

Geciteerd in Hsu, 2006) duiden dan weer een reeks politieke en culturele belemmeringen aan als oorzaak van

dat selectieproces. Eigen culturele bezigheden en politieke vooringenomenheid zijn enkele voorbeelden van

die belemmeringen.

Hsu (2006) onderzocht, steunend op voorgaande ideeën, op welke manier filmcritici die selectie maken. Zij

argumenteert dat men per marktcategorie gebruik maakt van evaluatieschema’s, gebaseerd op hun eigen

ingebedde geloofssystemen. Wat Hsu voorstelt, is dat sommige evaluatieschema’s beter ontwikkeld zijn voor

het discrimineren van kwaliteit dan andere en dat critici op basis daarvan geneigd zijn meer aandacht te

besteden aan die marktcategorieën, in dit geval genres, waar men zo’n ver ontwikkelde schema’s voor heeft.

Na het analyseren van recensies uit The Chicago Sun-Times en The New York Times, kwam Hsu tot de

conclusie dat er inderdaad een verband bestaat tussen standaard evaluatieschema’s die routineus geworden

waren en de genres die het meest aan bod bleken te komen.

3. HET BELANG VAN FILMRECENSIES VOOR DE FILMINDUSTRIE

3.1. Filmrecensies als voorspellers van box office succes

Shrum (1991) onderzocht in welke mate recensies invloed hadden op de publieksreceptie van

cultuurproducten. Er werd een verband gevonden tussen recensies en de grootte van het uiteindelijke

publiek. Ook het onderzoek van Litman (1983) pakt uit met deze conclusie. Als we zijn bevindingen

21

toepassen op het medium film, kunnen we zeggen dat een film die in de eerste week dat hij in de zalen

loopt positieve recensies krijgt, meer toeschouwers zal aantrekken dan een andere film. Uit de bevindingen

blijkt wel dat recensies niet de meest belangrijke factor zijn; ze hebben namelijk niet op zichzelf de kracht

om een film te maken of te kraken. Verder hebben deze effecten van filmrecensies meer te maken met de

hogere zichtbaarheid van een film in media, dan met de evaluatie die aan de film toegekend wordt. De

wijdverspreide aandacht die een productie al dan niet krijgt, is dus een beter indicator voor het

uiteindelijke aantal toeschouwers. De mate van aandacht die een film krijgt in nieuwsmedia vervult quasi

dezelfde functie als adverteren (Shrum, 1991). Toch ondervonden Terry, Butler & De’Armond (2005) na

onderzoek van 505 films, gereleaset tussen 2001 en 2003, dat het evaluatieve karakter er wel degelijk toe

doet: positieve recensies zouden een significante impact hebben op de ticketverkoop (deze zou dus

stijgen). Reinstein & Snyder (2005) wijzen ons op een meer latent mechanisme die deze causale relatie

eventueel kan veroorzaken: filmstudio’s kunnen na een goede recensie namelijk beslissen om de promotie

rond de film een extra impuls te geven, door zo’n positieve evaluatie te gebruiken in een nieuwe golf

advertenties. Joshi, Das, Gimpel & Smith (2010) onderzochten dan weer of bepaalde tekstelementen uit

recensies als voorspellers kunnen dienen voor de grootte van het publiek dat uiteindelijk naar de film gaat

kijken. Het antwoord daarop was positief.

Mishne & Glance (2006) onderzochten de invloed van blog posts op het aantal tickets dat voor een film

verkocht werd. Ze stelden vast dat er een sterk verband bestaat tussen het aantal referenties die blogs naar

een film maken –zowel voor als na de release– en het financiële succes van een film. Meer nog: positieve

reviews zouden een nog betere indicator zijn voor box office succes. Ook Duan, Gu & Whinston (2008)

onderzochten de invloed van online recensies, maar kwamen tot de conclusie dat enkel het aantal

verwijzingen naar films bijdraagt tot groeiende word-of-mouth-promotie met als gevolg een beter box

office resultaat. Men vond geen verband tussen de ratings –het waardeoordeel- en het box office

resultaat. We begrijpen nu beter waarom, zoals eerder vermeld, Brunet, Legoux & Najar (2008)

ondervonden dat bloggers steeds vaker worden uitgenodigd op junkets: namelijk om de zichtbaarheid van

hun films in media te vergroten.

Ravid, Wald & Basuroy (2006) stelden vast dat onderzoek reeds uitgewezen heeft dat filmcritici de neiging

hebben om box office resultaten zowel te beïnvloeden als te voorspellen. Daarom bestudeerden ze voor

hun eigen onderzoek in hoeverre filmjournalisten een voorkeur voor bepaalde filmstudio’s vertonen. Ze

kwamen tot de conclusie dat heel wat critici statistisch gezien inderdaad een voorkeur hebben voor

bepaalde filmstudio’s. Opvallend was dat ze vooral bij filmrecensenten uit LA (nota bene waar Hollywood

zich bevindt) statistisch gezien een sterke voorkeur voor bepaalde filmstudio’s terugvonden. Zuckerman &

Kim (2003) menen dat filmrecensenten in twee categorieën kunnen opgedeeld worden: diegene met een

22

voorkeur voor de major filmstudio’s en diegene met een voorkeur voor de indie’s. In het volgende

onderdeel zoomen we in op wat het verschil tussen majors en independents in de filmindustrie betekent.

3.2. Het verschil tussen majors en indie’s in de filmindustrie

Volgens Hu (2005, p. 3) ‘art houses and distributors like Miramax and Sony Pictures Classics, are becoming

the new cultural gatekeepers’. Uit deze quote blijkt dat filmstudio’s inderdaad steeds vaker zelf de rol van

gatekeeper op zich gaan nemen, wellicht omdat men maar al te goed op de hoogte is van de invloed die

recensies en filmnieuws kunnen hebben op filmsucces. De quote reikt ons ook een complexer idee aan, die

we hier proberen te verduidelijken, namelijk het spanningsveld tussen kunst en populaire cultuur in relatie

tot de filmrecensent. We beginnen met het verschil tussen Arthouse- en mainstreamstudio’s (zoals Sony en

Miramax) –wat sterk overeenkomt met het verschil tussen kunst en populaire cultuur–.

3.2.1. Mainstream versus Arthouse

Holbrook & Addis (2007) bekijken het verschil tussen mainstream- en Arthouse-films op een wel heel

specifieke manier. Om te verduidelijken: mainstreamfilms zijn films afkomstig van de majors en dus veelal

gemaakt met een groot budget, Arthouse-films zijn gemaakt door de independents in de filmwereld en

worden gedraaid met een kleiner budget. We kunnen hierbij opmerken dat we volgens Simonton (2005),

hoewel het maken van films een dure aangelegenheid is, niet kunnen veronderstellen dat filmcreativiteit

beter benut kan worden met een groot budget. Het is namelijk zo dat het budget inderdaad positief

correleert met box office succes, maar dan weer niet met het aantal awards die een film wint of, wat hier

relevanter is, lauwerende filmkritiek. Holbrook & Addis (2007) kwamen tot de vaststelling dat er bij het

ruim geziene publiek gewoon een verschil in beleving bestaat tussen de twee soorten films. Sommige

mensen zien films bekijken als een manier om te genieten van de fijnere dingen in het leven en zullen we

vaker terugvinden in kleine arthouse-cinema’s. Anderen appreciëren vooral de spannende speciale effecten

van de blockbusters die hen naar de grote bioscoopcomplexen lokt. Deze tweedeling in de filmindustrie

wordt dus vaak verbonden met smaakverschillen op het vlak van films.

Travis (1990) legt dit onder andere uit aan de hand van een concept van Simmel, namelijk het fenomeen

‘social fashion’. Na het verdwijnen van de standenmaatschappij zou de elite klasse zich proberen te

onderscheiden van de massa, terwijl tegelijk de lagere klassen hun smaak proberen te adapteren met als

doel het verkrijgen van een hogere status. Het is een steeds terugkerend proces, want telkens een bepaald

verschijnsel te ‘mainstream’ wordt, gaat de elite klasse hun smaak veranderen. Dit is zeer sterk gerelateerd

aan het verschil tussen kunst en populaire cultuur, wat in volgend onderdeel verder uitgediept wordt, in

relatie tot de filmrecensent.

23

3.2.2. De filmrecensent: zijn positie in het cultuurdebat met kunst en

populaire massacultuur als tegenpolen

Volgens Bourdieu (Geciteerd in: Holbrook, Lacher & LaTour, 2006) zouden binnen een specifiek cultureel

veld, zoals bijvoorbeeld de filmwereld, bepaalde participanten een hoger niveau van kennis, expertise en

gevoel ontwikkelen, wat nodig is om te begrijpen waarom een cultureel werk zich positief van andere

onderscheidt. Een selecte groep professionals ontwikkelt normen om werken te evolueren, die zowel voor

zichzelf als voor andere gezien worden als de juiste criteria om een cultuurproduct als hoogstaand te

definiëren. Op deze manier zouden deze kenners een legitieme voorkeur hebben, die hen onderscheidt van

non-expert consumenten die dat hoge niveau van cultureel kapitaal binnen een specifiek cultureel veld,

niet bereikt hebben (Holbrook, Lacher & LaTour, 2006). Het verschil tussen de kunstzinnige filmcriticus en

journalistieke recensenten illustreert dat sociaal geconstrueerd proces. De kunstcritici worden geacht te

oordelen volgens deze standaarden die de artistiek correcte werken van de massa-entertainment

onderscheiden, terwijl van de doorsnee filmrecensent eerder verwacht wordt dat hij de films met het

grootste box-office-potentieel het meest prijst (Shrum, 1991, geciteerd in: Holbrook, Lacher & Latour,

2006). We kunnen dit ook relateren aan de soort relatie dat een dagblad heeft met haar lezers. Volgens

Bourdieu (1989, Geciteerd in van Noord, 2008) wil de filmrecensent dat de lezer zich aangesproken voelt.

Ook omgekeerd is er een soort van identificatieproces merkbaar: lezers gaan zich eerder schikken naar de

mening van een recensent van hun dagblad, dan die van een ander. Indien een criticus te veel in ‘smaak’

verschilt met zijn lezers, zouden de krantenconsumenten wel eens de voeling met hun krant kunnen

verliezen. We zouden dan ook kunnen stellen dat er tussen kranten onderling verschillen merkbaar zijn, in

de manier waarop men over films bericht, naargelang het doelpubliek van de krant. In een kwalitatieve

krant zouden we bijvoorbeeld meer appreciatie voor ongewone, kunstzinnige films kunnen verwachten,

dan in een populaire krant (van Noord, 2008; Verboord, 2009). Wanderer (1970) liet filmrecensenten en

filmliefhebbers dezelfde films bekijken en kwam echter tot de conclusie dat men films niet significant

anders gaat beoordelen. Ook Ginsburgh & Weyers (1999) onderzochten op welke manier experten en het

publiek oordelen op vlak van kwaliteit. Men ondervond dat deze twee groepen het over een ding eens zijn:

Amerikaanse films zijn zowel op vlak van commercieel succes als kwalitatief gezien niet te overtreffen.

Cornejo (2008) ziet de filmrecensent dan weer als een meer onafhankelijke actor die de lezer subtiel iets wil

bijbrengen over filmesthetiek. Hij zegt dat filmcritici in hun stukken de smaak van de massa proberen te

verzoenen met de complexe beoordeling van een film als artistieke creatie. Filmrecensenten geloven dat

het publiek zowel films van hoogstaande kwaliteit verdient, als zelf een inspanning moet doen om hun

mogelijkheid tot appreciatie voor goed gemaakte films te verscherpen. Nochtans is het beoordelen van

creativiteit niet eenduidig - omdat meningen vaak deels overlappen - en kunnen we leken en critici dan ook

niet gemakkelijk volgens filmevaluatie in categorieën stoppen (Plucker, Kaufman, Temple & Qian, 2009).

Austin (1983: Geciteerd in: Chang & Ki, 2005) vat de invloed van critici op individuen als volgt samen: ze

24

helpen hen bij de filmkeuze, het begrijpen van de inhoud, het ontwikkelen van een initiële mening en de

uitwisseling van informatie met andere filmbezoekers.

In zijn scriptie haalt van Dalen (2010, p. 49) dan weer aan dat filmcritici aan ‘gezag’ inboeten. De filmkritiek

wordt volgens hem, in lijn met wat eerder al besproken werd, onderworpen aan commerciële eisen, met

als gevolg dat ‘die onbekende, maar kwalitatief hoogstaande filmhuisfilm niet goed onder de aandacht

gebracht kan worden’ (van Dalen, 2010, p. 49). Zoals we eerder al aanhaalden, ziet Debenedetti (2006)

recensenten meer en meer als ‘mythisch onafhankelijk’. Ze worden namelijk beïnvloed door de beslissingen

van mediamagnaten en de producenten en distributeurs van culturele goederen. Toegepast op het

onderwerp van deze masterproef, zouden filmjournalisten dus inderdaad beïnvloed worden door

filmdistributeurs.

