Kapel van woorden

96
Kapel van woorden

description

Verzamelboek over de tentoonstelling visuele poëzie van 9 t/m 25 november in de Goretti Kapel te Tilburg

Transcript of Kapel van woorden

Kapel van woorden

3

Kapel van woorden, verzamelboek over de tentoonstelling visuele poëzie9 t/m 25 november 2012 in de Goretti Kapel te Tilburg

Ren

aat

Ram

on, O

euc

lides

! Ban

ner,

druk

op

papi

er, 2

81 x

60

cm

UitgaveFebruari 2013, eerste druk

Onder redactie vanRossella Bargiacchi en Ellen Vedder

DrukDrukkerij Mezclado, Tilburg

ISBN978-90-76743-00-4

Fotografie Gerdien Wolthaus Paauw | Paauw Fotografie Tilburg Foto’s met een *Uit eigen beheer

Grafisch ontwerp Rossella Bargiacchi en Ellen Vedder

© Tentoonstelling Visuele PoëzieAlle rechten voorbehouden

Inleiding: Colorless ideas sleep furiously, Jenneke Harings

Gedichten performers, door het boek heen

Voorwoord door de makers

Visuele poëzie in Tilburg: een reflectie op de tentoonstelling, Philip Meersman

Enkele aanraders

English summary, Rossella Bargiacchi

Dankwoord

Inhoud 7

12

15

25

46

83

94

6

Ros

sella

Bar

giac

hhi,

PoeT

ree,

hou

ten

inst

alla

tie, 3

00 x

400

x 3

50 c

m

7

Jenneke Harings

Waar woorden zijn is betekenis. Ook als dat niet hoeft. Dat is de kracht van woorden. Of beter, van mensen die die woorden van betekenis voorzien. Zo gauw er woorden de beeldende kunst binnenwande-len is er dus iets aan de hand. De beschouwer wordt ook lezer. Zo gauw beeldende kunst – of typografie, of productvormgeving – de poëzie omarmt, wordt de beschouwer ook lezer. Onderzoek naar de bijzondere combinatie van taal en beeld in de vorm van verken-nende tentoonstellingen wordt niet vaak gedaan. En toch, er blijkt een groot aantal kunstenaars, dichters, dichter-kunstenaars en kunstenaar-dichters te werken op het snijvlak van beeldende kunst en poëzie. Voor mij zijn het de mensen die het allernieuwsgierigst zijn naar de mogelijkheden van taal.

Toen Ellen Vedder en Rossella Bargiacchi bij bkkc aanklopten met hun idee, in eerste instantie nog met de vraag of hun project kans van slagen had wanneer ze een subsidieaanvraag zouden indienen, raakte ik enthousiast. Niet alleen was de expositie die Vedder en Bargiacchi in hun hoofd hadden een schoolvoorbeeld van onderzoek naar visuele poëzie, ook vatte hun plan post in een stad waar het gesproken woord hoogtij viert. Dit combineren in die stad op een prachtige plek

Colorless ideas sleep furiously

8

moest welhaast een positief resultaat op-leveren wanneer het plan de commissie zou passeren. Ik kon alleen maar helpen de aan-vraag zo goed mogelijk voor te bereiden.

Aldus geschiedde.

(Tussen aanvraag en uitkomst was ik in New York. Daar zag ik de tentoonstelling Ecstatic Alphabets/Heaps of Language. Ook

visuele poëzie. Over taal als materiaal. ‘Dit kan geen toeval zijn,’ dacht ik, terwijl ik aan de aanvraag dacht en door MoMA liep. Niet lang daarna werd de aanvraag gehonoreerd.)

In november bezocht ik de tentoonstelling visuele poëzie. Na de opening, en voor het drukbezochte slotweekend. De sfeer in Goretti Kapel ademde iets bijzonders. Iets unieks. Alsof de dichters die er hadden opgetreden er nog rondwaarden. Of dan toch in elk geval hun woorden. De kunst die er hing, stond en lag was intrigerend. In elk werk zag ik het onderzoek naar de verband tussen woord en beeld. De tegenstel-ling tussen. De verhouding van. Of de betekenis of betekenisgeving van.

Het is een uniek onderzoek geweest. Berichten over de tentoonstelling Visuele poëzie bereikten mij via diverse uiteenlopende kanalen. Zowel die berichten als die kanalen gaven aan dat Vedder en Bargiacchi een bijzondere tentoonstelling hebben neergezet. Zo bij-zonder, dat ik hoop dat het voor hen, én voor Tilburg

“‘Dit kan geen toeval zijn,’ dacht ik, terwijl

ik aan de aanvraag dacht en door

MoMA liep”

9

In P

oeTr

ee a

chte

rgel

aten

boo

dsch

ap v

an C

hris

de S

taps

chri

jver

10

SAG

E, S

amen

vatt

ing

of h

et u

ltiem

e ge

dich

t, pa

pier

, tou

w, c

a 28

0 x

75 c

m

11

en omstreken, een startpunt is geweest voor nader onderzoek. En dus voor een volgende tentoonstelling.

“Colorless ideas sleep furiously,” schreef de wereldberoemde linguist Noam Chomsky. Het is een zin die volgens Chomsky niets betekent. Er zijn wedstrijden uitgeschreven om een context te verzinnen waarin deze zin wél iets betekent. Bewijs voor de menselijke wil altijd maar betekenis toe te kennen. In deze zin kan men meer zien dan alleen de letters. Een zin die beeldend kan worden, omdat taal altijd betekenis oproept. Omdat taal meer kan en wil dan er alleen maar zijn. Een zin die voer is voor alle visuele poëten die in de toekomst hopelijk zullen bijdragen aan nieuwe tentoonstellingen. Aan een nieuw onderzoek van Vedder en Bargiacchi.

Jenneke Harings (1977) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen en Comparative Literature aan University College London. Ze was redacteur bij Parmentier en literair productiehuis Wintertuin. Ze werkt als adviseur letteren bij bkkc brabants kenniscentrum kunst en cultuur in Tilburg.

“Alsof de dichters die er hadden opgetreden er nog rondwaarden. Of dan toch in elk geval hun woorden.”

12

Dichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter DoelDichter dicht voor dichter Doel

Dichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichtersDichter Doel dicht voor dichters

Dichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor DoelDichter Doel dicht voor Doel

Dicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichtersDicht voor Doel dichten dichters

Doel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht DoelDoel dicht dichter dicht Doel

Stone Serif 9 Microsoft® Word 2000 in Windows XP on Compaq Presario 2100, Philip Meersman

13Vo

sgaa

tVed

der,

Auto

dich

t, di

vers

e m

ater

iale

n, 1

40 x

160

x 8

0 cm

14

Roz

alie

Hir

s, G

eluk

sbre

nger

.nl,

still

uit

inte

ract

ieve

app

licat

ie*

15

Martin Beversluis, Rossella Bargiacchi en Ellen Vedder

Als dichters en grafisch ontwerpers zijnde werken wij graag autonoom. De poëzie en het vormgeven versterk-en elkaar; zo zijn we alweer een aantal jaren bezig aan onze eigen visuele gedichten. Ooit exposeerden we kleinschalig in een toren boven het water, een smaak die bleef hangen, tegelijk werden we ons meer en meer bewust van andere dichters, kunstenaars, vormgevers die met hetzelfde bezig waren. Al dat mooie en interes-sante werk dat gemaakt wordt, valt onder één noemer samen te brengen: “visuele poëzie”!

Visuele poëzie is een vorm van literaire kunst, en onderscheidt zich van het genre concrete poëzie dat meer een typografisch gebeuren op het platte vlak is. Daarbij is het gebruik van diverse materialen in subtiel, krachtig, tweedimensionaal, audiovisueel en ruimtelijk werk bij veel visuele dichters spannend en inspirerend.

Visuele poëzie is als op zichzelf staande discipline aantrekkelijk voor een breed publiek, omdat het com-municatief sterk en geladen is. Een visueel gedicht maakt gebruik van visuele taal en tekst om zijn bood-schap over te brengen, daardoor is het op verschillende lagen toegankelijk en “begrijpbaar”. Dat maakt het interessant voor mensen die minder betrokken zijn bij

Voorwoord

16

kunst en poëzie. Aan de andere kant vormt de eenheid van tekstuele en visuele taal een complex systeem, en er worden vaak op originele en experimentele wijze verschil-lende registers gecombineerd, waardoor het visuele gedicht ook boeiend is voor mensen

die meer op de kunst gericht zijn.

Er groeide het verlangen om een grote tentoonstel-ling te organiseren, aan de ene kant om ons eigen werk in de kijker te zetten maar ook om al dat mooie werk van anderen te tonen en visuele poëzie als discipline te promoten. We schreven een projectplan om subsidie aan te vragen bij bkkc, compleet met SMART-visie en sluitende begroting. En o wonder, we kregen het voor elkaar en na het slagen van enkele poëtische vreugdekreten gingen we aan de slag.

