PROVINCIAAL RUP OMLEIDINGSWEG ANZEGEM · dan ook als oplossing naar voor geschoven. Het...
Transcript of PROVINCIAAL RUP OMLEIDINGSWEG ANZEGEM · dan ook als oplossing naar voor geschoven. Het...
PROVINCIAAL RUP OMLEIDINGSWEG ANZEGEM
- technisch – ruimtelijk vooronderzoek –
Grontmij Belgium nv november 2015
2
VERANTWOORDING
Titel
Subtitel
Projectnummer
Referentienummer
Revisie
Datum
Auteur(s)
E-mail adres
Gecontroleerd door
Paraaf gecontroleerd
Goedgekeurd door
Paraaf goedgekeurd
Contact
Provinciaal RUP Omleidingsweg Anzegem Technisch – ruimtelijk vooronderzoek 2137_0008 01 November 2015 Nele Meex, Peter Vanhollemeersch, Pierre Vandenbossche, Philippe Loomans, Leen Coorevits, Wim Asselman, Piet De Rycke Griet Van Waes Björn Pirson
Grontmij Belgium NV Meersstraat 138A B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 [email protected] www.grontmij.be
3
INHOUD INLEIDING ............................................................................ 5
CONTEXT ........................................................................... 13
RANDVOORWAARDEN .................................................. 21
BESTAANDE STRUCTUUR ............................................ 27
UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN .............. 33
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN .............................. 37
UIDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN ................... 45
BIJLAGEN ........................................................................... 82
5
INLEIDING
Het doel van het project is te komen tot een aantal technisch en ruimtelijk haalbare om-
leidingstracés voor de dorpskern van Anzegem, voorbouwend op het westelijk tracé.
INLEIDING
6
OPDRACHT SITUERING VAN DE OPDRACHT BINNEN HET PLANPROCES
In 2011 werd een planMER opgemaakt, waarbij het westelijke tracé A als voorkeurs-
tracé naar voor werd geschoven. Ondertussen werd door de dienst mobiliteit van de
provincie ook een studie opgemaakt waarin de mobiliteit voor het ganse Interfluvium
Schelde-Leie werd onderzocht. De resultaten van deze studie bevestigen nogmaals
de noodzaak van een omleidingsweg in Anzegem.
Op basis van deze studies heeft de deputatie op 13 juni 2013 daarom beslist om een
provinciaal RUP op te maken voor het vastleggen van een reservatiestrook voor de
omleidingsweg. De deputatie formuleerde hierbij wel een aantal bijkomende aan-
dachtspunten, waarbij er wordt gesteld dat het voorkeurstracé (West A) verder dient
onderzocht en desgewenst bijgestuurd op basis van nieuwe elementen zoals de visie
van Infrabel om in het studiegebied, indien mogelijk, één of meerder spoorwegover-
gangen af te sluiten.
In samenspraak met de betrokken actoren werd bepaald dat de opmaak van een pro-
vinciaal RUP voor de omleidingsweg van Anzegem zal voorafgegaan worden door een
uitgebreide studiefase. De eerste stap in deze studiefase is het voeren van een tech-
nisch-ruimtelijk vooronderzoek.
INHOUD VAN DEZE OPDRACHT
Op basis van een afweging tussen vier verschillende tracés voor de omleidingsweg
van Anzegem, werd variant West A als voorkeurstracé naar voor geschoven in het
planMER (2011). Het is de bedoeling van dit onderzoek om een aantal varianten op
dit tracé verder te onderzoeken op hun technische en ruimtelijke haalbaarheid. Hier-
bij is het duidelijk dat de variaties op het tracé zich situeren in het gebied ten zuiden
van de Berglaan en de Statiestraat, meer bepaald ter hoogte van de spoorlijn Kort-
rijk - Oudenaarde. In het gebied ten noorden van de Berglaan is het relatief duidelijk
waar de omleidingsweg al dan niet kan komen.
INLEIDING
7
BETROKKEN ACTOREN
Werkgroep
Het onderzoek wordt begeleid vanuit de provincie West-Vlaanderen Dienst Ruimte-
lijke planning en de Dienst Mobiliteit. Deze werkgroep staat in voor de continue be-
geleiding van de studie.
Projectgroep
In het kader van het planningsproces voor het PRUP Omleidingsweg Anzegem werd
een projectgroep opgericht. De projectgroep bestaat uit
De dienst ruimtelijke planning provincie West-Vlaanderen
De dienst mobiliteit provincie West-Vlaanderen
De dienst ruimtelijke ordening gemeente Anzegem
Het departement mobiliteit en openbare werken (MOW)
Het agentschap wegen en verkeer (AWV)
Infrabel
De Lijn
Beleidsgroep Beslissingen inzake belangrijke stappen in het proces, de verdere aanpak, de resulta-
ten en planopties, worden genomen door de beleidsgroep. De beleidsgroep is samen-
gesteld uit:
Vertegenwoordigers van het CBS gemeente Anzegem
Vertegenwoordigers van de deputatie provincie West-Vlaanderen
Diensthoofd ruimtelijke planning provincie West-Vlaanderen
Diensthoofd mobiliteit provincie West-Vlaanderen
Diensthoofd Infrabel
Diensthoofd De Lijn
Departement Ruimte Vlaanderen
De leden van de projectgroep
PROCESVERLOOP (aan te vullen)
INLEIDING
8
DUIDING VOORTRAJECT STUDIE
AANLEIDING De dorpskern van Anzegem is gesitueerd ten zuiden
van de autosnelweg E17 en wordt in noord-zuidrich-
ting doorsneden door de gewestweg N382. Deze weg
verbindt de Anzegem met de E17 en de stad Waregem,
en zuidwaarts met de steden Oudenaarde en Ronse. De
N382 wordt benut door heel wat doorgaand verkeer en
vrachtverkeer. Dit legt een hypotheek op de leefbaar-
heid ter hoogte van de doortocht in Anzegem.
Midden jaren ’90 werd er bij afsluiten van het mobili-
teitsconvenant tussen het Vlaams Gewest en de ge-
meente Anzegem voor het eerst formeel gesteld dat het
probleem van de leefbaarheid in de doortocht van An-
zegem niet binnen het huidige profiel van de gewest-
weg kan verholpen worden. Een omleidingsweg wordt
dan ook als oplossing naar voor geschoven. Het mobili-
teitsplan van Anzegem (1998) en later het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan (2005) werkten deze denk-
piste verder uit.
Omwille van zijn belangrijke verzamelende functie in
het Schelde-Leie Interfluvium werd de N382 in het pro-
vinciaal ruimtelijk structuurplan West – Vlaanderen ge-
selecteerd als secundaire weg type II, waardoor het on-
derzoeken van de noodzaak en het uitwerken van een
tracé voor een eventuele omleidingsweg provinciale
bevoegdheid werd.
BELEIDSKADER BIJKOMENDE OMLEIDINGS-WEGEN Om de noodzaak van een omleidingsweg op een objec-
tieve manier te bepalen, werd er door de provincie een
specifiek beleidskader opgesteld, waarbij op basis van
verkeerskundige en ruimtelijke parameters wordt on-
derzocht of een omleidingsweg gerechtvaardigd is. In
2004 keurde de deputatie in uitvoering van het PRS-
WV het ‘specifiek beleidskader voor bijkomende omlei-
dingswegen op secundair niveau voor kernen in het
buitengebied’ goed.
In 2007 -2008 werd dit beleidskader toegepast op de
situatie in Anzegem. De conclusie van dit onderzoek
was dat er duidelijk kan gesteld worden dat het cen-
trum van Anzegem, ter hoogte van de Kerkstraat en het
Dorpsplein, te kampen heeft met leefbaarheidsproble-
men, hoofdzakelijk veroorzaakt door het zwaar verkeer
in de doortocht van de N382. Binnen de bestaande in-
frastructuur kan, omwille van de beperkte ruimtelijke
mogelijkheden, bovendien geen oplossing ten gronde
geboden worden voor dit probleem.
Uit verkeersmodelberekeningen bleek dat minstens
50% van het algemeen verkeer en tot 90% van het
vrachtverkeer uit de doortocht kan worden gehaald
door de aanleg van een nieuwe omleidingsweg. Op ba-
sis van dit onderzoek werd dus duidelijk dat een omlei-
dingsweg een significante verbetering van de verkeers-
situatie in de doortocht van Anzegem tot gevolg heeft.
De resultaten van deze studie werden goedgekeurd in
deputatie op 16 oktober 2008.
Deze conclusies leidden ertoe dat een verder onder-
zoek naar de haalbaarheid van een omleidingsweg ver-
eist was. Dit onderzoek moest duidelijk maken of er een
technische en ruimtelijke mogelijkheid bestaat om een
omleidingsweg te realiseren.
Er werden op basis van een verkennend technisch
tracé-onderzoek vier mogelijke varianten opgesteld,
twee ten westen en twee ten oosten van de kern. Deze
scenario’s werden tijdens de opmaak van de afweging
voor een bijkomende omleidingsweg onderworpen aan
een globale technische screening door het Agentschap
Wegen en Verkeer van het Vlaams gewest (januari-
maart 2008). Uit analyses van de hoogtelijnen en an-
dere technische voorwaarden zoals bochtstralen en de
aantakking op knooppunten was de conclusie dat er
geen uitgesproken technische obstakels zijn voor de
vier aangebrachte tracés.
PLANMER 2011 Om de effecten van deze mogelijke tracés op mens en
milieu te onderzoeken, werd in 2011 een planMER op-
gemaakt en goedgekeurd, waarbij de vier verschillende
tracés ten aanzien van elkaar werden afgewogen. Hier-
bij kon het maximale westelijke tracé (tracé West a, zie
rode traject op de figuur) vrij uitgesproken als voor-
keurstracé worden aangeduid (meest positief voor de
verkeersgebonden aspecten en minst negatief voor de
ruimtelijke aspecten).
Ondertussen werd door de dienst mobiliteit van de pro-
vincie ook een studie opgemaakt waarin de mobiliteit
voor het ganse Interfluvium Schelde – Leie werd onder-
zocht. De resultaten van deze studie bevestigden nog-
maals de noodzaak van een omleidingsweg in Anze-
gem.
OPMAAK RUP
INLEIDING
9
Op basis van bovenstaande studieresultaten heeft de
deputatie op 13 juni 2013 beslist om een provinciaal
RUP op te maken voor het vastleggen van een reserva-
tiestrook voor de omleidingsweg, die de nodige ruimte
juridisch en planologisch verankert om de omleidings-
weg te kunnen realiseren op het terrein. De deputatie
formuleert hierbij wel enkele aandachtspunten, waar-
onder dat het voorkeurstracé verder dient onderzocht
te worden en desgewenst bijgestuurd op basis van
nieuwe elementen en visies. Hieraan wordt uitvoering
gegeven met het voorliggende technisch-ruimtelijk on-
derzoek.
INLEIDING
10
SITUERING PROJECTGEBIED
MACRO
Het projectgebied situeert zich in de gemeente Anze-
gem. Deze gemeente is gelegen in het Interfluvium
Schelde- Leie tussen Oudenaarde en Waregem.
De fusiegemeente bestaat uit zes kernen: Vichte, In-
gooigen, Tiegem, Kaster en de hoofdplaats Anzegem.
Het projectgebied ligt in de hoofdkern Anzegem.
Anzegem is bereikbaar vanaf het hogere wegennet via
de N382 richting het op- en afrittencomplex van Wa-
regem. Het is ook bereikbaar per spoor via de lijn Ou-
denaarde - Kortrijk. Het station ligt ook langs de N382,
maar ten zuiden van de kern ter hoogte van het gehucht
Gijzelbrechtegem.
INLEIDING
11
MESO
Het projectgebied van deze studie situeert zich ten zui-
den van de woonkern van Anzegem, in de omgeving van
de spoorweg en omvat tevens de stationsomgeving van
Anzegem met daaraan gekoppeld de woonomgeving
van Gijzelbrechtegem.
13
CONTEXT
Dit hoofdstuk destilleert relevante elementen uit bestaande beleidsdocumenten en
plannen. We spitsen ons bewust toe op het studietracé en geven dus geen allesomvat-
tend kader. Bedoeling is wel degelijk enkel de zaken aan te halen die een inpakt hebben
op de omleidingsweg.
CONTEXT
14
VERKEER
MOBILITEITSSTUDIE INTERFLUVIUM SCHELDE –LEIE (PROVINCIE, 2012)
In de visie op deze regio werden de E17 en de E403 als dragers aangeduid voor het auto-
en vrachtverkeer. Secundaire assen zoals de N391, de N8 en de N382 hebben een ont-
sluitende rol naar deze hoofdwegen toe. De diffuse verkeersstromen in het Interfluvium
zijn in belangrijke mate een gevolg van de verspreid liggende ruimtelijke ontwikkelin-
gen binnen het gebied zelf.
