Presentatrice lauren verster -...

13
WAAROM WE HET NOG STEEDS NIET ALTIJD VEILIG DOEN > 22 Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht Jaargang 10 | Nummer 4 | december 2014 PRESENTATRICE LAUREN VERSTER: “Ik heb altijd al een enorme avontuurzucht gehad” > 10 Op pad met LuckyTV- maker Sander van de Pavert > 20

Transcript of Presentatrice lauren verster -...

Page 1: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

Waarom We het nog steeds niet altijd veilig doen > 22

Facultair magazine voor Geesteswetenschappen UtrechtJaargang 10 | Nummer 4 | december 2014

Presentatrice lauren verster:

“ Ik heb altijd al een enorme avontuurzucht gehad” > 10

Op pad met LuckyTV-maker Sander van de Pavert > 20

Page 2: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

2

Win!

inhoudeditorial in ‘t Kort 3geestdriFt december 2014

in dit nummerSupport Your Locals: Daklozen op je T-shirt 4

Publiceren tijdens je studie, hoe pak je dat aan? 6

Opinie: De nieuwe reaguurder 9

Interview met presentatrice Lauren Verster 10

Utopieën in de 21e eeuw. Toekomstbeelden van journalist Rutger Bregman 14

Reportage: Ook jongeren in detentie gaan naar school 16

Op avontuur met LuckyTV-maker Sander van de Pavert 20

Soms overdraagbare aandoening: over rubberfeiten, bedverhalen en testfabels 22

rubrieKenIn ‘t kort 3

Wat komt er van alfa’s terecht?Brit Thomassen werkt bij EYE als media- en educatie-expert 5

Utereg m’n stadsie Weinig stedelijk vertier in Tuindorp 8

De Klassieker Deze keer: geheugenverlies en complottheorieën 13

Docent als onderzoeker: Historica Jessica Dijkman over historische hongersnoden 19

Achterkantinterview: Studente Katinka Folmer begon op het 24vmbo en doet nu een master

8

16

Masterstudente American Studies Katinka

Folmer tipt het John Adams Institute, dat een podium

biedt voor de Amerikaanse cultuur in Nederland door

VS-kenners te laten praten over hun werk.

www.john-adams.nl > 24

toeKomstdenKen

Aan de toekomst denken, dat stellen we vaak uit. Het ‘nu’ is vaak al druk genoeg. Zo bestaat mijn toekomstdenken naast mijn master en werk vaak uit niet meer dan: wat eten we vanavond? Maar waar sommigen last hebben van uitstelgedrag, kunnen anderen niet wachten om te beginnen. In het artikel ‘Studeren en publiceren’ komen een paar ambitieuze studenten aan het woord die niet wilden wachten met het publiceren van hun artikelen tot ze hun diploma hebben. Ze vertellen waar ze tegenaan liepen én waardoor ze verder kwamen. Studente Katinka had juist engelengeduld, in haar weg naar de master die ze nu doet. Ze ging via het vmbo naar de havo, deed daarna het vwo, maakte haar bachelor af en begint binnenkort aan een masterthesis. ‘Bikkels’ had ook de titel kunnen zijn van dit stukje. In justitiële jeugdin-richting Eikenstein in Zeist bikkelen tientallen jongeren hun weg door vooroordelen en voorbij een moeilijke jeugd. Geestdrift geeft een indruk-wekkend kijkje achter de schermen van de school waar deze jongeren aan hun toekomst werken. Een stapje verder gaat de oproep van De Correspondent-journalist Rutger Bregman, die pleit voor utopisch denken. Hij roept de student op om weer flink tegen de tijdsgeest in te gaan roeien. Want je kunt toewerken naar een plek in de huidige maatschappij, maar je kunt er ook tegen rebelleren. En ohja, wat ook geen over-bodig toekomstdenken is: condoomgebruik. Wij vroegen ons af hoe het toch komt dat studenten in het hoger onderwijs nog steeds het condoom links laten liggen bij een losse seksdate. We geven je de feiten… en wat smeuiige plaatjes. Toch geen zin om vooruit te denken? Blijf dan lekker even hangen in het interview met Sander van de Pavert: de LuckyTV-maker met Peter-Pansyndroom die niet aan plannen doet. Ah, heerlijk… Anouk van der GraafHoofdredacteur Geestdrift

Geestdrift sprak metjournalist RutgerBregman overutopieën van de 21e

eeuw. Wil jij zijn boek Gratis Geld voor Iedereen winnen? Like dan het bericht hierover op onze facebookpagina > 14

Sander ‘Lucky’ van de Pavert leverde al ruim

filmpjes aan tv-programma’s als DWDD en De Staat van Verwarring. > 20

alden ziet > 9

tiP

Ook Geestdrift-redacteur

Mathijs support zijn locals, met

een T-shirt van de Utrechtse

dakloze Imro de Ufopiloot. > 4

achter de schermen

Ze kunnen mijn straf nog verlengen. Dan is mijn kind zeven als ik hieruit kom. > 16

