PROJECTPLAN RESTAURATIE KAPEL begraafplaats St. … · Projectplan restauratie Kapel St. Barbara -...

18
PROJECTPLAN RESTAURATIE KAPEL begraafplaats St. BARBARA AMSTERDAM Stichting Begraafplaats St. Barbara Amsterdam, oktober 2010

Transcript of PROJECTPLAN RESTAURATIE KAPEL begraafplaats St. … · Projectplan restauratie Kapel St. Barbara -...

PROJECTPLAN RESTAURATIE

KAPEL begraafplaats St. BARBARA AMSTERDAM

Stichting Begraafplaats St. Barbara Amsterdam, oktober 2010

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 2 van 18

INHOUDSOPGAVE Inleiding ........................................................................................................................... 3

I De Kapel nader bekeken ............................................................................................ 4

II Actuele staat van de kapel ......................................................................................... 7

* Exterieur .......................................................................................................................... 7

* Interieur ......................................................................................................................... 10

III Noodzakelijke werkzaamheden ............................................................................... 11

* Onderdelen .................................................................................................................... 11

* Beschrijving werkzaamheden ........................................................................................ 12

V Aanpak .................................................................................................................... 13

VI Financiële paragraaf ................................................................................................ 14

VII Public relations en communicatie ............................................................................ 15

Bijlage A: beschrijving gemeentelijk monument .............................................................. 16

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 3 van 18

Inleiding Bij de aanleg van begraafplaats St. Barbara werd ook een kapel gebouwd. Dat was in 1892. Architect Bleijs, die al veel kerken had ontworpen, tekende het ontwerp ervoor. De stijl die hij koos, in de vakwerkarchitectuur van ‘de chalet- of vakwerkstijl’, was vrij ongewoon voor een kapel. Dergelijke kapellen werden in die tijd meestal in een neo-stijl opgetrokken. Bleijs had echter een tijdelijk gebouw ontworpen, totdat er genoeg geld beschikbaar was voor een stenen kapel. De vakwerkstijl, grotendeels uitgevoerd in hout met een eenvoudige fundering, bleek echter zeer kwetsbaar. De problemen rondom de kapel waren al snel van dien aard dat de complete kapel opnieuw opgetrokken moest worden. Dat gebeurde niet in steen, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, maar nagenoeg in dezelfde stijl. Het vakwerk van de originele kapel werd aangehouden maar de fundering werd aangepast en vele onderdelen vernieuwd. Deze kapel siert vandaag de dag nog steeds de begraafplaats. De problemen om de kapel in goede staat te houden zijn er echter nog steeds. Het vakwerk met het vele hout maken het bouwwerk heel kwetsbaar. Kwetsbaar, maar tegelijk ook niet meer weg te denken van de begraafplaats. Het gebouw is daarnaast redelijk uniek in Nederland, zeker als we kijken naar begraafplaatsen. Dat was de reden voor de gemeente Amsterdam om de kapel in 2008 gemeentelijk monument te maken. Het bestuur van de stichting St. Barbara had op dat moment al tamelijk concrete ideeën voor een restauratie van de kapel waarbij ook het gehele interieur aangepakt zou worden. Aan die plannen hing echter een dermate hoog prijskaartje dat in 2009 voor een andere strategie werd gekozen. Behoud van de kapel in huidige staat prevaleert nu en daar zal een sobere, doch doelmatige restauratie op afgestemd worden. Hoewel soberheid en doelmatigheid de uitgangspunten zijn, blijven de kosten voor een restauratie aanzienlijk. In dit projectplan wil stichting St. Barbara uiteenzetten wat de restauratie precies inhoudt, waarom de kapel zo’n aanpak waard is en op welke wijze het bestuur denkt het doel te kunnen bereiken. Daarbij is veel hulp nodig, zeker ook wat betreft de financiën. In dit projectplan komen achtereenvolgens de volgende items aan bod

Cultuurhistorische context (hoofdstuk 1, de kapel nader bekeken)

Staat van het gebouw

Noodzakelijke werkzaamheden

Aanpak

Financiële paragraaf

PR rond restauratie Vanuit de stichting is Genus de Bruijn de contactpersoon voor de restauratie.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 4 van 18