De doelstelling van de provincie ligt erin de verkeersstromen zodanig te leiden dat de
aanwezige kernen zoveel mogelijk ontlast worden. Er wordt met andere woorden ge-
streefd naar een zo snel mogelijke ontsluiting naar het hoofdwegennet en het primaire
netwerk. Voor de ontsluiting naar het hogere wegennet en de ontlasting van de lokale
assen in het gebied zullen de N8/N391, de N382 en de N353 een belangrijke rol spelen.
Momenteel worden zowel de N382, de N36 en de N8/N391 gebruikt als verbinding tus-
sen de regio Oudenaarde en de regio Kortrijk. Naar de toekomst toe dient de N382 en
de N8 evenwel de N36 (Deerlijk-Kaster) maximaal te ontlasten van dit doorgaand ver-
keer, omwille van de talrijke kernen langsheen deze as. Hierbij krijgen de N8/N391 en
de N382 een evenwaardige bovenlokale rol toebedeeld, wat zich vertaalt in eenzelfde
wegenselectie nl. secundaire weg type II.
Omwille van de belangrijke rol van de N382 voor de ontsluiting van het gebied, is de
planning van een omleidingsweg dan ook aangewezen. Naast het verbeteren van de ver-
keersleefbaarheid ter hoogte van de kern Anzegem is de realisatie van een aantrekkelijk
alternatief voor de N36 van belang. Dit betekent dat de omleidingsweg een optimale
doorstroming én verkeersveiligheid dient te garanderen. Een nieuwe bottle-neck,
bijkomende weerstanden (bv. teveel rotondes) of een significante toename in de om-
rijfactor dienen aldus vermeden.
Visie op de mobiliteit in het Interfluvium
CONTEXT
15
MOBILITEITSPLAN ANZEGEM (1998)
Het oorspronkelijk mobiliteitsplan werd conform verklaard op 16/11/1998. In 2010 werd
het bestaande mobiliteitsplan herzien volgens het scenario ‘verbreden en verdiepen’. Hier-
onder worden de zaken aangehaald die van belang zijn voor de omleidingsweg.
Wegenselectie/ omleidingsweg
* Secundaire weg II: N382
* Lokale wegen I: Vichtsesteenweg, Landergemstraat, Berglaan/Tiegemberg en Worte-
gemsesteenweg
* Lokale wegen II: Heuntjesstraat en Gijzelbrechtegemstraat, Langestraat
Na realisatie van de omleidingsweg zouden de doortocht van de N382 door Anzegem en
de gedeelten van de lokale wegen type 1 binnen de omleidingsweg in niveau verlaagd
worden tot een lokale weg type 2. De N36, die de E17 in Deerlijk verbindt met de N382
in Kaster, is in het PRS niet aangeduid als secundaire weg. De gemeente selecteert deze
weg daarom als lokale weg type 1.
Er werd een globaal tracé-onderzoek verricht waarbij diverse varianten werden onder-
zocht. Finaal bleven twee varianten over van een westelijke omleidingsweg: één met
een tracé dat aansluit bij de kern en een ruimer tracé die de bebouwde zones vermijdt.
Selectie wegen volgens mobiliteitsplan
CONTEXT
16
Openbaar vervoer Volgens de netkaart van De Lijn West-Vlaanderen wordt Anzegem bediend door vol-
gende streekbuslijnen:
Lijn 81 Roeselare – Izegem – Ingelmunster – Anzegem, met terminus aan het station
van Anzegem, die de N382 niet volledig volgt maar een omweg maakt langs het ge-
hucht Heirweg; er zijn slechts 5 bussen per dag in beide richtingen (2 ’s morgens, 1
’s middags en 2 ’s avonds), en enkel op schooldagen.
Lijn 85 Spiere – Avelgem – Anzegem – Waregem, die volledig de N382 volgt. Deze
bus rijdt gemiddeld om het uur tussen ca. 6u en ca. 21u.
Lijn 72 Kortrijk – Harelbeke – Deerlijk – Vichte –Ingooigem – Tiegem – Anzegem.
Deze bus komt via de Berglaan naar Anzegem.
Lijn 92 Kortrijk – Zwevegem – Otegem – Avelgem (buiten plangebied)
Daarnaast beschikt Anzegem ook over belbus 89.
De halte aan het station is een hoofdhalte waar uitwisseling tussen verschillende lijnen
en het spoor mogelijk is.
Fietsverkeer Functionele fietsroutes
N382
Vichtsesteenweg
Landergemstraat
Wortegemsesteenweg
Er zijn geen hoofdroutes of alternatieve functionele fietsroutes in Anzegem.
Op lokaal niveau werden deze routes aangevuld met lokale fietsroutes en ook het re-
creatief netwerk is in de onderstaande figuur geïntegreerd.
CONTEXT
17
MOBILITEITSVISIE DE LIJN
De mobiliteitsvisie 2020 is een blauwdruk die inspeelt
op de huidige en toekomstige mobiliteitsnoden, -be-
hoeften en –opportuniteiten met als doel Vlaanderen
tegen 2020 beter bereikbaar, gezonder en welvarender
te maken. Om dit te bereiken streeft De Lijn met de Mo-
biliteitsvisie naar:
Een geïntegreerd openbaarvervoersysteem, in een
goed functionerend knooppuntennetwerk die de
reisweg rechtlijniger en korter maakt;
Een gecoördineerd openbaarvervoerbeleid, afge-
stemd op alle andere beleidsdomeinen die te maken
hebben met ruimtelijke ordening en mobiliteit;
Een betere bereikbaarheid dankzij voorrang aan het
openbaar vervoer;
Een betere toegankelijkheid dankzij voldoende hal-
tes, aangepaste infrastructuur en gerichte sensibilise-
ringsacties;
Een veilig en leefbaar verkeer met meer openbaar
vervoer en minder auto’s;
Een duurzame mobiliteit dankzij het openbaar ver-
voer, een mobiliteitskeuze die vriendelijk is voor de
mens en het milieu.
Voor Anzegem zijn er op vandaag nog geen netmanage-
mentprojecten opgestart.
Voor Anzegem zouden drie ontsluitende steeklijnen
van belang zijn:
ten eerste de verbinding met Kortrijk-Deerlijk-
Anzegem-Oudenaarde,
ten tweede de verbinding Waregem-Anzegem-
Avelgem-Spiere-Helkijn en
ten derde de verbinding Waregem-Vichte-Kas-
ter.
Mobiliteitsvisie De Lijn
CONTEXT
18
INFRABEL
Het beleid van Infrabel is gericht op het stelselmatig
vervangen van gelijkvloerse spoorkruisingen door
ongelijkvloerse overgangen, waardoor de veilig-
heid wordt verbeterd. Voor de nieuwe omleidings-
weg zal dus een ongelijkvloerse kruising gereali-
seerd worden en dient onderzocht te worden of de
bestaande gelijkgrondse kruisingen niet kunnen af-
geschaft worden en zo ja, of een ongelijkvloerse
kruising voor langzaam verkeer nodig is.
In de nabije omgeving van het voorgestelde tracé
(West A) van de omleidingsweg van Anzegem be-
vinden zich momenteel 3 overwegen:
* overweg 97 (kp 46.088) thv de Statiestraat
* overweg 98 (kp 46.570) thv de Krommestraat
* overweg 99 (kp 47.072) thv de Belsbruggestraat
Overweg 96 thv. Kwadenbulk ligt buiten het plan-
gebied, maar de afsluiting ervan zal wel een invloed
hebben op het functioneren van het plangebied.
Met de aanleg van de omleidingsweg dient dan ook
onderzocht te worden of deze drie overwegen niet
kunnen afgeschaft worden. Vooral de overweg in de
Statiestraat zal een belangrijke impact hebben en
verdient ruime aandacht in dit onderzoek. De ove-
rige twee overwegen betreffende landelijke wegen.
Het knippen van deze verbindingen is minder in-
grijpend.
Bij het onderzoek dient er verder rekening mee ge-
houden te worden dat het ingraven of ophogen van
de spoorweg om ongelijkgrondse kruisingen met
het spoor te faciliteren, geen optie zijn voor In-
frabel. De spoorverbinding moet dan immers voor
langere tijd uit dienst gesteld worden, wat niet haal-
baar is.
Ook het verplaatsen van de halteplaats/opstap-
plaats naar een andere locatie langs de spoorweg is
geen optie die kan meegenomen worden in het on-
derzoek.
AWV EN MOW
Uitzonderlijk vervoer
De N382 wordt nu geselecteerd als belangrijke
hoofdas in het uitzonderlijk vrachtroutenetwerk
(Klasse R3)
Vrachtroutenetwerk Er werd in 2010 een methodiek ontwikkeld voor
het uitwerken van een vrachtroutenetwerk op
meso-schaal. Dit resulteerde in een uitgetekend
vrachtroutenetwerk op Vlaams niveau. Deze studie
is nooit officieel bekrachtigd, maar er wordt toch
best rekening mee gehouden.
Er werd een pilootproject als voorbeeld opgeno-
men in de nota, waarbij net Anzegem werd meege-
nomen. De N382 fungeert op vandaag als een be-
langrijke vrachtroute. Er is in de directe nabijheid
geen alternatief voor deze route, dus blijft deze be-
houden. Het zwaar vervoer zal in de toekomst de
omleidingsweg kunnen volgen.
In het pilootproject is de route als een vrachtroute
type I opgenomen. Dit is een schakel die noodzake-
lijk is om de attractiezones op mesoniveau te ver-
binden met het hoofdvrachtroutenetwerk.
Route uitzonderlijk vervoer
Selectie vrachtroutenetwerk
CONTEXT
19
RUIMTE
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAAN-DEREN (RSV)
Het RSV stelt dat de gemeente Anzegem gelegen is
in het buitengebied van het Schelde-Leie-Interflu-
vium. Hierbij staat het vrijwaren van de essentiële
functies in het buitengebied en het tegengaan van
versnippering voorop.
Anzegem wordt geselecteerd als economisch
knooppunt ter ondersteuning van de economische
ontwikkeling in de regio.
Met betrekking tot de lijninfrastrctuuur, is een be-
langrijk onderdeel van het RSV de functionele cate-
gorisering van het bestaande wegennet. Hierbij
wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdwe-
gen, primaire, secundaire en lokale wegen. De cate-
gorisering is gebaseerd op het selectief prioriteit
geven aan ofwel bereikbaarheid ofwel aan leefbaar-
heid. Hiertoe komt men tot een drietal hoofdfunc-
ties: verbindingsfunctie, verzamelfunctie en de
functie van het toegang verlenen. Op het grondge-
bied van Anzegem werden geen primaire of
hoofdwegen geselecteerd, dichtstbijzijnde hoofd-
weg is de e17 Kortrijk – Gent.
In het RSV wordt geopteerd voor de optimalisering
van het bestaande wegennet. Nieuwe secundaire
wegen kunnen in principe enkel ter verbetering van
de leefbaarheid, dus niet omwille van een betere
verbinding.
STRUCTUURPLAN PROVINCIE W-VL (PRS) Anzegem is geselecteerd als hoofddorp. Dit bete-
kent dat de kern ondersteunend is voor wonen en
werken in het buitengebied en hierbij een bovenlo-
kale verzorgende rol heeft.
De centrale heuvelrug wordt geselecteerd als struc-
turerende reliëfcomponent en het domein Hems-
rode als ankerplaats.
De doortocht van Anzegem wordt geselecteerd als
secundaire weg type II van de E17 tot de N36 te
Kaster. Dit betekent dat de N382, samen met de N8
(Avelgem-Kortrijk) de bovenlokale ontsluiting ver-
zorgt in het Leie-Schelde Interfluvium. Het voorzien
van een omleidingsweg is daarmee provinciale be-
voegdheid. De effectieve aanleg ervan blijft evenwel
de bevoegdheid van het Vlaams Gewest.
In uitvoering van het PRS werd een specifiek be-
leidskader voor bijkomende omleidingswegen
op secundair niveau opgemaakt. Dit is een beleids-
matig meetinstrument met zowel verkeerskundige
als ruimtelijke parameters om de noodzaak van een
omleidingsweg rond een kern in het buitengebied
te onderzoeken.
In 2008 beslist de Deputatie op basis van de resul-
taten van diverse onderzoeken dat een omleidings-
weg voor Anzegem gerechtvaardigd is.
STRUCTUURPLAN ANZEGEM (GRS)
Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Anze-
gem (GRS) werd door de Deputatie van de provin-
cie West-Vlaanderen goedgekeurd op 31 maart
2005. In de loop van 2008 werden de eerste stap-
pen genomen tot een herziening van het GRS. Deze
zit momenteel in de opstartfase.
Volgende visie-elementen zijn van belang in func-
tie van de keuze van het tracé van de omleidings-
weg:
De bebouwde kern van Anzegem/Anzegem-
station moet behouden worden als een cohe-
rent, aanééngesloten geheel met een ver-
sterkte relatie tot het omliggende heuvelach-
tige landschap
De secundaire weg N382 en de spoorlijn Kort-
rijk-Brussel moeten de dragers vormen van de
bestaande bedrijvigheid rond Anzegem-sta-
tion. Deze bedrijvigheid moet geïntegreerd
worden met de bestaande woningconcentratie
rond Anzegem-station en met het omliggende
landschap van de heuvelrug.
