Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen...

97
I Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Wijsbegeerte door Hannah Vanmeirhaeghe (20053826) Academiejaar 2011-2012 Promotor Dr. Farah Focquaert Commissarissen Dr. Jan Verplaetse Pieter Bonte

Transcript of Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen...

Page 1: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

I

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen

Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn

psychopaten toerekeningsvatbaar?

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de Wijsbegeerte

door Hannah Vanmeirhaeghe (20053826)

Academiejaar 2011-2012

Promotor

Dr. Farah Focquaert

Commissarissen

Dr. Jan Verplaetse

Pieter Bonte

Page 2: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

II

Word Count :

Word Count 1: 34802

Word Count 2: 37040

Page 3: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

III

Woord vooraf

Ik wil graag iedereen bedanken die geholpen heeft bij het tot stand komen van mijn

masterproef. Allereerst wil ik mijn promotor Dr. Farah Focquaert bedanken. Zij heeft mij

geïnspireerd tot het schrijven van deze thesis, dankzij haar interessante lessen wijsgerige

antropologie. Daarbij heeft ze mij bronnen bezorgd, ideeën en invalshoeken gegeven en

sommige van mijn schrijfsels kritisch herlezen.

Daarnaast wil ik ook mijn familie bedanken, vooral mijn mama, papa en grote zus voor de

vele steun en opvang tijdens het schrijfproces van deze masterproef. Enkele mensen hebben

de moeite genomen om hoofdstukken van mijn masterproef aan hun kritische blik te

onderwerpen: mijn papa, oom Dirk, tante Katrien en schoonbroer Robin zijn hierbij hartelijk

bedankt. Hulp bij de technische afwerking van mijn masterproef kreeg ik dan weer van mijn

neef Geertjan, die hierbij eveneens bedankt is. Als laatste wil ik ook nog mijn oom Mark

bedanken, voor de bronnen en informatie over het Belgische rechtssysteem.

Page 4: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

IV

Inhoud Titelblad ...................................................................................................................................... I

Word Count : ............................................................................................................................. II

Woord vooraf ........................................................................................................................... III

Inhoudstafel .............................................................................................................................. IV

Inleiding ..................................................................................................................................... 1

Psychopathie ............................................................................................................................... 3

1. Zaak Janssen ....................................................................................................................... 3

2. de stoornis .......................................................................................................................... 4

3. Psychopathie en criminaliteit/agressie ............................................................................... 8

4. Behandeling ........................................................................................................................ 9

5. Besluit ............................................................................................................................... 11

Neurobiologie en psychopathie ................................................................................................ 12

1. Inleiding ........................................................................................................................... 12

2. Technieken ....................................................................................................................... 13

2.1 Structural Magnetic Resonance Imaging (sMRI) ....................................................... 13

2.2 Functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI)...................................................... 13

2.3 Andere hersenscantechnieken .................................................................................... 14

3. Hersenonderzoek van psychopaten .................................................................................. 15

3.1. Theorieën ................................................................................................................... 15

3.2. De biologie van psychopathie ................................................................................... 23

4. Besluit ............................................................................................................................... 27

(0n)Toerekeningsvatbaarheid ................................................................................................... 29

1. Inleiding ........................................................................................................................... 29

2. Strafrecht in België ........................................................................................................... 29

2.1. (On)toerekeningsvatbaarheid in België ..................................................................... 30

2.2. Schulduitsluitingsgronden ......................................................................................... 31

2.3. Wetgeving ................................................................................................................. 32

2.4. Forensische geestelijke geneeskunde in België......................................................... 34

2.5. Belgische problematiek ............................................................................................. 35

3. Strafrecht in de Verenigde Staten ..................................................................................... 36

3.1. Het Amerikaanse concept van ontoerekeningsvatbaarheid: the insanity defense ..... 37

3.2. Geschiedenis van ‘not guilty by reason of insanity’ ................................................. 37

4. Besluit ............................................................................................................................... 40

Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? ................................................................................... 41

1. Inleiding ........................................................................................................................... 41

2. Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? (deel I: België) .................................................. 41

Page 5: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

V

2.1. Ronald Janssen toerekeningsvatbaar? ....................................................................... 41

2.2. Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar én ontoerekeningsvatbaar............................. 43

3. Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? (deel II: Verenigde Staten)................................ 45

3.1. Cognitieve vermogens psychopaten .......................................................................... 45

4. Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? (Deel III: morele verantwoordelijkheid) ........... 46

5. Internering ........................................................................................................................ 47

6. Besluit ............................................................................................................................... 48

Neurobiologie en strafrecht ...................................................................................................... 50

1. Inleiding ........................................................................................................................... 50

2. Neurowetenschap en justitie in België ............................................................................. 51

3. Belang van neurobiologie voor de wet en criminele verantwoordelijkheid ..................... 52

3.1. De biologie van ons gedrag ....................................................................................... 52

3.2. Neurolaw ................................................................................................................... 52

4. Problemen met neuroimaging bewijs ............................................................................... 57

5. Toekomst neurowetenschappen en invloed op wetgeving ............................................... 66

6. Besluit ............................................................................................................................... 67

Psychopathie, neurobiologie en strafrecht ............................................................................... 69

1. Inleiding ........................................................................................................................... 69

2. Neurobiologie van psychopathie ...................................................................................... 69

2.1. Brian Dugan .............................................................................................................. 70

2.2. PFC en amygdala ...................................................................................................... 70

2.3. Morele neurale netwerk ............................................................................................. 71

3. Neurobiologie van psychopathie en strafrecht ................................................................. 72

4. Besluit ............................................................................................................................... 75

Algemeen besluit ...................................................................................................................... 77

Bibliografie ............................................................................................................................... 82

Page 6: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

1

Inleiding

Psychopaten zijn fascinerende individuen. In de publieke opinie worden ze veelal

vereenzelvigd met bekende seriemoordenaars en sadisten Ze worden gezien als individuen die

opzettelijk en moedwillig kwaad berokkenen in de samenleving. Onderzoek naar de oorzaken

van psychopathische persoonlijkheidsstoornis geeft echter aan dat de materie veel complexer

is. Hun antisociaal en crimineel gedrag zou het gevolg zijn van biologische en neurologische

stoornissen.

Dankzij nieuwe neurowetenschappelijke technieken, waaronder fMRI, kunnen we de werking

van de hersenen steeds beter bestuderen. Aan de hand van die technieken proberen

wetenschappers te achterhalen welke hersengebieden gerelateerd zijn aan de verschillende

cognitieve en emotionele processen of operaties van het brein. Neurowetenschappers proberen

bijvoorbeeld de neurale mechanismen die betrokken zijn bij antisociaal gedrag bloot te

leggen.

Onderzoek naar de biologische oorzaken van psychopathie spitst zich toe op de emotionele

verstoring en het antisociaal gedrag van psychopaten. Ze proberen om deze kenmerken van

psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de

hersenen. Op die manier hopen ze de stoornis neurobiologisch in kaart te brengen, zodat het

mogelijk wordt psychopaten te herkennen aan de structuur en de werking van hun brein.

Dankzij dergelijke neurobiologische studies begint men in te zien dat bij vragen over

criminele verantwoordelijkheid naast strafrechtelijke, sociale en psychologische ook

biologische factoren moeten worden betrokken. Als (crimineel) gedrag het resultaat is van

fysieke en chemische processen in het brein, is het dan wel gerechtvaardigd om criminelen te

straffen voor hun misdaden? Is het wel rechtvaardig om psychopaten te straffen, als hun

stoornis het resultaat is van bepaalde biologische processen waar ze zelf een controle over

hebben?

Een belangrijke vraag die moet worden beantwoord om te beoordelen of ze

toerekeningsvatbaar zijn of niet is: in hoeverre hebben psychopaten controle over hun daden?

En in hoeverre zijn ze verantwoordelijk voor hun eigen daden? Onderzoekers zijn er in

geslaagd om enkele van de betrokken hersenregio’s bij psychopathie te identificeren. Deze

regio’s zijn onder meer betrokken bij het vellen van morele oordelen, het generen van emoties

zoals empathie en angstgevoelens, maar ook agressief en antisociaal gedrag. Of dit voldoende

bewijs is van het feit dat psychopaten de capaciteiten die nodig zijn om (strafrechtelijk)

verantwoordelijk te zijn missen, is nog maar de vraag.

Het onderzoek van mijn thesis laat zich in drie grote delen splitsen: psychopathie,

neurobiologie en strafrecht. Aan de hand van deze drie thema’s probeer ik een antwoord te

vinden op de centrale onderzoeksvraag: zijn psychopaten toerekeningsvatbaar, als we

rekening houden met nieuwe neurobiologische studies die aantonen dat psychopaten bepaalde

hersenafwijkingen vertonen die aan de basis van hun crimineel gedrag kunnen liggen?

Om deze vraag te beantwoorden is het nodig de stoornis waaraan psychopaten lijden beter te

begrijpen. In het eerste hoofdstuk geef ik een algemeen overzicht van de kenmerken en

Page 7: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

2

bespreek ik waarom psychopathie in verband wordt gebracht met criminaliteit en agressie.

Een belangrijke vraag in verband met psychopathie is of de stoornis behandelbaar is,

bijvoorbeeld door middel van therapie of medicatie. Onderzoekers zijn er lang vanuit gegaan

dat psychopaten onbehandelbaar waren, maar recent onderzoek lijkt deze mythe te

weerleggen.

In het volgende hoofdstuk onderzoek ik de neurobiologie van psychopathie. Er volgt een

overzicht van de verschillende neuroimaging technieken om de hersenstructuur en de werking

van de hersenen te bestuderen. Algemeen onderscheid ik vijf belangrijke theorieën over de

neurobiologie van psychopathie: Paralimbic System Dysfunction van Kent Kiehl, Low Fear

Hypothesis van James Blair, Neural Moral Hypothesis en Somatic Marker Hypothesis van

onder andere Adrian Raine en Response Modulation Theory van Joseph Newman. Daarna

volgt een algemene bespreking van de biologie van psychopathie, onderverdeeld in vijf

onderzoeksvelden: onderzoek van hersenstructuren, hersenletsels, fysiologische processen, de

studie van de hormonen en de genetica.

Daarna volgen de hoofdstukken over strafrecht en toerekeningsvatbaarheid. Eerst bekijk ik de

voorwaarden voor ontoerekeningsvatbaarheid en internering, zoals deze in de Belgische

wetgeving zijn vastgelegd. Ook het onderwerp van de forensische geestelijke geneeskunde in

België wordt besproken, net als de problemen in verband met internering en het

deskundigenverslag van de gerechtspsychiater. Vervolgens bespreek ik het strafrecht in de

Verenigde Staten en het Amerikaanse concept van ontoerekeningsvatbaarheid (the insanity

defense).

Na de bespreking van de voorwaarden om toerekeningsvatbaar te zijn, onderzoek ik of

psychopaten aan die voorwaarden voldoen. In België zijn psychopaten soms

toerekeningsvatbaar en soms ontoerekeningsvatbaar. Hoe komt dit? Ik probeer bijvoorbeeld

aan de hand van de zaak Ronald Janssen inzicht te krijgen in het Belgische concept

‘toerekeningsvatbaarheid’. In de Verenigde Staten zijn psychopaten wel toerekeningsvatbaar,

hoewel sommige auteurs de problematiek met de wetgeving, die zich voornamelijk richt op de

cognitieve vermogens van de beklaagde, blootleggen. Het derde deel concentreert zich rond

de algemene vraag of psychopaten moreel verantwoordelijk zijn. Vervolgens blijken er enkele

problemen te zijn met internering, die specifiek voor psychopaten gelden.

Wat is het belang van neurowetenschappen voor de wet en criminele verantwoordelijkheid?

Die vraag probeer ik te beantwoorden in de twee volgende hoofdstukken. Ik geef een

algemene bespreking van de relevantie van neurobiologisch onderzoek voor strafrecht, maar

ook een overzicht van de problemen die voortkomen uit het gebruik van neurobiologisch

onderzoeksmateriaal in de rechtszaal. Ik pas onder meer ook de (Amerikaanse) regels om

bewijs toe te laten in de rechtszaal, toe op neuroimaging onderzoek. Vervolgens probeer ik de

ontwikkelingen van de neurowetenschappen, en opnieuw de relevantie van die

ontwikkelingen voor strafrecht, te beschrijven.

In het laatste hoofdstuk komen de drie grote thema’s van mijn masterproef (psychopathie,

neurobiologie en strafrecht) samen, en probeer ik een antwoord te formuleren op enkele

moeilijke vragen. Op welke manier kan onderzoek naar de neurobiologie van psychopathie

relevant zijn voor de wet en criminele verantwoordelijkheid? Toont neurobiologisch

onderzoek van psychopathie aan dat psychopaten niet verantwoordelijk, en bijgevolg niet

toerekeningsvatbaar zijn?

Page 8: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

3

Psychopathie

“Psychopathy is a disorder in urgent need of understanding.

Without understanding, we will remain unable to efficiently treat it.1

1. Zaak Janssen

De achttienjarige Annick Van Uytsel verdween in 2007 spoorloos na een avondje stappen.

Haar lichaam werd vijf dagen later teruggevonden in het Albertkanaal in Lummen. Pas drie

jaar later zou de zaak worden opgelost en zou de dader de moord op Annick bekennen, nadat

hij werd opgepakt voor de moord op zijn buurmeisje en haar vriendje. Onderzoekers brachten

de moordenaar later in verband met andere tot dan toe onopgeloste gewelddadige

verkrachtingszaken.

Ronald Janssen werd omschreven als een verkrachter, een seriemoordenaar en tenslotte als

een psychopaat. Maar Janssen werd tegelijk als een ideale vader en een bedreven leraar

gekenschetst.2 Toen zijn familieleden aan het woord kwamen op zijn proces, kopten de

kranten dat moederliefde wel blind moest zijn aangezien de moeder van Janssen meende dat

‘Ronny een gevoelige jongen is en iemand die niemand pijn doet’.3 Ook de getuigenis van

zijn ex-vriendin wijst erop dat ze nooit iets van zijn ‘dubbelleven’ heeft gemerkt.4 Tijdens een

van zijn verhoren liet Janssen over dat dubbelleven opmerken dat ‘er op een bepaald moment

iets met hem gebeurt en hij in een roofdier verandert’.5 Aan de andere kant van de zaal zaten

de familieleden van de slachtoffers. Die hoopten dat ‘Janssen op het proces zou breken’.6 Die

hoop werd hen ontnomen door een van de advocaten van de slachtoffers, Jef Vermassen.

Deze wierp zich op als ‘specialist’ inzake psychopaten en baseerde zich op het werk van de

Canadese expert inzake psychopathie Robert Hare. Vermassen maakte duidelijk dat men enig

spoortje van spijt of menselijkheid van Janssen niet moest verwachten. ‘Psychopaten zijn

zoals buitenaardse wezens, ze spreken een andere taal en ze zijn emotioneel kleurenblind.’7

Verder vond hij de uitleg van Janssen voor de moorden (Janssen beweerde dat Annick van

Uytsel vrijwillig met hem meeging, en over de moord op zijn buurmeisje en haar vriendje, dat

ze hem zover hadden gedreven met hun pestgedrag) typerend voor psychopaten: ‘het is altijd

de schuld van een ander’.8

1 Blair, J., (MD), J.B., Mitchell, D.R., & Blair, K. (2005). The psychopath: Emotion And The Brain. John Wiley

& Sons, 17. 2 De Standaard (17/09/2011). ‘En dan verander ik in een roofdier.’

3 De Standaard (18/10/2011). ‘Ronnie wilde niemand pijn doen.’

4 De Standaard (18/10/2011). ‘Hoe kan het dat ik niets gezien heb?’

5 De Standaard (17/09/2011). ‘En dan verander ik in een roofdier.’

6 De Standaard (21/10/2011). Reacties families. ‘We hadden gehoopt dat Janssen zou breken’

7 De Standaard (19/10/2011). ‘Janssen is een buitenaards wezen.’

8 De Standaard (19/10/2011). ‘Janssen is een buitenaards wezen.’

Page 9: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

4

2. de stoornis

De psyche van psychopaten zoals Ronald Janssen vormt een mysterie dat vele onderzoekers

hebben willen ontrafelen en men tot vandaag nog steeds niet helemaal kan doorzien. Aan de

ene kant was Janssen een onopvallend figuur, een modale echtgenoot, vader en leraar, die

(naar eigen zeggen) op sommige momenten verandert in een gevaarlijk ‘roofdier’. Onderzoek

heeft echter uitgewezen dat de stoornis psychopathie niet bestaat uit enkele momentane

veranderingen in een ‘roofdier’, maar een stabiele, progressieve en constante aandoening is.

Om te achterhalen hoe psychopathie in de laatste eeuw werd bestudeerd beginnen we best bij

de klinische data die Hervey Cleckley (1988) in zijn werk uit 1941 (eerste druk) ‘The mask of

sanity: an attempt to clarify some issues about the so called psychopathic personality’ heeft

neergeschreven. Cleckley vormt het startpunt van een lang en nog steeds lopend onderzoek

naar het vraagstuk van de psychopaat en diens mentale toestand. Om uit te vissen hoe de

psychopaat in elkaar zit moeten we eerst een idee hebben van de menselijke conditie in het

algemeen. Wie is mentaal gestoord en wie is ‘normaal’9 of niet mentaal gestoord? Cleckley

maakt duidelijk dat dit onderscheid niet makkelijk te maken is: ‘Do we not, as a matter of

fact, have to admit that all of us behave at times with something short of complete rationality

and good judgement?’10

. Kunnen we bijgeloof en religie immers niet in hetzelfde hokje

klasseren als waanvoorstellingen en dwalingen? Terwijl de eerste groep gerespecteerd wordt

en als deugdzaam wordt aanzien, wordt de andere groep opgenomen en afgesloten van de rest

van de wereld. Het gaat om individuen die omwille van een psychiatrische stoornis

onbekwaam zijn een normaal leven te leiden en wiens gedrag veel leed veroorzaakt in een

samenleving. De benaming ‘geestesgestoord’ wordt vooral gebruikt om mensen die lijden aan

bijvoorbeeld psychosen en/of psychoneurosen, schizofrenie of angststoornissen te duiden.

Psychopaten zijn echter buitenbeetjes, want hoewel hun persoonlijkheidsstoornis een

psychiatrische aandoening is die even ernstig of nog ernstiger is, heerst nog steeds de

wijdverspreide idee dat hun karakter (en niet hun ziekte) aan de basis ligt van hun gedrag. Het

gevolg is dat psychopathie daardoor lang onopgemerkt is gebleven voor onderzoekers en de

problematiek ervan lang niet erkend kon worden, tot Hervey Cleckley de ernst ervan inzag.

Hij vat de karakteristieken van de psychopathische persoonlijkheid samen in zestien punten.

(1) De psychopaat is verstandig. Defecten in intelligentie werden niet geobserveerd bij

psychopathische individuen (2011, Glenn et al.). Daarbij weet de typische psychopaat zich

met zijn oppervlakkige charme geliefd te maken tijdens eerste ontmoetingen. Hoewel de

emotionele toestand van de psychopaat afwijkingen en tekortkomingen vertoont die

vergelijkbaar zijn met die van schizofrene patiënten, verraadt zijn uiterlijke toestand niks

abnormaals.

(2) Ze lijden niet aan waanvoorstellingen of andere tekenen van irrationaliteit. Dat

psychopaten in het bezit zijn van deze eigenschappen is de reden waarom het zo moeilijk is

hen ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Naar buiten toe kunnen ze perfect ‘normaal’

overkomen. Daarnaast is hun vermogen om rationeel te redeneren volkomen intact en kunnen

ze ‘normale’ emoties nabootsen.

(3) De psychopaat vertoont geen tekenen van nervositeit of psychoneurotische manifestaties.

Zelfs in situaties die verlegenheid of verwarring, acute onzekerheid of zichtbare agitatie

9 De vraag wat ‘normaal’ is, is een subjectieve en normatieve vraag.

10 Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the So Called

Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 4.

Page 10: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

5

kunnen veroorzaken bij de gemiddelde persoon, kan de psychopaat zich relatief sereen

gedragen. Wanneer ze worden opgenomen in een psychiatrische instelling kunnen ze

weliswaar rusteloos en geërgerd overkomen, wat volgens Cleckley een gevolg is van hun

onvermogen in te zien waarom hun opname gerechtvaardigd is. Die emotionele uitbarstingen

worden dus enkel door externe omstandigheden uitgelokt en niet door gevoelens van schuld

of wroeging of intrapersoonlijke onzekerheid.

(4) Verder is de psychopaat ontzettend onbetrouwbaar en stelt hij geen enkele zin voor

verantwoordelijkheid tentoon. Toch is het typerend dat ze gedurende bepaalde periodes op

regelmatige basis op het werk verschijnen en hun financiële verplichtingen nakomen, hoewel

deze periodes slechts tijdelijk zijn.

(5) Ondanks het feit d at ze er op wonderlijke wijze in slagen zich voor te doen als eerlijke

individuen, behoren leugenachtigheid en onoprechtheid tot de kern van psychopaten.

(6) Bovendien kennen psychopaten geen schaamte en voelen ze geen berouw.

(7) Ze gedragen zich antisociaal en zijn niet in staat dit gedrag voldoende te motiveren. De

psychopaat steelt, liegt, bedriegt, pleegt fraude en start vechtpartijen zonder enige

klaarblijkelijke gewetenswroeging, zelfs als hetgeen hij erbij te winnen heeft verbazend klein

is en het risico om ontmaskerd te worden frappant groot is.

(8) Psychopaten hebben een slecht beoordelingsvermogen en zijn niet in staat om te leren

door ervaring, ondanks hun uitstekende rationele vermogens.

(9) Hoewel psychopaten liefde voor vrouwen of ouderlijke toewijding voor hun kinderen

simuleren verhindert hun pathologisch egocentrisme hen om iemand ooit werkelijk lief te

hebben. Ze geven blijk van een absolute onverschilligheid tegenover financiële, sociale,

emotionele, fysische en andere aspecten van het leven en (10) een algemene verstoordheid en

verarming van het gevoelsleven.

(11) Specifiek verlies van inzicht. Het ontbreekt de psychopaat aan inzicht om zichzelf en

anderen te zien. Hij is weliswaar vrij van waanideeën en andere tekenen van psychose, maar

zijn gebrekkig inzicht is op vele manieren consistenter dan dat van sommige schizofrene

patiënten. “Here is the spectacle of a person who uses all the words that would be used by

someone who understands, and who could define all the words but who still is blind to the

meaning.”11

“Here we have a patient who fulfils all the ordinary theoretical criteria of a

“sound mind”, and yet with this apparently sound mind is more incomprehensible than the

psychotic patients.”12

(12) Psychopaten zijn over het algemeen apathisch in hun inter-persoonlijke relaties en hun

reacties op de emotionele toestand van anderen getuigen van oppervlakkigheid en

doorzichtigheid. Hun abnormale responsiviteit maakt dat ze niet in staat zijn om iemand

bijzondere aandacht te bieden of een blijk van vriendelijkheid of vertrouwen te geven.

(13) Overmatig drankgebruik gaat vaak gepaard met de psychopathische levensstijl. Cleckley

benadrukt echter dat hoewel alcohol soms tot bepaalde uitspattingen leidt, het geen

karaktertrekken tevoorschijn kan toveren die niet reeds aanwezig zijn in de persoonlijkheid

van de psychopaat.

(14) Zelfmoordpogingen die zelden slagen.

(15) Ook het seksleven van de psychopaat wordt gekenmerkt door zijn onpersoonlijk en

onemotionele stijl. Ze hebben geen nood aan een belangrijke persoonlijke relatie met iemand

om over te kunnen gaan tot seksuele handelingen met die persoon en hebben meestal genoeg

aan een minimale impuls om ongepast seksueel en ander ongepast gedrag te vertonen. Daarbij

11

Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the So Called

Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 351. 12

Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the So Called

Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 351.

Page 11: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

6

lijken ze volledig vrij van enige gevoelens van verlegenheid of gene. De nonchalante manier

waarop ze met seksualiteit omgaan wijst erop dat het voor hen iets totaal triviaals is.

(16) Ten slotte lijkt het onmogelijk voor de psychopaat om een levensplan te volgen of zich te

richten op een doel in de niet nabije toekomst.

Psychopathie is een psychiatrische stoornis die niet gepaard gaat met verlies van rationele

vermogens. Hierdoor kunnen psychopaten ‘het complexe toneelstuk van het menselijke

leven’13

op overtuigende wijze nabootsen. Ondanks het feit dat de psychopaat niet

overeenkomt met het beeld dat we hebben van de typische geesteszieke en zijn irrationele

gedrag, besluit Cleckley (1988) dat er van enige mentale competentie bij de psychopaat

absoluut geen sprake kan zijn. Hun schijnbare geestelijke gezondheid is misleidend en indien

we hun eigenlijke prestaties analyseren vinden we een ‘spectacle that suggests madness in

excelsis’14

. Inzake de psychopaat worden we geconfronteerd met een persoonlijkheid die

uiterlijk niets weg heeft van een gestoord individu, maar ultiem de ingrediënten mist zonder

welke moreel, emotioneel en sociaal functioneren niet mogelijk is. Psychopaten zijn

ongevoelig voor het lijden van anderen, maar hun cognitieve vermogen (Theory of Mind of

ToM) is intact waardoor zij anderen kunnen manipuleren, bedriegen en domineren (Blair,

2001) en empathie kunnen veinzen. Er zijn echter gevallen van comorbiditeit, individuen die

niet alleen psychopathisch maar tevens aan onder meer ADHD of Antisociale

Persoonlijkheidsstoornis lijden of psychotisch zijn. Charles Manson bijvoorbeeld, vertoonde

uitgesproken kenmerken van psychose, hij beweerde de reïncarnatie van Jezus Christus te zijn

(Lilienfeld en Arkowitz, 2007). Maar over het algemeen zijn psychopaten zelden psychotisch.

Bron: http://www.cartoonstock.com/newscartoons/cartoonists/pro/lowres/pron346l.jpg

Er was geen overeenstemming over wat de stoornis psychopathie juist inhoudt en daarom was

de nood aan een precieze omschrijving ervan groot. Hare (1995) ontwierp voor dat doel een

standaardmeetinstrument voor psychopathie, de Hare Psychopathy Checklist (PCL) en de

Hare Psychopathy Checklist Revised (PCL-R), gebaseerd op de zestien eigenschappen van

psychopathie ontwikkeld door Hervey Cleckley. Aan de hand van de volgende twintig criteria

kan men het psychopathie-gehalte van een individu testen.

1. Glibberig/oppervlakkige charme

2. Grandioos gevoelen van zelfwaarde

3. Nood aan stimulering/snelle verveling

4. Pathologisch liegen

13

“(…) the complex play of human living” (mijn vertaling). Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An

Attempt to Clarify Some Issues About the So Called Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 383. 14

Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the So Called

Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 364.

Page 12: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

7

5. Manipulatief/bevelend

6. Gebrek aan wroeging/spijt

7. Oppervlakkige gevoelens

8. Gebrek aan empathie/ongevoeligheid

9. Parasiterende levensstijl

10. Gebrekkige gedragscontrole

11. Promiscue seksuele relaties

12. Vroege gedragsproblemen

13. Afwezigheid van realistische lange termijn doelen

14. Impulsiviteit

15. Onverantwoordelijkheid

16. Neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen handelingen

17. Frequente korte termijn huwelijksrelaties

18. Jeugddelinquentie

19. Schenden van reclassering en voorwaardelijke vrijlating.

20. Meerdere types van delicten15

De twintig criteria zijn onderverdeeld in drie categorieën: emotionele/interpersonele

kenmerken (glibberigheid en oppervlakkige charme, grandioos gevoelen van zelfwaarde,

pathologisch liegen, manipulatief/bevelend, gebrek aan wroeging/spijt, oppervlakkige

gevoelens, gebrek aan empathie/ongevoeligheid, neemt geen verantwoordelijkheid voor de

eigen handelingen), antisociaal gedrag (nood aan stimulering/snelle verveling, parasiterende

levensstijl, gebrekkige gedragscontrole, promiscue seksuele relaties, afwezigheid van

realistische langetermijndoelen, impulsiviteit, onverantwoordelijkheid, vroege

gedragsproblemen, jeugddelinquentie, schenden van reclassering en voorwaardelijke

vrijlating) en andere factoren (meerdere types van delicten en frequente korte termijn

huwelijksrelaties). De Checklist van Hare bestaat tegenwoordig ook in twee variaties: de

Psychopathy Checklist: Youth Version (PCL-YV) voor minderjarigen en een Screening

Version (PCL-SV), een verkorte versie van de PCL-R (Seabrook, 2008). De Psychopathy

Checklist Revised is het instrument dat door specialisten gebruikt wordt in het onderzoek naar

psychopathie. Aan de hand van een interview en een quotering van 0, 1 of 2 punten op elk van

de twintig criteria wordt het psychopathie-gehalte van het subject beoordeeld. De score wordt

berekend op een eindtotaal van 40 punten. Individuen die 30 of meer scoren worden

beschouwd als een psychopaat (Kiehl en Buckholt, 2010). Kent Kiehl (2010) wijst erop dat

iedereen ergens te situeren valt op het continuüm; de gemiddelde persoon heeft een score van

4 op 40. Naast het interview worden ook gevangenisverslagen en andere officiële dossiers

over het subject geraadpleegd (Kiehl en Buckholtz, 2010).

Psychopathie wordt in het Diagnostic and Statistical Manual (DSM-IV), een lijst van mentale

stoornissen opgesteld door de American Psychiatric Association, geclassificeerd onder

antisociale persoonlijkheidsstoornis of ASP aangezien bijna alle personen die psychopathisch

zijn ook met ASP gediagnosticeerd worden (maar niet omgekeerd) (Blair, 2003). Zowel ASP

als psychopathie horen tot de persoonlijkheidsstoornissen die al in de kindertijd of

adolescentie beginnen en relatief stabiel zijn over de tijd (Blair, 1995). Antisociale

persoonlijkheidsstoornis wordt door Paul Litton (2008) omschreven als een persistent patroon

van veronachtzaming voor en de overtreding van, de rechten van anderen. Het kan gaan om

manipulatief en misleidend, agressief of onverantwoordelijk gedrag, een gebrek aan spijt en

15

Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath. Scientific American Mind, 21(4),

22–29. doi:10.1038/scientificamericanmind0910, 28.

Page 13: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

8

wroeging of gedrag dat kan leiden tot een arrestatie zoals ‘ernstige gewelddadige delicten,

mishandeling, diefstal, om roekeloos of agressief gedrag in het verkeer, maar ook om lichtere

delicten zoals vernieling en vandalisme’16

. ‘Verder kan ook worden gedacht aan pesten,

intimidatie, opstandig gedrag en het bezorgen van overlast in buurten.’17

De groep van individuen die men kan classificeren onder de stoornis ASP is dan ook enorm

heterogeen. Volgens Blair (2005) moeten we de classificatie van psychopathie zien als een

extensie en verfijning van de DSM diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis. De Kogel

(2008) beschouwt personen met psychopathie als een ernstiger subgroep onder degenen met

antisociale persoonlijkheidsstoornis. Kiehl en Buckholtz (2010) streven er echter naar een

aparte categorie te maken voor psychopathie en de vergaarbak van aandoeningen die

momenteel onder de noemer zitten van antisociale persoonlijkheidsstoornis uit te werken.

Slechts bij één op vijf personen gediagnosticeerd met ASP wordt eveneens psychopathie

vastgesteld, terwijl de huidige DSM classificatie de indruk wekt dat het om één en dezelfde

stoornis gaat.

3. Psychopathie en criminaliteit/agressie

Psychopathie is een unitaire stoornis18

(Blair et al., 2006) die waarschijnlijk het extreme

uiteinde vormt van een continuüm van ernstigheid van symptomen (Glenn et al., 2011).

Psychopathie komt dus in een lichte, milde en ernstige vorm voor, net zoals elke andere

mentale stoornis. Dat maakt dat niet elke psychopaat in wezen een seriemoordenaar of

geweldenaar is en er een verschil moet worden gemaakt tussen gewelddadige en niet-

gewelddadige psychopaten. Voorts kan er ook een onderscheid worden gemaakt tussen

zogenaamde succesvolle en onsuccesvolle psychopaten. ‘Onsuccesvolle psychopaten zijn

psychopaten die in tegenstelling tot succesvolle betrapt, gearresteerd en bestraft werden.

Succesvolle psychopaten zijn berekende, koele antisociale personen die verstandig genoeg

zijn om niet tegen de lamp te lopen. Maar het blijven natuurlijk psychopaten die geheel

gevoelloze antisociale handelingen stellen.’19

Door hun superieure zelfcontrole en

nauwgezetheid, gecombineerd met hun onverschrokkenheid en gevoelloosheid, kunnen deze

succesvolle psychopaten in sommige gevallen zelfs hoge posities in bedrijven of instellingen

bekleden (Lilienfeld en Arkowitz, 2007).

Doorgaans zijn echter enkel diegenen die een misdrijf plegen en in het strafrechtelijke

systeem terechtkomen beschikbaar voor onderzoek (Seabrook, 2008). Dit kan een reden zijn

waarom psychopathie en agressie/criminaliteit gecorreleerd lijken te zijn. Daarnaast mogen

16

Kogel, C. H. de. (2008). De hersenen in beeld : neurobiologisch onderzoek en vraagstukken op het gebied van

verklaring, reductie en preventie van criminaliteit. [Den Haag]; Den Haag: Boom Juridische uitgevers ;

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 33. 17

Kogel, C. H. de. (2008). De hersenen in beeld : neurobiologisch onderzoek en vraagstukken op het gebied van

verklaring, reductie en preventie van criminaliteit. [Den Haag]; Den Haag: Boom Juridische uitgevers ;

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 33. 18

Psychopathie is een unitaire of eenvormige stoornis, wat wil zeggen dat er slechts één vorm of beeld van de

stoornis bestaat. Psychopathische persoonlijkheidsstoornis valt dus niet verder onder te delen in afzonderlijke

stoornissen. 19

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: Een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 316.

Page 14: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

9

we de impact van het gedrag dat een rechtstreeks gevolg is van de aandoening niet

onderschatten. Psychopaten maken 0.5 tot 1 procent van de bevolking uit en vormen dus een

substantieel gevaar voor de maatschappij (Kiehl en Buckholtz, 2010). Kiehl (2010) schat de

Amerikaanse gerechtskosten en gevangeniskosten van psychopaten, in combinatie met de

vernieling die ze aanrichten in het leven van anderen, op 250 tot 400 miljard dollar per jaar.

Zoals Cleckley en Hare reeds duidelijk maakten wordt psychopathie in verband gebracht met

sadistische persoonlijkheidskenmerken. Psychopaten zijn niet in staat om sociale emoties te

ervaren, zoals empathie, schuldgevoelens en berouw, emoties die meestal (instrumenteel)

agressief gedrag ontmoedigen. Het is zelfs mogelijk dat psychopaten plezier ervaren bij het

plegen van agressieve en/of criminele handelingen (Glenn en Raine, 2009). Focquaert en

Braeckman (2010) menen dat empathie een cruciaal element is voor sociaal gedrag en dat

(extreem) lage empathie kan leiden tot allerlei soorten problemen op sociaal vlak (zoals

sociale angst, verminderde imitatie vaardigheden, onvermogen om bedrog te detecteren,

moeite met het opbouwen en onderhouden van relaties met anderen). Hun onvermogen zich in

te leven in de emotionele toestand van anderen, gecombineerd met hun doordrongen

egocentrisme, maakt dat ze de neiging hebben om de rechten van anderen en de wetten

waaronder zij leven in de maatschappij met de voeten te treden. Daarbij leren we uit het

klinische onderzoek van Cleckley (1988) dat psychopaten, indien ze worden gearresteerd, hun

opsluiting als zeer onrechtvaardig ervaren.

Criminele psychopaten vertonen reeds ernstig antisociaal en ander probleemgedrag in de

kindertijd (De Kogel, 2008). Psychopaten zijn uniek in de zin dat ze een verhoogd risico voor

zowel reactieve als instrumentele agressie demonstreren (Glenn et al., 2011). Blair (2001)

vindt het belangrijk een onderscheid te maken tussen reactieve en instrumentele agressie

aangezien deze twee vormen van agressie geassocieerd worden met verschillende

aandoeningen. Reactieve agressie, door frustratie of als reactie op een bedreiging, wordt

gekoppeld aan ‘acquired sociopathie’, een aandoening ten gevolge van beschadiging aan de

orbitofrontale cortex waarbij het individu symptomen vertoont die overeenkomen met de

diagnostische criteria van DSM voor sociopathische stoornis. Instrumentele agressie

daarentegen is moedwillig en doelgericht en kenmerkend voor de aandoening psychopathie

als ontwikkelingsstoornis (Blair, 2001). Instrumentele agressie is gericht op het bekomen van

middelen zoals geld of het verkrijgen van status om er zelf beter van te worden (Glenn en

Raine, 2009). Instrumentele agressie is een eigenschap die latent aanwezig is en ontstaat niet

naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen of stimuli. In tegenstelling tot reactieve agressie

is er geen trigger of aanleiding nodig om tot uiting te komen. Psychopaten demonstreren

beide vormen van agressie, maar het is ondermeer hun neiging naar instrumentele agressie dat

hen onderscheid van andere antisociale individuen (Glenn en Raine, 2009).

4. Behandeling

Zijn psychopaten behandelbaar? Cleckley (1988) was ervan overtuigd dat geen enkele

bestaande straf in staat was om het gedrag van de psychopaat grondig te veranderen. Hij

stelde een universeel falen vast bij het behandelen van psychopaten door middel van therapie

en concludeert dat dit falen waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat het onmogelijk is

voor de therapeut om een behoorlijke emotionele verstandhouding op te bouwen met

psychopaten, vanwege hun emotionele verstoring (Cleckley, 1988). Individuele of

Page 15: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

10

groepstherapie als behandeling kan in het geval van psychopaten zelfs een omgekeerde

werking hebben, aangezien het een ideale omgeving is voor de psychopaat om zijn eigen

manipulatievaardigheden te verbeteren. Psychopaten zijn gewiekst en kundig in het leren en

uitbuiten van de zwakheden van anderen (Kiehl en Buckholtz, 2010) en meesters in het

misleiden. Zelfs de meest wijze en ervaren psychiaters kunnen zich laten vangen doordat de

psychopaat slim en overtuigend genoeg is om de therapeut het gevoel te geven dat de

behandeling effect heeft gehad (Cleckley, 1988). De klassieke behandelingen van de

geestelijke gezondheidszorg lijken de recidivecijfers te verhogen (Litton, 2008). Uit een

internationale studie van 287 delinquenten bleek dat 82 procent van de psychopaten en slechts

40 procent van de niet-psychopaten herveroordeeld werden voor een misdrijf (Blair et al.,

2005).