I De Kapel nader bekeken De kapel op de begraafplaats van St. Barbara staat aan de Spaarndammerdijk 312 in het westen van Amsterdam. Het beheer van de begraafplaats is in handen van de stichting begraafplaats St. Barbara. De huidige kapel werd in 1902 gebouwd naar een ontwerp van de architect J.J.L. Moolenschot. Funerair - historische context Nederland kent bijna 1.300 rooms-katholieke kerkhoven en begraafplaatsen. De meeste daarvan dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw. Veel van die begraafplaatsen werden aangelegd bij nieuwe kerken. Die kerken verrezen vooral na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. De meest begraafplaatsen uit die tijd zijn vandaag de dag nog in gebruik. Soms zijn ze uitgebreid of anderszins aangepast aan de eisen van de tijd. Wanneer een rooms-katholieke begraafplaats los van een kerk werd aangelegd, bouwde men er vaak een kapel. De bouwstijl van veel van die kapellen was doorgaans neogotisch. Ook andere stijlen, zoals het neoclassicisme, werden toegepast. Een groot aantal van die kapellen heeft de 21ste eeuw niet gehaald. De overgebleven kapellen zijn inmiddels in veel gevallen aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument. Enkele voorbeelden zijn de kapel op St. Petrus Banden in Den Haag of de kapel op de rooms-katholieke begraafplaats in IJsselmuiden. Een vaste typologie is er eigenlijk niet aan te wijzen voor kapellen op rooms-katholieke begraafplaatsen. Daarom valt ook niet te zeggen dat de kapel op St. Barbara in Amsterdam past in een bepaalde stijlontwikkeling. Dat kan mogelijk wel gezegd worden over de grondvorm: dat was vaak een kopie van een kerkplattegrond met schip, zijbeuken en koor. Dat geldt ook voor de kapel op St. Barbara, zij het dat dit inwendig nauwelijks meer te herkennen is door een verbouwing in 1958. Toen is een sobere aula ingebouwd die het rijk gedecoreerde interieur aan het zicht heeft onttrokken. Bescherming De vakwerkarchitectuur van de in chaletstijl opgetrokken kapel op St. Barbara is op zich niet uniek, maar komt op begraafplaatsen nauwelijks voor. Hoe bijzonder deze vorm is mag blijken uit het feit dat een minder monumentaal gebouw op de begraafplaats Crooswijk in Rotterdam wel aangewezen is als rijksmonument. Het betreft hier een voormalige opzichterswoning annex wachtlokaal uit 1899. Ook andere gebouwen in dezelfde stijl op

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 5 van 18

deze begraafplaats zijn van rijkswege beschermd. De reden dat de kapel op St. Barbara niet aangewezen is als rijksmonument, hoewel zij wel geïnventariseerd was tijdens het MIP (Monumenten Inventarisatie Project 1985-1995), heeft niet te maken met de geringere waarde van de kapel. Het heeft alles te maken met de hoeveelheid monumenten die in Amsterdam werd aangewezen. Uit het MIP werden meer dan 2.000 nieuwe monumenten in Noord-Holland aangewezen waarvan alleen al in Amsterdam bijna 600. Mede vanwege het feit dat het aantal laag gehouden moest worden en mogelijk ook door een onderschatting van de funerair-historische waarde is de kapel geen rijksmonument geworden. Wel wees de gemeente Amsterdam de kapel en andere gebouwen op de begraafplaats in 2008 aan als gemeentelijk monument. Uniciteit De kapel is door de gemeente Amsterdam uiteindelijk niet gewaardeerd vanwege zijn zeldzaamheid in de funerair-historische context maar vanwege het cultuurhistorische belang in samenhang met de andere elementen op de begraafplaats. De kapel maakt daar een onlosmakelijk deel van uit, volgens de beschrijving. De architectonische uitwerking en relatieve gaafheid van de kapel worden hoog aangeslagen. Ook het gepolychromeerde

schilderwerk wordt van belang geacht. Het is weliswaar aan het zicht onttrokken door de inbouw van de aula in 1958, toch is het als belangrijk element aangemerkt in de aanwijzing. Die inbouw is er een voorbeeld van hoe de omgang met het gebouw en het uitvaartritueel in die jaren veranderde. Een kapel als deze was niet meer van de tijd en paste niet meer in de geloofsbeleving. De inmiddels meer dan vijftig jaar oude aula heeft daarmee een eigen betekenis gekregen. De gemeente Amsterdam beveelt aan deze aula te verwijderen en de oorspronkelijke schilderingen en decoraties weer in het zicht te laten komen. Dat zou wellicht de beleving van de kapel versterken, maar zeker niet de gebruikswaarde. Het terugbrengen van de kapel

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 6 van 18

in de oorspronkelijke staat zou bovendien beduidend hogere kosten met zich brengen dan het intact laten van de aula. Waardering De kapel die uit 1902 dateert, heeft sindsdien een aantal veranderingen ondergaan, maar het volume en het bijzondere voorkomen zijn al die tijd echter hetzelfde gebleven. Samen met het voorplein en het groen rondom, vormt het een waardevol element voor de begraafplaats. Gekeken naar de stijl en architectuur vormt de kapel echter in nationaal opzicht zeker een monumentale toevoeging aan het brede oeuvre aan kapellen en gebouwen die in de 19de en begin 20ste eeuw verschenen op begraafplaatsen. Het onderhoud en behoud van de kapel is met de aanwijzing tot gemeentelijk monument niet langer slechts een verantwoordelijkheid van de stichting Begraafplaats St. Barbara, maar ook van de gemeente Amsterdam en haar burgers. Omdat de kapel zeker het belang van de gemeente te boven gaat mag ook voor de instandhouding gerekend worden op nationale fondsen. In bijlage A is de volledige beschrijving van de kapel ten behoeve van de aanwijzing tot gemeentelijk monument opgenomen.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 7 van 18