Als suggestie naar de provincie wordt, rekening
houdend met toekomstige ontwikkelingen, een
westelijke omleidingsweg ingeschreven, gezien de
leefbaarheid en de verkeersveiligheid binnen de
bebouwde kom van Anzegem zwaar wordt aange-
tast.
21
RANDVOORWAARDEN
In dit hoofdstuk gaan we na welke de randvoorwaarden zijn waarbinnen gewerkt moet
worden. Deze randvoorwaarden kunnen ‘hard’ zijn en in dat geval zijn ze bepalend voor
het ontwerp, maar ze kunnen ook richtinggevend zijn of bepaalde keuzes toelaten. In
dat laatste geval zal bij de oplossingsmogelijkheden onderbouwd worden hoe met deze
randvoorwaarden is omgegaan en waarom uiteindelijk voor een welbepaalde oplossing
wordt gekozen.
RANDVOORWAARDEN
22
VERKEERSKUNDIG
TECHNISCHE ONTWERPEISEN, CONFORM HANDBOEK SECUNDAIRE WEGEN (2003) Ontwerpsnelheid // Vanuit het voortraject van de studie werd gesteld dat ook indien
het effectief snelheidsregime 70 km/u zou bedragen (zoals op de huidige N382 buiten
de bebouwde kom), het tracé qua bochtstralen om veiligheidsredenen op 90 km/u moet
afgestemd worden. Dit komt neer op bochtstralen van minstens 350 m.
Rekening houdend met de vrij omvangrijke bochtstralen, de algemene tendens om de
streefsnelheid op gewestwegen terug te brengen naar 70 km/u en de gegeven ruimte-
lijke context wordt gesteld dat de ontwerpsnelheid mag afgestemd worden op de effec-
tieve snelheid van 70 km/u. Dit betekent dat de technische ontwerpeisen van 80 km/u
kunnen gehanteerd worden. De inrichting van de weg dient dan ook 70 km/u af te dwin-
gen (geen lange rechte stukken waar 70 km/u niet gerespecteerd zou worden en die
aanzetten tot gevaarlijke inhaalbewegingen).
Lengteprofiel // Aangezien de omleidingsweg in de eerste plaats bedoeld is om het
zwaar verkeer te verwerken, mag het lengteprofiel geen bruuske overgangen of te steile
hellingen bevatten. De maximale hellingsgraad wordt daarom gelimiteerd op 4% (dit is
overigens ook de limiet voor fietspaden) en er wordt gekozen voor ruime top bogen
(straal 5 km) en dalbogen (straal 10 km).
Gezien het om een heuvelend gebied gaat (een WZW-ONO hevelkam die quasi loodrecht
op het tracé staat), is die 4% bespreekbaar. 6% is hierbij wel een bovengrens. Voor op-
hogingen of uitgravingen wordt een standaard helling van 8/4 toegepast op de flanken
van taluds of sleuven.
Dwarsprofiel // Voor het dwarsprofiel wordt uitgegaan van een minimale verhar-
dingsbreedte van 3m30 per rijrichting, vrijliggende fietspaden van 2,00 m breed elk en
open grachten van 5 m breed elk, wat inclusief tussenbermen een totale ruimtebehoefte
van ca. 30 m impliceert. Bij smallere passages kunnen de grachten desgevallend inge-
buisd worden onder de fietspaden, en kan het totaal profiel aldus versmald worden tot
ca. 18 m. In de bochten moet rekening gehouden worden met bochtverbredingen.
Kruising met dwarsstraten // Vanwege de belangrijke verkeersuitwisseling moet de
kruising met volgende straten (ongeveer) op het huidig maaiveld gebeuren:
Vichtsesteenweg, Landergemstraat en Berglaan. Vanuit de planMER wordt gesteld dat
er in principe slechts één kruispunt is waar een rotonde of verkeerslichten nodig zijn
(Vichtsesteenweg), elders volstaan voorranggeregelde kruispunten (aantakking noord,
Landergemstraat, Berglaan en aantakking zuid). Dit is belangrijk voor de doorstroming
op de N382. In deze studie wordt dit echter niet als een harde randvoorwaarde meege-
nomen. De optie om lichtengeregelde kruispunten of rotonde te voorzien, moet open
blijven.
T.h.v. kleine dwarsstraten of landwegen moet de omleidingsweg niet per se op maaiveld
kruisen (al zou dit uiteraard wel praktisch zijn); van geval tot geval kan achteraf beslist
worden of deze dwarsstraten al dan niet aangesloten worden op de omleidingsweg (via
een aanpassing van hun eigen tracé en/of profiel), kruisen zonder aansluiting (tunnel of
brug) of gewoon doorgeknipt worden.
RANDVOORWAARDEN
24
HOOGSPANNINGSLEIDINGEN
Er lopen drie hoogspanningslijnen van Elia, nl. de 380 kV-lijn 380.73-74 en twee 150
kV-lijnen 150.25-26 en 150.153-154 in het zuidoosten ter hoogte van de aansluiting op
de Statiestraat. Elia sluit de passage niet per definitie uit, maar legt voorwaarden op
t.a.v. de minimale afstand van de weg tot de voet van de hoogspanningsmasten en de
maximale hoogte van het wegdek binnen een bepaalde uitzwaaizone langs weerszijden
van de as van de hoogspanningslijn (zie onderstaande tabel). Een minimale doorgang
van 3,5m is nodig voor onderhoud en toezicht van de hoogspanningsmasten. Graafwer-
ken of ophogingen op minder dan 15 m rond de betonfundering kan de stabiliteit van
de masten in gevaar brengen en moeten daarom overlegd worden met Elia.
SPOORWEG (mail Infrabel van 18/12/2014):
De randvoorwaarden in de omgeving van een spoorweg hangen steeds af van de speci-
fieke locatie.
Om een voorstudie te maken kan er rekening gehouden worden met:
Hoogte = min. 6m boven het rolvlak van de sporen (in geval de constructie op het
laagste punt van de bovenleiding wordt ingeplant, maw tussen twee palen).
Diepte = min. 1,6m onder het rolvlak van de sporen.
Afstand = min. 4m tov de dichtste rail.
Dit betreffen zeer algemene randvoorwaarden waarop in specifieke gevallen afwijkin-
gen kunnen zitten.
Zoals ook reeds hoger vermeld dient er bij het onderzoek rekening mee gehouden te
worden dat het ingraven of ophogen van de spoorweg zelf, om ongelijkgrondse kruisin-
gen met het spoor te faciliteren, geen optie zijn voor Infrabel. De spoorverbinding moet
dan immers voor langere tijd uit dienst gesteld worden, wat niet haalbaar is.
Ook het verplaatsen van de halteplaats/opstapplaats naar een andere locatie langs de
spoorweg is geen optie die kan meegenomen worden in het onderzoek.
DE LIJN
De bussen van De Lijn zullen door het centrum van Anzegem blijven rijden.
De N382 is echter een zeer belangrijke drager in deze regio. De bussen op deze drager
staan in voor de verbinding van de kleine kernen uit deze regio naar de stedelijke ge-
bieden Kortrijk, Waregem en Roeselare. Er zijn weinig gewestwegen in de directe om-
geving die deze functie kunnen overnemen.
De buslijnen staan vooral in voor het vervoer van jongeren naar de scholen in Ware-
gem en Kortrijk. Deze buslijnen worden druk gebruikt, maar het is momenteel reeds
moeilijk om de leerlingen tijdig op school te krijgen. De reistijd van de lijnen 81 / 85 /
95 is nu reeds zeer krap (scholieren komen reeds systematisch te laat op school in Wa-
regem) en met de heraanleg van de R35 in Waregem zullen verschillende ritten van
deze streeklijnen de R35 moeten volgen. Deze omrijfactor zal reeds voor extra reistijd
zorgen. In het kader van dit onderzoek zijn bijkomende omrijfactoren dan ook te ver-
mijden.
Aan het station is een hoofdhalte gelegen waar reizigers op andere lijnen, de belbus en
het station kunnen overstappen. Het verschuiven van deze hoofdhalte naar een andere
locatie is bespreekbaar. In dat geval dient echter de relatie tussen het busknooppunt en
het station beter in kaart gebracht en dient minstens de belbus behouden te blijven aan
het station, om te voldoen aan het decreet basismobiliteit.
RANDVOORWAARDEN
25
ZWAAR VERVOER
Uitzonderlijk vervoer
De N382 wordt nu geselecteerd als belangrijke hoofdas in het uitzonderlijk vrachtrou-
tenetwerk (Klasse R3 – 120Ton/+5m Hoog/Voertuig en lading 5m breedte).
Vrachtroutenetwerk
Ook de selectie als onderdeel van het vrachtroutenetwerk zorgt voor een aantal functi-
onele eisen, die zijn aangegeven in de tabel.
Snelheids-re-
gime
(km/u)
Gewenste
rijstrook-
breedte
(m)
Gewenste
fietsvoor-
zieningen
Gewenste
voetgan-
gersvoor-
zieningen
Parkeervoorzieningen
90 km/u 3,50 m Vrijliggend Geen BUBEKO kan parkeren voor
vrachtwagens toegestaan
worden indien er voldoende
breedte voorzien wordt.
70 km/u 3,30 m vrijliggend Afhankelijk
van bebou-
wing en func-
ties
Af te raden, beperken aantal
rechtstrekse toegangen tot de
weg.
Functionele eisen vrachtroutes
27
SYNTHESE BESTAANDE STRUCTUUR In dit hoofdstuk bespreken we de belangrijkste kenmerken aan de hand van de ver-
keerskundige en ruimtelijke structuur. Uit de besprekingen bleek dat een beter zicht op
de bestaande verkeersstromen in de stationsomgeving nuttig was om een goede afwe-
ging van de alternatieven mogelijk te maken. De samenvatting van de bevindingen zijn
hier weergegeven.
SYNTHESE BESTAANDE STRUCTUUR
28
VERKEERSKUNDIGE STRUCTUUR
ANZEGEM-CENTRUM Anzegem is gelegen langs de N382, een gewestweg, ge-
selecteerd als secundaire weg, II die Anzegem in ver-
binding stelt met het stedelijk gebied van Waregem en
het hoofdwegennetwerk via het op- en afrittencomplex
van de E17.
Ter hoogte van het dorpscentrum van Anzegem maakt
de N382 twee haakse bochten. Aan de eerste bocht, ge-
legen ter hoogte van de kerk en het gemeentehuis, takt
de Berglaan (lokale weg I) aan die Anzegem in zuidwes-
telijke richting verbindt met Tiegem.
Aan de tweede bocht, waar de Wortegemsesteenweg
aantakt, loopt de N382 verder zuidwaarts richting het
station van Anzegem. Hier noemt de N382 dan ook de
Statiestraat. Eénmaal ten zuiden van het spoor wordt
hij de Bevrijdingslaan genoemd.
De N382 is tevens een bovenlokale functionele fiets-
route, de Berglaan is een lokale fietsroute.
ANZEGEM-STATION
In de stationsomgeving komen heel wat wegen samen.
De Gijzelbrechtigemstraat (lokale weg II) en de Hol-
straat ten noorden van het spoor en het Statieplein en
de Langestraat (lokale II) ten zuiden van het spoor.
Het station ligt iets ten oosten van de gelijkgrondse
spoorwegovergang met de N382. Er is een klein pleintje
met parkeerplaatsen. Hier situeert zich eveneens een
hoofdhalte van De Lijn. Hier kunnen mensen overstap-
pen naar andere lijnbussen of naar de trein. De stati-
onsomgeving werd recent heraangelegd met nieuwe
parkeergelegenheden en fietsenstallingen.
OPEN GEBIED
Het gebied ten zuiden van Anzegem-centrum wordt,
naast de spoorweg, ook doorkruist door een aantal
landbouwwegen. Vanuit Anzegem-centrum vertrekt,
achter de kerk, een weg in zuidelijke richting, de Bels-
bruggestraat. Deze weg dwarst het spoor gelijkgronds
en loopt over het spoor nog even verder om dan aan te
takken op de Krommestraat.
De Krommestraat takt aan op de N382 - Statiestraat.
Ook deze weg kruist het spoor gelijkgronds maar meer
oostwaarts, in de omgeving van de Statiestraat. Nog
verder westwaarts loopt deze weg in zuidelijke richting
verder om dan aan te takken op de Lindestraat.
De as Belsbruggestraat – Krommestraat – (Lindestraat
– Bergdries – Hollendries - …) maakt onderdeel uit van
het recreatieve fietsroutenetwerk.
Nog verder zuidwaarts ligt de Zijptestraat. Deze takt
aan op de N382 – Bevrijdingslaan.
SYNTHESE BESTAANDE STRUCTUUR
29
RUIMTELIJKE STRUCTUUR
WOONOMGEVINGEN
Het studiegebied concentreert zich rondom de ruime
omgeving van de spoorweg en dit tussen de Berglaan
en het station.
De woonomgeving van Anzegem- centrum, met heel
wat voorzieningen (onder meer het gemeentehuis is
hier gelegen), ligt hier ten noorden van de spoorweg.