© Youri Alden

1500

Page 3: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

5

door loes AArtsmA

Hoe heb je je studiepad doorlopen?“Op de middelbare school had ik een bèta-pakket omdat je daar de meeste kanten mee op kon. Het beeld dat ik van scheikunde had, was vooral dat ik in mijn eentje in een witte jas in het lab zou staan. Dat wilde ik niet en daarom koos ik voor de brede studie Algemene Letteren. Ook tijdens mijn opleiding was ik blij met het brede aanbod aan vakken, want ik vond veel interessant. In totaal heb ik zeven jaar over mijn studie gedaan – dat viel trouwens gewoon binnen de toen geldende regels voor afstuderen – maar ik deed er ook veel naast. Ik heb bijvoorbeeld een bestuursjaar als voorzitter gedaan bij Biton, zat in de redactie van het Onderwijs Evaluatie Rapport (OER) van Film -en Televisiewetenschappen en ik zat in de programmacommissie voor Cultuureduca-tie. Het lopen van een stage was destijds nog niet verplicht, maar ik heb het wel gedaan; bij Filmfan. Ook heb ik diverse bijbaantjes gehad: studiegerelateerd werk, maar ik heb ook achter de bar gestaan en als dj gewerkt. Achteraf gezien past veel van wat ik naast mijn studie deed ook in het plaatje van wat ik uiteindelijk ben gaan doen, maar tijdens mijn studie zei ik vaak dat ik werd opgeleid om werkeloos te worden, omdat ik me niet kon voorstellen met zo’n gaaf vak mijn geld te kunnen verdienen.” Wat deed je na je studie?“Na mijn studie ben ik direct bij het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) gaan werken. Ik werkte tijdens mijn studie al als docent filmanalyse bij het Sociaal Cultureel Centrum, De Uitwijk, en ik was oproepkracht bij Utrechts Centrum voor de Kunsten. Direct na mijn studie werd ik coör-dinator van het projectbureau bij het UCK.

Daar kon ik vier dagen per week aan de slag. Bij het solliciteren had ik het geluk dat ik voldeed aan de eisen. Ze zochten iemand met leidinggevende ervaring en die had ik niet, dacht ik zelf. Toch bleek mijn ervaring als voorzitter bij Biton en educatie-ervaring voldoende. Toen ik bij dat sollicitatiege-sprek aankwam, had ik nooit verwacht dat ik aangenomen zou worden. Ik solliciteerde in eerste instantie om ervaring op te doen. Omdat ik niet verwachtte dat ik aangeno-men zou worden zat ik heel ontspannen bij het gesprek. Mijn tip is dan ook om altijd te solliciteren, ook als je twijfelt of je voldoet aan de eisen, want mijn ervaring naast mijn studie heeft ervoor gezorgd dat ik toch ben aangenomen. Zo leerde ik organiseren, begroten, leidinggeven en plannen, waar ik later veel aan heb gehad. Het was nog niet mijn droombaan, maar de praktische erva-ring was erg nuttig.”

“ iK had studie-gerelateerde bijbaantjes, maar iK heb ooK als dj geWerKt en achter de bar gestaan”

Sinds 2002 werkt Thomassen bij EYE. Naast die werkzaamheden heeft ze ook gedo-ceerd aan de Universiteit Utrecht. Hier gaf Brit eerst een mastercursus en daarna ook een bachelorcursus. “Het was heel leuk om opeens als docent rond te lopen op de Drift.”

Wat voor werk doe je nu?“Bij het Filmmuseum, inmiddels EYE, kreeg ik wel een inhoudelijke functie.

EYE zocht iemand die inhoud en praktijk kon combineren; ik bleek in dat plaatje te passen. Nu werk ik op de afdeling Educatie bij EYE. Als coördinator educatieve inhoud maak ik projecten voor families, basis- en voortgezet onderwijs over film en onze col-lectie. EYE is groot en biedt veel mogelijkhe-den. Mijn werk is uitdagend en ik denk dat dat ook wel nodig is om het te blijven doen.” Brit vindt het jammer dat het onderwijs meer tekstgericht is en er weinig aandacht is audiovisuele media als bron, terwijl bewegend beeld wel veel impact heeft bij-voorbeeld als het gaat om beeldvorming en stereotypering. “Door historische contextu-alisering van de hedendaagse beeldcultuur leren kinderen ook dat onze beeldcultuur niet statisch is, maar in beweging, zowel op technisch als ideologisch vlak.” Wat heb je aan je studie gehad bij je hui-dige werk?“Ik heb lang gestudeerd vanuit interesse. Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie. Bij de studieadviseur heb ik de deur platgelopen om de route die ik wilde te kunnen volgen. Ik was een kritische student en had een brede interesse. Eén van de vakken die ik volgde was publieksgericht schrijven. Hier heb ik nog steeds veel profijt van, omdat ik met veel verschillende doel-groepen werk. Die verschillende groepen maken mijn werk ook erg leuk. In mijn bestuursjaar leerde ik omgaan met fusies. En bij het OER leerde ik kijken naar de relatie tussen vakken, dit gaf een soort van basis. Misschien klink ik nu heel educatief, maar stage lopen is erg belangrijk!

geestdriFt december 2014

foto

: em

Pho

togr

APhY

“ mijn WerK is uitdagend” Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal

terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Brit Thomassen

(1973). Thomassen is nu werkzaam bij EYE. Ze deed een studie

Algemene Letteren, tegenwoordig Taal- en Cultuurstudies, aan

de Universiteit Utrecht en haalde hierbij haar drs.-titel. Tijdens

haar studie volgde ze zowel de specialisaties Cultuureducatie

als Film- en Televisiewetenschappen.