Om het theoretisch deel van deze masterproef te besluiten, halen we een citaat van Hu (2004, p. 1) aan, die

de voeling met de besproken problematiek in de journalistieke praktijk illustreert:

‘Furthermore, my experiences as a reviewer exposed me to the fact that film discourse in

mainstream reviewing is to a disturbing extent predetermined by studio publicity and press kits,

with a thumb up/down or star rating being the only variable between individual reviews. Hence

my growing dissatisfaction with the reviews in metropolitan and national newspapers, as well as an

increasing discomfort with my role as a critic.’

25

DEEL II: ONDERZOEK

1. CONTEXTUELE VERKENNING

1.1. Filmdistributeurs

We kiezen ervoor om de persberichten van een aantal filmdistributiebedrijven, actief in Vlaanderen, onder

de loep te nemen. Distributiebedrijven staan immers tussen de consument en de producent in. Deze

bedrijven staan dus ook in voor de marketing en promotie van films (Bogers, 2010). We hebben geprobeerd

om zoveel mogelijk persberichten van distributiebedrijven te ontvangen, maar weten dat onze lijst niet

exhaustief is. We baseerden ons in de eerste plaats op de ledenlijst, beschikbaar gesteld op de website van

de Vereniging van Filmdistributeurs van België (VFDB) (http://www.abdf-vfdb.be). In de scriptie van Bogers

(2010) vonden we ook Arthouse-distributeur ‘Cinéart’ terug als lid van de VFDB.

We moeten hier opmerken dat we voor onze masterproef echter geen exhaustief aantal distributeurs

hebben kunnen contacteren. Vooral bij de majors was het moeilijk om alle bedrijven te kunnen

contacteren. Zo staat op de website van de VFBD een link naar de websites van distributiebedrijven. Op

heel wat sites zien we een sectie ‘pers’ waar we iemand kunnen contacteren of een gebruikersnaam en

paswoord kunnen aanvragen, maar op bijvoorbeeld de site van Disney vonden we niets terug om ons

vooruit te helpen. Ook distributeurs die ons enkel uitnodigingen voor persvisies en linken naar

persmappen met foto’s in hoge kwaliteit en een korte synopsis doorstuurden, maken uiteindelijk geen deel

uit van de groep distributeurs van wie we voor ons onderzoek de persberichten in relatie tot verschenen

artikels onderzocht hebben. Universal, Cinéart, Kinepolis Film Distribution, ABC-film Distribution, Belga films

en Paradiso-films zijn de filmdistributeurs van wie de persberichten in ons onderzoek behandeld warden.

Universal is een major met distributie-en productieactiviteiten over heel de wereld, Cinéart is een

Arthouse-verdeler, alsook ABC-film Distribution en Paradiso films en Belga films en Kinepolis Film

Distribution zijn twee grotere onafhankelijke filmdistributeurs.

1.2. Vlaamse Printmedia (kranten/magazine)

Onze keuze gaat uit naar de krantenartikels als analyse-eenheden. Dit is vrij evident, omdat we het in onze

literatuurstudie voornamelijk hadden over de journalistieke praktijken op krantenredacties en de eventuele

banden met pr-managers. Ook de onderdelen die te maken hadden met specifiek filmnieuws en

filmjournalisten hadden een sterke focus op krantenredacties. In het kader van onze masterproef is het dan

ook interessant om de meest gangbare publicaties op het vlak van filmnieuws in Vlaanderen op te nemen in

ons onderzoek. Op die manier hopen we een geheel aan materiaal te bekomen, dat representatief is voor

het filmnieuws in Vlaamse printmedia.

26

We kiezen voor de twee zogenaamde ‘kwaliteitskranten’ De Morgen en De Standaard en aan de kant van

de ‘populaire kranten’ voor Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Deze zijn ook interessant omwille van

hun onderlinge banden: De Morgen en Het Laatste Nieuws zijn beide eigendom van de krantengroep ‘De

Persgroep’, terwijl De Standaard en Het Nieuwsblad beide ‘Corelio’-kranten zijn (De Bens & Raeymaeckers,

2007). Voorts kiezen we er voor om het magazine Knack Focus ook op te nemen in het onderzoek. Dit

omdat deze publicatie ook gemakkelijk te doorzoeken is op Mediargus en om extra vergelijkingsmateriaal

te hebben. Knack Focus wordt ook gezien als een kwaliteitsmedium en het verschijnt wekelijks in plaats van

elke dag. Het magazine lijkt ons een goede toevoeging aan ons analysemateriaal, om een zo volledig

mogelijk beeld te krijgen van het Vlaams printmedia-landschap in relatie tot de filmdistributiebedrijven.

1.2.1. De Morgen

De Morgen is vandaag in handen van De Persgroep, de mediagroep van Christian Van Thillo. De krant heeft

een woelige geschiedenis achter de rug en staat vooral bekend voor de vroegere sterke banden met de

socialistische partij. De krant is ontstaan uit het socialistische partijblad ‘Vooruit’, te Gent in 1985. In de

jaren nadien waren financiële problemen vaak hun deel. Hoewel ze het moeilijk hadden om het hoofd

boven water te houden, kon men op heel wat gemeende steun rekenen. Vooral eind de jaren tachtig,

wanneer de krant na zijn faillissement in 1986 dankzij tal van steunbetuigingen opnieuw van start kon gaan

in 1987. Maar deze tijden zijn achter de rug en het lijkt er op dat de overname door De Persgroep de enige

redding kon zijn voor De Morgen. Op vlak van cultuurverslaggeving, wat relevant is voor deze masterproef,

zien we dat de krant de lezer heel wat extra bijlagen biedt, zoals een cultuurbijlage (De Bens &

Raeymaeckers, 2007).

1.2.2. De Standaard

Deze krant had vroeger een duidelijk katholiek en Vlaamsgezind profiel. Sinds de naamsverandering van de

Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM) naar de neutralere naam Corelio en het schrappen van het symbool

AVV/VVK door hoofdredacteur Peter Vandermeersch in 1999, is ook deze krant gedepolitiseerd. De

Standaard werd lang beschouwd als de enige kwaliteitskrant in Vlaanderen. De kranten van de VUM,

waaronder dus ook De Standaard, waren in Vlaanderen voorlopers voor de krantenbijlages. In 1993 kreeg

de lezer van De Standaard een bijlage op vrijdag, namelijk Standaard Magazine. Reeds in de jaren zestig

speelt een filmjournaliste een belangrijke rol bij De Standaard, namelijk Maria Rosseels. Zij stond symbool

voor de niet te krampachtige traditionele houding van de krant, zoals we van een katholieke krant

misschien zouden verwachten, maar integendeel een kritische en moderne houding (De Bens &

Raeymaeckers, 2007).

27

1.2.3. Het Laatste Nieuws

Het Laatste Nieuws is net zoals De Morgen een krant die behoort tot multimediaconcern De Persgroep.

Deze krant bestaat sinds 1888 en kent een Vlaamsgezinde, liberale oorsprong. Reeds van bij het begin

fungeert de krant als informatieoverdrager van de Vlaamse taal en cultuur, Jules Hoste, oprichter van de

krant, was hier immers enorm mee begaan. Vandaag is het is in de eerste plaats een populaire krant, met

veel aandacht voor human interest, regionaal nieuws en sport. Zowel inhoudelijk als vormelijk evolueerde

de krant in de richting van tabloidisering. Het Laatste Nieuws heeft de hoogste oplage in Vlaanderen (De

Bens & Raeymaeckers, 2007).

1.2.4. Het Nieuwsblad

Vroeger hield Het Nieuwsblad het midden tussen een boulevardblad en een kwalitatieve krant en was de

krant steeds de ‘populaire’ tegenhanger van De Standaard. Zo’n soort titel zou in het Verenigd Koninkrijk

als een ‘midmarket’-titel worden beschouwd, omdat het niet uitgesproken tabloid is. Eind jaren negentig

waren de verkoopcijfers slecht en koos men voluit voor een meer populaire aanpak. Regionaal nieuws en

sport namen een steeds prominentere plaats in de krant in. Het Nieuwsblad wordt nu vaak gezien als de

rechtstreekse concurrent van Het Laatste Nieuws (De Bens & Raeymaeckers, 2007).

1.2.5. Knack Focus

Knack Focus is onderdeel van het Knack-pakket en wordt uitgegeven door de Roularta Media Group. Knack

was en is tot op vandaag nog steeds Vlaanderens belangrijkste nieuwsmagazine. Knack Focus maakt sinds

2000 deel uit van het Knack-pakket en voorziet in de radio- en televisieprogrammatie, muziek, film en

andere culturele topics (Cordy, 2011). Volgens de website van Roularta heeft Knack Focus ‘de vrijheid om

zich te concentreren op alles wat enigszins kwalitatief hoogstaand is in de ruime wereld van entertainment’

(www.roulartamedia.be).

2. METHODOLOGIE VAN DE ANALYSE

2.1. Doelstelling en onderzoeksvraag

In dit onderdeel van onze masterproef is het de bedoeling te achterhalen in welke mate het filmnieuws in

Vlaamse printmedia door voorverpakte informatie wordt beïnvloed. Via een kwalitatieve inhoudsanalyse

van de kranten De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en het magazine Knack

Focus willen we onderzoeken in hoeverre filmjournalisten beroep doen op persberichten afkomstig van

filmdistributiebedrijven Cinéart, Belga-films, Paradiso-films, ABC-distribution, Kinepolis Film Distribution en

Universal. Onze centrale vraag voor ons onderzoek wordt dus: ‘In hoeverre baseren journalisten van

28

Vlaamse printmedia zich voor de productie van filmnieuws op persberichten afkomstig van pr-

verantwoordelijken van filmdistributeurs?’ We letten hierbij ook op bepaalde deelaspecten zoals hoe de

artikels ondertekend worden en of er in zo’n artikels naar informatiedragend materiaal van de

filmdistributeur als bron wordt verwezen. We letten ook op het type artikel waar al dan niet eigen

inspanningen voor gedaan worden. Onze interesse gaat ook uit naar het blootleggen van eventuele

verschillen tussen de publicaties onderling: welke krant baseert zich al eens vaker op persberichten voor

hun filmnieuws en op welke redacties wordt er nog veel aan filmnieuws ‘gewerkt’ door het brengen van

originele achtergrondstukken?

2.2. Methode: wat er aan vooraf ging

In het kader van onze masterproef maakten we iets voor de zomer van 2011 een filmblog aan via het

Wordpress-platform (http://thecinemadame.wordpress.com). We zetten er een aantal afbeeldingen en

recensies op en hoewel deze nauwelijks onderhouden werd, was het toch vrij gemakkelijk om op de

mailinglist van de filmdistributiebedrijven te geraken. Op 5 juli 2011 kregen we ons eerste persbericht in de

mailbox: deze datum wijst de start aan van de onderzoeksperiode. Vooral Cinéart, ABC-Film Distributions,

Belga films en Universal werken met zo’n mailinglist. De enige distributeur waar we meerdere mailtjes naar

verzonden hebben omdat er geen persberichten ontvangen werden, is grote onafhankelijke Belga films. Dit

filmdistributiebedrijf was de enige die na onze persaanvraag-mail expliciet om het site-adres van onze blog

vroeg. Na het verzenden van een antwoord met een link naar ‘The Cinemadame’, merkten we dat we geen

mails meer ontvingen waarna we veronderstelden dat de site voor hen niet genoeg onderhouden werd. We

zorgden er voor dat er extra inhoud op de site verscheen. Toch merkten we na een aantal weken dat er nog

steeds geen mails van Belga-films in onze mailbox terechtkwamen. We besloten de pr-verantwoordelijken

van Belga-films opnieuw enkele mails te sturen met de vraag ‘of het kon dat we nog niet op de mailinglist

werden gezet’. Een tweetal mailtjes later kregen we een positief antwoord en vanaf dan ontvingen we hun

press releases.

Andere distributiebedrijven werken enkel met een ‘professionele zone’ op hun website. Met eenvoudige

gebruikersnaam en paswoordcombinaties (zoals onze favoriet ‘pers’ en ‘film’) konden we inloggen op hun

websites en de persmappen downloaden. Deze bevatten echter doorgaans enkel foto’s in hoge kwaliteit,

waardoor deze persomgevingen op de websites in principe minder interessant waren voor onze

masterproef. Op die sites hebben we veeleer doorgeklikt naar de sectie ‘nieuws’, waar we dan meer

gespecialiseerde informatie vonden i.v.m. die films. Vooral van distributeur Kinepolis Film Distribution

haalden we vele interessante persberichten van hun website. Deze werden wel opgenomen in de

steekproef.