Vanaf het dorpscentrum vertrekt de Berglaan waar-
langs zich een woonlint heeft ontwikkeld. Kort na het
einde van het woonlint gaat de Berglaan via een brug
over de spoorweg. De spoorweg ligt hier in talud.
Een andere lintvormige uitloper van de dorpskern ligt
langs de Statiestraat (N382). Deze weg loopt zuid-
waarts naar het station van Anzegem. Hier en daar is
het woonlint onderbroken.
De stationsomgeving heeft eveneens een ontwikkeling
gekend, zowel ten noorden als ten zuiden van het
spoor, die verder oostwaarts aansluit bij de woonom-
geving van Gijzelbrechtigem. Zuidwaarts zet de bebou-
wing zich lintvormig verder langs de Bevrijdingslaan
(N 382).
BEDRIJVIGHEID
In deze stationsomgeving hebben zich historisch een
aantal activiteiten en bedrijvigheid ontwikkeld. Som-
mige bedrijven, zoals Abriso, zijn vrij omvangrijk en
kennen heel wat vrachtbewegingen. Het bedrijf Abriso,
gelegen ten noorden van het spoor langs de Gijzel-
brechtigemstraat, heeft ook een vestiging langs de Be-
vrijdingslaan, net ten zuiden van het spoor. Tussen
beide vestigingen dient intern transport te gebeuren
door vrachtwagens, die daarbij telkens de spoorweg
moeten kruisen.
OPEN RUIMTE
Anzegem ligt op de waterscheidingslijn tussen Schelde
en Leie. Het gebied ten zuiden van Anzegem watert af
naar de Schelde. De spoorweg doorkruist hier een his-
torisch open landbouwgebied, voornamelijk bestaande
uit akkers.
Het gebied is reliëfrijk. De spoorweg ligt dan ook soms
in talud (ter hoogte van de Berglaan), soms op maaiveld
(ter hoogte van de Belsbruggestraat), soms op talud
(ter hoogte van de Krommestraat).
Hoewel de spoorweg uiteraard een barrière vormt in
het landschap, die de open ruimte die aansluit bij de
kern afsnijdt van het samenhangend landbouwgebied
ten zuiden van het spoor, is de visuele impact ervan re-
latief beperkt.
In het gebied lopen van west naar oost een aantal be-
ken, waaronder de Nederbeek. De omgeving van de Ne-
derbeek is aangeduid als VEN en herbergt een aantal
waardevolle natuurlijke elementen.
In de omgeving van de Bevrijdingslaan – Statiestraat lo-
pen een aantal bovengrondse hoogspanningslijnen die
in verbinding staan met de voormalige elektriciteits-
centrale van Ruien (gelegen langs de Schelde), waar
zich een verdeelpost bevindt.
Verspreid in dit gebied liggen een aantal woningen en
langs de Krommestraat twee grotere (landbouwbe-
drijfs)zetels: het gaat om een varkenshouderij en een
tuinaanlegbedrijf.
SYNTHESE BESTAANDE STRUCTUUR
31
HUIDIGE VERKEERSSTROMEN
Een aantal scenario’s heeft een belangrijke impact op
de stationsomgeving. Er werd daarom beslist in het ka-
der van dit onderzoek de huidige verkeersstromen en
functioneren rond het station beter in kaart te brengen
aan de hand van een steekproef .
Op dinsdag 10 februari werden in de stationsomgeving
de verkeersbewegingen in beeld gebracht gedurende
een relevante periode van 4u, met name tussen 7u en
11u am. De bevindingen zijn hieronder samengevat.
Meer duiding bij de cijfers is te vinden in bijlage.
VRACHTWAGENBEWEGINGEN
Tussen 7u en 11u waren er in totaal 334 vrachtbewe-
gingen ter hoogte van de spoorwegovergang. 267 hier-
van waren doorgaande bewegingen, dus geen her-
komst of bestemming in de stationsomgeving. Dit komt
neer op 79,9% doorgaand vrachtverkeer. Hieruit kun-
nen we besluiten dat het doorgaand vrachtverkeer dui-
delijk het grootste aandeel van de vrachtbewegingen in
de stationsomgeving uitmaakt. Het omleiden van deze
bewegingen zal de grootste impact hebben op de ver-
keersleefbaarheid van de stationsomgeving..
Het vrachtverkeer komende van Kaster was gedurende
die 4 uur relatief constant, het verkeer komende van
Anzegem vertoonde na 9u een opvallende piek.
De dwarsbewegingen van Abriso over het spoor tussen
de vestiging in de Gijzelbrechtigemstraat (ten noorden
van het spoor) en de Bevrijdingslaan (ten zuiden van
het spoor) was van een grootte-orde van 16 op 4 uur
tijd.
FIETSERS
Er worden gedurende 4u in totaal 59 fietsers geteld.
Daarvan heeft meer als de helft of zo’n 59,32% als her-
komt of bestemming de trein.
MODAL SPLIT STATION
In totaal namen op 4u tijd 159 personen de trein. Daar-
van komt 76,10% met de auto of is autopassagier,
20,13% of zo’n 32 mensen komt met de fiets en 3,77%
of 6 personen maakt de overstap naar de bus.
OVERWEG
In totaal waren er 9 voertuigen/personen die het rode
licht van de spoorwegovergang negeerden op 20 trei-
nen.
33
UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN
In het vorige hoofdstuk werden de randvoorwaarden scherp gesteld. Dit was nodig om het kader te kennen waarbinnen
naar redelijke oplossingen kan gezocht worden. Naast de randvoorwaarden is het echter ook nodig de uitgangspunten
en doelstellingen voor het project duidelijk in beeld te brengen. Wat is de beoogde kwaliteit van het project? Dit dient
ruimer gezien te worden dan louter de technische ontwerpeisen. De opgave heeft immers niet alleen een verkeerskun-
dige maar ook een ruimtelijke invalshoek. Dit betekent dat ook aan de landschappelijke en functionele inpassing van de
omleidingsweg voldoende aandacht moet besteed worden. De ruimtelijke doelstellingen voor natuurlijke en landschap-
pelijke waarden, beheer van de waterhuishouding, mogelijke hinder voor de omwonenden, onderliggende netwerken,
… dienen van meet af aan mee opgenomen te worden in het ontwerp en de afwegingen. Dit alles leidt tot een globaal
afwegingskader dat toelaat de effecten en kwaliteiten van de scenario’s of varianten te bewaken en inzichtelijk te duiden.
UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN
34
AMBITIE
Uitgangspunten en doelstellingen worden geformu-
leerd om zo de kwaliteitseisen en het ambitieniveau
scherp te stellen. Dit gebeurt vanuit twee invalshoeken:
Verkeerskundige en -technische ambities // Het
ontwerp moet voldoen aan de verkeerskundig en ver-
keerstechnische randvoorwaarden gekoppeld aan de
rol van deze weg als secundaire weg type II in relatie
tot de lokale verkeersstructuur en de spoorweginfra-
structuur.
Ruimtelijk-functionele ambities // Aanvullend wor-
den doelstellingen geformuleerd vanuit de inpassing
in de omgeving, zowel landschappelijk als naar de
woon- en leefomgeving, en vanuit het functioneren
van het omliggende woonweefsel. Dit laat toe de impact
op mens en natuur-landschap te duiden.
Uitvoeringstechnische ambities // Tot slot worden
ook twee uitvoeringstechnische ambities kort afge-
toetst met name de faseerbaarheid en de kostprijs.
In een volgende stap wordt dan nagegaan op welke
wijze de ruimtelijke oplossingen tegemoet komen aan
de uitgangspunten en doelstellingen (zinvolle alterna-
tieven). Er zijn immers meestal verschillende ruimte-
lijke of technische antwoorden mogelijk op de ge-
schetste uitgangpunten en doelstellingen. De toetsing
zorgt ervoor dat een aantal zinvolle alternatieven kan
geselecteerd worden.
UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN
35
UITGANGSPUNTEN
Verkeerskundige en -technische uitgangspunten
Verzamelende functie op (boven)lokaal niveau en ont-
sluitende functie naar het hogere wegennet voor alle
gemotoriseerd verkeer en specifiek voor zwaar ver-
keer.
De omleidingsweg wordt voorzien van adequate fiets-
voorzieningen die een aanvulling/verfijning van de ma-
zen van het fietsnetwerk vormen.
Een vlotte bediening van het station en de woonomge-
vingen van Anzegem (station) en Kaster voor alle bus-
sen van De Lijn moet mogelijk blijven. Voor het station
dient een minimale bediening gegarandeerd te blijven.
Ruimtelijk-functionele uitgangspunten
Er dient gestreefd te worden naar een optimale land-
schappelijke inpassing van de omleidingsweg. Dit bete-
kent dat:
Negatieve landschappelijke effecten van de omlei-
dingsweg moeten beperkt of gemilderd worden;
Waar mogelijk een meerwaarde gecreëerd wordt op
landschappelijk vlak.
Een optimale functionele inpassing van de omleidings-
weg is eveneens wenselijk:
Negatieve effecten op het woon- en leefklimaat
worden zoveel mogelijk beperkt of gemilderd;
Waar mogelijk dient een meerwaarde gecreëerd te
worden voor de woon- en leefomgeving.
Financiële uitgangspunten De voorgestelde oplossing moet een redelijke, te ver-
antwoorden totale investeringskost kennen. Het ont-
werp is bij voorkeur ook eenvoudig faseerbaar in de
tijd.
DOELSTELLINGEN Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
Aangepaste inrichting van de omleidingsweg (cfr.
richtlijnen voor secundaire wegen) zodat een opti-
male verkeersveiligheid voor alle weggebruikers
wordt bekomen.
Kruisingen met de belangrijkste lokale verbin-
dingswegen worden gelijkgronds georganiseerd.
Optimale doorstroming: omrijfactor en weerstan-
den (o.a. rotondes, gelijkgrondse spoorwegover-
gangen) beperken
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen) Landschap Beperken en milderen van de barrièrewer-
king/schaalbreuk van de omleidingsweg in het
landschap;
Herstellen en waar mogelijk versterken van de
landschappelijke relaties (bv. beekvalleien of sa-
menhangende open ruimten);
Maximaal beperken van reliëfwijzigingen: de be-
staande topografie zoveel mogelijk respecteren.
Mens
Beperken van de geluidshinder en visuele impact
van de omleidingsweg op omwonenden.
Beperken en milderen van de ruimtelijke en functi-
onele impact van de omleidingsweg voor:
Omwonenden: o.a. relatie met voorzieningen
in Anzegem – dorp, vermijden van onteigenin-
gen
Bedrijven: de bedrijven in de stationsomge-
ving dienen vlot te kunnen ontsluiten zowel
naar het noorden (E17) als naar het zuiden, zon-
der door de dorpskern te moeten passeren, be-
staande interne relaties moeten behouden kun-
nen blijven;
Pendelaars: vlotte bereikbaarheid van het sta-
tion dient gegarandeerd te blijven
Landbouwers: garanderen bereikbaarheid
van landbouwzetels en percelen, doorknippen
van samenhangende landbouwgebieden beper-
ken;
Recreanten: behouden of verschuiven van be-
staande recreatieve fietsroutes
openbaar vervoer: vermijden van een om-
rijfactor voor lijnbussen en minstens bediening
door belbus van het station;
Versterken van de ruimtelijke en functionele rela-
ties, leefbaarheid, .. waar mogelijk: de omleidings-
weg kan ook kansen bieden om de stationsomge-
ving terug sterker tot een verblijfsgebied te maken,
eerder dan een verkeersgebied.
Financiële en uitvoeringstechnische doelstellingen (nevendoelstellingen)
De specifieke meerwaarde en meerkost van elk van
de samenstellende componenten van het voorstel
moet kunnen worden verantwoord, ten opzichte
van het minst ingrijpende, doch voldoende verbe-
teringsvoorstel.
Een eenvoudige fasering is mogelijk.
37
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
Op basis van een afweging tussen vier verschillende tracés voor de omleidingsweg van Anzegem, werd variant West A
als voorkeurstracé naar voor geschoven in het planMER (2011). Het is de bedoeling van dit onderzoek om een aantal
varianten op dit tracé verder te onderzoeken op hun technische en ruimtelijke haalbaarheid. Hierbij is het duidelijk dat
de variaties op het tracé zich situeren in het gebied ten zuiden van de Berglaan en de Statiestraat, meer bepaald ter
hoogte van de spoorlijn Kortrijk - Oudenaarde. In het gebied ten noorden van de Berglaan is het relatief duidelijk
waar de omleidingsweg al dan niet kan komen.
Een eerste stap in de uitwerking van deze studie bestaat erin een heldere plandefinitie op te stellen. In dit hoofdstuk
gaan we daarom dieper in op de wijze waarop we komen tot een selectie van zinvolle planalternatieven. Het is im-
mers deze set van planalternatieven die zal meegenomen worden in de verdere beoordeling en afweging, waaronder de
milieubeoordeling van het planMER.