door mAthiJs de groot

Iedere student heeft ze wel eens in de bin-nenstad gespot: de goedlachse Gert die het woord van God verkondigt, Imro de ufopiloot die vroeger een A-klasse vechter was, of de Iraanse Mehrdad die met zijn bandana en mp3 in de oren door de stad loopt te rocken. Mehrdad, Imro, Gert en twee andere Utrechtse daklozen werden vorig jaar benaderd door grafisch vorm-gever Michiel Meulemans. “Ik merkte dat jongeren in Utrecht zich doorgaans niet zo interesseerden in daklozen, en daar wilde ik met het Support Your Locals-project verandering in brengen.” Door een aantal bekende straatfiguren op creatieve wijze op shirts te drukken, is het zijn bedoeling om de aandacht voor daklozen als minderheids-groep te laten groeien. “Dankzij de hippe shirts krijgen figuren als Mehrdad of Imro een ander imago.”

nieuWe sneaKers

Het bleek niet altijd eenvoudig om met de shirtmodellen tot afspraken te komen, bij-voorbeeld voor het maken van foto’s. “Van een aantal wist je nooit of ze kwamen op-dagen, terwijl anderen juist naderhand nog contact bleven zoeken.” De daklozen kregen een vooraf bepaalde vergoeding voor hun dienst, maar keerden vaak terug wanneer ze in financiële of materiële moeilijkheden zaten. “Daardoor was onze verstandhou-ding meer dan alleen een zakelijke. Als het mogelijk was, hielp ik ze graag, maar liever door spullen te geven dan geld.” Zo kreeg iedereen een nieuw paar sneakers, Mehrdad een trui van zijn favoriete rockband en de fietsende Woodstockman – van wie het shirt naar verwachting deze maand zal verschij-nen – een concertkaartje voor de Rolling Stones.

“ van een aantal Wist je nooit oF ze KWamen oPdagen”

KritieK

Van de opbrengst uit ieder shirt à €32,50 gaat er vijf euro naar het goede doel. Regelmatig kreeg Meulemans kritische blikken over die verhouding toegewor-pen. Want wat gebeurt er met de rest van het geld? “Dat gaat veelal in de productie van de shirts zitten. Naast de maatschap-pelijke functie wilde ik ook gewoon een mooi product maken. Daarom kozen we – compagnon Léon Egberts en ik – voor de hoogste kwaliteit ecologische shirts. Verder betalen we de huur van ons kantoortje, gas, water, elektriciteit

en btw. That’s it; het geld is dan zo goed als op.”

“ iK merKte dat jonge-ren in utrecht zich doorgaans niet zo interesseerden in daKlozen”

De motivatie om het project toch overeind te houden, ondanks dat het de bedenkers nagenoeg niets oplevert, ligt voor Michiel in de combinatie van het maat-schappelijke doel en het zichtbare succes. “De daklozen krijgen een ander gezicht en het goede doel verdient eraan.” In Utrecht is dat Het Catharijnehuis, een dagopvang voor dak- en thuislozen, en in Zwolle – waar het project nog maar net is opgestart – gaat het geld naar een kerstdiner voor vijfhonderd daklozen. “Bovendien”, vult hij aan, “vinden jongeren de shirts ook nog eens tof; het con-cept klopt zo. Laatst zag ik iemand vooraan in een club helemaal losgaan in een Support Your Locals-shirt. Dan geniet ik echt!” Niet alleen jongeren dragen de Support Your Locals-shirts; ook de daklozen zelf lopen er graag in rond. Wie door de winkel-straten in Utrecht struint, zou zomaar Ra-shid tegen het lijf kunnen lopen tijdens zijn dagelijkse zoektocht naar een ‘minicentje’, gestoken in een shirt bedrukt met zijn eigen gezicht.

foto

’s: e

igen

beh

eer

suPP

ort

Your

loc

Als

daKlozen in een ander daglichtGoede ideeën komen vaak

wanneer je ze niet verwacht.

Michiel Meulemans (30) liep

langs de Utrechtse grachten

en zag in de markante

straatfiguren die hem

passeerden inspiratie voor

een creatieve shirtlijn met

een duidelijke boodschap.

Wat Komt er van alFa’s terecht?4

Meer informatie over dit initatief ?

Kijk op www.yourlocals.nl.

Tip! EYE herbergt de grootste filmbiblio-

theek van Nederland. www.eyefilm.nl

Page 4: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

door sAnder mulder

“Als student wil ik vaak meer doen met wat ik op de universiteit schrijf. Het is jammer wanneer een onderzoek waar je echt en-thousiast over bent op een zolderkamertje verdwijnt. Een stuk in een tijdschrift met jouw naam erboven, dat andere studenten of zelfs docenten boeit en misschien wel inspireert, is gewoon het leukste wat er is.” Aan motivatie ontbreekt het niet bij Aron Brouwer (23), geschiedenisstudent aan de Universiteit van Amsterdam. Aron heeft meerdere kleine publicaties en een co-auteurschap met een emeritus hoogleraar op zijn naam staan – maar heel gemakkelijk is dit proces niet gegaan.