II Actuele staat van de kapel In 2010 lijkt de kapel op het eerste gezicht in goede staat. Maar schijn bedriegt. Een nadere inspectie leert al snel dat de gebreken legio zijn. Sommige gebreken zijn in het verleden al eens aangepakt. Zo is onder andere de westelijke gevel in zijn geheel vervangen vanwege de doorslag die plaatsvond. Onder vorige besturen bestond over het juiste onderhoud niet altijd een goed begrip. Pappen en nathouden was het uitgangspunt en bovendien was er nooit echt veel geld. Dit heeft in de kapel zeker ook zijn sporen nagelaten, getuige de vele lapstukken en lassen in kozijnen van ramen, zoals in nevenstaand voorbeeld.

* Exterieur

De buitenzijde van de kapel bestaat grofweg uit de volgende onderdelen:

Dak

Hemelwaterafvoeren

Houtwerk gevel

Metselwerk gevel

Schilderwerk Deze verschillende onderdelen verkeren feitelijk alle in een slechte staat. Verschillende

oorzaken zijn daar debet aan, zoals ouderdom, samenstelling materiaal, achterstallig onderhoud en constructieve oorzaken. Dak Het dakenplan van de kapel is vrij gecompliceerd. Naast het hoofdvolume kent de kapel nog een groot aantal nevenvolumes, elk met hun eigen afdekking. In totaal beschikt de kapel over meer dan 25 dakvlakken. In m2 variërend van een grootte van meer dan 100 m2 tot slechts enkele m2. Alle dakvlakken zijn belegd met leien. Recent is de winterschade nagelopen en zijn waar nodig leien recht gelegd en andere zaken aangepakt die mogelijk kunnen leiden tot vervolgschade. De conclusie na de inspectie was dat ingrijpen op

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 8 van 18

korte termijn zeker noodzakelijk is omdat veel leien versleten zijn. Deze slijtage kan leiden tot breuk wat op zich weer lekkage tot gevolg kan hebben die het houtwerk van de kap aantast. Hemelwaterafvoeren Enkele jaren geleden is een groot deel van de dakgoten, regenpijpen en het bijbehorende loodwerk aangepakt. Dat is grotendeels ten koste gegaan van de originele gietijzeren goten

waarna inferieur materiaal is toegepast dat inmiddels met lapmiddelen in stand wordt gehouden. Door het ingewikkelde dakenplan is er een wirwar aan pijpen, bak- en kilgoten noodzakelijk. Die zijn niet gemakkelijk schoon te houden en bovendien zijn ze door de constructie van het gebouw ook niet altijd gemakkelijk aangebracht zoals bijgaand voorbeeld illustreert. De wijze waarop het hemelwater wordt afgevoerd heeft ook zijn effect op het houtwerk van de gevel. Houtwerk gevel Het houtwerk van de kapel kan verdeeld worden in enerzijds het kozijnwerk en anderzijds de balken die het frame vormen voor de bakstenen elementen. Beide verkeren in slechte staat, deels door het slechte verfprogramma, deels door de

constructieve eigenschappen van het gebouw. Houtrot treedt op van binnenuit doordat regenwater tussen het hout en de steen blijft zitten. Na verloop van tijd treed de houtrot van binnenuit naar buiten. Op een aantal plaatsen zijn de dwarsbalken aan de bovenzijde van het metselwerk gescheiden door een loodslab maar die kan de inwerking vanaf de onderzijde niet tegenhouden. Het gevolg hiervan is dat veel houtdelen, zowel in de kozijn als in de balkconstructie compleet vernieuwd moeten worden. Metselwerk gevel Het metselwerk van de gevels is feitelijk geen dragend metselwerk. Voor de kapel is het metselwerk letterlijk vlakvulling binnen het houten frame. Zo ontstaat het karakteristieke vakwerk, dat de kapel zijn typische uiterlijk verschaft. In het verleden is menigmaal ingegrepen in de gemetselde vlakken. Enerzijds omdat de vlakken uitbuiken (naar buiten drukken), anderzijds omdat de stenen en het metselwerk poreus worden waardoor regen doorslaat naar de binnenmuur. De directe inwerking op het muurvlak van de warme binnenkant en de koude buitenkant zorgt voor krimp en rek die door het metselwerk of het

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 9 van 18

hout niet altijd opgevangen kan worden. Hierdoor ontstaat druk op de steenmassa die er toe kan leiden dat de vlakken naar buiten neigen. Het kan dat latere invullingen van het voegwerk met andere materialen (minder kalkrijk cement bijvoorbeeld) het probleem alleen maar vergroot hebben. Hier zal het nodige herstelwerk verricht moeten worden.