29

Wat interessant is om te vermelden, is dat het grootste aandeel van de mails die we in onze mailbox

ontvingen, uitnodigingen voor persvisies van films waren. Alle persvoorstellingen werden in Brussel

gehouden. Indien een filmjournalist daar niet bij kan zijn, is het vaak mogelijk een ‘screener’ – digitaal

filmbestand – aan te vragen. Vooral ABC Distribution, een Arthouse-verdeler verzond ons vele

uitnodigingen voor persvisies. Af en toe kondigde men een volledige dag persvisies aan, inclusief

broodjeslunch over de middag. Het zou misschien interessant zijn om in een toekomstig onderzoek als

onderzoeker aanwezig te zijn op zo’n persvisies om te zien hoe filmjournalisten omgaan met de public

relations-specialisten van filmdistributeurs. Vanuit onze literatuurstudie weten we uit Amerikaans

onderzoek dat deze lijnen vooral vervagen tijdens ‘junkets’: waarschijnlijk zijn zo’n persvisies daar in België

het meest mee vergelijkbaar. In het vroegere programma ‘De Rode Loper’ zagen we af en toe filmjournalist

Ward Verrijcken op ‘junket’-interview bij de grootste Hollywood-sterren. Het zou vanuit het oogpunt van

deze studie relevant zijn om deze journalist eens aan de andere kant van de tafel te laten zitten en aan een

diepte-interview te onderwerpen. Maar voor deze masterproef, die zich overigens ook toespitst op

printmedia en niet op audiovisuele media, kozen we voor een andere methode: namelijk de kwalitatieve

inhoudsanalyse. In volgend onderdeel verdedigen we de keuze voor deze onderzoeksmethode.

2.3. Legitimatie onderzoeksmethode: kwalitatieve inhoudsanalyse

Een inhoudsanalyse lijkt ons voor dit onderzoek het meest aangewezen, in navolging van eerder onderzoek

naar de relatie tussen persberichten en krantenartikels, die we in onze literatuurstudie belicht hebben

(Lewis, Williams & Franklin , 2008a/b; Buijs, Daalmans, Frye, ten Haaf, Hijmans & Schafraad, 2009; Van

Leuven & Bourgeois, 2010). Een inhoudsanalyse is een van de belangrijkste onderzoeksmethoden voor

onderzoek van culturele producten. We kiezen voor onze masterproef specifiek voor een kwalitatieve

inhoudsanalyse, die zich richt op een beredeneerde lezing van het materiaal- in dit geval dus persberichten

en krantenartikels- vanuit relevante betekenisstructuren. Een kwantitatieve inhoudsanalyse concentreert

zich immers te sterk op frequenties die in het materiaal voorkomen en is weinig relevant indien we de

symbolische betekenissen uit het materiaal wensen te reconstrueren. We verstaan drie dimensies onder

‘lezen’: registreren, interpreteren en selecteren. Registreren is het eerste niveau, waar we net zoals bij het

ontspannend lezen van een boek taaltekens ‘registreren’. Vervolgens gaan we de taaltekens ‘interpreteren’

vanuit het achterliggende betekeniskader. Tenslotte bedoelen we met ‘selecteren’ dat we niet alles

geregistreerd hebben om te gaan interpreteren: we maakten een selectie (Wester & Pleijter, 2006). In het

geval van onze masterproef, stelden we codeerformulieren op, met een selectie van de meest relevante

onderdelen van een persbericht of krantenartikel, die we tijdens het onderzoek registreren en vervolgens

gaan interpreteren. Betekenissen worden dus niet rechtstreeks door het materiaal zelf aangegeven: de

competentie van de waarnemer als interpretator/betekenisgever is dus van groot belang (Wester &

Pleijter, 2006).

30

Deze betekenisgever, de onderzoeker dus, moet zich kunnen verplaatsen in de sociale context van de

makers en van de gebruikers van het materiaal (Wester & Pleijter, 2006). Als we dit toepassen op onze

masterproef hebben we het dus respectievelijk over journalisten en lezers. Tijdens onze analyse zullen we

voornamelijk rekening houden met de journalistieke praktijk: enkele codes dienen daar ook specifiek voor.

Uiteraard is het relevant om te bedenken of lezers beïnvloed kunnen worden door eventuele overnames

van persberichten en de inhoud van sommige berichten in de krant, maar dit werd ook ruim besproken in

het eerste deel van onze masterproef. Om terug te komen op de sociale context, van de makers dan vooral:

de krantenartikels worden geproduceerd in een bepaalde sociale situatie (meestal de redactie) en zal wat

vorm en inhoud betreft betekenissen ontlenen aan deze sociale context (Wester & Pleijter, 2006).

Wanneer we gaan kijken naar de inhoud van de onderzochte teksten, houden we rekening met een

‘manifeste’ en met een ‘latente’ inhoud. De tekens van een tekst bestempelen we als manifest. Maar die

zijn in principe inhoudsloos zonder dat we er het klassiek communicatieproces bij betrekken: door wie

werd deze boodschap verzonden, tot wie richt hij zich, met welk doel en onder welke omstandigheden. De

onderzoeker leest via een kwalitatieve inhoudsanalyse verder dan hoe de routinematige alledaagse

gebruiker van de boodschap de tekst opvat. Men kijkt beyond the surface en het is de bedoeling om de

patronen in het materiaal symbolisch op te vatten, met andere woorden als indicatoren voor een

fenomeen dat het ruwe materiaal overstijgt. De nadruk van de kwalitatieve onderzoeksmethode ligt net op

het reconstrueren van de betekenisstructuur in het materiaal (Wester & Pleijter, 2006).

2.4. Het analyse-instrument: toelichting codeerformulier

De voor ons onderzoek gebruikte codeerformulieren vindt u terug in Bijlage 1 en in Bijlage 2 van deze

masterproef. In dit onderdeel zullen we deze gebruikte analyseschema’s toelichten. Voor onze masterproef

onderzochten we alle persberichten afkomstig van filmdistributeurs Universal, Cinéart, Kinepolis Film

Distribution, ABC-film Distribution, Belga films en Paradiso-films, die verder gingen dan een uitnodiging

voor een persvisie of een link naar de te downloaden persmap van een film (korte synopsis + foto’s in hoge

kwaliteit). Veel van die persmappen bevatten bovendien enkel beeldmateriaal. De persberichten uit onze

selectie zijn dus relevanter in het kader van onze onderzoeksvraag: in hoeverre heeft voorverpakte

informatie invloed op het filmnieuws in Vlaamse printmedia? We zullen eerst overlopen op welke manier

we het registratieformulier op het niveau van het persbericht ingevuld hebben, vervolgens bespreken we

het gehanteerde registratieformulier op niveau van het artikel.

Voor elk persbericht dat geschikt bevonden werd om in onze analyse op te nemen, noteerden we eerst de

titel van het persbericht. Vervolgens penden we de titel van de besproken film neer, alsook de datum

waarop we het persbericht in onze mailbox ontvingen. Dit doen we omdat we voor de volgende stap het

aantal er uit voortgevloeide artikels noteren. Deze bekomen we door tot zeven dagen na ontvangst van het

31

persbericht, de kranten en het magazine uit ons onderzoek via Mediargus te doorzoeken aan de hand van

de genoteerde filmtitel als trefwoord. Alle artikels die we op deze manier terug vinden, worden

opgenomen in onze steekproef. Vervolgens kruisen we het type filmdistributeur aan: Major of

Arthouse/Onafhankelijk. Een persbericht afkomstig van Universal noteren we als ‘Major’. Persberichten

afkomstig van verdelers Cinéart, Kinepolis Film Distribution, ABC Films, Belga- films en Paradiso brengen we

in de andere categorie onder. Vervolgens kruisen we het type persbericht aan: ‘aankondiging

nominaties/prijzen’, ‘informatie over film (synopsis/verhaal)’ of ‘andere’. De categorie ‘informatie over

film’ telt enkel voor die persberichten die meer verzonden dan enkel een link naar de persmap.

De artikels die we bekomen via de methode die we in het vorige onderdeel uit de doeken gedaan hebben

worden op de volgende manier geanalyseerd. Eerst duiden we aan in welk Vlaams printmedium we het

artikel terugvonden. We hebben hier de keuze uit De Morgen, De Standaard, Het Laatste Nieuws, Het

Nieuwsblad en Knack Focus. Vervolgens noteren we de datum waarop het artikel in de publicatie

verscheen. De titel van de besproken film komt daaronder te staan. Vervolgens geven we aan of de

organisatie, de filmdistributeur dus, vermeld wordt. Hier zetten we een kruisje bij ‘Neen’, ‘Als

persbericht/persconferentie’ of bij ‘Als bron’. Met ‘Als persbericht/persconferentie’ bedoelen we dat er

naar het persbericht als informatiedragend materiaal werd verwezen. ‘Als bron’ duiden we aan indien er

niet naar het persbericht, maar naar ander informatiedragend materiaal van de filmdistributeur werd

verwezen. In de volgende stap vermelden we in welk deel van het medium we het artikel terugvonden. We

noteren ‘Voorpagina’, ‘Corpus/Bijlage’ of ‘Filmbijlage’. Daaronder komt de titel van het artikel te staan,

waarna we ook aanduiden of de titel al dan niet werd overgenomen. We duiden hier enkel ‘Ja’ aan indien

de titel letterlijk gekopieerd werd van het oorspronkelijke persbericht. Het volgende luik dient ertoe om het

soort artikel te typeren: gaat het over een ‘nieuwsbericht’, een ‘achtergrondstuk (interview/reportage), een

‘recensie’ of een ‘andere’ soort? Vervolgens bestuderen we de auteur van het artikel. Hier hebben we een

waaier aan mogelijkheden waaronder ‘Geen identiteit weergegeven’, ‘Redactielid zonder naam’, ‘Initialen

van redactielid’ of ‘Volledige naam redactielid’. Er zijn nog vier resterende mogelijkheden:

‘Nieuwsagentschap’, ‘Combinatie redactie en nieuwsagentschap’, ‘Copyright’ en ‘User Generated Content

(UGC): Niet-journalist’.

Vervolgens duiden we aan in hoeverre de informatie uit het persbericht in het artikel werd overgenomen.

Het eerste wat we kunnen aanduiden is ‘Geheel eigen verslaggeving’. We duiden dit ook aan indien het

artikel volledig een samenvatting is van het persbericht. Er mag niets letterlijk overgenomen zijn. De

volgende mogelijkheden zijn ‘< 50 %’ of ‘> 50 %’. Om dit gemakkelijk te zien fluoresceren we in het artikel

de zinnen die letterlijk uit het persbericht werden overgenomen. Zo kunnen we gemakkelijk detecteren hoe

groot het persbericht-aandeel in het artikel is. De volgende optie is ‘Volledige overname persbericht’: hier

zetten we enkel een kruisje indien het artikel volledig opgemaakt werd uit exact dezelfde zinnen uit een

32

persbericht. Het kan zijn dat enkele zinnen werden weggelaten, maar indien de journalist er zelf niets aan

toegevoegd heeft, geldt ook in zo’n gevallen een ‘volledige overname’. De laatste categorie die we hier

kunnen kiezen is ‘Onduidelijk: Persconferentie’. Deze duiden we aan indien het artikel enkel dient ter

aankondiging van een persconferentie. Daarna bekijken we in hoeverre er ‘eigen werk van de redactie’ aan

te pas kwam. We kiezen voor ‘Neen: volledige overname persbericht’ indien de journalist zelf niets heeft

toegevoegd aan het artikel. Ook wanneer we geen copy-paste-werk bespeuren, maar het artikel louter een

samenvatting van het persbericht in eigen woorden is duiden we dit aan. De volgende opties zijn ‘Ja’ en

‘Onduidelijk: Persconferentie’. Indien we ‘Ja’ aangeduid hebben typeren we vervolgens dat werk. De

journalist heeft dan ‘Zelf harde nieuwsfeiten vergaard’, ‘Context duiding of analyse toegevoegd’, een

‘Kritische evaluatie toegevoegd’, ‘Reacties, meningen toegevoegd ‘ of ‘Reportages, een substantieel

interview’ gemaakt. Indien er in de tekst andere bronnen informatiedragend materiaal gebruikt en vermeld

worden, definiëren we de soort bron.

Hier hebben we geschetst op welke manier we te werk zijn gegaan om de codes uit ons materiaal te

‘registreren’. In het volgende onderdeel lezen we het resultaat van onze interpretaties.

3. RESULTATEN

De periode waarin we onze persberichten verzameld hebben, begint op 5 juli 2011. Sinds dan, tot ongeveer

eind maart ontvingen we in totaal vijftig persberichten die verder gingen dan een uitnodiging voor een

persvisie of een link naar de persmap met korte synopsis en moviestills in hoge kwaliteit. We hebben er dus

voor gekozen om alle gevallen, sinds de opbouw van ons onderzoek, in de masterproef te betrekken. Om

de artikels voor onze analyse op te sporen gaven we op Mediargus (http://www.mediargus.be) telkens de

naam van de film –in enkele gevallen een ander film-gerelateerd trefwoord- in, tot zeven dagen nadat een

persbericht in onze mailbox terechtkwam. Dit leverde ons in totaal 105 te analyseren artikels op, gevonden

in de kranten Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, De Standaard, De Morgen en het magazine Knack Focus.

