Proline brochure

8
Het NIEUWE vlaggenschip in de graanteelt PRESTEERT BETER!

description

Proline brochure

Transcript of Proline brochure

Page 1: Proline brochure

Het NIEUWE vlaggenschip in de graanteelt

Mengingen

Proline is mengbaar met tal van

andere producten zoals fungiciden,

herbiciden, insecticiden, groeiregula-

toren en meststoffen. Voeg altijd

eerst Proline toe, tenzij door de

mengpartner anders aangegeven.

Proline, samenvattend:

• de sterkste triazool

• uitstekende werking op Septoria

en alle andere graanziekten

• snelle en krachtige curatieve

werking

• sterke en langdurige preventieve

bescherming

• de hoogste opbrengst

• optimaal rendement

Onze gebruiksadviezen, zowel mondeling als schriftelijk verstrekt, berusten op uitgebreide proefnemingen. Wij advi-

seren naar beste weten volgens de kennis van zaken op dit ogenblik, echter zonder daarvoor aansprakelijkheid op ons te

nemen, omdat opslag/bewaring en toepassing zich aan onze controle onttrekken. Beschrijvingen van een product resp.

gegevens over de eigenschappen daarvan betekenen niet, dat verantwoordelijkheid wordt gedragen bij eventuele schade.

Overigens zijn onze Algemene Verkoopvoorwaarden van kracht. 500-

010-

073B

AA

Lees

voo

r geb

ruik

eer

st h

et e

tiket

Jan.

200

6

www.bayercropscience.nl

PRESTEERT BETER!

Page 2: Proline brochure

Producteigenschappen

Na toepassing wordt Proline snel

door de bladeren opgenomen en in

het plantenweefsel verdeeld. Het

middel is binnen 30 minuten regen-

vast. Proline is geformuleerd als een

EC en wordt daardoor zeer goed

opgenomen en geeft een zeer goede

hechting aan het blad.

Werkingspectrum

Gezien het werkingsspectrum en de

eigenschappen van Proline komt

Proline het best tot zijn recht in tarwe

aan het begin van de stengelstrek-

king, de T1 toepassing (BBCH 30-32).

In onderstaand schema is de wer-

king in tarwe weergegeven.

Proline®, het NIEUWE vlaggenschip in de graanteelt

Graanziekten kunnen de opbrengsten

sterk nadelig beïnvloeden. Met Proline

heeft Bayer CropScience een innovatief

product ontwikkeld met een zeer goede

werking tegen een groot aantal belang-

rijke graanziekten.

Proline bevat prothioconazool (JAU™),

een nieuwe actieve stof die behoort tot

een nieuwe generatie middelen uit de

triazole-groep, de triazolinthiones.

Proline beschermt tegen een zeer breed

scala aan ziekten in tarwe en gerst en

combineert een uitstekende preventieve

werking met een prima curatieve

werking. Door de zeer goede werking

behoudt prothioconazool het gewas

langer schoon in vergelijking met andere

triazolen.

Proline:

• breed werkingsspectrum

• zeer sterke en langdurige preventieve

bescherming

• snelle en krachtige curatieve werking.

01234

Septoria tritici

Echte meeldauw

DTR

Bruine roest

Gele roest

Kafjesbruin

Oogvlekkenziekte

Scherpeoogvlekkenziekte

Sneeuwschimmel

Fusarium spp.

Proline

Beste referentie

0 1 2 3 41234

4 3 2 1

Schema 1: Werkingsspectrum

0 = geen effect

1 = matig effect

2 = goed effect

3 = beste standaard

4 = beter dan de beste

standaard

Proline productprofiel:

Werkzame stof: prothioconazool 250 g/l

Chemische groepen: triazolinthiones

Werkingsmechanisme: remming sterolbiosynthese

Formulering: EC

Verpakking: 4 x 5 l

Toegelaten in: wintertarwe, zomertarwe, zomergerst, wintergerst, rogge en triticale

Dosering: 0,8 l/ha

Page 3: Proline brochure

Producteigenschappen

Na toepassing wordt Proline snel

door de bladeren opgenomen en in

het plantenweefsel verdeeld. Het

middel is binnen 30 minuten regen-

vast. Proline is geformuleerd als een

EC en wordt daardoor zeer goed

opgenomen en geeft een zeer goede

hechting aan het blad.

Werkingspectrum

Gezien het werkingsspectrum en de

eigenschappen van Proline komt

Proline het best tot zijn recht in tarwe

aan het begin van de stengelstrek-

king, de T1 toepassing (BBCH 30-32).

In onderstaand schema is de wer-

king in tarwe weergegeven.