Schilderwerk Het schilderwerk heeft betrekking op kozijnen, frame, onderzijde van dakoverstek, deuren en alles wat aan de buitenzijde zichtbaar is. Het allerbelangrijkste van het schilderwerk voor de kapel is dat het gebruikte hout op de juiste wijze behandeld is voordat het ingebracht wordt in het vakwerk. Wanneer het hout eenmaal op zijn plaats zit kunnen alleen maar de zichtbare vlakken bijgewerkt worden. Gezien de vele lassen die ingebracht zijn in de balken en kozijnen is het probleem van houtrot een constante factor. Vroegtijdig ingrijpen is door de wijze van constructie niet altijd mogelijk. Het huidige schilderwerk is wel bijgehouden maar heeft niet kunnen verhinderen dat sommige houtdelen toch blootgesteld werden aan houtrot. Ook hier zal herstelwerk plaatsvinden.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 10 van 18

* Interieur

Hoewel het interieur als zodanig niet betrokken wordt bij deze restauratie speelt het wel een rol. Dit heeft maken met de constructie van het gebouw. Het kent geen spouwmuren, wat betekent dat de binnenzijde van een muurvlak niet ongeschonden blijft als de buitenkant vernieuwd moet worden. Het is van belang hierbij stil te staan omdat de binnenzijde namelijk voor een groot gedeelte is afgewerkt met muurschilderingen. Deze worden momenteel aan het zicht onttrokken door de inbouw van de aula binnen de kapel. Alleen op de zolder is goed zichtbaar hoe deze muurschilderingen aangebracht zijn en op welke delen ze direct op een buitenmuur zijn aangebracht.

Nader onderzoek naar de staat en de samenstelling van de schildering heeft plaatsgevonden. Op advies van deskundigen van monumentenzorg Amsterdam vindt herstelwerk zo plaats dat de schilderingen weer in het zicht kunnen komen als dit wordt gewenst. Voorlopig is dat echter niet aan de orde.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 11 van 18

III Noodzakelijke werkzaamheden Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat de kapel zondermeer aangepakt dient te worden. Het is zo dat de huidige situatie bij te houden is, maar ingrijpen is noodzakelijk om ernstigere schade in de toekomst te voorkomen. Lekkage en inwatering zorgen voor problemen op termijn en dat wordt met name veroorzaakt door de verschuiving van leien en door het inrotten van houten onderdelen. De stichting St. Barbara stelt zich ten doel de kapel te restaureren om haar als een cultuurhistorisch object in goede staat te houden. Het bouwwerk kent een lichte constructie. Daarmee is het ook een kwetsbaar gebouw. De toepassing van veel hout in combinatie met heel specifiek metselwerk, brengt veel ‘overgangen’ tussen materialen met zich. Het in goede staat houden van deze materialen maken het onderhoud kostbaar. Ondanks continu onderhoud is niet voorkomen dat van binnenuit gebreken optraden die na het moment van ontdekking niet met gewoon onderhoud bestreden kunnen worden. Een optelsom van dit soort gebreken maakt totaalherstel noodzakelijk. Dit geldt ook voor de daken. Zo is gebleken dat de huidige leibedekking ergens tussen 1930-1935 is aangebracht. Daarna zijn gebreken telkens opgelapt, deels met rubberoid omdat dat goedkoper was. De laatste grotere herstelwerkzaamheden vonden tien jaar geleden plaats.

* Onderdelen

De kapel bestaat uit verschillende onderdelen: interieur en exterieur en de fundering. Dit laatste onderdeel, de fundering is in goede staat en behoeft geen werk. Daarvoor is in mei 2006 onderzoek verricht door FUGRO ingenieursbureau BV. Bij het onderzoek werd een lintvoeg en vloerwaterpassing uitgevoerd in verband met mogelijke verzakking van de fundering. Hierna is een rapport opgeleverd waaruit naar voren komt dat de fundering in orde is. Aan het interieur vinden in deze fase derhalve geen werkzaamheden plaats. Wel zal bij het herstel van het metselwerk de binnenzijde van de muurschilderingen mogelijk schade oplopen. Met het oog hierop zijn de muurschilderingen alle vastgelegd op foto, een en ander in overleg met Monumentenzorg en Bouw en Woningtoezicht. Het exterieur kan vervolgens onderscheiden worden in de volgende onderdelen:

- Dakbedekking met de hemelwaterafvoeren (inclusief lood- en zinkwerk); - Hout- en metselwerk aan de gevels; - Glas-in-lood-ramen en schilderwerk.