studentenmagazines als oPstaPje

Ook Laurens Ham (1985), docent en onder-zoeker aan het departement Nederlandse Taal en Cultuur, waarschuwt dat publice-ren lastig kan zijn: “De wetenschappelijke wereld is niet studentvriendelijk.” Het is een harde boodschap, maar volgens Ham betekent dat niet dat publiceren volledig onbereikbaar is. “Wees realistisch. Je kan gerust wat lager beginnen dan waar je wilt uitkomen. Het is lastig om direct binnen te komen bij peer-reviewed tijdschriften.” Studenteninitiatieven bieden daarentegen goede mogelijkheden om ervaring op te doen in de publiceerwereld. Elke universi-teit kent dit soort bladen, met name binnen de geesteswetenschappen. Een goed voor-beeld bij de Universiteit Utrecht is Vooys. “Het begon als een opleidingsblaadje voor Nederlands, maar is uitgegroeid tot een goedlopend populair-wetenschappelijk tijdschrift met een redactie die volledig uit

studenten bestaat”, vertelt Ham. “Bladen zoals Vooys zijn goede leerscholen; ze laten zien hoe publiceren werkt en hoe de wetenschappe-lijke wereld in elkaar zit. Er wordt ontzet-tend veel feedback aan de auteurs gegeven, wat zowel redactieleden als schrijvers veel gedetailleerder over een tekst doet naden-ken.”

“ de WetenschaP-PelijKe Wereld is niet student-vriendelijK”

Ken je docenten en het netWerK

Studenten die echt ambiëren om weten-schappelijk te publiceren raadt Laurens Ham aan om samen te werken met docen-ten. “Elke docent aan de UU heeft op de website van de universiteit een persoonlijke webpagina, waarop kort wordt uit-gelegd welk onderzoek de docent precies uitvoert. Zoek contact met de docent die een onderzoek

heeft binnen het thema waarin jij wilt publi-ceren en vertel dat je geïnteresseerd bent in zijn of haar vakgebied. Bijna iedere docent zal bereid zijn om een keer een gesprek met je te hebben om feedback te geven op een stuk dat je geschreven hebt.” Een andere manier om goede contac-ten op te doen voor een publicatie is door student-assistent te worden. Zo pakte Aron het in elk geval aan: via deze functie kwam hij in contact met een hoogleraar die hem hielp met zijn eerste publica-tie. “Er was een vak dat ik heel interessant vond en waar ik ook een hoog cijfer voor had gehaald. Achteraf ben ik gewoon naar de docent toe gestapt en heb gevraagd of wij wat voor elkaar konden betekenen. Uiteindelijk ben ik student-assistent geworden en hebben we samen aan een artikel gewerkt dat onder zijn eindredac-tie is gepubliceerd.” De eerste ervaring met de academische wereld voor Aron was echter niet volledig po-sitief. “Ik kwam erachter dat publiceren in de wetenschap-pelijke wereld enorm competi-tief is. Door de bezuinigingen is er nog weinig geld over voor vaste aanstellingen en onderzoeksfond-sen. Netwerken wordt daardoor heel belangrijk, zeker voor

6

studenten. Soms denk ik dat het nog wel belangrijker is dan in het zakenleven.”

“ Wees realistisch, maar niet terug-houdend”

bePaal je niche

Om echt meer te doen met je onderzoek is het als student vooral belangrijk om op te vallen. Aron: ‘‘Ik kies het liefst wat meer extreme onderwerpen, waaronder bespre-kingen van Mein Kampf en de Armeense genocide. Op die manier val je op en maak je het voor jezelf makkelijker om gepubli-ceerd te worden.” Daarnaast is het volgens

hem ook belangrijk een nieuwe invalshoek te zoeken. “Elk studiegebied heeft nog

ontzettend veel onderwerpen die niet onderzocht zijn. Gebruik het in-

ternet en ga binnen je interesse op zoek naar dat onbesproken gebied.” Als je dan een onder-werp hebt gevonden, moet je zorgen dat het aandacht krijgt. Marloes Bontje (23), bachelor-

student Geschiedenis en

Taal-en cultuurstudies, maakte gebruik van haar blog, waar er veel belangstelling was voor haar hobby. Uiteindelijk wist ze door de populariteit een boek uit te brengen over het onderwerp dat haar zo fascineerde. “Op internet had ik al langere tijd een blog over de postpunk-cultuur. Ik vond dat een boek nodig was voor deze scene en generatie. Via mijn blog kon ik inschatten hoe groot de internationale interesse was, en daarmee de afzetmarkt. In samenwerking met een studente uit Amerika besloot ik er toen een boek over te maken. Het feit dat dit een onderwerp was dat een beperkte, maar enthousiaste doelgroep betrof, werkte gek genoeg goed.” Marloes benadrukt wel dat je als publicerende student niet meteen moet verwachten dat er bakken met geld uit de lucht komen vallen. “Voor mij is het geen winstgevend project geweest. Dat neemt niet weg dat ik er veel van heb geleerd.”