Samen met Martin Beversluis die op dat moment instapte. Martin is succesvol actief als slamdichter in de Nederlandse Poetry Slam en werkt vaak samen met kunstenaars en muzikanten. Performance heeft een hoog multidisciplinair gehalte en als er poëtische tek-sten in voorkomen hoort het volgens ons volledig bij Visuele Poëzie. Met behulp van Martin hebben we niet naast maar binnen de tentoonstelling ruimte gecreëerd voor performances van dichters en muzikanten.

Als locatie kozen we voor de expositieruimte in het Maria Gorettihuis aan het Wilhelminapark te Tilburg. De Kapel is een prachtige en lichte expositieruimte van

“lichte expositie-ruimte... met een 7

meter hoog plafond”

17

circa 10 bij 21 meter met een 7 meter hoog plafond en zit op loopafstand van centraal station en Museum De Pont.

Met de keuze van de exposanten en het werk wilden we de diversiteit laten zien van wat gemaakt wordt door zowel jong talent als gevestigde kunstenaars, rekening houdend met de grootte en de mogelijkheden van de Kapel.

Interessant vinden wij daarbij dat het vertrekpunt voor de ene visuele dichter vanuit taal is en voor de andere vanuit beeld. We hebben daarbij een zeker persoonlijke voorkeur voor ruimtelijk werk en om het onszelf een beetje gemakkelijk te maken concentreer-den we ons op de levenden.

Van een lijst met veel namen hebben we er in eerste instantie acht aangeschreven. Renaat Ramon, SAGE, Helen White, Marieke Houwers, Tonnus Oosterhoff, Nick J. Swarth, Rozalie Hirs en ACG Vianen. Ze zeiden allemaal direct “ja” en samen met ons eigen werk kwa-men we daarbij op tien exposanten. Later kwam Sjon Brands aangevlogen, een wat vreemde eend binnen de visuele poëzie maar we konden zijn bijzondere werk niet weerstaan. Over de exposanten en hun werk vindt u meer informatie in het essay van Philip Meersman dat verderop in dit boek is opgenomen.

Elf exposanten, een mooie ruimte, drie hardwerk-ende organisatoren en een potje subsidie.

“om het onszelf een beetje gemakkelijk te maken concentreerden we ons op de levenden”

18

Tijd is een issue.

Je stelt de expositieperiode vast en onmiddellijk begint hij als een beest in je nek te hijgen. We hadden zoveel briljante ideeën! Interactieve elementen! Enerverende performanceavonden! Uitwisseling met diverse locaties in de stad! Opvallende promotie!

Kortom, u kent het wel, gaandeweg hapt de tijd stukjes van je wensenlijst af en ga je voor het zoveel mogelijk haalbare. Dat was soms best even slikken.

Belangrijk vonden wij het om de betrokkenheid van het publiek te vergroten. Niet alles wat we wilden kregen we vanwege de factor Tijd rond, wat echter goed van de grond kwam waren de performanceavonden, de interactieve installatie van de PoeTree en de wedstrijd visuele poëzie.

De PoeTree is een houten typografische installatie van meer dan 3 meter hoog. Aan de boom hingen kleine boekjes, gedichten en kaartjes. Een aantal heb-ben wij zelf gemaakt, een paar zijn er door andere deel-nemers aan de tentoonstelling aangeboden, een aantal zijn er door bezoekers en vrijwilligers gemaakt.

Op de performanceavonden kijken we met veel plezier terug. Hoewel de Kapel niet de meest gewillige is in haar geluidsweerkaatsing en sommige woorden jammerlijk verloren gingen liet ze bij een aantal performers hun stemmen langs de wanden rollen en hun stemmen klinken als door God gezonden.

19

Gijs ter Haar & Jouke Koning, dichters- collectief Hongerlief, Esther Porcelijn, Philip Meersman en nog een rijtje namen… ze waren erbij en hoe sfeervol is het om te kunnen optreden in een expositie zelf, waar zowel performers als toegestroomd publiek omarmd worden door de fysieke aanwezigheid van poëzie in al haar facetten. En hoe dankbaar waren wij toen het armgezwaai van die ene dichter net niet dat ene kwetsbare beeld raakte…

Van de meeste dichters die een performance hebben gegeven is in dit boek een gedicht opgenomen. In de vormgeving hebben we een poging gemaakt om die sfeer na te botsen, door de teksten en de beelden elkaar te laten omarmen en beïnvloeden.

Een succesvolle activiteit wat betreft betrokkenheid van makers en publiek is de wedstrijd visuele poëzie geweest. Dit was een wedstrijd waar zowel amateurs, studenten als kunstenaars opgeroepen werden om een visueel gedicht in te sturen. Uit de inzendingen hebben we tien werken geselecteerd en deze geëxposeerd tijdens de tentoonstelling in de bovenverdieping van de Kapel. Ook van deze werken vindt u foto’s in dit boek.

Veel vrienden, kennissen en familie van de tien genomineerden hebben de tentoonstelling bezocht en mee gestemd voor de publieksprijs. Deze ging uiteinde-lijk naar Renske de Veld & Marjolein Borgers voor hun werk Over Herinneringen.

“hun stemmen klinken als door God gezonden”

20

De jury had enig beraad nodig en kende de prijzen op de finissage als volgt toe: 1e prijs Luc Van de Vijver, Wees welkom2e prijs Suzanne Dirne & Sven Mathijssen, Breek Mij3e prijs Marjolein Zegers-Hammer, Stairway to heaven

De reacties op de tentoonstelling waren doorgaans positief, een knorrige uitzondering als “ik begrijp hier helemaal niets van” daargelaten. Men was verrast over de hoeveelheid en variatie aan werk en nam vaak ruim de tijd om alles te bekijken en in zich op te nemen.

In dezelfde periode vond de Biënnale Brabant plaats, een grote kunstexpositie ook in Tilburg, onvergetelijk is de reactie van die ene bezoeker die komende van daar

Luc

Van

de V

ijver

, Wee

s w

elko

m, g

elas

erd

staa

l, 60

x 7

0 cm

21

het bij ons een verademing vond en met een blij gezicht zei: “hier zie ik het geworstel”.

Nog even wat cijfertjes zoals bijgehouden voor de rapportage aan bkkc. We zijn 12 dagen open geweest en hebben op 5 avonden performances en extra activi-teiten gehouden. We hebben 473 bezoekers geteld, waarvan de meerderheid uit Tilburg en Brabant, maar ook een groot aantal visites van buiten de regio.

En verder?

De tentoonstelling is geweest, voor u ligt dit naslag-werk, een poëtische en visuele herinnering aan wat voorbij is. Het waren intense weken vol mooie ontmoetingen, prachtige visuele poëzie en uiteraard de nodige worstelingen.

Er is een zaadje ontkiemd voor de volgende expositie, “visuele poëzie als thema” blijkt goed exposeerbaar en heeft het in zich om verder uit te diepen en nog beter gepresenteerd te worden. Samen met Philip Meersman werken we toe naar een grote overzichtstentoonstelling vanuit een historisch kader. Deze zal gebaseerd worden op ankerpunten binnen de ontwikkeling van de visuele poëzie en mogelijk tentoongesteld worden bij “een toe-passelijk organisatie met een geschikte ruimte”. Eén die bovenaan onze wensenlijst staat.