De werkzaamheden aan deze onderdelen worden hieronder nader beschreven.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 12 van 18

* Beschrijving werkzaamheden

Dakbedekking, hemelwaterafvoeren (lood- en zinkwerk) Op de hoge en lage daken dienen alle leien vernieuwd te worden. De oude leien worden afgenomen en vervangen door Spaanse leien van het bijpassende soort. De vernieuwing wordt zodanig uitgevoerd dat het hakenplan meegenomen wordt zodat toekomstige inspecties veilig uitgevoerd kunnen worden. Voorts dienen alle goten vernieuwd te worden alsmede de aansluitingen op de afvoerpijpen. De goten worden vervaardigd in zink. Daarbij wordt ook al het loodwerk dat daarmee samenhangt vernieuwd. Gezien de aard en bouw is er veel lood nodig, in totaal bijna 1.800 kilo.

Gevels met hout- en metselwerk In 2009 is een inventarisatie gemaakt van alle noodzakelijke werkzaamheden aan hout- en metselwerk. In sommige gevallen waren plekken niet bereikbaar waardoor de situatie niet 100% vastgesteld kon worden. In dat geval zijn aannames gedaan op basis van de overige, wel vast te stellen, situaties. Alle houtrot in de gevels wordt verwijderd tot op het gezonde hout en deze delen worden vernieuwd in Amerikaans grenen dan wel opgevuld met epoxy. Het voegwerk dat verdwenen of verzand is, wordt geheel hersteld door de voegen uit te frezen en deze daarna opnieuw te voegen. Aansluitingen tussen houten constructie en metselwerk krijgen daarbij extra aandacht. In het metselwerk worden beschadigde stenen vervangen. Losse elementen worden vrijgemaakt alvorens ze opnieuw worden verankerd. Het hout dat vrijkomt wordt behandeld met grondverf. Waar nodig worden loden slabben vervangen. Alle geveldelen zijn in kaart gebracht en middels kleurcode’s gekoppeld aan het bestek.

Schilderwerk Het te schilderen houtwerk betreft kozijnen, ramen, deuren en aftimmeringen zoals goten met klossen en consoles. Plaatselijk wordt de coating verwijderd door deze te schrappen. Intacte delen worden gewassen en geschuurd. De gehele ondergrond wordt waar nodig uit- of aangestopt met kit. Het verfprogramma bevat een dekkende Sigma S2U Allure Primer gevolgd door een geheel dekkende tussenlaag met Sigma S2U Allure Primer. Afschilderen vindt plaats met een dekkende verf, Sigma S2U Allure Gloss. Aan kozijnen moet ongeveer 480 strekkende meter (minder dan 10 cm) geverfd worden. De balken van de draagconstructie maken in totaal ruim 850 strekkende meter (tussen 10 en 20 cm) uit.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 13 van 18

V Aanpak Afhankelijk van de financiering kunnen de werkzaamheden in één keer of gefaseerd aangepakt worden. Wanneer gekozen wordt voor dat eerste dan gaat het werk als volgt: eerst wordt het gebouw volledig rondom in de steigers gezet. Hierna wordt het hoogste dak van nieuwe leien voorzien, inclusief de torenspits. Direct daarna volgt het aanpalende metsel-, hout- en schilderwerk. Als dit gereed is, kan een deel van het steigerwerk verwijderd worden en begint de aanpak opnieuw, maar nu voor de lagere dakdelen en de aanpalende gevels met het metsel- en houtwerk. Lood- en zinkwerk wordt bij deze aanpak gelijk meegenomen. Indien in verband met de beschikbare middelen noodgedwongen gekozen moet worden voor een gefaseerde aanpak, dan wordt feitelijk dezelfde wijze van aanpak gekozen, met dien verstande dat na voltooiing van het hoge dak met bijkomende werkzaamheden, alle steigers worden afgebroken en het werk opgeschort wordt. Wanneer duidelijk is dat er voldoende middelen voorhanden zijn voor de tweede fase, dan wordt het werk opnieuw opgestart. Dan moet dus een deel van het steigerwerk weer opnieuw opgetrokken worden. Het nadeel van deze aanpak is dat de kosten over het totaal hoger zullen uitkomen. Enerzijds omdat het steigerwerk dubbel opgezet moet worden, maar ook vanwege het opnieuw opstarten van de werkzaamheden. Tevens dient rekening gehouden te worden met een procentuele verhoging vanwege de inflatie. Wat de vergunning betreft: deze wordt aangevraagd voor het totale werk. In de offertes van de bedrijven worden de werkzaamheden uitvoerig beschreven. Begeleiding Wanneer het werk een aanvang heeft genomen worden de werkzaamheden vanuit een daartoe ingesteld bouwteam begeleidt. Het bestuur heeft niet gekozen voor een architect maar voor dit bouwteam. Hierin zit een bestuurslid met bouwkundige ervaring, de directeur van de begraafplaats, de aannemer en onderaannemers. Dit team is zeer praktisch en heeft direct overleg met de betrokken ambtenaren van bouw- en woningtoezicht en monumentenzorg van het stadsdeel West (voorheen Westerpark).