Psychiaters hebben psychopaten reeds lang afgeschreven aangezien hun therapieën geen enkel

effect leken te hebben, maar Kent Kiehl (2010) benadrukt het belang van verder onderzoek

naar nieuwe behandelingen. Psychopaten helpen hun impulsiviteit en agressie te controleren

kan onschuldige personen beschermen en veel leed voorkomen (Kiehl en Buckholtz, 2010).

Glannon (2011) bijvoorbeeld bestudeert medicatie die de cognitieve vermogens verbeteren en

de kans op toekomstige schade verminderen. Het gaat om psycho-farmacologische middelen,

die de morele verantwoordelijkheid van het individu zouden verhogen. Een andere methode is

Transcraniale Magnetische Stimulatie (TMS), een niet-invasieve techniek die wordt gebruikt

om het brein te stimuleren met sterke, pulserende magnetische velden, en op directe wijze het

functioneren van het brein beïnvloedt (Glenn en Raine, 2009). Neurobiologisch onderzoek

naar abnormaliteiten geobserveerd bij psychopaten kan eveneens vernieuwing van

interventies opleveren. Een mogelijkheid is de werking van sommige hersenregio’s die

betrokken zijn bij psychopathie proberen te veranderen, farmacologisch, door te focussen op

hormonen of neurotransmittersystemen, of gedragsmatig door middel van therapie. Tenslotte

stellen Foquaert en Raine (2011) vier potentiële behandelingen voor antisociale

persoonlijkheidsstoornis en psychopathie voor, die zich concentreren op de symptomen (zoals

agressie en antisociaal gedrag), in plaats van de volledige stoornis aan te pakken.

1. Biologische behandeling. Hiermee wordt een interventie op basis van een dieet

bedoelt. Vetzuren, vitaminen en mineralen zouden een positief effect hebben op

antisociaal en agressief gedrag.

2. Psycho-farmacologische behandeling of het behandelen van bepaalde symptomen met

aangepaste medicatie.

3. Neurofeedback. Met deze methode kan men het brein trainen middels feedback van de

hersenactiviteit tijdens het spelen van een soort videogame. Op die manier kunnen de

patiënten leren om bepaalde hersengolven te moduleren met als doel symptomen van

een bepaalde ziekte te verminderen. Deze methode is uitermate geschikt voor

psychopathische patiënten, aangezien er geen therapeut aan te pas komt (en dus ook

geen coöperatieve houding verwacht wordt, of het opbouwen van een emotionele band

tussen patiënt en therapeut).

4. Elektrische hersenstimulatie. Deze techniek werkt met elektrische stroom die

rechtsreeks naar het hersenweefsel wordt gestuurd dankzij (corticale of subcorticale)

elektrode-implantaten. Foquaert en Raine (2011) vermelden dat er enkele gevallen

werden beschreven waarbij elektrische hersenstimulatie succesvol bleek als

behandeling van agressief en storend gedrag op de lange termijn.

Dat de onbehandelbaarheid van psychopaten een mythe is beweren ook Jennifer Skeem,

professor psychology and social behavior aan de universiteit van California, en haar

Page 16: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

11

collega’s. Dankzij de twintig PCL-R criteria van Hare, het standaardmeetinstrument voor

psychopathie, is er klinisch niets vaags meer aan psychopathische patiënten. Toch is het enige

waar de meerderheid van de onderzoekers het over eens raken dat psychopathie moeilijk te

behandelen is en dat er op dit ogenblik geen effectieve behandeling voor bestaat (Seabrook,

2008). Het team wetenschappers van Jennifer Skeem (2002) gaat tegen dit idee in en beweert

dat psychopaten evengoed baat kunnen hebben bij een psychologische behandeling als non-

psychopaten. Hoewel ze erkent dat de persoonlijkheidskenmerken die tot de kern van

psychopathie behoren zeer moeilijk te veranderen zijn, meent Skeem dat hun criminele gedrag

meer vatbaar is voor verbetering. De resultaten van Skeems studie suggereren dat

psychopaten minder gewelddadig zijn na een adequate behandeling (Skeem et al., 2002). De

vraag is alleen of de onderzoekers rekening hebben gehouden met het talent van psychopaten

om te leren uit dergelijke ervaringen. Misschien slagen ze er na een behandeling gewoon beter

in om hun criminele activiteiten onder de radar van justitie te houden en transformeren ze

dankzij die behandeling van een onsuccesvolle in een succesvolle psychopaat. Als Skeem en

collega’s het echter bij het juiste eind hebben dan volgen er belangrijke conclusies uit hun

studie. Indien een psychologische behandeling van psychopaten hun agressie en criminele

acties effectief kan verminderen, kan dit leiden tot aanzienlijk minder gewelddadige

incidenten. Gezien de associatie van psychopathie en geweld/agressie is het behandelen van

psychopaten uitermate belangrijk op vlak van sociale en publieke veiligheid.

5. Besluit

Psychopathie is een psychiatrische stoornis of aandoening. Ons inzicht in de ziekte is de

laatste jaren enorm toegenomen en dankzij de Hare Psychopathy Checklist kunnen we nu een

diagnose van psychopathische persoonlijkheidsstoornis stellen met grotere zekerheid. Dankzij

nieuwe neurowetenschappelijke onderzoekstechnieken komen we elke dag meer te weten

over de biologische structuur en oorzaak van de stoornis.20

De idee dat psychopathie in wezen

een onbehandelbare stoornis is hebben onderzoekers immers kunnen weerleggen. Er zijn

steeds meer studies met een optimistische conclusie over het aanpakken van agressie en

antisociaal of storend gedrag van personen met antisociale persoonlijkheidsstoornis en

psychopathie. Maar we zijn er nog lang niet. Psychopathie vormt nog steeds een probleem dat

beter moet worden begrepen, niet alleen door psychiaters, psychologen en neurobiologen,

maar ook door advocaten, rechters en door het grote publiek, indien we een bevredigende

manier willen uitwerken om met hen om te gaan en de criminelen onder hen te bestraffen.

Cleckley (1988) benadrukte reeds de nood aan specifieke regels en methodes om te leren

omgaan met de problemen en het gedrag van psychopaten. Meer dan vijftig jaar later bestaat

deze nood aan regels en richtlijnen nog steeds. Misschien is de nood vandaag zelfs groter

aangezien sommige onderzoekers suggereren dat ons groeiend begrip van de fysische

oorzaken van menselijk (wan)gedrag een transformerende invloed zal hebben op ons

rechtssysteem en de manier waarop we omgaan met criminele psychopaten.

20

Zie hoofdstuk Neurobiologie en Psychopathie.

Page 17: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

12

Neurobiologie en psychopathie

1. Inleiding

Hervey Cleckley, de expert rond psychopathie in het midden van de vorige eeuw, had reeds

een vermoeden van een grondige ‘deficiency or distortion in the unconscious of the

psychopath’21

. Hoewel hij toegaf daar nog geen wetenschappelijk bewijs voor te hebben,

merkt hij op dat het gedrag van psychopaten het bestaan van een ‘verstoordheid’ ten sterkste

suggereert. Sinds de publicatie van zijn invloedrijke boek (The mask of Sanity: an attempt to

clarify some issues about the so-called psychopathic personality), de eerste uitgebreide

psychiatrische weergave van de stoornis psychopathie en haar symptomen, is er echter heel

wat vooruitgang geboekt op wetenschappelijk vlak. Dankzij de opkomst en ontwikkelingen

van de neurologische wetenschappen hebben we een beter zicht op de menselijke hersenen

gekregen. De zich snel ontwikkelende domeinen van de neurobiologie en de cognitieve

neurowetenschappen worden door Joshua Greene (2004) omschreven als de studie van het

mentale aan de hand van het fysische.22

Deze nieuwe wetenschappen beloven onze mentale

operaties/capaciteiten te kunnen verklaren in termen van specifieke fysische

operaties/mechanismen in onze hersenen. Op die manier zijn we in staat de fysische oorzaken

van het menselijk (wan)gedrag bloot te leggen (Greene, 2004). Het uitgangspunt van deze

wetenschappen is dus dat menselijk gedrag naast sociale ook biologische oorzaken heeft.

Om de biologie van onze gedachten en ons gedrag te achterhalen moeten we, naast andere

relevante factoren, het meest complexe orgaan van het menselijke lichaam bestuderen: de

hersenen. Aan de hand van neurologisch wetenschappelijk onderzoek probeert men aan te

tonen welke hersengebieden gerelateerd zijn aan de verschillende cognitieve en emotionele

processen van het brein. Welke delen van ons brein zijn verantwoordelijk voor welk soort

gedrag? Deze informatie is uitermate belangrijk voor neurologen die op zoek zijn naar de

biologische oorzaak van antisociaal gedrag, aangezien er op dit moment weinig consensus

onder onderzoekers bestaat over de ultieme oorzaak of oorzaken van psychopathie (Seabrook,

2008). Men is er wel in geslaagd enkele van de aangetaste hersenstructuren te isoleren. Die

gegevens zijn van belang, niet in het minst om een eerste stap naar een eventuele behandeling

te kunnen zetten. Als we kunnen aantonen welke processen en structuren van de hersenen

verantwoordelijk zijn voor een bepaalde mentale stoornis, in dit geval psychopathie, weten we

ook welke structuren we moeten aanpakken en kunnen we beginnen uit te zoeken op welke

manier dit het beste lukt.

Met het oog op de onderzoeksvraag van mijn thesis zal ik in dit hoofdstuk enkel de

(neuro)biologie van psychopathie bespreken. Dit betekent allerminst dat ik de invloed van

omgevingsfactoren en economische, sociale en andere niet-biologische risicofactoren voor

21

Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the So Called

Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 395. 22

“(…) the study of the mind through the brain (…).”Greene, J., & Cohen, J. (2004). For the law, neuroscience

changes nothing and everything. Philosophical transactions of the Royal Society of London. Series B, Biological

sciences, 359(1451), 1775–1785, 1775.

Page 18: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

13

psychopathie en gewelddadig of antisociaal gedrag ontken. Hoewel mijn focus ligt op

hersenonderzoek, erken ik dat dit slechts een deeltje van de puzzel is rond psychopathie.

2. Technieken23

2.1 Structural Magnetic Resonance Imaging (sMRI)

Dankzij nieuwe hersenscantechnieken is de kennis over de werking van onze hersenen snel

toegenomen en kunnen we de hersenen steeds nauwkeuriger in beeld brengen (De Kogel,

2008). De twee meest gebruikte technieken om de hersenen te bestuderen zijn MRI

(structurele MRI) en fMRI (functionele MRI). MRI maakt gebruik van een cilindervormig

scanapparaat, waar zich een enorm krachtige elektromagneet in bevindt. Het magnetische veld

in de scanner heeft een invloed op de kernen (nuclei) van atomen. Normaal gezien zijn nuclei

van atomen willekeurig georiënteerd maar onder de invloed van een magnetisch veld worden

ze georiënteerd naar de richting van dat veld. Hoe sterker het magnetisch veld, hoe groter de

graad van oriëntatie. Wanneer ze in dezelfde richting wijzen en de kleine magnetische

signalen van individuele nuclei zich op een coherente manier opstapelen, resulteert dit in een

signaal dat groot genoeg is om te meten. Belangrijk bij MRI onderzoek is dat het signaal van

waterstofnuclei varieert in sterkte, afhankelijk van de omgeving. Hierdoor kunnen we de

grijze materie van de witte materie en van de cerebrospinale vloeistof (hersenvocht)

onderscheiden in structurele beelden van het brein. Hierbij wordt de anatomie van de

hersenen weergegeven.

2.2 Functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI)

Bron: http://scientopia.org/blogs/scicurious/2010/06/16/what-does-that-

mri-signal-mean-anyway/

We kunnen de hersenen ook bestuderen terwijl ze actief zijn

om zo de hersenwerking in kaart te brengen: functional

Magnetic Resonance Imaging (fMRI) is een manier om

hersenactiviteit te meten. Hersenactiviteit verwijst naar het

doorgeven van neurotransmitters, chemische stoffen die

signalen doorgeven van de ene hersencel naar de andere en

die belangrijke effecten hebben op de ontwikkeling van de

hersenen en op de communicatie tussen verschillende

hersengebieden. Joshua Greene en collega’s (2001, 2002)

gaan bijvoorbeeld aan de hand van fMRI-technologie op zoek naar de mechanismen die aan

de basis liggen van onze morele oordelen. Ze onderzoeken welke delen van het brein actief

zijn, wanneer we ons buigen over verschillende morele dilemma’s, zoals het trolley dilemma

23

Tenzij anders vermeld is dit hoofdstuk mijn vertaling en samenvatting van de volgende bron:

http://www.fmrib.ox.ac.uk/education/fmri/introduction-to-fmri/introduction

Page 19: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

14

en het footbridge dilemma24

. Zij concluderen onder meer dat er geen specifiek deel van de

hersenen bestaat om morele oordelen te maken, maar dat er telkens meerdere delen van het

brein actief zijn. Om die actieve delen op te sporen wordt er gekeken naar de veranderingen in

oxygenatie van het bloed en naar de bloedstroom telkens er neurale activiteit is (meer

specifiek, de verschillen in toename of afname in de verhouding van zuurstofrijk of

zuurstofarm bloed in een bepaald gebied in de hersenen wordt gemeten als een indirecte

weerspiegeling van het vuren van neuronen in de hersenen). Naarmate een hersengebied meer

actief is, verbruikt het ook meer zuurstof, en om aan deze verhoging tegemoet te komen,

stroomt er meer bloed naar het actieve deel van het brein (en verandert de verhouding van

zuurstofrijk tegenover zuurstofarm bloed in dat gebied). Dit wordt de hemodynamische

reactie genoemd (Brown en Murphy, 2009). Op die manier kunnen we de activiteit van het

brein in kaart brengen om aan te tonen welke hersengebieden betrokken zijn bij welke

specifieke mentale processen.

2.3 Andere hersenscantechnieken

Ook aan de hand van positronemissietomografie of PET-scans kunnen we de

functionele processen van het brein in kaart brengen. Hierbij krijgt het subject eerst

een radioactieve stof toegediend, die zich door het bloed verspreidt. De delen van het

brein, die radioactiviteit vertonen, worden verondersteld actief te zijn.

Met Computertomografie, CT of CAT-scan wordt er een beeld gevormd van de

hersenen door middel van röntgenstraling. Deze techniek legt enkel de grote delen van

het brein bloot, waardoor vooral het schedelbot en harde weefsels goed zichtbaar zijn.

Elektro-encefalografie (EEG) meet de elektrische activiteit van het brein via

elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst. De techniek produceert geen

afbeeldingen van de hersenen maar een afbeelding van een hersengolf.

Magnetoencephalography (MEG) is een beeldvormende techniek die men gebruikt om

de magnetische velden, die geproduceerd worden door de elektrische activiteit van het

brein, te meten via een apparaat genaamd SQUIDs. Deze metingen worden niet alleen

bij hersenonderzoek gebruikt maar eveneens in de klinische praktijk (zoals ter

assistentie van de chirurg bij het lokaliseren van een pathologie).

Deep brain stimulation (DBS) of diepe hersenstimulatie is een methode waarbij

operatief twee elektroden in de hersenen worden ingebracht die met een

neurostimulator, een soort pacemaker, worden gestimuleerd. Op deze manier kunnen

selectief bepaalde hersengebieden worden geactiveerd of geremd.25

24

Het trolley dilemma en het footbridge dilemma zijn twee bekende ethische dilemma’s. Bron: Greene, J. D.,

Sommerville, R. B., Nystrom, L. E., Darley, J. M., & Cohen, J. D. (2001). An fMRI Investigation of Emotional

Engagement in Moral Judgment. Science, 293(5537), 2105–2108.

25

Mantione, M., & Denys, D. (2008). Diepe hersenstimulatie en cognitieve gedragstherapie: een winning team?

Neuropraxis, 12 (4), 133-136.

Page 20: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

15

Ten slotte is er NIRS of Near infrared Spectroscopy, een optische techniek om

oxygenatie van het bloed te meten in het brein via infrarood technologie en een

indirecte manier om hersenactiviteit te meten.

3. Hersenonderzoek van psychopaten

De term psychopathie wordt in de literatuur vaak op een dusdanig brede manier gebruikt dat

zelfs psychiaters hem niet op een eensgezinde manier kunnen toepassen.26

Bovendien bestaat

er veel verwarring tussen de termen psychopathie enerzijds en antisociale

persoonlijkheidsstoornis anderzijds. Neurologisch onderzoek kan hier potentieel meer

duidelijkheid scheppen. De ‘echte’ psychopaat kan worden herkend aan de structuur van zijn

brein, en meer bepaald aan bepaalde defecten die kunnen worden vastgesteld. Momenteel

loopt het onderzoek naar de pathologie van psychopathie nog volop, maar er zijn al enkele

overtuigende resultaten, die keer op keer terugkeren in nieuwe onderzoeken. De neuro-

anatomie toont aan dat de meerderheid van de onderzochte psychopaten dezelfde deficiënties

vertonen van dezelfde hersengebieden.

3.1. Theorieën

Er bestaan verschillende theorieën over neurobiologische disfuncties die in verband kunnen

worden gebracht met psychopathisch gedrag. Over het algemeen kunnen we vier

onderzoeksgroepen aanduiden, het onderzoeksteam van Kent Kiehl, het team van James Blair,

het team van Adrian Raine en het team van Joseph Newman.

3.1.1. Paralimbic System Dysfunction

Na Cleckley en Robert Hare maakt neuroloog Kent Kiehl de volgende generatie van

psychopathie onderzoekers uit (Seabrook, 2008). Hij maakt gebruik van MRI technologie om

Amerikaanse gevangenen te scannen op tekenen van psychopathie in de hoop op die manier

een behandeling te ontdekken. De scanner van Kiehl huist in een soort aanhangwagen, wat

hem toelaat makkelijk van de ene instelling/gevangenis naar de andere te reizen en zoveel

mogelijk hersenscans/gegevens/data te verzamelen. Met de gegevens van die

scanonderzoeken hoopt hij zijn theorie te kunnen bevestigen dat psychopathie wordt

veroorzaakt door een defect in het paralimbische systeem (zie infra). Indien de betrokken

regio’s kunnen worden geïdentificeerd is een eerste stap gezet naar het vinden van een

medicijn of neuromodulatie therapie (e.g., neurofeedback) die de regio’s in kwestie kan

behandelen.27

Met dit doel voor ogen ontworpen Kiehl en zijn onderzoeksteam twee tests. Een

van die test bestaat uit een serie woorden en zinnen die verschijnen voor de gevangene terwijl

hij onderworpen wordt aan een fMRI, waarna deze een beoordeling moet geven of hetgeen

26

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid (2.2. Wetgeving). 27

Enige nuance moet hier gemaakt worden: Psychopathie is een complexe aandoening waarbij meerdere

hersengebieden betrokken zijn. De betrokken hersenregio’s identificeren is geen gemakkelijke opdracht. Het

behandelen van die regio’s is evenmin een gemakkelijke opdracht: zo moet men rekening houden met de

mogelijkheid van hersenatrofie (i.e. aantasting van bepaalde hersengebieden of afnamen van hersenweefsel).

Indien een hersengebied te weinig neuronen heeft, kunnen medicijnen en therapieën dan nog wel werken?

Page 21: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

16

hij/zij leest moreel offensief (toelaatbaar) is of niet. Probleem met deze testmethode is echter

dat ze rekent op een waarheidsgetrouwe invulling van de onderzoekssubjecten, iets wat buiten

de controle van de onderzoeker valt. Daarnaast maken Kiehl en zijn team gebruik van de Hare

Psychopathy Checklist, een handig instrument voor verschillende wetenschappers, die aan de

hand van die test (en op voorwaarde dat de test goed wordt uitgevoerd) zeker kunnen zijn dat

de stoornissen die ze bestuderen gelijkaardig zijn (Seabrook, 2008).

Kiehl (2006) integreert in zijn werk data van verscheidene disciplines zoals neurologie,

psychiatrie, psychologie, cognitieve neurowetenschappen, psychofysiologie en

epileptologie28

. Hij heeft ondertussen al genetische informatie, hersenscans en individuele

gegevens (zoals leeftijd, strafblad, gezinssituatie etc.) verzameld van ongeveer 1000

psychopaten en gecompileerd in een databank (Kiehl en Buckholtz, 2010). De resultaten

bevestigen zijn theorie dat psychopathie een ernstige mentale stoornis is tengevolge van een

disfunctie van het paralimbische systeem, een hoefijzer-vormige band van weefsel genesteld

in de diepste holte van het brein. Het gaat om een netwerk van hersenregio’s die betrokken

zijn bij emoties, remminggedrag en controlering van de aandacht. Het paralimbische systeem

omvat verschillende met elkaar verbonden hersenregio’s, die emoties en andere sensaties

registreren en een emotionele waarde aan ervaringen toekent. Deze regio’s behandelen

eveneens het maken van beslissingen, redeneren op hoog niveau en controle van de impulsen.

De zoektocht naar de neurologische basis van psychopathie begon bij Phineas Gage,

waarschijnlijk de bekendste case study uit de geschiedenis van de neurobiologie. Hij leefde in

de negentiende eeuw en werkte bij de Amerikaanse spoorwegen. Na een ongeluk met

explosieven werd het hoofd van Gage doorboord met een ijzeren staaf en liep hij ernstige

frontale hersenschade op. Sommige bronnen rapporteren dat Gage daarbij een deel van zijn

hersenen verloor, de grote van een kopje thee. Hij was amper enkele minuten buiten

bewustzijn en kon na een paar maanden het ziekenhuis alweer verlaten. Het incident had

echter zware gevolgen voor zijn persoonlijkheid: hij transformeerde van een betrouwbare

werknemer tot een impulsief, onverantwoordelijk, seksueel losbandig en verbaal gewelddadig

individu, symptomen die ook geassocieerd worden met psychopathie (Damaiso et al., 1994).

De zaak Phineas Gage onthulde dat gedrag, wat voorheen gedacht werd uitsluitend een

kwestie van persoonlijke wil te zijn, eigenlijk fundamenteel biologisch gestuurd wordt (Kiehl

en Buckholtz, 2010). Daarbij moeten we ons wel realiseren dat er steevast een wisselwerking

bestaat tussen biologische factoren en omgevingsfactoren en dat die wisselwerking aan de

basis ligt van specifieke gedachten en gedragingen.

Phineas Gage.

Bron: http://boeatau.files.wordpress.com/2012/05/Phineas-

Gage.jpg

Hoewel Kiehl opmerkt dat we via deze methode

(zogenaamde lesion studies of hersenletsel studies,

zie infra) enkel indirect bewijs verkrijgen,

concludeert hij dat patiënten zoals Gage met letsels

aan de prefrontale hersenkwab suggereren dat de

orbitofrontale cortex een rol speelt in

psychopathisch gerelateerd gedrag. Orbitofrontale

schade kan leiden tot de aandoening

pseudopsychopathy of acquired psychopathic

28

Epileptologie is de studie van en kennis over epilepsie.

Page 22: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

17

personality. Hoewel deze aandoening sterk gelijkend is aan de stoornis psychopathie, vinden

we niet alle symptomen erin terug. Zo vertonen patiënten met orbitofrontale schade maar

zelden instrumentele, doelgerichte agressie en worden ze evenmin gekenmerkt door

gevoelloosheid, twee essentiële eigenschappen van psychopathie. Individuen met acquired

sociopathy worden, in tegenstelling tot individuen met psychopathie, gekarakteriseerd door

een gebrek aan motivatie, compulsief hamsteren, stemmingsstoornissen, incontinentie en een

onvermogen om plannen te maken op lange termijn (iets waar psychopaten wel goed in zijn,

alleen kunnen ze die plannen niet ten uitvoer brengen) (Kiehl, 2006). Zo is er patiënt E.V.R.

(uit een studie van Damasio) die op vijfendertig jarige leeftijd schade oploopt aan de

ventromediale PFC, en vervolgens antisociaal gedrag ging vertonen evenals verminderde

huidgeleiding tijdens sociaal betekenisvolle stimuli, maar onverstoord bleek op vlak van

moreel redeneren en abstract sociaal inzicht (Raine en Yang, 2006). De kans is dus groot dat

er nog andere hersengebieden defect zijn, die bijdragen aan de stoornis psychopathie. Kiehl

(2006) vermeldt onder meer patiënten met schade aan de cortex cingularis anterior, die

symptomen vertonen zoals een gebrek aan empathie, oppervlakkig affect, impulsiviteit en

onverantwoordelijkheid. Ook schade aan de regio’s in de temporale kwab kan leiden tot

veranderingen van gedrag en gevoelsleven. Bij patiënten met temporele kwab epilepsie stelde

men een hoge incidentie van psychopathisch gedrag vast. In deze context vermeldt Kiehl de

studie van Hill en collega’s uit 195729

, waarin een vermindering van vijandig, agressief en

ongepast seksueel gedrag werd vastgesteld ten gevolge van een temporale lobectomie. Na die

ingreep vertoonden de personen in kwestie ook meer empathisch vermogen en waren ze in

staat om sociale relaties aan te gaan. Verder worden ook patiënten vermeld met letsels aan de

amygdala, die moeilijkheden ondervinden om bepaalde affectieve gezichtsstimuli,

noodsignalen en signalen, die met walging te maken hebben, te verwerken. Het onderzoek

van focale (frontale) hersenschade en de gedragsveranderingen die daarmee gepaard gaan

doet Kiehl besluiten dat de orbitofrontale cortex, de insula anterior, de anterior cingulate

cortex, de amygdala en de aangrenzende gebieden van de anterior temporale kwab betrokken

zijn bij de symptomatologie van psychopathie. Die hersenregio’s (de gyrus anterior superior

(temporale kwab), rostral en caudaal anterior cingulate cortex, posterior cingulate cortex,

orbitofrontale cortex, insula en regio’s van de parahippocampus) werden door neurologen en

hersenspecialisten gegroepeerd onder de overkoepelende term ‘paralimbische cortex’.

Bron : Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath. Scientific American Mind,

21(4), 22–29.

Kiehls (2006) hypothese dat het paralimbische systeem abnormaal is bij psychopaten wordt

volgens hem gestaafd door relevante literatuur. Structurele hersenscanstudies onthullen dat bij

psychopaten het paralimbische systeem onderontwikkeld is en mensen, die schade oplopen

29

Hill, D., Pond, D. A., Mitchell, W., & Falconer, M. A. (1957). Personality Changes Following Temporal

Lobectomy for Epilepsy. The British Journal of Psychiatry, 103(430), 18–27. doi:10.1192/bjp.103.430.18

Page 23: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

18

aan de delen van dit systeem, hebben de neiging om psychopathische eigenschappen en

gedragingen te ontwikkelen (Kiehl en Buckholtz, 2010). Raine (1997) heeft geargumenteerd

voor de rol van de orbitofrontale cortex bij antisociale en psychopathische persoonlijkheid.

Een disfunctionele amygdala vinden we onder meer in het model van Blair. Vooral aan de

PFC of de prefrontale cortex werd en wordt nog steeds veel aandacht besteed in de context

van antisociale persoonlijkheid. Robert Sapolsky (2004) bijvoorbeeld onderzoekt de relatie

tussen de frontale cortex en het (Amerikaanse) strafrechtelijk systeem. Wat zijn de gevolgen

van schade aan de prefrontale cortex, één van de meest intrigerende delen van het brein, en

wat is het verband tussen schade aan de PFC en misdaad en gevangenisstraffen? Om dat te

bepalen legt hij eerst de cognitieve functies van de PFC bloot. De prefrontale cortex wordt

onder meer in verband gebracht met processen van emotionele regulatie, empathie en

vergiffenis. Belangrijk voor de relatie met het strafrechtelijk systeem is echter het feit dat PFC

betrokken is bij het onderdrukken van impulsief gedrag, iets wat ruimschoots gedocumenteerd

werd bij patiënten met laesies/structurele hersenletsels. Sapolsky stelt dat de prefrontale

cortex remmende signalen stuurt naar het limbisch systeem, en in het bijzonder naar de

amygdala, een regio die sterk betrokken is bij agressief gedrag. De kernfunctie van de

prefrontale cortex is echter het kunnen anticiperen van een beloning, een functie die leidt tot

meer zelfcontrole en maakt dat een individu beter in staat zal zijn om een bevrediging uit te

stellen. Diverse toestanden zoals alcohol, drugs of stress kunnen die functie in gedrang

brengen, evenals verwondingen aan de prefrontale cortex. Sinds Phineas Gage is er een

uitgebreide literatuur ontstaan die PFC-beschadiging linkt aan moeilijkheden met

impulscontrole, antisociaal en crimineel gedrag. Maar het wordt pas echt interessant, wanneer

men sociopathische en antisociale individuen bestudeert zonder duidelijke geschiedenis van

PFC-beschadiging. Ondanks het feit dat er geen zichtbare neurologische schade kan worden

aangeduid, toont de relevante literatuur volgens Sapolsky overvloedig aan dat de PFC bij deze

individuen enigszins anders werkt. Om dit te illustreren haalt hij een studie van Brower en

Price30

aan, waarin de auteurs de PFC bij sociopathische individuen onderzochten en

concludeerden dat hoe kleiner de PFC was, hoe groter de neiging tot agressief en antisociaal

gedrag was.

3.1.2. Low Fear Hypothesis

Blair is eveneens een van de onderzoekers die als doel heeft de (neuro)biologische basis van

psychopathie te ontraadselen. Voor hem staat het vast dat er een aantal structuren in het brein

van de psychopaat ernstig beschadigd zijn. Wat echter onbeantwoord blijft, is de vraag

waarom deze neurale systemen disfunctioneel zijn. Onderzoek naar antisociale

persoonlijkheidsstoornis en psychopathie aan de hand van de Psychopathy Checklist brengt

volgens Blair (2001) twee onafhankelijke factoren aan het licht: (1) een emotionele disfunctie

die grotendeels bestaat uit emotionele oppervlakkigheid en een gebrek aan schuldgevoelens

en (2) antisociaal gedrag dat grotendeels bepaald wordt door instrumentele agressie en het

begaan van verschillende soorten van overtredingen. Antisociale persoonlijkheidsstoornis

vertoont een correlatie met de antisociale factor, maar niet met de factor van emotionele

disfunctie. Hieruit leidt Blair af dat een disfunctioneel gevoelsleven een weerspiegeling vormt

van de neurocognitieve stoornissen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van psychopathie.

Voorts ontdekken Blair et al. (2005) dat de onderliggende oorzaak van psychopathie een

emotionele disfunctie is, die het socialisatieproces verstoort. Ook Paul Litton (2008) stelt dat

30

Brower, M. & Price, B. (2001). Neuropsychiatry of frontal lobe dysfunction in violent and criminal behaviour:

a critical review. J. Neural. Neurosurg. Psychiatry 71, 720-726.

Page 24: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

19

we bij psychopaten te maken hebben met individuen die vanaf hun geboorte immuun lijken

voor socialisatieprocessen. David Lykken (1995) meent dat een aangeboren temperament aan

de basis ligt van de socialisatieproblemen, die psychopaten kennen. Blair en collega’s (2005)

stellen echter dat socialisatiemethodes ineffectief zijn bij psychopathische individuen omwille

van hun problemen met specifieke vormen van emotioneel leren (zie infra). Verstoorde

morele socialisatie kan leiden tot een verhoogde kans dat het individu later antisociale

methoden zal gebruiken om zijn doelen te bereiken (Blair, 2008).

De theorie van James Blair is dat psychopaten geen angst kennen om gekwetst te raken en,

belangrijker, geen morele angst kennen of angst om moreel veroordeeld te worden (Seabrook,

2008). ‘Hij vertrekt van het ethologische basisidee dat mens en dier over instinctieve

remmingen tegenover geweldexecessen beschikken.’31

Blair (1995) presenteert vervolgens

een model van de ontwikkeling van moraliteit, dat een specifieke oorzaak van psychopathie

inhoudt: psychopaten missen een violence inhibitor, een aangeboren mechanisme dat agressie

onderdrukt bij het zien van tekenen van distress. Zijn hypothese was dat VIM (violence

inhibition mechanism) een eerste vereiste is voor de ontwikkeling van drie aspecten van

moraliteit: morele emoties (sympathie, schuldgevoelens, wroeging, en empathie), inhibitie

van gewelddadige acties en het onderscheid tussen moreel en conventioneel verkeerd gedrag.

VIM zou aan de basis liggen van de ontwikkeling van de morele emoties en is dus cruciaal,

indien die emoties zich op een normale manier moeten ontwikkelen. Bij psychopaten zou dit

mechanisme ontbreken of falen waardoor er een verstoordheid van de morele emoties

(waaronder empathie) optreedt (Blair, 1995). Om dit te onderzoeken maakt Blair (1995)

gebruik van twee verschillende subjectgroepen (psychopaten en niet-psychopaten/normale

individuen) en twee soorten verhalen (morele en conventionele). Uit die test bleek dat

psychopaten het verschil niet kunnen maken tussen een morele of een conventionele

overtreding, in tegenstelling tot de niet-psychopaten. Ook waren de psychopaten veel minder

geneigd om melding te maken van het welzijn van de slachtoffers (1995, Blair).

Overeenkomend met de VIM-hypothese zijn er de resultaten van Blair et al. (1996) die

aantonen dat psychopaten, in vergelijking met niet-psychopaten, niet minder competent zijn

om ‘Theory of Mind’-taken uit te voeren. Theory of Mind-mechanismen zijn dus

onafhankelijk van de ontwikkeling van het Violence Inhibition-mechanisme (Leslie, 1987).

Het falen van VIM kan een gevolg zijn van ofwel een fysiologisch defect of de afwezigheid

van vroege socialiserende ervaringen. Blair (2008) erkent het belang van de sociale factoren

die bijdragen tot de stoornis psychopathie, maar focust zijn onderzoek op de biologische

factoren. Uit zijn VIM-model volgen enkele causale voorspellingen over de kenmerken van

psychopathisch gedrag, zoals agressief gedrag dat niet wordt afgeremd door schuldgevoelens

of gevoelens van empathie tegenover het slachtoffer. Een gebrekkig VIM hoeft echter niet te

betekenen dat het individu in kwestie ook een psychopaat zal worden. Een cognitief defect

hoeft niet determinerend te zijn op gedragsniveau en een VIM-stoornis op zich vormt nog

geen motivatie om over te gaan tot antisociaal gedrag. Het betekent enkel dat een mogelijke

manier om gewelddadig gedrag te voorkomen werd onderbroken (Blair, 1995).

In een meer recent geschreven werk, in samenwerking met Derek Mitchell en Karina Blair,

geeft James Blair (2005) de tekortkomingen van zijn VIM-model toe, maar blijft hij

psychopathie onderzoeken als een ontwikkelingsstoornis (i.e. een stoornis die zich ontwikkelt

voor de leeftijd van tien jaar en zich blijft ontwikkelen tot de volwassen leeftijd) van de

31

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 317.

Page 25: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

20

emoties. Hoewel het VIM-model een goede verklaring geeft voor het instrumentele antisociale

gedrag van psychopaten, is het onvoldoende om het volledige syndroom te verklaren. Daarom

reageert Blair (2005) met een uitbreiding van het model. Zijn vernieuwde theorie stelt dat

psychopathie het resultaat is van een disfunctie van de amygdala, de amandelvormige bundel

van grijze materie, gesitueerd in het midden van de hersenen, betrokken bij emotionele

processen (Seabrook, 2008) en de ventromediale cortex of vmPFC (Blair, 2008). Deze twee

hersenregio’s worden door Blair (2008) geïdentificeerd als de kernregio’s betrokken bij

psychopathie. De centrale vraag, die moet worden beantwoord, is wat de gevolgen zijn van

functionele stoornissen van deze hersenregio’s. De amygdala is onder meer belangrijk bij

twee socialisatieprocessen: aversieve conditionering en instrumenteel leren. Aversieve

conditionering of stimulus reinforcement learning leert een individu om objecten en acties als

goed of slecht te kwalificeren, op basis van niet-sociale beloningen (lekker eten/geld) en

straffen (pijn/harde geluiden). Daarnaast is de amygdala ook betrokken bij onze reacties op

angstige en droevige gezichtsexpressies, die dienen als social reinforcers en van groot belang

zijn bij het proces van morele socialisatie. Wanneer de amygdala niet functioneert naar

behoren is het dus mogelijk dat het socialisatieproces tijdens de kindertijd verstoord wordt,

wat de impact van normale socialiserende technieken ontwricht en het risico op reactieve

agressie (i.e. agressie die wordt uitgelokt door frustratie) vergroot (Blair, 2006). Blair (2003)

haalt studies van onder meer Kiehl32

aan die bewijzen dat hoge psychopathie scores gepaard

gaan met een gereduceerd volume van de amygdala. Kiehl (2001) vond tevens een

verminderde activiteit van de amygdala bij groepen die hoog scoorden op de Psychopathy-

Checklist, tijdens het verwerken van woorden met negatieve valentie. De amygdala stuurt de

resultaten van het proces van stimulus reinforcement vervolgens naar de vmPFC, die volgens

Blair (2008) als functie heeft de uitkomst van dit proces te representeren (waarop die

informatie gebruikt wordt door andere neurale systemen om de besluitvorming te

beïnvloeden). Verstoring van de vmPFC zorgt onder meer voor problemen met reversal

learning (i.e. de individuen worden een antwoord op een vraag aangeleerd en beloond telkens

ze het juiste antwoord geven, waarna de regels zodanig veranderen dat het vroegere correcte

antwoord nu fout is en een nieuw antwoord moet worden aangeleerd om de beloning opnieuw

te ontvangen) aangezien vmPFC noodzakelijk lijkt voor het detecteren van veranderende

gebeurtenissen (zoals wanneer de waarden van twee objecten wisselen, waarbij het goede

object slecht wordt en het slechte object goed).