“ het is jammer als een goed stuK oP de zolderKamer verdWijnt”

je hebt de universiteit niet altijd nodig

Hoewel Ham adviseert hulp binnen de uni-versiteit te zoeken, is het volgens Marloes Bontje ook mogelijk om teksten of boeken te publiceren zonder hulp van de universiteit. “Binnen de bachelor zijn veel onderdelen

een verplicht nummer. Als je goede cijfers wilt halen, ben je vaak genoodzaakt de grote namen te noemen en traditionele manieren van onderzoek te gebruiken. Docenten en universiteiten zouden niet zo snel aan mijn project hebben meegewerkt, omdat het een hele specifieke subcultuur is die ik heb onderzocht. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat mijn boek één groot protest tegen het wetenschappelijke etablissement is. Qua objectiviteit kleur ik wel binnen de lijntjes, maar ik heb me niet laten leiden door wat mensen van hogerop van me verwachten.

“ mijn boeK is één groot Protest is tegen het WetenschaPPelijKe etablissement”

de gouden tiP?

Er lijkt geen gouden tip te zijn bij het publi-ceren van je studieartikelen. Laurens Ham is echter wel stellig in wat hij studenten wil meegeven: “Probeer realistisch te zijn, maar niet terughoudend. Uiteindelijk moet je vooral een onderwerp kiezen dat je leuk vindt. Schrijven is een langdurig proces, dus het kan je gaan tegenwerken als je met iets bezig bent dat niet volledig je interesse en aandacht heeft.” Voor Aron Brouwer is het vooral belang-rijk om op je eigen talent te vertrouwen: “Je hoeft niet te slijmen bij een docent om in een goed daglicht te komen staan. Als je in je eigen kennis en enthousiasme gelooft, maakt dat het mogelijk om op de juiste momenten oprecht arrogant te zijn en met zelfreflectie grote ontwikkelingen door te maken.” “Neem de tijd!” is het advies waarmee Marloes Bontje afsluit. “Neem een on-derwerp waar jij de expert in kan zijn; dit zorgt voor meer mogelijkheden en respect. Uiteindelijk heb je dan een beter plan voor ogen en hoef je je minder aan te passen. Je moet het ook gewoon kunnen relativeren: het is maar een boek. Wees op een gegeven moment tevreden.”

Schrijven is geen geesteswetenschapper vreemd. Grote hoeveel-

heden papers, essays en leesverslagen van studenten blijven

daarentegen vaak alleen beperkt tot het gezichtsveld van de

docent. De kans op een verdere wetenschappelijke publica-

tie lijkt klein. Geestdrift speurde naar tips en ervaringen voor

studenten met publiceerambities.

studeren en PublicerengeestdriFt december 2014 7

illu

strA

tie:

flo

or r

ehbA

ch

Page 5: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

9geestdriFt december 2014

door mAthiJs de groot

Tuindorp. Utopie voor het jonge gezin. Wie vanuit de binnenstad noordwaarts langs het Griftpark fietst, de rotonde oversteekt en over het fietspad naar links kijkt, ziet daar een reeks flatgebouwen: de stadsmuren van Tuindorp. Steek de weg over en je waant je in een niet-Randstedelijke rust die je doet geloven dat The Sims realiteit kan zijn. Hier geen schreeuwende mensen of piepende vrachtwagens met openstaande laadkleppen, maar kinderwagens en bakfietsen. Geen Polo maar Prius en geen park maar perkjes. Ooit ontworpen naar het Engelse tuindorp-model, werd de wijk in noordoost in de jaren dertig uit de grond gestampt als toenmalig onderdeel van de gemeente Maar-tensdijk. Het wijkmodel gold als tegenhanger van de verloederde arbeiderswijken. Compact en groen, luidde het devies. Zo kreeg elk huis een tuin en werd er gegraven voor een vijver en omringende beek. Twee kerkjes, wat schoolgebouwen en een huisartsenpost: daar moest het bij blijven. Het eigen huis en gezin moesten centraal staan. Wikipedia verwoordt het mooi: “Het ontbreken van stedelijk vertier zoals kroegen, en de sterke nadruk op de gezinswoning als kern van het leven, moesten bijdragen aan de vorming van een fatsoenlijk, burgerlijk karakter.” Burgerlijkheid en fatsoenlijkheid dus. Ze staan garant voor komische plaatjes. Vlinder en Diederik bij mama achterop de fiets naar vioolles. Mama is gestrest, wil de viooltas van kindlief op haar rug doen en laat de tongfilet

voor vanavond pardoes uit haar boodschap-pentas vallen. De Tuindorpers zijn een ho-mogeen volk, ook als het om kinderen gaat. Ze zijn geliefd, men krijgt ze graag. Niet voor niets telt de wijk inmiddels drie basisscholen. Als we vanuit de Prof. Melchior Treublaan doorfietsen, naderen we de kruising waar de hockey- en voetbaljeugd voor hun training verzamelt en buurvrouwen elkaar per toeval treffen op weg naar de Appie. De laatste stand van zaken omtrent het straatfeest wordt besproken.