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 14 van 18

VI Financiële paragraaf De kosten voor de restauratie van de kapel bedragen ruim € 500.000,-. De totstandkoming van dit bedrag is nader beschreven in hoofdstuk IV. De wijze waarop deze kosten gedekt zullen worden, is nog niet geheel bekend. Uit eigen middelen heeft de stichting St. Barbara momenteel € 150.000,- beschikbaar. Dit geld is gereserveerd als voorziening groot onderhoud gebouwen. Dat betekent dat het restant, ruim € 350.000,- op andere wijze verworven moet worden. Het bestuur van de stichting St. Barbara onderzoekt de mogelijkheden daartoe. De stichting zal in ieder geval een groot aantal potentiële subsidiënten benaderen voor een bijdrage.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 15 van 18

VII Public relations en communicatie De restauratie van de kapel is voor St. Barbara niet een onderwerp dat stilletjes wordt aangepakt. De kapel moet immers in gebruik blijven, dus zal het bezoekende publiek het nodige merken van de restauratie, als die in gang is gezet. Vooraf wordt vooral gerekend op de hulp van nabestaanden, rechthebbenden en andere geïnteresseerden. Een van de eerste initiatieven is dat eind oktober 2010 een boek over de begraafplaats verschijnt. Dit wordt geen gewoon boek met tekst en foto’s, maar een getekend verslag van wat er zich allemaal op de begraafplaats bevindt. Een tijdsdocument met alle namen die op de grafmonumenten voorkomen, met veel van de grafmonumenten zelf en met de symbolen rond leven en dood die op de begraafplaats vorm hebben gekregen. Het getekende boek is van de hand van historisch cartograaf Ben Speijdel. Het wordt op 30 oktober in de kapel van de begraafplaats gepresenteerd. Daarbij zal ook de aandacht worden gevestigd op de restauratie van de kapel. Verdere initiatieven die ontplooid worden:

Folder (reeds verzonden aan alle rechthebbenden)

Website (aanpassingen moeten nog gedaan worden)

Aanschrijven eigen bestand: goede instellingen!

Comité van aanbeveling samenstellen waarin personen plaatsnemen die banden hebben met de begraafplaats. Deze zullen in de komende maanden benaderd worden.

Contactpersonen communicatie:

- Gerard ter Heijne (secretaris stichting St. Barbara) - Johan Degenkamp (beheerder begraafplaats)

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 16 van 18

Bijlage A: beschrijving gemeentelijk monument Beschrijving van SPAARNDAMMERDIJK 312 Kapel van St. Barbara Datum: 05 september 2006 Bezoekdatum: 21 augustus 2006 Auteur: Hester Aardse Ontwerp: J.J.L. Moolenschot Datum: 1902 Stedenbouwkundige context De kapel is gelegen op de begraafplaats Sint Barbara, links op het voorterrein en onder een hoek op de centrale middenas. Gebouwtype en bouwgeschiedenis in hoofdlijnen De huidige kapel uit 1902 werd voorafgegaan door een tijdelijke hulpkapel uit 1892 naar ontwerp van A.C. Bleys. Wegens bouwvalligheid werd Bleys' kapel gesloopt en vervangen door een nieuw exemplaar naar ontwerp van J.J.L. Moolenschot waarbij uit kostendekkende overwegingen zoveel mogelijk gebruik werd gemaakt van het oude materiaal. De plattegrond van de kapel heeft een pittoreske en asymmetrische opzet van ruimtes van verschillende omvang die losjes rond de hoofdruimte gegroepeerd zijn. Het geheel is voorzien van een betonnen fundering volgens het Monier-systeem. De kapel is noordwest-zuidoost georiënteerd. In deze lengterichting bevinden zich achtereenvolgens de hoofdentree met portaal waarboven zich een galerij bevindt, de centraal gelegen aula en het altaar. Om het altaar heen zijn de sacristie, een wachtkamer voor de priester, een kastruimte, een berging en een 'personeelsingang' met portaal gegroepeerd. Het hoofdportaal wordt aan beide zijden geflankeerd door twee kleinere volumes ten behoeve van bergingen en het trappenhuis. Aan weerszijden van de aula liggen de ruimtes voor de bergingen en de (wacht)kamers en toiletten voor bezoekers. De wachtkamer voor de 1

e en 2

e klasse bevindt zich aan de zuidzijde. De twee aaneengeschakelde wachtkamers voor de 3

e en

de 4e & 5

e klasse bevindt zich aan de noordzijde en wordt geflankeerd door een ruimte met het entreeportaal