Blair (2006) bespreekt ook orbitofrontale en ventrolaterale disfuncties, die worden

geassocieerd met een verhoogd risico op agressief gedrag. Hij acht het evenwel

onwaarschijnlijk dat een disfunctionele frontale kwab verantwoordelijk kan zijn voor de

ontwikkeling van het volledige syndroom van psychopathie. De neuroimaging literatuur rond

psychopathie duidt ook andere hersenstructuren aan: dorsal anterior cingulate cortex, inferior

frontal cortex, pariëtale cortex, posterior cingulate cortex, insula, staartkern of nucleus

caudatus en superior temporal cortex (Blair, 2008). Doch geeft Blair (2008) toe dat de

resultaten van studies rond deze hersengebieden lijden aan een gebrek aan overeenstemming,

met slechts een of twee studies die atypische activiteit van deze hersenregio’s bij psychopaten

rapporteren.

Verplaetse (2006) meent dat psychologische tests de Low Fear Hypothesis van Blair lijken te

bevestigen. Zo kunnen psychopaten minder goed angstige gezichten herkennen dan

controlepersonen, en is uit neurologisch onderzoek gebleken dat deze herkenning zich in de

32

Kiehl, K.A., Smith A.M., Hare, R.D., Mendrek, A., Forster, B.F., Brink, J., & Liddle, P.F. (2001). Limbic

abnormalities in affective processing by criminal psychopaths as revealed by functional magnetic resonance

imaging, Biological Psychiatry, 50, 677-684.

Page 26: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

21

amygdala afspeelt. Hij vermeldt ook patiënten met dubbelzijdige beschadiging van de

amygdala, die geen angst kunnen herkennen bij andere personen, maar geen problemen

hebben met het aflezen van andere emoties van het gezicht. Verplaetse (2006) meent echter

dat we het model van Blair niet zomaar moeten aannemen, aangezien sommige

‘neuroradiologische resultaten ronduit inconsistent zijn’33

. Naast de onderzoeken die de

hypothese van de kleine amygdala en verminderde hersenactiviteit bij psychopaten

bevestigen, zijn er immers ook de onderzoeken die geen of juist een verhoogde activiteit in de

amygdala van psychopaten vinden. Ten slotte blijkt uit recent onderzoek dat het ‘lokaliseren

van de angstherkenning in de amygdala een te eenvoudige voorstelling de zaken is’34

(Verplaetse, 2006).

3.1.3. Neural Moral Hypothesis

Adrian Raine (2006) besluit uit neurologische onderzoek naar antisociaal gedrag (eigen

onderzoek maar ook dat van vele andere wetenschappers waaronder Kent Kiehl, zie supra) dat

er duidelijk meerdere gebieden van de hersenen bijdragen aan antisociaal gedrag, om

verschillende redenen35

. Hij bespreekt het gebied van de prefrontale cortex, met onder andere

de orbitofrontale cortex of OFC (disfunctioneren van de OFC kan leiden tot problemen met

zelfbeheersing en inhibitie, emotionele besluitvorming en het verwerken van beloning/straf bij

antisociale individuen) en de dorsolaterale prefrontale cortex of DLPFC (disfunctioneren van

de DLPFC kan individuen vatbaar maken voor response perseveration (i.e. een leven lang

hervallen in antisociaal gedrag, ondanks herhaaldelijke bestraffing) en zorgen voor problemen

met planning en organisatie, wat kan resulteren in beroepsmatige en sociale problemen).

Behalve de PFC is er steeds meer bewijs voor structurele en functionele stoornissen van de

amygdala (problemen met angstconditionering), hippocampus (problemen om emoties te

reguleren en contextuele angstconditionering), temporale cortex (problemen met taal en

geheugen), cortex cingularis anterior (autonome functiestoornissen en problemen met

emotieregulatie) en initieel bewijs voor verminderd functioneren van de gyrus angularis

(problemen met lezen en rekenen, kan een individu potentieel predisponeren om te falen op

school/werk).

Het ontstaan van morele emoties en moreel gedrag doorheen de menselijke evolutie heeft de

functies van verscheidene neurale structuren van onze hersenen gevormd. In die regio’s

werden structurele en functionele verschillen vastgesteld bij psychopaten (Glenn en Raine,

2009). Een verminderd functioneren van een van deze neurale structuren, zoals de prefrontale

cortex, kan een belangrijke aanwijzing zijn voor het disfunctioneren van bepaalde complexe

sociale processen die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van moraliteit (Glenn en Raine,

2009). Glenn en Raine (2009) nuanceren niettemin het bewijsmateriaal van hersendefecten bij

psychopaten; niet elke studie rond psychopathische of instrumenteel agressieve individuen

wijst op afwijkingen van de prefrontale cortex. Een goed werkende prefrontale cortex zou

sommige psychopaten juist toelaten om niet alleen hun misdaden zorgvuldig te plannen, maar

eveneens uit de handen van het gerecht te blijven (wat ook het verschil tussen succesvolle en

onsuccesvolle psychopaten zou kunnen verklaren). Toch besluiten Glenn en Raine (2009) dat

de neurobiologische bewijslast voldoende is om te kunnen stellen dat er verschillen zijn

33

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 318. 34

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 318. 35

De redenen waarom een specifiek gebied bijdraagt tot antisociaal gedrag worden telkens tussen haakjes

weergegeven.

Page 27: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

22

tussen de hersenen van een psychopaat en die van een normaal individu, met name die regio’s

die belangrijk zijn om ons moreel gedrag te ontwikkelen. Ze concluderen dat verminderd

functioneren van hersenregio’s die betrokken zijn bij complexe sociale processen voor een

groot deel een moeilijk sociaal probleem kunnen verklaren: de psychopaat (Glenn en Raine,

2009).

Om te bewijzen dat psychopathie gelinkt is aan bepaalde stoornissen van hersenregio’s, die

essentieel zijn voor moraliteit, ontwierpen Glenn et al. (2009) een oefening in moreel

oordelen bestaande uit drie soorten dilemma’s: moreel-persoonlijk, moreel-onpersoonlijk en

niet-moreel. Door middel van fMRI studies ontdekten ze dat psychopathische individuen een

verminderde activiteit van de amygdala vertonen tijdens het maken van die oefening (en meer

specifiek ontdekten zij dat individuen gekend voor oplichterij en manipulatie een verminderde

activiteit vertoonden van het gehele neurale netwerk dat geassocieerd is met moraliteit). Deze

resultaten doen hun besluiten, overeenkomend met Blair, dat een disfunctionele amygdala wel

eens de kern van psychopathisch gedrag zou kunnen uitmaken. De amygdala is onder meer

actief wanneer een individu noodsignalen ontvangt van andere personen en daarop reageert,

en op die manier mogelijk antisociaal gedrag kan tegengaan. Psychopaten daarentegen

houden geen rekening met de emotionele toestand van hun slachtoffers, ze denken niet na

over hoe hun acties anderen beïnvloeden en slagen er niet in om emotie te integreren in hun

beslissingsprocessen, terwijl emotie een cruciale component is van moreel gedrag (Glenn en

Raine, 2009).

3.1.4. Somatic Marker Hypothesis

In navolging van het werk van neuroloog Antonio Damasio stelt Adrian Raine (2006) dat

antisociale individuen somatic markers missen, die zich situeren in de ventromediale

gebieden van de prefrontale cortex. Deze hypothese stelt dat somatic markers ‘representaties

van sociaal wenselijke en onwenselijke gebeurtenissen koppelen aan onbewust lichamelijke

sensaties’36

(Verplaetse, 2006). Personen die deze somatic markers niet bezitten, ‘leren

negatieve ervaringen niet te vermijden en nemen bijgevolg ongehoorde risico’s’37

(Verplaetse,

2006). Verder wordt geargumenteerd dat schade aan de ventromediale PFC dit mechanisme

kan uitschakelen, wat resulteert in problemen met besluitvorming en antisociaal gedrag.

Damasio kon dit aantonen aan de hand van bijvoorbeeld de Iowa gambling task, die

leergedrag bij risico’s onderzoekt, en bewees zo dat deze patiënten ‘ongevoelig bleken voor

gevaren en niet in staat bleken te leren uit tegenslag of bestraffing’38

(Verplaetse, 2006). Deze

bevindingen van neurologische patiënten worden enigszins gesteund door de imaging

literatuur. Bij individuen met Antisociale Persoonlijkheidsstoornis werd aan de hand van

MRI-onderzoek een verminderd volume van de PFC vastgesteld, alsook verminderd skin

conductance of huidgeleiding (i.e. zweetsecretie in de handpalmen) tijdens een sociale

stressor die somatic markers als verlegenheid, schaamte en schuld uitlokt (Raine et al., 2000).

Daarnaast werd bij antisociale individuen met de grootste volumereductie van de prefrontale

cortex ook de meest ernstige verstoring van autonome functies (zoals ademhaling en

hartfrequentie) waargenomen. Daarop besluit Raine (2006) opnieuw dat stoornissen van de

36

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 315. 37

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 315. 38

Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in onze hersenen.

Garant, 315.

Page 28: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

23

prefrontale cortex een significante risicofactor vormen voor de ontwikkeling van antisociaal

gedrag.

3.1.5. Response Modulation Theory

Sommige wetenschappers zoals Joseph Newman denken dat psychopaten lijden aan een

extreem en verstrekkend aandachtsprobleem, wat hen tijdelijk de morele en sociale gevolgen

van bepaalde daden doen vergeten (Seabrook, 2008). Newman (2011) erkent dat psychopaten

gekenmerkt worden door een gebrek aan remmende emoties (zoals angst, schuldgevoelens,

wroeging), misprijzen voor de sociale en morele code, veronachtzaming voor negatieve

gevolgen van hun acties en een antisociale levensstijl. Maar wat psychopaten werkelijk

onderscheidt van andere antisociale individuen is hun affectieve stoornis. De Response

Modulation Theory verschilt echter van de traditionele verklaringen voor deze stoornis (die

psychopaten een fundamentele verstoring van angst/emotie toeschrijven) en stelt daarentegen

dat een aandachtsprobleem onderliggend is aan de emotionele verstoring en andere

kenmerken van psychopathie. Terwijl de aandacht van gezonde individuen automatisch en

onvrijwillig gericht is op stimuli die evolutionair relevant zijn (i.e. voor de veiligheid en

overleving van de soort), is er bewijs dat dit bij psychopaten anders is (Anderson en Kiehl,

2012).

Newman (2011) vermeldt verschillende modellen die mogelijk de neurobiologische oorzaken

van de aandachtsproblemen bij psychopaten kunnen verklaren. Hij meent evenwel dat het

duidelijk nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken omtrent het neurologische

substraat van de stoornis psychopathie. Ook Kiehl en Anderson menen dat er nodig meer

onderzoek moet gebeuren in verband met deze hypothese.

3.2. De biologie van psychopathie

De verschillende theorieën van Kent Kiehl (psychopathie heeft te maken met een stoornis van

het paralimbisch systeem), James Blair (psychopathie heeft te maken met een stoornis van de

amygdala), Adrian Raine (psychopathie heeft te maken met een stoornis van de

hersengebieden voor moraliteit en psychopaten missen somatic markers) en Joseph Newman

(psychopathie is het gevolg van een aandachtsprobleem) wijzen alle in dezelfde richting:

psychopathie is een neurologische stoornis. De biologie van psychopaten bestaat niettemin uit

meer dan alleen (slecht functionerende) breinstructuren De hersenen zijn een complexe

materie en het is niet voldoende deze enkel via MRI, fMRI en andere neuroimaging

technieken te bestuderen. Naast de structuur van de hersenen, die afwijkingen kan vertonen

die wijzen op een bepaalde stoornis, wordt de werking van onze hersenen nog beïnvloed door

tal van andere biologische en niet-biologische factoren. Voor het doel van mijn thesis

bespreek ik hier enkel de belangrijkste biologische invloeden (zoals fysiologische processen,

hormonen en genetica). Niet-biologische invloeden zoals de omgeving waarin de hersenen tot

ontwikkeling komen en de stimuli waaraan ze worden blootgesteld mogen zeker niet

genegeerd worden.

Page 29: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

24

3.2.1. Hersenstructuren

De pathologie van psychopathie wordt waarschijnlijk beïnvloed door vele kleine disfuncties

op microniveau van genen en hersenontwikkeling (Glenn et al., 2011). Gao et al. (2009)

onderzoeken psychopathie vanuit een neurodevelopmental perspective, wat wil zeggen dat de

stoornis reeds tijdens de kinderjaren aanwezig is en zich blijft ontwikkelen tot de volwassen

leeftijd (zie ook Blair). Verstoringen van cognitieve, affectieve en emotionele processen

kunnen geassocieerd worden met het disfunctioneren van specifieke hersenstructuren.

Hedendaags neurobiologisch onderzoek naar de ontwrichte cognitieve en emotionele

processen bij psychopathie maakt gebruik van MRI en fMRI technologieën. Zoals vermeld

leveren de hersenscanstudies van Kiehl et al. (2004) initieel bewijs van het beduidend minder

functioneren van hersenregio’s, die cruciaal kunnen zijn bij moreel gedrag. Structurele

beperkingen zijn ook vastgesteld bij psychopaten. Yang et al. (2005) vonden aanzienlijk

minder grijze materie bij psychopathische criminelen. Algemeen wordt aangenomen dat

prefrontale gebreken bijdragen aan bepaalde kenmerken van de psychopaat zoals moeite

hebben met het nemen van beslissingen, emotionele ontregeling en een aangetast moreel

oordeelsvermogen. Laakso et al. (2002) vonden een gereduceerd volume van de posterior

hippocampus bij antisociale alcoholverslaafden met hoge scores op de Psychopathy Checklist.

Psychopatische individuen vertonen eveneens een gereduceerd volume van de bilaterale

amygdala in een studie van Yang et al. (2006). Defecten van het amygdala-hippocampus-

complex werden eerder geassocieerd met emotionele stoornissen zoals een oppervlakkig

affect en het ontbreken van wroeging bij psychopathische personen, evenals sociale

stoornissen zoals pathologisch liegen en oppervlakkige charme. Raine et al. (2003)

constateerden een verhoogd volume van witte materie van het corpus callosum, een

verhoogde lengte van het corpus callosum en een verhoogde interhemisferische activiteit bij

psychopathische individuen. Volume van het corpus callosum is gerelateerd aan het

gebrekkige affect bij psychopaten, en in mindere mate aan impulsief en onverantwoordelijk

gedrag. MRI en fMRI studies van het psychopathische brein duiden algemeen de

orbitofrontale, ventromediale prefrontale en cingulate cortex aan als betrokken bij de

pathologie. Die structuren zijn belangrijk bij het maken van beslissingen, controle van gedrag

en emotionele regulatie. Defecten van deze regio’s kunnen leiden tot meer impulsief gedrag

en een aangetast moreel oordeelsvermogen. Uit al deze onderzoeksresultaten concluderen Gao

et al. (2009) dat psychopathie waarschijnlijk een ontwikkelingsstoornis is van de hersenen.

3.2.2. Neurologisch (hersenletsel) onderzoek

Direct bewijs van neuroimaging studies verkrijgen is geen gemakkelijke opdracht. Net zoals

Kiehl, benadrukken Gao et al. (2009) dat neurologisch onderzoek naar hersenbeschadiging,

zoals prefrontale hersenletsels, kan helpen om de verschillende functies van de hersenen te

linken aan symptomen en gedrag, maar dat dergelijk bewijs op zich slechts indirect is. Zoals

hoger vermeld kunnen we besluiten dat een van de functies van de prefrontale cortex of PFC

de ontwikkeling van moraliteit is, en indien een individu beschadiging oploopt aan de PFC in

een vroeg stadium, kan het proces van morele socialisatie worden onderbroken. Neurologisch

onderzoek van Damasio (2000) demonstreert dat schade aan de ventrale regio’s van de

prefrontale cortex resulteert in beperkte beslissingscapaciteiten, defecten van het autonome

zenuwstelsel (hierbij meet men de hartslag en skin conductance of huidgeleiding van een

individu als indicators voor psychologische en fysiologische opwinding) en sociopathisch

gedrag. Patiënten met FTD (fronto-temporele dementie, een progressieve neurodegeneratieve

aandoening van de frontale kwabben en/of temporale kwabben) kunnen psychopathische

Page 30: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

25

karaktertrekken vertonen. Overeenkomend met Kiehl stellen Gao et al. (2009) dat onderzoek

naar hersenbeschadiging erg handig kan zijn om te begrijpen wat het resultaat kan zijn van

een verminderd functioneren van een specifiek deel van de hersenen betrokken bij

psychopathie. In dit opzicht is het belangrijk het verschil tussen de aandoeningen

psychopathie en acquired sociopathy (zie supra) in het achterhoofd te houden, aangezien geen

enkele van de gedocumenteerde gevallen van hersenbeschadiging heeft geleid tot een

volledige psychopathische persoonlijkheid. Joshua Greene en Jonathan Haidt (2002) besluiten

bijvoorbeeld dat er niet zoiets bestaat als een moreel deel van ons brein en dat er dus

verschillende delen van ons brein betrokken zijn bij de pathologie van psychopathie. Verder

onderzoek in de toekomst zal leiden tot een (nog) beter begrip van de geobserveerde

hersenabnormaliteiten en of deze een structurele pathologie uittekenen (Kiehl, 2006).

Algemeen stellen Gao et al. (2009) dat resultaten van neurologisch onderzoek consistent zijn

met klinische beschrijvingen van psychopathie en dat de heterogeniteit van

neuropsychologische resultaten te wijten kan zijn aan het bestaan van subgroepen van

psychopaten. Daarom benadrukken ze het onderscheid tussen succesvolle en onsuccesvolle

psychopaten. Succesvolle psychopaten bezitten waarschijnlijk betere executieve functies en

kunnen daarom onder de radar van onderzoekers verdwijnen, hoewel de schade die ze

aanrichten in de gemeenschap hoogst waarschijnlijk aanzienlijk is (Glenn and Raine, 2009).

3.2.3. Fysiologische processen

Naast de studie van de hersenstructuren en de studie van hersenletsels moeten ook andere

fysiologische processen worden bekeken die onze psychologische toestand kunnen

beïnvloeden. Psychofysiologisch onderzoek gebeurt op basis van elektrodermale,

cardiovasculaire en elektrocorticale indicatoren, schrikreflexen en het meten van de graad van

opgewondenheid. Daarmee kan men het functioneren van het autonome en centrale

zenuwstelsel, in normale toestand of reagerend op neutrale of emotionele stimuli, bestuderen.

Gao et al. (2009) menen dat psychofysiologisch onderzoek onder meer heeft aangetoond dat

volwassen criminelen met psychopathie, in tegenstelling tot niet-psychopathische criminelen,

elektrodermaal minder responsief zijn tijdens het anticiperen en reageren op aversieve stimuli.

Deze resultaten wijzen opnieuw op een verstoring van de emotionele processen bij

psychopathische individuen. Verder oordelen Gao et al. (2009) dat het domein van de

psychofysiologie bewijs levert voor een vroege predispositie voor de ontwikkeling van

agressief en antisociaal gedrag. Deze vaststelling steunt hun hypothese dat psychopathie een

ontwikkelingsstoornis is.

3.2.4. Hormonen

De studie van de werking van de hormonen kan ook helpen bepaalde symptomen en

gedragingen te verklaren door middel van lichamelijke processen. ‘In een groot aantal studies

is een verband gevonden tussen enerzijds een lage activiteit van het autonome zenuwstelsel en

van het hormonale stressysteem en anderzijds antisociaal gedrag.’39

‘De hypothalamus

produceert CRH (corticotropine releasing hormone) en dit stimuleert de hypofyse tot afgifte

van ACTH (adrenocorticotroop hormoon) dat op zijn beurt de bijnierschors aanzet tot

39

Kogel, C. H. de. (2008). De hersenen in beeld : neurobiologisch onderzoek en vraagstukken op het gebied van

verklaring, reductie en preventie van criminaliteit. [Den Haag]; Den Haag: Boom Juridische uitgevers ;

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 15.

Page 31: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

26

productie van het stresshormoon cortisol.’40

Cortisol is een hormoon dat zorgt voor extra

energie op stressmomenten en is betrokken bij terugtrekkingsgedrag en angstgevoelens. Een

lagere hoeveelheid cortisol tijdens de kinderjaren kan de sociale ontwikkeling flink verstoren.

Als gevolg kunnen deze individuen minder responsiviteit op stressfactoren vertonen waardoor

ze minder angst voor negatieve consequenties, zoals straffen, voelen. Testosteron heeft dan

weer te maken met approach-related behaviour en gevoeligheid voor beloningen en

reduceren van angstgevoelens. Testosteron is ook betrokken bij agressie wat het grote

sekseverschil in gewelddadig en antisociaal gedrag zou kunnen verklaren.41

Studies om de

relatie tussen testosteron of andere hormonen en psychopathie te verduidelijken zijn nodig in

de toekomst. Bijvoorbeeld door de balans tussen cortisol en testosteron te manipuleren,

waardoor zich wezenlijke gedragsveranderingen kunnen voordoen, en individuen op die

manier vatbaar maken voor psychopathische kenmerken. Concluderend stellen Gao et al.

(2009) dat hormonen het functioneren van hersenregio’s kunnen aantasten en op die manier

gedragspatronen veranderen of juist in stand houden, en daarom van groot belang zijn voor

ons begrip van de onderliggende factoren die (neurologische) pathologieën veroorzaken.

3.2.5. Genetica

Bij deze vier onderzoeksgebieden (de studie van de hersenstructuren, hersenletselstudies,

onderzoek naar fysiologische processen en hormonenonderzoek) die worden besproken door

Gao et al. (2009) kunnen we nog het domein van de genetica toevoegen. Neuropsychiatrische

aandoeningen duiden in de meeste gevallen op complexe fenotypes met meerdere genetische

en omgevingsfactoren die hun ontwikkeling beïnvloeden. Het is een zoektocht naar

verschillende genen die bijdragen tot een gegeven neuropsychiatrische ziekte (Focquaert en

Braeckman, 2010). Psychopathie is een ontwikkelingsstoornis die reeds kan worden

geïdentificeerd in de kindertijd of gedurende de jaren van adolescentie. De genetische

samenstelling zorgt waarschijnlijk voor de disfuncties die de kern van de aandoening vormen.

Terwijl Kiehl en collegas’s op zoek gaan naar de biologische marker voor psychopathie, zijn

moleculaire biologen op zoek naar de genetische marker, aan de hand van DNA-analyze

(Seabrook, 2008). Op moleculair niveau proberen wetenschappers de genetica van

psychopathie te ontdekken, en de genen die de integriteit van hersendelen zoals de amygdala,

de orbitofrontale en ventrolaterale cortex en bijkomende systemen aantasten bloot te leggen

(Blair, 2006). De basisoorzaak van de pathologie blijft onduidelijk, hoewel er enkele

interessant hypotheses voorhanden zijn. Een antwoord volgt mogelijk uit het begrijpen van de

wisselwerking tussen de genetische (‘bouwstenen’) en de morfogenetische structuur van de

hersenen (Blair, 2003).

Welke genen kunnen in verband gebracht worden met antisociaal gedrag en psychopathie? De

Kogel (2008) bespreekt enkele studies over het verband tussen het MAOA-gen en antisociaal

gedrag. Blair et al. (2005) redeneren op basis van tweelingenstudies dat de onderliggende

oorzaak van de disfunctie waarschijnlijk genetisch is, en niet door omgevingsfactoren wordt

bepaald. De genetische basis voor psychopathie kan ontstaan wanneer een individu over een

voldoende aantal polymorfismen beschikt die het individu predisponeren tot een verminderde

40

Kogel, C. H. de. (2008). De hersenen in beeld : neurobiologisch onderzoek en vraagstukken op het gebied van

verklaring, reductie en preventie van criminaliteit. [Den Haag]; Den Haag: Boom Juridische uitgevers ;

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 12. 41

Een duidelijk een sekseverschil valt ook op bij de stoornis psychopathie: er zijn weinig vrouwelijke

psychopaten. De redenen die hiervoor zijn nog ongekend (volgens Kiehl en Buckholtz, 2010). Heeft het iets met

(mannelijke) hormonen te maken? Of zijn vrouwen meer ‘succesvolle psychopaten’ en blijft hun stoornis om die

reden onopgemerkt?

Page 32: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

27

emotionele beleving en verminderde responsiviteit van de amygdala (Blair, 2008). Glenn et

al. (2011) bevestigen dat psychopathie een substantiële erfelijke component van ongeveer

50% kent. Die genetische aanleg betekent niet noodzakelijk dat een individu zal leren

antisociaal te zijn, dat hangt af van veelheid van individuele en sociale factoren die eveneens

een bepalende rol spelen (Blair et al., 2006).

De hypothese van Gao et al. (2009) dat psychopathie een ontwikkelingsstoornis van de

hersenen is, komt volgens hen overeen met de meeste onderzoeksresultaten van de besproken

domeinen. Ook in het onderzoek van Blair (1995) kan men die hypothese terugvinden. Het

klopt eveneens met de vaststelling dat psychopathisch gedrag reeds ontstaat in de kindertijd

en zich relatief consistent ontwikkeld op een gestage, progressieve manier, zonder opvallende

fluctuaties, en deels genetisch bepaald is. Psychopathie in de volwassen fase is relatief

onbehandelbaar op de conventionele manier, maar indien psychopathie een stoornis is die zich

langzaam ontwikkelt, dan zou succesvolle preventie en interventie meest effectief zijn

wanneer deze plaatsvinden in de vroege kindertijd, kleutertijd of zelfs prenataal. Op die

manier kan men voorkomen dat de belangrijke periode van morele socialisatie niet verstoord

wordt en kan men antisociaal gedrag reduceren (Glenn and Raine, 2009).

4. Besluit

Meer dan eens hebben psychiaters geprobeerd om het fenomeen van de psychopaat te

verklaren in termen van psychogenetische oorzakelijkheid. Dankzij de enorme boom aan

technologieën en technieken van de laatste eeuw kunnen we op zoek naar die oorzaken door

het brein van binnenin te bekijken. Maar vertellen de hersenen van psychopaten ons werkelijk

iets meer over die oorzaken? Welke conclusies kunnen we trekken uit dergelijk onderzoek

naar de vraag of neurobiologische tekorten (antisociaal) gedrag veroorzaken?

Er komen steeds meer gegevens uit onderzoek beschikbaar over de relatie tussen een aantal

met elkaar verweven neurobiologische systemen, emotionele en cognitieve problemen en

antisociaal gedrag. De Kogel (2008) zet de systemen op een rijtje: het hormonale stressysteem

(de hypathalamus-hypofyse-bijnier-as), het autonome zenuwstelsel, boodschapperstoffen in

de hersenen en een circuit van hersengebieden die betrokken zijn bij de regulatie van emoties

(de orbitofrontale cortex, amygdala, hippocampus, hypothalamus, anterior cingulate cortex,

de insula en het ventrale striatum). Dankzij imaging studies, samen met de resultaten van

onderzoek naar hersenbeschadiging en pathologiedata kunnen we ons morele brein

onderzoeken en begrijpen. Sommige structurele afwijkingen geobserveerd bij psychopaten

kan men niet meer ontkennen. Dat de prefrontale cortex en de amygdala een rol spelen bij

psychopathie wordt algemeen aanvaard. Meer en meer wordt echter duidelijk dat het om

ingewikkelde modules, netwerken of circuits die het hele brein doorkruisen gaat, en waarvan

de prefrontale cortex en de amygdala slechts deelgebieden zijn (Verplaetse, 2006). De

complexiteit van de aandoening mag kan niet worden onderschat; het gaat om zoveel meer

dan enkele structurele hersenafwijkingen. Daarbij komt nog dat de resultaten van

hersenonderzoek zich over het algemeen erg moeizaam laten interpreteren.

Toch wordt de link tussen biologie en gedrag met elke nieuwe studie een beetje meer

blootgelegd. Uit onderzoek blijkt telkens dat een minder goed werkende prefrontale cortex en

een disfunctionele amygdala gerelateerd zijn aan agressief en/of gewelddadig gedrag. Volgens

Page 33: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

28

C.H. De Kogel (2008) moeten biologische parameters evenzeer in onderzoek, diagnostiek en

behandeling betrokken worden als psychologische en sociale. Zonder de biologische factoren

missen we namelijk een deel van de onderliggende mechanismen en drijvende krachten van

(antisociaal) gedrag. Hij concludeert dat neurobiologische studies de these onderbouwen dat

neurobiologische factoren een plaats verdienen in het onderzoek naar de oorzaak, preventie en

reductie van antisociaal gedrag en dat verdere wetenschappelijke ontwikkelingen in de

neurobiologie en de genetica consequenties zullen hebben voor het up to date houden en

verder ontwikkelen van diagnostiek en justitiële interventies. Daarbij heeft de ontwikkeling

van neurobiologische kennis ook belangrijke implicaties voor de preventie van criminaliteit.

Kiehl en Buckholtz (2010) vermoeden bijvoorbeeld dat er een ‘early window’ voor interventie

bestaat bij de ontwikkeling van sociale en cognitieve vaardigheden.42

Het is alsof psychopaten

last hebben van een leerstoornis die hun emotionele ontwikkeling verstoort. Jonge

psychopaten zijn dan ook uitermate interessant om te bestuderen, omwille van het feit dat hun

hersenen op een of andere manier nog ‘kneedbaar’ zouden zijn. Als deze hypothese klopt zou

psychopathie toch behandelbaar kunnen zijn, indien we het maar vroeg genoeg ontdekken.

Niet enkel neurologische, psychofysiologische, genetische of hormonale factoren spelen een

rol bij mentale stoornissen. Het is de wisselwerking tussen biologische factoren én

levensomstandigheden die aan de basis ligt van psychopathie, en elke andere mentale

stoornis. Sociale en omgevingsvariabelen beïnvloeden de manifestatie van psychopathie

(Blair, 2006). Onderzoek op het raakvlak tussen psychologie en de neurowetenschap is dus

niet voldoende om het fenomeen te verklaren. De Kogel (2008) bespreekt bijvoorbeeld de

relatie tussen genetische kenmerken, stressvolle opgroeicondities, het functioneren van het

emotie-regulatiecircuit in de hersenen, de ontwikkeling van het stressysteem en de

ontwikkeling van antisociaal gedrag. Socio-economische status speelt een rol, aangezien

psychopathie beduidend minder voorkomt bij individuen van hogere sociale status. Ook

familiale factoren zoals eventuele kindermishandeling, fysiek/seksueel misbruik of

verwaarlozing verhogen het risico op antisociaal gedrag (Blair, 2008). Vragen zoals wat de

neurobiologische effecten van mishandeling of verwaarlozing zijn en wat de gevolgen zijn

voor de ontwikkeling en afstelling van het hormonale stresssysteem en voor het verwerken

van sociale informatie zijn dus van even groot belang. Naast de biologie valt nog veel meer te

onderzoeken over de stoornis die aan de oorzaak ligt van een complexe maar fascinerende

materie, de psychopaat.

We weten veel over de neurobiologie van de psychopaat en die kennis wordt nog elke dag

aangevuld. Er is echter meer aan antisociaal gedrag dan een storing in de neurale netwerken

voor moreel gedrag en emoties. Toch is de link tussen moraliteit/emoties en antisociale

stoornissen aanzienlijk en het wordt hier betoogd dat dit deels komt voor rekening van de

verstoring van neurale systemen. De grote vraag blijft niettemin: kunnen we met deze kennis

aantonen dat psychopathie een verstoring in die mate is dat het voldoende is om hen niet

toerekeningsvatbaar te verklaren voor hun (mis)daden? Hoeveel verstoorde breinstructuren

zijn voldoende om mentaal ziek te worden verklaard? Zijn structureel en/of functioneel

verstoorde hersenen voldoende om over ontoerekeningsvatbaarheid te spreken?

42 Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath. Scientific American Mind, 21(4),

22–29, 28.

Page 34: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

29

(0n)Toerekeningsvatbaarheid

1. Inleiding

In juridische procedures staat de vraag centraal of de beschuldigde verantwoordelijk kan

worden gesteld voor de misdaad. Maar wat betekent het om verantwoordelijk te zijn voor een

(mis)daad? Wie beslist er over de mate van verantwoordelijkheid waarover iemand beschikt?

Wat schuilt er met andere woorden achter het juridische concept van

toerekeningsvatbaarheid?

De toerekeningsvatbaarheidproblematiek is niet alleen een debat op het raakpunt tussen twee

moeilijk verenigbare domeinen: het juridische domein en het domein van de forensische

geestelijke geneeskunde, de psychologie en de psychiatrie. Het concept roept eveneens

filosofische vragen (zoals het debat over vrije wil en vrijheid) en antropologische vragen

(vragen over hoe de mens ultiem in elkaar zit) op. Bovendien moeten we niet alleen alle

sociale en (neuro)biologische variabelen in kaart brengen, we moeten ook in staat zijn deze te

linken aan gedrag en zelfs aan een bepaald gedrag op een bepaald moment: de misdaad.

In dit hoofdstuk behandel ik (on)toerekeningsvatbaarheid. Om te beginnen bespreek ik hoe

toerekeningsvatbaarheid wordt geconceptualiseerd en geactualiseerd in het huidige Belgische

gerechtsysteem. Naast het juridische aspect komt ook het belang en de rol van

gerechtspsychiatrie bij het bepalen van (on)toerekeningsvatbaarheid aan bod. Daarna wordt

ook de Amerikaanse tegenhanger van het concept toerekeningsvatbaarheid, legal insanity,

besproken. Tot slot volgt er een conclusie.

Dit hoofdstuk is geen volledige en/of gedetailleerde weergave van het rechtssysteem in België

en de Verenigde Staten. De bedoeling van dit hoofdstuk is een inleiding te geven in de

juridische materie van de ontoerekeningsvatbaarheid. Het is geen poging om elk detail uit het

wetboek daaromtrent te bespreken. Daarom beperk ik mij tot het weergeven van die materie

die mij relevant lijkt voor mijn onderzoeksvraag.

2. Strafrecht in België43

Tijden een strafproces komen verschillende belangen tegenover elkaar te staan: het belang

van de gemeenschap, het belang van het slachtoffer en het belang van de verdachte. Die

belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen: criminaliteit moet bestraft worden, het

slachtoffer moet vergoed worden voor de geleden schade, en men moet erover waken dat de

verdachte een eerlijk proces krijgt. Het Belgische strafrecht heeft een inquisitoir karakter, wat

betekent dat de rechter een actieve rol speelt (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika, zie

infra). Tijdens het vooronderzoek gaat de (onderzoeks)rechter op zoek naar bewijzen en

bepaalt hij/zij of er eventueel bijkomende onderzoeksverrichtingen moeten worden

43

Dit deeltje over strafrecht is gebaseerd op het boek: Wyngaert, C. V. den. (2010). Kennismaking met het

Strafprocesrecht. Maklu.

Page 35: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

30

ondernomen (zoals het maken van een hersenscan van de verdachte). Belangrijk is dat de

onderzoeksrechter bewijzen moet verzamelen die niet alleen de schuld van een bepaalde

verdachte bevestigen, maar ook bewijzen die zijn/haar schuld kunnen weerleggen. De

onderzoeksrechter moet dus een neutrale positie ten opzichte van de schuldvraag innemen.

Het opleggen van strafrechtelijke sancties tenslotte is voorbehouden aan de vonnisgerechten

en vonnisrechters.

2.1. (On)toerekeningsvatbaarheid in België

Geïnterneerden maken ruim 10% van de Belgische gevangenispopulatie uit (Van Hoof, 2010).

Dit betekent dat 10% van alle Belgische beklaagden ontoerekeningsvatbaar werden verklaard.

Op basis waarvan werd beslist dat deze 10% niet toerekeningsvatbaar waren? Wat zijn de

(wettelijke) criteria van het Belgisch strafrecht om de (on)toerekeningsvatbaarheid te

bepalen? En in hoeverre speelt de gerechtspsychiater een beslissende rol in deze keuze?

Veel hangt af van de grondslagen waarop een bepaald rechtssysteem is gebaseerd en

verschillende rechtsgebieden hebben verschillende criteria om verantwoordelijkheid te

bepalen. Die verscheidenheid aan criteria is reeds een indicatie van de moeilijkheden om een

concept als ‘verantwoordelijkheid’ te bepalen (zie infra). Het Belgisch strafrecht is gegrond

op een algemeen beginsel dat stelt dat een misdrijf slechts strafbaar is, indien aan twee

elementen wordt voldaan. Ten eerste is er het materieel element; namelijk de geïncrimineerde

feiten of actus reus. Ten tweede is er het moreel element; namelijk de schuld of mens rea (De

Vroede, 2007). De mens rea of guilty mind draagt in zich het idee dat mensen algemene en

specifieke intenties hebben (Gazzaniga, 2008), en dat men op basis van deze intenties een

beklaagde (on)schuldig kan verklaren. Bewijzen dat iemand een misdaad heeft gepleegd is

dus niet voldoende om die persoon juridisch te veroordelen.

De idee dat mensen bepaalde intenties hebben en zich daarnaar gedragen wordt algemeen

aangenomen in een rechtssysteem dat gebaseerd is op verantwoordelijkheid. De Amerikaanse

wet gaat ervan uit dat mensen het algemeen vermogen hebben om rationele keuzes te maken

(Greene en Cohen, 2004). Ook de Belgische wet vertrekt van de idee dat we allen in het bezit

zijn van een vrije wil en een bepaalde mate van controle hebben over onze daden en ons

gedrag. Indien mensen niet over (een zekere mate van) vrije wil zouden beschikken zou het

volgens sommige denkers immers onzinnig zijn hen verantwoordelijk te houden voor de eigen

acties. Deterministische ideeën zouden het idee van criminele verantwoordelijkheid

ondermijnen. Het zou mij te ver voeren om de hele (filosofische) discussie over determinisme

en vrije wil te bepreken, daarom hou ik het bij een korte uiteenzetting van de belangrijkste

theorieën.

Volgens Greene en Cohen (2004) zijn er twee theorieën over bestraffing: consequentialisme

en retributivisme. Volgens de consequentialisten zijn straffen slechts gerechtvaardigd als een

instrument ter bevordering van toekomstig maatschappelijk welzijn. De theorie richt zich op

toekomstige gunstige effecten (zoals het afschrikken van criminelen en de bescherming en

veiligheid van de samenleving). Retributivisme daarentegen is een retrospectieve theorie die

stelt dat mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan illegaal gedrag, het verdienen om

gestraft te worden. Consequentialisten zijn alleen geïnteresseerd in de waarschijnlijke effecten

van een straf, retributivisten daarentegen geloven in het bestaan van vrije wil (zij willen weten

of iemand de straf ook daadwerkelijk verdient). Zij verwerpen om die reden ook de theorie

Page 36: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

31

van het hard determinisme (zie infra) aangezien die impliceert dat niemand het echt verdient

om gestraft te worden.