Proline®, het NIEUWE vlaggenschip in de graanteelt

Graanziekten kunnen de opbrengsten

sterk nadelig beïnvloeden. Met Proline

heeft Bayer CropScience een innovatief

product ontwikkeld met een zeer goede

werking tegen een groot aantal belang-

rijke graanziekten.

Proline bevat prothioconazool (JAU™),

een nieuwe actieve stof die behoort tot

een nieuwe generatie middelen uit de

triazole-groep, de triazolinthiones.

Proline beschermt tegen een zeer breed

scala aan ziekten in tarwe en gerst en

combineert een uitstekende preventieve

werking met een prima curatieve

werking. Door de zeer goede werking

behoudt prothioconazool het gewas

langer schoon in vergelijking met andere

triazolen.

Proline:

• breed werkingsspectrum

• zeer sterke en langdurige preventieve

bescherming

• snelle en krachtige curatieve werking.

01234

Septoria tritici

Echte meeldauw

DTR

Bruine roest

Gele roest

Kafjesbruin

Oogvlekkenziekte

Scherpeoogvlekkenziekte

Sneeuwschimmel

Fusarium spp.

Proline

Beste referentie

0 1 2 3 41234

4 3 2 1

Schema 1: Werkingsspectrum

0 = geen effect

1 = matig effect

2 = goed effect

3 = beste standaard

4 = beter dan de beste

standaard

Proline productprofiel:

Werkzame stof: prothioconazool 250 g/l

Chemische groepen: triazolinthiones

Werkingsmechanisme: remming sterolbiosynthese

Formulering: EC

Verpakking: 4 x 5 l

Toegelaten in: wintertarwe, zomertarwe, zomergerst, wintergerst, rogge en triticale

Dosering: 0,8 l/ha

Page 4: Proline brochure

Tegen Septoria bladvlekken is Proline

sterker dan de huidige generatie

‘oudere’ triazolen. Mits preventief

toegepast, is Proline veruit de sterk-

ste triazool tegen meeldauw. In cura-

tieve omstandigheden, dient een

specifieke meeldauwcomponent toe-

gevoegd te worden.

De werking tegen roesten is goed,

zowel preventief als curatief, maar de

werkingsduur is bij late infecties

soms te kort. Bij vroege roestinfec-

ties is de T1 toepassing van Proline

overigens zeer goed en voldoende

lang. Proline heeft een goede tot zeer

goede werking tegen voetziekten

(oogvlekkenziekte, scherpe oogvlek-

kenziekte, sneeuwschimmel en

Fusarium spp.).

Bladvlekkenziekte (Septoria tritici)

Bladvlekkenziekte – of kortweg

Septoria - is een van de belangrijk-

ste graanziekten in Nederland. De

schimmel overwintert op stroresten

en wintertarwe en openbaart zich

vaak al in de wintermaanden.

De optimale groeitemperatuur is 20

tot 25° C, maar ook bij lagere tem-

peraturen kan de schimmel langzaam

verder groeien. Bladvlekkenziekte be-

gint met waterige vlekjes die verspreid

over het blad te vinden zijn. De vlekjes

zijn geel tot lichtgroen van kleur. Een

duidelijke aftekening ontbreekt vaak.

In deze vlekjes komen regelmatige

rijen zwarte stipjes voor: de vruchtli-

chamen. Later vergelen de planten of

herstellen ze zich weer, afhankelijk

van de weersomstandigheden.

Meeldauw (Erysiphe graminis)

Meeldauw is een schimmelziekte die

algemeen voorkomt in alle granen.

De schimmel is te vinden in een jong

groeistadium en aan het eind van de

groei als afrijpingsziekte in de aar.

Meeldauw ontwikkelt zich het beste

bij een hoge luchtvochtigheid en een

temperatuur van 15 tot 20° C.

Het vormt dan sporen die door de

wind worden verspreid.

Meeldauw leeft op de bovenzijde van

het blad en uit zich in wit tot witgrijs

schimmelpluis met daarin zwarte

puntjes. Deze puntjes zijn de vruchtli-

chamen waarmee de schimmel in de

winter overblijft. Behalve op het blad

kan meeldauw ook intensief op de

stengels en de aren voorkomen.

Gele roest (Puccinia striiformis)

Gele roest komt vooral voor bij koel

en vochtig weer. Onder gunstige

omstandigheden kan de schimmel in

korte tijd een heel tarwegewas ver-

nietigen. 10 tot 15° C is ideaal voor

de ontwikkeling van de schimmel.

Zodra het echt warm wordt (>25° C)

stopt de ontwikkeling en sterft de

schimmel af.