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
38
DUIDEN MOGELIJKE ALTERNATIEVEN
DUIDEN VAN DE BEPALENDE COMPONENTEN Bij het bepalen van de alternatieven in het gebied ten zuiden van de Berglaan en de Sta-
tiestraat, meer bepaald in de omgeving van de spoorlijn, spelen drie componenten een
belangrijke rol:
De ligging van het tracé ten opzichte van de spoorweg
De ligging van het zuidelijke aansluitingspunt van de omleidingsweg ten opzichte
van de spoorweg
Het wegwerken van de bottle-neck ‘overweg Statiestraat’
De wijze waarop deze drie componenten worden gecombineerd, zorgt voor een aantal
theoretische mogelijkheden, waarvan een aantal reeds zijn meegenomen in het plan-
MER of zijn gesuggereerd door actoren. Deze theoretische mogelijkheden worden in een
eerste stap afgetoetst door een snelle screening op basis van de vooropgestelde uit-
gangspunten en doelstellingen. Een meer uitgebreide screening ten opzichte van de
doelstellingen zal in een volgende stap gebeuren, éénmaal de zinvolle alternatieven ge-
selecteerd zijn.
De ligging van het tracé ten opzichte van de spoorweg De omleidingsweg kan daarbij zowel ten noorden als ten zuiden van de spoorweg ge-
zocht worden.
De ligging van het zuidelijk aansluitingspunt van de omleidingsweg ten op-zichte van de spoorweg Er kan voor gekozen worden om de omleidingsweg na de bebouwing van Anzegem te-
rug op de Statiestraat te laten aansluiten. In dat geval ligt het aansluitingspunt ten noor-
den van de spoorweg. Er kan ook gedacht worden aan een ruimere omleiding waarbij
het verkeer ook rond de bebouwing van de stationsomgeving van Anzegem wordt ge-
leid. In dat geval verschuift het aansluitingspunt van de omleidingsweg naar het zuiden
van de spoorweg waar het woongebied met landelijk karakter volgens het gewestplan
ophoudt en waar in de feiten de bebouwing aan beide zijden van de N382 ophoudt. Dit
is iets ten zuiden van de Zyptestraat.
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
39
Het wegwerken van de bottle-neck ‘overweg Statiestraat’ Met de aanleg van de omleidingsweg ontstaat de mogelijkheid om de gelijkgrondse
spoorwegovergangen af te sluiten en te vervangen door ongelijkgrondse kruisingen. Dit
heeft echter implicaties voor het onderliggende wegennet en woon- en werkweefsel.
Vooral het afsluiten van de overweg met de Statiestraat heeft belangrijke gevolgen en
dient daarom terdege meegenomen te worden bij de afwegingen. Per alternatief wordt
daarom gekeken of een variant mogelijk is waarbij de overweg in de Statiestraat wordt
afgesloten.
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
41
SELECTIE ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
Onder dit luik wordt reeds kort afgetoetst op welke wijze de ruimtelijke oplossingen tegemoet komen aan de uitgangspunten en doelstellingen. Oplossingen die niet voldoen aan de
vooropgestelde uitgangspunten en doelstellingen, kunnen niet verder weerhouden worden. De toetsing zorgt ervoor dat een aantal zinvolle alternatieven kan geselecteerd worden.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer
Er is een technisch haalbaar alternatief mogelijk
dat de uitgangspunten vanuit verkeer: verzame-
lende functie op (boven)lokaal niveau en ontslui-
tende functie naar het hogere wegennet voor alle
gemotoriseerd verkeer en specifiek voor zwaar
verkeer (secundaire type II) respecteert.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer
Er is een technisch haalbaar alternatief mogelijk
dat de uitgangspunten vanuit verkeer: verzame-
lende functie op (boven)lokaal niveau en ontslui-
tende functie naar het hogere wegennet voor alle
gemotoriseerd verkeer en specifiek voor zwaar
verkeer (secundaire type II) respecteert.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer
Er is een technisch haalbaar alternatief mogelijk
dat uitgangspunten vanuit verkeer: verzamelende
functie op (boven)lokaal niveau en ontsluitende
functie naar het hogere wegennet voor alle gemo-
toriseerd verkeer en specifiek voor zwaar verkeer
(secundaire type II) respecteert.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer
Er is een technisch haalbaar alternatief mogelijk dat
de uitgangspunten vanuit verkeer: verzamelende
functie op (boven)lokaal niveau en ontsluitende
functie naar het hogere wegennet voor alle gemoto-
riseerd verkeer en specifiek voor zwaar verkeer (se-
cundaire type II) respecteert.
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
Een noordelijk aansluiting van het tracé zorgt
voor een maximale koppeling met de spoorwegin-
frastructuur
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
De koppeling met de spoorweg is beperkter. Dit
tracé doorsnijdt het landschap ten zuiden van de
spoorweg..
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
De koppeling met de spoorweg is beperkter. Dit
tracé doorsnijdt het landschap ten zuiden van de
spoorweg.
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
Een noordelijk aansluiting van het tracé zorgt voor
een maximale koppeling met de spoorweginfra-
structuur
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
42
De spoorlijn wordt ongelijkgronds (via brug of
tunnel) gekruist in de omgeving van de Bels-
bruggestraat.
De spoorlijn wordt ongelijkgronds gekruist in de
omgeving van de Berglaan. Gezien de spoorweg
hier in talud ligt, wordt geopteerd voor een brug.
De spoorlijn wordt gekruist in de omgeving van de
Berglaan en tussen de Belsbruggestraat en de
Krommestraat. Twee kruisingen over of onder
het spoor zorgen voor een onnodig grote land-
schappelijke impact.
Woon- en leefklimaat
Ontlasting van de dorpskern van Anzegem van
doorgaand verkeer
Dit alternatief ligt wel het dicht bij de woonomge-
ving
Woon- en leefklimaat
Ontlasting van de dorpskern van Anzegem en de
woonomgeving rond het station van door-
gaand verkeer.
Tracé ligt voor een stuk dichter bij de woon-
omgeving.
Woon- en leefklimaat
Ontlasting van de dorpskern van Anzegem en de
woonomgeving rond het station van doorgaand
verkeer.
Tracé ligt verder van de woonomgeving.
Woon- en leefklimaat
Ontlasting van de dorpskern van Anzegem van door-
gaand verkeer.
Tracé ligt verder van de woonomgeving.
Financieel-uitvoeringstechnisch
Kortste tracé en geen grote kunstwerken nodig.
Financieel - uitvoeringstechnisch
Langer tracé en een kunstwerk nodig voor de
kruising van het spoor.
Financieel - uitvoeringstechnisch
Langer tracé en een kunstwerk nodig voor de krui-
sing van het spoor.
Financieel - uitvoeringstechnsich
Twee ongelijkgrondse kruisingen met het spoor zor-
gen voor een onnodig grote meerkost op het pro-
ject.
Zinvol alternatief (planMER 2011 )
Zinvol alternatief
Zinvol alternatief (gemeente)
Geen zinvol alternatief wegens onnodige meer-
kosten en grotere impact op het landschap ten
opzichte van andere alternatieven,zonder een
meerwaarde voor de spoorlijn en de stationsom-
geving als geheel.
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
43
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer Een brug of tunnel ter hoogte van de bestaande
overweg die voldoet aan de ontwerpeisen voor
een secundaire II is ruimtelijk en technisch niet in-
pasbaar.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer Er is een technisch haalbaar alternatief mogelijk
dat de uitgangspunten vanuit verkeer: verzame-
lende functie op (boven)lokaal niveau en ontslui-
tende functie naar het hogere wegennet voor alle
gemotoriseerd verkeer en specifiek voor zwaar
verkeer (secundaire type II) respecteert.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer Er is een technisch haalbaar alternatief mogelijk
dat uitgangspunten vanuit verkeer: verzamelende
functie op (boven)lokaal niveau en ontsluitende
functie naar het hogere wegennet voor alle gemo-
toriseerd verkeer en specifiek voor zwaar verkeer
(secundaire type II) respecteert.
(1) Toetsing aan de hoofddoelstellingen
Verkeer Een brug of tunnel ter hoogte van de bestaande
overweg die voldoet aan de ontwerpeisen voor een
secundaire II is ruimtelijk en technisch niet inpas-
baar.
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
/
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
De koppeling met de spoorweg is beperkter. Dit
tracé doorsnijdt het landschap ten zuiden van de
spoorweg..
De spoorlijn wordt ongelijkgronds (via brug of
tunnel) gekruist in de omgeving van de Bels-
bruggestraat.
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
De koppeling met de spoorweg is beperkter. Dit
tracé doorsnijdt het landschap ten zuiden van de
spoorweg.
De spoorlijn wordt gekruist in de omgeving van
de Berglaan. Gezien de spoorweg hier in talud
ligt, wordt geopteerd voor een brug.
(2) Toetsing aan de nevendoelstellingen
Landschap
/
Woon- en leefklimaat
/
Woon- en leefklimaat Ontlasting van de dorpskern van Anzegem en de
woonomgeving rond het station van door-
gaand verkeer.
Woon- en leefklimaat Ontlasting van de dorpskern van Anzegem en de
woonomgeving rond het station van doorgaand
verkeer.
Tracé ligt verder van de woonomgeving.
Woon- en leefklimaat /
SELECTIE PLANALTERNATIEVEN
44
Tracé ligt voor een stuk dichter bij de woonom-
geving.
Grote impact op de functionele relaties van de
stationsomgeving (en Gijzelbrechtegem) voor
wonen en bedrijven, mogelijks te milderen met
bypass.
Omrijfactor voor lijnbussen en bediening sta-
tion.
Grote impact op de functionele relaties van de
stationsomgeving (en Gijzelbrechtegem) voor
wonen en bedrijven, mogelijks te milderen met
bypass.
Omrijfactor voor lijnbussen en bediening sta-
tion.
Financieel-uitvoeringstechnisch
/
Financieel-uitvoeringstechnisch
Lang tracé, bypass en kunstwerk nodig voor de
kruising van het spoor.
Financieel-uitvoeringstechnisch
Geen impact op de bestaande brug
Lang tracé, bypass en kunstwerk nodig voor de
kruising van het spoor.
Financieel-uitvoeringstechnisch
/
Geen zinvol alternatief
Zinvol alternatief (Infrabel)
Zinvol alternatief
Geen zinvol alternatief
Er wordt verder gewerkt met de alternatieven 1, 2, 3, 2x en 3x.
De alternatieven 4, 1x en 4x worden niet als redelijk of zinvol weerhouden.
45
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
In dit hoofdstuk gaan we verder met de weerhouden alternatieven. We werken deze in detail uit en toetsen deze aan de
vooropgestelde doelstellingen. Op die manier krijgen we meer zicht op welke alternatieven het best voldoen aan deze
doelstellingen. Voor alternatief 3 (kruising spoorweg ter hoogte van de Berglaan en aansluitingspunt ten zuiden van het
station) bleken er bij de concrete uitwerking ervan, twee zinvolle varianten mogelijk. Deze worden verder meegenomen
onder de namen alternatief 3 en 3bis.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
47
ALTERNATIEF 1: TEN NOORDEN
BESCHRIJVING VAN HET ALTERNATIEF
In dit alternatief wordt een minimale omleiding gecre-
ëerd die de doortocht door Anzegem-centrum ontlast.
Verkeerstechnisch en ruimtelijk is dit alternatief rela-
tief eenvoudig inpasbaar binnen de gegeven context.
Het tracé van dit alternatief draait af ter hoogte van de
Berglaan om vervolgens ten noorden van de spoorweg
te blijven en iets ten zuiden van de Krommestraat aan
te sluiten op de Statiestraat.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
48
AFTOETSEN DOELSTELLINGEN
Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstellingen werd nage-gaan aan de hand van technische plannen in bij-lage.
Ontwerpeisen //
De weg kan zo ontworpen worden dat aan alle ontwer-
peisen van 80 km/u kan voldaan worden, zowel voor
auto- als voor vrachtverkeer.
Het inpassen van vrijliggende enkelrichtingsfietspaden
is mogelijk. Daarbij kan een hellingspercentage van
max. 4% over het ganse tracé gevolgd worden.
Kruisingen //
Kruisingen met de Berglaan en de Statiestraat kunnen
gelijkgronds georganiseerd worden. Het inpassen van
een rotonde op beide locaties is ruimtelijke en tech-
nisch mogelijk.
De kruising van de N382 met de spoorweg blijft gelijk-
gronds.
Doorstroming //
Gezien het verkeer in deze variant niet rond de stati-
onsomgeving wordt geleid, blijft de spoorwegovergang
op sommige momenten in de dag de doorstroming op
de N382 bepalen.
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstelling wordt verdui-delijkt op de figuur
Landschap
Barrièrewerking landschap //
De weg wordt maximaal aan de spoorweg gekoppeld
waardoor de landschappelijke impact beperkt is. De
omleidingsweg blijft ten noorden van het spoor en
doorsnijdt daarbij de open ruimte kamer die reeds
door de spoorweg van de zuidelijk gelegen grote open
ruimte gehelen werd afgesneden. (1) De bestaande
landschappelijke relaties blijven grotendeels behou-
den. Een goede landschappelijke inpassing kan de bar-
rièrewerking milderen.
