Press 37: Concentratie..

2
De digitale revolutie heeft ons concentratievermogen verwoest U bent slechter bij de les dan een goudvis Neurologisch onderzoek bij 112 Canadezen geeft cultuurpessimisten gelijk: de digitale revolutie lijkt onze aandachtsspanne te hebben verkort tot die van de goudvis. Maar wel een slimme goudvis. JEROEN DE PRETER Heeft het razendsnel toegenomen gebruik van smartphones, tablets en sociale media ervoor gezorgd dat we ons steeds minder lang kunnen concentreren? Recent, door Microsoft Canada besteld onderzoek doet vermoeden van wel. Om adverteerders inzicht te geven in hoe communicatie in een radicaal veranderende wereld kan werken, liet het bedrijf het concentratievermogen van 112 Canadezen onderzoeken. Een analyse van hersenscans leerde dat ze zich gemiddeld niet langer dan acht seconden konden concentreren. Dat is een opzienbarend resultaat, want vijftien jaar geleden, bij het begin van de digitale revolutie dus, zou dat gemiddelde nog op twaalf seconden hebben gelegen. Om het allemaal nog wat te dramatiseren geeft het onderzoeksrapport nog aan dat de gemiddelde aandachtsboog van de Canadees ondertussen kleiner is dan die van de goudvis, die in staat zou zijn om zich negen seconden lang te kunnen concentreren. Heimwee Het onderzoek van Microsoft is koren op de molen van de vele volgelingen van Nicholas Carr, een Amerikaanse schrijver die in 2010 werd genomineerd voor de Pulitzerprijs voor zijn non-fictieboek The Shallows(Het ondiepe). Daarin probeert Carr aan te tonen hoe de digitale revolutie dramatische gevolgen heeft voor de werking van onze hersens. Om die stelling hard te maken vertrok Carr van zichzelf, een early adopter die ooit elke nieuwe technologie met veel enthousiasme omarmde. Tot Carr een jaar of acht geleden eens goed naar zichzelf keek. De permanente verbondenheid met het net had ervoor gezorgd dat hij zich nog nauwelijks langer dan een paar minuten op één onderwerp kon concentreren. Carr stelde bij zichzelf bovendien een informatieverslaving vast, een niet te stillen honger naar nieuwe impulsen die tegelijk een soort heimwee in hem had losgemaakt. Zijn groeiend verlangen naar zijn 'oude hersens', hersens die nog in staat waren tot het 'stille, diepe lezen', deed hem besluiten om voor onbepaalde tijd offline te gaan. Miljoenen anderen zouden zijn voorbeeld toch minstens tijdelijk volgen. Google Maar of Carrs theorieën daarom kloppen? Een aantal stellingen uit zijn boek zijn ondertussen weerlegd, of toch minstens genuanceerd. Zo is er Carrs bewering dat we, onder meer door onze permante verbondenheid met de oneindige digitale encyclopedie Google, onze geheugencapaciteit aan het vernietigen zijn. Onderzoek naar dit zogenaamde 'Google- effect' bij Amerikaanse studenten toonde aan dat de werkelijkheid een stuk complexer is. In de praktijk bleken de studenten hun geheugen bijvoorbeeld nog wél intensief te gebruiken als ze vermoedden dat nieuwe informatie niet op het internet was opgeslagen. Stond de informatie wél op het net, dan onthielden ze niet zozeer de informatie, maar wel de plek waar die te vinden was. Het experiment deed onderzoekster Betsy Sparrow besluiten dat onze breinen zeker niet slechter dan vroeger functioneren. Wel blijken ze verbazend goed in staat om zich aan de nieuwe technologie aan te passen. Iets dergelijks is, blijkens het onderzoek van Microsoft Canada, mogelijk ook met ons concentratievermogen aan de hand. Op het eerste gezicht lijkt dat vermogen inderdaad zware schade te hebben geleden. Zo blijken de Canadezen die vaker dan gemiddeld sociale media, technologie en meer dan één scherm tegelijk gebruiken, zich significant minder lang te kunnen concentreren. Leeftijd speelt daarbij geen bepalende rol. Maar hetzelfde onderzoek lijkt ook te wijzen op een positieve evolutie. Uit analyse van de hersenscans bleek dat de aandachtsmomenten van early tech adopters en heavy users behalve veel korter ook een stuk intensiever zijn. Wie vaker dan gemiddeld online is, zal boodschappen met andere woorden sneller en dieper in de hersens opslaan. Volgens het onderzoeksrapport van Microsoft hoeft het dan ook niet te verbazen dat de 'onlinemens' zo snel van het ene naar het andere medium zapt. Veel sneller dan de 'offlinemens' © De Morgen zaterdag 16 mei 2015 Pagina 8 (1)

description

.. in digitale tijden.

Transcript of Press 37: Concentratie..