22Sj

on B

rand

s, Ro

de e

n Bl

auw

e W

ater

wig

staa

rt, d

iver

se m

ater

iale

n, b

eide

150

x 4

0 x

40 c

m

23

24

SAG

E, P

ogin

g to

t Poë

zie

1209

, ker

amie

k, c

a 45

x 4

5 x

55 c

m, d

etai

l

25

Philip Meersman

“art history has consistently decided upon the virtues of a work of art thorough considerations completely divorced from the rationalized explanations of the artist.”1

De laatste jaren is er internationaal een vernieuwde aandacht voor visuele poëzie2 op te merken, waarbij niet alleen poogt de DNA-poelen3 van de visuele poëzie te achterhalen, maar waar men tevens ook encyclopedische overzichten tracht te genereren, zoals het werk van Bulatov 4, Parmiggiani5 en

1 Marcel Duchamp, The Writings of Marcel Duchamp, edited by Michel Sanouillet and Elmer Peterson, New York, 1973, p196, p. 139

2 Zie Philip Meersman, “Visuele poëzie”: een semiosfeer met eigen logica en eigen onderzoeksveld., onuitgegeven, Brussel, 2012, p. 18- 25. Hier wordt het begrip ‘visuele poëzie’ gebruikt als enveloppeterm gehanteerd, voor concrete en visuele poëzie, poesia visiva e.a. poëzievormen die gebruik maken van taal en beeld (en soms ook klank) zoals later in dit artikel wordt gedefinieerd, net zoals het algemeen aanvaard wordt om met de term ‘historische avant-garde’ de bewegingen van eind 19e, begin 20e eeuw te duiden, terwijl ‘avant-garde’ als enveloppebegrip wordt gebruikt voor kunstbewegingen die verandering of een radicale breuk nastreven ten aanzien van het bestaande canon. (Hendrik Van Gorp, Dirk Delabastita, Rita Ghesquière, Lexicon van literaire termen, Mechelen, 2007 (8 ed.), p. 49; Humphrey Ottenhoff, De letter te lijf. Beeldvorming van concrete en visuele poëzie in Nederland en Vlaanderen, Groningen, 2005, p. 14-16; Hubert F. Van Den Berg & Gillis J. Dorleijn, “Avantgarde! Voorhoede? Ter inleiding”, in: Avantgarde! Voorhoede? Vernieuwingsbewegingen in Noord en Zuid opnieuw beschouwd, Hubert F. Van Den Berg & Gillis J. Dorleijn (eds.), Nijmegen, 2002, 255p, p. 5 - 15., p. 5)

3 De plaats ontbreekt hier om daarvan een volledig overzicht te geven van de ontstaansgeschiedenis van de moderne visuele poëzie.

4 Dmitry Bulatov (ed.), A Point of View: Visual Poetry, The 90s. An Anthology, Kaliningrad-Koningsberg, 1998. 592p

5 Claudio Parmiggiani (ed.), Alfabeto in sogno. Dal carme figurato alla poesia concreta, Milaan, 2002, 466p.

InleIdIng

Visuele poëzie in Tilburg: een reflectie op de tentoonstelling

26

Dencker 6 of The Last Vispo Anthology 7 dat net van de persen is gerold. In het Nederlands taalgebied kunnen we niet om Zieteratuur 8 heen net zomin als De letter te lijf 9. Geen van deze overzichtswerken is er in geslaagd om de volledigheid te incorporeren of te belichamen. Wat deze tentoonstelling een mooi begin maakt om

dieper in te gaan op wat (nog) niet werd opgenomen in het canon van de (visuele) poëzie.

De makers van deze tentoonstelling, Rossella Bargiacchi, Ellen Vedder en Martin Beversluis hebben gepoogd om naast het werk van Bargiacchi en Vedder ook “een interessante mix van 2D, ruimtelijk en audiovisueel werk te presenteren, gelet op diversiteit in materiaalkeuze.”

De officiële selectie omvat desalniettemin een interessante staalkaart uit de Nederlandstalige Lage Landen, met werk van ACG Vianen, Helen White, Marieke Houwers, Nick J. Swarth, Renaat Ramon, Rozalie Hirs, SAGE, Tonnus Oosterhoff en Sjon Brands.

Wat ons hier eigenlijk vooral – indien niet alleen – interesseert is niet wie, maar vooral wat is er in deze tentoonstelling te zien? Visuele poëzie zegt u, wel, laten

6 Klaus Peter Dencker, Optische Poesie. Von den prähistorischen Schriftzeichen bis zu den digitalen Experimenten der Gegenwart, 2011

7 Nico Vassilakis & Crag Hill (eds.), The Last Vispo Anthology: Visual Poetry 1998-2008, Seattle, 2012, p336

8 Karel Ten Haaf, Zieteratuur. Concrete en visuele poëzie uit Nederland en Vlaanderen., Groningen, 2010, 136p.

9 Humphrey Ottenhoff, De letter te lijf. Beeldvorming van concrete en visuele poëzie in Nederland en Vlaanderen, Groningen, 2005, 329p.

“een interessante staalkaart uit de Nederlandstalige

Lage Landen”

defInIërIng

27

we dan maar met de deur in huis vallen:

“Visuele poëzie bevindt zich in het raakvlak van beeldende kunsten, de muziek en literatuur en kan men duiden als het samenbrengen van talige én niet-talige elementen die een spatiaal-semiotische eenheid vormen die als dusdanig dient gelezen, gezien, bekeken en begrepen te worden en waarbij én de talige elementen én de niet-talige elementen én de spatiaal-semiotische eenheid elk apart én gezamenlijk betekenisdragend en/of betekenisgevend worden. Daarenboven is het reproduceren ervan enkel mogelijk via multimediale technieken, is een orale uitvoering ervan in wezen geen waarheidsgetrouwe representatie en kunnen de gebruikte materialen, technieken en methodieken enerzijds het werk post quem dateren en anderzijds de hand van de maker ervan herkennen en/of identificeren.”10

Belangrijk is dat er in deze definitie wordt afgestapt van de teleologische interpretatie door de maker, maar dat het werk zelf bepaalt wat het is. Het zou ons te ver leiden om deze hele definitie te ont-leden en onderdeel per onderdeel toe te lichten, maar hieronder wil ik u wel een toolbox meegeven die als gevolg van deze definitie werd ontwikkeld om u zo de middelen en technieken aan te reiken om ten volle van visuele poëzie te kunnen genieten. Deze toolbox zal – ongetwijfeld – de komende jaren nog verder worden aangevuld, verbeterd en uitgebreid.

10 Of ook: “Visuele poëzie, zich als intermediale kunstvorm situerend in het raakvlak van literatuur en beeldende kunst (én eigenlijk ook muziek) – zoals door Dencker (2011, p.42, fig. 12) visueel voorgesteld – heeft nood aan een eigen onderzoeksveld waarbinnen de analysemiddelen en –technieken uit de aangrenzende semiosferen (literatuur, beeldende kunst én soms ook muziek) worden vertaald naar een eigen onderzoekssysteem met een eigen logica.” Zie voor beide definities: Philip Meersman, “Visuele poëzie”: een semiosfeer met eigen logica en eigen onderzoeksveld., onuitgegeven, Brussel, 2012, p. 33, waarbij muziek werd toegevoegd.

28

Een eerste vraag die kan gesteld worden is eigenlijk of het werk aanzet tot eerst lezen of eerst het geheel bekijken, of probeert het werk een lees-kijk-gelijktijdig-heid te creëren, waarbij het moeilijk of zelfs onmogelijk is om prioriteit aan het ene of het andere te geven. Bijkomend kan dan de vraag worden gesteld of de aanwezige talige elementen het belangrijkste element van het werk zijn of eerder de niet-talige elementen het werk domineren?

De tweede vraag gaat over de talige elementen in het werk en zoekt naar wat “de special effects” in de poëzie zouden kunnen worden noemen. Deze “special effects” of zeven vormen van herhaling kunnen in twee categorieën worden onderverdeeld, namelijk abstract (versvoet, metrum, maatsysteem, strofe en vorm) en concreet (fonetische en lexicale special effects met daarin de zogenaamde stijlfiguren).11

Ten derde bekijken we wat we zien. Hoe is het werk visueel opgedeeld, wat stellen de niet-talige elementen voor, wat is hun iconografische betekenis, wordt de kijker veronderstelt een beeld(verhaal) te herkennen of te (re)construeren, …

Hieruit volgend kan worden bekeken hoe de talige en niet-talige elementen zich tot elkaar verhouden, of ze – en zo ja, hoe – met elkaar interageren, maar ook

11 Anna Christina Ribeiro, “Intending to Repeat: A Definition of Poetry”, The Journal of Aesthetics and Art Criticism, 65/2 (2007), p. 189-201, p. 191

VIsuele poëzIe bekIjken, analyseren en bespreken: een toolbox

29

Nic

k J.

Swar

th, I

n he

t zan

d zi

ch w

asse

nd, z

ij, de

mus

, tex

tiel,

340

x 13

6 cm

30

Ren

aat

Ram

on, U

topi

a, F

rans

e w

itte

stee

n x

Dol

omie

t, 12

stu

ks a

18

x 18

x 1

8 cm

, det

ail

31

samen, met elkaar en door (ten gevolge van) elkaar en een metabetekenis vormen. We willen dan ook uitzoeken wat deze metabetekenis is.

Na deze – eerder intellectuele – oefeningen, gaan we over tot meer tastbare vragen, zoals welke materialen12, technieken13, grafische elementen14, typografieën15 werden er gebruikt om het werk te creëren. De identificatie van materialen, technieken en dergelijke geeft ons de mogelijkheid om te zeggen vanaf wanneer een bepaald werk kan zijn gemaakt.

Voor de kenners en historici onder ons volgt dan de zoektocht naar en/of uiteenzetting over het historische kader op zowel literair als beeldend vlak van het betreffende werk door middel van een narratieve contextualisering.

Ook wordt nagegaan op welke manier het werk gereproduceerd kan worden, namelijk kan het overgeschreven worden of dient het gefotografeerd, gefilmd,… te worden om het waarheidsgetrouw te representeren.