en de toiletten voor deze klassen. Middels deze opzet creëerde Moolenschot een uitgesproken asymmetrische, pittoreske kapel terwijl hij tegelijk de verwijzing naar een kerk handhaafde (middenschip met zijbeuken en een voorportaal). Deze uitgevoerde opzet steekt af tegen het eerste niet uitgevoerde ontwerp, waarbij de plattegrond als een Latijns kruis is opgezet met twee kleine bouwvolumes in de oksels naast het voorportaal. In dit eerste ontwerp is getracht om alle functies binnen de formele grenzen van het Latijnse kruis te stoppen. Dat dit een plattegrond en dispositie van ruimtes opleverde waar men (Moolenschot zelf en/of de opdrachtgever) niet tevreden over waren, blijkt uit de verschillen met het uitgevoerde ontwerp, waarin de diverse functies afzonderlijk tot uitdrukking zijn gebracht. Tot 1958 bleef de kapel ongewijzigd. In dat jaar vond een vernieuwing plaats waarbij een doosvormige nieuwe aula in de bestaande werd geschoven, e.e.a. naar ontwerp van P.B.M. Hendrix. De rest van de plattegrond bleef feitelijk ongewijzigd. Architectonische verschijningsvorm Exterieur De asymmetrische opzet met verschillende volumes en bouwhoogtes, geven niet alleen gestalte aan de verschillende functies, maar zorgen ook voor een pittoresk karakter. Dit wordt verder versterkt door de vakwerkarchitectuur en het frisse contrasterende kleurgebruik van wit geschilderde houtwerk en rijk

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 17 van 18

geschakeerd oranje-rode baksteen. De kapel wordt bekroond door de klokkentoren die de aula accentueert. De afwerking van het gehele exterieur is zeer zorgvuldig gedetailleerd, zoals de verfijnd decoratief afgewerkte klossen en raamkozijnen. Het rijzige karakter van de kapel leidt tot een zowel kleinschalige en vriendelijke alsook enigszins statige indruk. Daardoor past het goed in de parkachtige omgeving en bij het formele karakter van een begraafplaats. Interieur Sinds 1958 wordt het interieur van de aula gekenmerkt door de nieuwe inbouw uit 1958. Dit ontwerp is strak en sober vormgegeven. In feite gaat het om een witte doos, zonder lichttoetreding van buitenaf. De ruimtebeleving is geleed door het classicistische cassetteplafond van vier traveeën diep en drie vakken breed (het middelste als vierkant en de zijvakken als smallere rechthoeken). De kleuren bestaan (tegenwoordig) uit wit voor de wanden en het plafond en lichtgrijs voor het houtwerk. Het hoger gelegen altaar is omkaderd met een eveneens grijs geschilderde omlijsting. Op de met linoleum bedekte vloer staan twee rijen met banken. Mogelijkerwijs zijn deze, evenals het beeld van de heilige Barbara dat bij het altaar staat, nog afkomstig van de begraafplaats De Liefde of uit de eerste hulpkapel van Bleys uit 1892. Overige interieuronderdelen zijn de verlichtingsarmaturen die vermoedelijk allemaal uit '58 dateren. Hoewel de oorspronkelijke kapel sinds 1958 aan het zicht onttrokken is, is deze nog grotendeels intact. Boven de ingebouwde aula en in de galerij blijkt dat het om een opvallend rijk gedecoreerde en geheel gepolychromeerde kapel gaat. De houten dekbalkconstructie met hangende middenstijl heeft peerkralen en is met het oog op het siereffect voorzien van een extra spitsboogvormige schoring. Het plafond van de 'inbouwaula' hangt met ijzeren beugels aan deze spanten. Voor zover zichtbaar zijn vrijwel alle schilderingen van de wanden, de plafondconstructie en het altaar alsook de glas-in-lood ramen nog intact. Het gaat deels om siermotieven bestaande uit lijnen, geometrische vormen en religieuze kruismotieven in de kleuren wit, geel, blauw, groen en rood. Rondom het altaar zijn tevens gestileerde voorstellingen geschilderd, waaronder olijfbomen, een zon en een kruis, alsmede de teksten 'gegroet o kruis ons eeuwig heil', ben de verrijzenis en het leven' en 'Barbara ora pro nobis'. De overige ruimtes, zoals het portaal, de wachtkamers voor bezoekers en de priester, zijn in hoofdopzet en detaillering van de balkconstructies nog oorspronkelijk. De kleurstellingen –witte wanden en grijs houtwerk- zijn hoogstwaarschijnlijk aangepast in 1958, mogelijkerwijs is er onder de nieuwe verflagen oud polychroom schilderwerk aanwezig, vergelijkbaar met dat in de oorspronkelijke aula. De grandeur van de voormalige wachtkamer van de 1

e klasse komt onder meer tot uitdrukking in de schouw waarvan de vormgeving verwijst