Landschappelijke relaties //
De omleidingsweg doorsnijdt geen waterlopen of na-
tuurlijk waardevolle gehelen (2).
Mens
Geluidhinder en visuele impact //
De variant ligt het dichtst bij de woonomgeving, zij het
wel op enige afstand van de dorpskern. Ter hoogte van
de Berglaan, de Belsbruggestraat en de aansluiting op
de Statiestraat loopt de weg wel naast bepaalde woon-
kavels. Hier zijn maatregelen nodig om de geluidshin-
der en visuele hinder te beperken (3).
Ruimtelijke en functionele impact //
Voor de woonomgeving van Anzegem-station en Gijzel-
brechtigem, blijven de voorzieningen in Anzegem-cen-
trum bereikbaar via de Statiestraat (4).
De huidige vrachtwagenbewegingen voor de bedrijven
in de stationsomgeving blijven behouden (5).
Een vlotte bediening van het station en de woonomge-
vingen van Anzegem (station) en Kaster voor alle bus-
sen van De Lijn blijft mogelijk (6).
De omleidingsweg doorsnijdt de lokale wegen III Bels-
bruggestraat en Krommestraat. Deze hebben vooral
een betekenis voor plaatselijk verkeer en landbouw-
verkeer. De Belsbruggestraat is ook belangrijk voor re-
creanten als recreatieve fietsroute (7). Om de functio-
nele impact hier te beperken lijkt een brug of tunnel
voor de Belsbruggestraat aangewezen.
De functionele fietsroutes langs de Statiestraat en Berg-
laan kunnen de omleidingsweg ter hoogte van de gelijk-
grondse knooppunten op een veilige manier kruisen
(8).
Versterken ruimtelijke relaties/ leefbaarheid //
Alle doorgaande verkeersstromen blijven de stations-
omgeving belasten. Er is voor deze omgeving geen ver-
betering van de verkeersleefbaarheid of vermindering
van de barrièrewerking van de N382 (9).
Financiële doelstellingen (nevendoelstellingen)
Kortste tracé: 3120 m
Geen kunstwerk nodig
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
51
ALT. 2: TEN NOORDEN EN TEN ZUIDEN (TUNNEL)
BESCHRIJVING VAN HET ALTERNATIEF In dit alternatief wordt een omleiding gecreëerd die de
doortocht door Anzegem-centrum én Anzegem-station
ontlast. Om de landschappelijke impact te beperken
wordt hier de optie genomen om zo lang mogelijk ten
noorden van de spoorweg te blijven.
Het tracé van dit alternatief draait af naar het oosten ter
hoogte van de Berglaan om vervolgens ter hoogte van
de Belsbruggestraat de spoorweg ongelijkgronds, via
een tunnel, te dwarsen. Ten zuiden van de spoorweg
loopt dit tracé verder ten westen van de twee (land-
bouw)bedrijven, gelegen langs de Krommestraat, en
het bedrijf Abriso om verderop aan te sluiten op de be-
staande N382 - Bevrijdingslaan.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
52
AFTOETSEN DOELSTELLINGEN
Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstellingen werd nage-gaan aan de hand van technische plannen in bij-lage.
Ontwerpeisen //
De weg kan zo ontworpen worden dat aan alle ontwer-
peisen van 80 km/u voldaan wordt, zowel voor auto-
als voor vrachtverkeer.
Het inpassen van vrijliggende enkelrichtingsfietspaden
is mogelijk. Daarbij kan een hellingspercentage van
max. 5% over het ganse tracé gevolgd worden.
Kruisingen //
Kruisingen met de Berglaan en de Statiestraat kunnen
gelijkgronds georganiseerd worden. Het inpassen van
een rotonde op beide locaties is technisch en ruimtelijk
mogelijk.
De kruising met de spoorweg wordt ongelijkgronds ge-
organiseerd (tunnel) ter hoogte van de Belsbrugge-
straat.
Doorstroming //
Gezien de spoorwegovergang ongelijkgronds wordt ge-
organiseerd is de doorstroming op dit tracé hoger.
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstelling wordt verdui-delijkt op de figuur
Landschap
Barrièrewerking landschap //
De koppeling met het spoor is minder uitgesproken. De
omleidingsweg blijft voor een groot stuk ten noorden
van het spoor en doorsnijdt daarbij de open ruimte ka-
mer die reeds door de spoorweg van de zuidelijk gele-
gen grote open ruimte gehelen werd afgesneden (1). De
bestaande landschappelijke gehelen ten zuiden van het
spoor blijven grotendeels behouden. Ter hoogte van de
Krommestraat wordt een stuk van het samenhangend
open ruimte geheel, waarin twee landbouwbedrijven
zijn gelegen, afgesneden (1). Een goede landschappe-
lijke inpassing kan de landschappelijke barrièrewer-
king milderen.
Landschappelijke relaties //
De omleidingsweg doorsnijdt drie waterlopen ten zui-
den van de spoorweg, waaronder de Nederbeek waar-
van de omgeving ook belangrijke natuurlijke waarde
heeft (2). Een goede landschappelijke inpassing kan dit
milderen.
Mens
Geluidhinder en visuele impact //
De variant ligt het dichtst bij de woonomgeving, zij het
wel op enige afstand van de dorpskern. Ter hoogte van
de Berglaan, de Belsbruggestraat en de aansluiting op
de Bevrijdingslaan loopt de weg wel naast bepaalde
woonkavels. Langs de Krommestraat liggen ook twee
(landbouw)bedrijfszetels. Hier zijn maatregelen nodig
om de geluidshinder en visuele hinder te beperken (3).
Ruimtelijke en functionele impact //
Voor de woonomgeving van Anzegem-station en Gijzel-
brechtigem, blijven de voorzieningen in Anzegem-cen-
trum bereikbaar via de Statiestraat (4).
De huidige vrachtwagenbewegingen voor de bedrijven
in de stationsomgeving verschuiven allemaal zuid-
waarts en moeten daarbij de overweg kruisen. De in-
terne vrachtwagenbewegingen tussen de vestigingen
van Abriso blijven onveranderd (5).
Een vlotte bediening van het station en de woonomge-
vingen van Anzegem (station) en Kaster voor alle bus-
sen van De Lijn blijft mogelijk (6).
De omleidingsweg doorsnijdt de lokale wegen III Bels-
bruggestraat, Krommestraat en Zijptestraat. Deze heb-
ben vooral een betekenis voor plaatselijk verkeer en
landbouwverkeer. De Belsbruggestraat is ook belang-
rijk als recreatieve fietsroute (7). Om de functionele im-
pact hier te beperken is een brug of tunnel voor de Bels-
bruggestraat (recreatie) en de Krommestraat (land-
bouwzetels - gronden) aangewezen.
De functionele fietsroutes langs de Statiestraat en Berg-
laan kunnen de omleidingsweg ter hoogte van de gelijk-
grondse knooppunten op een veilige manier kruisen
(8).
Versterken ruimtelijke relaties / leefbaarheid//
Alle doorgaande verkeersstromen worden uit de stati-
onsomgeving gehaald. Er is met dit alternatief ook voor
deze woonomgeving een sterke verbetering van de ver-
keersleefbaarheid en vermindering van de barrière-
werking van de N382 (9).
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
53
Financiële doelstellingen (nevendoelstellingen)
Dit tracé is langer dan tracé 1 maar vergelijkbaar met andere tracés (4450m).
Een ongelijkgrondse kruising (tunnel) van de spoorweg
in de omgeving van de Belsbruggestraat is nodig.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
55
ALT. 3: TEN ZUIDEN (BRUG 1)
BESCHRIJVING VAN HET ALTERNATIEF In dit alternatief wordt een omleiding gecreëerd die de
doortocht door Anzegem-centrum en Anzegem-station
ontlast. Om de landschappelijke impact te beperken
wordt hier de optie genomen om de ongelijkgrondse
kruising met het spoor te maken in de nabijheid van de
Berglaan, waar de spoorweg in talud ligt.
Het tracé van dit alternatief draait af ter hoogte van de
Berglaan om hier, ten oosten van de bestaande brug,
over het spoor te gaan. Het tracé loopt vervolgens ten
zuiden, maar parallel aan het spoor, en draait ter
hoogte van de Belsbruggestraat af naar het zuiden,
snijdt de Krommestraat tussen de woonkorrel in het
westen en twee (landbouw)bedrijfszetels ten oosten,
om vervolgens ten oosten van het bedrijf Abriso verder
te gaan en aan te sluiten op de bestaande N382 - Bevrij-
dingslaan.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
56
AFTOETSEN DOELSTELLINGEN
Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstellingen werd nage-gaan aan de hand van technische plannen in bij-lage.
Ontwerpeisen //
De weg kan zo ontworpen worden dat aan alle ontwer-
peisen van een snelheidsregime 80 km/u voldaan
wordt, zowel voor auto- als voor vrachtverkeer .
Het inpassen van vrijliggende enkelrichtingsfietspaden
is mogelijk. Daarbij kan een hellingspercentage van
max. 5% over het ganse tracé gevolgd worden.
Kruisingen //
Kruisingen met de Berglaan en de Statiestraat kunnen
gelijkgronds georganiseerd worden. Het inpassen van
een rotonde op beide locaties is technisch en ruimtelijk
mogelijk.
De kruising met de spoorweg wordt ongelijkgronds ge-
organiseerd (brug) iets ten oosten van de Berglaan.
Doorstroming //
Gezien de spoorwegovergang ongelijkgronds wordt ge-
organiseerd is de doorstroming op de N382 bij de
keuze voor dit tracé hoger.
Om de koppeling met de bestaande brug te onderzoeken werd
ook een ontwerp afgetoetst dat voldoet aan een ontwerp- en ef-fectieve snelheid van 70 km/u. Deze werd niet weerhouden als veilig. De ontwerpsnelheid werd daarom op 80 km/u vastgelegd.
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstelling wordt verduide-lijkt op de figuur
Landschap
Barrièrewerking landschap //
Er ontstaat een ‘restruimte’ tussen het spoor en de omlei-
dingsweg. waarin de twee (landbouw) bedrijfszetels van
de Krommestraat zijn gelegen (1). In dit alternatief komen
deze landbouwbedrijfszetels in de ruimte aansluitend op
de ontwikkelingen rond Anzegem-station te liggen. De
woonkorrel langs de Krommestraat blijft aansluiting vin-
den bij de samenhangende open ruimte. Een goede land-
schappelijke inpassing kan de landschappelijke barrière-
werking milderen en een zinvolle invulling geven aan de
‘restruimte’.
Landschappelijke relaties //
De omleidingsweg doorsnijdt drie waterlopen ten zuiden
van de spoorweg, waaronder de Nederbeek waarvan de
omgeving ook belangrijke natuurlijke waarde heeft (2).
Een goede landschappelijke inpassing kan dit milderen.
(ontwerpend onderzoek)
Mens
Geluidhinder en visuele impact //
De variant ligt verder van de woonomgeving,. Ter hoogte
van de Berglaan, de Belsbruggestraat en de aansluiting op
de Bevrijdingslaan loopt de weg wel naast bepaalde woon-
kavels. Langs de Krommestraat liggen ook twee (land-
bouw)bedrijfszetels. Hier zijn maatregelen nodig om de
geluidshinder en visuele hinder te beperken (3).
Ruimtelijke en functionele impact //
Voor de woonomgeving van Anzegem-station en Gijzel-
brechtigem, blijven de voorzieningen in Anzegem-centrum
bereikbaar via de Statiestraat (4).
De huidige vrachtwagenbewegingen voor de bedrijven in
de stationsomgeving verschuiven allemaal zuidwaarts en
moeten daarbij de overweg kruisen. De interne vrachtwa-
genbewegingen tussen de vestigingen van Abriso blijven
onveranderd (5).
Een vlotte bediening van het station en de woonomgevin-
gen van Anzegem (station) en Kaster voor alle bussen van
De Lijn blijft mogelijk (6).
De omleidingsweg doorsnijdt de lokale wegen III Bels-
bruggestraat, Krommestraat en Zijptestraat. Deze hebben
vooral een betekenis voor plaatselijk verkeer en land-
bouwverkeer. De Belsbruggestraat is ook belangrijk als re-
creatieve fietsroute (7). Om de functionele impact hier te
beperken is een brug of tunnel voor de Belsbruggestraat
(recreatie) en de Krommestraat (landbouwzetels - gron-
den) aangewezen.
De functionele fietsroutes langs de Statiestraat en Berg-
laan kunnen de omleidingsweg ter hoogte van de gelijk-
grondse knooppunten op een veilige manier kruisen (8).
Versterken ruimtelijke relaties/ leefbaarheid// Alle
doorgaande verkeersstromen worden uit de stationsom-
geving gehaald. Er is met dit alternatief ook voor deze
woonomgeving een sterke verbetering van de verkeers-
leefbaarheid en vermindering van de barrièrewerking van
de N382 (9).
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
57
Financiële doelstellingen (nevendoelstellingen)
Dit tracé is langer dan tracé 1 maar vergelijkbaar met de andere tracés (4450m).