De filosofische discussie over verantwoordelijkheid en bestraffing brengt altijd het probleem

van het scepticisme en van vrije wil met zich mee. Vrije wil wordt veelal omschreven als de

mogelijkheid hebben om iets anders te doen of kiezen (Greene en Cohen, 2004). Greene en

Cohen (2004) menen dat er drie mogelijk antwoorden zijn op de deterministische opvatting

dat geen enkele handeling vrij is (omdat alles door krachten bepaald wordt die buiten onze

controle liggen).

1. Hard deterministen menen dat elke handeling gedetermineerd is. Als elke handeling

gedetermineerd is, dan kan geen enkel individu verantwoordelijk worden gehouden

voor zijn/haar handelingen. Hard deterministen verwerpen vrije wil.

2. Libertaristen accepteren dat als een handeling gedetermineerd is, dat het individu niet

verantwoordelijk is voor die handeling. Zij verwerpen echter het determinisme dat

zegt dat elke handeling gedetermineerd is.

3. Compatibilisme is de meest voorkomende theorie onder filosofen en juridische

theoretici. Compatibilisten geloven dat vrije wil een natuurlijk fenomeen is dat deel

uitmaakt van de menselijke conditie. Ze geloven eveneens dat onze vrije wil kan

worden ondermijnd (bijvoorbeeld door psychologische aandoeningen).44

Het Amerikaanse en Belgische rechtssysteem steunen beide op het feit dat mensen vrije wil

hebben en op autonome basis verantwoorde oordelen kunnen vellen. Het Belgische

rechtssysteem gaat uit van de individuele verantwoordelijkheid van de mens, wat betekent dat

iedereen toerekeningsvatbaar is voor de wetgever (tenzij bewijs dit tegenspreekt).

2.2. Schulduitsluitingsgronden

De uitzondering op die regel (i.e. iedereen is toerekeningsvatbaar) vormen de beklaagden die

men om welomschreven redenen (zie infra) niet verantwoordelijk acht voor zijn/haar

misdaden en zijn/haar gedragingen niet als juridisch verwijtbaar aanziet. Iedereen is

toerekeningsvatbaar, tenzij men het tegendeel kan bewijzen. Die strafrechtelijke

onverantwoordelijkheid van sommige beklaagden in België is gebaseerd op art 71 van het

strafwetboek: “Er is geen misdrijf, wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik

van het feit in staat van krankzinnigheid was of wanneer hij gedwongen werd door een macht

die hij niet heeft kunnen weerstaan”. Er zijn dus twee schulduitsluitingsgronden of

schuldontheffingsgronden mogelijk: overmacht en ontoerekeningsvatbaarheid. In beide

gevallen worden de beklaagden ontslagen van rechtsvervolging.

2.2.1. Overmacht

Verantwoordelijkheid is een centraal concept in het strafprocesrecht in het algemeen en voor

het concept van toerekeningsvatbaarheid in het bijzonder. Als kan worden bewezen dat de

44

Greene, J., & Cohen, J. (2004). For the law, neuroscience changes nothing and everything. Philosophical

transactions of the Royal Society of London. Series B, Biological sciences, 359(1451), 1775–1785.

doi:10.1098/rstb.2004.1546

Page 37: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

32

beklaagde op het moment van de daad niet verantwoordelijk was voor de strafbare feiten, dan

zal de beklaagde worden vrijgesproken. Bepalen of iemand al dan niet verantwoordelijk kan

worden gesteld voor zijn/haar gedrag kan in sommige gevallen afhangen van omstandigheden

die buiten de controle van een beschuldigde liggen. Wanneer dit het geval is spreekt men van

overmacht. Iemand die handelde onder dwang bijvoorbeeld, zal niet verantwoordelijk worden

gehouden voor het gepleegde misdrijf, net zoals iemand die handelde uit zelfverdediging of

uit vrees voor het eigen leven.

2.2.2. Ontoerekeningsvatbaarheid

De tweede schulduitsluitingsgrond stelt dat er geen misdrijf is, wanneer de beschuldigde op

het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was. De beschuldigde wordt daarop

ontoerekeningsvatbaar verklaard.

Ontoerekeningsvatbaarheid (in geval van krankzinnigheid) is in België geen gradueel concept.

Er zijn slechts twee mogelijkheden: men is ofwel volledig toerekeningsvatbaar of men is in

het geheel niet toerekeningsvatbaar. Er zijn geen grijze zones, in tegenstelling tot in

Nederland waar een tussenvorm wel mogelijk is (Drost, 2001).

2.3. Wetgeving

In België zijn er drie wetten van belang die het concept ontoerekeningsvatbaarheid reguleren.

De eerste wet dateert van 9 april 1930: Wet tot bescherming van de Maatschappij tegen

Abnormalen en de Gewoontemisdadigers (die werd vervangen door de tweede wet van 1 juli

1964). Deze wet handelt over de beschikkingen tot internering van de verdachten en stelt dat

er drie gronden zijn waarop een delinquent ontoerekeningsvatbaar kan worden verklaard:

1. De verdachte verkeerd in een staat van krankzinnigheid.

2. De verdachte verkeerd in een ernstige staat van geestesstoornis.

3. De verdachte verkeerd in een ernstige staat van zwakzinnigheid.45

Hoe de begrippen ‘krankzinnigheid’, ‘ernstige graad van geestesstoornis’ en ‘ernstige staat

van zwakzinnigheid’ moeten ingevuld worden is door de wetgever niet vastgelegd.

Waarschijnlijk slaat de staat van zwakzinnigheid op de verminderde intellectuele vermogens

van een delinquent. Wat het verschil is, psychiatrisch of wettelijk gezien, tussen een

krankzinnige en een geestesgestoorde wordt echter niet gespecificeerd in de wettekst. Ook de

term ‘ernstige’ wordt niet verder bepaald en het blijft de vraag wanneer een geestesstoornis of

zwakzinnigheid voldoende ernstig is om ontoerekeningsvatbaar te worden verklaard. Deze en

andere problemen (zie infra) zouden met de nieuwe wet uit 2007 moeten verbeteren.

De derde wet van 21 april 2007 betreffende de Internering van Personen met een

Geestesstoornis voert een belangrijke terminologische verandering in. Waar men in de vorige

twee wetten nog sprak van ‘krankzinnigheid, geestesstoornis en zwakzinnigheid’ worden deze

termen nu vervangen door het overkoepelend begrip ‘geestesstoornis’. Artikel 2 van de wet

stelt dat internering van personen met een geestesstoornis een veiligheidsmaatregel betreft

45

Wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en

gewoontemisdadigers en de plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, B.S. 17 juli 1964.

Page 38: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

33

met een dubbele doelstelling: de juiste zorgen verstrekken aan de geïnterneerde (met het oog

op zijn/haar reïntegratie in de maatschappij), evenals de maatschappij beschermen tegen het

ziekelijke en delinquente gedrag van de geïnterneerde zodat geen nieuwe slachtoffers worden

gemaakt. De onderzoeksgerechten kunnen volgens artikel 8 de internering bevelen van een

persoon, indien aan de volgende drie criteria wordt voldaan:

1. De persoon een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd waarop een

gevangenisstraf is gesteld en

2. die op het ogenblik van de beoordeling aan een geestesstoornis lijdt die zijn

oordeelsvermogen46

of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aangetast en

3. ten aanzien van wie het gevaar bestaat dat hij tengevolge van zijn geestesstoornis

opnieuw misdrijven zal plegen.47

De rechter beslist over het al dan niet aanwezig zijn van deze eisen na het psychiatrisch

deskundigenonderzoek. Volgens artikel 5 wordt zo een onderzoek door een onderzoeksrechter

of onderzoeks- of vonnisgerechten aangevraagd, wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat

een persoon zich in een artikel 8 bedoelde toestand (i.e. aan een geestesstoornis lijdend die

zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aantast) bevindt.

Als onderdeel van het deskundigenonderzoek kan een hersenscan worden aangevraagd. De

bedoeling van het psychiatrisch deskundigenonderzoek is vierledig:

1. vaststellen dat de persoon op het ogenblik van de feiten en op het ogenblik van het

onderzoek leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over

zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast;

2. dat er mogelijk een oorzakelijk verband bestaat tussen de geestesstoornis en de feiten;

3. dat het gevaar bestaat dat de betrokkene ten gevolge van de geestesstoornis opnieuw

misdrijven pleegt;

4. dat en hoe de persoon kan worden behandeld, begeleid, verzorgd met het oog op zijn

reïntegratie in de maatschappij.48

Hoewel de termen ‘zwakzinnigheid’ en ‘krankzinnigheid’ worden vervangen in de nieuwe

wet, blijft er vaagheid rond de invulling van de nieuwe term ‘geestesstoornis’. Om een

(degelijk) wettelijk kader op te bouwen voor psychiatrisch gestoorde personen is er nood aan

een sluitende definitie van het concept ‘geestesstoornis’. De termen ziekte en geestelijke

stoornis worden echter door psychiaters op verschillende wijze gebruikt en daarom is het

moeilijk hierover een consensus te bereiken. Het begrip ‘psychiatrische stoornis’ is zo

complex dat er geen algemeen geaccepteerde visie beschikbaar is. Meynen en Ralston (2011)

bespreken zeven verschillende visies op psychiatrische stoornissen en concluderen dat de

voorstellen hieromtrent nog heel divers zijn. Toch is de nood aan een algemene juridische

definitie van ‘geestesstoornis’ groot, zodat rechters hun vonnissen kunnen vellen met meer

uniformiteit.

Wat verandert er allemaal met de nieuwe wetgeving naast een vernieuwing van terminologie?

Naast de veranderingen in verband met de vrijlating op proef (die veel strikter wordt

geregeld) zijn er nieuwe richtlijnen en regels voor het deskundigenonderzoek (zie infra)49

. De

46

“Oordeelsvermogen” verwijst volgens Heimans (2001) naar de cognitieve kenmerken van het psychologisch

functioneren van een persoon (intelligentie, gedachtegang en gedachte-inhoud). 47 Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007. 48

Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007. 49

Gazet van Antwerpen (02/03/2007). Kamer wijzigt internering.

Page 39: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

34

nieuwe wet dateert reeds uit 2007 maar werd echter totnogtoe niet geïmplementeerd. De

inwerkingtreding is voorlopig uitgesteld tot 1 januari 2013 (onder meer omdat de beloofde

nieuwe opvangcentra voor gedetineerden niet klaar zijn)50

.

2.3.1 Internering

Internering wordt in alle bovenstaande wetten omschreven als een veiligheidsmaatregel van

onbepaalde duur, in tegenstelling tot een gevangenisstraf. Geïnterneerden worden onder

toezicht geplaatst van de commissie tot bescherming van de maatschappij (CBM), en kunnen

alleen (op proef) vrijgelaten worden op advies van deze commissie. De toestand van de

geïnterneerde wordt om de zes maanden geëvalueerd met het oog op een eventuele vrijlating.

Het CBM bepaalt tevens de penitentiaire of psychiatrische inrichting waar de geïnterneerde

terecht komt.51

Elke geïnterneerde heeft in principe recht op een aangepaste behandeling, maar door gebrek

aan middelen en plaats bestaat er in België grotendeels een gelijkschakeling tussen internering

en opsluiting in de gevangenis (Heimans, 2001). Daardoor wordt slechts een van de twee

doelstellingen van internering gerespecteerd, namelijk de bescherming van de maatschappij.

Het recht van geïnterneerden op een aangepaste therapeutische behandeling lijkt echter

minder gewaarborgd. Geestesgestoorde delinquenten komen in België veelal terecht op de

afdelingen sociaal verweer of de psychiatrische afdelingen van een strafinrichting, waardoor

de kans op verbetering van hun psychische toestand aanzienlijk minder wordt (Heimans,

2001). Door de onbepaalde duur van een interneringsmaatregel hebben de betrokkenen

bovendien geen zicht op het einde van hun opsluiting. Rechter Henri Heimans (2001) vat de

interneringsproblematiek in België samen door ernaar te verwijzen als ‘de vergeetput’.

2.4. Forensische geestelijke geneeskunde in België

De gerechtspsychiater is een sleutelfiguur in de beslissing tot al dan niet interneren. De

toerekeningsvatbaarheidexpertise van de gerechtspsychiater speelt een motiverende rol in de

beslissing van de rechter. Al is het uiteindelijk steeds de rechter die moet beslissen, toch mag

men het belang van het deskundigenverslag van de psychiater niet onderschatten. Het

beoordelen van de toerekeningsvatbaarheid van een beklaagde is allesbehalve een eenvoudige

opdracht. De gerechtspsychiater moet niet alleen de mentale toestand van de beklaagde tijdens

de berechting vaststelling, maar moet eveneens pogen de mentale toestand van de beklaagde

op het moment van het misdrijf te achterhalen. Zoals reeds vermeld is het niet voldoende een

psychiatrische stoornis vast te stellen om ontoerekeningsvatbaarheid te motiveren. Er moet

alsook een mogelijk causaal verband tussen het gepleegde misdrijf en de stoornis van de

beklaagde bestaan (zie supra). Of er al dan niet een oorzakelijk verband kan worden

aangeduid tussen het misdrijf en de stoornis hangt dus grotendeels af van het werk van de

gerechtspsychiater. Hij moet de link leggen van de gediagnosticeerde stoornis naar het

misdrijf en nagaan of de mentale toestand van de beklaagde er heeft voor gezorgd dat de

dader in de concrete situatie zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden verloren

had. Dit betekent dat gerechtspsychiaters de ernst van de geestesstoornis van de betrokkene

moeten proberen inschatten. Een beklaagde kan enkel ofwel volledig toerekeningsvatbaar

50

Gazet van Antwerpen (15/12/11). Nieuwe interneringswet wordt uitgesteld tot 2013. 51

Bron:http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld/internering

Page 40: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

35

ofwel volledig ontoerekeningsvatbaar zijn in de ogen van de strafrechter, dus moet de

deskundige beoordelen in welke mate de geestesstoornis het gedrag van de delinquent

beïnvloedt. Een zwaar psychotische patiënt kan bijvoorbeeld wel toerekeningsvatbaar worden

verklaard, indien er geen samenhang is tussen zijn stoornis en zijn misdrijf.

2.5. Belgische problematiek

Er zijn echter heel wat (praktische) zaken die het opstellen van een deskundigenverslag

bemoeilijken. Zo heeft de gerechtspsychiater slechts een beperkte tijdspanne om zijn oordeel

te vormen, wat de grondigheid van zijn verslag niet ten goede komt. De omstandigheden

waarin de ontmoetingen tussen psychiater en patiënt plaatsvinden, namelijk met het oog op

een toerekeningsvatbaarheidoordeel, kunnen het gedrag van de verdachte, maar ook dat van

de psychiater, in belangrijke mate beïnvloeden (Goossens, 2009-2010). Belgische

gerechtspsychiaters klagen al enkele jaren over de toestand waarin ze hun verslag moeten

opstellen. Bovendien moeten gerechtspsychiaters in België niet erkend worden noch een

specifieke opleiding hebben gevolgd om te worden aangesteld als deskundige door de

magistraat en worden de toerekeningsvatbaarheidexpertises beoordeeld door juristen zonder

enige vorm van psychiatrische opleiding (Van Hoof, 2010). De vergoeding die door de staat

wordt betaald aan gerechtspsychiaters ligt veel lager dan de lonen die psychiaters in de

gezondheidszorg ontvangen, wat het enthousiasme om een expertise op te stellen kan

intomen, en de uren dossierstudie en subjectstudie kunnen herleiden tot het hoogst

noodzakelijke (Van Hoof, 2001).Gerechtspsychiaters worden met andere woorden

onderbetaald voor hun werk wat, naast een gebrek aan opleiding en een gebrek aan

kwaliteitsbewaking, verkeerde of oppervlakkige expertises kan teweeg brengen.

De nieuwe wet van 2007 zou daar verandering in brengen door het deskundigenonderzoek

wettelijk te regelen en het statuut van gerechtspsychiaters verbeteren. Een wetsvoorstel van

Els Van Hoof uit 201052

zet de vernieuwingen op een rijtje:

De gerechtspsychiaters worden officieel erkend en er wordt gewerkt aan een

procedure voor de accreditatie van gerechtspsychiaters (zo moeten ze bijvoorbeeld

een verplichte opleiding hebben gevolgd).

Een komt een specifieke opleiding voor gerechtspsychiatrie (ter verbetering van de

kwaliteit van het verslag).

Een eenvormig model voor de deskundigenverslagen om het gebrek aan uniformiteit

aan te pakken.

De psychiaters krijgen een faire vergoeding voor hun werk.

Wat nog een groot probleem vormt voor het domein van de gerechtspsychiatrie, en voor het

strafrecht in het algemeen, is de betrouwbaarheid van de deskundigenverslagen: welke

diagnose er wordt gesteld hangt per slot van rekening af van de gerechtspsychiater in kwestie.

Algemeen is er geen consensus - filosofisch, wetenschappelijk of juridisch- over de definitie

van een mentale stoornis. ‘Stoornis’ en ‘ziekte’, ‘normaliteit’ en abnormaliteit’ zijn dan ook

52

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen

abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten en de wet van 21 april 2007

betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, met betrekking tot het psychiatrisch

deskundigenonderzoek en tot verbetering van het statuut van de gerechtspsychiaters (4-1783) Bron:

http://www.cdenvsenaat.be/index.php?id=37&nid=2728&sn=Els%20Van%20Hoof

Page 41: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

36

normatieve termen die moeilijk wetenschappelijk te definiëren zijn en die onvermijdelijk

leiden tot onenigheid (Morse en Hoffman, 2007). Specifiek voor de juridische context

betekent dit dat een andere psychiater een andere diagnose kan stellen die tegenstrijdig kan

zijn aan de originele. Een voorbeeld hiervan vormt het proces van Anders Breivik in Oslo

waar twee teams van psychiaters tot een tegengestelde conclusie kwamen. Een eerste team

van twee psychiaters verklaarde dat Breivik ontoerekeningsvatbaar was vanwege een

schizofrene paranoïde stoornis.53

Het tweede team van psychiaters vond Breivik wel

toerekeningsvatbaar (een mening die de rechtbank ook is gevolgd).54

Vooral in de Verenigde

Staten waar de partijen tegenover elkaar komen te staan in een strafproces (zie infra), maken

de verdediging of de advocaat van de beklaagde en de burgerlijke partij of de advocaat van

het slachtoffer hiervan handig gebruik om hun eigen betoog te staven (door bijvoorbeeld een

psychiater aan te stellen met als doel het deskundigenverslag te laten aansluiten bij hun

pleidooi).

Bovendien is het domein van de psychiatrie moeilijk overeen te stemmen met het dichotome

karakter van het juridische domein (iets is bewezen of niet, iets is strafbaar of niet, een

delinquent is toerekeningsvatbaar of niet). Er bestaat geen objectief meetinstrument om

(on)toerekeningsvatbaarheid te bepalen. De gerechtspsychiater moet daarentegen een

afweging maken van verschillende factoren (is er een stoornis, hoe ernstig is de stoornis, wat

is de relatie van de stoornis met het delict en wat is de gevaarlijkheidgraad van de betrokkene)

en op die manier een beargumenteerde conclusie trekken. De conclusie van de

gerechtsdeskundige wordt vervolgens al dan niet door de rechtbank overgenomen.

3. Strafrecht in de Verenigde Staten

Het strafprocesrecht in de Verenigde Staten heeft een accusatoir karakter waardoor de taak tot

bewijsverzameling van de (on)schuld van de verdachte in handen van de partijen komt te

liggen en de rechter een eerder passieve rol speelt (Wyngaert, 2010). De beklaagde is niet het

object van het onderzoek, zoals in België, maar een volwaardige procespartij. In een

accusatoir strafproces komen advocaten tegenover de politie te staan. Het onderzoek wordt

verricht door de politie. De taak van de politie is op zoek gaan naar bewijzen die de schuld

van de verdachte bevestigen, terwijl de advocaten van de verdachte belast zijn met de taak de

onschuld van hun cliënt te bewijzen. Deze laatste kunnen bijvoorbeeld een hersenscan

aanvragen van de verdachte om een ontoerekeningsvatbaarheidpleidooi te steunen. Dit kan

een belangrijke reden zijn waarom hersenscans als juridisch bewijs in Amerika veel

voorkomender zijn dan in ons land.55

De beklaagde heeft er immers zelf baat bij om zoveel

mogelijk bewijs te verzamelen die zijn zaak kunnen helpen.

53

Gazet van Antwerpen (29/11/11). Massamoordenaar Anders Breivik ontoerekeningsvatbaar verklaard. 54

Gazet van Antwerpen (10/04/12). Breivik volgens nieuw rapport toerekeningsvatbaar. 55

Zie hoofdstuk Neurobiologie en strafrecht.

Page 42: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

37

3.1. Het Amerikaanse concept van ontoerekeningsvatbaarheid: the insanity defense

Welke criteria worden er gebruikt in de Verenigde Staten om criminele verantwoordelijkheid

en verontschuldigende condities te bepalen? De huidige (Amerikaanse) wetgeving beschouwt

iedere beklaagde als een vrij (i.e. in het bezit van een vrije wil) en rationeel wezen

(Gazzaniga, 2008). Criminele verantwoordelijkheid behelst in de Verenigde Staten, net als in

België, twee elementen: de misdaad (actus reus) en de mentale staat van de dader (mens rea)

(Morse en Hoffman, 2007). Om de schuld van een verdachte aan te tonen, moet de aanklager

niet alleen bewijzen dat de verdachte elk fysiek element van de misdaad heeft begaan, maar

ook dat de verdachte het vereiste niveau van geestelijke schuld bezat op het moment van de

misdaad (Compton, 2010).

In de Verenigde Staten wordt de geestestoestand van een delinquent beoordeeld vanuit het

perspectief van de daad zelf (Morse, 2008). De rechtbank focust zich hierbij op de

geestestoestand van de beklaagde op het moment van de feiten (Morse, 2008). Indien de

verdediging de ontoerekeningsvatbaarheid van de beklaagde succesvol kan aantonen, dan

betekent dit voor de betrokkene een volledige schuldontheffing, en wordt hij/zij vrijgesproken

van elke criminele verantwoordelijkheid met het verdict not guilty by reason of insanity

(Redding, 2006).

3.2. Geschiedenis van ‘not guilty by reason of insanity’

Doorheen de Verenigde Staten varieert de definitie van ontoerekeningsvatbaarheid of not

guilty by reason of insanity, maar sommige formuleringen, waaronder de M’Naghten Rule en

de Modal Penal Code, komen vaak voor (Aharoni et al., 2008).

3.2.1. M’ Naghten Rule

Deze regel, afgeleid uit de Engelse jurisprudentie, werd naar aanleiding van het beroemde

proces tegen Daniel M’Naghten in 1843 ontworpen (Redding, 2006). Daniel M’Naghten

stond terecht voor de moord op de persoonlijke secretaris van de Engelse eerste minister (de

eerste minister was zijn eigenlijke doelwit), pleitte ontoerekeningsvatbaar of not guilty by

reason of insanity en werd door medische experts omschreven als paranoïde en lijdend aan

waanvoorstellingen (Redding, 2006). De vrijspraak van Daniel M’Naghten bracht echter

zoveel ophef teweeg (aangezien velen geloofden dat Daniel M’Naghten gewoon een politieke

moordenaar was, die aan het gerecht poogde te ontsnappen aan de hand van een insanity

defence) dat Queen Victoria ingreep door een verduidelijking van de wet te eisen (Tebbit,

2005). Daarop ontstond de M’Naghten Rule of M’Naghten test of insanity:

“At the time of the committing of the act, the party accused was labouring under such a defect

of reason, from disease of the mind, as not to know the nature and quality of the act he was

doing; or if he did know it, that he did not know he was doing what was wrong.”56

56

Parry, J. (2009). Criminal Mental Health and Disability Law, Evidence and Testimony: A Comprehensive

Reference Manual for Lawyers, Judges, and Criminal Justice Professionals. American Bar Association, 3-4.

Page 43: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

38

De M’Naghten Rule vereist dat een dader vanwege een psychische ziekte niet in staat was om

de aard of de kwaliteit van de handeling die hij/zij beging te begrijpen, of niet wist dat de

handeling in kwestie fout was (Sapolsky, 2004). Opvallend is de klemtoon op de cognitieve

vermogens van de beklaagde op het moment van de feiten. Een verdachte is namelijk

toerekeningsvatbaar of sane tenzij men kan aantonen dat hij/zij de misdaad begin “under such

a defect of reason, from disease of the mind”57

(Redding, 2006). Het gaat erom dat de

beklaagde de aard van de handeling niet begreep (tengevolge van een te laag IQ of zoals soms

het geval is in gezinsdrama’s, waarbij de ouders denken dat ze hun kinderen redden door hen

het leven te benemen), of niet wist dat het fout was om zo te handelen. Om die reden wordt

naar de M’Naghten Rule verwezen als de regel van de rede (Hall, 1958).

Geestesgestoord zijn betekent in dit geval dus irrationeel zijn of zich irrationeel gedragen op

een bepaald ogenblik (Hall, 1958). De M’Naghten Rule valt volgens Tebbit (2005) uiteen in

drie formules of vragen:

1. De kennis van de overtreder over de aard en de kwaliteit van de daad.

2. De kennis van de overtreder over wat goed is en wat verkeerd is, niet alleen op

juridische vlak maar ook op moreel vlak.

3. De verontschuldiging of verschoning van de daad die de overtreder heeft gepleegd.58

3.2.2. Kritiek op M’Naghten Rule

De M’Naghten Rule werd bekritiseerd omwille van meerdere redenen. Zo zou de regel te

ambigu en te vaag zijn om in de praktijk toe te passen. Er worden geen algemene richtlijnen

gegeven om adequaat te kunnen omgaan met de vele particuliere zaken waar het gerecht mee

te maken krijgt (Tebbit, 2005). De voornaamste kritiek op de M’Naghten Rule is dat er geen

rekening wordt gehouden met het feit dat mentale ziekten in sommige situaties en bij

sommige individuen de handelingsvrijheid kunnen ondermijnen. De idee is dat het mogelijk is

voor een persoon (cognitief) in staat te zijn goed gedrag te onderscheiden van verkeerd gedrag

en toch, omwille van een psychische aandoening, niet in staat te zijn om hun (verkeerd)

gedrag te controleren (Sapolsky, 2010). Aangezien de inhoud van de M’Naghten Rule vooral

de cognitieve vermogens of redeneervermogens van een dader in rekening neemt, worden

andere mogelijke oorzaken verwaarloosd. Zo kunnen criminelen perfect beseffen dat hun

actie verkeerd is, maar tegelijk niet in staat zijn zichzelf onder controle te houden (omwille

van andere redenen dan een verstoordheid van de cognitieve vermogens). Vanwege deze en

andere kritieken op de regel onderging de definitie van de M’Naghten Rule sinds het ontstaan

in 1843 belangrijke herinterpretaties in de verscheidene rechtsgebieden van de Verenigde

Staten (Gazzaniga, 2008)

3.2.3. Vernieuwingen

Sommige federale staten en rechtbanken hebben de M’Naghten Rule verder uitgewerkt om

het probleem van de verminderde wil of irresistable impuls aan te pakken. Dit resulteert

57

Redding, R. (2006). The Brain-Disordered Defendant: Neuroscience and Legal Insanity in the Twenty-First

Century. Villanova University School of Law Working Paper Series. Verkregen van

http://law.bepress.com/villanovalwps/art61, 80-81. 58

Tebbit, M. (2005). Philosophy Of Law: An Introduction. Routledge, 185.

Page 44: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

39

allereerst in de ontwikkeling van de Irresistible Impuls theory, daarna komt de Durham Rule

op de voorgrond en als laatste ontwierp het American Law Institute (ALI) een eigen versie

van een control test of volitional test for insanity.

1. Irresistible Impuls Theory onderzoekt de schuldvraag op basis van het onvermogen

van de beklaagde om zijn/haar gedrag te controleren ten tijde van het misdrijf (Parry,

2009). Het concept bleek echter al snel problematisch: hoe maakt men het onderscheid

tussen een onweerstaanbare of onbedwingbare impuls en een impuls die tot op een

bepaalde mate kon weerstaan worden maar die men niet heeft weerstaan of

bedwongen (Sapolsky, 2010)?

2. Durham Rule werd ontwikkeld in 1954 en bepaalde dat een overtreder onschuldig kon

worden verklaard wegens ontoerekeningsvatbaar, indien hun criminele daad het

‘product’ was van hun psychische aandoening of afwijking (Sapolsky, 2010). Elke

misdadiger die handelde tengevolge van een psychiatrische stoornis wordt hierbij

vrijgesteld van schuld. Deze test is veel breder dan de M’Naghten Rule, die wordt

omschreven als een ‘simple “right and wrong” test for insanity (Penney, 2012, p.100).

3. Tenslotte ontwierp the American Law Institute (ALI) een insanity test in 1962 voor de

Model Penal Code, die minder absolutistisch is, aangezien enkel een substantieel in

plaats van een volledig verlies van vrije wil en handelingsvrijheid wordt geëist

(Sapolsky, 2010).

In de jaren tachtig maakten ongeveer de helft van Amerika en de meeste federale rechtbanken

gebruik van een versie van een insanity test die ‘verlies van vrije wil’ als element opnamen

(Sapolsky, 2010). De populariteit van de insanity tests begon echter te wanen, vooral door de

vrijspraak van John Hinckley (die terecht stond voor poging tot moord op president Ronald

Reagan) op grond van ontoerekeningsvatbaarheid onder de Model Penal Code (Redding,

2006). Het protest dat daarop ontstond doorheen het hele land, zette enorme druk op

rechtbanken en wetgevers om: (1) de ontoerekeningsvatbaarheidclausule waarin een

verstoring van de vrije wil kan worden aangedragen als een element van belang te beperken,

(2) terug te keren naar de M’Naghten Rule of (3) de insanity defense in zijn geheel op te

geven (Sapolsky, 2010). In 1984 werd de insanity defence reform act in het leven geroepen

door het Amerikaanse Congres, wat een uitsluiting van het element ‘verstoring van de vrije

wil’ betekende (Sapolsky, 2010). Tegen 1985 hadden de meeste staten de clausule van

‘verstoorde wil’ ingeperkt of verwijderd (Sapolsky, 2010) en keerden terug naar een insanity

defense die opnieuw dichter aansloot bij de M’Naghten Rule (Aharoni et al., 2008). Hierna

kon een beklaagde ontoerekeningsvatbaar worden verklaard indien aan twee eisen werd

voldaan: (1) de beklaagde kon niet weten wat hij/zij aan het doen was of (2) de beklaagde

besefte niet dat wat hij/zij aan het doen was illegaal of verkeerd was (Aharoni et al., 2008).

De nadruk lag opnieuw op het cognitieve vermogen van beklaagden.

Page 45: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

40

4. Besluit

De verantwoordelijkheidsvraag proberen te beantwoorden is niet alleen op juridisch vlak een

complexe aangelegenheid. Verantwoordelijkheid is eveneens (en misschien wel allereerst)

een moreel en sociaal begrip. De notie verantwoordelijkheid zit in het sociale contract en is

onlosmakelijk verbonden met de samenleving. Verantwoordelijkheid reflecteert de hoop die

we delen dat elke persoon bepaalde regels zal volgen (Gazzaniga, 2008). Juridisch gezien is

iedereen een verantwoordelijk persoon, die zich vrij kan bewegen en vrije keuzes kan maken.

Iedereen kan dus verantwoordelijk worden gehouden voor de acties die hij/zij vrijwillig

onderneemt.

Een belangrijke inperking van die verantwoordelijkheidsregel werd ontworpen voor die

individuen die duidelijk lijden aan een psychische stoornis, die hun oordeelsvermogen

vertroebelt en hun handelingsvrijheid in belangrijke mate kan begrenzen. Welke impact

psychische stoornissen hebben op strafrechtelijke verantwoordelijkheid hangt niet alleen af

van rechtssysteem tot rechtssysteem, maar ook van beklaagde tot beklaagde. De moeilijkheid

bij het oordelen over psychische stoornissen is dat elke stoornis en elke gestoorde anders is.

Daarvoor moeten de rechters vertrouwen op de deskundigheid van de gerechtspsychiaters, die

zoals besproken een belangrijke en zelfs beïnvloedende rol spelen bij het bepalen van

toerekeningsvatbaarheid.

De complexiteit van de materie wordt vooral duidelijk als we de Amerikaanse geschiedenis

onder de loep nemen. Tot op vandaag is er geen nationale consensus over het concept not

guilty by reason of insanity, en vele staten hanteren een verschillende wetgeving of insanity

test om uit te maken of een overtreder al dan niet toerekeningsvatbaar is. België mag dan veel

kleiner zijn, maar ook in ons land blijkt dat het moeilijk is tot een duidelijke consensus te

komen. Er heerst nog altijd verwarring op het vlak van ontoerekeningsvatbaarheid tengevolge

van een psychische aandoening. Misschien dat de neurowetenschappen nieuwe inzichten over

de link tussen verantwoordelijkheid en de mentale toestand kunnen verhelderen.

Page 46: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

41

Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar?

“(…) there is no shared firm commitment that psychopaths are non-responsible.”59

1. Inleiding

Michael Gazzaniga (2008) schat dat psychopaten ongeveer 20% van de zwaar bewaakte

mannelijke (Amerikaanse) gevangenispopulatie uitmaken. Dit cijfer wijst er niet alleen op dat

psychopathie een ernstig probleem vormt voor de maatschappij, maar tevens dat psychopaten

in de gevangenis terechtkomen. Ze zijn dus toerekeningsvatbaar. Zelfs psychopathie-expert

Hervey Cleckley deelt die opnie: ‘I still feel as strongly as ever that the psychopath’s defect

constitutes a major disability for normal participation in human affairs, but I am convinced

that I made a great mistake in expressing myself in such a way as to give the impression I

believed he should be regarded as blameless, or not legally responsible for his misconduct.’60

Verder onderzoek naar psychopathie sinds Cleckley (waaronder neurobiologisch onderzoek)61

wierp ondertussen nieuw licht op de materie.

In het vorige hoofdstuk heb ik een algemene uiteenzetting gegeven van de Belgische en

Amerikaanse wetgeving in verband met toerekeningsvatbaarheid en internering. In dit

hoofdstuk wil ik onderzoeken hoe psychopaten in dit wettelijk kader passen, en of ze

toerekeningsvatbaar zijn. Eerst stel ik mij deze vraag voor het Belgische wetsysteem, en

onderneem ik een poging om de wetgeving rond toerekeningsvatbaarheid toe te passen op de

zaak Ronald Janssen. Vervolgens onderzoek ik waarom psychopathie geen grond voor een

ontoerekeningsvatbaarheidpleidooi vormt volgens de Amerikaanse wetgeving. Daarna komen

enkele algemene beschouwingen over verantwoordelijkheid en psychopathie aan bod. Als

laatste volgt er een bespreking van mogelijke problemen met het interneren van psychopaten.

2. Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? (deel I: België)

2.1. Ronald Janssen toerekeningsvatbaar?

Zijn psychopaten volgens Belgische juridische normen toerekeningsvatbaar? Hoe complex de

toepassing van het juridische begrip ‘toerekeningsvatbaarheid’ werkelijk is, wordt des te meer

duidelijk wanneer we de situatie per individuele psychopaat bekijken. Ronald Janssen

bijvoorbeeld werd door gerechtsdeskundigen omschreven met termen als egocentristisch,

59

Litton, P. (2008). Responsibility Status of the Psychopath: On Moral Reasoning and Rational Self-

Governance. SSRN eLibrary. Verkregen van http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1310886, 361. 60

Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the So Called

Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan, 423. 61

Zie hoofdstuk Psychopathie en neurobiologie en hoofdstuk Neurobiologie en strafrecht.

Page 47: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

42

narcistisch, rationeel, een wolf in een schaapsvacht, en zowel de gerechtspsychiaters als de

tegenanalisten diagnosticeerden hem als ‘kernpsychopaat’62

.

Psychopathie wordt door specialisten en in het Diagnostic and Statistical Manual of Mental

Disorders erkend als een psychiatrische stoornis.63

Dit betekent dat iemand zoals Janssen die

door gerechtsdeskundigen wordt gediagnosticeerd als psychopaat, aan de eerste vereiste

voldoet om ontoerekeningsvatbaar te worden verklaard: het vaststellen van een psychische

stoornis. De forensische praktijk moet echter nog twee elementen kunnen bewijzen om het

ontoerekeningsvatbaarheidoordeel te staven: (1) er moet worden bewezen of de stoornis ook

een negatief effect heeft op het gedrag en het oordeelsvermogen van de betrokkene en (2) er

moet een mogelijk causaal verband kunnen worden aangeduid tussen de gepleegde feiten en

de stoornis. Dat Ronald Janssen toerekeningsvatbaar werd verklaard, ondanks de duidelijke

aanwezigheid van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, zou dus ten dele verklaard kunnen

worden doordat deze twee bijkomende eisen niet vervuld werden. Maar wordt het

toerekeningsvatbaarheidoordeel in de zaak Janssen daar wel door verklaard?

Nemen we bijvoorbeeld de tweede wettelijke voorwaarde onder de loep. Die stelt dat moet

kunnen worden aangetoond dat de betrokkene tengevolge van zijn aandoening een

verminderde controle over gedrag of oordeelvermogen had. Wat betekent het om te zeggen

dat iemand een verminderde of helemaal geen controle had over zijn/haar gedrag of

oordeelsvermogen? Kan worden gesteld dat psychopathie een stoornis van die aard is dat ze

de psychopaat zijn oordeelsvermogen en de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig

aantast?

De psychopaat is verstandig, lijdt niet aan waanvoorstellingen, vertoont geen irrationeel

gedrag of tekenen van nervositeit of psychoneurose.64

De uiterlijke toestand van psychopaten

verraadt niets abnormaals en doet geen psychische stoornis vermoeden. Betekent deze

uiterlijke schijn van normaliteit dat psychopaten in staat zijn hun gedrag onder controle te

houden en dat hun oordeelvermogen intact is? Volgens de Hare Psychopathy Checklist

behoort een gebrekkige gedragscontrole en impulsiviteit tot de kenmerken van psychopathie.

Psychopaten kunnen dus, volgens Hare, tengevolge van hun geestesstoornis geen of

verminderde controle over hun daden hebben. Verder zijn ook oppervlakkige gevoelens en

een gebrek aan empathie of ongevoeligheid kenmerkende eigenschappen van psychopaten.