  • De digitale revolutie heeft ons concentratievermogen verwoest U bent slechter bij de les dan een goudvis

    Neurologisch onderzoek bij 112Canadezen geeftcultuurpessimisten gelijk: dedigitale revolutie lijkt onzeaandachtsspanne te hebbenverkort tot die van de goudvis.Maar wel een slimme goudvis.

    JEROEN DE PRETER

    Heeft het razendsnel toegenomengebruik van smartphones, tabletsen sociale media ervoor gezorgddat we ons steeds minder langkunnen concentreren? Recent,door Microsoft Canada besteldonderzoek doet vermoeden vanwel.

    Om adverteerders inzicht te gevenin hoe communicatie in eenradicaal veranderende wereld kanwerken, liet het bedrijf hetconcentratievermogen van 112Canadezen onderzoeken. Eenanalyse van hersenscans leerdedat ze zich gemiddeld niet langerdan acht seconden kondenconcentreren. Dat is eenopzienbarend resultaat, wantvijftien jaar geleden, bij het beginvan de digitale revolutie dus, zoudat gemiddelde nog op twaalfseconden hebben gelegen. Om hetallemaal nog wat te dramatiserengeeft het onderzoeksrapport nogaan dat de gemiddeldeaandachtsboog van de Canadees

    ondertussen kleiner is dan die vande goudvis, die in staat zou zijn omzich negen seconden lang tekunnen concentreren.

    Heimwee

    Het onderzoek van Microsoft iskoren op de molen van de velevolgelingen van Nicholas Carr, eenAmerikaanse schrijver die in 2010werd genomineerd voor dePulitzerprijs voor zijn non-fictieboekThe Shallows(Het ondiepe). Daarinprobeert Carr aan te tonen hoe dedigitale revolutie dramatischegevolgen heeft voor de werking vanonze hersens.

    Om die stelling hard te makenvertrok Carr van zichzelf, een earlyadopter die ooit elke nieuwetechnologie met veel enthousiasmeomarmde.

    Tot Carr een jaar of acht geledeneens goed naar zichzelf keek. Depermanente verbondenheid met hetnet had ervoor gezorgd dat hij zichnog nauwelijks langer dan een paarminuten op n onderwerp konconcentreren. Carr stelde bijzichzelf bovendien eeninformatieverslaving vast, een niette stillen honger naar nieuweimpulsen die tegelijk een soortheimwee in hem had losgemaakt.Zijn groeiend verlangen naar zijn'oude hersens', hersens die nog instaat waren tot het 'stille, diepelezen', deed hem besluiten om vooronbepaalde tijd offline te gaan.Miljoenen anderen zouden zijnvoorbeeld toch minstens tijdelijkvolgen.

    Google

    Maar of Carrs theorien daaromkloppen? Een aantal stellingen uitzijn boek zijn ondertussenweerlegd, of toch minstensgenuanceerd.

    Zo is er Carrs bewering dat we,onder meer door onze permante

    verbondenheid met de oneindigedigitale encyclopedie Google, onzegeheugencapaciteit aan hetvernietigen zijn. Onderzoek naar ditzogenaamde 'Google- effect' bijAmerikaanse studenten toonde aandat de werkelijkheid een stukcomplexer is.

    In de praktijk bleken de studentenhun geheugen bijvoorbeeld nog wlintensief te gebruiken als zevermoedden dat nieuwe informatieniet op het internet wasopgeslagen. Stond de informatiewl op het net, dan onthielden zeniet zozeer de informatie, maar welde plek waar die te vinden was. Hetexperiment deed onderzoeksterBetsy Sparrow besluiten dat onzebreinen zeker niet slechter danvroeger functioneren. Wel blijkenze verbazend goed in staat om zichaan de nieuwe technologie aan tepassen.

    Iets dergelijks is, blijkens hetonderzoek van Microsoft Canada,mogelijk ook met onsconcentratievermogen aan dehand. Op het eerste gezicht lijkt datvermogen inderdaad zware schadete hebben geleden. Zo blijken deCanadezen die vaker dangemiddeld sociale media,technologie en meer dan nscherm tegelijk gebruiken, zichsignificant minder lang te kunnenconcentreren. Leeftijd speelt daarbijgeen bepalende rol.

    Maar hetzelfde onderzoek lijkt ookte wijzen op een positieve evolutie.Uit analyse van de hersenscansbleek dat de aandachtsmomentenvan early tech adopters en heavyusers behalve veel korter ook eenstuk intensiever zijn. Wie vaker dangemiddeld online is, zalboodschappen met anderewoorden sneller en dieper in dehersens opslaan. Volgens hetonderzoeksrapport van Microsofthoeft het dan ook niet te verbazendat de 'onlinemens' zo snel van hetene naar het andere medium zapt.Veel sneller dan de 'offlinemens'

    De Morgen zaterdag 16 mei 2015 Pagina 8 (1)

  • heeft hij of zij een boodschapbegrepen, "dus waarom nietverhuizen naar het volgendeopwindende ding, voor een nieuweshot dopamine?"

    De Morgen zaterdag 16 mei 2015 Pagina 8 (2)