Er wordt een ongelijkgrondse kruising van de spoorweg
in de omgeving van de Berglaan voorzien. Vanuit financieel oogpunt
is een brug over het spoor hier meest aangewezen.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
59
ALT. 3bis: TEN ZUIDEN (BRUG 2)
BESCHRIJVING VAN HET ALTERNATIEF In dit alternatief wordt een omleiding gecreëerd die de
doortocht door Anzegem-centrum en Anzegem-station
ontlast. Om de landschappelijke impact te beperken
wordt hier de optie genomen om de ongelijkgrondse
kruising met het spoor te maken in de nabijheid van de
Berglaan, waar de spoorweg in talud ligt.
Het tracé van dit alternatief draait af ter hoogte van de
Berglaan om hier, ten oosten van de bestaande brug,
over het spoor te gaan. Het tracé loopt vervolgens ver-
der zuidwaarts, ten westen van de woonkorrel langs de
Krommestraat om verderop, ten westen van de wonin-
gen langs de Zyptestraat aan te sluiten op de bestaande
N382 - Bevrijdingslaan.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
60
AFTOETSEN DOELSTELLINGEN
Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstellingen werd nage-gaan aan de hand van technische plannen in bij-lage.
Ontwerpeisen //
De weg kan zo ontworpen worden dat aan alle ontwer-
peisen van een snelheidsregime 80 km/u voldaan
wordt, zowel voor auto- als voor vrachtverkeer.
Het inpassen van vrijliggende enkelrichtingsfietspaden
is mogelijk. Daarbij kan een hellingspercentage van
max. 5% over het ganse tracé gevolgd worden.
Kruisingen //
Kruisingen met de Berglaan en de Statiestraat/Bevrij-
dingslaan kunnen gelijkgronds georganiseerd worden.
Het inpassen van een rotonde op beide locaties is tech-
nisch en ruimtelijk mogelijk en aan de Bevrijdingslaan
ook effectief nodig.
De kruising met de spoorweg wordt ongelijkgronds ge-
organiseerd (brug) iets ten oosten van de Berglaan.
Doorstroming //
Gezien de spoorwegovergang ongelijkgronds wordt ge-
organiseerd is de doorstroming op de N382 bij de
keuze voor dit tracé hoger.
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstelling wordt verdui-delijkt op de figuur
Landschap
Barrièrewerking landschap //
De koppeling met het spoor wordt hier grotendeels ver-
laten. De open ruimte wordt opgedeeld waarbij de ont-
wikkelingen langs de Krommestraat samen worden ge-
houden ten oosten van de weg en waar de woningen
langs de Zyptestraat samen blijven ten westen van de
weg (1). Een goede landschappelijke inpassing kan de
barrièrewerking milderen.
Landschappelijke relaties //
De omleidingsweg doorsnijdt drie waterlopen ten zui-
den van de spoorweg, waaronder de Nederbeek waar-
van de omgeving ook belangrijke natuurlijke waarde
heeft (2). Een goede landschappelijke inpassing kan dit
milderen.
Mens
Geluidhinder en visuele impact //
De variant ligt het verst van de woonomgeving,. Ter
hoogte van de Berglaan, de Krommestraat en de aan-
sluiting op de Bevrijdingslaan loopt de weg wel naast
bepaalde woonkavels. Hier zijn maatregelen nodig om
de geluidshinder en visuele hinder te beperken (3).
Ruimtelijke en functionele impact //
Voor de woonomgeving van Anzegem-station en Gijzel-
brechtigem, blijven de voorzieningen in Anzegem-cen-
trum bereikbaar via de Statiestraat (4).
De huidige vrachtwagenbewegingen voor de bedrijven
in de stationsomgeving verschuiven allemaal zuid-
waarts en moeten daarbij de overweg kruisen. De in-
terne vrachtwagenbewegingen tussen de vestigingen
van Abriso blijven onveranderd (5).
Een vlotte bediening van het station en de woonomge-
vingen van Anzegem (station) en Kaster voor alle bus-
sen van De Lijn blijft mogelijk (6).
De omleidingsweg doorsnijdt de lokale wegen III Krom-
mestraat en Zijptestraat. Deze hebben vooral een bete-
kenis voor plaatselijk verkeer en landbouwverkeer (7).
Om de functionele impact hier te beperken is een brug
of tunnel voor de Krommestraat (landbouwzetels -
gronden) aangewezen.
De functionele fietsroutes langs de Statiestraat en Berg-
laan kunnen de omleidingsweg ter hoogte van de gelijk-
grondse knooppunten op een veilige manier kruisen
(8).
Versterken ruimtelijke relaties/ leefbaarheid//
Alle doorgaande verkeersstromen worden uit de stati-
onsomgeving gehaald. Er is met dit alternatief ook voor
deze woonomgeving een sterke verbetering van de ver-
keersleefbaarheid en vermindering van de barrière-
werking van de N382 (9).
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
61
Financiële doelstellingen (nevendoelstellingen)
Dit tracé is langer dan tracé 1 maar vergelijkbaar met de andere tracés (4080m).
Er wordt een ongelijkgrondse kruising van de spoorweg
in de omgeving van de Berglaan voorzien. Vanuit financieel oogpunt
is een brug over het spoor hier meest aangewezen.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
63
ALT. 2x: TEN NOORDEN EN TEN ZUIDEN (TUNNEL) MET BYPASS
BESCHRIJVING VAN HET ALTERNATIEF Het tracé van dit alternatief loopt parallel aan het tracé
van alternatief 2. Bijkomend wordt de spoorwegover-
gang op de huidige N382 afgesloten. Daarom wordt een
bypass voorzien.
Alle verkeer die de verbinding wil maken tussen het
noorden en het zuiden van het station, wordt omgeleid
via de omleidingsweg en bypass. Om de omrijfactor
voor deze bewegingen te beperken wordt een bypass
voorzien naar de Statiestraat. Om zijn functie goed te
kunnen vervullen dient de bypass zo dicht mogelijk aan
te sluiten bij de stationsomgeving. Ruimtelijk en tech-
nisch zijn de mogelijkheden echter beperkt door de
landbouwbedrijven in deze omgeving, de hoogspan-
ningslijnen en de spoorweg die ongelijkgronds moet
gekruist worden.
Dit alternatief heeft vooral een verschillende impact
ten opzichte van alternatief 2 op de doelstellingen naar
het functioneren van het onderliggende woon- en
werkweefsel in de stationsomgeving.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
64
AFTOETSEN DOELSTELLINGEN
Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstellingen werd nage-gaan aan de hand van technische plannen.
Ontwerpeisen //
De weg kan zo ontworpen worden dat aan alle ontwer-
peisen van een 80 km/u voldaan wordt, zowel voor
auto- als voor vrachtverkeer . Voor de bypass worden
de ontwerpeisen van 50 km/u vooropgesteld.
Het inpassen van vrijliggende enkelrichtingsfietspaden
is mogelijk. Daarbij kan een hellingspercentage van
max. 5% over het ganse tracé gevolgd worden.
Kruisingen //
Kruisingen met de Berglaan en de Statiestraat kunnen
gelijkgronds georganiseerd worden. Het inpassen van
een rotonde op beide locaties is technisch en ruimtelijk
mogelijk.
De kruising met de spoorweg wordt ongelijkgronds ge-
organiseerd (tunnel) ter hoogte van de Belsbrugge-
straat.
Ook de kruising van de spoorweg door de bypass dient
ongelijkgronds georganiseerd te worden.
Doorstroming //
Gezien de spoorwegovergang ongelijkgronds wordt ge-
organiseerd is de doorstroming op dit tracé hoger.
Om de ruimtelijke impact van de bypass te kunnen beperken
en de technische haalbaarheid te verhogen, werd ook een ont-
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstelling wordt verdui-delijkt op de figuur
Landschap
Barrièrewerking landschap //
De omleidingsweg doorsnijdt de open ruimte kamer
die reeds door de spoorweg van de zuidelijk gelegen
grote open ruimte gehelen werd afgesneden. De be-
staande landschappelijke gehelen ten zuiden van het
spoor blijven grotendeels behouden. Ter hoogte van de
Krommestraat wordt een stuk van het samenhangend
open ruimte geheel, waarin twee landbouwbedrijven
zijn gelegen, afgesneden en doorsneden door de by-
pass(1). Een goede landschappelijke inpassing kan de
landschappelijke barrièrewerking milderen.
Landschappelijke relaties //
De omleidingsweg doorsnijdt drie waterlopen ten zui-
den van de spoorweg, waaronder de Nederbeek waar-
van de omgeving ook een belangrijke natuurlijke
waarde heeft (2). Een goede landschappelijke inpassing
kan dit milderen.
Mens
Geluidhinder en visuele impact //
De variant ligt het dichtst bij de woonomgeving, zij het
wel op enige afstand van de dorpskern. Ter hoogte van
de Berglaan, de Belsbruggestraat en de aansluiting op
de Bevrijdingslaan loopt de weg wel naast bepaalde
werp afgetoetst dat voldoet aan een ontwerp- en effectieve snel-heid van 70 km/u. Deze werd niet weerhouden als veilig. De ont-werpsnelheid werd daarom op 80 km/u vastgelegd.
woonkavels. Langs de Krommestraat liggen ook twee
(landbouw)bedrijfszetels. In de omgeving van deze be-
drijven moet ook de bypass gezocht worden. Hier zijn
maatregelen nodig om de geluidshinder en visuele hin-
der te beperken (3).
Ruimtelijke en functionele impact //
Voor de woonomgeving van Anzegem-station en Gijzel-
brechtigem, blijven de voorzieningen in Anzegem-cen-
trum bereikbaar via de Statiestraat. Voor de woningen
gelegen ten zuiden van het spoor dient de omleidings-
weg (en de bypass) gebruikt te worden (4).
De huidige vrachtwagenbewegingen voor de bedrijven
ten noorden van het spoor blijven mogelijk en verlopen
via de Statiestraat en de bypass naar de omleidingsweg.
De interne vrachtwagenbewegingen tussen de vestigin-
gen van Abriso blijven mogelijk maar er moet omgere-
den worden via de lus Bevrijdingslaan – omleidingsweg
– bypass - Statiestraat (5).
Een vlotte bediening van de woonomgevingen van An-
zegem en Kaster voor alle bussen van De Lijn blijft mo-
gelijk. De bediening van de hoofdhalte van De Lijn in het
station kan enkel via een omrijfactor. Om dit te vermij-
den kan deze hoofdhalte verplaatst worden naar het
zuidelijk aansluitingspunt of naar de bypass (6). De be-
diening van het station blijft dan gegarandeerd via de
belbus .
De omleidingsweg doorsnijdt de lokale wegen III Bels-
bruggestraat, Krommestraat en Zijptestraat. Deze heb-
ben vooral een betekenis voor plaatselijk verkeer en
landbouwverkeer. De Belsbruggestraat is ook
Uit de telling dd. 10 februari 2015 bleek de relatie bus- trein beperkt.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
65
belangrijk als recreatieve fietsroute (7). Om de functio-
nele impact hier te beperken is een brug of tunnel voor
de Belsbruggestraat (recreatie) en de Kromme-straat
(landbouwzetels - gronden) aangewezen.
De functionele fietsroutes langs de Statiestraat en Berg-
laan kunnen de omleidingsweg ter hoogte van de gelijk-
grondse knooppunten op een veilige manier kruisen.
Om de continuïteit ter hoogte van de spoorweg in de
Statiestraat te verzekeren dient hier een fietstunnel- of
brug voorzien te worden (8).
Versterken ruimtelijke relaties / leefbaarheid//
Bijna alle verkeersstromen worden uit de stationsom-
geving gehaald. Anderzijds is er een bijkomende belas-
ting door de interne transportbewegingen van Abriso,
welke in verhouding wel kleiner is. Er is met dit alter-
natief ook voor deze woonomgeving een sterke verbe-
tering van de verkeersleefbaarheid en vermindering
van de barrièrewerking van de N382 (9).
Financiële doelstellingen (nevendoelstellingen)
Dit tracé is langer dan tracé1 maar vergelijkbaar met de
andere tracés. De bypass betekent bijkomende wege-
nisinfrastructuur.
Er moet een ongelijkgrondse kruising van de spoorweg
in de omgeving van de Belsbruggestraat worden voor-
zien. Ook de bypass moet het spoor kruisen. Er is hier
een extra kunstwerk nodig.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
67
ALT. 3x: TEN ZUIDEN (BRUG 1) MET BYPASS Het tracé van dit alternatief loopt parallel aan het tracé
van alternatief 3. Bijkomend wordt de spoorwegover-
gang op de huidige N382 afgesloten. Daarom wordt een
bypass voorzien.
Alle verkeer die de verbinding wil maken tussen het
noorden en het zuiden van het station, wordt eveneens
omgeleid via de omleidingsweg en bypass. Om de om-
rijfactor voor deze bewegingen te beperken wordt een
bypass voorzien naar de Statiestraat. Om zijn functie
goed te kunnen vervullen dient de bypass zo dicht mo-
gelijk aan te sluiten bij de stationsomgeving. Ruimtelijk
en technisch zijn de mogelijkheden echter beperkt door
de landbouwbedrijven in deze omgeving, de hoogspan-
ningslijnen en de spoorweg die ongelijkgronds moet
gekruist worden.