Tot slot nodigt elk visueel gedicht uit om het onmogelijke mogelijk te maken, namelijk de orale uitvoering van het werk. Kenmerkend, echter voor visuele poëzie is dat dit niet of nauwelijks kan en dat elke orale uitvoering een gedeeltelijke en subjectief interpretatieve weergave is of zal zijn van het werk.

12 papier, karton, hout, foto, steen, inkt, potlood,…

13 collage, computer, schrijfmachine, handschrift, schilderen, plakken,…

14 icoon, foto, lijsten, (kleur)velden, textuur, densiteit,…

15 gedrukte, gestempelde, uitgeknipte, gefotografeerde, uit kranten genomen, tekstgrootte, fonttype, fontstijl,…

“hoe de talige en niet-talige elementen zich tot elkaar verhouden”

32

Ros

sella

Bar

giac

chi,

Ont

moe

tings

gedi

cht,

kuns

tsto

f, la

serc

ut 4

00 x

9 c

m, d

etai

lR

enaa

t R

amon

, Met

abet

, Fra

nse

witt

e st

een,

13

stuk

s a

24 x

12

x 6

cm, d

etai

l

33

De werken die in de expositie werden opgenomen hebben allen een eigen inhoudelijk verhaal en zijn stuk voor stuk het resultaat van een queeste naar een visuele weergave van talige poëzie of talige expressie van beeldende ideeën. Net als bij de avant-gardisten in het begin van de twintigste eeuw, zochten en zoeken deze hedendaagse dichters/kunstenaars/performers – elk vanuit hun eigen vertrekpunt – telkens weer de grenzen op tussen het talige, het sonore en het beeldende. Zij proberen die grenzen over te steken, te verleggen of zelfs weg te gommen door middel van de constructie van een eigen taligheid die literaire, sonore en beeldende conventies overstijgt. Elk deed en/of doet dit op zijn of haar eigen manier en volgens een eigen – al dan niet methodologisch – onderzoek.

Bijvoorbeeld ouderdomsdeken Renaat Ramon, zijn Utopia en Metabet overstijgen de fonemische betekenisgeving en suggereren zelf de bouwstenen van taal te zijn, namelijk de stad. Utopia doet de kijker/lezer wegdromen in een Duchamp schaakspel. Metabet vormt een ruimtelijke, utopische stedelijke beleving, met Corbusiaanse proporties, een taalkundig Brasilia, ferro-concreet zoals Kamenski en zoals Hlebnikov de bouwstenen van een foneemtalig Zaum zag.

In een zelfde lijn werkt de Nederlandse dichter ACG Vianen in zijn serie Beelddichten. Niet Moskou of Konstantinopel, maar Eindhoven is de inspiratiebron

besprekIng Van enkele werken In context

34

voor deze reeks. Diverse iconische Eindhovense gebouwen treden telkens op als onderwerpen van de visueeltekstuele composities van Vianen. Deze architecturale stadsiconen zijn, naast visueel ankerpunt en onderwerp (zowel in beeld-technische als grammaticale context), ook direct én indirect voorwerp

van het desbetreffende werk. Een orale uitvoering van deze werken zou enkel kunnen gebeuren in-situ, doch de gebouwen zullen op dat moment de achtergrond zijn waartegen performances zullen plaatsvinden. Hierdoor is een waarheidsgetrouwe receptie van de teksten door de toeschouwer onmogelijk omdat het omgevingsgeheel niet (meer) kan worden bekeken/ervaren, zoals dat wel het geval is door het kijken naar/lezen van het visuele gedicht op de oorspronkelijke drager.

Naast diverse schetsboeken die de onophoudelijke creatiedrang van Vianen demonstreren, toont Vianen ook aan dat taal verzachtend kan werken. Op een muurtje staan taalknuffels op een rij opgesteld, niets vermoedend wordt de kijker/lezer verrast door deze triptieken. Terwijl de kijker de tekst (en dus het idee) kan lezen, aanschouwt hij eveneens hoe de tekst tot een driedimensionale realiteit is verworden. De genaaide knuffels nodigen uit om aangeraakt te worden. Maar met deze twee zintuigelijke ervaringen heeft de lezer/kijker/voeler slechts twee van de drie

“de constructie van een eigen taligheid die literaire, sonore

en beeldende conventies overstijgt”

35

luiken van de triptieken ervaren. Een orale uitvoering, door Vianen zelf, zorgt voor de ultieme totaalervaring van deze triptieken die in hun triptiek-zijn bijna het gehele zintuigelijke spectrum omhelzen.

In tegenstelling tot ACG Vianen laat Sjon Brands vogels van het meest vreemdsoortige pluimage zijn poëzie opvoeren. In een georkestreerd gekwetter praten deze sculpturen – weggevlucht uit TikTak? – over de meest poëtische zaken. Is dit een tweestemmig filosofisch discours, een doodgewone dialoog, een duo komieken in de Hollandse traditie of een theekransje? De kijker/luisteraar krijgt een spiegel voorschotelt die aanzet tot reflectie over onze (dagelijkse) communicatie, over taal en klank, over de essentie van het gesproken woord en de boodschap die uiteindelijk wordt overgebracht.

AC

G V

iane

n, P

oëzi

ecar

toon

s in

15

boek

jes,

15,5

x 1

1 x

2,5

cm p

er b

oekj

e

36

Mar

ieke

Hou

wer

s, W

here

I En

d an

d Yo

u Be

gin,

17

boek

en, s

oftc

over

, ca

8000

pag

ina’s

, 20

x 15

cm

37

Met Voices creëert Helen White uit haar woorden een menselijk figuur dat ze laat zweven in de ruimte. Dit werk houdt het midden tussen een omgekeerde Tuin van Eden, waarbij uit de vrouw het woord wordt gehaald om – naar haar evenbeeld? – een menselijke gedaante (een man?) te boetseren en een geest – een woordenmummie – wiens lamp het strottenhoofd van de dichteres is. Een videoinstallatie toont daarnaast andere visuele werken van White waarin zij de fysieke concretisering van visuele poëzie en de orale uitvoering ervan tot het uiterste drijft door fysieke objecten (kiezelstenen, papiertjes, stukjes glas,…) met woorden of (onderdelen van) verzen te beschrijven en deze dan in diverse composities fotografeert in een geënsceneerde driedimensionele context.

Marieke Houwers presenteert met Where I End and You Begin een werk dat in de traditie van Mel Bochners Working Drawings kan worden gelezen. Ze presenteert taal en woorden als existentiële onderdelen via een dagboek waar de kijker als voyeuristische archivaris het antiquariaat van de liefde tussen “ik” en “jij” mag ervaren. De kijker/lezer wordt uitgenodigd om witte handschoenen aan te trekken om daarna de relatie te betasten en regel per regel de fragiliteit van het relaas te ontdekken zonder deze te bevlekken of te kreuken.

Met Liefste begeeft Ellen Vedder zich in de wereld van het relatiediscours. Op verschillende in suikeren-net-niet-pastelkleuren kleuren geschilderde hartvormige krukjes staan – net zoals op die

38

gelijkvormige snoepjes – woorden die samen een zeemzoet (liefdes)verhaal suggereren, doch onaf. De willekeurige volgorde doet vermoeden dat hier niet enkel een lief verhaaltje wordt verteld, maar dat er meer aan de hand is. Misschien rijdt een van de geliefden binnenkort weg zoals Kerouac – met Autodicht (waarvoor ze samenwerkte met Max Vos) volledig verzadigd door de lieflijkheid om Gone with the Wind-horizonten tegemoet te treden. Dit werk incorporeert de iconografie van de verschillende automerken in het eigenlijke gedicht en is – in het licht van de huidige sluitingen binnen de auto-industrie – exemplarisch voor de alomtegenwoordigheid van koning auto.

Rossella Bargiacchi lijkt ijsconcrete poëzie te maken, wanneer je tegen haar Constellatie loopt, doch ze is zeer divers in haar beelden. Haar PoeTree, een houten

Mar

ieke

Hou

wer

s, W

here

I En

d an

d Yo

u Be

gin,

har

dcov

er c

a 80

0 pa

gina

’s, 2

0 x

15 c

m

39

alfabetboom, nodigt de lezer uit om te gaan liggen lezen in de schaduw van de boom. Zowel voor de lezer als voor de – nog te lezen – boeken is er plaats voorzien en het werk zoekt de grens op tussen design, sculptuur en taal, net zoals we bij Vedder al zagen, doch in dit werk zit het verhaal in de collage, namelijk doordat de lezer wegdroomt in het boek van een andere schrijver onder de houten alfabetboom die schaduw en steun verschaft. Een conceptueler probleem evenwel is het postmodernistische sprookje Oplossingsgedicht van Bargiacchi. Hierin wordt een schijnbaar makkelijke oplossing veel complexer wanneer de kijker/lezer dichterbij komt en op zoek gaat naar de veelheid van antwoorden die verborgen liggen in de oorspronkelijke puzzels die gebruikt werden om deze oplossing te creëren.