Hieronder zullen we achtereenvolgens eerst de persberichten globaal analyseren aan de hand van de

gebruikte codes, vervolgens presenteren we de resultaten van de artikelanalyses. We bespreken elke krant

en magazine apart en overlopen telkens de codes van op het gebruikte registratieformulier. Soms zullen

deze ietwat door elkaar gehaald worden, om zaken te verduidelijken. Tenslotte zullen we enkele

nuanceringen aanbrengen en een case naar voor halen.

De kwalitatieve onderzoeksmethode laat ons toe meer nuance aan te brengen, dus zullen we ons niet strikt

aan de objectieve gegevens van ons codeerformulier houden, maar hun symbolische betekenissen en

33

latente inhoud proberen te interpreteren. Doorheen de analyses moeten we ons evenwel bewust zijn van

de beperkingen die kwalitatief onderzoek ons opleggen: er zijn geen sluitende conclusies en dit betreft

enkel explorerend onderzoek.

3.1. Persberichten

Distributeurs

In totaal ontvingen we zo’n vijftig persberichten die verder gingen dan enkel een uitnodiging voor een

persvisie of een persmap met korte synopsis en fotomateriaal. 30 procent was afkomstig van de Arthouse-

verdeler Cinéart, 24 procent van de grote onafhankelijke distributeur Kinepolis Film Distribution, 20 procent

van de major Universal, 14 procent van de Arthouse-verdeler ABC-Film Distribution, 8 procent van grote

onafhankelijke speler Belga films en ten slotte 4 procent van de Arthouse-verdeler Paradiso Films.

Maar niet alle persberichten leverden na wat opzoekingswerk op Mediargus een artikel op. De zoekterm

die we hiervoor hanteerden was de besproken film in het persbericht. Daarna selecteerden we als periode

zeven dagen na datum van ontvangst. Alle artikels die de film vermeldden, ook al was de film niet het

centrale onderwerp ervan, belandden in onze verzameling artikels. Uit ons onderzoek konden we slechts

één major bereiken om persberichten doorgestuurd te krijgen, namelijk ‘Universal’. Opvallend hierbij is dat

hun e-mails vaak niets meer inhielden dan het bevatten van een link naar hun website, waar we dan weer

doorverwezen werden naar Amerikaanse krantensites die iets hadden geschreven over hun films. In

tegenstelling tot de onafhankelijke distributeurs, werken hun pr-mensen dus niet echt zelf aan de

persberichten, maar beperkt men zich tot doorverwijzingen naar buitenlands materiaal. Dit kenmerkt een

‘major’, aangezien de Benelux-afdeling maar een klein onderdeel is van een multinational. Indien de

berichten op hun website geen link naar een Amerikaanse krantensite bevatten en we echt uitkwamen bij

een in het Nederlands geschreven persbericht, ging het bijna altijd over een DVD-release. Hierbij was enkel

een summier promopraatje voorzien; de rest was beeldmateriaal.

Aantal artikels

We zullen nu achtereenvolgens opsommen hoeveel artikels dit per distributeur opgeleverd heeft. We

hanteren de volgorde naargelang het aantal uitgestuurde persberichten, beginnend bij de distributeur die

ons de meeste persberichten bezorgde. De persberichten van Cinéart resulteerden in 35 artikels, die van

Kinepolis Film Distributions in 29 artikels, Universal leverde ons 9 artikels op, ABC-films 20 artikels en

tenslotte Belga Films met 12 artikels. Paradiso-Films stuurde het minst aantal persberichten door en we

konden ook geen enkel gerelateerd artikel terugvinden op Mediargus. Wat vreemd lijkt, is dat we bijna

34

dubbel zoveel artikels terugvonden, die te maken hadden met films uit de persberichten van ABC-film

distributions als van major Universal. We moeten hierbij wel vermelden dat in een persbericht van ABC-

films vaak meerdere filmtitels vernoemd werden waaronder een klepper van zeven films. De strategie van

Cinéart lijkt te werken: men verzond het grootste aantal persberichten, wat ook resulteert in het hoogste

aantal artikels die te maken hebben met hun films. We moeten wel opmerken dat enkele persberichten

over de fusie van bedrijven gingen en dus niet echt over een film. Echter, omdat dit ook onder de noemer

‘filmnieuws’ past, en er van dit soort berichten wel gezegd kon worden dat er aan werd ‘gewerkt’ door de

public relations-managers van de bedrijven, namen we ze ook op in de steekproef. Deze enkele

persberichten leverden ons evenwel geen artikels op.

Filmtitels

In dit onderdeel bespreken we welke filmtitels het meest aan bod kwamen bij de distributeurs en hoeveel

artikels deze opleverden. Cinéart verzond vijf persberichten die te maken hadden met ‘The Artist’. Daaruit

vloeiden zo’n zestien artikels voort. Indien het de bedoeling was van de filmdistributeur om

filmbelangstelling te wekken, is dit alleszins gelukt. De meeste van die persberichten hadden het over

awards die de film won.

Wat ons bij de volgende distributeur opvalt, is de focus op Vlaamse films. Alle persberichten die verzonden

werden door Kinepolis Film Distribution hadden te maken met een Vlaamse film, met als uitschieter

‘Groenten Uit Balen’. De infosectie op hun website leert ons dat de grote onafhankelijke distributeur zich

profileert als specialist op het vlak van Vlaamse films (http://www.kfd.be/nl/overkfd/). De andere

distributeurs verzonden geen opvallend groter aantal persberichten over een film en zullen we in dit

onderdeel dan ook niet meer behandelen.

Type persbericht

In dit onderdeel bespreken we welke onderwerpen het meest aan bod kwamen in de persberichten. Bij

Cinéart viel het op dat een groot deel van de persberichten een aankondiging was van awards of

nominaties die een film opstreek. Zeven persberichten informeerden ons over verkregen nominaties of

prijzen. Een andere Arthouse-distributeur, ABC-Film Distributions had het hier ook voornamelijk over. Zoals

we in onze literatuurstudie al zagen, worden Arthouse-films dikwijls als meer kwalitatief gepercipieerd door

filmliefhebbers en filmrecensenten. We kunnen stellen dat uit ons onderzoek blijkt dat er opvallend meer

nominaties zijn voor Arthouse-films, dan voor ‘major’-films. In die wereld zijn het dan ook voornamelijk

filmcritici die bepalen welke films met prijzen naar huis gaan.

35

Kinepolis Film Distribution verzond vooral artikels die te maken hadden met het aantal bezoekers die een

Vlaamse film mocht ontvangen –vaak in de positieve zin–. Dit is opmerkelijk want we kunnen verwachten

dat Kinepolis Film Distribution inderdaad gemakkelijk toegang heeft tot de box office resultaten van films

via het bioscoopnetwerk van de Kinepolis Group. Misschien kunnen we hier vermoeden dat men op die

manier de bedoeling heeft om meer bezoekers te lokken naar hun filmreleases. Immers, we kunnen

verwachten dat, indien er artikels gebaseerd op hun persberichten in de krant verschijnen, de hoge

bezoekersaantallen ‘aanlokkelijk’ kunnen klinken om zelf een bezoekje te brengen aan de bioscoop. We

zullen hier later nog op terugkomen, bij de bespreking van de artikels. De major Universal had het, zoals we

hierboven al aangaven, dan weer vooral over films die uit zijn op dvd. De Arthouse-distributeur ABC

Distribution verzond ons slechts twee artikels, die allebei een aankondiging waren van de première van een

van hun films op een filmfestival. We kunnen hier ook het luik ‘kwaliteit’ naar boven halen: op filmfestivals

gelden er vaak ook strenge selectiecriteria. De persberichten van Belga films zijn vrij divers: wat ons het

meest opviel, is dat hier het enige ‘fan-event’ werd aangekondigd. Ter gelegenheid van de vierde film in de

’Twilight-saga’- reeks kondigde men aan dat de bekende acteurs Robert Pattinson en Ashley Greene in

België aanwezig zouden zijn op een exclusief evenement ter promotie van de sequel.

3.2. Artikels

Wanneer we natellen zien we dat 26 artikels terug te vinden waren in De Standaard, 25 artikels in De

Morgen, een zelfde aantal van 25 artikels in Het Nieuwsblad, 16 artikels in Het Laatste Nieuws en tenslotte

13 artikels in Knack Focus. De artikels zijn dus vrij evenwichtig verdeeld over de kranten. Geen enkel artikel

verscheen op de voorpagina: elk artikel vonden we terug in een cultuurbijlage of in het corpus. In het

volgende onderdeel zullen we per krant/magazine bekijken hoe ze ‘scoren’ op ons registratieformulier.

3.2.1. De Morgen

De meeste artikels hadden het over de film ‘The Artist’. Zoals ook al bleek uit de resultaten van de

persberichtenanalyses, werden er voor deze films het meeste aantal persberichten uitgestuurd, afkomstig

van Cinéart. Het leverde ook veel artikels op, dus dit zien we niet als een verrassing. Ook was er veel

belangstelling voor de Vlaamse film ‘Het Varken van Madonna’, hoewel er door Kinepolis Film Distribution

voor de film ‘Groenten uit Balen’ meer persberichten werden verstuurd. Slechts eenmaal werd een film van

een major vernoemd in een artikel; namelijk ‘Transformers’, een film die door Universal gedistribueerd

wordt. De andere films die in de krant behandeld worden zijn voornamelijk films van de Arthouse-

distributeurs of de grotere onafhankelijke distributeurs. Zeven artikels van de 25 gingen over een Vlaamse

film (steeds afkomstig van Kinepolis Film Distribution).

36

De distributeur werd in geen enkel artikel vermeld. Acht van de artikels vonden we specifiek terug in de

filmbijlage. We kunnen geen patroon vinden voor het al dan niet verschijnen in het filmkatern. Artikels die

over prijzen gaan of over bezoekersaantallen, komen in zowel de gewone bijlages of het corpus, als in het

de filmbijlage voor. Wanneer we kijken naar eventuele overnames van persbericht-titels komen we uit bij

één titel die letterlijk overgenomen werd. Het betreft een artikel met betrekking tot de film ‘Groenten Uit

Balen’. Het door Kinepolis Film Distribution getitelde persbericht ‘100 000 Bezoekers voor Groenten Uit

Balen’ werd dus een artikel met dezelfde titel. Indien we onderzoeken in hoeverre het persbericht werd

overgenomen moeten we ‘geheel eigen verslaggeving’ aanduiden. Geen enkele zin werd letterlijk

gekopieerd, hoewel dit bij de titel dus wel het geval was. We moeten echter opmerken dat het persbericht

in principe geheel is overgenomen, aangezien er niet veel redactiewerk aan te pas kwam: de zinsopbouw

werd wat veranderd of enkele woorden werden weggelaten.

Wanneer we het type artikel onder de loep nemen, zien we dat het filmnieuws van De Morgen

voornamelijk ofwel in de categorie ‘nieuwsbericht’ ofwel in de categorie ‘achtergrondstuk’ valt. De

nieuwsberichten zijn wel in een lichte meerderheid: 15 tegenover 9 artikels. In slechts één geval van de

nieuwsberichten heeft de redactie geen eigen werk geleverd, namelijk hetzelfde artikel dat we eerder al

vermeld hebben: ‘100 000 Bezoekers voor Groenten Uit Balen’. Aan de achtergrondstukken werd er

steevast eigen werk geleverd. We zien eenmaal een artikel, meer een ‘inzet’ eigenlijk, met een profiel van

acteur ‘Jean Dujardin’ uit de film ‘The Artist’. Hierbij werd er geen identiteit voor de auteur weergegeven,

maar het was ook geen overname van een persbericht.

Wanneer we kijken naar de vermelding van de auteur per artikel, zien we dat bij de nieuwsberichten vooral

gewerkt wordt met de vermelding van de initialen van een redactielid. In negen van de vijftien artikels was

dit zo. Het artikel ‘100 000 Bezoekers voor Groenten Uit Balen’ met letterlijke overname van de titel en

volledige overname van het originele persberichten, werd op deze manier gesigneerd. Bij vier

nieuwsberichten werd een nieuwsagentschap vermeld. Geen enkele van deze nieuwsagentschap-berichten

werd volledig overgenomen van een persbericht. Verder werd er in één geval geen identiteit weergegeven

en in een andere uitzondering werd er gewerkt met de combinatie van redactie en nieuwsagentschap.

Op één uitzondering na werd er door de redactie eigen werk geleverd, dat we in alle gevallen konden

typeren als een toevoeging van ‘context, duiding of analyse’. Voor enkele berichten werden er ook reacties

en eigen meningen toegevoegd. We moeten wel opmerken dat sommige persberichten quasi volledig

overgenomen werden, maar dat er enkele zinnen werden veranderd en één zin ‘eigen werk’ van de

redactie is. Deze werden dan niet gecategoriseerd onder ‘volledige overname persbericht’ aangezien dit

theoretisch gezien niet zo is. Wanneer we de tekst echter van dichterbij bekijken, zien we dat er aan

37

sommige artikels echter nauwelijks gewerkt werd. We zullen dit later illustreren aan de hand van enkele

concrete voorbeelden.