Dit alternatief heeft vooral een verschillende impact
ten opzichte van alternatief 3 op de doelstellingen naar
het functioneren van het onderliggende woon- en
werkweefsel in de stationsomgeving.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
68
AFTOETSEN DOELSTELLINGEN
Verkeerskundige en –technische doelstellingen
(hoofddoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstellingen werd nage-gaan aan de hand van technische plannen in bij-lage.
Ontwerpeisen //
De weg kan zo ontworpen worden dat aan alle ontwer-
peisen van een 80 km/u voldaan wordt, zowel voor
auto- als voor vrachtverkeer. Voor de bypass worden
de ontwerpeisen van 50 km/u vooropgesteld.
Het inpassen van vrijliggende enkelrichtingsfietspaden
is mogelijk. Daarbij kan een hellingspercentage van
max. 5% over het ganse tracé gevolgd worden.
Kruisingen //
Kruisingen met de Berglaan en de Statiestraat kunnen
gelijkgronds georganiseerd worden. Het inpassen van
een rotonde op beide locaties is technisch en ruimtelijk
mogelijk.
De kruising met de spoorweg wordt ongelijkgronds ge-
organiseerd (brug) ter hoogte van de Berglaan.
Ook de kruising van de spoorweg door de bypass dient
ongelijkgronds georganiseerd te worden.
Doorstroming //
Gezien de spoorwegovergang ongelijkgronds wordt ge-
organiseerd is de doorstroming op dit tracé hoger.
Uit de telling dd. 10 februari 2015 bleek de relatie bus- trein beperkt.
Ruimtelijk-functionele doelstellingen
(nevendoelstellingen)
De aftoetsing aan deze doelstelling wordt verdui-delijkt op de figuur
Landschap
Barrièrewerking landschap //
De koppeling met het spoor is minder uitgesproken. Er
ontstaat een ‘restruimte’ tussen het spoor en de omlei-
dingsweg. waarin twee landbouwbedrijven zijn gele-
gen (1). Een goede landschappelijke inpassing kan de
landschappelijke barrièrewerking milderen.
Landschappelijke relaties //
De omleidingsweg doorsnijdt drie waterlopen ten zui-
den van de spoorweg, waaronder de Nederbeek waar-
van de omgeving ook belangrijke natuurlijke waarde
heeft (2). Een goede landschappelijke inpassing kan dit
milderen.
Mens
Geluidhinder en visuele impact //
De variant ligt het verst van de woonomgeving. Ter
hoogte van de Berglaan, de Belsbruggestraat en de aan-
sluiting op de Bevrijdingslaan loopt de weg wel naast
bepaalde woonkavels. Langs de Krommestraat liggen
ook twee (landbouw)bedrijfszetels. Ook de bypass takt
aan nabij woningen. In de omgeving van deze bedrijven
moet ook de bypass gezocht worden. Hier zijn maatre-
gelen nodig om de geluidshinder en visuele hinder te
beperken (3).
Ruimtelijke en functionele impact //
Voor de woonomgeving van Anzegem-station en Gijzel-
brechtigem, blijven de voorzieningen in Anzegem-cen-
trum bereikbaar via de Statiestraat. Voor de woningen
gelegen ten zuiden van het spoor dient de omleidings-
weg (en de bypass) gebruikt te worden (4).
De huidige vrachtwagenbewegingen voor de bedrijven
ten noorden van het spoor blijven mogelijk en verlopen
via de Statiestraat en de bypass naar de omleidingsweg.
De interne vrachtwagenbewegingen tussen de vestigin-
gen van Abriso blijven mogelijk maar er moet omgere-
den worden via de lus Bevrijdingslaan – omleidingsweg
– bypass - Statiestraat (5).
Een vlotte bediening van de woonomgevingen van An-
zegem en Kaster voor alle bussen van De Lijn blijft mo-
gelijk. De bediening van de hoofdhalte van De Lijn in het
station kan enkel via een omrijfactor. Om dit te vermij-
den kan deze hoofdhalte verplaatst worden naar het
zuidelijk aansluitingspunt of naar de bypass (6). De be-
diening van het station blijft dan gegarandeerd via de
belbus .
De omleidingsweg doorsnijdt de lokale wegen III Bels-
bruggestraat, Krommestraat en Zijptestraat. Deze heb-
ben vooral een betekenis voor plaatselijk verkeer en
landbouwverkeer. De Belsbruggestraat is ook belang-
rijk als recreatieve fietsroute (7). Om de functionele im-
pact hier te beperken is een brug of tunnel voor de Bels-
bruggestraat (recreatie) en de Krommestraat (land-
bouwzetels - gronden) aangewezen.
UITDIEPEN ZINVOLLE ALTERNATIEVEN
69
De functionele fietsroutes langs de Statiestraat en Berg-
laan kunnen de omleidingsweg ter hoogte van de gelijk-
grondse knooppunten op een veilige manier kruisen.
Om de continuïteit ter hoogte van de spoorweg in de
Statiestraat te verzekeren dient hier een fietstunnel- of
brug voorzien te worden (8).
Versterken ruimtelijke relaties / leefbaarheid//
Bijna alle verkeersstromen worden uit de stationsom-
geving gehaald. Anderzijds is er een bijkomende belas-
ting door de interne transportbewegingen van Abriso.
Er is met dit alternatief ook voor deze woonomgeving
een sterke verbetering van de verkeersleefbaarheid en
vermindering van de barrièrewerking van de N382 (9).
Financiële doelstellingen (nevendoelstellingen)
Dit tracé is langer dan tracé1 maar vergelijkbaar met de
andere tracés. De bypass betekent bijkomende wegin-
frastructuur.
Er dient een ongelijkgrondse kruising van de spoorweg
in de omgeving van de Berglaan te worden voorzien.
Ook de bypass moet het spoor kruisen. Er is hier een
extra kunstwerk nodig.
71
ONTWERPEND ONDERZOEK RUIMTELIJKE EN LANDSCHAPPELIJKE INPASSING Via ontwerpend onderzoek wordt verder gezocht naar een optimale ruimtelijke en landschappelijk inpassing van de
verschillende alternatieven in de bestaande context, zodat zo goed mogelijk aan het vooropgestelde doelstellingenkader
wordt voldaan. In deze fase van het onderzoek liggen een heel aantal alternatieven voor voor verder onderzoek. Er werd
daarom in eerste instantie de focus gelegd op de alternatieven 1, 2, 3 en 3bis. De alternatieven 2x en 3x zijn voor de
onderzochte elementen gelijkaardig aan respectievelijk alternatieven 2 en 3. Daarbij dient er steeds rekening mee ge-
houden dat in deze fase van het onderzoek er nog heel wat zaken verder onderzoek behoeven en nog niet in detail zijn
doorgesproken. Het gaat dus om een eerste beeld, inschatting van de mogelijke impact.
ONTWERPEND ONDERZOEK RUIMTELIJKE EN LANDSCHAPPELIJKE
INPASSING
72
DUIDING BIJ ONTWERPEND ONDERZOEK DUIDEN VAN DE ONDERZOEKSVRAGEN
In deze fase van het onderzoek zijn er nog heel wat za-
ken die verder moeten onderzocht en uitgeklaard wor-
den. De verschillende onderzoeksvragen/aandachts-
punten vanuit de context zijn op de volgende figuur
aangegeven.
Het gaat onder meer om:
de relatie van het dorp/de dorpsrand/Statie-
straat/woonkorrels tot de nieuwe weg,
de betekenis die de weg kan hebben voor het land-
schap en de parallelle beekstructuur
de relatie tot het bedrijf Abriso
het vorm geven van de verknopingen met de be-
langrijkste lokale wegen, ‘poorten’
de betekenis voor het onderliggende netwerk van
landelijke wegen en fietsverbindingen
ONTWERPOPGAVE
Per tracé wordt dan aangegeven wat de potenties zijn
van de context voor de inpassing van de weg en het be-
antwoorden van de knelpunten.
ONTWERPEND ONDERZOEK RUIMTELIJKE EN LANDSCHAPPELIJKE
INPASSING
74
ALTERNATIEF 2: TEN NOORDEN EN TEN ZUIDEN (TUNNEL)
ONTWERPEND ONDERZOEK RUIMTELIJKE EN LANDSCHAPPELIJKE
INPASSING
75
ALTERNATIEF 3: TEN ZUIDEN (BRUG 1)
ONTWERPEND ONDERZOEK RUIMTELIJKE EN LANDSCHAPPELIJKE
INPASSING
76
ALTERNATIEF 3bis: TEN ZUIDEN (BRUG 2)
ONTWERPEND ONDERZOEK RUIMTELIJKE EN LANDSCHAPPELIJKE
INPASSING
77
VISUALISATIES
Aan de hand van een aantal visualisaties (zie losse bij-
lage) wordt een eerste beeld gegeven van een moge-
lijke manier waarop met deze onderzoekvragen zou
kunnen omgegaan worden. Het aanleggen van de om-
leidingsweg wordt aangegrepen om waar mogelijke
een meerwaarde te creëren voor het landschap, door
bestaande landschappelijke relaties te gaan verster-
ken, meer bepaald de parallelle schikking van beekval-
leien in deze omgeving, die tevens de hoogtelijnen vol-
gen. De beekvalleien worden daarbij terug leesbaar
gemaakt in het landschap door ze te accentueren met
opgaand groen (precieze uitwerking nog verder te be-
palen). Bijkomend worden aansluitend op deze beek-
structuren, groene lijnen en clusters (bv. houtkanten
en bossages) aangebracht als landschappelijke filter of
buffer tot de omleidingsweg, zodat deze optimaal
wordt ingepast.
78
INSTEEK PLANMER In een volgende stap zullen de diverse tracés verder onderzocht worden op hun milieu-impact, impact op de landbouw,
… . In volgend hoofdstuk wordt een mogelijke insteek gegeven om de verdere beoordeling van de diverse tracés over-
zichtelijke en werkbaar te houden en wordt aangegeven welke aspecten daarbij nader onderzocht dienen te worden op
basis van de bevindingen uit dit onderzoek. Het verdere milieu-onderzoek zal een zicht geven op de tracés die geen
aanzienlijke milieueffecten hebben. Deze informatie kan dan samen gelegd worden met de resultaten van het technisch-
ruimtelijk onderzoek.
INSTEEK PLANMER
80
VERDER ONDERZOEK ALTERNATIEVEN
Bij het onderzoek in het planMER kan vertrokken wor-
den van de eerste 3 alternatieven. Deze hebben funda-
mentele verschillen in de ligging van het zuidelijke aan-
sluitingspunt en locatie waarop de spoorweg al dan
niet gekruist wordt.
Alternatieven
Alternatief 1: ten noorden
Alternatief 2: ten noorden en ten zuiden (tunnel)
Alternatief 3: ten zuiden (brug)
De alternatieven 2x en 3x kunnen gezien worden als
een variant op de alternatieven 2 en 3. Ze vertrekken
van hetzelfde alternatief maar bijkomend wordt de
spoorwegovergang op de N382 afgesloten en wordt
een bypass voorzien. Doorheen het ruimtelijk onder-
zoek bleek echter dat het al of niet afsluiten van de
spoorwegovergang en daaraan gekoppeld de noodzaak
van een bypass verder onderzoek behoeft. Het al of niet
afsluiten van de spoorwegovergang op de N382 en het
al of niet voorzien van een bypass kan als een onder-
zoeksvraag bij alternatieven 2 en 3 meegenomen wor-
den.
Onderzoeksvragen bij alternatief 2 en 3
Impact afsluiten spoorwegovergang;
Noodzaak en ligging bypass.
In dit onderzoek werd ook een alternatief 3bis meege-
nomen. Dit alternatief biedt eveneens een oplossing via
een brug over de spoorweg en een aansluiting ten zui-
den van de stationsomgeving, alleen wordt de verbin-
ding tussen beide anders, meer rechtlijnig, ingevuld. Dit
alternatief kan dus meegenomen worden als een vari-
ant op het tracé van alternatief 3.
Tracévariant bij alternatief 3
BIJLAGEN
83
Dit tracé werd onderzocht met de bedoeling een bypass
te kunnen creëren die de spoorweg niet zou moeten
kruisen. Dit tracé werd echter niet als veilig beoordeeld
en dus niet verder weerhouden.
BIJLAGEN
84
Dit tracé werd onderzocht met de bedoeling na te gaan
of een koppeling met de huidige brug over de Berglaan
haalbaar is. Dit bleek niet het geval. De richting van de
bestaande brug wijkt te sterk af van de beoogde rich-
ting voor de omleidingsweg en de noodzakelijke bocht
wordt niet als veilig beoordeeld. Dit tracé werd niet
verder weerhouden.
BIJLAGEN
85
Colofon
Contact
Grontmij Gent Meersstraat 138A
9000 Gent T +32 9 241 59 20