Ik niet meer van Tonnus Oosterhoff is dan weer een kalligrafisch tweedimensionaal bewegend gedicht dat een woordenhel – à la Jeronimus Bosch – schijnt voor te stellen. Woorden worden lijnen worden sculp-turale verhalen binnen een verbaal voorbijschuivende Rorschachtest die eenzelfde intensiteit uitstraalt als Pense-Bête van Marcel Broodthaer.

Van een heel andere intensiteit is Gentleman Fight Night van Nick J. Swarth dat door regisseur Jeroen de Leijer werd geënsceneerd. De fragiliteit van de poëzie wordt hardhandig vernietigd in dit werk dat

“op zoek gaat naar de veelheid van antwoorden die verborgen liggen”

40

de grenzen van videokunst, animatie en visuele poëzie aftast. Het nodigt de kijker/luisteraar uit om de allerindividueelste (politieke) emotie te ontdekken van de schrijver via een boks-pastiche waarin het TV medium en meer bepaald het andere voyeuristische kantje van de mens wordt te kijk gezet, namelijk de commercialisering van de bloeddorst.

In complete tegenstelling hiermee staat het werk van Rozalie Hirsch. Haar internetwerk Geluksbrenger.nlstraalt positieve energie uit en verdient een centrale plaats binnen het raakvlak van visuele- en klankpoëzie, muziek en installatie. Deze interactieve poëtische levensboom komt ten volle tot ontplooiing als mobiel of windorgel, bestuurt of in beweging gebracht door de lezer/kijker die door de klank, beeld en woord tot in beweging brengen wordt uitgenodigd. De intense sereniteit die dit werk uitstraalt creëert een oase van verpozing en reflectie en laat de lezer/kijker toe om zich af te zonderen en op te gaan in deze literair- beeldende complexiteit die uitnodigt door zijn com-promisloze ogenschijnlijke eenvoud.

Verder in de tentoonstelling kan de bezoeker zich vergapen aan het werk van SAGE, met surrealistische driedimensionale taalspelletjes zoals Schepping, waar de Joods-Christelijke iconografie samengaat met een bijbelse “verdamnung”. Samenvatting of het ultieme gedicht laat het alfabet als ultieme drager van betekenis zien terwijl de materiaalkeuze (wol) en constructiemethode (breien) in Eind cruciale

41

SAG

E, v

ouw

boek

je in

de

PoeT

ree

42

onderdelen van de semiotische interpretatie zijn.

Beide werken laten zien dat de traditie van de concrete poëzie en haar zoektocht naar intertekstualiteit nog niet dood is. Vergeten Woorden daarentegen geeft de lezer

een kijk in het curiosum van het natuurhistorisch lexicon waar woorden als “Sponde”, “Kribbe” en “Vedel” in bokalen op sterk water bewaard worden, opdat ze niet (echt) vergeten zouden worden, maar als rariteiten of miskramen van de literatuur kunnen worden aangestaard met ongeloof over hun zijn, met vragen over hun gebruik of met heimwee naar hun verdwijning.

De diversiteit van een taal wordt in vraag gesteld en vooral de politiek van Van Dale die taligheid beperkt tot enkel het opnemen van de “in gebruik zijnde” woorden en bij elke editie woorden – hoe mooi (of lelijk) ze ook mogen zijn in een poëtische context – tot “têtes décapitées”.

De Pogingen tot poëzie zijn dan weer referenties naar de Griekse mythologie en doen de toeschouwer nadenken over de omstandigheden waarin poëzie wordt gecreëerd. Aan de ene kant lijken sommige van de Pogingen op Herculiaanse opdrachten, andere dan weer lijken te willen vluchten uit hun context, hun omgeving, hun betekenisgeving, terwijl aan het andere uiterste het creatieproces van poëzie schijnt te worden

“een oase van verpozing en

reflectie”

43

vereenzelvigd met eeuwigdurende straffen uit het Tartarus.

Elkeen onder u zal – wanneer u voor een of meer van de geëxposeerde werken komt te staan – zonder twijfel geprikkeld worden om een luidop een waarheidsgetrouwe orale weergave te creëren van het voor u tentoongestelde werk.

Niets of niemand zou u mogen tegenhouden uw poging te wagen!

oproep aan het (lezers)publIek

44

EN WIJ

en wij, wij bibberden watbij – de sigarettendeden aan avond mooien elkaareen mens is nooit afgelukkig maar

zit nu aan tafelmet koffie en een sigaretop mijn tablet jou te schrijvenmet zon en zo, de tuin wat witmet poezen die lopenalsof ze door de slagroom moeten

mét mijen schrijf mezelf in jou

Pom Wolff

Elle

n Ve

dder

, Lie

fste

, hou

t, le

tter

s ge

free

sd, 6

0 x

240

x 18

0 cm

*

45

46

Alexander ALBERRO & Blake STIMSON (eds.), Conceptual

art: a critical anthology, Massachusetts, 1999, p. 624

Willard BOHN, Modern Visual Poetry, Newark-Londen, 2001

Willard BOHN, Reading Visual Poetry, Lanham-Plymouth, 2010

Dmitry BULATOV (ed.), A Point of View: Visual Poetry, The 90s.

An Anthology, Kaliningrad-Koningsberg, 1998, 592p

Klaus Peter DENCKER, Optische Poesie. Von den prähistorischen

Schriftzeichen bis zu den digitalen Experimenten der

Gegenwart, 2011

Johanna DRUCKER, “Experimental, Visual and Concrete Poetry:

A Note on Historical Context and Basic Concepts.”,

Avant-garde: critical studies, 10, 1996,

p. 39-64.

Marcel DUCHAMP, The Writings of Marcel Duchamp, edited

by Michel Sanouillet and Elmer Peterson, New York,

1973, p. 196Eugène GOMRINGER, “Concrete Poetry”, vertaald door I.

MONTJOYE SINOR & M. ELLEN SOLT, in: Ubuweb Papers, (online), http://www.ubu.com/papers/, 2 maart 2005, http://www.ubu.com/papers/gomringer02.html, laatst geraadpleegd op 26.4.2012

Jamie HILDER, Designed Words for a Designed World: the

International Concrete Poetry Movement, 1955-1971,

Vancouver, 2010, 237p

Karl KEMPTON, VISUAL POETRY: A Brief History of Ancestral

Roots and Modern Traditions, 2005, Oceano,

(online) http://glia.ca/conu/digitalPoetics/, laatst

geraadpleegd op 8.5.2012

Enkele aanraders

47

Jerrold LEVINSON, “The Irreducible Historicality of the Concept

of Art”, British Journal of Aesthetics, 42/4, 2002 ,

p. 367- 379

Philip MEERSMAN, “Visuele poëzie”: een semiosfeer met eigen

logica en eigen onderzoeksveld, onuitgegeven, Brussel,

2012

Tatiana NAZARENKO, “Re-Thinking the Value of the Linguistic

and Non-Linguistic Sign: Russian Visual Poetry without

Verbal Components”, SEEJ, 47/3 (2003), p. 393-422.

Humphrey OTTENHOFF, De letter te lijf. Beeldvorming van

concrete en visuele poëzie in Nederland en Vlaanderen,

Groningen, 2005, 329p.

Claudio PARMIGGIANI (ed.), Alfabeto in sogno. Dal carme

figurato alla poesia concreta, Milaan, 2002, 466p.

Anna Christina RIBEIRO, “Intending to Repeat: A Definition of

Poetry”, The Journal of Aesthetics and Art Criticism

65/2 (2007), p. 189-201.

Karel TEN HAAF, Zieteratuur. Concrete en visuele poëzie uit

Nederland en Vlaanderen, Groningen, 2010, 136p.