Een belangrijk gegeven hierbij is dat we in kwaliteitskrant De Morgen al meteen een eerste artikel vinden

die (voor minder dan de helft) bestaat uit knip-en-plak-werk van een persbericht. Het betreft een artikel

over de film ‘38 témoins’ van Arthouse-distributeur Cinéart. In het persbericht liet men namelijk weten dat

deze Belgische film de opener van een filmfestival van Rotterdam zou zijn. De korte inhoud van de film

werd geknipt en geplakt uit persbericht. We kunnen het artikel echter niet beschouwen als een volledige

overname, aangezien de auteur zelf context en duiding verschafte. Zo werd er wat meer gezegd over het

filmfestival, wat we in het persbericht niet terugvonden. Als laatste resultaat kunnen we vermelden dat er

slechts eenmaal een extra bron werd vermeld. Dit betreft het artikel ‘Belgische filmcritici bekronen The

Artist’, waarbij er in het artikel gesproken wordt over ‘een juryrapport’.

3.2.2. De Standaard

Bij De Standaard zien we twee films waaraan er evenveel aandacht wordt besteed. Beide zijn Cinéart-films:

‘The Artist’ en ‘Drive’. In deze krant werden twee artikels teruggevonden waarin een film (‘Transformers:

Dark Of The Moon’ en documentaire ‘Senna’) afkomstig van major Universal in vernoemd werd. Alle andere

artikels hebben het over een film afkomstig van de Arthouse-distributeurs of een grote onafhankelijke

distributeur. Vier artikels hadden het over Vlaamse films (steeds afkomstig van Kinepolis Film Distribution).

We zien ook bij De Standaard dat de organisatie, de filmdistributeur, nooit vermeld wordt. Zes artikels

werden teruggevonden in de specifieke filmbijlage. Ook hier kunnen we, net zoals bij De Morgen, qua

onderwerpen geen patroon terugvinden voor het al dan niet verschijnen in de filmbijlage. De titel van een

persbericht werd geen enkele keer overgenomen.

Als we kijken naar het type artikel waarin hun filmnieuws wordt ondergebracht zien we bij De Standaard

vooral achtergrondstukken verschijnen. We vinden 14 achtergrondstukken terug versus acht

nieuwsberichten. Alle achtergrondstukken werden verrijkt met eigen werk van de redactie. Bij drie

nieuwsberichten merken we dat er niets toegevoegd werd. De zinnen werden niet letterlijk gekopieerd uit

de originele persberichten, maar we kunnen toch spreken van een volledige overname van de

persberichten. Ook hier werden de volgorde van de woorden gewoon wat veranderd, of werden enkele

woorden geschrapt. Eén artikel is geheel gebaseerd op een persbericht van Kinepolis Film Distribution en

kreeg de titel ‘Start opnames nieuwe film Van Groeningen’ mee. Een ander artikel, ‘Italiaanse topprijzen

voor Le Gamin au Vélo’ is een volledige overname van een Cinéart-persbericht. Tenslotte is het artikel

‘Twilight-ster in België’ quasi identiek aan het uitgestuurde persbericht van distributeur Belga-films.

38

We kunnen twee artikels onderbrengen in de categorie ‘recensie’, iets wat we eerder nog niet

tegenkwamen. Echter slechts één van de twee is een klassieke filmrecensie, namelijk over de Cinéart-film

‘Drive’. De andere ‘recensie’ was eerder zeer kort en verscheen onder de titel ‘For The Record’, waar een cd

werd gerecenseerd, met filmmuziek er op. We kunnen dit verschil ook illustreren aan de hand van de

vermelding van de auteur: bij de recensie van ‘Drive’ vonden we de volledige naam terug van een

redactielid, bij het kort stukje over de film-cd werd de auteur niet eens geïdentificeerd. Verder zien we ook

twee artikels die in principe enkel een kleine ‘inzet’ behelzen met allebei als titel ‘Shortlist voor beste niet-

Engelstalige film’ in het kader van de Oscarnominatie van de Vlaamse film ‘Rundskop’. Bij deze inzet-

stukken krijgen we enkel de korte inhoud van de films aangereikt: dit was tweemaal een korte

samenvatting van de persberichten over de films. Deze ‘artikels’ worden bij onze analyse dan ook

beschouwd als een volledige overname. Het laatste buitenbeentje bij de analyse van het soort artikel is een

stuk dat gemaakt werd voor de rubriek ’99 % waar’ in De Standaard Weekblad. Dit gaat over de formule 1-

piloot Ayrton Senna en is kortweg gezegd een opsomming van feiten uit het leven van Senna, waarvan er

één onwaar is. Opvallend hierbij is dat Universal in de week ervoor een persbericht had verstuurd waarin

de releasedatum van de dvd vermeld werd. We kunnen niet zeggen dat dit artikel een overname is, men

zocht immers zelf de feiten op over de sportman, maar er werd in de inleiding van het stuk toch maar

meegegeven wanneer de dvd in de winkelrekken ligt.

Wanneer we gaan kijken naar de auteurs van de artikels, zien we dat bij de meerderheid van de

achtergrondstukken, de volledige naam van een redactielid wordt weergegeven. Bij alle andere

achtergrondstukken worden minstens de initialen van een redactielid vermeld, met als opvallende

uitzondering een achtergrondstuk waar de identiteit van de auteur onbekend blijft. Het betreft nochtans

een uitgebreid portret over de acteur Ryan Gosling met als titel ‘Leven in hoogste versnelling’. Wat

opzoekingswerk op het internet leert ons dat het over een vertaald stuk gaat, dat oorspronkelijk ruim een

maand eerder als ‘Ryan Gosling: life in the fast lane’ in het Britse The Guardian verscheen. Frequente lezers

van De Standaard weten dat er onder bepaalde diepgravende stukken soms ‘© The Guardian’ staat. Bij dit

stuk werd er dus voor gekozen om dit niet te doen, of werd dit vergeten. Ook de identiteit van de persoon

die de vertaling naar het Nederlands maakte, werd dus niet meegegeven. Andere artikels waar er geen

identiteit van de auteur werd vermeld, zijn voornamelijk nieuwsberichten. Ook bij de kortere inzetstukjes

met een overzicht van de shortlist voor de Oscar voor beste buitenlandse film, werd de auteur anoniem

gelaten. Hier zagen we dus ook dat de korte inhoud per film een loutere samenvatting was van de info die

in persberichten verscheen. Een ander stuk waar geen auteur werd vermeld is die korte recensie over een

muziekalbum, waar we het eerder al over hadden. Ook het artikel ‘Twilight-ster in België’, wat een

volledige overname van een persbericht van Belga-films was, bleef auteurloos. Vier artikels vermeldden

een nieuwsagentschap als bron, twee van deze artikels zijn de resterende overgenomen nieuwsberichten,

namelijk deze over de films ‘Le Gamin au Vélo’ en de start van de opnames van de nieuwe film van Felix

39

Van Groeningen ‘The Broken Circle Breakdown’. Zoals we eerder al besproken hebben is het geen kopieer-

en-plakwerk, maar er werd niets echts substantieels aan toegevoegd. In geen enkel artikel werd een extra

bron vermeld.

Op vier uitzonderingen na, die we hierboven al hebben besproken, werd door de redactie van De Standaard

eigen werk geleverd. Een grote meerderheid van dit eigen werk typeerden we als de toevoeging van

context, duiding en analyse. Voor een kleine minderheid van de artikels trokken enkele journalisten er op

uit voor een reportage (reporter ter plaatse bij prijsuitreikingen Berlinale en op Vlaamse filmsets). We

vonden in De Standaard geen knip-en-plakwerk terug.

3.2.3. Het Laatste Nieuws

In deze krant zien we vooral veel aandacht voor de Vlaamse film ‘Groenten uit Balen’. Hoewel we bij De

Morgen, die nochtans ook bij De Persgroep hoort, opmerkten dat het vreemd was dat de film ‘Het Varken

van Madonna’ meer aandacht kreeg. Immers, distributeur Kinepolis Film Distribution verzond meer

persberichten in verband met de film ‘Groenten uit Balen’. Het Laatste Nieuws ging onder meer in op twee

persberichten waarin bezoekersaantallen vermeld stonden. De redactie van Het Laatste Nieuws heeft deze

nauwelijks aangepast en we kunnen deze twee artikels dan ook beschouwen als een volledige overname. Er

werd bij beide geen identiteit weergegeven voor de auteur. Hieruit kunnen we eventueel opmaken dat de

cultuurredacties onafhankelijk van elkaar werken. In tegenstelling tot kwaliteitskranten De Morgen en De

Standaard, vonden we bij deze krant slechts één artikel terug met als onderwerp de film ‘The Artist’. Acht

artikels focusten op een Vlaamse film. Het Laatste Nieuws kent geen specifieke filmbijlage. In Het Laatste

Nieuws vonden we twee artikels terug met vermelding van een film van major Universal. De artikels waren

evenwel zeker niet volledig gebaseerd op de oorspronkelijke persberichten. Het ene artikel was de

aankondiging van een wedstrijd om de dvd ‘Michael Jackson: The Life Of An Icon’ te winnen. Het andere

artikel is waarschijnlijk geïnspireerd op het persbericht dat ze van Universal gekregen hebben. Universal

had namelijk een persbericht verstuurd waarin er stond dat speelgoedgigant Mattel samen zou werken met

Universal voor een speelgoedlijn rond de film ‘Monster HighTM: Ghouls Rule. De titel van het artikel is

namelijk ‘Poppen voor meisjes en auto’s voor jongens: schuld van fabrikanten’. Alhoewel dit theoretisch

gezien geen filmnieuws betreft, is het toch interessant om dit artikel op te nemen in de analyse. Het artikel

begint namelijk met het vernoemen van de ‘Monster High’-poppetjes.

In Het Laatste Nieuws vinden we voor de eerste keer terug dat een distributeur vermeld wordt. Namelijk in

het artikel ‘Ben X krijgt Zweedse remake’. Specialist in Vlaamse films Kinepolis Film Distribution werd in het

artikel vermeld. De titel van een persbericht werd geen enkele keer gebruikt als titel van een artikel. Al

40

moeten we ook hier vermelden dat dit genuanceerd moet worden, maar daar gaan we later op in met

enkele voorbeelden.

Het Laatste Nieuws brengt dubbel zoveel nieuwsberichten die verband houden met films, als

achtergrondstukken. Tien versus vijf artikels om precies te zijn. Aan alle achtergrondstukken werd steeds

eigen werk van de redactie geleverd, in tegenstelling tot drie nieuwsberichten die volledig gebaseerd zijn

op persberichten. De redactie deed niets meer dan het veranderen van enkele zinnen, of het weglaten van

woorden. Alle artikels hadden ongeveer hetzelfde onderwerp: het hoge aantal bezoekers van een film

melden. Twee van de artikels bespraken we eerder al, namelijk die twee over de Vlaamse film ‘Groenten uit

Balen’. Het andere artikel, ‘Vierde Twilight-film breekt eigen record’, werd overgenomen van een

persbericht van Belga-films, de distributeur van de film ‘The Twilight Saga: Breaking Dawn – part 1’. Bij geen

van de drie artikels werd de identiteit van de auteur vermeld. Bij Het Laatste Nieuws vinden we voor de

eerste keer een heel kort artikel terug dat in principe niet anders dan onder het type ‘wedstrijd’ kan

worden geplaatst. Aangezien er een film in vernoemd werd, waarover een week eerder een persbericht

werd verstuurd, namen we dit ‘artikel’ wel op in het analysemateriaal.

Wanneer we het hebben over de identificatie van de auteur van een artikel, valt het ons op dat er bij maar

liefst acht van de artikels – dit betekent de helft van een totale 16 – geen identiteit werd weergegeven.

Een aantal van deze artikels zijn volledig overgenomen van persberichten. Ook het ‘wedstrijd-artikel’ valt

hier onder. Bij drie artikels werden de initialen van een redactielid vermeld, waaronder een artikel die net

zoals de volledig overgenomen berichten, gaat over het aantal bezoekers van een film. Bij drie artikels werd

de volledige naam van een redactielid vermeld.

Er werd één keer een extra bron vernoemd, namelijk het artikel waarin verdeler Kinepolis Film Distribution

vermeld werd. De typering van het extra werk door de redactie van Het Laatste Nieuws, is bij alle

nieuwsberichten te omschrijven als de toevoeging van context, duiding of analyse. Alle artikels waar de

volledige naam van een redactielid vermeld werd, zijn reportages of interviews. Ook in Het Laatste Nieuws

vinden we geen knip-en-plakwerk terug.