Dit abnormaal gevoelsleven kan een verstorende invloed hebben op het oordeelsvermogen

van de psychopaat. Iemand die zich niet kan inleven in de situatie en de gevoelswereld van de

anderen om hem heen, kan waarschijnlijk geen goede of morele oordelen maken over de

waarde van die persoon. Psychopaten zijn daarbij notoir egocentrisch, andere individuen zijn

slechts nuttig indien ze bijdragen aan de hun eigen doelstellingen. Algemeen hebben

psychopaten moeite met morele en sociale aspecten van het leven.

Volgens de derde en laatste voorwaarde van de Belgische wetgeving moet er een mogelijk

oorzakelijk verband tussen de geestesstoornis en de feiten kunnen worden aangeduid. Hier

kunnen de kenmerken van de aandoening ook verheldering scheppen (hoewel het antwoord

op deze vraag altijd afhangt van de individuele psychopaat en het misdrijf in kwestie).

Psychopathie is een geestesstoornis die gepaard gaat met een verhoogd risico op zowel

reactieve (i.e. door frustratie uitgelokt) als instrumentele (i.e. doelgerichte) agressie.

Psychopathie is een ontwikkelingsstoornis, criminele psychopaten vertonen reeds ernstig

62

Het Nieuwsblad (07/10/2011). “Gerechtspsychiater; Janssen is psychopaat als een wolf in een schaapsvacht”. 63

Zie hoofdstuk Psychopathie. 64

Zie hoofdstuk Psychopathie.

Page 48: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

43

antisociaal en ander probleemgedrag in de kindertijd. Antisociale handelingen en sadistische

persoonlijkheidskenmerken zijn eveneens typerend. Deze karakteristieke gedragingen kunnen

volgens psychopathie-experts een rechtstreeks gevolg van de stoornis zijn (en de reden zijn

waarom er een correlatie tussen psychopathie en criminaliteit/agressie lijkt te bestaan). Dit

alles maakt het aannemelijk dat wanneer psychopaten in aanraking komen met het gerecht,

dat hun aandoening daarvan mede aan de basis ligt en dat er naar alle waarschijnlijkheid een

causaal verband zal kunnen worden gevonden met de misdaad (ook al is elke psychopaat,

zijn/haar situatie en de misdaad anders en moet er dus op individuele basis een oordeel

worden gevormd).

Ronald Janssen kon dus ook ontoerekeningsvatbaar worden verklaard aangezien de

mogelijkheid bestaat dat hij aan de drie wettelijke voorwaarden voldoet. De experts in de zaak

waren duidelijk en unaniem: Janssen is een kernpsychopaat (eerste voorwaarde)65

. Hij

vertoont geen berouw over zijn daden, wat een bewijs kan zijn van zijn verminderd of

ontbrekend empathisch vermogen. Zonder empathie is het volgens mij onmogelijk goede

morele en sociale oordelen te maken. Daarbij gaf Janssen toe op sommige momenten te

veranderen ‘van een mens in een roofdier’66

, wat erop wijst dat hij een problemen heeft met

zelfbeheersing (tweede voorwaarde)67

. Dat er een mogelijke causale link bestaat tussen de

feiten en de psychiatrische diagnose (derde voorwaarde)68

in de zaak Janssen is volgens mij

zelfs meer dan waarschijnlijk. De lijst van misdaden breidde zich na zijn arrestatie almaar uit

(kenmerk 20 van de PCL, meerdere types van delicten) en men kon een aantal

verkrachtingszaken uit de jaren negentig oplossen (kenmerk 18, jeugddelinquentie). Op het

proces vertoonde Janssen geen enkel teken van spijt of berouw (kenmerk 5, gebrek aan

wroeging/spijt). De moeder en de familie van Janssen schetsten een positief beeld van de

persoon Janssen (kenmerk 1, glibberig/oppervlakkige charme). Ronald Janssen veranderde

zijn verklaring over de moorden meermaals en hield vol dat zijn buurmeisje en haar vriendje

hem met pestgedrag zover hadden gedreven (kenmerk 4, pathologisch liegen en kenmerk 16,

neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen acties). Dus waarom werd Janssen

toerekeningsvatbaar verklaard? En waarom worden sommige psychopaten wel en andere niet

toerekeningsvatbaar verklaard?69

2.2. Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar én ontoerekeningsvatbaar

De stoornis psychopathie komt in verschillende graden van ernstigheid voor. Niet elke

psychopaat kent dezelfde mate van verstoring en sommige individuen vertonen weliswaar

psychopathische kenmerken maar zijn niettemin in staat hun gedrag onder controle te houden.

Niet elke psychopaat voldoet dus aan de tweede en derde eis om ontoerekeningsvatbaar te

65

Ter herinnering: eerste voorwaarde: ‘De persoon een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd

waarop een gevangenisstraf is gesteld’. (Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een

geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007). 66

De Standaard (17/09/2011). ‘En dan verander ik in een roofdier.’ 67

Tweede voorwaarde: ‘die op het ogenblik van de beoordeling aan een geestesstoornis lijdt die zijn

oordeelsvermogen of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aangetast.’ (Wet van 21 april 2007

betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007). 68

Derde voorwaarde: ‘ten aanzien van wie het gevaar bestaat dat hij tengevolge van zijn geestesstoornis

opnieuw misdrijven zal plegen.’ (Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een

geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007). 69

Deze vraag kan evengoed worden gesteld met betrekking tot andere psychiatrische stoornissen (bijvoorbeeld:

waarom worden sommige schizofrene criminelen wel en andere niet toerekeningsvatbaar verklaard?).

Page 49: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

44

worden verklaard. Verder kan ook comorbiditeit70

een reden zijn waarom sommige

psychopaten wel en andere niet toerekeningsvatbaar worden verklaard. Al denk ik dat er ook

moet worden gewezen op bepaalde intuïties en publieke opinies in verband met psychopathie,

die kunnen bijdragen tot deze verwarrende situatie. Volgens Gerben Meynen (2010) voelen

we intuïtief aan dat een persoon die een misdrijf pleegt tengevolge van een psychiatrische

stoornis niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor die daad. Ik durf te betwijfelen of

we die intuïties (i.e. psychiatrische patiënten zijn minder of niet verantwoordelijk voor hun

daden) ook bezitten wanneer het over psychopaten en hun misdaden gaat: we staan

weigerachtig tegenover het ontoerekeningsvatbaar verklaren van psychopaten. Waarom is dit?

Hoewel psychopathische persoonlijkheidsstoornis erkend wordt in het Diagnostic en

Statistical Manual of Mental Disorders als een psychische stoornis, blijft het moeilijk om

psychopathie als een ziekte te zien. Algemeen denk ik dat psychopaten door het grote publiek

eerder als bad dan als mad zouden worden omschreven. Het lijkt alsof psychopaten gewoon

hardvochtig, ongevoelig en slecht zijn, en dat dit simpelweg te wijten is aan hun karakter.

Seabrook (2008) bijvoorbeeld vergelijkt psychopaten met schizofrene patiënten en besluit dat

hoewel de eerste veel meer leed veroorzaken in een maatschappij, er beduidend meer

onderzoeksgeld voor schizofrenie wordt vrijgemaakt. Schizofrene patiënten (en waarschijnlijk

ook andere psychiatrische patiënten) wekken sympathie en medelijden op, terwijl

psychopaten angst en onbegrip opwekken. Het lijkt alsof we schizofrene patiënten willen

helpen en behandelen en psychopaten alleen maar gestraft willen zien.

De slachtoffers (en de families van de slachtoffers) lijken telkens opgelucht wanneer een

misdadiger toerekeningsvatbaar wordt verklaard.71

Een gevangenisstraf wordt op een of

andere manier meer ervaren als een rechtvaardiging (voor de slachtoffers en het veroorzaakte

leed) dan een internering. Schulduitsluiting betekent echter niet hetzelfde als vrijuit gaan,

hoewel sommige mensen dat blijkbaar zo ervaren. Ondanks het feit dat internering inderdaad

niet als een strafregel wordt omschreven, denk ik dat het door de geïnterneerde evengoed als

straf wordt ervaren (het is op een bepaalde manier zelfs erger dan een gevangenisstraf,

aangezien een geïnterneerde geen zicht heeft op het einde van zijn straf, in tegenstelling tot de

meeste gevangenen). Waarom zijn we erop gebrand om psychopaten gestraft te zien. ‘Human

beings are hardwired for retribution’ 72

weet David Eagleman73

. Daarbij meent J.C. Moriarty

(2008) dat ook rechtbanken weigerachtig staan tegenover pleidooien met geestelijke

stoornissen als schulduitsluitingsgrond: ‘(…) our jurisprudence has consistently disfavored

claims of insanity and incompetence, exhibiting bias against the mentally ill and contempt for

the mental health profession.’74

Een succesvolle verdediging op basis van een geestesstoornis

is dan ook uiterst zeldzaam (Penney, 2012).

70

Comorbiditeit betekent dat iemand aan meerdere psychiatrische stoornissen tegelijk lijdt, waardoor de

psychopaat bijvoorbeeld ook psychotische, neurotische of andere manifestaties van psychische aandoeningen

kan vertonen (en op die manier dus meer kans heeft om ontoerekeningsvatbaar te worden verklaard, dan

psychopaten die geen bijkomende stoornissen hebben). 71

Onlangs in de zaak Kim De Gelder reageerden de slachtoffers en nabestaanden opgelucht op de beslissing dat

De Gelder wordt doorverwezen naar het Gentse hof van assisen. Gazet van Antwerpen (28/06/2012). Kim De

Gelder naar assissen. 72

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van

http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain, 4. 73

David Eagleman leidt een project over Neuroscience and Law van Baylor University’s College of Medicine in

Houston. 74

Moriarty, J. C. (2008). Flickering admissibility: neuroimaging evidence in the U.S. courts. Behavioral

sciences & the law, 26(1), 29–49. doi:10.1002/bsl.795, p. 48.

Page 50: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

45

3. Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? (deel II: Verenigde Staten)

Heeft Moriarty (2008) gelijk wanneer ze meent dat het (Amerikaanse) rechtssysteem onwillig

staat tegenover pleidooien gebaseerd op psychiatrische stoornissen om een beklaagde

ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren? Het protest na de zaak Hinckley75

bewees dat men

weerspannig is tegen het idee om beklaagden vrij te spreken op grond van een geestelijke

stoornis. Dit geldt des te meer wanneer de stoornis in kwestie psychopathie blijkt te zijn.76

Zo

voegde The American Law Institute (ALI) uitdrukkelijk een clausule toe aan de Model Penal

Code opdat de stoornissen psychopathie en sociopathie geen schulduitsluitingsgronden

zouden kunnen vormen (Aharoni et al., 2008). Bovendien meent Seabrook (2008) dat het

voldoende is dat iemand geestelijk gezond lijkt, om hem/haar schuldig te bevinden voor

zijn/haar misdaden. Met andere woorden: voor de Amerikaanse wet zijn psychopaten

schuldig.

3.1. Cognitieve vermogens psychopaten

‘A man who cannot reason cannot be subject to blame.’77 De kern van het Amerikaanse

toerekeningsvatbaarheidsysteem is, na uitsluiting van het volitionele element78

, het cognitieve

vermogen van een beklaagde. De vraag is dus of psychopaten weten dat hun antisociaal

gedrag moreel en juridisch verkeerd is. Zijn psychopaten in staat werkelijk te beseffen wat het

(schadelijke) effect van hun (mis)daden op andere mensen is? Weten psychopaten waarom

hun antisociaal gedrag moreel verkeerd is?79

Hoewel een affectief defect tot het wezen van de psychopaat behoort, werden er geen defecten

in intelligentie geobserveerd bij psychopaten. Bovendien zijn er studies die stellen dat

psychopaten het verschil tussen goed en kwaad wel weten, maar er gewoonweg niet om

geven. Cima et al. (2010) bijvoorbeeld onderzoeken de stelling dat psychopaten een normaal

begrip hebben van het verschil tussen goed en kwaad, maar een abnormale regulatie van

moreel gepast gedrag. De resultaten van hun onderzoek (waaruit bleek dat psychopaten

dezelfde morele distincties maken als gezonde individuen bij het evalueren van de

(on)rechtmatigheid van morele dilemma’s) spreken tegen de hypothese dat emotionele

processen noodzakelijk zijn voor oordelen over morele dilemma’s. Greene en collega’s (2001,

2002) argumenteren daarentegen dat (naast rede) emoties een belangrijke rol spelen bij

moreel oordelen.

75

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid (3. Strafrecht in de Verenigde Staten). 76

Morse, S. J. (2008). Psychopathy and Criminal Responsibility. Neuroethics, 1(3), 205–212.

doi:10.1007/s12152-008-9021-9

77 Farah, M. J. (2010). Neuroethics: An Introduction With Readings. Mit Press, 222. 78

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid (3. Strafrecht in de Verenigde Staten): ‘irresistable impuls’. 79

Psychopathische persoonlijkheidsstoornis is echter niet de enige mentale stoornis waarover juridische

onenigheid bestaat in de Verenigde Staten. Eric Clark bijvoorbeeld werd veroordeeld hoewel hij werd

gediagnosticeerd als paranoïde schizofreen. Er werd geoordeeld dat zijn vermogen om praktische te redeneren

niet voldoende verstoord was (Morse, 2011).

Page 51: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

46

Stephen Morse (2011) spreekt zich uit tegen Amerikaanse control tests80

omwille van twee

redenen: (1) het ontbreken van een overtuigend conceptueel kader en operationele definitie

om op individuele basis uit te maken welke beklaagden hun gedrag niet konden controleren

en (2) hij gelooft dat een gebrekkige gedragscontrole het gevolg is van irrationaliteit (i.e. het

zich niet laten leiden door rationaliteit). Gebrekkige cognitieve vermogens en irrationaliteit is

waar het volgens hem echt om draait. De vraag is of psychopaten aan de criteria van de

cognitieve test voldoen. Morse beantwoordt dit bevestigend. ‘Psychopaths simply do not get

the point of morality or the underlying moral basis of criminal law prohibitions.’81

Psychopaten missen volgens hem twee belangrijke motivaties om de wet na te leven: (1) het

inzicht dat wat ze doen verkeerd is en (2) empathie met hun slachtoffers.

Empathie is een belangrijk concept in criminologische theorieën. Het is de emotionele reactie

op de toestand van een ander individu (Blair, 1995). De meesten mensen hebben empathie,

schuldgevoelens en begrijpen de onderliggende morele en sociale redenen waarom bepaalde

dingen strafrechtelijk verboden zijn. Psychopaten daarentegen worden enkel en alleen geleid

door egoïstische beweegredenen. ‘In other words, they cannot grasp or be guided by the good

reasons not to offend, which could be expressed either as a cognitive or control defect.’82

Indien we de redenering van Stephen Morse volgen, moeten individuen met psychopathische

persoonlijkheid (in meer of mindere graad van ernstigheid) in aanmerking komen voor

verzachtende omstandigheden. Dit is echter niet het geval in het huidige Amerikaanse

rechtssysteem.

Een tegenargument zou kunnen zijn dat psychopaten ondanks hun gebreken toch in contact

staan met de werkelijkheid, dat ze de (wettelijke) regels kennen, dat ze in staat zijn hun eigen

belangen te beredeneren en dat deze elementen voldoende zijn om crimineel verantwoordelijk

te zijn (Morse, 2011). Paul Litton (2008) daarentegen verdedigt de mening dat psychopaten

helemaal niet rationeel zijn, aangezien ze elke evaluatieve standaard missen om hun gedrag te

leiden en te beoordelen. Morse (2011) meent dat psychopaten algemeen een verminderde

capaciteit voor rationeel zelfbestuur vertonen dat zich niet limiteert tot moraliteit.

4. Zijn psychopaten toerekeningsvatbaar? (Deel III: morele

verantwoordelijkheid)

Volgens Paul Litton (2008) zijn er twee theorieën over morele verantwoordelijkheid die van

belang zijn voor de stoornis psychopathie:

1. De eerste theorie stelt dat het voldoende is dat een individu in staat is tot rationeel

zelfbestuur of praktisch redeneren om hem/haar verantwoordelijk te houden voor

zijn/haar gedrag.

80

‘Control tests’ of ‘volitional tests’ zijn tests die moeten uitmaken of een bekaagde niet in staat was een impuls

te weerstaan (zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid). 81

Morse, S. (2011). Mental Disorder and Criminal Law. SSRN eLibrary. Verkregen van

http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1892979, 930. 82

Morse, S. (2011). Mental Disorder and Criminal Law. SSRN eLibrary. Verkregen van

http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1892979, p. 930, p.931.

Page 52: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

47

2. De tweede theorie eist dat naast het vermogen praktisch te redeneren en zichzelf te

beheersen, het noodzakelijk is in staat te zijn morele redenen te begrijpen en moreel te

redeneren.

Volgens de eerste theorie zijn psychopaten verantwoordelijk voor hun misdaden (en bijgevolg

toerekeningsvatbaar). Litton (2008) suggereert echter dat het vermogen tot rationeel

zelfbeheer het vermogen om morele overwegingen te begrijpen inhoudt. Hij argumenteert dat

het onvermogen van psychopaten om moreel te redeneren een bewijs vormt van meer

algemene gebrekkige rationele vermogens, die nodig zijn om iemand volledig

verantwoordelijk te houden. Naast het vermogen om praktisch te redeneren moeten

verantwoordelijke personen ook in staat zijn zich in te leven (i.e. empathisch te zijn) en zich

schuldig te voelen, twee emoties waar psychopaten moeite mee hebben.

Scanlon daarentegen verdedigt de eerste theorie en verwerpt moreel redeneren als bijkomende

eis voor verantwoordelijkheid (Litton, 2008). In de praktijk maakt het immers geen verschil

uit of iemand het vermogen om morele redenen te begrijpen mist of iemand deze wel begrijpt

maar ze eenvoudigweg negeert. Litton (2008) merkt terecht op dat het misschien wel een

verschil zou moeten uitmaken of iemand het niet begrijpt of het gewoonweg negeert.

De discussie over morele en criminele verantwoordelijkheid draait om welke mentale

vermogens nodig zijn om verantwoordelijk te kunnen zijn voor je acties.

5. Internering

De Belgische wet staat geen zuivere preventieve detentie toe uitsluitend gebaseerd op het feit

dat het individu een gevaar of risico tot het toebrengen van schade inhoudt. Hoewel

psychopathie en agressie gecorreleerd zijn betekent het niet dat elke psychopaat agressief is.

Enkel indien psychopaten een misdaad begaan (en verantwoordelijk worden gehouden voor

die daad), dan kan hij strafrechtelijk worden beschuldigd en gestraft. Indien psychopaten niet

verantwoordelijk worden gehouden voor hun misdaden, en er bovendien wordt besloten dat ze

een gevaar voor de maatschappij betekenen, dan zal de staat hen interneren. Wat betekent dit

concreet voor individuen met psychopathische persoonlijkheidsstoornis om geïnterneerd te

zijn?

Allereerst moet worden opgemerkt dat internering vooralsnog een maatregel is van

onbeperkte duur. Hoe lang een individu geïnterneerd blijft kan men op voorhand niet

voorspellen. Geïnterneerden kunnen immers enkel (op proef) vrijkomen wanneer de

commissie tot bescherming van de maatschappij (CBM) besluit dat dit geoorloofd is.

Psychopaten worden echter nog steeds gezien als behorend tot een groep van geïnterneerden

die zeer gevaarlijk zijn en weinig of niet vatbaar zijn voor behandeling (Keirse, 2002).

Ondanks nieuwe inzichten over de positieve invloed van behandelingen, door bijvoorbeeld

Jennifer Skeem en haar collega’s83

, blijkt het dogma over de onbehandelbaarheid van

psychopathie hardnekkig. In België (en de Verenigde Staten) betekent dit dat geïnterneerde

psychopaten potentieel levenslang in gevangenisachtige omstandigheden kunnen

83

Zie hoofdsuk Psychopathie (4. Behandeling).

Page 53: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

48

doorbrengen. Moeilijk te behandelen geestesgestoorde misdadigers ‘vallen onherroepelijk uit

de boot of worden in een vergeetput gedropt’.84

In België komt daar nog bij dat ons forensische psychiatrisch systeem dringend aan

verbetering toe is.85

Psychopaten lopen niet alleen risico levenslang opgesloten te zitten, het is

ook meer dan waarschijnlijk dat ze geen aangepaste behandeling of therapie zullen ontvangen.

Daardoor wordt de kans dat ze vrijkomen nog eens verminderd. Verder wordt er geen

onderscheid gemaakt tussen de verschillende psychiatrische patiënten en hun noden. Velen

komen uiteindelijk in de gevangenis terecht. Het heeft dus geen zin dat psychiaters een

persoonlijk en gedetailleerd behandelingsplan uitwerken, aangezien ‘de gevangenis geen

therapeutische gemeenschap is, noch een verzorginstelling: het is haar taak niet en dat moet

het ook niet worden’86

. Het doel van internering, reïntegratie in de samenleving, wordt op die

manier in gedrang gebracht. Hoe kan een psychiatrische stoornis immers verbeteren als er

geen sprake is van een behandeling in een professionele omgeving?

Rechter Henri Heimans (2001) klaagt bovendien het ontbreken van een degelijk wettelijke

kader aan, om in de praktijk om te gaan met geestesgestoorde criminelen. Dit kan eveneens

een van de redenen zijn waarom sommige psychopaten wel en andere psychopaten niet

toerekeningsvatbaar worden verklaard (zie supra). Tegenstrijdige rechterlijke beslissingen

kunnen het resultaat zijn van dit ontbreken van degelijke richtlijnen om elke psychopaat (en

bij uitbreiding elke geestesgestoorde delinquent) op eenzelfde manier te berechten. Het blijft

echter de vraag of zo een kader wel mogelijk is. Zoals Meyen en Ralston (2011) aantonen met

hun studie (waarin ze zeven visies op psychiatrische stoornissen onderzoeken) is er zelfs

onder psychiaters geen consensus over wat het betekent psychisch ziek te zijn.

6. Besluit

De kwestie van criminele (en morele) verantwoordelijkheid van psychopaten vormt nog lang

geen afgesloten discussie. Het is opvallend dat noch in België noch in Amerika een duidelijke

wetgeving bestaat in verband met psychopathie (maar ik vermoed ook in verband met andere

psychiatrische stoornissen). Zonder twijfel is er iets grondig mis met het gevoelsleven van

psychopaten. Voor sommige auteurs (zoals Morse, zie supra) is hun emotionele verstoring in

die mate dat het onmogelijk is hen als verantwoordelijke individuen te zien. Inzicht hebben in

morele redenen houdt immers meer in dan een (vaag) besef van wat goed is en wat slechts is.

Misschien weten criminele psychopaten dat hun acties wettelijk gezien verkeerd zijn.

Misschien beseffen ze wel dat hun misdaden ook door de maatschappij worden veroordeeld

Maar is die kennis ook voldoende opdat wij hen als verantwoordelijke individuen kunnen

zien? Kunnen we psychopaten toerekeningsvatbaar verklaren enkel en alleen op basis van hun

rationele vermogens en intellect?

Ik denk dat Stephen Morse het bij het juiste eind heeft wanneer hij meent dat de emotionele

verstoring tengevolge van psychopathie van die aard is dat het onmogelijk is voor sommige

84

Heimans, H., Is er nog hoop voor geïnterneerden?, Kluwer Documenta, 2001(15), 7-36, 7. 85

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid (2.3. Forensische geestelijke geneeskunde in België en 2.4. Belgische

problematiek). 86

Heimans, H., Is er nog hoop voor geïnterneerden?, Kluwer Documenta, 2001(15), 7-36, p.16.

Page 54: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

49

psychopaten om de gevolgen van hun daden werkelijk te begrijpen. Rationaliteit en emotie

zijn twee essentiële componenten om een verantwoordelijke persoon te kunnen zijn. Zware

psychopaten missen volgens mij een van de meest centrale elementen van de menselijke

natuur; een morele en sociale natuur. Het is belangrijk dat niet alleen de professionele

gemeenschap psychopathie als psychiatrische stoornis erkent. Ook de publieke mythe van

psychopaten als inslechte karakters moet worden ontkracht. Kent Kiehl en Joshua Buckholtz,

hebben het volgens mij bij het rechte eind wanneer ze stellen: ‘When lawyers, jailers,

psychiatrists and others begin to see psychopaths for what they are- not monsters but people

whose emotional disabilities may cause them to act monstrously- we will all be on the path to

a safer future.’87

87

Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath. Scientific American Mind, 21(4),

22–29. doi:10.1038/scientificamericanmind0910-22, 29.

Page 55: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

50

Neurobiologie en strafrecht “It seems that when the mind is on trial, pictures

of a brain are worth a thousand words”88

1. Inleiding

Neurowetenschappen, neuroimaging en alles wat met de hersenen te maken heeft is hot.

Vooral het idee dat we via de hersenen zicht kunnen krijgen op onze gedachten, onze emoties

en waarom we ons op een bepaalde manier gedragen blijkt aantrekkelijk te zijn. Artikels met

welklinkend titels zoals ‘Inside the mind of a psychopath’89

, ‘Psychopaths; born evil or with a

diseased brain?’90

en ‘Law and order: blaim it on the brain’91

bevestigen deze nieuwe trend.

De nieuwe onderzoeksvelden werden in het leven geroepen om de implicaties van

neurowetenschappelijk onderzoek te duiden. Neuroethics bijvoorbeeld is ontstaan omdat de

vooruitgang van de neurowetenschappen onze traditionele visie uitdaagt over wat het betekent

mens te zijn. Neurolaw en The MacArthur Foundation Research Network on Law and

Neuroscience van Vanderbilt University92

bijvoorbeeld, ontstonden met als doel de problemen

die volgen uit de intersectie tussen neurowetenschappen en justitie bloot te leggen en te

bestuderen.

Stilaan ziet men in dat bij vragen over criminele verantwoordelijkheid naast strafrechtelijke,

sociale en psychologische ook biologische factoren moeten worden betrokken De nieuwe

neurowetenschappen dwingen juristen en wetgevers tot het stellen van belangrijke vragen.

Kan neurowetenschappelijk onderzoek helpen om het vraagstuk van de (strafrechtelijke)

verantwoordelijkheid te ontrafelen? Kunnen structurele en functionele hersenscans van een

beklaagde mee bepalen of iemand gestraft wordt of niet? Kan een hersenscan aantonen dat de

mentale toestand van een verdachte zodanig is of was, dat de verdachte niet in staat is of was

zijn gedrag te controleren en/of dat zijn oordeelsvermogen verstoord was (Belgische wet)?

Kunnen we aan de hand van neuroimaging technieken een verstoring van de cognitieve

vermogen van een beklaagde (op het moment van misdaad) aantonen (Amerikaanse wet)?

Met ander woorden; kan men via nieuwe technieken om de hersenen te bestuderen (zoals

fMRI) aantonen dat iemand (on)schuldig is voor het plegen van een misdrijf?

In dit hoofdstuk probeer ik weer te geven hoe neurobiologisch onderzoek van belang kan zijn

voor juridische vraagstukken. Hiervoor baseer ik mij grotendeels op Amerikaanse rechtszaken

en Angelsaksische literatuur over de intersectie tussen neurobiologie en recht, aangezien er

weinig lijkt te bewegen op dat vlak in België (dat maak ik duidelijk aan de hand van een

88

Aharoni, E., Funk, C., Sinnott-Armstrong, W., & Gazzaniga, M. (2008). Can Neurological Evidence Help

Courts Assess Criminal Responsibility? Lessons from Law and Neuroscience. Annals of the New York Academy

of Sciences, 1124(1), 145–160. doi:10.1196/annals.1440.007, 145. 89

Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath. Scientific American Mind, 21(4),

22–29. doi:10.1038/scientificamericanmind0910-22 90

Inside the brain of a psychopath. (2011, november 15).BBC. Verkregen van

http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740 91

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van

http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain 92

http://www.lawneuro.org/

Page 56: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

51

vraag over neurowetenschappen aan de huidige minister van justitie). Verder geef ik een

opsomming van de belangrijkste problemen met het gebruik van neurowetenschappelijk

onderzoeksmateriaal in de rechtszaal.

2. Neurowetenschap en justitie in België

Het was mijn bedoeling om ook dit hoofdstuk in te delen in twee delen: (1) Belgische

wetgeving in verband met neurowetenschappelijk bewijsmateriaal en (2) Amerikaanse

wetgeving in verband met neurowetenschappelijk bewijsmateriaal. Intussen zal bijna elke

Amerikaanse rechter reeds geconfronteerd geweest zijn met neuroimaging bewijs van de

mentale of psychiatrische toestand van een beklaagde. Of dit ook geldt voor Belgische

rechters is nog maar de vraag: mijn zoektocht naar voorbeelden van Belgische rechtszaken

waarin hersenonderzoek om die reden werd aangevraagd (en als bewijs werd toegelaten),

leverde weinig tot niets op. Hoe komt het dat er zo weinig Belgisch bronnenmateriaal over dit

onderwerp voorhanden is? Betekent dit dat er in België (nog) geen rekening wordt gehouden

met de nieuwe neurowetenschappelijke inzichten (bijvoorbeeld over de manieren waarop de

hersenen van psychiatrische patiënten verstoord kunnen zijn)? En indien dit zo is, is het wel

gerechtvaardigd om geen rekening te houden met wetenschappelijk onderzoek?

22 mei 2012 in de Belgische Senaat: Bert Anciaux schrijft een vraag aan de minister van

justitie. Het onderwerp betreft ‘de mogelijkheden van het gebruik van hersenscans bij het

detecteren van pedofilie’.93

Anciaux vraagt zich af in welke mate justitie de razendsnelle

ontwikkelingen van de neurowetenschappen volgt en in welke mate onze wetten en onze

rechtspraak aangepast is aan de evoluties van die wetenschappen. Het antwoord van de

minister is duidelijk: hoewel ‘justitie waakzaam blijft voor belangrijke wetenschappelijke

evoluties’, behoren de nieuwe neurologische evoluties (en de implicaties daarvan voor onze

wetgeving) niet tot haar prioriteiten. Of om een volgende vraag van Anciaux te

beantwoorden: ‘deze probleemstelling past eerder in een futuristisch kader en behoeft

momenteel geen bijzondere aandacht’94

. De laatste vraag van Anciaux is met name interessant

voor de onderzoeksvraag van deze masterproef: ‘werd er in bepaalde rechtszaken al gebruik

gemaakt van de wetenschappelijke conclusies van hersenonderzoek en meer specifiek van

hersenscans?’95

De minister laat deze vraag onbeantwoord.

In België is er geen standaard of richtlijn voor het maken van hersenscans van criminelen

(met een geestesstoornis). Of er een scan wordt gemaakt of niet hangt af van de

onderzoeksrechter (die instaat voor het verzamelen van het bewijs) of de gerechtspsychiater

(die instaat voor het stellen van een psychiatrische diagnose). Bij mijn weten is in België nog

nooit een hersenscan uitgevoerd met als doel een psychiatrische diagnose van een verdachte te

stellen, laat staan om de mentale toestand van een beschuldigde op het moment van de feiten

te evalueren. Ik meen dat het veelzeggend is dat Bert Anciaux de vraag naar de invloed van

neurowetenschappen voor justitie en wetgeving pas dit jaar stelde, en enkel naar aanleiding

93

Belgische Senaat (22/05/2012). Schriftelijke vraag van Bert Anciaux (Sp.a) aan de minister van justitie.

http://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrintNLFR&LEG=5&NR=6289&LANG=nl 94

Belgische Senaat (22/05/2012). Schriftelijke vraag van Bert Anciaux (Sp.a) aan de minister van justitie.

http://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrintNLFR&LEG=5&NR=6289&LANG=nl 95

Belgische Senaat (22/05/2012). Schriftelijke vraag van Bert Anciaux (Sp.a) aan de minister van justitie.

http://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrintNLFR&LEG=5&NR=6289&LANG=nl

Page 57: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

52

van een neurowetenschappelijk onderzoek over de hersenwerking van pedofielen. Dat terwijl

neurowetenschappelijk onderzoek al meer dan twee decennia nieuwe inzichten ontwikkeld die

van belang kunnen zijn voor de manier waarop we omgaan met geestesgestoorde criminelen.

Hoewel ook in de Amerikaanse wetgeving een standaard of richtlijn voor neuroimaging

onderzoek ontbreekt, werden hersenscans reeds toegelaten door rechters als bewijs van de

mentale toestand van de verdachte op het moment van de misdaad. Het vervolg van dit

hoofdstuk zal dan ook over neurobiologie en de Amerikaanse wetgeving gaan. De

neurowetenschappen hebben in de Verenigde Staten zelfs al voor veranderingen in het recht

en de wetgeving gezorgd (zie infra).

3. Belang van neurobiologie voor de wet en criminele verantwoordelijkheid

3.1. De biologie van ons gedrag

Vooruitgang in de neurowetenschappen zorgen voor een toenemend mechanistisch beeld van

hoe ons brein gedachten en gedrag genereert (Roskies, 2006). Om de potentiële relevantie van

hersenscans voor rechtszaken te begrijpen is het nodig de relatie tussen biologie en gedrag te

expliceren.96

Volgens Jones et al. (2009) is elk gedrag biologisch (i.e. het ontstaat in de fysische en

chemische activiteiten van het brein). Ons brein is een geëvolueerd orgaan dat informatie en

omgevingsinput verwerkt tot output of gedrag. Welke informatie of omgevingsinput het brein

te verwerken krijgt is uniek voor iedere persoon. Het brein is een complex orgaan; gedrag

komt voort uit de samenwerking van meerdere delen van het brein.

Crimineel gedrag, zoals de rest van menselijk gedrag, ontstaat in het brein.97

Ook crimineel

gedrag is dus de uitkomst van meerdere delen van het brein die samenwerken. Er is geen

specifieke hersenstructuur of er is geen set van hersenstructuren specifiek voor crimineel

gedrag. Het is bijgevolg niet zo dat een bepaalde hersenafwijking een individu voorbestemd

om zich op een bepaalde (bijvoorbeeld criminele) wijze te gedragen. Het is bijgevolg niet zo

dat een bepaalde hersenafwijking automatisch een schulduitsluitingsgrond betekent of

strafvermindering inhoudt.. De biologie van een individu kan op zich nooit voldoende zijn om

bepaalde gedragingen te rechtvaardigen. Zodoende kan fMRI of ander neurowetenschappelijk

bewijs nooit voldoende zijn om een (on)toerekeningsvatbaarheidoordeel op te baseren.

3.2. Neurolaw

96

Om de relatie tussen biologie en gedrag te verduidelijken heb ik mij gebaseerd op het werk: Jones, O. D.,

Buckholtz, J., Schall, J. D., & Marois, R. (2009). Brain Imaging for Legal Thinkers: A Guide for the Perplexed.

SSRN eLibrary. Verkregen van http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id= 97

Opmerking: in het belang van mijn onderzoeksvraag focus ik alleen op biologische aanleg om bepaalde

gedragingen te vertonen, en negeer ik andere factoren die van invloed kunnen zijn op menslijk gedrag (zoals

sociale factoren of omgevingsfactoren). Dat wil echter niet zeggen dat ik het belang van die andere factoren niet

erken.

Page 58: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

53

‘Neuroscience, like it or not, is enmeshed with the core issues of criminal law.’98

Neurobiologische kennis is van belang voor de manier waarop we criminelen berechten. De

laatste jaren is de kennis over de biologische oorzaken van crimineel, gewelddadig en

antisociaal gedrag enorm toegenomen. Het besef is gegroeid dat biologische afwijkingen wel

eens mee aan de basis kunnen liggen van crimineel gedrag. Uit dat besef volgen enkele

belangrijke vragen: (1) Wat kunnen hersenscans aantonen? (2) Op welke manier is

neurowetenschap relevant voor de wet? (3) Wanneer kunnen hersenscans worden toegelaten

als bewijs in de rechtszaal?

(1) Wat kunnen hersenscans aantonen?

De wet is enkel geïnteresseerd in de hersenen als ze ons iets kunnen vertellen over de redenen

waarom we ons op een bepaalde manier gedragen. Het is dus belangrijk te weten wat

hersenscans kunnen aantonen (en wat ze niet kunnen aantonen, zie infra).

Hersenscans kunnen tonen welke structuren intact, verstoord of beschadigd zijn, evenals

kunnen hersenscans hersenatrofie, intrusies en ontwikkelingsanomalieën aantonen (Jones et

al., 2009). Er kan neurologische schade worden aangetoond, die daarna moet worden

geïnterpreteerd door de expert. Wat van belang is, is niet de hersenschade of afwijking op

zich, maar op welke manier de neurobiologische toestand van een persoon interfereert met

zijn/haar mentale vermogens. Hersenscans kunnen precies aantonen welke hersengebieden

deficiënties vertonen, maar die moeten nog gerelateerd worden aan een psychiatrische

aandoening of bepaalde gedragingen.

Tegenwoordig worden EEG, CT en MRI scans regelmatig geïntroduceerd in de rechtszaal om

hersenletsels, tumoren en abnormaliteiten aan te tonen (Moriarty, 2008). Via EEG kan men

elektrische activiteit in de hersenen meten. CT en MRI-scans produceren dan weer een

driedimensionaal beeld van de hersenen. De nieuwe technologie functional Magnetic

Resonance Imaging (fMRI) kan de correlatie tussen mentale activiteit en actieve neurale

systemen ontdekken, en produceert kleurrijke en driedimensionale afbeeldingen van het brein.

Tot vandaag, hebben echter nog maar weinig rechtbanken fMRI bewijs toegelaten bij een

proces, in tegenstelling tot bewijs op basis van EEG, CT en MRI technieken (Moriarty, 2008).

Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de techniek van fMRI (voorlopig) meer

problemen kent (zie infra).

(2) Op welke manier is neurowetenschap relevant voor de (Amerikaanse) wet?

Neurowetenschap kan relevant zijn voor de wettelijke concepten ‘toerekeningsvatbaarheid’ en

‘criminele verantwoordelijkheid’. Om een verantwoordelijk (en toerekeningsvatbaar) persoon

te zijn moet men de juiste mentale capaciteiten bezitten. Mentale capaciteiten worden

geïmplementeerd door de mechanismen van het brein. Om een verantwoordelijk persoon te

zijn moet men bijgevolg de juiste hersenmechanismen bezitten. De manier waarop de

mechanismen van de hersenen werken, of tegenwerken in sommige gevallen, wordt

bestudeerd door de neurowetenschappen. Met de hulp van nieuwe neuroimaging technieken is

het mogelijk dat we ontdekken welke mentale capaciteiten een onmisbare rol spelen in

verantwoordelijkheid.