Gele roest is te herkennen aan de

geeloranje sporen die in rijtjes langs

de nerven liggen. Dit in tegenstelling

tot andere roestsoorten die juist een

onregelmatig beeld laten zien.

Bruine roest (Puccinia recondita)

Bruine roest komt vooral voor bij

warm en vochtig weer. 20° C en

hoger is ideaal voor de ontwikkeling

van de schimmel. Onder gunstige

omstandigheden kan al binnen vijf

dagen na een infectie een aantasting

worden waargenomen. De uitbrei-

ding van de aantasting kan daardoor

zeer snel verlopen.

Kenmerkend voor bruine roest zijn

de ronde, bruine sporenhoopjes die

onregelmatig op de bladeren voorko-

men. Rond deze sporenhoopjes zit

meestal een lichtgroene rand. Een

aantasting door bruine roest is

meestal zeer egaal verspreid over het

perceel.

Gele bladvlekkenziekte (Drechslera

tritici repentis)

Gele bladvlekkenziekte, ook wel DTR

genoemd, is een ziekte die de laatste

jaren vrij algemeen voorkomt. Vooral

in graanrijke bouwplannen, zoals op

de zware klei in Groningen, komt de

ziekte op uitgebreide schaal voor.

Gele bladvlekkenziekte is te herken-

nen aan de kleine, ovale, geelbruine

vlekken met een donkere punt erin.

Later worden het onregelmatig

begrensde verbruiningen, meestal

met een gele hof rondom een donker

centrum. Bij ernstige aantasting

treedt afsterving en indroging van de

bladpunten op.

Meeldauw

Gele roest

Bruine roest

Septoria

DTR

Fusarium

Proline bestrijdt de 5 belangrijkste ziekten in tarwe

Page 5: Proline brochure

Tegen Septoria bladvlekken is Proline

sterker dan de huidige generatie

‘oudere’ triazolen. Mits preventief

toegepast, is Proline veruit de sterk-

ste triazool tegen meeldauw. In cura-

tieve omstandigheden, dient een

specifieke meeldauwcomponent toe-

gevoegd te worden.

De werking tegen roesten is goed,

zowel preventief als curatief, maar de

werkingsduur is bij late infecties

soms te kort. Bij vroege roestinfec-

ties is de T1 toepassing van Proline

overigens zeer goed en voldoende

lang. Proline heeft een goede tot zeer

goede werking tegen voetziekten

(oogvlekkenziekte, scherpe oogvlek-

kenziekte, sneeuwschimmel en

Fusarium spp.).

Bladvlekkenziekte (Septoria tritici)

Bladvlekkenziekte – of kortweg

Septoria - is een van de belangrijk-

ste graanziekten in Nederland. De

schimmel overwintert op stroresten

en wintertarwe en openbaart zich

vaak al in de wintermaanden.

De optimale groeitemperatuur is 20

tot 25° C, maar ook bij lagere tem-

peraturen kan de schimmel langzaam

verder groeien. Bladvlekkenziekte be-

gint met waterige vlekjes die verspreid

over het blad te vinden zijn. De vlekjes

zijn geel tot lichtgroen van kleur. Een

duidelijke aftekening ontbreekt vaak.

In deze vlekjes komen regelmatige

rijen zwarte stipjes voor: de vruchtli-

chamen. Later vergelen de planten of

herstellen ze zich weer, afhankelijk

van de weersomstandigheden.

Meeldauw (Erysiphe graminis)

Meeldauw is een schimmelziekte die

algemeen voorkomt in alle granen.

De schimmel is te vinden in een jong

groeistadium en aan het eind van de

groei als afrijpingsziekte in de aar.

Meeldauw ontwikkelt zich het beste

bij een hoge luchtvochtigheid en een

temperatuur van 15 tot 20° C.

Het vormt dan sporen die door de

wind worden verspreid.

Meeldauw leeft op de bovenzijde van

het blad en uit zich in wit tot witgrijs

schimmelpluis met daarin zwarte

puntjes. Deze puntjes zijn de vruchtli-

chamen waarmee de schimmel in de

winter overblijft. Behalve op het blad

kan meeldauw ook intensief op de

stengels en de aren voorkomen.

Gele roest (Puccinia striiformis)

Gele roest komt vooral voor bij koel

en vochtig weer. Onder gunstige

omstandigheden kan de schimmel in

korte tijd een heel tarwegewas ver-

nietigen. 10 tot 15° C is ideaal voor

de ontwikkeling van de schimmel.

Zodra het echt warm wordt (>25° C)

stopt de ontwikkeling en sterft de

schimmel af.