een comité van ouders met groene vingers Fatsoeneert de PerKjes Verderop passeren we de vijver en het Tuindorpkerkje, het hart van de wijk. Pas op voor overstekende ganzen, dit is hun territorium. Bij het kerkje staat ook het mededelingenbord van de wijk. De infor-matieverstrekking loopt grotendeels via de belangenvereniging Tuindorps Belang. De bouwfilosofie van de wijk mag dan de nadruk leggen op het eigen gezin, sociale cohesie is er zeker. De achthonderd leden van de buurtvereniging discussieerden onlangs over het ingestelde betaald parkeren en de verwij-derde bushaltes. We fietsen weer verder langs het kerkje aan het Willem de Zwijgerplantsoen en komen in de Linnaeuslaan. Veel straten zijn

vernoemd naar hoge heren van adel of uit de wetenschap. De link tussen de straatna-men en de wijkbewoners ligt in het feit dat men hier doorgaans hoogopgeleid is en zeer aardig verdient. Met een gemiddelde WOZ-waarde van een slordige vier ton moet dat ook haast wel. Een tweesplitsing is er tussen de oor-spronkelijke bewoners en de nieuwelingen. De eerste groep mensen is hier opgegroeid en heeft een groene tuin; de tweede beschikte over de financiële middelen om hiernaartoe te verhuizen en wil de voortuin nog wel eens met grind of tegels bedekken. Wie op een zomerse namiddag door de Linnaeuslaan fietst, loopt de kans een bijzonder tafereel te aanschouwen. De perkjes in het midden van de weg worden dan eigenhandig door een comité van ouders met groene vingers ge-fatsoeneerd. Dat zie je niet vaak meer, zulke betrokken burgers. Het is haast aanstekelijk. Eenmaal voorbij de perkjes doemt in de verte een aantal hoge betonwerken op die in bouwstijl duidelijk contrasteert met de Tuindorpse erkers en eikenhouten deuren: het Tuindorp-Westcomplex. Dit is het enige harde bestaansbewijs van studenten in deze wijk. Weliswaar aan de rand, maar toch. Het complex werd pas in de jaren zeventig ge-bouwd, en dat zegt wel wat. Voor de student kwam pas na veertig jaar ruimte in deze wijk. Het moge duidelijk zijn dat Tuindorp een fraaie wijk is en haar inwoners vriendelijk en beleefd zijn. Maar voor de student biedt het weinig vertier, tenzij de hond uitlaten en grasmaaien je grote hobby’s zijn natuurlijk.

door mArcellA KlinKer Veel vrienden zal Henk Troost uit Hellevoetsluis niet gemaakt hebben, toen hij na de Zomergasten-uitzending met wiskundige Ionica Smeets zijn gal over haar spuwde onder een artikel over het interview op de Volkskrant-Facebookpagina. Enigszins tegenstrijdig met het doel van Facebook wel, de site die je continu van ongevraagd advies dient over met wie je wellicht vrienden zou kunnen worden en waarop alles wat je liket en schrijft door iedereen bekeken kan worden. Nu zullen de vrienden van Henk zich hier wellicht niet zo druk over hebben gemaakt. De online ontevredenheid over zijn vele, met onjuiste interpunctie geschreven commentaren groeide echter exponentieel. “Bestaat er ook een Henk Troost filter?”, verzuchtte een andere commentator. “Verlaat zo snel mogelijk Facebook en internet. En anders zit er nog een knop op de systeemkast”, adviseerde een collega-reaguurder. Op Facebook reageert men over het algemeen een stuk beschaaf-der op nieuwsberichten dan op nieuwswebsites, stelt een onderzoek van de Universiteit van Kent. Logisch: op Facebook is men niet meer anoniem en dat verhoogt de drempel om extreem grof te zijn. Hoewel de commentaren op nieuwsberichten misschien minder lomp zijn geworden, getuigen ze nog steeds van visies op de wereld waarvan je als weldenkend mens de wenkbrauwen optrekt. Aan de lopende band worden complottheorieën geuit, samenzweringen ontmaskerd en de Nederlandse en buitenlandse politiek gewogen en te min bevonden – en dat alles in een Nederlands dat zichzelf niet eens vertrouwt, vol met uit de context gehaalde citaten, links naar schimmige websites met daarop De Waarheid, grammaticafouten en een woeste line-up van interpunctie!?!;$$11!!. Het is gemakkelijk je hiermee te vermaken, screenshots van de beste discussies te maken, je moreel superieur te voelen en daarvan op te kikkeren op momenten dat je even twijfelt aan je eigen intelligentie of gewoon wilt lachen. Dat doe ik dan ook graag. De nieuwe reaguurders voelen zich echter waarschijnlijk zelf ook superieur aan andere mensen. Ze vinden hun complotdenken slechts kritisch denken, iets dat iedereen zou moeten doen. Zij hebben een visie; zij hebben de antwoorden op de vragen waar ‘de politiek’ al jaren mee worstelt. Antwoorden zijn altijd makkelijker dan vragen, schreef Sartre, en de vragen die de reaguurders zelf oproepen (“Waarom is hier nog niets aan gedaan????”) kunnen zij altijd prima zelf beant-woorden (“heel Den Haag houdt elkaar de hand boven het hoofd, kijk maar naar Opstelten en Demmink zij zijn niet alleen vrienden voor het

leven ze houden elkaar zelfs uit het rechtsysteem”). Maar waarom moet dit online? Zijn discussieavondjes in de kroeg of thuis op de bank niet genoeg? Recentelijk sprak ik iemand die gedurende twee jaar vrij verknocht was geweest aan de ‘reageer’-knop op een schim-mige website met gewelddadige filmpjes. Net als op Geenstijl was hier een community van reaguurders actief. Op mijn vraag waarom hij de behoefte had gehad om hier (vrij grof ) commentaar te geven, gaf hij aan dat hij in die tijd “in een lastige periode zat.”