Susanne VAN DEN HEUVEL, Van klank naar beeld en vice

versa, over grafische muzieknotatie en ‘muzikale’

typografie, Breda 2009

Nico VASSILAKIS & Crag HILL (eds.), The Last Vispo

Anthology: Visual Poetry 1998-2008, Seattle, 2012,

p. 336

Helen WHITE, Visual Poetry in De Tafelronde, 1965-1979,

onuitgegeven, Gent, 2004

48

Ren

aat

Ram

on, E

volu

tie, b

anne

r, dr

uk o

p pa

pier

, 281

x 6

0 cm

49

:~) :-S

a dialogue

“oo–-oo-Bo :-#| :-)) |:/ :-” ())=) ={:-)]%-6 <^0^> (*_*) ‘Y (̂ .̂ )/”

“(o)(o) (̂ o )̂ *^_^* (:.;)~”

“(o_o) (>_<) (x_x)”

Daniël Dee

Yummee makes no sense

translation

“I am a truck driver I have a bushy moustache I have a double chin I am constipated I am a heavy smoker I am drinking wine the answer wasn’t in the bottle I am braindead I am laughing loudly I am in love whistling waving hello”

“I am a well-endowed female I am joyously singingblushing waving goodbye”

“I am shocked I am furious I may be dead”

50

AC

G V

iane

n, S

ta A

ls Ta

al, s

tof,

40 x

50

x 35

cm

Elia

ne D

e Bl

eser

, Bun

dy &

Co

1, p

apie

r, fo

rmaa

t A

4

51H

elen

Whi

te, H

uman

san

ctua

ry, g

elijm

d pa

pier

, 28

x 10

x 5

cm.*

52

Er zijn dingen die je goed kunt vasthouden, verplaatsen, hier oppakken, daar neerzetten. Niet buitengewoon stevig, maar het kan. Je voelt dat het wringen van je handen niet mogelijk is door wat zich tussen de palmen bevindt: ietsdat niet pas bestaat nadat je het benoemt, maar dat ergens, eerder, door andere handen of machines, uiteindelijk ook door handen bediend, is gemaakt en waarmee wij ons omringenom maar niet te hoeven afhangen van alleeneen lijf.

Barbara Beckers

SAG

E, S

chep

ping

, gem

engd

e te

chni

ek, k

eram

iek,

120

x 6

0 x

40 c

m

53

54

breinjongen

ik bracht de contouren,het vlashaar op de wang,bolling van het oog terug meteen gedachte en de mensen zeiden: ‘daar is de jongen met het brein’

ze zetten me voor een grot enik rolde een steen weg

de mensen vroegen ‘en?’ en‘zie je wat?’

ik wenkte ze naar binnen,rolde de steen terug

uit mijn hersenen toverde ikvlashaar om te aaien.

Wibo Kosters

Jean

et K

ingm

a, V

erst

opt,

lepo

rello

, 21,

5 x

97 c

m

55

Sven

Mat

hijss

en e

n Su

zann

e D

irne

, Bre

ek M

ij, pa

pier

, acr

yl e

n oo

st-in

disc

he in

kt o

p do

ek, 1

20 x

25

cm, d

etai

l

56

Ren

ske

de V

eld

en M

arjo

lein

Bor

gers

, Ove

r Her

inne

ringe

n, w

ol e

n ka

toen

, gel

aser

d, 5

0x50

cm

57

Elle

n Ve

dder

, Let

terju

rk: w

at v

rouw

en w

illen,

inst

alla

tiedr

aad

op h

oute

n pa

neel

, 130

x 6

0 cm

58

Liza

Voe

tman

, GRI

JP, f

oto’

s A

3 fo

rmaa

t*

59

Aanschouw mij hier

bezie en vrees dit buigend beeldvan been en bloed, dit scherend schipvan pezig vlees hoe goed het oogteen God gelijk een Christusaan een krullend kruis een huisvan dwang en drift ontdaan

en los van dat

hoe alles valt of vallen zaltot ruis vergaan tot zelfs een naamgeheel onuitgesproken blijftdat niets beklijft en alles rotopgaat in een zwarter gat

maar bovenal

de huid nooit meer is dan een jaswaarin de last te lezen staatdie liefde heet en leven laaten dat niemand aandurftmij de adem te benemen

Gijs ter Haar

60

Vuur

ik sis ik pruttel en ik kook ik sta op stroomraak me aan en ik sluit kort soms spuug ik vuur en blaas stoom in een rad geef het een slag krijg ik grip? geef mij vat op mijik gloei ik sudder en ik stoof ik broei in al het rottelaat wind waaien zuurstof oplaaien in kolen ovens rondom mijn kalken botten aanschouw de mens zie water branden

ik koester deze vlammen likkend zoals ik mijn lief lik laat anderen praten van vergezichten speels ochtendlicht en laat anderen dichtenvan uren dagen weken maanden jaren en laat mij spreken van brandblaren in zinnen als as gezuiverd puur want zelfs nektar is maar wat aangelengd water laat mij maar spelen met

vuur

Daan Taks

61

SAG

E, P

ogin

g to

t Poë

zie

1211

, ins

talla

tie, k

eram

iek,

250

x 2

00 x

250

cm

62

Mar

jole

in Z

eger

s-H

amm

er, S

tairw

ay t

o he

aven

, div

erse

mat

eria

len,

114

x 4

4 x

23 c

m

63

Hongerlief

Het is gemaakt van geloofen liefde het geloof dat demorgen niet zo slecht is ofde middag brengt geluk inhet land van de zeemeermineen klein hofje van genotmet in ons hand de kalashnikovvan een gelukkige jeugdsluiten we het bureau voor cratie achter ons nemen een morele vakantie naar Koog aan de Zaan omdat we een ding weten wij zijn gemaakt van geloof en niet van grenzen zo voeden wij de liefde die schoonheid dichterbij laat komen voelen hoe die liefde hongerdie honger liefde en dat als de honger gestild het lief nog steeds is.

Martin Beversluis

64

Tothet is kan isis om is kan is tot is zo is jij wat tot als jij jij jij bij is jij nu is is hoe en is is het van dat tot is is tot nu van is jij is en van ook als jij jij is wil jij jij is jij is is is jij is is jij jij is is jij ook is ook bij het al tot is ook van tot is ook om is ook en me is ook bij is ook is ook is ook jij is ook jij jij ook jij jij dat ook zit jij in zit jij jij ook zit jij ook ook in mij mij mij mij mij mij mij mij mij mij

ACG Vianen

65R

osse

lla B

argi

acch

i, Lu

chtg

edic

ht, p

apie

r, ku

nsts

tof,

lase

rcut

, 60

x 60

cm

66

Hel

en W

hite

, Voi

ces,

gelij

md

papi

er, 1

60 x

50

x 30

cm

67

Hel

en W

hite

, stil

ls ui

t an

imat

ie*

68

Iemand zei

Iemand zei vanochtend withelder als of alle koelkastdeurenopen stonden en de stad bevrorendoor te ademen. Het was een traaggeluid. Het floot als whisky door jebotten en rammelde als het kookfornuisvan oma waarop het vlees een zondaglang was los getrild.

Martin M Aart de Jong

Ros

sella

Bar

giac

chi,

Ont

moe

tings

gedi

cht,

kuns

tsto

f, la

serc

ut 4

00 x

9 c

m, d

etai

l

69

SAG

E, V

erge

ten

woo

rden

, gem

engd

e te

chni

ek, 1

70 x

60

x 27

cm

70

Elle

n Ve

dder

, Vui

l, ge

beite

lde

lett

ers

in h

oute

n pa

neel

, 60

x 60

x 4

cm

71R

osse

lla B

argi

acch

i, O

plos

sings

gedi

cht,

colla

ge p

apie

r op

hou

t, 12

0 x

110

cm

72

AC

G V

iane

n, 2

0 po

ëzie

teke

ning

en, i

nkt

op p

apie

r, A

4 pe

r te

keni

ng

73

74

Edw

in d

e Vo

igt

en A

rie

de V

roed

, Fes

tival

Nom

aden

, stil

ls ui

t an

imat

ie*

75

Festival Nomaden

Bleekneuzen snuiven geur van moddervet,stof en stuffSnakken snackend naar rust van oorverdovend

Biertenttieners navigeren schematischvan superstervia latent talent naar veelbelovend

Uitgewoond maken ze zich opvoor hun lappententDe laatste pelgrimnaar het land van onbekend

Onder de blote hemelkronkelen de lichamenSmachtend naar het walhallavan voor altijd lege podia

Edwin de Voigt

76

77

Tonn

us O

oste

rhof

f, Ik

nie

t mee

r, st

ills

uit

bew

egen

d ge

dich

t

78

Ren

aat

Ram

on, K

wad

ratu

ur v

an d

e do

od, p

apie

r, ho

uten

lijs

t, 50

x 5

0 cm

79

Mar

tin B

ever

sluis

, Toi

letg

edic

ht, 5

0 x

60 c

mR

ozal

ie H

irs,

Gel

uksb

reng

er.n

l, st

ill u

it in

tera

ctie

ve a

pplic

atie

*

80

Gentleman Fight Night

Dertig pegels per insect, dertig voor een plek in de buitenste kring, dertig minimaalof veertig, of drie maal veertig voor een tafel met bediening, aan de voet van de ringals een bok op een haverkist,dichtbij het licht, bij een onverhoedse beuk het gezichtgezegend met het parelend zweet van een pugilist.