naar de Hollandse Renaissance. Ook in de andere vertrekken zijn de oorspronkelijke schouwen nog aanwezig, alle met een decoratieve vormgeving. Cultuurhistorische context De toepassing van een schilderachtige chaletbouw en architectonische uitwerking die verwijzen naar de Gotiek en Hollandse Renaissance alsook de polychrome schilderingen, hangt nauw samen met het rooms katholieke karakter van de begraafplaats. Juist eind 19

de en begin 20

ste eeuw werden deze stijlperiodes uit de vaderlandse

geschiedenis gezien als toonaangevende hoogtepunten uit de Nederlandse rooms-katholieke geschiedenis. Het schilderachtige karakter is beïnvloed door de destijds in Nederland populaire Engelse landschapsarchitectuur. Het polychrome schilderwerk is inmiddels vrij zeldzaam omdat dit in Nederland bijna allemaal werd weg geschilderd na het Tweede Vaticaans Concilie uit 1968. Het rooms katholieke karakter van de kapel komt voorts tot uitdrukking in de verwijzing naar een kerkplattegrond waarbij voorzien is in een altaar en wachtruimtes. Tot in de 19

de eeuw was deze gemeenschap gewend om begraafceremonies in de kerk te

houden en de ter aarde bestelling op het bijbehorende kerkhof. Vanaf 1829 mocht men op grond van hygiënische overwegingen niet meer in de bebouwde kom begraven, zodat er op aparte terreinen begraafplaatsen werden aangelegd die voorzien waren van hulpkapellen om de dienst in te houden. Aula’s op algemene begraafplaatsen uit dezelfde tijd, vertonen een andere typologie zoals de villa-achtige aula van Salm op Vredenhof laat zien. Hoewel de kapel van Sint Barbara enigszins is aangetast, door de inbouwaula en detonerende effen bakstenen inboetingen in de gevelvakken -vermoedelijk reversibele ingrepen-, kan hier toch gesproken worden van een bijzondere kapel die op hoofdlijnen nog gaaf is. In de uitwerking van alle onderdelen is op zorgvuldige wijze een relatie gezocht met de omgeving, functie en de onderlinge samenhang.

Projectplan restauratie Kapel St. Barbara - 2010 blz. 18 van 18

Over de architect J.J.L. Moolenschot is vooralsnog weinig bekend. Tot de jaren '20 was hij werkzaam als zelfstandig architect. Hij bouwde in 1902 behalve de Sint Barbara-kapel ook het Sint Leogesticht naast de (gesloopte) Magdalenakerk in de Spaarndammerstraat en in 1914 de pastorie van De Papagaai aan de Nieuwezijds Voorburgwal. In 1910 werd zijn niet gerealiseerde ontwerp voor een RK jongensschool in het Bouwkundig Weekblad gepubliceerd (389-390). Deze ontwerpen kunnen stilistisch als Edwardian geduid worden, een stijl die wel meer Amsterdamse architecten rond 1910 toepasten. Als zelfstandig architect ontwierp hij de geslaagde woningbouwprojecten Spaarndammerstraat 11 -13 en Bilderdijkkade 41 -61. In de zogenaamde Gordel 20-40 gordel ontwierp realiseerde hij verschillende woningbouwprojecten. Zijn ontwerp voor de school aan de Zaanstraat werd in 1926 gepubliceerd in het Bouwkundig Weekblad. De architectonische vormentaal die Moolenschot hanteerde, hing samen met contemporaine tendensen en de wensen van de veelal rooms katholieke opdrachtgevers. Conclusie De begraafplaats St Barbara en daarbij horende kapel, schuur en opzichterwoning zijn cultuurhistorisch van belang als kleinschalige begraafplaats waarin het rooms katholieke karakter tot uitdrukking komt in de aanleg en de architectuur. Het complex heeft voorts waarde als eind 19

de- begin 20

ste-eeuws ensemble bestaande uit

de aanleg voor de begraafplaats, de kapel, dienstwoningen en schuur. De kapel maakt een wezenlijk en onlosmakelijk onderdeel uit van dit ensemble. De architectonische uitwerking en relatieve gaafheid van hoofd- en bijgebouwen alsook het begin 20

ste-eeuwse -zeldzame- gepolychromeerde schilderwerk in de aula van de

kapel zijn van goede kwaliteit en van belang. Vanzelfsprekend is het ontwerp van de kapel van betekenis in de het oeuvre van de rooms-katholieke architect Moolenschot en de lokale Amsterdamse architectuurontwikkelingen. Op basis hiervan wordt dan ook geconcludeerd dat de kapel voldoet aan de criteria voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst. Met als aanbeveling om t.z.t. de inbouw uit 1958 ongedaan te maken zodat het oorspronkelijke interieur weer volledig tot zijn recht kan komen. Gebruikte bronnen en literatuur BWT archief, stadsdeel Westerpark, dossier 17112 Roever, M. de, Bierenbroodspot, J., Begraafplaatsen van Amsterdam, Amsterdam 2004