de reaguurder Wil ‘het’ er even uitgooien Als dat voor alle reaguurders gold, zou dat niet veel goeds zeg-gen over het mentale welbevinden van het Nederlandse volk. Dé re-aguurder bestaat ook niet: de mensen die op de Facebookpagina van de Volkskrant reageren zijn jong en oud, man en vrouw, autochtoon en allochtoon. Wel is ook hier sprake van een vaste kern. Zo reageert Lucas Rem uit Amsterdam-Oost zeer regelmatig op berichten. Op zijn profiel is te lezen dat hij de politie van Amsterdam-Amstel-eiland met slechts één ster waardeert. Ook stichting Noumenon Worldview is een vaakgeziene gast. Het voornaamste doelwit van deze stichting is de Volkskrant zelf, die “niet geïnteresseerd is in objectieve berichtgeving” maar “overheerst wordt door de VS.” Het zou kunnen dat het voor deze mensen niet uitmaakt of Facebook anoniem is of niet: ook in hun gewone leven zullen zij misschien buitenbeentjes zijn. Voor anderen is het ongenuanceerd reage-ren wellicht een manier om met hun gevoel van machteloosheid betreffende de toestand van de wereld om te gaan en zo enigszins grip te krijgen op die realiteit. Niet met het doel daadwerkelijk een discussie te voeren: die verzanden meestal al na drie reacties omdat de reaguurders elkaars berichten amper lezen en vrolijk verdergaan over Syrië waar de persoon vóór hen het over het ebolacomplot heeft. Het gaat erom dat men ‘het’ er even uit heeft gegooid en het hoofd heeft leeggemaakt. Net als het geamuseerd lezen van de reac-ties, is het geven van commentaar voor de reaguurders zelf ook dat: een tijdverdrijf. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse Facebook-gebruikers verveelt zich kennelijk stelselmatig te pletter. Sommigen lossen dat op door leven te geven in Candy Crush Saga; anderen uiten hun woede over gegeven levens en “rukke Rutte” onder een nieuwsbericht over borstkanker. Ieder zijn meug.

8

de WijK tuindorP de reactie regeert fo

to’s

: flo

or Z

wee

rinK

De bekende Geenstijl-reaguurder, grofgebekt online verkondiger van ongenuanceerde meningen,

heeft een opvolger gekregen: de reaguurder 2.0. Deze heeft de wereld volledig doorzien en maakt

daar graag melding van op Facebookpagina’s van nieuwsmedia. Een scheutje minder platvloers,

maar extra genieten, vindt redacteur Marcella Klinker, die de wondere wereld van de online

commentaren al enige tijd gefascineerd observeert.

utereg m’n stadsie

Geestdrift bespreekt elke editie een andere wijk met zijn

eigenaardigheden en bijzondere plekjes. Deze editie gaat over

Tuindorp, de wijk van nette mensen en vriendelijkheid, waar de

student tot een minderheidsgroep behoort.

oPinie

Vind ik leuk • Reageren • Delen

Schrijf een reactie…

Page 6: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

10 intervieW

lauren verster:“ iK viel oP de beloFte van een avontuurlijK leven”

11geestdriFt december 2014fo

to’s

: leA

ter

meu

len

Ze vertrouwt blind op haar intuïtie, die haar naar

eigen zeggen nog nooit in de steek heeft gelaten.

En dat is maar goed ook, want programmamaak-

ster en presentatrice Lauren Verster (34) heeft dit

oergevoel hard nodig tijdens de reportages die ze

maakt. “Soms denk ik: nog tien minuten en dan

get the hell out of here.”

Stel je voor: je bent al op bezoek bij een van de meest gewelddadige bendes van de wereld in El Salvador, als je tijdens het interview met een van de bendeleden ook nog eens in je oor gefluisterd krijgt dat een rivaliserende groep onderweg is om ze een kopje kleiner te maken. En in een reportage over de terroristische organisatie PKK lig je ’s avonds in je tentje in de bergen als er ineens een gevechtsvliegtuig over komt vliegen. Presentatrice Lauren Verster ziet er op het eerste gezicht niet uit als een tough girl – ze is klein van stuk, heeft pretogen en een signature vlecht in het blonde haar – maar schuwt scenario’s zoals deze niet. Sterker nog: ze miste de adrenaline die ze kreeg tijdens haar programma “Lauren Ver-slaat” zo erg, dat ze zich nu weer in nieuwe avonturen gaat storten. Dit keer met wat lichtere onderwerpen, want al die mo-menten “waren wel interessant, maar niet relaxt ofzo.” Voor haar nieuwe programma ‘LAUREN!’ reist ze af naar de amazone op zoek naar sjamanen en gaat ze de boksring in om te voelen hoe het is om een American wrestler te zijn. In het knusse café Finch tegen het druilerige decor van thuisstad Amsterdam vertelt Lauren over haar grote liefde: tv maken. “Dit is wat ik echt wil: verhalen vertellen. Ik ben de komende tijd weer veel weg. Thuiskomen is dan fijn. Ik vind het lekker om mijn geliefde (journalist en presentator Jort Kelder, red.) weer te zien en mijn vrienden, maar het liefst ben ik op pad en ondergedompeld in een verhaal. Alsof ik zelf bijna niet meer besta, maar helemaal in het leven van een ander zit.” de grote stad