98

Gazzaniga, M. S. (2008). The Law and Neuroscience. Neuron, 60(3), 412–415.

doi:10.1016/j.neuron.2008.10.022

Page 59: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

54

Om te onderzoeken welke mentale toestanden van beklaagden relevant zijn voor de wet, heb

ik eerst de criteria van strafrechtelijke verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid

toegelicht.99

Hierop kunnen we ons afvragen op welke manier neurologische gegevens

kunnen worden gebruikt om te bepalen of een individuele beschuldigde aan die criteria

voldoet.

Wat betekent het schuldig te zijn aan een misdaad? De M’Naghten Rule steunt op de

veronderstelling dat bestraffing enkel ongerechtvaardigd is indien de beklaagde op het

moment van de daad niet in staat was zijn impuls om zich verkeerd te gedragen te negeren

(Penney, 2012). Specifiek hangt toerekeningsvatbaarheid in de M’Naghten Rule af van twee

condities: (1) het vermogen van een beschuldigde om de aard en de kwaliteit van de daad te

kennen en (2) het besef dat de daad verkeerd is.100

Aharoni et al. (2008) beweren dat

neurowetenschappen kunnen worden gebruikt om te bepalen of die voorwaarden voor mentale

condities (of mens rea) aanwezig zijn en stellen dat neurowetenschappen relevant kunnen zijn

voor beide condities:

1. Om in te zien hoe neurowetenschappen relevant kunnen zijn om te bepalen of een

beklaagde de aard en de kwaliteit van de (mis)daad begrijpt, moeten we eerst weten

wat het betekent om de aard en kwaliteit van een daad te begrijpen. Aharoni et al.

(2008) menen dat het gaat om inzicht hebben in de wezenlijke consequenties en

omstandigheden van de (mis)daad. Ze geven twee voorbeelden ter verduidelijking: (1)

iemand die een moord pleegt, begrijpt de aard en kwaliteit van die daad wanneer hij

inziet dat zijn handeling de dood van het slachtoffer tot gevolg hebben en (2) iemand

die een diefstal pleegt begrijpt de aard en de kwaliteit van die daad indien hij beseft

dat het gestolen object eigenlijk aan iemand anders toebehoort. Nu stellen sommige

neurowetenschappelijke theorieën bijvoorbeeld, dat de gyrus angularis101

mogelijk

betrokken is bij ons bewustzijn en bij het representeren van handelingen. Dit betekent

dat een disfunctionerende gyrus angularis ertoe kan leiden dat een individu moeite

heeft om zijn/haar handelingen bewust te representeren (en dus moeite heeft om de

wezenlijke consequenties en omstandigheden van zijn/haar handelingen te begrijpen).

Een beklaagde waarbij men een verstoring van de gyrus angularis kan aantonen, zou

dus eventueel in aanmerking kunnen komen voor ontoerekeningsvatbaarheid.102

2. De tweede conditie, beseffen dat een daad (legaal of moreel) verkeerd is, kunnen we

linken aan onderzoek naar de neurale basis van morele oordelen zoals dat van Greene

en Haidt.103

Indien onderzoekers bijvoorbeeld kunnen aantonen welke hersencircuits

nodig zijn om morele oordelen te vellen, dan zouden disfuncties in die gebieden erop

99

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid. 100

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid (3.2.1. M’Naghten Rule). 101

Deze hersenregio wordt ook door Adrian Raine besproken in zijn onderzoek naar de neurobiologische

oorzaken van antisociaal gedrag (Zie hoofdstuk Neurobiologie en psychopathie (3.1.3. Neural Moral

Hypothesis)). 102

Aharoni, E., Funk, C., Sinnott-Armstrong, W., & Gazzaniga, M. (2008). Can Neurological Evidence Help

Courts Assess Criminal Responsibility? Lessons from Law and Neuroscience. Annals of the New York Academy

of Sciences, 1124(1), 145–160. doi:10.1196/annals.1440.007 103

Greene, J., & Haidt, J. (2002). How (and where) does moral judgment work? Trends in Cognitive Sciences,

6(12), 517–523. doi:10.1016/S1364-6613(02)02011-9

Page 60: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

55

kunnen wijzen dat de verdachte niet beseft dat zijn/haar acties (moreel) verkeerd

waren.104

Na het proces van John Hinckley105

vielen de control tests om ontoerekeningsvatbaarheid te

bepalen in ongenade. Penney (2012) vraagt zich af of dit wel rechtmatig is, en of de

M’Naghten Rule niet moet worden uitgebreid met irresistable impuls als onderdeel van een

verdediging op basis van ontoerekeningsvatbaarheid. Hij meent dat neurowetenschappelijke

inzichten in verband met impulscontrole wetgevers kunnen helpen bij die beslissing.

Onderzoekers zijn er immers in geslaagd bepaalde hersenafwijkingen (met name van de

frontale kwab) te associëren met impulsief gedrag. Dit zou als bewijs kunnen gelden in een

rechtszaak, samen met het andere bewijs, van het onvermogen van de beklaagde om zichzelf

en zijn gedrag te controleren onder de omstandigheden. Maar het zou eveneens een bewijs

kunnen zijn dat intacte cognitieve vermogens niet voldoende zijn om toerekeningsvatbaar te

worden verklaard en dat dit deeltje van het huidige Amerikaanse rechtssysteem dient te

worden herzien.

Nog een manier waarop neurobiologie relevant kan zijn voor de wet, heeft te maken met het

feit dat de Amerikaanse wet vereist dat de aanklager in staat is de mens rea of schuldige geest

van de beklaagde te bewijzen beyond reasonable doubt (Claydon, 2012). De aanklager moet

aantonen dat de verdachte ofwel (1) voldoende inzicht had in de aard en kwaliteit van zijn

misdrijf of (2) dat de verdachte wist dat zijn daden verkeerd of illegaal waren (en bijgevolg

verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn misdaden). Hoewel de neurowetenschap

nog niet volledig in staat is te verklaren hoe hersenbeschadiging of hersenafwijkingen kunnen

leiden tot een verminderde verantwoordelijkheid, is er een duidelijke lijn van argumentatie die

in die richting wijst: sommige hersendeficiënties kunnen verantwoordelijkheid verminderen.

Indien de verdediging dit kan bewijzen, kan dit al voldoende zijn om twijfel over de schuld

van de beklaagde te zaaien.

(3) Wanneer kunnen hersenscans worden toegelaten als bewijs in de rechtszaal?

Hersenscans kunnen enkel worden toegelaten indien ze voldoen aan de geldende normen voor

het toelaten van bewijs, die in Amerika verschillen van staat tot staat. Algemeen zijn er in de

Verenigde Staten de Federal Rules of Evidence (FRE) (Moriarty, 2008), waarbij drie regels

van belang zijn voor mijn onderzoek.

1. Rule 401 vereist dat het bewijs relevant is.

2. Rule 702 gaat specifiek over de getuigenis van de deskundige of expert.

3. Rule 403 weegt de bewijskracht af tegen strijdige belangen (bijvoorbeeld: veroorzaakt

het bewijs geen verwarring, kan het bewijs leiden tot oneerlijke vooroordelen bij jury

en rechter).106

De bewijskracht van een bewijsstuk moet zwaarder doorwegen dan de eventuele problemen

met het bewijs (Rule 403). Bewijs mag bijvoorbeeld geen verwarring zaaien, of leiden tot

oneerlijke vooroordelen bij juryleden of de strafrechter. Dit geldt des te meer voor

104

Aharoni, E., Funk, C., Sinnott-Armstrong, W., & Gazzaniga, M. (2008). Can Neurological Evidence Help

Courts Assess Criminal Responsibility? Lessons from Law and Neuroscience. Annals of the New York Academy

of Sciences, 1124(1), 145–160. doi:10.1196/annals.1440.007 105

Zie hoofdstuk Toerekeningsvatbaarheid (3.1.3. Vernieuwingen). 106

Moriarty, J. C. (2008). Flickering admissibility: neuroimaging evidence in the U.S. courts. Behavioral

sciences & the law, 26(1), 29–49. doi:10.1002/bsl.795

Page 61: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

56

neuroimaging bewijs, waarbij de mogelijkheid bestaat dat de jury (en de strafrechter) de

technische limieten van het bewijs verkeerd begrijpen of zo onder de indruk raken van de

kleurrijke afbeeldingen en neurowetenschappelijke technieken, dat ze de bewijskracht ervan

overschatten (zie infra, problemen met neuroimaging bewijs).

Uiteraard worden afbeeldingen van de hersenen in een rechtszaak altijd door een deskundige

of expert verduidelijkt (Rule 702). Zonder de interpretatie van een deskundige zijn de

afbeeldingen kunnen de afbeeldingen niet betekenisvol zijn (en bijgevolg geen enkele

toegevoegde waarde vormen voor het verzamelde bewijs in een rechtszaal). Het interpreteren

van neuroiamging onderzoek is echter niet geheel onproblematisch (zie problemen met

neuroamiging bewijs).

Een bewijsstuk moet relevant zijn voor een bepaalde zaak (Rule 401). Dit kan onderverdeeld

worden in een aantal andere vragen. Welke specifieke juridische vraag willen de beelden

adresseren? Wat demonstreren de hersenscans en op welke manier hangt dit samen met de

juridische kwestie die wordt behandelt?

Er is een grote verscheidenheid aan juridische doeleinden waarvoor hersenscans kunnen

worden toegelaten.107

Veel hangt af van de fase in het proces waar neuroimaging bewijs wordt

aangeboden. Er zijn twee fases van belang voor het concept van ‘toerekeningsvatbaarheid’:

1. Allereerst kunnen hersenscans worden aangeboden door de verdediging tijdens de fase

van de schuldbepaling, in een poging het mens rea element van een misdrijf te

weerleggen (Jones et al., 2009). In de zaak People v. Weinstein bijvoorbeeld, stond de

beklaagde terecht voor de moord op zijn vrouw (die hij eerst probeerde te wurgen en

daarna van de twaalfde verdieping van een flatgebouw naar beneden heeft geduwd).

Hij verzocht hersenscans van een hersendefect te mogen gebruiken als bewijs dat hij

niet verantwoordelijk kon worden gesteld voor zijn daden (Jones et al., 2009).

2. Hersenscans worden ook gebruikt tijdens de fase van de straftoemeting of

strafoplegging ter bevordering van strafbeperking (Jones et al., 2009). In Oregon v.

Kinkel bijvoorbeeld werd een jongen veroordeeld voor het verwonden en vermoorden

van enkele van zijn medestudenten. De verdediging trachtte aan de hand van een

hersenscan van de beklaagde, die abnormaliteiten vertoonde, verzachtende

omstandigheden aan te tonen en op die manier een mildere strafmaat te verkrijgen

(Jones et al., 2009).

Het toenemend aantal zaken waarin neuroimaging wordt geïntroduceerd als bewijs, enerzijds

van ontoerekeningsvatbaarheid en anderzijds van verzachtende omstandigheden, is opvallend

volgens de President’s council on bioethics staff (in Farah, 2010). Neuroimaging bewijs

wordt echter niet altijd toegelaten in de rechtszaal. Zelfs indien het wordt toegelaten is het nog

geen garantie dat de jury overtuigd is van de bewijskracht ervan. Men moet immers rekening

houden met vele variabelen: zijn het structurele of functionele hersenscans, wanneer werden

de scans genomen (voor of na het misdrijf), hoe recent zijn de scans, onder welke

omstandigheden werden ze genomen (bijvoorbeeld bij een fMRI, welke specifieke taken was

het subject aan het uitoefenen), wat gebruikt men als vergelijkingsmateriaal en waarom

gebruikt men dit (bijvoorbeeld hersenscans die genomen werden voor het misdrijf vergelijken

107

Ik noem slechts enkele doeleinden, die van belang zijn voor mijn onderzoeksvraag. Neuroimaging kan

bijvoorbeeld ook worden gebruikt tijdens de fase van ondervraging van de verdachte, of om neurologische

schade aan te tonen tengevolge van trauma, giftige stoffen of vaccins (Moriarty, 2008).

Page 62: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

57

met scans die erna werden genomen of maakt men gebruik van gemiddelden om te

vergelijken, een controlegroep)?

Naast de Federal Rules of Evidence zijn er nog twee regels om wetenschappelijk bewijs toe te

laten die van belang zijn voor neuroimaging:

1. Frye of the general acceptance standard vraagt enkel dat de methodologie of theorie

algemeen geaccepteerd is door de leden van het relevante wetenschappelijke domein.

2. Daubert of the supreme court’s reliability standard vraagt dat het bewijs betrouwbaar is en

watenschappelijke validiteit bezit.108

109

Volgens de regels van Frye kan neuroimaging bewijs worden geweigerd op grond van het feit

dat de technologie nog te ‘nieuw’110

is, en er nog geen algemene overeenstemming is tussen

de relevante wetenschappers over wat met de techniek kan worden aangetoond (merk op dat

betrouwbaarheid van het bewijs geen vereiste is in deze regel). Deze regel kan zorgen voor

rechtszaken waarin verschillende experts elkaar tegenspreken over het gebruik en de

betekenis van hersenscans. In People v. Protsman bijvoorbeeld getuigde de expert van de

verdediging dat men via PET scans een verminderde activiteit in de frontale kwab kan

vaststellen (Farah, 2010). De expert van de tegenpartij getuigde daarentegen dat PET scans

niet kunnen worden gebruikt met als doel het diagnosticeren van een trauma aan het hoofd, of

het voorspellen van gedragspatronen. Hij beweerde dat PET scans nog niet gevalideerd waren

door de wetenschappelijke gemeenschap om te kunnen dienen als juridische bewijsmateriaal.

Het spreekt voor zich dat alleen gedegen wetenschappelijk onderzoek en onderzoek dat op de

juiste wetenschappelijke manier werd uitgevoerd, mag worden toegelaten in de rechtszaal. In

Amerikaanse rechtszaken is de rechter de uitverkorene om deze taak op zich te nemen: er over

te waken dat onbetrouwbaar of slecht wetenschappelijk bewijs, zowel als irrelevant bewijs of

bewijs dat voor verwarring zorgt, niet toegelaten wordt (Gazzaniga, 2008). Dit roept vragen

op over de bevoegdheid van de rechter om zich uit te spreken over de kwaliteit van

neurowetenschappelijk bewijs. Rechters zijn immers (meestal) geen deskundigen op gebied

van hersenonderzoek.

4. Problemen met neuroimaging bewijs

Hoewel neuroimaging een veelbelovende hoogtechnologische oplossing is voor een

geïndividualiseerde beoordeling van verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid, is het

evenwel geen wondermiddel dat al onze vragen daaromtrent kan beantwoorden. De techniek

op zich is niet probleemloos, en het gebruik ervan in de rechtszaal als bewijs van de mentale

toestand van een beklaagde al helemaal niet. Vooreerst is het belangrijk op te merken dat de

meeste neurologische technieken (bijvoorbeeld om schade of afwijkingen aan de hersenen te

108

Farah, M. J. (2010). Neuroethics: An Introduction With Readings. Mit Press. 109

Moriarty, J. C. (2008). Flickering admissibility: neuroimaging evidence in the U.S. courts. Behavioral

sciences & the law, 26(1), 29–49. doi:10.1002/bsl.795 110

Wie bepaalt wanneer een techniek of methode nog te ‘nieuw’ is om te worden toegelaten als bewijs?

Page 63: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

58

tonen), twee decennia geleden nog niet bestonden (Sapolsky, 2004).111

De wetenschap is

bijgevolg nog maar begonnen te exploreren wat neuroimaging ons kan vertellen over de

relatie tussen de structuur en het functioneren van het menselijk brein en het effect daarvan op

mentale processen en gedrag (Compton, 2010).

Daarnaast moeten we in aanmerking nemen dat ‘verantwoordelijkheid’ een normatief begrip

is dat onze sociale conventies en verwachtingen over hoe mensen zich moeten gedragen

reflecteert. ‘Verantwoordelijkheid’ is geen empirische bevinding over de mentale capaciteiten

van een individu (Vincent, 2011). Dit betekent dat we aan de hand van wetenschappelijk

bewijs alleen niet kunnen vaststellen of een beklaagde al dan niet verantwoordelijk is voor

een bepaalde daad. Stephen Morse bijvoorbeeld argumenteert dat alleen de wet kan bepalen

of een verdachte voldoende rationele vermogens bezit en of een verdachte

toerekeningsvatbaar of ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard (Vincent, 2011). Criminele

verantwoordelijkheid is met andere woorden een juridische aangelegenheid: of iemand

crimineel verantwoordelijk en toerekeningsvatbaar is, is vooralsnog een wettelijke conclusie

in plaats van een wetenschappelijke bevinding. Neuroimaging bewijs van hersendeficiënties

bij een verdachte kan enkel een factor zijn die meespeelt in de beslissing van de rechter (of

jury).

Bij het beoordelen van neuroimaging onderzoek moet men tevens rekening houden met

enkele belangrijke inperkingen van de techniek, of problemen die zich stellen wanneer men

het onderzoek transformeert naar en aanpast aan een juridische context:

(1) Scanners creëren geen hersenbeelden, maar mensen creëren hersenscans.

Het product van neuroimaging technieken, de hersenscan, is ultiem het resultaat van

menselijke ondernemingen. Om te weten wat kan worden afgeleid uit de resultaten van

neuroimaging onderzoek, moet men er rekening mee houden dat de scan een menselijke

creatie is. Zo is het belangrijk de opzet van het experiment, wat er juist wordt gemeten en

welke techniek er wordt gebruikt (bijvoorbeeld MRI of fMRI) mee in overweging te nemen.

(2) Hersenscans spreken niet voor zichzelf (Jones et al., 2009).

Hersenscans moeten worden geïnterpreteerd door een deskundige of expert. Een hersenscan

wordt echter veelal gemaakt met het oog op iets, het bevestigen van een psychiatrische

diagnose bijvoorbeeld. Dit kan ervoor zorgen dat de deskundige geneigd is de scan te

interpreteren op een manier die in de lijn van zijn verwachtingen ligt. Bovendien bestaat er

heel wat controversie rond de betekenis van hersenscans, en de manier waarop ze moeten

worden geïnterpreteerd (Moriarty, 2008). Er bestaan geen richtlijnen om een de resultaten van

hersenonderzoek te verwerken, waardoor de interpretatie van de resultaten voor een groot deel

afhangt van de onderzoekers.

In een rechtszaal hangt de interpretatie van de scan af van de getuigenis van de expert.

Onenigheid onder experts over de betekenis en de bewijskracht van neuroiamging onderzoek,

kan in een rechtszaak worden uitgespeeld door tegenover elkaar staande partijen. In principe

kan elke partij een expert vinden die zijn kant van de zaak komt beargumenteren (zoals in de

zaak People v. Protsman, zie supra). Dit kan een probleem vormen voor de wetenschappelijke

betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten op basis van neuroimaging.

111

Sapolsky schreef dit in 2004, intussen is het bijna drie decennia geleden sinds het ontstaan van nieuwe

neuroimaging technieken.

Page 64: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

59

(3) Het classificeren van een anatomisch -of gedragskenmerk van het brein als normaal of

abnormaal is geen eenvoudige zaak (Jones et al., 2009).

Het brein is een buitengewoon complex orgaan. We weten alsmaar meer over de werking en

de structuur van de hersenen, maar die kennis is nog lang niet volkomen of perfect.

Vooralsnog bestaat er geen betrouwbare basis of grondwaarde om een individueel brein als

‘normaal’ of ‘abnormaal’ te classificeren (Compton, 2010). Onze kennis over de hersenen en

de werking van de hersenen is algemeen, en we moeten voorzichtig zijn met het stellen van

individuele diagnoses. De werking van de hersenen verschilt bijvoorbeeld van individu tot

individu. Niet iedereen vertoont dezelfde mate van hersenactiviteit, en weinig of minder

activiteit wijst niet meteen op een abnormaliteit (Aharoni et al., 2008). Bovendien moeten

onderzoekers rekening houden de mogelijkheid dat eenzelfde hersenfunctie op verschillende

manieren kan worden uitgevoerd bij verschillende individuen (Vincent, 2011) en moeten ze

rekening houden met het gegeven van neurale plasticiteit (i.e. wanneer een hersengebied

disfunctioneel is kan een ander gebied de taken overnemen) (Aharoni et al, 2008). Een

structurele of functionele afwijking in één gebied van de hersenen dat geassocieerd wordt met

impulscontrole bijvoorbeeld, impliceert niet meteen een verlies van impulscontrole (Glannon,

2011). Impulscontrole en andere functies worden door meerdere en interactieve neurale

netwerken geregeld, en een afwijking in één deel van dat netwerk hoeft niet meteen het gehele

netwerk te ontwrichten (Glannon, 2011). Het gevaar bestaat dat onderzoekers te weinig

rekening houden met deze factoren de overhaaste conclusie trekken dat (1) een brein

afwijkingen vertoont en (2) dat die afwijkingen aan de oorzaak liggen van bepaalde

gedragingen.

(4) Hersenscan worden in een juridische context meestal genomen lang na het gedrag dat de

aanleiding vormde voor de scan plaatsvond (Jones et al., 2009).

De Belgische wet bepaalt dat een beklaagde niet alleen op het ogenblik van het onderzoek aan

een geestesstoornis moet leiden, maar ook op het ogenblik van de feiten.112

Ook in de

Verenigde Staten focust de rechtbank zich op de mentale toestand van een misdadiger op het

moment van de feiten (Morse, 2008). Kunnen we met zekerheid concluderen dat een bepaalde

hersenafwijking, die na de arrestatie van een beklaagde werd vastgesteld, ook aanwezig was

op het moment van de feiten? Geen enkele hersenscan die werd uitgevoerd na het misdrijf kan

met zekerheid de staat van de hersenen ten tijde van het misdrijf vaststellen (Vincent, 2011).

Bovendien verandert het menselijk brein naarmate we ouder worden en door ervaringen op te

doen (Jones et al., 2009). Een retroactieve scan kan dus nooit met zekerheid deficiënties ten

tijde van het misdrijf vaststellen (aangezien de mogelijkheid bestaat dat de deficiënties er toe

nog niet waren).

(5)“My brain made me do it.”113

Menselijk gedrag heeft niet alleen biologische oorzaken, er zijn zoveel variabelen die mee aan

de basis liggen van de manier waarop een individu zich gedraagt. Dat er biologische oorzaken

van bepaalde gedragingen kunnen worden geïdentificeerd (bijvoorbeeld aan de hand van

neuroimaging) mag dus niet voldoende zijn om een beklaagde ontoerekeningsvatbaar te

verklaren. Wij zijn immers veel meer dan de fysieke structuur van ons brein (Moriarty, 2008).

112

Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007. 113

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van

http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain

Page 65: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

60

Het gevaar bestaat echter de nadruk teveel op de biologische oorzaken van ons gedrag gaat

liggen, waardoor bewijs van hersendeficiënties (bijvoorbeeld via neuroimaging technieken)

voldoende zou worden om iemand ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Het zijn niet onze

hersenen die misdaden plegen, het zijn nog altijd mensen die misdaden plegen (Morse,

2005).114

Tegelijk moet men behoed zijn voor het omgekeerd: dat men neurobiologische resultaten, die

duidelijk een deficiëntie in de hersenwerking van de beklaagde vaststellen, naast zich

neerlegt. Daarom is het belangrijk alle factoren die kunnen geleid hebben tot het misdadig

gedrag van een beschuldigde bloot te leggen. Alleen op die manier kan de rechter of jury een

zo compleet mogelijk en een gefundeerd oordeel vellen.

(6) De mogelijkheid dat de jury de technische limieten van neuroimaging bewijs verkeerd

begrijpt.

Gekwalificeerde neurowetenschappers erkennen de beperkte bewijskracht van neuroimaging

technieken (Compton, 2010). Rechters, advocaten en jury’s zijn echter geen gekwalificeerde

neurowetenschappers. Hersenafbeeldingen lijken simpel en verbergen op die manier de

complexe wetenschappelijke en technische processen die eraan voorafgaan (Giordano en

Gordijn, 2010). Daardoor bestaat het risico dat een jury de technische limieten van

neuroimaging bewijs verkeerd begrijpt of de betekenis van het bewijs in relatie met het

gedrag en de mentale processen van de beklaagde misinterpreteren.

(7) The seductive allure of neuroscientific explanations (Weisberg et al., 2008).

Een experiment van Weisberg et al. (2008) bevestigde hun hypothese dat verklaringen van

fysiologische verschijnselen meer publieke belangstelling opwekken, wanneer de

verklaringen neurowetenschappelijke informatie bevatten. Zelfs indien de informatie niet

relevant is ten opzichte van de verklaring, kan de aanwezigheid van neurowetenschappelijke

informatie het kritisch vermogen van mensen verstoren, om de onderliggende logica van de

verklaring te overwegen. Stephen Morse (2005) wijst in dit verband op een ‘cognitieve

pathologie’115

: Brain Overclaim Syndrome of BOS. Personen die aan BOS lijden raken zo

onder de indruk van de geavanceerdheid en complexiteit van de neurowetenschappen dat ze

blind zijn voor de beperkingen ervan. Ze zijn geïmponeerd door de kleurrijke hersenbeelden,

overschatten de betekenis van neuroimaging bewijs en menen dat de techniek onfeilbaar is (of

in de toekomst onfeilbaar zal zijn). In een juridische context betekent dit dat een jury (maar

eveneens een strafrechter) kan overbeïnvloed worden door neuroimaging bewijs (Compton,

2010).

Compton (2010) meent echter dat de twee bovenstaande problemen (jury’s kunnen de

technische limitieten van neuroimaging bewijs verkeerd interpreteren en de sterke

aantrekkingskracht van neurowetenschappelijke informatie) geen probleem hoeven te vormen

om neuroimaging bewijs toe te laten in een rechtszaak. Hij stelt een cautionary jury

instruction voor, die leden van de jury kan informeren over de waarde en de technische

114

‘Brains do not commit crimes; people commit crimes.’ Morse, S. J. (2005). Brain Overclaim Syndrome and

Criminal Responsibility: A Diagnostic Note. Ohio State Journal of Criminal Law, 3, 397. 115

Morse, S. J. (2005). Brain Overclaim Syndrome and Criminal Responsibility: A Diagnostic Note. Ohio State

Journal of Criminal Law, 3, 397.

Page 66: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

61

limieten van neuroimaging technieken.116

Ik denk dat Compton gelijk heeft wanneer hij stelt

dat het belangrijk is de jury te informeren om problemen met (over)interpretatie van

neurobiologisch bewijs te vermijden.

(8) Kunnen we aan de hand van neurowetenschap bepalen of een bepaalde beschuldigde

verantwoordelijk of toerekeningsvatbaar is?

Volgens Glannon (2011) kunnen we aan de hand van neurowetenschappelijke technieken niet

bepalen welke mate van verstoring van de hersenen voldoende is om een individu

ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Imaging als bewijs kan hoogstens een aanvulling zijn op

het andere juridische bewijs. Aharoni et al. (2008) bijvoorbeeld ontkennen dat de moderne

neurowetenschap het ontbreken van intentie voor een bepaalde misdaad kan aantonen,

aangezien er geen retroactieve manier bestaat om het brein te bestuderen (zie supra). Ze

menen evenwel dat het mogelijk is deze vraag indirect en probabilistisch te beantwoorden

(bijvoorbeeld via neuroimaging technieken aantonen dat het individu in kwestie

waarschijnlijk het vermogen niet bezat om plannen te maken of intenties te vormen).

Wetenschappers moeten twee dingen aantonen indien ze een dergelijke stelling willen

ondersteunen: (1) Eerst moet er een netwerk in de hersenen worden geïdentificeerd dat

noodzakelijk is bijvoorbeeld voor het vormen van intenties en (2) daarna moet men aantonen

dat dit netwerk disfunctioneel is bij een bepaalde verdachte (Aharoni et al., 2008).

Het probleem hier is dat ‘intentie’ en ‘verantwoordelijkheid’ complexe begrippen zijn, en

vooraleer we de biologische wortels ervan kunnen blootleggen moeten we conceptuele

duidelijkheid scheppen om te weten waarnaar we juist op zoek zijn. Wat is een intentie? Wat

is het verschil tussen intentioneel en niet- intentioneel gedrag? Is er wel zoiets als een

biologisch identificeerbare intentie? Aharoni et al. (2008) bijvoorbeeld, stellen dat het

moeilijk is om aan te tonen dat de uitgevoerde handelingen of taken onder de experimentele

omstandigheden gedreven werden door individuele intenties, en niet simpelweg door de

intentie om de instructies van de onderzoeker op te volgen. Het is immers mogelijk dat deze

twee operaties verschillende neurale systemen activeren.

Dezelfde vragen kunnen worden gesteld in verband met ‘verantwoordelijkheid’. Wat is

verantwoordelijkheid? Wanneer is iemand verantwoordelijk voor zijn daden?

Verantwoordelijkheid is niet zomaar iets wat valt af te lezen uit afbeeldingen van de hersenen.

De neurowetenschappen kunnen wel enkele hersenregio’s identificeren die te maken hebben

met verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld het morele neurale circuit om morele oordelen te

vellen. Neurowetenschappen kunnen er vervolgens op wijzen dat die bepaalde regio’s

verstoord lijken in de hersenen van een bepaalde crimineel. Die bevindingen kunnen dan aan

de rechter of jury worden voorgelegd.

(9) De mogelijkheid correlatie en causaliteit door elkaar te halen (Moriarty, 2008).

Uit een bepaalde abnormaliteit of afwijking van de hersenen volgt niet noodzakelijkerwijs dat

de verdachte ook last heeft van de gedragsproblemen die men daarmee associeert (Aharoni et

al., 2008). Hersendeficiënties kunnen gecorreleerd zijn met bepaalde gedragingen, zoals

antisociaal of gewelddadig gedrag, maar dit gegeven op zich betekent niet dat elk individu

116

Compton , S. E. (2010). Note: Not guilty by reason of neuroimaging: The need for cautionary jury

instructions for neuroscience evidence in criminal trials. VANDERBILT J. OF ENT. AND TECH. LAW [Vol.

12:2:3332010]

Page 67: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

62

met die afwijking zulk gedrag ook zal vertonen. Niet iedere persoon met hersendeficiënties

pleegt misdaden of is een crimineel. Dientengevolge kunnen we niet concluderen dat bepaalde

hersenafwijkingen die werden vastgesteld bij een specifieke beklaagde, de oorzaak was van

hun misdadig gedrag (Vincent, 2011). Correlatie is niet hetzelfde als causaliteit of

oorzakelijkheid (Glannon, 2011).

(10) Operator bias.

Bij het beoordelen van de bewijskracht en de wetenschappelijke waarde van neuroimaging

onderzoek moeten juristen rekening houden met een aantal variabelen die de resultaten

kunnen beïnvloeden. Onderzoekers moeten een aantal subjectieve beslissingen nemen tijdens

de verwerving en verwerking van de data. Een bepaalde beslissing over hoe de data wordt

geanalyseerd, waar een grens wordt ingesteld of wat statistisch significant is en wat niet

statistisch significant is, kan een grote impact hebben op de resultaten. (Grafton, 2010). Zo

moet er bijvoorbeeld ook een controlegroep worden samengesteld ter vergelijking. Door

praktische overwegingen (bijvoorbeeld fMRI onderzoek is duur en neemt veel tijd in beslag)

is het aantal onderzoekssubjecten in de controlegroep meestal gelimiteerd (Brown en Murphy,

2009). Tevens moeten de onderzoekers een statistische drempel vastleggen. De selectie van

de statistische drempel kan een manier zijn om de resultaten te manipuleren zodat ze dichter

bij de eigen theorie (of het eigen pleidooi) aansluiten. De ontwikkeling van

gestandaardiseerde en transparante criteria om neuroimaging data te verwerken zou hier een

oplossing kunnen bieden (Brown en Murphy, 2009).

(11) Een hersenscan staat nooit op zich, maar wordt vergeleken met hersenscans van een

controlegroep.

De algemene strategie bij een pleidooi voor ontoerekeningsvatbaarheid is om te tonen dat het

brein niet ingeschakeld wordt op de ‘normale’ manier tijdens het beoefenen van een bepaalde

taak (Grafton, 2010). Een individuele hersenscan wordt daarom vergeleken met scans van een

controlegroep, met als doel verschillen of abnormaliteiten te identificeren. De subjecten in de

controlegroep moeten voldoende gelijkaardig zijn aan het individuele subject opdat de

vergelijking betekenisvol zou zijn (Moriarty, 2008). Om vergelijkende beweringen te kunnen

maken is het noodzakelijk dat er wordt vastgelegd welke van de onderzochte individuen een

‘normale’ hersenstructuur en hersenwerking heeft. De subjectieve definitie van wat ‘normaal’

en ‘abnormaal’ is kan een grote impact hebben op de manier waarop de resultaten worden

geïnterpreteerd. De mogelijkheid bestaat dus dat wat voor de ene onderzoeker als ‘normaal’

doorgaat door een andere onderzoeker als ‘abnormaal’ bestempeld wordt. Een andere

mogelijkheid is dat vergelijking met een nieuwe en andere controlegroep andere resultaten

oplevert.

(12) Small samples sizes (Morse, 2005).

Cruciaal aan elke wetenschappelijke onderneming is dat onderzoek gerepliceerd wordt om

eerder bekomen resultaten te (her)bevestigen. Imaging technieken zijn echter zeer duur en

vereisen zorgvuldig uitgekozen (om een betekenisvolle vergelijking te maken) en

coöperatieve onderzoekssubjecten (Morse, 2005). Daardoor blijkt het vergelijkingsmateriaal

in vele neuroimaging studies maar mager en wordt het moeilijk generalisaties te maken. Ter

bevordering van de wetenschappelijke betrouwbaarheid van de resultaten is er dus nood aan

meer onderzoek, en meer onderzoekssubjecten, zowel in de experimentele groepen als in de

controlegroepen.

Page 68: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

63

(13) Onvoldoende gekende foutpercentages.

De foutpercentages van neuroimaging technieken zijn (nog) niet voldoende gekend. Dit kan

het risico inhouden dat onderzoek ofwel valse positieven (i.e. de hersenscan lijkt een

abnormaliteit aan te tonen, maar de hersenen zijn in feite ‘normaal’) ofwel valse negatieven

(i.e. de hersenscan lijkt niets bijzonders aan te geven, terwijl er wel sprake is van

hersendeficiënties) produceert (Moriarty, 2008). In een juridische context kunnen

onacceptabel hoge foutpercentages er bovendien toe leiden dat beklaagden onrechtmatig

(on)schuldig worden bevonden.

(14) Er is nood aan onfeilbaarheid.

Het probleem van de onvoldoende gekende foutpercentages brengt ons meteen bij de

volgende opmerking: de nood aan onfeilbaarheid aangezien het leven van mensen op het spel

staat (dat valt soms letterlijk te nemen aangezien in sommige Amerikaanse staten de doodstraf

nog geldt). Aharoni et al. (2008) menen echter dat deze kritiek makkelijk te pareren valt door

te stellen dat niets onfeilbaar is en deze eis met andere woorden buitensporig is. Wel moeten

we nauwkeurig onderzoek en betrouwbare wetenschappelijke beweringen en conclusies eisen.

Zo kan ook het probleem van de foutpercentages worden opgelost door nauwkeurige

berekeningen te maken (Aharoni et al., 2008).

(15) Labstudies van neurowetenschappelijke technieken komen niet overeen met realistische

situaties.

Het is moeilijk om resultaten te extrapoleren van de gecontroleerde experimentele setting naar

het dagelijkse leven (Compton, 2010). Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn de

experimentele omgeving te transformeren in een setting die meer bij de realiteit aansluit. Het

is echter uitgesloten een volledige realistische meting te maken, aangezien de experimentele

setting nooit gelijk kan staan aan het dagelijkse leven. De individuen die worden onderzocht

weten dat ze aan een onderzoek worden onderworpen. De mogelijkheid bestaat dat er een

verschil is tussen de manier waarop de hersenen functioneren in de gecontroleerde

experimentele setting en de manier waarop ze functioneren in het dagelijkse leven.

(16) functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI).

Functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI), en andere types van functioneel

hersenonderzoek, wordt tegenwoordig (in de Verenigde Staten) als bewijs geïntroduceerd

tijdens verschillende fases van strafrechtelijke processen (Brown en Murphy, 2009). Over de

bruikbaarheid van functioneel hersenonderzoek binnen de rechtbank bestaat echter veel meer

twijfel dan over de bruikbaarheid van structureel hersenonderzoek. Brown en Murphy (2009)

bijvoorbeeld onderzoeken of het gebruik van fMRI scans als bewijs van de mentale staat van

een beklaagde ten tijde van het misdrijf gerechtvaardigd is en besluiten dat dit momenteel nog

niet het geval kan zijn. Nicole A. Vincent (2011) daarentegen denkt dat de techniek

veelbelovend is om op individuele basis verantwoordelijkheid vast te stellen (zie infra).