3.2.4. Het Nieuwsblad

In het Nieuwsblad is het moeilijk om één film aan te wijzen waar we de meeste artikels over terug vinden.

Er zijn namelijk drie films die met elk vier artikels evenveel aan bod komen. In tegenstelling tot Het Laatste

Nieuws heeft ook deze krant, net zoals kwaliteitskranten De Morgen en De Standaard, heel wat aandacht

besteed aan de film ‘The Artist’. Ook de Vlaamse film ‘Groenten Uit Balen’ duikt hier weer veelvuldig op,

wat dan weer wel in overeenstemming is met Het Laatste Nieuws. Meer dan elke andere krant werd er

gefocust op de film ‘The Twilight Saga: Breaking Dawn- part 1’. Twee van deze artikels waren wel korte

41

artikels van het type ‘wedstrijd’. Belangrijk om te vermelden is dat we onder deze artikels ook een artikel

vinden waar er letterlijk gekopieerd en geplakt werd uit een persbericht. In ons codeerformulier zien we bij

‘Aandeel persbericht’ dat de keuze moet gemaakt worden tussen minder of meer dan 50 % overname van

een persbericht. Aangezien de werkmethode, namelijk het fluoresceren van de exact overeenkomstige

zinnen hier geen uitsluitsel bracht, moesten we de woorden gaan tellen. We gingen uiteindelijk voor

‘minder dan 50%’ maar in principe is het bijna 50/50. De andere vijftig procent van het artikel bestond uit

zinnen uit het persbericht waar er woorden weggelaten werden. Toch beschouwen we het artikel niet als

‘volledige overname’. Het artikel was getiteld ‘Breaking Dawn breekt records’ en tussen het kopiëren en

plakken door, vermeldde de auteur ‘ondanks slechte kritieken’ in het artikel, wat uiteraard niet in het

oorspronkelijke persbericht van Belga-films stond. Tien van de 25 artikels hadden een Vlaamse film als

onderwerp. In geen enkel artikel werd de filmdistributeur vermeld. In tegenstelling tot de andere populaire

krant Het Laatste Nieuws is er bij Het Nieuwsblad wel sprake van een filmbijlage. We vonden er drie artikels

in terug. Ook in deze krant werd de titel van een persbericht nooit overgenomen als titel van een er op

gebaseerd krantenartikel.

De meeste artikels, 14 van de 25 artikels, waren nieuwsberichten. Aan drie van deze nieuwsberichten heeft

de redactie nauwelijks zelf gewerkt, al kunnen we hier opnieuw niet spreken over knip-en-plakwerk. De

zinnen werden telkens veranderd door woorden van plaats te wisselen of woorden weg te laten. Twee

persberichten van Kinepolis Film Distribution, in verband met het aantal bezoeken voor de Vlaamse film

‘Groenten Uit Balen’ werden helemaal overgenomen, zonder eigen toevoegingen, net zoals bij Het Laatste

Nieuws. Ook een persbericht met nieuws over de film ‘The Artist’ van Art-house distributeur Cinéart werd

volledig overgenomen. Aan alle achtergrondstukken werd eigen werk geleverd. Wat ons bij de

achtergrondstukken echter opvalt is de ‘overname’ van het artikel ‘Documentair Lekkers’ uit De Standaard,

die ook in het bezit is van de Corelio-groep. De titel werd voor Het Nieuwsblad veranderd in ‘Nog meer

documentair lekkers’ – niet echt een grote verandering dus –, de inhoud van het artikel is exact hetzelfde.

In dit artikel wordt de film ‘Jiro Dreams Of Sushi’ van Arthouse-distributeur ABC-distribution vermeld. Hier

kunnen we eventueel uit afleiden dat de cultuurredacties van de twee Corelio-kranten soms samenwerken.

Andere soorten artikels die voorkwamen waren wedstrijd-artikels en een overzicht van films (inzet).

In tegenstelling tot de artikels van Het Laatste Nieuws werden de artikels van Het Nieuwsblad veelal

ondertekend met de initialen van een redactielid. Het niet weergeven van de identiteit van een auteur

werd er beperkt tot zes artikels. In een van deze artikels konden we spreken over een volledige overname

van een persbericht. Het betreft een kort nieuwsbericht met een opsomming van Vlaamse films die vorige

zomer gedraaid werden. Het persbericht over ‘The Broken Circle Breakdown’ van distributeur Kinepolis Film

Distribution, werd bijna niet aangepast. De artikels waar de volledige naam van een redactielid bij stond,

zijn allemaal achtergrondstukken met een reportage, de meeste voor het regionaal gedeelte van de krant.

42

Vier van de vijf achtergrondstukken waar de naam van een redactielid volledig wordt weergegeven, gaan

over een Vlaamse film. In de streek waar de film nauwe banden mee heeft, werd door de journalist een

reportage gemaakt. We vinden er vaak de mening van de lokale bevolking in terug. De films die het

onderwerp vormen van deze stukken zijn allemaal verdeeld door Kinepolis Film Distribution. Het gaat over

de films ‘Groenten uit Balen’, ‘Hasta La Vista’ en ‘Het Varken van Madonna’.

Ook in deze krant werd er geen enkele bron vernoemd in het artikel. Bij de nieuwsberichten konden we ook

hier het soort werk van de redactie typeren als de toevoeging van context, duiding en analyse. De

achtergrondstukken hielden voornamelijk reportages in, maar dit bespraken we eerder al in het gedeelte

over het regionaal nieuws in verband met enkele Vlaamse films.

Zoals ook het nieuwsbericht over Twilight een mengeling was van knip-en-plak-werk uit een persbericht en

–weinig– eigen inbreng van de redactie, vonden we in dezelfde krant nog zo’n geval terug. Het betreft een

artikel over de Vlaamse film ‘Het Varken van Madonna’. Kinepolis Film Distribution had op hun website een

persbericht geplaatst waarin werd meegedeeld dat Flip Kowlier de hit ‘Born to be alive’ voor de film zal

coveren. Minder dan de helft van het krantenartikel bestond uit knip-en-plakwerk. De andere zinnen

werden wat ingekort. Toch kunnen we ook hier het persbericht niet als een overname beschouwen. Er

werd door de auteur wat context toegevoegd. In het persbericht wordt producer Wouter Van Belle

vernoemd: de journalist schreef er voor het artikel in deze zin bij dat de man in het voorjaar nog te zien was

als jurylid tijdens Idool.

3.2.5. Knack Focus

Tenslotte bespreken we hier de artikels die we terugvonden in het filmnieuws van het magazine Knack

Focus. We vonden de meeste artikels terug over de film ‘Drive’. Zes van de 13 artikels hadden deze Cinéart-

film als onderwerp. We vonden geen enkel artikel terug over Vlaamse films of over een film afkomstig van

major Universal. Al moeten we wel opmerken dat we interviews met Vlaamse regisseurs verzameld

hebben, waarin dan een film als ‘Drive’ ter sprake kwam. Ook hier werd de organisatie, de distributeur dus,

geen enkele keer vermeld.

De titel van een persbericht werd geen enkele keer overgenomen. Wanneer we gaan kijken welk ‘type

artikel’ het meest aan bod komt, zien we dat het achtergrondstuk er boven uitsteekt met een totaliteit van

acht op de dertien artikels. In tegenstelling tot in de kranten vinden we hier slechts één nieuwsbericht in

terug. Net dit stuk werd volledig overgenomen van een persbericht en de identiteit van de auteur werd niet

weergegeven. Het betreft een kort artikel over de winst van de broers Taviani van een Gouden Beer voor

hun film ‘Cesar must die’. Het persbericht dat door distributeur ABC-Distribution werd verzonden, werd

volledig overgenomen. Net zoals in alle andere gevallen kunnen we hier echter niet spreken van klakkeloos

43

kopieergedrag: de zinnen werden hier en daar aangepast. Twee ander speciale artikels waren enerzijds een

opsomming van cijfermateriaal over het Filmfestival Gent en een stuk met enkele favoriete

cultuurproducten van acteur Matthias Schoenaerts. Ook bij deze twee artikels werd er geen auteur

vermeld. Voorts zagen we ook twee artikels van het ‘recensie’-type. Dit zijn meteen ook twee volwaardige

recensies over de films ‘Drive’ en ‘The Future’. Er werd niets overgenomen, een eigen kritische evaluatie

werd toegevoegd en de auteur werd met volledige naam bij het artikel vermeld.

Wanneer we overgaan tot het bekijken van de identificatie van de auteur per artikel, zien we bij de meeste

artikels minstens de initialen van een redactielid staan. Bij de meeste artikels vinden we zelfs de volledige

naam van een redactielid terug. De artikels die niet voorzien werden van een auteur, werden hierboven

reeds vermeld. Het gaat hier over het overgenomen persbericht in verband met de ‘Gouden Beer’ prijs voor

de broers Taviani en over de twee artikels die louter bestonden uit de opsomming van cijfermateriaal en

een opsomming van favoriete muziek, films, boeken van Matthias Schoenaerts. Wellicht is het hier de

bedoeling om de bekende Vlaamse acteur zelf als auteur van het artikel naar voor te schuiven, maar we

vermoeden toch dat er een redacteur aan gesleuteld heeft. Ook hier kunnen we het werk van de redactie

voornamelijk typeren als de toevoeging van context, analyse en duiding. Uiteraard bestempelen we de

recensies als een kritische evaluatie.

3.3. Nuanceringen

NUANCERING 1: OVERNAME TITELS

Volgens onze codeerformulieren werd een titel bij een artikel nauwelijks overgenomen van een

persbericht. We nemen hier de vrijheid om te vermelden dat we echter vaak gemerkt hebben dat een titel

van een persbericht af en toe maar heel weinig aangepast werd. Zo werd ‘Flip Kowlier covert Born To Be

Alive voor Het Varken van Madonna’, de titel van een persbericht van Kinepolis Film Distribution, in De

Morgen ‘Flip Kowlier covert Born To Be Alive voor film’, in De Standaard ‘Flip Kowlier covert Born To Be

Alive’ en in Het Nieuwsblad ‘Flip Kowlier covert Born To Be Alive voor nieuwe film’. We kunnen toch zeker

opmerken dat de titels heel sterk overeen komen met deze van het persbericht.

Een ander voorbeeld is de kleine wijziging van ‘Al ruim 156 000 bezoekers voor Groenten uit Balen’ door

Kinepolis Film Distribution naar ‘Al 156 000 bezoekers voor Groenten uit Balen’ boven een kort artikel in

Het Laatste Nieuws. De aanpassing is hier ook op een zeer eenvoudige manier gebeurd, door het weglaten

van een woord. Zo zijn er nog meer voorbeelden, maar dit volstaat om weer te geven op welke manier de

titels soms subtiel veranderd worden.

NUANCERING 2: AANDEEL PERSBERICHT/EIGEN WERK REDACTIE

44

Net zoals in ons vorig onderdeel wijzen we hier op de moeilijkheid die de beschrijving van de artikels aan de

hand van codes en opdelingen in categorieën met zich meebrengt. In het onderdeel ‘Eigen werk van de

redactie’ hebben we namelijk de keuze tussen ‘Neen: volledige overname persbericht’ en ‘Ja’ of

‘Onduidelijk: Persconferentie’. Wanneer we kiezen voor ‘Ja’, moeten we in een volgende stap dat eigen

werk gaan typeren. Het artikel hoeft niet letterlijk gekopieerd en geplakt te zijn van een persbericht om in

de eerste categorie thuis te horen. Een artikel wordt ook als volledig overgenomen beschouwd wanneer de

journalist zich beperkt heeft tot het samenvatten van een persbericht in eigen woorden.

Het komt echter soms voor dat artikels strikt genomen dus geen volledige overnames zijn van een

persbericht, omdat er geen enkele zin letterlijk gekopieerd werd en er iets werd aan toegevoegd. In de

meeste van die gevallen is het wel zo dat er slechts één zin wijst op eigen werk van de journalist. De rest

van het artikel beperkt zich dan vaak tot een lichte wijziging van de zinnen uit het persbericht. Het valt wel

op dat er maar weinig persberichten letterlijk gekopieerd en geplakt werden: men lijkt er dus wel degelijk

op te letten om dit, althans in het filmnieuws, zo weinig mogelijk te doen. Op deze uitzonderingen na, zijn

er echter een aantal twijfelgevallen die we, omwille van net genoemde redenen nog eens naderbij

onderzoeken ter nuancering van dat lage aantal.

We selecteerden dus nogmaals enkele artikels op basis van een minieme toevoeging van de journalist aan

het artikel. Artikels waar er niets aan werd toegevoegd en reeds beschouwd werden als een volledige

overname, voegen we hier niet bij. Op deze manier bekomen we achttien artikels. De meeste van deze

artikels bevinden zich in de zogenaamde populaire kranten: we tellen er zes in Het Nieuwsblad en vijf in Het

Laatste Nieuws. Bij de ‘kwaliteitskranten’ tellen we er vier bij De Standaard en drie bij De Morgen. We

kunnen het verschil tussen de kranten echter niet groot noemen. In het magazine Knack Focus vonden we

geen enkel artikel terug waar slechts één nieuwe gedachte aan werd toegevoegd.