Gele roest is te herkennen aan de

geeloranje sporen die in rijtjes langs

de nerven liggen. Dit in tegenstelling

tot andere roestsoorten die juist een

onregelmatig beeld laten zien.

Bruine roest (Puccinia recondita)

Bruine roest komt vooral voor bij

warm en vochtig weer. 20° C en

hoger is ideaal voor de ontwikkeling

van de schimmel. Onder gunstige

omstandigheden kan al binnen vijf

dagen na een infectie een aantasting

worden waargenomen. De uitbrei-

ding van de aantasting kan daardoor

zeer snel verlopen.

Kenmerkend voor bruine roest zijn

de ronde, bruine sporenhoopjes die

onregelmatig op de bladeren voorko-

men. Rond deze sporenhoopjes zit

meestal een lichtgroene rand. Een

aantasting door bruine roest is

meestal zeer egaal verspreid over het

perceel.

Gele bladvlekkenziekte (Drechslera

tritici repentis)

Gele bladvlekkenziekte, ook wel DTR

genoemd, is een ziekte die de laatste

jaren vrij algemeen voorkomt. Vooral

in graanrijke bouwplannen, zoals op

de zware klei in Groningen, komt de

ziekte op uitgebreide schaal voor.

Gele bladvlekkenziekte is te herken-

nen aan de kleine, ovale, geelbruine

vlekken met een donkere punt erin.

Later worden het onregelmatig

begrensde verbruiningen, meestal

met een gele hof rondom een donker

centrum. Bij ernstige aantasting

treedt afsterving en indroging van de

bladpunten op.

Meeldauw

Gele roest

Bruine roest

Septoria

DTR

Fusarium

Proline bestrijdt de 5 belangrijkste ziekten in tarwe

Page 6: Proline brochure

Advies

Proline heeft in vergelijking met de

andere triazolen de langste preven-

tieve en sterkste curatieve werking.

Proline wordt in tarwe geadviseerd

vanaf begin stengelstrekking

(BBCH 30-32). Deze T1 toepassing

is de laatste jaren erg belangrijk

gebleken om een goede basis te

leggen voor een maximale

opbrengst. De slagzin “hit early and

hit hard” is dan ook op zijn plaats.

Daarom wordt geadviseerd om zo

preventief mogelijk te spuiten.

De dosering van Proline is 0,6-0,8 l/ha,

afhankelijk van de ziektedruk en de

ziektegevoeligheid van de variëteit.

Bij een geringe tot matige ziektedruk

en bij minder ziektegevoelige rassen

volstaat 0,6 l/ha. Bij ziektegevoelige

variëteiten wordt 0,8 l/ha geadvi-

seerd.

Zie nevenstaand schema.

Resistentiemanagement

Proline behoort tot de azoolfungici-

den. Resistentievorming tegen azolen

berust op verandering van diverse

genen en vergt daarom tijd om zich

te ontwikkelen. Er is geen sprake van

een plotselinge verandering die leidt

tot resistentie maar van een geleide-

lijk proces (shifting) dat kan leiden tot

een bepaalde, langzame afname van

de gevoeligheid. Om dit te voorko-

men, kunnen desgewenst preventie-

ve contactfungiciden worden toege-

voegd.

Voor meer informatie, zie

http://www.frac.info

Proefresultaten

Proline heeft bewezen duidelijk hoge-

re opbrengsten te leveren dan de

huidige generatie ’oudere’ triazolen.

In nevenstaande grafiek is de gemid-

delde opbrengst weergegeven van

25 proeven in tarwe in Nederland

tussen 2003 en 2005.

De bespuitingen zijn allen uitgevoerd

op T1 bij begin stengelstrekking.

Tijdens de T2 toepassing is zowel bij

Proline als bij de referentie steeds

met een zelfde middel gespoten.

De meeropbrengsten ten opzichte

van onbehandeld zijn gemiddeld

bijna 1900 kg. Ten opzichte van het

referentieproduct waren de verschil-

len gemiddeld 360 kg/ha.

Dit is in nevenstaand schema weer-

gegeven per proef.

30 37 39 59 32 31 61- 69 51 49 BBCH 29

Proline0,6-0,8 l/ha

Schema 4: Advies

gem. 25 Nederlandse proeven in tarwe

9,2

11,110,7

8,59,09,5

10,010,511,011,5

onbehandeld Proline ref 1ref 1: epoxyconazool+fenpropimorf

ton/ha

Schema 2: Proefresultaten

meeropbrengst Proline t.o.v. Ref 1 gemiddeld 364 kg extra

0

100

200

300

400

500

600

700800

900

1000

1100

verschillende proeflocaties

kg/ha

ref 1: epoxyconazool+fenpropimorf

Schema 3: Meeropbrengst

Page 7: Proline brochure

Advies

Proline heeft in vergelijking met de

andere triazolen de langste preven-

tieve en sterkste curatieve werking.