De ene bokser denkt: kom op met die luis, ik lust ‘m rauw.De andere bokser denkt: kom op met die muis, ik lust‘m rauw.De ene bokser hakt de andere, de andere houwt de ene uit vlees, draaien om die zak, links, rechts, lever, kaak,ze slaan elkaar uit het lood, de luis en de muis, hebbenhet vlees liever dan de botten.Dus eerst slopen en daarna zien. En het kantelt, het beeld, het beest met de ongelijke ruggen, de rooie ruggen, hetslaat zichzelf in model, bloeit, broeit, beukt, brandt en regent slagen, kom hier, ga weg, rot op (om die knop, af die kop.

Manieren om de kat te villen zijn er veel. Aan een tegenstander, aan driestheid, aan verdriet, avatars of vette friet – een mens verkoopt zijn huid. Hij geeuwt en zegt dan: ‘Ik heb het gevoel dat ik mij met iets verhevens moet bezighouden.’Het hoofd van de kantine heeft het op een zilvervisje voorzien. Haar hond draait zich in een (droge) dweil en doezelt weg, de vacht vol vozende vlooien.In de ring buigt een blinde maan zich over de rooie.

Nick J. Swarth

81

Nic

k J. S

war

th e

n Je

roen

de

Leije

r, G

entle

man

Fig

ht N

ight

, stil

ls ui

t an

imat

ie*

82

ARS KOSMOLOGICA

Het was een zomeravonden nog een graad of zesentwintigdat ik dobbelend om de meidin een kikker begon te veranderen.

Ik veranderde wel meerin dril, in een visjeen ook met mijn hangnaar het rollen van de tonghet zetten van de keelwas ik bekend.

De slechte huid was nieuw.

Toen na een aantal secondenmijn ogen weer onder het voorhoofd zaktenen mijn baardgroei zich hervattezag ik nog iets vreemds.

Er lagen vliesafdrukkenen dode vliegenzover het oog reikte

alsof niet alleen ikmaar alles kortstondigin zoiets wrattigsals een kikker was veranderd.

Kom, dacht ik, het is al laaten ik veerde op uit een diepe hurkziten zag nog net een vissengraatin zijn schubbenpak schietenterwijl aan de hemelde laatste kikkers in sterren verschoten -mijn soortgenoten in ruste.

Danny DegenaarJet

H.H

. Cri

elaa

rd, A

RS K

OSM

OLO

GIC

A, s

tills

uit

anim

aite

*

83

Rossella Bargiacchi

This book is a collection of poetic impressions and reflections arising from the exhibition of visual poetry that was held in Tilburg, The Netherlands, from November 9 till 25, 2012.

Almost half of the financing for the publication of this book consisted of donations from outside The Netherlands, therefore in this text I offer a short and subjective summary in English of the introductory text by Jenneke Harings, “Colorless ideas sleep furiously”, of the Voorwoord (Preface) by the organisers, and of the essay by Philip Meersman titled “ Visuele poëzie in Tilburg: een reflectie op de tentoonstelling” (“Visual Poetry in Tilburg: a reflection on the exhibition”). Although the authors of the original texts have helped correcting this summary, all the remaining mistakes and imperfections are to be accounted to me.

Jenneke Harings is literature consultant at bkkc, center for the arts and culture in the Dutch province Noord-Brabant. When we contacted her with our plans about the exhibition she was quite enthusiastic and she gave us much useful advice to improve the project. In her personal introductory text she explains beautifully why she got interested in this exhibition and why it was worth the effort.

English summaryARS KOSMOLOGICA

Het was een zomeravonden nog een graad of zesentwintigdat ik dobbelend om de meidin een kikker begon te veranderen.

Ik veranderde wel meerin dril, in een visjeen ook met mijn hangnaar het rollen van de tonghet zetten van de keelwas ik bekend.

De slechte huid was nieuw.

Toen na een aantal secondenmijn ogen weer onder het voorhoofd zaktenen mijn baardgroei zich hervattezag ik nog iets vreemds.

Er lagen vliesafdrukkenen dode vliegenzover het oog reikte

alsof niet alleen ikmaar alles kortstondigin zoiets wrattigsals een kikker was veranderd.

Kom, dacht ik, het is al laaten ik veerde op uit een diepe hurkziten zag nog net een vissengraatin zijn schubbenpak schietenterwijl aan de hemelde laatste kikkers in sterren verschoten -mijn soortgenoten in ruste.

Danny Degenaar

84

“Where words are, there is meaning. Even if it doesn’t have to. This is the strenght of words. Or better say, of the people who provide words with meaning. As soon as words walk in the territory of fine arts, there is something going on. The viewer becomes a reader as well.” Exploratory exhibitions about the combination of language and image are not often seen. Neverthe-less there are a number of artists and poets working on the edge between art and literature. Not only was the project of this exhibition an example of good research in visual poetry. It was also going to take place in a city where spoken language is currently in the spot-light. The chosen location was beautiful and the results could only be positive, if the project got accepted by the funding committee. “I could only help prepare the application as good as possible” Jenneke writes. And so she did, and the project got financed.

In November she visited the exhibition. “The art that hang there, or stood or layed, was intriguing. In each work I saw the research about the relations be-tween word and image. The contradiction, the connec-tion, meaning or signification.”

“Colorless ideas sleep furiously” is a sentence written by the famous linguist Noam Chomsky. It is a sentence that according to Chomsky does not mean anything. But there have been competitions held to imagine a context where this sentence might have a meaning. Evidence of the human will to always give meaning. “It is a beautiful sentence. A sentence that is

85

nourishment for all the visual poets who will hopefully contribute to new exhibitions in the future.”

The three organisers of the exhibition Ellen Vedder, Martin Beversluis and myself have been motivated firstly by personal interest, as we write in the introduction. Being poets and graphic designers we have been producing and researching visual poetry for a few years and we have come across more and more authors, poets, artists and designers engaged in similar ways. From this experience came the urge to set up an exhibition and invite others to show their work next to ours, expand our own research, celebrate visual poetry.

Visual poetry is a form of literary art where a vari-ety of materials and media are used to produce inspir-ing and thrilling 2D and 3D works. We believe that it is appealing to a wide public because a visual poem uses visual and textual language at the same time, and can be read on different levels. On the one hand this makes it “easier” and accessible for an audience not particularly accustomed to literature or art. On the other hand the interaction of text and image offers complex and layered materials for expression, that are interesting also for the “insiders”.

In our choice of the people that we invited to ex-pose with us and in selecting the works we wanted to show the diversity of contemporary production in

“we created room for performances by poets and musicians inside the exhibition, rather than next to it”

86

visual poetry, both by established authors, as well as by promising talents working in the Dutch-speaking area. We first invited Renaat Ramon, SAGE, Helen White, Rozalie Hirs, Marieke Houwers, Tonnus Oosterhoff, Nick J. Swarth en ACG Vianen. Later we came across the work of Sjon Brands and

just could not resist adding it to the selection.

Thanks to funding by the Province of North-Brabant and the support of bkkc, we could organise this exhi-bition and complete it with an interesting program of performances, where Martin Beversluis’ network and his experience in organising poetry slams and related events was fundamental. Poetry performances are very multidisciplinary and they definitely should be seen as a form of visual poetry. With Martin’s help we created room for performances by poets and musicians inside the exhibition, rather than next to it.

The Goretti chapel in Tilburg, our chosen location for the exhibition, provided a challenging context for the performers, because of its peculiar acoustics. In many cases the challenge was taken and transformed into inspiration, giving shape to really impressing results. Unforgettable for us, are the performances of Gijs ter Haar & Jouke Koning, Esther Porcelijn, poets collective Hongerlief, Philip Meersman and Helen White. In this book we have given room to the poets who held a performance to publish one of their poems. In an attempt to recall the suggesting atmosphere in

“there have been in the recent past some attempts to

decode the DNA of visual poetry”

87

the Goretti chapel, we have allowed the poems and the photo’s from the exhibition to embrace and influence each other.

An important goal for us was to attract and engage a public as large and diverse as possible. For this pur-pose we organized some extra activities, amongst them a visual poetry contest, open to students, profession-als and young talent, which turned out to be a great success. Not only the quality of some of the submitted works was surprisingly high, the contest also involved actively hundreds of visitors who came to the exhibi-tion, visited our facebook page and voted for their favorite works. The ten nominees are also included in this book.

Mar

ion

Steu

r, to

t sto

f, flu

wee

l en

orga

nza,

2-lu

ik, 7

5x35

en

75x5

0 cm

, det

ail

88

Looking back at the exhibition we like to think of it as a first step upon which to build further. At present we are working together with Philip Meersman, developing the idea of a retrospective on visual poetry in the Low Countries within an historical and international context. Like Philip writes in his essay, there have been in the

recent past some attempts to decode the DNA of visual poetry and to generate encyclopedic overviews. Mean-ingful examples can be found in the works of Bula-tov1, Parmiggiani2 and Dencker3 and in The Last Vispo Anthology 4. In the Dutch-speaking area the relevant literature includes Zieteratuur 5 and De letter te lijf 6.