Functioneel hersenonderzoek gaat uit van de veronderstelling dat mentale toestanden, zoals

gedachten en emoties, gerepresenteerd worden door patronen van neurale activiteit in

specifieke regio’s of netwerken van het brein (Brown en Murphy, 2009). Studies geven aan

dat fMRI technologie mogelijks in staat is om de neurale correlaten van gedrag en condities

Page 69: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

64

zoals bedrog, depressie, verslaving, raciale perceptie en seksuele voorkeur bloot te leggen

(Compton, 2010). Algemeen is het academisch en publiek enthousiasme over de

mogelijkheden van de techniek groeiend. Maar er zijn enkele problemen die dat enthousiasme

kunnen intomen:

(1) Taak-afhankelijkheid. Afhankelijk van de onderzoeksvraag wordt het subject een taak

opgelegd die hij/zij moet uitvoeren (bijvoorbeeld luisteren naar stimuli, visuele stimuli

bekijken die geprojecteerd worden in de scanner, reageren op bepaalde stimuli)

(Brown en Murphy, 2009). De experimentele taak, die het onderzoekssubject moet

uitvoeren tijdens de hersenscan, wordt ontworpen met als doel bepaalde

hersengebieden die actief zijn tijdens bepaalde mentale processen te isoleren en vast te

leggen. Op die manier kunnen onderzoekers een link leggen tussen de hersengebieden

actief zijn tijdens specifieke mentale of psychologische processen. Volgens Brown en

Murphy (2009) wordt elk taakontwerp beïnvloed door bestaande theorieën,

voorgaande studies en praktische overwegingen (bijvoorbeeld de taak moet kunnen

worden uitgevoerd in de context van de fysieke beperkingen van de scanneromgeving)

en hangt het gebruik van fMRI data in een forensische context in hoge mate af van de

manier waarop een taak werd ontworpen en het doel waartoe de taak werd ontworpen.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de onderzoekssubjecten tegenmaatregelen

toepassen (bijvorbeeld de taak met opzet verkeerd uitvoeren), die de geldigheid van de

resultaten kan saboteren (Moriarty, 2008).117

(2) Blood Oxygen Level Dependent (BOLD) reactie. fMRI meet veranderingen in

bloedstroom. Als een hersenregio actief is stroomt er meer zuurstofrijk bloed naar die

regio, een reactie die kan worden gemeten en de BOLD-reactie of het BOLD-signaal

wordt genoemd (Brown en Murphy, 2009). Brown en Murphy (2009) menen echter

dat ons begrip van de neurologische basis van de BOLD-reactie en de manier waarop

de reactie gecorreleerd is met hersenactiviteit, nog steeds oppervlakkig is. Daarnaast

moeten onderzoekers rekening houden met verschillende factoren, andere factoren dan

neurale activiteit, die veranderingen kunnen veroorzaken in het BOLD-signaal: de

moeilijkheidsgraad van de taak, het aantal uren dat het subject geslapen heeft en

gebruik van middelen zoals cafeïne en nicotine (VanMeter, 2010).

(3) De semantiek van ‘activiteit’. De meeste fMRI-onderzoekers gebruiken het woord

‘activiteit’ om een verandering in het BOLD-signaal te duiden. Brown en Murphy

(2009) menen dat er verwarring kan ontstaan door die terminologie. Door te stellen dat

we hersenactiviteit meten tijdens een bepaalde taak, kan het lijken alsof onderzoekers

bedoelen dat de hersenen voor die actie in rust waren (terwijl onze hersenen altijd

actief zijn).

(4) Scanner. De kwaliteit en resolutie van de afbeeldingen die geproduceerd worden

hangen in sterke mate af van de sterkte van de magneet in de scanner (Brown en

117

Het is mogelijk dat de onderzoekssubjecten de geldigheid van de resultaten in de weg zitten, maar het is

eveneens mogelijk dat de onderzoekers zelf een invloed hebben op de resultaten. Of toch tenminste op de manier

waarop ze de resultaten bekendmaken. Wetenschappers hebben er namelijk belang bij om de beperkingen van

hun onderzoeksresultaten of van de gebruikte technieken niet teveel naar voor te brengen, want dan kunnen de

subsidies voor hun onderzoek verminderen.

Page 70: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

65

Murphy, 2009). Ook welke scanner werd gebruikt is dus een factor van belang bij het

beoordelen van de waarde van de verkregen data.118

(5) fMRI meet indirect hersenactiviteit (Brown en Murphy, 2009). fMRI hersenbeelden

zijn geen directe afbeeldingen van hersenactiviteit, maar representaties van

veranderingen in bloedstroom in de hersenen. De techniek van fMRI meet niet op een

directe manier neuronale activiteit of het vuren van neuronen. Neuronale activiteit

wordt met andere woorden afgeleid uit veranderingen in bloedstroom.

Al deze problemen met functioneel hersenonderzoek zouden kunnen leiden tot de stelling dat

het niet geoorloofd is om fMRI data van abnormale hersenactiviteit aan te halen ter

ondersteuning van de bewering dat iemand niet toerekeningsvatbaar zou zijn. Dat is ook wat

Brown en Murphy (2009) besluiten na hun studie over “functional neuroimaging as evidence

of a criminal defendant’s past mental states”119

. Neuroimaging bewijs kan op zich ook niet

voldoende zijn om een (on)toerekeningsvatbaarheidoordeel op te baseren. Bovendien is het

noodzakelijk dat juristen en jury’s voldoende geïnformeerd worden over de problemen met de

techniek, zodat ze de waarde en de bewijskracht ervan kunnen inschatten.

Toch meent Nicole A. Vincent (2011) dat de observatie (via fMRI) dat een deel van hersenen

van een individu consistent minder activiteit dan gemiddeld vertoont, de gevolgtrekking

rechtvaardigt dat dit deel van zijn hersenen niet kan opereren op een hoger niveau van

activering. Er zijn volgens haar ten minste twee manieren om deze gevolgtrekking te

rechtvaardigen:

1. Automatische reacties. Een automatische of onvrijwillige reactie kan niet bewust

worden onderdrukt door het onderzoekssubject. Indien blootstelling aan bepaalde

stimuli altijd een verhoging van activiteit in een specifieke hersenregio inhoudt, en

indien dit bij een individu dat werd blootgesteld aan die specifieke stimuli niet het

geval was, kunnen we besluiten dat het vermogen van dat individu om op een

bepaalde manier te reageren, verminderd is.

2. Theory to the best explanation.120

De besproken gevolgtrekking kan ook

gerechtvaardigd worden als een poging om de best mogelijke verklaring voor het

geobserveerde fenomeen te geven. De best mogelijke verklaring voor verminderde

hersenactiviteit gemeten door middel van functioneel hersenonderzoek, is volgens

Vincent dat er een structurele afwijking aan de waargenomen problemen ten gronde

ligt.

118

Dit kan mogelijks ook een probleem zijn voor andere neuroimaging technieken, niet alleen voor functional

Magnetic Resonance Imaging. 119

Brown, T. R., & Murphy, E. R. (2009). Through a Scanner Darkly: Functional Neuroimaging as Evidence of

a Criminal Defendant’s Past Mental States. SSRN eLibrary. Verkregen van

http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1405371 120

Vincent, N. A. (2011). Neuroimaging and Responsibility Assessments. Neuroethics, 4(1), 35–49.

doi:10.1007/s12152-008-9030-8, 46.

Page 71: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

66

5. Toekomst neurowetenschappen en invloed op wetgeving

De discussie over de bruikbaarheid van neuroimaging data in de rechtszaal loopt volop, zoals

Brown en Murphy (2009) en Vincent (2011) demonstreren. Voorlopig moeten

wetenschappers en juristen rekening houden met enkele belangrijke problemen met de

techniek en het gebruik ervan in de rechtszaal. Moriarty (2008) bijvoorbeeld stelt dat

neuroimaging technieken te nieuw zijn, te onzeker zijn en te beladen met verontrustende

vragen zijn om zomaar te worden toegelaten als juridisch bewijs (Moriarty, 2008). Hoewel

deze problemen een stevige inperking betekenen van wat we kunnen afleiden uit de verkregen

data, blijven de meeste auteurs optimistisch. Sommige problemen (zoals het probleem van de

small samples sizes en onvoldoende gekende foutpercentages) hebben te maken met het feit

dat de techniek nog maar kort bestaat, en zouden dus naar verloop van tijd vanzelf worden

opgelost. Andere problemen, (zoals operator bias) zouden kunnen worden vermeden door

algemene en gestandaardiseerde richtlijnen en regels op te stellen voor de verwerking van

neuroimaging data. Jury’s en strafrechter zullen zich minder laten imponeren door de

kleurrijke afbeeldingen of neurowetenschappelijk informatie, als ze voldoende geïnformeerd

worden over de inperkingen van de technologieën. Volgens Compton (2010) weegt de

bewijskracht neuroimaging bewijs nog altijd zwaarder door dan het risico dat de jury het

bewijs misinterpreteert of overschat. Het vooruitzicht van nieuwe ontwikkelingen en

vooruitgang van de technologie zou een voorzichtig optimisme kunnen rechtvaardigen.

Sommige inperkingen of problemen volgen uit de techniek zelf en zijn dus niet zo

gemakkelijk of helemaal niet op te lossen. Het blijven de onderzoekers die de experimentele

setting bepalen, en op die manier een hand kunnen hebben in de uitkomst van het onderzoek.

Daarnaast moeten de scans worden geïnterpreteerd door deskundigen, ook in de rechtszaal. In

dit verband kunnen we niet uitsluiten dat de beelden zullen worden gemanipuleerd een

aangepast aan het pleidooi van ofwel de verdediging ofwel de aanklagers. Misbruik en

manipulatie is echter een algemeen probleem met juridisch bewijs en geldt niet specifiek voor

neurowetenschappelijk bewijs alleen: er is geen garantie dat enkel betrouwbaar bewijs zal

worden toegestaan in de rechtszaal (Compton, 2010). Aharoni et al. (2008) menen in dit

verband dat neurowetenschappers een dubbele rol moeten spelen: (1) ze zijn belast met de

taak neurowetenschappelijke data te genereren, maar ook (2) met het bekritiseren van en op

hun hoede zijn voor misbruik van die data.

Het domein van de neurowetenschap ontwikkelt zich in een ijltempo en het is moeilijk te

voorspellen waar het heen gaat of wat de volgende stap zal zijn. De uitdaging waarvoor

neurowetenschappers staan is de neurobiologische basis of oorzaken van psychiatrische

stoornissen en afwijkend gedrag te identificeren. Glenn et al. (2009) bijvoorbeeld ondernemen

een poging om de neurale correlaten van het morele oordeelsvermogen bij psychopaten bloot

te leggen. Penney (2012) bijvoorbeeld meent dat impulsief gedrag of een gebrekkige

impulscontrole overeenkomt met bepaalde structurele en functionele verschillen in de

menselijke hersenen. De biologische oorzaken van crimineel gedrag worden geleidelijk aan

blootgelegd. Langzaam aan ontstaat een neurobiologisch kader om juridische concepten als

schuld, verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid mee te bepalen. Hierbij benadruk ik

nogmaals dat biologische factoren slechts een deeltje van de puzzel vormen en dat criminelen

Page 72: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

67

nooit op basis van hun biologische of psychiatrische stoornissen kunnen worden

vrijgesproken: ‘To understand is not to forgive or to do nothing.’121

Ligt het in de lijn der verwachtingen dat in België rechters en jury’s meer en meer te maken

zullen krijgen met neurowetenschappelijk bewijsmateriaal? Neurowetenshappen hebben

alvast voor verandering gezorgd in het Amerikaanse rechtssysteem: het hooggerechtshof

blokkeerde zowel doodstraffen als levenslange gevangenisstraffen voor minderjarigen,

gebaseerd op groeiend neurowetenschappelijk bewijs dat er een verschil is tussen de hersenen

van een volwassene en de hersenen van een minderjarige (i.e. ze ontwikkelen zich op een

verschillende manier en de hersenen van kinderen zijn meer plastisch dan die van

volwassenen).122

De nieuwe ontwikkelingen dwingen ons om de manier waarop we

criminelen bestraffen te herbekijken en misschien zelfs te veranderen. Neurowetenschappelijk

onderzoek naar drugsverslaving bijvoorbeeld wijst uit dat een drugsverslaving het

beloningssysteem in de hersenen fundamenteel kan veranderen. Daardoor reageert een

drugsverslaafde anders op de dreiging gestraft te worden als andere criminelen.123

Moeten we

criminele verslaafden dan niet op een andere manier bestraffen? En meer algemeen, zijn we

niet beter met een strafrecht met geïndividualiseerde bestraffing van elke crimineel? Een

strafrecht dat evenveel focust op behandeling als op bestraffing?

Volgens Roskies (2010) is de wet gebaseerd op volksinzichten en kunnen we ons

rechtssysteem enkel veranderen door druk uit te oefenen op onze intuïtieve noties van

verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid. Ook Greene en Cohen (2004) menen dat de

nieuwe neurowetenschappen de wet zullen veranderen, door onze morele intuïties over vrije

wil en verantwoordelijkheid te transformeren. Zij voorzien een verschuiving van retributieve

bestraffing (i.e. gericht op vergelding) naar een meer progressieve, consequentialistische

aanpak (i.e. bestraffen van criminaliteit heeft als doel toekomstige maatschappelijke welvaart,

bijvoorbeeld afschrikken van toekomstige criminelen en beschermen van de mensen in de

samenleving).

6. Besluit

Neuroimaging technieken worden meer en meer gebruikt, niet alleen om verwondingen aan

het hoofd vast te stellen(bijvoorbeeld in een klinische context), maar ook om mentale

processen te bestuderen. De studie van de mentale processen brengt enkele belangrijke

implicaties mee voor de manier waarop het Belgische en het Amerikaanse strafrecht

concepten als ‘verantwoordelijkheid’ en ‘toerekeningsvatbaarheid’ bepalen. In de Verenigde

Staten zijn veranderingen onder impuls van neurowetenschappelijke bevindingen reeds

merkbaar. De Belgische minister van justitie lijkt echter minder overtuigd van de betekenis

van de neurowetenschappen voor strafrecht.

121

Sapolsky, R. M. (2004). The frontal cortex and the criminal justice system. Philosophical Transactions of the

Royal Society B: Biological Sciences, 359(1451), 1787–1796. doi:10.1098/rstb.2004.1547 122

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van

http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain. 123

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van

http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain.

Page 73: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

68

Neurowetenschappelijke technieken zijn geen onfeilbare technieken om mentale processen en

mentale toestanden van individuen te bestuderen. Er zijn enkele inperkingen met de techniek

waar onderzoekers rekening mee dienen te houden bij hun analyse. Om neuroimaging

onderzoek toe te laten in de rechtszaal is het van groot belang die inperkingen af te wegen

tegen de bewijskracht ervan, en de jury te informeren over de betekenis van de beelden. In de

Verenigde Staten zal er waarschijnlijk meer en meer gebruik worden gemaakt van dergelijk

onderzoek, om vragen over toerekeningsvatbaarheid te beantwoorden. Of dit ook in België zo

zal zijn is minder zeker.

Page 74: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

69

Psychopathie, neurobiologie en strafrecht

‘Talking about his crimes, it's like asking him

what he had for breakfast.’124

1. Inleiding

Dankzij nieuwe neuroimaging technieken is ons begrip van de menselijke neurobiologie de

laatste jaren enorm toegenomen. Vooral de kennis over neurobiologische oorzaken van de

verschillende psychiatrische stoornissen wordt steeds uitgebreider. Onderzoekers trachtten

bijvoorbeeld de neurale correlaten van psychopathie in kaart te brengen, en gedrag dat

kenmerkend is voor psychopaten te linken aan bepaalde hersenregio’s. Psychopathie is een

psychiatrische stoornis die gekenmerkt wordt door onder meer een gebrek aan wroeging en

spijt, gebrek aan empathie, gebrekkige gedragscontrole en onverantwoordelijkheid. De

combinatie van deze elementen verklaart waarom psychopaten het moeilijk hebben om

rekening te houden met de rechten, belangen en behoeften van anderen en zich conform de

sociale normen te gedragen.

De nieuwe neurobiologische inzichten zijn, zoals meermaals vermeld, ook van groot belang

voor strafrechtelijke concepten, zoals ‘verantwoordelijkheid’ en ‘toerekeningsvatbaarheid’.

Dergelijk onderzoek kan een uitdaging vormen voor de manier waarop we psychopaten

wettelijk behandelen en bestraffen.125

Indien psychopaten een gebrek aan moreel besef

hebben bijvoorbeeld, zoals aangetoond door verminderde activiteit in hersenregio’s betrokken

bij het vellen van morele oordelen, zijn ze dan verantwoordelijk voor hun daden (Glenn en

Raine, 2009)? Moeten we psychopaten beschouwen als lijdend aan een hersenaandoening die

hen weerhoudt empathisch te reageren op en het begrijpen van de gevoelens van anderen

(Gazzaniga, 2008)? En indien we psychopathie op die manier beschouwen, moeten

psychopaten dan worden vrijgesproken op basis van ontoerekeningsvatbaarheid?

2. Neurobiologie van psychopathie

Een psychopathische persoonlijkheidsstoornis kan zich op twee manieren uitten: (1)

emotionele disfuncties (onder meer oppervlakkige gevoelens, gebrek aan spijt en wroeging,

gebrek aan empathie) en (2) antisociaal gedrag of een (biologische) aanleg om zich antisociaal

te gedragen (Blair, 2008). De emotionele ontwrichting, net als het antisociale gedrag, kan

neurobiologisch in verband worden gebracht met verschillende delen van de hersenen, zoals

reeds uitvoerig besproken in het hoofdstuk over neurobiologie en psychopathie. Psychopathie

is echter een complexe neurologische aandoening, waarbij meerdere delen van het brein

124

Onderzoeker Kent Kiehl over seriemoordenaar en verkrachter Brian Dugan: Inside the brain of a psychopath.

(2011, november 15).BBC. Verkregen van http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740 125

Dergelijk neurobiologisch onderzoek kan niet alleen een uitdaging vormen voor de manier waarop we

wettelijk omgaan met psychopaten, maar kan een uitdaging vormen voor de manier waarop we omgaan met

criminelen die lijden aan een psychiatrische stoornis in het algemeen.

Page 75: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

70

betrokken zijn. Verschillende neurobiologische modellen van psychopathie (Paralimbic

System Dysfunction van Kent Kiehl, Low Fear Hypothesis van James Blair, Neural Moral

Hypothesis en Somatic Marker Hypothesis van Adrian Raine en collega’s en Response

Modulation Theory van Joseph Newman)126

vormen een weerspiegeling van het feit dat het

vastleggen van de neurobiologische oorzaken van psychopathie geen eenvoudige zaak is.

2.1. Brian Dugan127

Brian Dugan is een Amerikaan die terecht stond voor de moord op en de verkrachting van

twee zevenjarige meisjes en een volwassen vrouw. Neuroloog Kent Kiehl onderwierp hem

aan een structurele en functionele hersenscan om de neurobiologische oorzaken van zijn

antisociaal gedrag en oppervlakkig gevoelsleven128

te achterhalen. Kiehl ontdekte dat de

dichtheid van zijn paralimbische systeem van een zeer laag niveau is. Uit die structurele scans

van Dugan besluit Kiehl dat de hersenregio’s van zijn paralimbische systeem zich naar alle

waarschijnlijkheid niet ‘normaal’ hebben ontwikkeld. Verder werd Dugan tijdens een

functionele scan gevraagd enkele afbeeldingen te bekijken, bijvoorbeeld foto’s van mensen

die zichtbaar pijn lijden. Tijdens het bekijken van de afbeeldingen werd er relatief weinig

hersenactiviteit gemeten, opnieuw van het paralimbische systeem. Voor Kent Kiehl

bevestigen deze resultaten zijn theorie, dat psychopathie te maken heeft met een stoornis van

een specifiek netwerk van hersenregio’s: het paralimbische systeem.

2.2. PFC en amygdala

Algemeen zijn er twee hersenregio’s die telkens terugkomen in studies over de neurobiologie

van psychopathie : de prefrontale cortex (PFC) en de amygdala. De prefrontale cortex en de

amygdala zijn twee hersengebieden die een onderdeel vormen van het paralimbische systeem.

Schade aan de PFC of een verminderd volume van de PFC wordt algemeen in verband

gebracht met impulscontrole, antisociaal gedrag en criminaliteit (Sapolsky, 2004). De

amygdala is dan weer belangrijk voor het genereren van emoties en het evalueren van

sensorische stimuli (Buckholtz en Kiehl, 2010). Verstoringen van deze hersenregio’s kunnen

dus worden gekoppeld aan de twee componenten van psychopathische

persoonlijkheidsstoornis; antisociaal gedrag en emotionele disfuncties.

(1) Prefrontale cortex (PFC)

Er is overvloedig bewijs voor de prefrontale theorie van psychopathie, zoals studies van onder

meer Yang et al. (2005) (Volume reduction in prefrontal grey matter in unsuccesful criminal

psychopaths)129

, Raine et al. (2000) (Reduced prefrontal gray matter volume and reduced

126

Zie hoofdstuk Neurobiologie en psychopathie (3. hersenonderzoek van psychopaten en 3.1.1. Theorieën). 127

Gebaseerd op: Inside the brain of a psychopath. (2011, november 15).BBC. Verkregen van

http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740 128

Tijdens zijn proces vertoonde Dugan geen enkele wroeging over zijn daden, hij heeft het zelfs moeilijk om te

vatten waarom het andere mensen iets kan schelen wat hij gedaan heeft. 129

Yang, Y., Raine, A., Lencz, T., Bihrle, S., LaCasse, L., & Colletti, P. (2005). Volume reduction in prefrontal

gray matter in unsuccessful criminal psychopaths. Biological psychiatry, 57(10), 1103–1108.

doi:10.1016/j.biopsych.2005.01.02

Page 76: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

71

autonomic activity in antisocial personality disorder)130

en Motzkin et al. (2011) (Reduced

prefrontal connectivity in psychopathy)131

aantonen. Phineas Gage bijvoorbeeld vertoonde

enkele van de symptomen van psychopathie (impulsiviteit, onverantwoordelijkheid en

seksuele losbandigheid) nadat hij schade opliep aan de frontale cortex.132

Onderzoekers

noemen voornamelijk de orbitofrontale cortex (OFC) onder de loep, één van de regio’s van de

frontale cortex die een rol speelt bij onder andere leren door middel van belonen en

bestraffen, zich flexibel kunnen gedragen, impulscontrole en emotionele en sociale

beslissingen maken (Buckholtz en Kiehl, 2010). Schade aan de orbitofrontale cortex werd

verder ook in verband gebracht met reactief agressief gedrag (Blair, 2001). Blair (2008)

vermeld nog een ander deel van de frontale cortex die volgens de neuropsychologische

literatuur disfunctioneel is bij psychopaten: de ventromediale prefrontale cortex (vmPFC).

Verstoringen van de vmPFC worden door Blair onder meer gekoppeld aan problemen met

reversal learning.133

(2) Amygdala

James Blair beweert dat disfunctioneren van de vmPFC én amygdala een nadelig effect

kunnen hebben op het vermogen van psychopaten om beslissingen te nemen (Vincent, 2011).

De amygdala is een hersenregio die cruciaal is voor het genereren van emoties, in het

bijzonder voor de emotie angst. Dit zou kunnen verklaren waarom psychopaten minder

responsiviteit vertonen wanneer ze geconfronteerd worden met afbeelding die een

bedreigingen weergeven (bijvoorbeeld van iemand die een wapen richt) (Buckholtz en Kiehl,

2010). Die verstoring in hersenregio’s die belangrijk zijn voor emoties kunnen dan weer

gevolgen hebben voor hun morele vermogens, aangezien emoties cruciaal zijn voor het maken

van morele oordelen (Greene et al., 2001 en Greene en Haidt, 2002).

2.3. Morele neurale netwerk

Naast de prefrontale cortex en de amygdala spelen nog enkele hersengebieden een rol in de

stoornis, waaronder alle hersenregio’s die betrokken zijn bij het maken van morele oordelen.

‘Combined with behavioral data, these fMRI studies suggest that brain dysfunction impairs

the psychopath’s cognitive and affective control of his behavior to such a degree that he

cannot be responsible for it.’134

Met ‘these fMRI studies’ doelt Glannon (2011) op een studie

van Glenn et al. uit 2009 waarin de auteurs ontdekken dat psychopaten verminderde activiteit

vertonen in alle hersenregio’s van het morele neurale circuit.135

Studies van Greene et al.

130

Raine, A., Lencz, T., Bihrle, S., LaCasse, L., & Colletti, P. (2000). Reduced prefrontal gray matter volume

and reduced autonomic activity in antisocial personality disorder. Archives of general psychiatry, 57(2), 119–

127; discussion 128–129. 131

Motzkin, J. C., Newman, J. P., Kiehl, K. A., & Koenigs, M. (2011). Reduced Prefrontal Connectivity in

Psychopathy. The Journal of Neuroscience, 31(48), 17348–17357. doi:10.1523/JNEUROSCI.4215-11.2011 132

Zie hoofdstuk Neurobiologie en psychopathie (3.1. Theorieën en 3.1.1. Paralimbic system dysfunction). 133

Zie hoofdstuk Neurobiologie en psychopathie (3.1.Theorieën en 3.1.2. Low fear hypothesis): Reversal learnig

is wanneer iemand een antwoord op een vraag wordt aangeleerd, en die persoon wordt beloond telkens hij het

juiste antwoord geeft. Als het aangeleerde antwoord op die vraag plots fout is, moet er een nieuw antwoord

worden aangeleerd om de beloning te ontvangen. 134

Glannon, W. (2011). Diminishing and Enhancing Free Will. AJOB Neuroscience, 2(3), 15–26.

doi:10.1080/21507740.2011.580490, 19. 135

Glenn, A. L., Raine, A., & Schug, R. A. (2009). The neural correlates of moral decision-making in

psychopathy. Molecular psychiatry, 14(1), 5–6. doi:10.1038/mp.2008.104

Page 77: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

72

(2004) suggereerden eerder dat specifieke hersencircuits betrokken zijn bij het maken van

morele oordelen.136

Glannon (2011) meent dat studies zoals die van Glenn en collega’s

suggereren dat psychopaten niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden vanwege hun

hersendeficiënties. Heeft Glannon gelijk en suggereren neurobiologische studies inderdaad

dat psychopaten niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden? En is de neurobiologie van

psychopathie als onderzoeksdomein al voldoende geëvolueerd om dergelijke beweringen

wetenschappelijk te staven? Wat zijn de gevolgen voor neurobiologisch onderzoek van

psychopathie in de rechtszaal?

3. Neurobiologie van psychopathie en strafrecht

(1) Kunnen hersenscans psychopathie aantonen?

Momenteel zijn we nog niet op het punt waar we aan de hand van neurowetenschappen een

diagnose van psychopathie kunnen stellen (Kiehl, 2010). Verder onderzoek is nodig om het

specifieke karakter van de neurobiologische afwijkingen te verduidelijken, en de oorzaak of

oorzaken van de stoornis te achterhalen.

De kans bestaat echter dat de neurobiologie van psychopathie als onderzoeksdomein, in de

nabije toekomst voldoende zal evolueren om beweringen over criminele verantwoordelijkheid

en toerekeningsvatbaarheid op een betrouwbare en wetenschappelijke manier te staven. Door

middel van neuroimaging technieken is het bijvoorbeeld reeds mogelijk schizofrene

individuen te onderscheiden van ‘gezonde’ individuen met een zekerheid van 95% (Kiehl,

2010). De middelen die nodig zijn om een diagnose te stellen van zware psychiatrische

stoornissen zoals schizofrenie, bipolaire stoornis en psychopathie, liggen binnen het bereik

van de neurowetenschap, het is slechts een kwestie van tijd (Kiehl, 2010).137

(2) Suggereren neurobiologische studies dat psychopaten niet (crimineel) verantwoordelijk

zijn?

Neurobiologische studies suggereren dat psychopaten niet (crimineel) verantwoordelijk zijn.

De besproken hersendeficiënties en gevolgen van deze deficiënties kunnen ervoor zorgen dat

een individu geen controle meer heeft over zijn daden. Bovendien vormen de

wetenschappelijke bevindingen van neurobiologische afwijkingen van psychopaten mijns

inziens een (extra) bewijs van het feit dat ze aan een psychiatrische stoornis of ziekte lijden

(wat een eerste vereiste is voor ontoerekeningsvatbaarheid). Volgens Vincent (2011) is er

echter nog een andere manier om de resultaten te interpreteren: dergelijk hersenonderzoek

toont juist de ‘badness’ van de psychopaat aan en levert dus bewijs voor het tegendeel;

namelijk dat psychopaten schuldig en toerekeningsvatbaar zijn. Deze manier van denken lijkt

mij echter bizar en zelfs een beetje achterhaald te zijn. Van mensen met psychotische

stoornissen zeggen we al lang niet meer dat ze gewoon ‘gek’ zijn, we weten immers dat een

psychiatrische stoornis aan de basis van hun psychoses ligt. Hetzelfde geldt voor psychopaten

136

Greene, J. D., Nystrom, L. E., Engell, A. D., Darley, J. M., & Cohen, J. D. (2004). The neural bases of

cognitive conflict and control in moral judgment. Neuron, 44(2), 389–400. doi:10.1016/j.neuron.2004.09.027 137

Kiehl, K., (2010) Can neuroscience identify psychopaths? In A Judges Guide to Neuroscience -- A Concise

Introduction. (z.d.). Verkregen augustus 4, 2012, van http://www.scribd.com/doc/35004268/A-Judges-Guide-to-

Neuroscience-A-Concise-Introduction

Page 78: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

73

en hun gedrag: ze lijden aan een psychiatrische stoornis, die voor een deel ten gronde ligt aan

hun gedrag.

Het morele neurale netwerk van psychopaten is verstoord. Evenals een hersengebied cruciaal

voor het genereren van emoties (die dan weer een belangrijke rol spelen bij morele oordelen):

de amygdala (Aharoni et al., 2008). Hierdoor is het mogelijk dat psychopaten niet beseffen

dat sommige van hun daden moreel verkeerd zijn. Zo vertonen psychopathische individuen

verminderde schrikreflexen en huidgeleiding wanneer ze geconfronteerd worden met

afbeeldingen van personen die mishandeld werden (Aharoni et al., 2008). Dit onderzoek

bevestigt het befaamde tekort aan empathisch inlevingsvermogen bij psychopaten. Een tekort

dat mogelijks aan de basis ligt van het feit dat psychopaten moeite hebben om de

onrechtmatigheid en immoraliteit van hun daden in te zien. Andere onderzoeken wijzen uit

dat psychopaten vaak in de war zijn wanneer ze praten over moraliteit en wat het betekent dat

een actie moreel verkeerd is (Aharoni et al., 2008). Een studie van Blair et al. (1995) toont

eveneens aan dat psychopaten moeilijk het onderscheid kunnen maken tussen morele en

conventionele overtredingen. Deze onderzoeken leveren bewijs voor de mogelijkheid dat de

psychopaat aan een geestesstoornis lijdt die zijn (moreel) oordeelsvermogen teniet kan doen

of ernstig kan aantasten. Een intact oordeelsvermogen is echter een vereiste om

toerekeningsvatbaar te zijn volgens de Belgische interneringswet uit 2007.

Hetzelfde geldt voor de Amerikaanse wetgeving in verband met toerekeningsvatbaarheid: een

beklaagde moet de aard en de kwaliteit van een handeling kennen. Maar hoeveel kennis over

de aard en kwaliteit van een handeling is voldoende om in te zien wat de misdaad echt

betekent (bijvoorbeeld voor het slachtoffer)? Het tekort aan empathie bij psychopaten

verhindert hen bijvoorbeeld het standpunt van het slachtoffer in te zien en zich emotioneel in

te leven. Kan dit niet gelden als onvermogen om de aard en kwaliteit van de daad in te zien?

Kan de emotionele en morele verstoring van sommige psychopaten hen verhinderen om te

begrijpen dat hun criminele daden ook andere individuen raken?

Daarbij vertonen de hersenen van psychopaten algemeen ook een verminderd volume van de

prefrontale cortex, waardoor ze moeite kunnen hebben om hun impulsen te onderdrukken en

hun gedrag te controleren.138

Psychopaten kunnen met andere woorden moeite hebben om hun

gedrag te controleren tengevolge van hun stoornis. Volgens Penney (2012) kunnen prefrontale

afwijkingen of schade aan de prefrontale cortex mogelijke schulduitsluitingsgronden vormen.

Maar alleen indien kan worden aangetoond dat het onvermogen van de beklaagde om zichzelf

en zijn daden onder controle te houden totaal is. Penney geeft met die voorwaarde meteen aan

dat niet elke verstoring van de PFC een totaal verlies van controle hoeft in te houden.

Psychopathie bestaat in verschillende graden, van ernstig tot minder ernstig, waardoor

sommige ‘lichte’ psychopaten misschien wel in staat zijn om hun gedrag te controleren en

hun impulsen te onderdrukken (en dus volgens Penney wel toerekeningsvatbaar zijn).

Verder wil ik benadrukken dat neurobiologische studies enkel kunnen suggereren dat

psychopaten niet verantwoordelijk zijn. Neurobiologische studies geven aan op welke manier

verstoringen van de hersenen het (crimineel) gedrag van psychopaten kan beïnvloeden. Die

resultaten gaan echter over de stoornis psychopathie in het algemeen,terwijl elke psychopaat

verschillend is. Bovendien kunnen neurobiologische studies enkel iets suggereren over

criminele verantwoordelijkheid, aangezien het slechts een onderdeeltje van de bewijslast kan

vormen. De neurobiologie van een bepaalde criminele psychopaat mag niet voldoende zijn

138

Gedragscontrole is een tweede vereiste voor toerekeningsvatbaarheid, zoals vastgelegd door de Belgische

interneringswet.

Page 79: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

74

om de schuldvraag op zich te beantwoorden. Maar het kan zeker een belangrijk, en naar

verloop van tijd zelfs essentieel, onderdeel vormen van het psychiatrisch

deskundigenonderzoek.

(3) Is de neurobiologie van psychopathie als onderzoeksdomein voldoende geëvolueerd om

beweringen over criminele verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid van

psychopaten wetenschappelijk te staven?

Zoals reeds vermeld is de toepassing van neurobiologisch onderzoek voor individuele

gevallen gelimiteerd: (1) uit een bepaalde abnormaliteit of afwijking van de hersenen volgt

niet noodzakelijkerwijs dat de beklaagde ook last heeft van de gedragsproblemen die men met

die afwijkingen associeert, (2) de werking van de hersenen verschilt van individu tot individu

en (3) bestaat er vooralsnog geen betrouwbare basis of grondwaarde om een individueel brein

als ‘normaal’ of ‘abnormaal’ te classificeren. Bovendien is elke psychopaat verschillend en

moet elke psychopaat dus apart worden beoordeeld.

Het feit dat de toepassing van neurobiologisch onderzoek gelimiteerd is voor individuele

gevallen, heeft echter ook te maken met de huidige staat van het onderzoeksdomein.

Momenteel is het onderzoek gericht op het zoeken naar groepsverschillen en representeren de

bevindingen enkel gemiddelden van de personen in die groepen (Glenn en Raine, 2009). Dit

betekent dat er nog niet voldoende bewijsmateriaal is verzameld dat erop wijst dat alle

psychopathische individuen dezelfde hersenafwijkingen vertonen. Individuele gevallen

kunnen niet op een grondige manier worden geanalyseerd aan de hand van

groepsgemiddelden. Glenn en Raine (2009) zien een mogelijke oplossing voor dit probleem:

databanken aanleggen van significante structurele en functionele verschillen die geobserveerd

worden bij individuen met psychopathie. Kent Kiehl is reeds begonnen aan deze zware

opdracht, door met zijn mobiele scanner van de ene gevangenis/instelling naar de andere te

reizen om zoveel mogelijk psychopaten aan zijn hersenonderzoek te onderwerpen. Hoe meer

informatie we hebben over psychopathie, hoe beter we de stoornis kunnen begrijpen, en

bijgevolg, hoe beter we de stoornis kunnen behandelen.

(4) Kunnen we neurobiologisch onderzoek van psychopathie toelaten als bewijs in de

rechtszaal?

Uiteraard moet wetenschappelijk onderzoek volledig op punt staan voordat het kan worden

toegelaten als bewijs in de rechtszaal. De techniek moet bijvoorbeeld algemeen geaccepteerd

worden door de relevante wetenschappelijke gemeenschap, betrouwbaar zijn, relevant zijn ten

opzichte van de juridische kwestie en mag bovendien geen verwarring zaaien of tot

vooroordelen leiden. De neurobiologie (van psychopathie) is een tak van de wetenschappen

die enorm snel groeit en, zoals in elk wetenschappelijk onderzoeksdomein dat nog niet lang

bestaat, kwetsbaar is voor methodologische inconsistenties en daaropvolgende interpretatieve

onenigheid (Anderson en Kiehl, 2012). Dezelfde problemen met neuroimaging technieken en

met het gebruik van neurobiologisch bewijs in de rechtszaal (die werden besproken in het

vorige hoofdstuk), gelden ook in verband met de neurobiologie van psychopathie. Het is

belangrijk de inperkingen van de techniek (zoals het feit dat labstudies geen representatie

geven van realistische situaties) steeds in het achterhoofd te houden bij het beoordelen van

neuroimaging onderzoek. Zoals reeds gezegd is de techniek niet onproblematisch, en het

gebruik ervan als juridische bewijs al helemaal niet (aangezien het om beslissingen gaat over

het al dan niet bestraffen en opsluiten van personen). Daarbij zijn er ook problemen die

specifiek voor de stoornis psychopathie gelden. Anderson en Kiehl (2012) vermelden

Page 80: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

75

bijvoorbeeld variërende cut off scores van de Hare Psychoapthy Checklist (sommige

onderzoekers verlagen de drempelwaarde om op die manier het aantal bestudeerde

psychopaten te verhogen).

Toch blijven de gegevens over de neurobiologie van psychopathie zich opstapelen, wat de

betrouwbaarheid van het onderzoeksdomein alleen maar ten goede kan komen. De prefrontale

cortex en de amygdala bijvoorbeeld, zijn twee componenten die steeds terugkeren in

onderzoek naar psychopathie. We kunnen dus met grote zekerheid stellen dat deze

hersenregio’s betrokken zijn bij psychopathie, en neuroimging bewijs dat deze hersenregio’s

verstoord zijn kunnen een onderdeel vormen van de psychiatrische diagnose. Ondanks de

groeipijnen ontstaat er niettemin een opvallende consistentie in het onderzoeksveld (Anderson

en Kiehl, 2012).

Nog een probleem voor het beoordelen van toerekeningsvatbaarheid is de vaagheid van de

wetsbepaling waarmee juristen en gerechtspsychiaters moeten werken. Glannon (2011) meent

dat fMRI gegevens kunnen aantonen dat een beklaagde niet verantwoordelijk is voor zijn

misdaden door te laten zien dat ze de capaciteiten die relevant zijn om een verantwoordelijke

persoon te zijn missen. Welke zijn deze capaciteiten die nodig zijn opdat iemand een

verantwoordelijk persoon zou zijn? Welke standaard bepaalt hoe ernstig de aandoening van

een beklaagde moet zijn, en in welke mate de aandoening hun gedrag moet beïnvloeden, om

ontoerekeningsvatbaar te zijn? De Belgische wet legt vast dat ‘de persoon op het ogenblik van

de feiten en op het ogenblik van het onderzoek leed aan een geestesstoornis die zijn

oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft

aangetast’139

. Zoals ik reeds heb vermeld is psychopathie volgens mij een geestesstoornis die

zowel het oordeelsvermogen van de psychopaat kan verstoren als de controle over zijn gedrag

kan inperken. Maar het blijft een vage wettelijke omschrijving waarmee moet worden gewerkt

en die het beoordelen van toerekeningsvatbaarheid er niet makkelijker op maakt.