Proline wordt in tarwe geadviseerd

vanaf begin stengelstrekking

(BBCH 30-32). Deze T1 toepassing

is de laatste jaren erg belangrijk

gebleken om een goede basis te

leggen voor een maximale

opbrengst. De slagzin “hit early and

hit hard” is dan ook op zijn plaats.

Daarom wordt geadviseerd om zo

preventief mogelijk te spuiten.

De dosering van Proline is 0,6-0,8 l/ha,

afhankelijk van de ziektedruk en de

ziektegevoeligheid van de variëteit.

Bij een geringe tot matige ziektedruk

en bij minder ziektegevoelige rassen

volstaat 0,6 l/ha. Bij ziektegevoelige

variëteiten wordt 0,8 l/ha geadvi-

seerd.

Zie nevenstaand schema.

Resistentiemanagement

Proline behoort tot de azoolfungici-

den. Resistentievorming tegen azolen

berust op verandering van diverse

genen en vergt daarom tijd om zich

te ontwikkelen. Er is geen sprake van

een plotselinge verandering die leidt

tot resistentie maar van een geleide-

lijk proces (shifting) dat kan leiden tot

een bepaalde, langzame afname van

de gevoeligheid. Om dit te voorko-

men, kunnen desgewenst preventie-

ve contactfungiciden worden toege-

voegd.

Voor meer informatie, zie

http://www.frac.info

Proefresultaten

Proline heeft bewezen duidelijk hoge-

re opbrengsten te leveren dan de

huidige generatie ’oudere’ triazolen.

In nevenstaande grafiek is de gemid-

delde opbrengst weergegeven van

25 proeven in tarwe in Nederland

tussen 2003 en 2005.

De bespuitingen zijn allen uitgevoerd

op T1 bij begin stengelstrekking.

Tijdens de T2 toepassing is zowel bij

Proline als bij de referentie steeds

met een zelfde middel gespoten.

De meeropbrengsten ten opzichte

van onbehandeld zijn gemiddeld

bijna 1900 kg. Ten opzichte van het

referentieproduct waren de verschil-

len gemiddeld 360 kg/ha.

Dit is in nevenstaand schema weer-

gegeven per proef.

30 37 39 59 32 31 61- 69 51 49 BBCH 29

Proline0,6-0,8 l/ha

Schema 4: Advies

gem. 25 Nederlandse proeven in tarwe

9,2

11,110,7

8,59,09,5

10,010,511,011,5

onbehandeld Proline ref 1ref 1: epoxyconazool+fenpropimorf

ton/ha

Schema 2: Proefresultaten

meeropbrengst Proline t.o.v. Ref 1 gemiddeld 364 kg extra

0

100

200

300

400

500

600

700800

900

1000

1100

verschillende proeflocaties

kg/ha

ref 1: epoxyconazool+fenpropimorf

Schema 3: Meeropbrengst

Page 8: Proline brochure

Het NIEUWE vlaggenschip in de graanteelt

Mengingen

Proline is mengbaar met tal van

andere producten zoals fungiciden,

herbiciden, insecticiden, groeiregula-

toren en meststoffen. Voeg altijd

eerst Proline toe, tenzij door de

mengpartner anders aangegeven.

Proline, samenvattend:

• de sterkste triazool

• uitstekende werking op Septoria

en alle andere graanziekten

• snelle en krachtige curatieve

werking

• sterke en langdurige preventieve

bescherming

• de hoogste opbrengst

• optimaal rendement

Onze gebruiksadviezen, zowel mondeling als schriftelijk verstrekt, berusten op uitgebreide proefnemingen. Wij advi-

seren naar beste weten volgens de kennis van zaken op dit ogenblik, echter zonder daarvoor aansprakelijkheid op ons te

nemen, omdat opslag/bewaring en toepassing zich aan onze controle onttrekken. Beschrijvingen van een product resp.

gegevens over de eigenschappen daarvan betekenen niet, dat verantwoordelijkheid wordt gedragen bij eventuele schade.

Overigens zijn onze Algemene Verkoopvoorwaarden van kracht. 500-

010-

073B

AA

Lees

voo

r geb

ruik

eer

st h

et e

tiket

Jan.

200

6

www.bayercropscience.nl

PRESTEERT BETER!