None of these attempts has succeeded in being complete however. Therefore this exhibition provides a good occasion for looking deeper into what has been left untreated until now.

To start with, Philip gives a definition of visual poetry:

“Visual poetry situates itself between fine arts, music and literature and can be described as a combination of verbal and non-verbal elements forming together

1 Dmitry BULATOV (ed.), A Point of View: Visual Poetry, The 90s. An Anthology, Kaliningrad-Koningsberg, 1998. 592p

2 Claudio PARMIGGIANI (ed.), Alfabeto in sogno. Dal carme figurato alla poesia concreta, Milaan, 2002, 466p.

3 Klaus Peter DENCKER, Optische Poesie. Von den prähistorischen Schriftzeichen bis zu den digitalen Experimenten der Gegenwart, 2011

4 Nico VASSILAKIS & Crag HILL (eds.), The Last Vispo Anthology: Visual Poetry 1998-2008, Seattle, 2012, p336

5 Karel TEN HAAF, Zieteratuur. Concrete en visuele poëzie uit Nederland en Vlaanderen, Groningen, 2010, 136p.

6 Humphrey OTTENHOFF, De letter te lijf. Beeldvorming van concrete en visuele poëzie in Nederland en Vlaanderen, Groningen, 2005, 329p.

“how verbal and non-verbal elements

combine and interact with each

other”

89

a spatial-semiotic unity, and which have to be read, seen, viewed and understood as such. Each element - verbal, non-verbal and the spatial-semiotic unity - is bearer and signifier of meaning on its own as well as in combination with the other individual and combined elements. Furthermore, the work can only be repro-duced through using multimedia techniques and an oral performance will never be a true representation of the work. Finally the materials, techniques and meth-ods used, provide the possibility to date the work post quem and to recognize or even identify its maker.”

Based on this definition he is able to provide us with a set of tools that can help us better understand and enjoy visual poetry.

The first question that has to be addressed when confronted with a piece of visual poetry is whether the the verbal elements are prevailing of rather the non-verbal ones.

In second place we can concentrate on the verbal elements and look for what we may call the “special effects” of poetry, or seven forms of repetition. These can be divided in abstract (verse, metre, measure, strophe and form) and concrete (phonetic and lexical figures of speech). In third place we look at what we see. How the work is visually composed, what the non-verbal elements represent, what is their iconographic meaning, whether the viewer is supposed to recog-nize or reconstruct a story. Next we can focus on how

90

verbal and nonverbal elements combine and interact with each other, and how they form together a meta-meaning.

The following, more practical, question is to identify materials, techniques, graphic elements, typography, that were used to create the work. This gives us the possibility to date the work and when possible complete it with a historical context both from the point of view of literature and of fine-arts. Besides it is useful to look

at how the work can be repro-duced. Can it be re-written or does it need to be photographed or filmed in order to give a truthful

representation? At last, every visual poem provides a challenge as to be orally reproduced. This is typically not or barely possible, and every oral reproduction will be partial and subjective.

Using the tools just described, Philips discusses in his essay most of the works from the exhibition. These works consistently reach over the limits between verbal, sound and visual, and they each construct an own language that transcends the conventions of lit-erature, music and fine arts. For instance Utopia and Metabet by Renaat Ramon suggests to represent the

SAG

E, S

pijk

ersc

hrift

, de

dage

n ze

dur

en s

oms

een

beet

je b

ang,

ker

amie

k, c

a 30

x 4

5 cm

91

foundation of language itself, the city. Simi-larly, ACG Vianen takes the architecture of his city, Eindhoven, as inspiration for his series Beelddichten. Next to this Vianen also reflects on the mellow side of poetry with his teddy-words that besides sight and read-ing also recall a tactile experience. Completed with his performance, this work surrounds the public and activates almost all of human senses.

Sjon Brand’s speaking birds “talk” with one another about poetic topics in different languages. The viewer/listener is induced to reflect about daily communica-tion, language and sound, the essence of spoken lan-guage and about the meaning of the message.

With Voices, Helen White creates a human figure out of her own words, in a reversed-Eden situation. A video installation shows picture of concretized poetry, where physical objects become support for fragments of poems.

Marieke Houwers presents Where I End and You Begin, a work that can be read in the tradition of Mel Bochner’s Working Drawings. Language and words are existential elements of a “diary” in which the public can examine the love struggles between “I” and “you”, wearing white gloves so to preserve the fragile purity of the story.

Also Ellen Vedder explores the world of relationships with Liefste: heart-shaped little tables carry words that

“the alphabet as ultimate symbol for meaning”

92

suggests a sweet love story. Or perhaps not so sweet, depending on the order in which the tables are placed and read.

In Autodicht (a collaboration with Max Vos) she in-tegrates the iconography of different car brands in the poem and makes a statement about the omnipresence of cars as status-symbols.

Rossella Bargiacchi makes very different works. Her constellation is an expression of concrete poetry, but her PoeTree is a wooden alphabet-tree, an invitation to read and cross-textualize and a research on the edge of design, sculpture and language. A more conceptual problem is the postmodernist Oplossingsgedicht where an apparently easy solution becomes complex when you come closer and take a look in the diversity of answers that are hidden in the original puzzles used to create the collage.

Ik niet meer by Tonnus Oosterhoff is a two-dimen-sional moving poem where words become sculptural elements. A very different line of research than the one underlying the animation Gentleman Fight Night, a collaboration between poet and performer Nick J. Swarth and director Jeroen de Leijer, where the fragil-ity of poetry gets crushed in a work that explores the boundaries of video art, animation and visual poetry.

Completely the opposite is the internet work Geluksbrenger.nl by Rozalie Hirsch. This poetic tree of life, when put in motion interactively by the viewer,

93

radiates positive energy and creates an oasis of quiet and reflection.

The work by SAGE is often surrealistic, like in Schepping, and uses the alphabet as ultimate symbol for meaning, like in Samenvatting of het ultieme gedicht. In Vergeten Woorden out-of-use Dutch words are exhib-ited as specimens in formalin jars so that they can be looked at with nostalgy and unbelief, like language-related curiosities. Last but not least their Pogingen tot poëzie (which could be translated as Attempted poetry) refer to greek mythology and constitute reflections on the circumstances in which poetry is created: sometimes like a Herculian mission, sometimes like an escape from reality, and sometimes like an eternal punishment in the Tartarus.

Philip’s conclusion is an appeal to the public: “each time, you stand in front of one of the exhibited works, you will definitely feel the urge to create a true as pos-sible oral performance of the piece. Nothing or nobody should keep you from trying!”

94

Dank aan alle exposanten die zonder voorbehoud hun werk ter beschikking van de tentoonstelling hebben gesteld. Renaat Ramon, SAGE, Helen White, Tonnus Oosterhoff, Marieke Houwers, Nick J. Swarth, ACG Vianen, Rozalie Hirs, Sjon Brands, Rossella Bargiacchi en Ellen Vedder, hopelijk zien we in de toekomst nog veel meer werk van jullie! Dank aan alle mensen die hebben ingezonden voor de wedstrijd visuele poëzie en speciaal de genomineerden waar het werk van in de tentoonstelling is opgenomen: Marion Steur, Luc Van de Vijver, Sven Mathijssen & Suzanne Dirne, Eliane De Bleser, Renske de Veld & Marjolein Borgers, Liza Voetman, Marjolein Zegers-Hammer, Jet H.H. Crielaard & Danny Degenaar, Edwin de Voigt & Arie de Vroed en Jeanet Kingma. Dank aan alle performers: Gijs ter Haar & Jouke Koning, Esther Porcelijn, Nick J. Swarth & Frank Crijns, Helen White, dichterscollectief Hongerlief, Martin Beversluis, Daan Taks, Barbara Beckers, ACG Vianen, Philip Meersman en aan alle performers op ons Open Podium. Dank voor het geweldige apparaat de No Smoking Machine dat ruim 2 weken naast de bar heeft gestaan. Dank aan bkkc, Voordekunst en alle donateurs die dit boek hebben mogelijk gemaakt. Dank vooral ook aan Josine, Ans, Meggy, Erik, Mariane, Suzanne, Marola, Wim en Marc, de vrijwilligers die zo hard hebben meegewerkt en tot slot dank aan alle bezoekers voor jullie komst en de fijne reacties!

Tot een volgende keer.

Dankwoord

95SA

GE,

Ein

d, w

oord

brei

sel,

ca 4

50 x

100

cm

Tonn

us O

oste

rhof

f, st

ill u

it be

weg

end

gedi

cht