4. Besluit

Neurowetenschappers zoals Kent Kiehl blijven optimistisch over de toekomst van de

neurobiologie van psychopathie. Vragen die vandaag onopgelost zijn, zullen in de toekomst

misschien wel beantwoord kunnen worden. Problemen in verband met de

wetenschappelijkheid en betrouwbaarheid van de methode zullen worden opgelost door de

accumulatie van gegevens, het herhalen van experimenten en het bevestigen van resultaten.

Het is mogelijk dat onderzoekers op een dag de volledige psychiatrische stoornis

neurobiologisch in kaart kunnen brengen. Maar psychopathische persoonlijkhiedsstoornis is

complex en kan enkel en alleen ontrafelt worden in samenwerking met andere domeinen van

de wetenschap (zoals de genetica en de studie van hormonen) om het biologisch beeld

volledig te maken.

Als de wetenschappers erin slagen de neurobiologische oorzaken de relevante hersengebieden

te identificeren, heeft dit gevolgen voor de manier waarop we psychopaten bestraffen? Naast

de biologische factoren is het van groot belang de sociale factoren die kunnen meespelen in

een stoornis als psychopathie te bekijken. Psychopaten worden weliswaar geboren met hun

139

Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007.

Page 81: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

76

aandoening, de manier waarop deze tot uiting komt hangt grotendeels af van de sociale

achtergrond van elke individuele psychopaat. Neurobiologische gegevens die wijzen op

psychopathie kunnen worden toegelaten als bewijs in een rechtszaal, als onderdeel van de

psychiatrische diagnose, en indien het bewijs op de gepaste manier gesitueerd wordt: het is

slechts een deeltje van de bewijslast, de sociale factoren spelen een even grote rol in de

stoornis van de psychopaat. Het mag duidelijk zijn dat neurologische stoornissen geen

garantie zijn om ontoerekeningsvatbaar te worden verklaard, en dit geldt ook voor de stoornis

psychopathie.

Page 82: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

77

Algemeen besluit

‘My hope is that the neuroscience helps the legal system to understand

that these individuals have a disorder and this disorder is treatable.’140

‘To explain, by itself, is not to excuse!’141

Psychopaten zijn fascinerende individuen. Ze lijden aan een psychiatrische stoornis, maar

slagen er wonderwel in die stoornis verborgen te houden voor de buitenwereld. Hoewel

sommige van hen zich perfect kunnen integreren in de samenleving, is het ontegensprekelijk

dat de stoornis waaraan ze lijden een negatieve invloed heeft op hun moreel, emotioneel en

sociaal functioneren. Seabrook (2008) omschrijft psychopathie als de conditie van de morele

leegheid142

, Kiehl en Buckholtz (2010) omschrijven het als een leven zonder gevoelens143

.

Vanuit die fascinatie voor die ‘mensen zonder gevoelens’ ontstaat de zoektocht naar de

oorzaken van de morele, emotionele en sociale verstoring geïmpliceerd in de

persoonlijkheidsstoornis. Hoe komt het dat psychopaten niet in staat zijn zich in te leven in de

gevoelens van andere mensen? Hoe komt het dat psychopaten geen enkel spoor van berouw

of spijt voelen over de misdaden die ze pleegden?

Dankzij nieuwe neuroimaging technieken waaronder fMRI, kunnen onderzoekers de hersenen

niet alleen structureel maar ook functioneel bestuderen. Neurowetenschappers zoals Kent

Kiehl, proberen aan de hand van die technieken belangrijke inzichten te verschaffen over de

neurale mechanismen die aan de basis liggen van de verschillende cognitieve, emotionele en

morele processen van het brein. Op die manier willen onderzoekers de biologie van ons

gedrag en onze gedachten blootleggen. Een bijzonder onderzoeksdomein van de

neurowetenschappen concentreert zich het identificeren van de neurale basis van

psychopathie. Recent onderzoek naar de hersenen van psychopaten suggereert dat

verschillende delen van de hersenen, waaronder de prefrontale cortex en de amygdala,

structurele afwijkingen vertonen. De stoornis is echter veel complexer, er is meer aan de hand

dan enkele structurele afwijkingen. Het gaat om ingewikkelde modules, netwerken of circuits

van de hersenen die met elkaar in verbinding staan en waarvan de prefrontale cortex en de

amygdala slechts een onderdeeltje van vormen.

De aandoening psychopathie is lang niet zeldzaam, er wordt geschat dat het om 1% van de

bevolking zou gaan. Psychopathische patiënten vormen daarom een ernstig probleem, niet

alleen voor psychiaters en neurowetenschappers, maar voor de samenleving in het algemeen.

Hun antisociale gedrag kan immers heel wat schade aanrichten. Om die reden is het van groot

belang dat de stoornis (nog) beter onderzocht en begrepen wordt.

140

Citaat van Kent Kielh uit Inside the brain of a psychopath. (2011, november 15).BBC. Verkregen van

http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740 141

Aharoni, E., Funk, C., Sinnott-Armstrong, W., & Gazzaniga, M. (2008). Can Neurological Evidence Help

Courts Assess Criminal Responsibility? Lessons from Law and Neuroscience. Annals of the New York Academy

of Sciences, 1124(1), 145–160. doi:10.1196/annals.1440.007, 146. 142

‘(…), the condition of moral emptiness (…).’ Seabrook, J. (2008, november 10). Suffering Souls. The New

Yorker. Verkregen van http://www.newyorker.com/reporting/2008/11/10/081110fa_fact_seabrook. 143

‘(…) life without feelings (…).’. Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath.

Scientific American Mind, 21(4), 22–29. doi:10.1038/scientificamericanmind0910-22.

Page 83: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

78

Het doel van de neurobiologie is om de abnormale hersenwerking van psychopaten te

begrijpen, en therapieën en andere methodes te ontwikkelen om psychopathie te behandelen.

Empathie, berouw en schuldgevoelens zijn per slot van rekening mentale processen die

voortkomen uit de neurale systemen van het brein. Neuroloog Kent Kiehl bijvoorbeeld, wil

een behandeling ontwikkelen voor kinderen die reeds symptomen van psychopathische

persoonlijkheidsstoornis vertonen.144

Vroege interventie zou ervoor kunnen zorgen dat de

stoornis niet verder ontwikkelt, en de symptomen niet verergeren. Greely (2008) betoogt dat

neurowetenschappers waarschijnlijk een aantal verschillende interventiemethodes zullen

ontwikkelen, farmacologisch of aan de hand van een chirurgische ingreep, die het risico op

crimineel gedrag kunnen verminderen. Nicholas Mackintosh van de universiteit van

Cambridge, departement experimentele psychologie, meent terecht dat ‘anything that can

teach people how to control their impulses is a much more sensible way to deal with highly

impulsive behaviour than just locking someone up’145

.

Het blijft controversieel om te stellen dat psychopaten niet beseffen dat hun daden verkeerd

zijn. Het is controversieel omdat individuen zoals Ronald Janssen en Brian Dugan al

eeuwenlang worden bestempeld als slecht, en niet als geestesgestoord. We voelen geen

sympathie of medelijden met psychopaten, ze lijken daarentegen alleen angst en onbegrip op

te wekken. Ondanks de explosie aan (neurowetenschappelijk) onderzoek naar psychopathie,

blijft het onzeker of deze (nieuwe) gegevens de algemene aanvaarding van psychopathie als

een psychiatrische persoonlijkheidsstoornis kunnen bewerkstelligen. Zolang psychopathie niet

algemeen gekend en erkend wordt als een psychiatrische stoornis, zal er weinig veranderen

aan de manier waarop we psychopaten straffen.

We krijgen steeds meer inzicht in onze hersenen en hoe de verschillende delen ervan werken,

alsook hoe de verschillende delen ervan kunnen ‘tegenwerken’. De neurowetenschappen

evolueren razendsnel. Daardoor staan we voor enkele belangrijke vragen (en vernieuwingen)

die we niet langer kunnen uitstellen. Neurowetenschappen bevinden zich in het middelpunt

van enkele complexe en cruciale maatschappelijke vraagstukken: onze visie op rechtspraak en

strafrecht.

Nieuw neurowetenschappelijk onderzoek omvat zoveel meer dan het blootleggen van de

neurobiologische oorzaken van psychopathie. Neurowetenschappelijk onderzoek naar

psychiatrische stoornissen, hersendeficiënties en mentale processen heeft niet alleen gevolgen

voor de manier waarop psychopaten worden bestraft. Het kan een invloed uitoefenen op ons

gehele rechtssysteem, maar in het bijzonder op onze ideeën over strafrecht. Indien de

wetenschap zich voldoende ontwikkelt om aan te tonen hoe het brein van een bepaald

individu functioneert dan kan neuroimaging onderzoek belangrijk worden als bewijs van de

mentale toestand van een beklaagde. Indien onderzoekers door middel van neuroimaging

technieken een directe relatie tussen de structuur en het functioneren van de hersenen en

crimineel gedrag kunnen blootleggen, dan moet dit bewijs van belang zijn voor de manier

waarop criminelen bestraft worden.

Veel hangt met andere woorden af van het antwoord op de vraag hoe ver de wetenschappen

eigenlijk staan. Zo moeten we de problemen in verband met de methode van neuroimaging

144

Inside the brain of a psychopath. (2011, november 15).BBC. Verkregen van

http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740 145

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van

http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain, 4.

Page 84: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

79

erkennen, en de resultaten ervan altijd interpreteren met het oog op die problemen, zodat het

risico op ‘overschatting’ van de resultaten beperkt blijft. Neurobiologische afwijkingen

moeten worden bekeken als risicofactoren voor antisociaal of ander afwijkend gedrag. In de

rechtszaal moet neurobiologisch bewijs op dezelfde manier behandeld worden als bewijs van

andere biologische, psychologische of psychosociale bronnen. Het bewijs moet niet worden

‘overgeïnterpreteerd’: een afwijking in een bepaalde hersenregio impliceert niet dat de

afwijking de oorzaak was van de gepleegde misdaad. Neurobiologisch bewijs representeert

geen causale relatie met gedrag. Eerder moet het worden bekeken als een risicofactor naast

alle andere factoren, biologische én sociale, die een individu kunnen aanzetten tot crimineel

gedrag, of het risico op crimineel gedrag kunnen verhogen. ‘It seems that what many people

really want to know is: was it really him? Was it him, or was it his upbringing? Was it him, or

was it his genes? Was it him, or was it his circumstances? Was it him or was it his brain? But

what most people do not understand (…), is that there is no ‘him’ independent of these other

things.’146

Het is niet omdat we de neurale en biologische oorzaken van een stoornis kennen,

en wetenschappelijk kunnen aantonen dat een beklaagde aan die stoornis lijdt, dat de

beklaagde daardoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn misdaden.

Neurobiologie kan ons bijgevolg niet vertellen of een beklaagde moreel of crimineel

verantwoordelijk is voor hun (mis)daden: ‘there is not, and will never be, a brain correlate of

responsibility’147

. De bewijskracht van neurowetenschappelijk bewijs in strafrechtelijke

beslissingen is niet voor de hand liggend, net omdat er geen correlatie bestaat tussen het brein

en verantwoordelijkheid. Wetenschap gaat over empirische kennis, terwijl ‘criminele

verantwoordelijkheid’ een normatieve standaard is. Het is geen onafhankelijke en neutrale

eigenschap die kan worden vastgesteld. Criminele verantwoordelijkheid vereist een normatief

oordeel, dat steeds zal afhangen van het doel waarmee het oordeel wordt geveld, en van de

personen die het oordeel vellen. Neurobiologisch onderzoek kan enkel suggereren dat

sommige individuen moeite kunnen hebben om hun gedrag te controleren, tengevolge van

neurobiologische afwijkingen.

Ondanks de problemen met het gebruik van neurobiologisch bewijs in de rechtszaal, moeten

we erkennen dat neurwetenschappelijk onderzoek reeds heeft geresulteerd in een beter begrip

van de neurale basis van psychiatrische stoornissen, verslaving en cognitieve en emotionele

verwerking. Er is ruimte om de bestaande problemen aan te pakken (zoals de jury informeren

over de technische limieten van neuroimaging bewijs), en de validiteit en bewijskracht van

fMRI-onderzoek, en ander onderzoek op basis van neuroimaging, te verbeteren (bijvoorbeeld

door meer onderzoeksmateriaal te verzamelen). Brown en Murphy (2009) herinneren eraan

dat het ook vele jaren heeft geduurd alvorens DNA-onderzoek tot de categorie van

wetenschappelijk valide bewijs werd gerekend.

Recent neurobiologisch onderzoek dwingt ons strafrechtelijke concepten zoals

‘verantwoordelijkheid’ en ‘toerekeningsvatbaarheid’ te herbekijken. Bewijs van

hersendeficiënties suggereren dat sommige individuen moeite kunnen hebben om hun gedrag

te controleren. Dit roept vragen op over de manier waarop we zulke individuen bestraffen.

146

Greene, J., & Cohen, J. (2004). For the law, neuroscience changes nothing and everything. Philosophical

transactions of the Royal Society of London. Series B, Biological sciences, 359(1451), 1775–1785.

doi:10.1098/rstb.2004.1546, 1779. 147

Aharoni, E., Funk, C., Sinnott-Armstrong, W., & Gazzaniga, M. (2008). Can Neurological Evidence Help

Courts Assess Criminal Responsibility? Lessons from Law and Neuroscience. Annals of the New York Academy

of Sciences, 1124(1), 145–160. doi:10.1196/annals.1440.007, 145.

Page 85: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

80

Dat soort vragen zijn vandaag al aan de orde in de Verenigde Staten. Neuroimaging wordt

steeds meer toegelaten als juridisch bewijs. Niet alleen als bewijs van de fysieke toestand van

een beklaagde, bijvoorbeeld om een trauma aan het hoofd vast te stellen, maar ook om de

mentale toestand van een beklaagde vast te stellen. Hoewel er nog veel discussie bestaat over

de juridische bewijskracht en wetenschappelijk betrouwbaarheid van neuroimaging

onderzoek, erkent men de mogelijkheden van dergelijk bewijs: aantonen dat een beklaagde

verminderde hersenwerking of bepaalde hersenafwijkingen heeft en deze in verband brengen

met de misdaad. De vele rechtszaken waarin neuroimaging bewijs met dit doel werd

aanvaard, evenals de omvangrijke literatuur over de relevantie van neuroimaging onderzoek

voor het rechtssysteem, doen vermoeden dat de opgang van de neurowetenschappen in de

rechtszaal nog maar pas begonnen is.

Vragen over verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid die volgen uit neurobiologisch

onderzoek, lijken nog helemaal niet aan de orde te zijn in België: ik vond geen enkel

voorbeeld van een Belgische rechtszaak waarin een hersenscan werd uitgevoerd van de

beklaagde om zijn mentale toestand te beoordelen. Dit kan ook aan mij liggen, omdat ik niet

weet waar te zoeken of omdat zulke bronnen niet toegankelijk zijn voor mij, maar eerder dan

dat vermoed ik dat dit te maken heeft met het feit dat onze Belgische justitie een enorme

achterstand heeft op dit vlak.

De Belgische problematiek in verband met ontoerekeningsvatbaarheid en internering gaat

echter veel dieper. Er wordt naar internering verwezen als ‘de vergeetput’, onder meer door

rechter Henri Heimans.148

Het is schandalig dat er niet veel komt van de beloofde

psychiatrische begeleiding, wanneer een beklaagde geïnterneerd wordt. Op die manier maken

we het probleem alleen maar erger. Het is dringend tijd dat ons strafrecht een modernisering

ondergaat, en dat geïnterneerden de behandeling krijgen die ze nodig hebben.

Daarbij denk ik dat het ook tijd is dat men rekening begint te houden met nieuwe manieren

om psychiatrische stoornissen en mentale toestanden te onderzoeken: neuroimaging. Ik meen

dat hersenonderzoek van beklaagden mogelijks een belangrijke bijdrage kan leveren aan de

psychiatrische diagnose van de gerechtsdeskundige. Zoals reeds vermeld kan men aan de

hand van neuroimaging met een zekerheid van 95% de stoornis schizofrenie vaststellen.

Neurowetenschappelijk onderzoek creëert met andere woorden nieuwe mogelijkheden om

psychiatrische stoornissen en neurologische afwijkingen, die een invloed kunnen hebben op

het gedrag van een beklaagde, vast te stellen. Die nieuwe mogelijkheden moeten worden

geëxploreerd en toegepast, niet naast zich worden neergelegd als ‘futuristisch’149

.

De zoektocht naar de biologische oorzaken van ons gedrag dwingt ons enkele interessante

filosofische vraagstukken in beschouwing te nemen. Wat betekent het dat menselijk gedrag

voor een deel biologisch verankert is? Beïnvloeden de nieuwe neurowetenschappen onze visie

op wat het betekent mens te zijn? Indien onbewuste neurale elementen aan de basis liggen van

ons gedrag, hoe kunnen we überhaupt nog iemand aansprakelijk houden voor de manier

waarop hij/zij zich gedraagt?

148

Heimans, H. (2001). Is er nog hoop voor geïnterneerden?, Kluwer Documenta (15), 7-36. 149

Naar de vraag van Bert Anciaux aan de minister van justitie (Zie hoofdstuk Neurobiologie en strafrecht, 2.

België). Bron: Belgische Senaat (22/05/2012). Schriftelijke vraag van Bert Anciaux (Sp.a) aan de minister van

justitie. http://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrintNLFR&LEG=5&NR=6289&LANG=nl

Page 86: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

81

Er is een beroemd verhaal dat rondgaat in de neurowetenschappen, over een leraar die plots

pedofiele neigingen ontwikkelde tengevolge van een hersentumor (ter hoogte van de

orbitofrontale cortex). Met de verwijdering van de tumor verdween ook zijn afwijkende

seksuele gedrag. Een jaar later begon de leraar opnieuw hetzelfde gedrag te vertonen.

Onderzoek wees uit dat er een nieuwe tumor, op exact dezelfde plaats als de vorige, was

gegroeid. Na de verwijdering van de tweede tumor verdwenen de pedofiele neigingen

opnieuw. 150

Iedereen kan een tumor ontwikkelen in gebieden van de hersenen die belangrijk zijn voor

moreel en sociaal gedrag. Iedereen kan, net zoals Phineas Gage, een ongeluk krijgen en

schade aan de orbitofrontale cortex of andere hersenregio’s oplopen. Iedereen kan

aandoeningen als pseudopsychopathy of acquired psychopathy, tengevolge van hersenschade,

krijgen. Iedereen kan plots een psychose of een andere neurale stoornis krijgen. We moeten

dus voorzichtig zijn met het beoordelen (en veroordelen) van individuen met dergelijke

stoornissen. We moet dus voorzichtig zijn met het veroordelen van individuen met

psychopathie.

Het is belangrijk in te zien dat de mogelijkheid bestaat dat psychopaten er niet voor kiezen om

geen emoties te tonen of zich antisociaal te gedragen, dat hun verstoring aan de basis kan

liggen van de feiten waarvoor ze terechtstaan. Dit alles omdat ons gedrag (ten dele)

veroorzaakt wordt door onze biologische samenstelling. Het is derhalve van groot belang dat

we dit niet alleen erkennen, maar ook bestuderen en een beter begrip krijgen van biologische

oorzaken. Psychopathische persoonlijkheidsstoornis heeft, net als elke andere psychiatrische

stoornis, biologische oorzaken. Psychopaten zijn ook mensen, maar mensen met een

aandoening die ertoe kan bijdragen dat ze de meest vreselijke misdaden begaan.

Zouden we Phineas Gage schuldig verklaren voor zijn daden, die het resultaat zijn van de

fysieke schade aan zijn ventromediale cortex? Ik denk van niet. Maar zijn de afwijkingen in

de hersenen van psychopaten niet analoog aan die van Phineas Gage? Kent Kiehl bijvoorbeeld

vergelijkt de emotionele stoornis van psychopaten met de manier waarop de intellectuele

vermogens van sommige individuen, zoals verstandelijk gehandicapten, verstoord kunnen

zijn.151

Het is niet moeilijk om in te zien waarom mensen met een intellectuele stoornis niet

toerekeningsvatbaar zijn. Het is niet moeilijk om te zien waarom individuen zoals Phineas

Gage niet toerekeningsvatbaar zijn. Het is daarentegen moeilijker te vatten dat psychopaten

(bijvoorbeeld tengevolge van hun emotionele verstoring) ook ontoerekeningsvatbaar kunnen

zijn.

150 Bron: Glannon, W. (2011). Diminishing and Enhancing Free Will. AJOB Neuroscience, 2(3), 15–26.

doi:10.1080/21507740.2011.580490 151

Inside the brain of a psychopath. (2011, november 15).BBC. Verkregen van

http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740

Page 87: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

82

Bibliografie

1. Aharoni, E., Funk, C., Sinnott-Armstrong, W., & Gazzaniga, M. (2008). Can Neurological

Evidence Help Courts Assess Criminal Responsibility? Lessons from Law and

Neuroscience. Annals of the New York Academy of Sciences, 1124(1), 145–160.

doi:10.1196/annals.1440.007

2. Anderson, N. E., & Kiehl, K. A. (2012). The psychopath magnetized: insights from brain

imaging. Trends in Cognitive Sciences, 16(1), 52–60. doi:10.1016/j.tics.2011.11.008.

3. Blair, R. (2001). Neurocognitive models of aggression, the antisocial personality

disorders, and psychopathy. Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry, 71(6),

727–731.

4. Blair, R. J. R. (2003). Neurobiological basis of psychopathy. The British Journal of

Psychiatry, 182(1), 5–7.

5. Blair, J., (MD.), J. B., Mitchell, D. R., & Blair, K. (2005). The Psychopath: Emotion And

The Brain. John Wiley & Sons.

6. Blair, R. J. R., Peschardt, K. S., Budhani, S., Mitchell, D. G. V., & Pine, D. S. (2006). The

development of psychopathy. Journal of child psychology and psychiatry, and allied

disciplines, 47(3-4), 262–276.

7. Blair, J., Sellars, C., Strickland, I., Clark, F., Williams, A., Smith, M., & Jones, L. (1996).

Theory of Mind in the psychopath. The Journal of Forensic Psychiatry, 7(1), 15–25.

doi:10.1080/09585189608409914.

8. Blair, R. J. (1995). A cognitive developmental approach to mortality: investigating the

psychopath. Cognition, 57(1), 1–29.

9. Blair, R. (2008). The Cognitive Neuroscience of Psychopathy and Implications for

Judgments of Responsibility. Neuroethics, 1(3), 149–157. doi:10.1007/s12152-008-9016-

6.

10. Brower, M. & Price, B. (2001). Neuropsychiatry of frontal lobe dysfunction in violent and

criminal behaviour: a critical review. J. Neural. Neurosurg. Psychiatry 71, 720-726.

11. Brown, T. R., & Murphy, E. R. (2009). Through a Scanner Darkly: Functional

Neuroimaging as Evidence of a Criminal Defendant’s Past Mental States. SSRN eLibrary.

Verkregen van http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1405371.

12. Chambliss, W. J. (Red.). (2011). Crime and Criminal Behavior (1e ed.). Sage

Publications, Inc.

13. Cima, M., Tonnaer, F., & Hauser, M. D. (2010). Psychopaths know right from wrong but

don’t care. Social Cognitive and Affective Neuroscience. doi:10.1093/scan/nsp051.

Page 88: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

83

14. Claydon, L. (2012). Are there lessons to be learned from a more scientific approach to

mental condition defences? International journal of law and psychiatry, 35(2), 88–98.

doi:10.1016/j.ijlp.2011.12.002.

15. Cleckley, H. M. (1988). The Mask of Sanity: An Attempt to Clarify Some Issues About the

So Called Psychopathic Personality (5th ed.). William a Dolan.

16. Compton , S. E. (2010). Note: Not guilty by reason of neuroimaging: The need for

cautionary jury instructions for neuroscience evidence in criminal trials. VANDERBILT J.

OF ENT. AND TECH. LAW [Vol. 12:2:3332010].

17. Damasio, A. R. (2000). A neural basis for sociopathy. Archives of General Psychiatry,

57(2), 128–129. doi:10.1001/archpsyc.57.2.128.

18. Damasio, H., Grabowski, T., Frank, R., Galaburda, A. M., & Damasio, A. R. (1994). The

return of Phineas Gage: clues about the brain from the skull of a famous patient. Science,

264(5162), 1102–1105. doi:10.1126/science.8178168.

19. Drost, M., (2001). Niet strafbaar is hij… Het verband tussen psychische stoornis en

strafrechtelijke verwijtbaarheid. Medisch contact.

20. Farah, M. J. (2010). Neuroethics: An Introduction With Readings. Mit Press.

21. Focquaert, F. & Braeckman, J. (2011). Mirroring the mind: on empathy and autism. A. De

Block, & P. Adriaens (Eds.). Maladapting minds (pp. 241-263). Oxford University Press.

22. Focquaert, F. & Raine, A. (2011). Antisocial Personality Disorders. W. Chambliss (Gen.

Ed.). Key issues in crime and punishment (pp. 13-28). SAGE.

23. Gao, Y., Glenn, A. L., Schug, R. A., Yang, Y., & Raine, A. (2009). The neurobiology of

psychopathy: a neurodevelopmental perspective. Canadian Journal of Psychiatry. Revue

Canadienne De Psychiatrie, 54(12), 813–823.

24. Gazzaniga, M. S. (2008). The Law and Neuroscience. Neuron, 60(3), 412–415.

doi:10.1016/j.neuron.2008.10.022.

25. Giordano, J. J., & Gordijn, B. (2010). Can we read minds? Scientific and Philosophical

Perspectives in Neuroethics. Cambridge University Press. Verkregen van

http://dx.doi.org/10.1017/CBO9780511676505.

26. Glenn, A. L., Kurzban, R., & Raine, A. (2011). Evolutionary theory and psychopathy.

Aggression and Violent Behavior, 16(5), 371–380.

27. Glenn, A., & Raine, A. (2009). Psychopathy and instrumental aggression: Evolutionary,

neurobiological, and legal perspectives. Neuroethics Publications. Verkregen van

http://repository.upenn.edu/neuroethics_pubs/50.

28. Glenn, A. L., Raine, A., & Schug, R. A. (2009). The neural correlates of moral decision-

making in psychopathy. Molecular psychiatry, 14(1), 5–6.

Page 89: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

84

29. Glannon, W. (2011). Diminishing and Enhancing Free Will. AJOB Neuroscience, 2(3),

15–26.

30. Goossens, E., (2009-2010). “Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar”. Een strafrechtelijk

dogma onder de loep. Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Rechtsgeleerdheid

(masterproef).

31. Greene, J., & Cohen, J. (2004). For the law, neuroscience changes nothing and everything.

Philosophical transactions of the Royal Society of London. Series B, Biological sciences,

359(1451), 1775–1785.

32. Greene, J. D., Sommerville, R. B., Nystrom, L. E., Darley, J. M., & Cohen, J. D. (2001).

An fMRI Investigation of Emotional Engagement in Moral Judgment. Science, 293(5537),

2105–2108.

33. Greene, J., & Haidt, J. (2002). How (and where) does moral judgment work? Trends in

Cognitive Sciences, 6(12), 517–523. doi:10.1016/S1364-6613(02)02011-9.

34. Greely, Henry, (2008). Neuroscience and Criminal Justice: Not Responsibility But

Treatment , 56 Kan. L. Rev. 1103.

35. Hall, J. (1958). Mental Disease and Criminal Responsibility-M’Naghten Versus Durham

and the American Law Institute’s Tentative Draft. 33 Indiana Law Journal 212 (1958),

33(2). Verkregen van http://www.repository.law.indiana.edu/ilj/vol33/iss2/12.

36. Hare, R.D. (1995). The Hare psychopathy Checklist Revised Manual, Toronto, Ontaria,

Canada: Multi-Health Systems.

37. Heimans, H. (2001). Is er nog hoop voor geïnterneerden?, Kluwer Documenta (15), 7-36.

38. Hill, D., Pond, D. A., Mitchell, W., & Falconer, M. A. (1957). Personality Changes

Following Temporal Lobectomy for Epilepsy. The British Journal of Psychiatry,

103(430), 18–27. doi:10.1192/bjp.103.430.18.

39. Jones, O. D., Buckholtz, J., Schall, J. D., & Marois, R. (2009). Brain Imaging for Legal

Thinkers: A Guide for the Perplexed. SSRN eLibrary. Verkregen van

http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=.

40. Keirse, M., Mijlpalen in de forensische geestelijke gezondheidszorg, Tijdschr. Klin.

Psychologie, 2002(32), 4, 267-270.

41. Kiehl, K. A., & Buckholtz, J. W. (2010). Inside the Mind of a Psychopath. Scientific

American Mind, 21(4), 22–29.

42. Kiehl, K.A., Smith A.M., Hare, R.D., Mendrek, A., Forster, B.F., Brink, J., & Liddle, P.F.

(2001). Limbic abnormalities in affective processing by criminal psychopaths as revealed

by functional magnetic resonance imaging, Biological Psychiatry, 50, 677-684.

43. Kiehl, K. A., Smith, A. M., Mendrek, A., Forster, B. B., Hare, R. D., & Liddle, P. F.

(2004). Temporal lobe abnormalities in semantic processing by criminal psychopaths as

Page 90: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

85

revealed by functional magnetic resonance imaging. Psychiatry research, 130(1), 27–42.

doi:10.1016/S0925-4927(03)00106-9.

44. Kiehl, K. A. (2006). A cognitive neuroscience perspective on psychopathy: Evidence for

paralimbic system dysfunction. Psychiatry research, 142(2-3), 107–128.

doi:10.1016/j.psychres.2005.09.013.

45. Kogel, C. H. de. (2008). De hersenen in beeld : neurobiologisch onderzoek en

vraagstukken op het gebied van verklaring, reductie en preventie van criminaliteit. [Den

Haag]; Den Haag: Boom Juridische uitgevers ; Wetenschappelijk Onderzoek- en

Documentatiecentrum.

46. Laakso, M. P., Gunning-Dixon, F., Vaurio, O., Repo-Tiihonen, E., Soininen, H., &

Tiihonen, J. (2002). Prefrontal volumes in habitually violent subjects with antisocial

personality disorder and type 2 alcoholism. Psychiatry research, 114(2), 95–102.

47. Leslie, A. M. (1987). Pretense and representation: The origins of “theory of mind.”

Psychological Review, 94(4), 412–426. doi:10.1037/0033-295X.94.4.412.

48. Lilienfeld, S.O. & Arkowitz, H. (2007, December/2008, january). What “psychopath”

means. It is not quite what you may think. Scientific American Mind, 80-81.

49. Litton, P. (2008). Responsibility Status of the Psychopath: On Moral Reasoning and

Rational Self-Governance. Rutger Law Journal, 39, 349-392.

50. Lykken, D. T. (1995). The Antisocial Personalities. Routledge.

51. Mantione, M., & Denys, D. (2008). Diepe hersenstimulatie en cognitieve gedragstherapie:

een winning team? Neuropraxis, 12 (4), 133-136.

52. Meynen, G. (2010). Free will and mental disorder: exploring the relationship. Theoretical

medicine and bioethics, 31(6), 429–443. doi:10.1007/s11017-010-9158-5.

53. Meynen G, Ralston A. Zeven visies op een psychiatrische stoornis. Tijdschr Psychiatr

2011; 53: 895-903.

54. Moriarty, J. C. (2008). Flickering admissibility: neuroimaging evidence in the U.S. courts.

Behavioral sciences & the law, 26(1), 29–49. doi:10.1002/bsl.795.

55. Morse, S. J. (2005). Brain Overclaim Syndrome and Criminal Responsibility: A

Diagnostic Note. Ohio State Journal of Criminal Law, 3.

56. Morse, S., & Hoffman, M. (2007). The Uneasy Entente Between Insanity and Mens Rea:

Beyond Clark v. Arizona. Scholarship at Penn Law. Verkregen van

http://lsr.nellco.org/upenn_wps/143.

57. Morse, S. J. (2008). Psychopathy and Criminal Responsibility. Neuroethics, 1(3), 205–

212. doi:10.1007/s12152-008-9021-9.

Page 91: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

86

58. Morse, S. (2011). Mental Disorder and Criminal Law. SSRN eLibrary. Verkregen van

http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1892979.

59. Motzkin, J. C., Newman, J. P., Kiehl, K. A., & Koenigs, M. (2011). Reduced Prefrontal

Connectivity in Psychopathy. The Journal of Neuroscience, 31(48), 17348–17357.

doi:10.1523/JNEUROSCI.4215-11.2011.

60. Newman, J.P & Baskin-Sommers, A.R. (2011). Early Selective Attention Abnormalities

in Psychopathy: Implications for Self-Regulation. In M. Poser (Ed). Cognitive

Neuroscience of Attention. Guilford Press: New York.

61. Parry, J. (2009). Criminal Mental Health and Disability Law, Evidence and Testimony: A

Comprehensive Reference Manual for Lawyers, Judges, and Criminal Justice

Professionals. American Bar Association.

62. Penney, S. (2012). Impulse Control and Criminal Responsibility: Lessons from

Neuroscience. SSRN eLibrary. Verkregen van

http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1991248.

63. Raine, A. (1997). The Psychopathology of Crime: Criminal Behavior as a Clinical

Disorder. Academic Press.

64. Raine, A., & Yang, Y. (2006). Neural foundations to moral reasoning and antisocial

behavior. Social cognitive and affective neuroscience, 1(3), 203–213.

doi:10.1093/scan/nsl033.

65. Raine, A., Lencz, T., Bihrle, S., LaCasse, L., & Colletti, P. (2000). Reduced prefrontal

gray matter volume and reduced autonomic activity in antisocial personality disorder.

Archives of general psychiatry, 57(2), 119–127; discussion 128–129.

66. Raine, A., Lencz, T., Taylor, K., Hellige, J. B., Bihrle, S., Lacasse, L., Lee, M., e.a.

(2003). Corpus callosum abnormalities in psychopathic antisocial individuals. Archives of

general psychiatry, 60(11), 1134–1142. doi:10.1001/archpsyc.60.11.1134.

67. Redding, R. (2006). The Brain-Disordered Defendant: Neuroscience and Legal Insanity in

the Twenty-First Century. Villanova University School of Law Working Paper Series.

Verkregen van http://law.bepress.com/villanovalwps/art61.

68. Sapolsky, R. M. (2004). The frontal cortex and the criminal justice system. Philosophical

Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 359(1451), 1787–1796.

doi:10.1098/rstb.2004.1547.

69. Seabrook, J. (2008, november 10). Suffering Souls. The search for the roots of

psychopathy. The New Yorker, 64-73.

70. Skeem, J. L., Monahan, J., & Mulvey, E. P. (2002). Psychopathy, treatment involvement,

and subsequent violence among civil psychiatric patients. Law and human behavior,

26(6), 577–603.

71. Tebbit, M. (2005). Philosophy Of Law: An Introduction. Routledge.

Page 92: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

87

72. Verplaetse, J. (2006). Het morele brein: een geschiedenis over de plaats van de moraal in

onze hersenen. Garant.

73. Vincent, N. A. (2011). Neuroimaging and Responsibility Assessments. Neuroethics, 4(1),

35–49. doi:10.1007/s12152-008-9030-8.

74. Vroede, P. de. (1979). Inleiding tot het recht. Kluwer.

75. Wyngaert, C. V. den. (2010). Kennismaking met het Strafprocesrecht. Maklu.

76. Yang, Y., Raine, A., Lencz, T., Bihrle, S., LaCasse, L., & Colletti, P. (2005). Volume

reduction in prefrontal gray matter in unsuccessful criminal psychopaths. Biological

psychiatry, 57(10), 1103–1108. doi:10.1016/j.biopsych.2005.01.021.

Page 93: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

88

Artikels

De Standaard (17/09/2011). ‘En dan verander ik in een roofdier.’

De Standaard (18/10/2011). ‘Ronnie wilde niemand pijn doen.’

De Standaard (18/10/2011). ‘Hoe kan het dat ik niets gezien heb?’

De Standaard (21/10/2011). Reacties families. ‘We hadden gehoopt dat Janssen zou breken’

De Standaard (19/10/2011). ‘Janssen is een buitenaards wezen.’

Gazet van Antwerpen (02/03/2007). Kamer wijzigt internering.

Gazet van Antwerpen (15/12/11). Nieuwe interneringswet wordt uitgesteld tot 2013.

Gazet van Antwerpen (29/11/11). Massamoordenaar Anders Breivik ontoerekeningsvatbaar

verklaard.

Gazet van Antwerpen (10/04/12). Breivik volgens nieuw rapport toerekeningsvatbaar.

Het Nieuwsblad (07/10/2011). “Gerechtspsychiater; Janssen is psychopaat als een wolf in een

schaapsvacht”.

Gazet van Antwerpen (28/06/2012). Kim De Gelder naar assissen.

Law and order: Blame it on the brain. (z.d.).BBC Future. Verkregen juli 13, 2012, van http://www.bbc.com/future/story/20120710-blame-it-on-the-brain

Inside the brain of a psychopath. (2011, november 15).BBC. Verkregen van

http://www.bbc.co.uk/news/health-15386740

Page 94: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

89

Websites

http://www.fmrib.ox.ac.uk/education/fmri/introduction-to-fmri/introduction

http://www.lawneuro.org/

Belgische Senaat (22/05/2012). Schriftelijke vraag van Bert Anciaux (Sp.a) aan de minister

van justitie.

http://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrintNLFR&LEG=5&NR=6289&LANG=nl

Page 95: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

90

Wetgeving en internering

Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen,

gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, B.S. 11 mei 1930.

Wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en

gewoontemisdadigers en de plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, B.S. 17 juli 1964.

Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, B.S.

27 juli 1990.

Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S.

13 juli 2007.

http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=4&NR=17

83&VOLGNR=1&LANG=nl

(Bron gerechtspsychiatrie, senaat, zitting 4 mei 2010)

http://www.cdenvsenaat.be/index.php?id=37&nid=2728&sn=Els%20Van%20Hoof

(Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij

tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten en

de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, met

betrekking tot het psychiatrisch deskundigenonderzoek en tot verbetering van het statuut van

de gerechtspsychiaters (4-1783)).

http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld

/internering

(Bron voor internering).

Page 96: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

91

Page 97: Psychopathie, neurobiologie en strafrecht: zijn psychopaten ......psychopathie in verband te brengen met structurele of functionele afwijkingen van de hersenen. Op die manier hopen

92