Een voorbeeld is een kort artikel in Het Laatste Nieuws gebaseerd op het persbericht van Kinepolis

Distribution over een Zweedse remake van de film ‘Ben X’. De journalist heeft enkele zinnen uit het

persbericht geselecteerd en ergens tussenin gezet dat de film over een jongen met het syndroom van

Asperger gaat, wat dus niet in het persbericht vermeld stond. Ook in Het Nieuwsblad werd er duiding

gegeven over de inhoud van de film. Wanneer we het gekregen persbericht lezen, zien we dat een korte

synopsis van de film ‘Ben X’ inderdaad ontbreekt. We merken eenzelfde toevoeging aan het artikel ‘100

000 bezoekers voor Hasta La Vista’. In het persbericht werd door Kinepolis Film Distribution ook geen korte

inhoud van de film meegegeven; in Het Nieuwsblad was dit opnieuw de enige toevoeging.

In een ander voorbeeld zien we een meer persoonlijke toevoeging van de journalist. Een artikel met als kop

‘Breaking dawn breekt records’ in Het Nieuwsblad, gaat over de vierde film in de Twilight-reeks. We zien

45

ook hier slechts één toevoeging van de journalist, de rest van het artikel bestaat uit aangepaste zinnen uit

het originele persbericht. In het persbericht van Belga-films vonden we uiteraard niet terug dat de film

records breekt ‘ondanks de niet zo lovende recensies’, een kritische noot die de journalist er aan

toegevoegd heeft.

3.4. Case: De Vlaamse film

We vonden in totaal 29 artikels terug die betrekking hadden op een Vlaamse film. Kinepolis Film

Distribution noemt zichzelf ‘specialist op vlak van films’ en bijna alle updates van de persberichten op hun

website, gaan dan ook over een Vlaamse film. In de analyses van de persberichten zagen we al dat deze

distributeur op de tweede plaats komt te staan qua activiteit in het uitsturen van persberichten. Een vierde

van het totale aantal uitgestuurde persberichten was dan ook afkomstig van Kinepolis Film Distribution. We

kunnen de hoge activiteit van persberichten een succes noemen: 29 artikels van de 105 artikels gaan over

een Vlaamse film, wat dus ongeveer overeenkomt met het aantal persberichten die men verstuurd had.

We moeten wel opmerken dat niet al hun persberichten door de krantenredacties werden opgepikt. Zo

vinden we geen artikels terug die gebaseerd zijn op ‘Internationale verkoop Tot Altijd sterk van start in

Berlijn’ en ‘Opnames van nieuwe Vlaamse film gestart in Istanbul’. Ook kregen een aantal films meer

aandacht dan de andere. Zo vonden we vooral artikels terug over de film ‘Groenten Uit Balen’. Ook ‘Het

Varken van Madonna’ was vaak het onderwerp van artikels.

Wat ons ook opviel is dat we in de populaire kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad een aantal

artikels verzameld hebben uit het regionaal nieuws, met een link naar een Vlaamse film. Deze artikels

worden, met uitzondering van 1 artikel, gekenmerkt door een duidelijk aandeel eigen werk van de

journalist. Dat ene artikel bespraken we eerder al en is bijna volledig gebaseerd op een persbericht van

Kinepolis Film Distribution. Dit artikel kwam onder het regionaal nieuws van Gent te staan. Men trekt er

vaak op uit en er worden reacties en meningen van de bewoners uit de streek toegevoegd. Zo ging de

première van de film ‘Het Varken Van Madonna’ in het dorpje Madonna in West-Vlaanderen door en

merken we de aanwezigheid van journalisten. De burgemeester werd geïnterviewd en ook enkele oudere

bewoners. Naast deze twee films vonden we ook een aantal artikels terug in verband met de film ‘Groenten

Uit Balen’. Zowel Het Laatste Nieuws als Het Nieuwsblad berichtten over een klas die zich verdiept in de

geschiedenis van de fabrieksstaking die zich in hun streek, de Kempen, voor gedaan heeft.

Kwaliteitskrant De Standaard bracht dan weer eigen achtergrondstukken over de Vlaamse film. Zo ging men

in een artikel op bezoek op een aantal filmsets in Vlaanderen, waaronder die voor ‘The Broken Circle

Breakdown’ van Felix Van Groeningen. De Morgen bracht dan weer een uitgebreid interview met de

46

regisseur van ‘Het Varken van Madonna’, Frank Van Passel. In Knack Focus vonden we geen artikel terug,

die zich baseerde op een persbericht over een Vlaamse film, afkomstig van Kinepolis Film Distribution.

Wat ons nog opviel in verband met de Vlaamse films is dat er, in vergelijking met de andere distributeurs,

door Kinepolis Film Distribution vaak een persbericht werd rondgestuurd met een vermelding van het

aantal bezoekers. Deze persberichten werden door Vlaamse media altijd opgepikt. Zoals we eerder al

stelden lijkt dit ons te maken te hebben met de nauwe banden tussen bedrijven van de Kinepolis Group. De

cijfers kunnen ze wellicht heel gemakkelijk krijgen van hun gelijknamige bioscoopcomplexen. Anderzijds

kunnen we ons in het kader van onze masterproef afvragen in hoeverre de filmdistributeur er hier in

geslaagd is om via de overname van zo’n persbericht in de krant, voor verdoken publiciteit te zorgen.

47

Conclusie

We vormen hier een besluit waarin we een mogelijk antwoord geven op de onderzoeksvraag die

geformuleerd werd in de methodologie.

Uit onze literatuurstudie is gebleken dat verschillende recente onderzoeken wijzen op een veranderde

journalistieke werkomgeving waarbij de relaties tussen public relations-managers en nieuwsredacties

vervagen. Onder andere door het hoge aantal afvloeiingen in de journalistieke wereld en het tegelijk met

talrijke bijlages aandikken van nieuwspublicaties, stijgt de werkdruk voor journalisten. Deze situatie zorgt

ervoor dat sommige journalisten in de verleiding gebracht worden om hun werk door middel van knip-en-

plakwerk te verlichten. Ook het filmnieuws is onderhevig aan invloed van pr-professionals. Positieve of

negatieve artikels kennen volgens onderzoek hun weerslag op de box office resultaten en dit weten

filmdistributeurs maar al te goed. Ook het ‘junket’-principe, waar journalisten door grote filmstudio’s

getrakteerd worden op enkele minuten interviewtijd met de grootste Hollywood-sterren in een chique

hotel, blijkt een slimme truc om hun films positief in het nieuws te krijgen. Wie een negatief artikel schrijft,

of er erger nog géén, wordt immers niet meer uitgenodigd. Het theoretisch gedeelte van deze masterproef

heeft ervoor gezorgd dat we ‘the bigger picture’ van de bestaande afhankelijkheidsrelatie tussen

journalisten en pr-professionals (in de wereld van het filmnieuws) beter begrijpen. De journalist kan met

zijn recensies en artikels invloed hebben op de box office resultaten van een film, filmdistributeurs weten

dit en proberen op hun beurt invloed op hen uit te oefenen.

De bedoeling van deze masterproef was om deze bevindingen te toetsen aan de Vlaamse situatie. De

invloed van het voorverpakt materiaal afkomstig van filmdistributeurs op de door ons onderzochte Vlaamse

publicaties De Morgen, De Standaard, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en Knack Focus blijkt uit ons

onderzoek goed mee te vallen. De filmverdelers (Cinéart, Belga-films, ABC Distribution, Paradiso-films,

Kinepolis Film Distribution en Universal) waren niet allemaal even actief: vooral van Arthouse-verdeler

Cinéart en onafhankelijke distributeur Kinepolis Film Distribution ontvingen we volwaardige persberichten.

Zoals ook gebleken is uit het onderzoek van Van Leuven & Bourgeois (2010), zien we dat knip-en-plakwerk

vooral voor komt bij kortere artikels. We ontdekten weinig gevallen waar zinnen letterlijk gekopieerd

werden uit een persbericht, maar moeten meegeven dat voor bijna alle kortere filmnieuws-artikels

nauwelijks inspanningen geleverd werden. De woorden uit de zinnen van een persbericht werden van

plaats veranderd, of lange zinnen werden ingekort. Er werd in de meeste van deze gevallen door

journalisten iets extra toegevoegd, al bleef dit soms beperkt tot een korte eigen mening. Voorts zagen we

dit verschijnsel niet enkel in de populaire kranten, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, opduiken, maar

vrij gelijk verspreid over elke publicatie, behalve het magazine Knack Focus. Bij die laatste vonden we

48

echter één van de weinige volledig overgenomen persberichten, zonder eigen toevoegingen van de

journalist.

Achtergrondstukken en reportages of interviews blijken in de meeste gevallen het resultaat van origineel

schrijfwerk. Vooral Knack Focus brengt achtergrondstukken, zoals interviews met regisseurs. Hier vonden

we echter één uitzondering op: kwaliteitskrant ‘De Standaard’ publiceerde een stuk over de Amerikaanse

acteur Ryan Gosling, zonder de identiteit van de auteur weer te geven. Uiteindelijk bleek het om een uit het

Engels vertaald stuk uit de Britse krant ‘The Guardian’ te gaan. Noch de naam van de oorspronkelijke

auteur, noch de naam van de vertaler stonden dus bij het artikel vermeld.

Op één uitzondering na werd de filmdistributeur nooit als bron vermeld. Indien de artikels quasi

overgenomen zijn, komt dit over als eigen werk van de journalist. Dit bleek al uit onderzoek die in onze

literatuurstudie behandeld werd. Daarin uitten journalisten hun ongenoegen over collega’s die

persberichten miniem aanpassen en vervolgens publiceren als hun eigen werk. Verder merken we een

grotere aandacht voor Cinéart-films bij kwaliteitskranten De Morgen en De Standaard en het magazine

Knack Focus. Dit ligt in de lijn van onze verwachtingen: Cinéart is een Arthouse-verdeler en zoals uit onze

literatuurstudie bleek, worden deze films als ‘cultureel hoogstaand’ bestempeld.

Verder viel ons op dat Kinepolis Film Distribution voornamelijk persberichten over Vlaamse films verstuurt.

Op hun website bleken ze zich inderdaad te profileren als ‘specialist op vlak van de Vlaamse film’. Hun

persberichten werden heel vaak opgepikt door de krantenredacties. Films als ‘Groenten uit Balen’ en ‘Het

Varken van Madonna’ kwamen vaak aan bod in de Vlaamse printmedia. Uit ons onderzoek bleek ook dat de

populaire kranten, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, reportages die verband houden met deze

Vlaamse films op de pagina’s van hun regionaal nieuws publiceren. Distributeur Kinepolis Film Distribution

verzond ook het vaakst persberichten waarin het aantal –hoge– bezoekers van hun films vermeld stond. Dit

soort persberichten werd heel vaak overgenomen. We vragen ons af in hoeverre de bioscoopcomplexen

van de Kinepolis Group hier voordeel uit halen.

We kunnen dus besluiten dat uit ons onderzoek blijkt dat filmdistributeurs wel degelijk het filmnieuws in

Vlaanderen beïnvloeden, maar dat dit vooralsnog binnen de perken blijft. Vooral korte nieuwsberichten

bestaan vaak grotendeels uit aangepaste zinnen uit persberichten van pr-professionals. Dit fenomeen

vonden we terug in elke publicatie. Onze lijst distributeurs was echter zeker niet exhaustief en in

toekomstig onderzoek zouden meer persberichten van majors aan bod moeten komen. Ook lijkt het ons

een goed idee om als onderzoeker persvisies bij te wonen om te observeren op welke manier pr-

professionals en filmjournalisten er met elkaar omgaan.

49

Bibliografie

BOEKEN EN READERS Bekius, W. (2003). Werkboek journalistieke genres. Bussum: Coutinho.

De Bens, E. & Raeymaeckers, K. (2007). De pers in België: het verhaal van gisteren, vandaag en morgen.

Leuven, Lannoo Campus.

De Moor, W. (1993). De kunst van het recenseren van de kunst. Bussum: Coutinho.

Franklin, B. (2010). Sources, credibility and the continuing crisis of UK journalism. In B. Franklin & M.

Carlson (Eds.), Journalists, sources, and credibility: new perspectives (pp. 90-106) London: Routledge.

Franklin, B. & Carlson, M. (Eds.) (2010). Journalists, sources, and credibility: new perspectives, London:

Routledge.

Petley, J. (2010). Rules, recycling, filters and conspiracies. Nick Davies and the Propanda Model. In B.

Franklin & M. Carlson (Eds.), Journalists, sources, and credibility: new perspectives (pp. 75-89). London:

Routledge.

Rosenbaum, J. (2000). Movie wars : how Hollywood and the media conspire to limit what films we can see.

Chicago (Ill.): A Capella books.

Schudson, M. (2003). The sociology of news (2nd ed.), New York: W. W. Norton & Company.

Wester, F. & Pleitjer, A. (2006). Inhoudsanalyse als kwalitatief-interpreterende werkwijze. In F. Wester, K.

Renckstorf & P. Scheepers (Eds.), Onderzoekstypen in de Communicatiewetenschap (pp. 575-599).

Dordrecht: Kluwer.

Zelizer, B. (2004). Taking journalism seriously: news and the academy. London: Sage.

ARTIKELS UIT WETENSCHAPPELIJKE (EN VAK)TIJDSCHRIFTEN: Basuroy, S., Chatterjee, S., & Ravid, S. A. (2003). How critical are critical reviews? The box office effects of

film critics, star power, and budgets. Journal of Marketing, 67, 103-117.

50

Boatwright, P., Basuroy, S., & Kamakura, W. (2007). Reviewing the reviewers: The impact of individual film

critics on box office performance. Qme-Quantitative Marketing and Economics, 5, 401-425.

Baumann, S. (2002). Marketing, cultural hierarchy, and the relevance of critics: film in the United States,

1935–1980. Poetics, 30, 243-262.

Brown, A. L., Camerer, C. F. & Lovallo, D. (2012). To review or not to review? Limited strategic thinking at

the movie box office. American Economic Journal: Microeconomics, 4(2),1-26.

Chang, B. & Ki, E. (2005). Devising a practical model for predicting theatrical movie success: focusing on

the experience good property. Journal of Media Economics, 18(4), 247-269.

Cornejo, V. T. (2008). Is there something between you and me? Critics and their role as cultural mediators.

Doxa Communicatíon, 6, 208-235.

Debenedetti, S. (2006). The role of media critics in the cultural industries. International Journal of Arts

Management. 8(3). 30-42.

Duan, W., Gu, B. & Whinston, A. B. (2008). Do online reviews matter? An empirical investigation of panel

data. Decision Support Systems, 45, 1007-1016.

Eliashberg, J. & Shugan, S. M. (1997). Film critics: Influencers or predictors? Journal of Marketing, 61, 68-78.

Fengler, S. & Ruß-Mohl, S. (2008). Journalists and the information-attention markets: towards an economic

theory of journalism. Journalism, 9(6), 667-691.

Gemser, G., Van Oostrum, M. & Leenders, M. A. A. M. (2007). The impact of film reviews on the box office

performance of art house versus mainstream motion pictures. Journal of Cultural Economics, 31, 43-63.

Ginsburgh, V. & Weyers, S. (1999). On the perceived quality of movies. Journal of Cultural Economics, 23,

269-283.

Holbrook, M. B. & Addis, M. (2008). Art versus commerce in the movie industry: a two-path model of

motion-picture success. Journal of Cultural Economics, 32, 87-107.

51

Holbrook, M. B., Lacher, K. T. & LaTour, M. S. (2006). Audience judgments as the potential missing link

between expert judgments and audience appeal: an illustration based on musical recordings of "My Funny

Valentine". Journal of the Academy of Marketing Science. 34(1). 8-18.

Hsu, G. (2006). Evaluative schemas and the attention of critics in the US film industry. Industrial and

Corporate Change, 15(3), 467-496.

Hu, B. (2005). Taking film studies to the streets (and back again): on the necessity of criticism. Mediascape,

1(1), 1-9.

Jung, J. & Kim, H. (2011). A clash of journalism and ownership: CNN’s movie coverage. Journal of Media and

Communication Studies, 3(2), 71-79.

Klinenberg, E. (2005). Convergence: news production in a digital age. Annals of the American Academy of

Political and Social Science, 597, 48-64.

Lewis, J., Williams, A. & Franklin, B. (2008a). A compromised fourth estate? UK News Journalism, Public

Relations and News Sources. Journalism Studies, 9(1), 1-20.

Lewis, J., Williams, A. & Franklin, B. (2008b). Four rumours and an explanation. Journalism Practice. 2(1),

27-45.

Litman, B. R. (1983). Predicting success of theatrical movies: an empirical study. Journal of Popular Culture,

16(4), 159-175.

Plucker, J. A., Kaufman, J. C., Temple, J. S. & Qian, M. (2009). Do experts and novices evaluate movies the

same way?. Psychology & Marketing, 26(5), 470-478.

Ravid, S. A., Wald, J. K., Basuroy, S. (2006). Distributors and film critics: does it take two to tango?. Journal

of Cultural Economics. 30(3), 201-218.

Reinstein, D. A. & Snyder, C. M. (2005). The influence of expert reviews on consumer demand for

experience goods: a case study of movie critics. The journal of industrial economics, 53(1), 27-51.

Rossman, G. (2011). The influence of ownership on the valence of media content: the case of movie

reviews. Working Paper, 27, 1-14.

52

Saltzis, K. & Dickinson, R. (2008). Inside the changing newsroom: journalists’ responses to media

convergence. Aslib Proceedings: New Information Perspectives, 60(3), 216-228.

Shrum, W. (1991). Critics and publics: cultural mediation in highbrow and popular performing arts. The

American Journal of Sociology, 97(2), 347-375.

Simonton, D. K. (2005). Cinematic creativity and production budgets: does money make the movie? Journal

of Creative Behavior, 39(1), 1-15.

Terry, N., Butler, M. & De’Armond, D. (2005). The determinants of domestic box office performance in the

motion picture industry. Southwestern Economic Review, 32, 137-148.

Travis, R. (1990). The routinization of film criticism, Journal of Popular Culture, 23(4), 51-65.

Van Leuven, S. & Bourgeois, V. (2010). Kant-en-klaar-nieuws: Journalistiek in een pakketje. De Journalist,

139, 8-9.

Verboord, M. (2010). The legitimacy of book critics in the age of the internet and omnivorousness: expert

critics, internet critics and peer critics in Flanders and the Netherlands. European Sociological Review, 26(6),

623-637.

Wanderer, J. T. (1970). In defense of popular taste: film ratings among professionals and lay audiences, The

American Journal of Sociology, 76(2), 262-272.

Zuckerman, E. W. & Kim, T. Y. (2003). The critical trade-off: identity assignment and box office success in

the feature film industry. Industrial and Corporate Change, 12(1) 27-67.

NIET GEPUBLICEERDE BRONNEN:

Bogers, I. (2010). Filmtrailers als reclamemedium, een inhoudsanalyse van komedie- en thrillertrailers uit

Vlaanderen en Hollywood. Niet-gepubliceerde scriptie, Universiteit Gent, Faculteit Politieke en Sociale

wetenschappen.

53

Beysens, J., (2009). Polarisatie in de filmkritiek: literatuurstudie en inhoudsanalyse van kritieken op

controversiële films tussen 1950 en nu. Niet-gepubliceerde scriptie, Universiteit Gent, Faculteit Politieke en

Sociale wetenschappen.

Brunet, J., Legoux, R., Najar, S. (2008, mei). Controlled and uncontrolled buzz as a marketing strategy in the

film industry: the effectiveness of the junkets. Paper gepresenteerd voor Conference: Cultural Production in

a Global Context: the Worldwide Film Industries, Kopenhagen.

Buijs, K.; Daalmans, S.; Frye, A.; ten Haaf, D.; Hijmans, E. & Schafraad, P. (2009, februari). De

onafhankelijkheid van nieuwsbronnen en de kwaliteit van de journalistiek. Een verkennende analyse van

binnenlandse nieuwsonderwerpen in vier Nederlandse dagbladen. Paper gepresenteerd voor het Etmaal

van de Communicatiewetenschap, Gent.

Cordy, M. (2011). Longitudinale analyse van buitenlandberichtgeving in Knack 1975-2004, Niet-

gepubliceerde scriptie, Universiteit Gent, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.

Joshi, M., Das, D., Gimpel, K. & Smith, N. A. (2010, juni). Movie reviews and revenues: an experiment in text

regression. Paper gepresenteerd voor The 2010 Annual Conference of the North American Chapter of the

Association for Computational Linguistics, Los Angeles.

Mishne, G. & Glance, N. (2006, maart). Predicting movie sales from blogger sentiment. Paper gepresenteerd

voor The American Association for Artificial Intelligence 2006 Spring Symposium on Computational

Approaches to Analysing Weblogs, California.

Tilley, E. & Hollings, J. (2008, juli). Still stuck in “A love-hate relationship”: Understanding journalists’

enduring and impassioned duality towards public relations. Paper gepresenteerd voor Australian and New

Zealand Communication Association Conference, Wellington.

van Dalen, V. (2010). De Nederlandse filmrecensie: zinnenprikkelend of zinloos? Onderzoek naar de rol die

filmrecensies spelen in de hedendaagse Nederlandse filmcultuur. Niet gepubliceerde scriptie, Universiteit

van Utrecht, Faculteit Geesteswetenschappen.

Van Keer, S., (2008). Filmkritiek in Vlaanderen. De filmrecensies van Patrick Duynslaegher (Focus Knack)

kritisch bekeken. Niet-gepubliceerde scriptie, Universiteit Antwerpen, Faculteit Politieke en Sociale

wetenschappen.

54

van Noord, S. (2008). Classificatie en bespreking van film. Een crossnationaal vergelijkend onderzoek naar

de aandacht voor film in Nederlandse en Amerikaanse dagbladen. Niet gepubliceerde scriptie, Erasmus

Universiteit Rotterdam, Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen.

INTERNETBRONNEN: Macnamara, J. R. (2006). The impact of pr on the media, Geraadpleegd op 15 april 2012 op het World Wide

Web: http://www.pria.com.au/sitebuilder/resources/knowledge/files/208/primpactmedia.pdf.

Mediargus (2012). Persdatabank, Geraadpleegd op verschillende dagen gedurende de periode maart-april

2012: http://www.mediargus.be/vowb

Roularta Media (2009). Redactionele Formule Knack Focus. Geraadpleegd op 20 april 2012 op het World

Wide Web: http://www.roulartamedia.be/nl/print/knack-focus/Products-1194552815656-

RM.html?p=1184697811455

Vereniging van Filmdistributeurs van België (n.d.) De leden. Geraadpleegd op 18 april 2012 op het World

Wide Web: http://www.abdf-vfdb.be/nederlands.html

55

Bijlage 1

TITEL VAN HET PERSBERICHT:

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

TITEL BESPROKEN FILM:

...............................................................................................................................................................

DATUM: ............................................................... AANTAL ARTIKELS: .................................................

TYPE FILMDISTRIBUTEUR

□ Major □ Arthouse / Onafhankelijk

NAAM FILMDISTRIBUTEUR

□ Cinéart

□ ABC-Film Distributions □ UNIVERSAL, PARAMOUNT & STUDIOCANAL

Benelux □ BELGA films

□ Kinepolis Film Distribution □ Paradiso Films

TYPE PERSBERICHT

□ Informatie over film (inhoud, synopsis)

□ Aankondiging nominaties/prijzen □ Andere: ...........................................................

Registratieformulier – NIVEAU VAN HET PERSBERICHT

56

Bijlage 2

KRANT/ MAGAZINE:

□ De Morgen

□ De Standaard

□ Het Laatste Nieuws

□ Het Nieuwsblad

□ Knack Focus

DATUM: .................................................................

TITEL BESPROKEN FILM:

...............................................................................................................................................................

VERMELDING ORGANISATIE

□ Neen □ Als persbericht / persconferentie □ Als bron

DEEL VAN HET MEDIUM

□ Voorpagina □ Corpus / Bijlage □ Filmbijlage

TITEL VAN HET ARTIKEL

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

OVERNAME TITEL

□ Ja □ Nee

TYPE ARTIKEL

□ Nieuwsbericht □ Achtergrondstuk (interview, reportage)

□ Recensie

□ Andere: ............................................

Registratieformulier – NIVEAU VAN HET ARTIKEL

57

AUTEUR

□ Geen identiteit weergegeven

□ Redactielid zonder naam

□ Initialen van redactielid

□ Volledige naam redactielid

□ Nieuwsagentschap □ Combinatie redactie en nieuwsagentschap

□ Copyright

□ UGC: Niet-journalist

AANDEEL PERSBERICHT

□ Geheel eigen verslaggeving

□ < 50 % persbericht □ > 50 % perbericht

□ Volledige overname persbericht □ Onduidelijk: Persconferentie

EIGEN WERK VAN DE REDACTIE

□ Neen: volledige overname persbericht □ Ja

□ Onduidelijk: Persconferentie

TYPERING EIGEN WERK VAN DE REDACTIE

□ Zelf harde nieuwsfeiten vergaard

□ Context, duiding of analyse toegevoegd □ Kritische evaluatie toegevoegd

□ Reacties, meningen toegevoegd □ Reportages, substantieel interview

BRONNEN

□ Nieuwsagentschap

□ Public Relations □ Traditionele Mediabrands

□ Social Media □ Andere: ...........................................................

□ Niet van toepassing