Lauren groeide op in Den Bosch en wist al vroeg wat ze wilde. “Ik was een onrustig kind, met een enorme avontuurzucht. Ik merkte dat werken bij de televisie zorgt dat er deuren open gaan waardoor ik heel veel kan beleven.” Tijdens haar middelbare schooltijd was ze al actief bij de lokale tv-zender, maar thuis waren haar ouders niet meteen weg van haar ambitie. “Ze wilden graag dat ik ging studeren en ik vond dat toen zelf ook logisch: ik kwam van het atheneum, dus ik ging naar de universiteit. Zo voelde het.” Een studie Communicatiewetenschap bracht haar naar Amsterdam. “De opleiding vond ik maar niks. Ik gebruikte die als excuus om

naar de grote stad te verhuizen.” Ze was naar eigen zeggen niet bepaald een ijverige student en heeft de opleiding ook niet afgemaakt. “Ik had wel goede punten, ik kan vrij snel informatie opnemen. Dat is nu met presentatieteksten heel handig.” Destijds was studeren bijna zelfdestructief: ze sloot zich een dag voor de test op in haar kamer, rookte pakken sigaretten en dronk liters koffie. “Ik las het hele boek, kotste dan alle informatie uit op het tentamen en was twee uur later alles weer vergeten. Studeren was niks voor mij. Gek genoeg heeft Jort precies hetzelfde gedaan, die studeerde rechten, terwijl hij helemaal geen advocaat wilde worden. Mijn tip: als je niet graag in de boeken zit, ga dat dan in godsnaam niet doen. Het doet er niet toe of de mogelijkheid er is, of dat je ertoe in staat bent: je komt het verste als je iets doet waar je passie ligt.”

“ tegenWoordig doe iK niets meer Wat niet goed voelt”

onzeKerheid

De Brabantse kwam terecht bij een regio-nale omroep in Amsterdam, waar ze weer mocht doen wat ze echt wilde: filmen, monteren en presenteren. Onder meer Nic-kelodeon en MTV volgden, ze werd Jakhals bij De Wereld Draait Door en presenteerde bij Veronica. “Ik zie er misschien niet zo stoer uit, maar het laatste wat ik wilde was overkomen als naïef Veronicablondje. Ik heb hard gewerkt om kwalitatief sterke programma’s te mogen maken.” Het liefst maakt Lauren reportages. “Ik ben daarbij niet alleen interviewer, maar ik doe ook mee: ik ga bijvoorbeeld de ring in om te boksen. Ik vergeet dan alles om me heen en ben heel gefocust.” Ondanks dat ze alweer vijftien jaar tv maakt, is een beetje onzekerheid Lauren niet vreemd. Voor de Televisierring interviewde ze dit jaar André van Duin bij hem thuis. “Hij heeft een tv-carrière van vijftig jaar! Dan voel ik me ineens heel klein.” Inmiddels weet ze hoe ze hiermee om moet gaan. “Ik kan me van binnen heel zenuwachtig voelen, zonder dat de kijker het doorheeft. En soms gebruik ik het ook, dan zeg ik: jezus, ik voel

me zó zenuwachtig, wat moet ik nou? Dat is ook leuke televisie.”

cijFers

“Ik vertrouw blind op mijn gevoel en leef daar ook naar. Maar dat heb ik niet altijd ge-daan. Zo heb ik meerdere keren met de hele tv-crew in de jungle gestaan en gedacht: dit voelt niet goed. Het enige wat je dan tegenhoudt om terug naar huis te vliegen is de wetenschap dat het programma veel geld heeft gekost en dat het zo lullig zou zijn om zonder beelden terug te komen. Tegenwoordig doe ik niets meer wat niet goed voelt.” Dit betekent niet dat ze nooit bang is. “Het is een afweging: oké, we staan hier niet veilig, maar ik wíl dit verhaal laten zien. Als het echt eng wordt dan geef ik mezelf een bepaalde hoeveel tijd waarna ik wegga. Nog tien minuten en dan get the hell out of here. Dat slaat natuurlijk nergens op, want je weet natuurlijk nooit precies wat en wanneer iets kan gebeuren. Toch zijn deze cijfers mijn houvast.” Doordat ze veel van huis is, staat haar sociale leven soms op een laag pitje. “Ik krijgt er een nieuwe familie bij als ik lang weg ben: de cameraman, geluidsman en regisseur. Dat is dan even mijn wereld. Mijn wereldje thuis is dan ver weg en ik voel me soms best schuldig, vooral naar mijn ouders toe. Jort begrijpt hoe het is om mijn werk te doen, hij is ook vaak dagen op pad. Dat werkt soms ook een periode minder lekker. Dan kom ik thuis en moet hij alweer bijna vertrekken. Toch kan ik me niet voorstel-len dat we elke avond met z’n tweeën op de bank zitten om zes uur.” In het tv-program-ma Brandpunt, in een profiel over Jort, vat ze het treffend samen: “Ik viel op Jort om zijn belofte van een avontuurlijk leven.”

“ het lieFst ben iK oP Pad en ondergedomPeld in een verhaal”

Vorig jaar maakte Lauren een uitstapje naar de geschreven journalistiek en schreef ze een boek over liefdesverdriet. “Mijn god, ja dat boek! Daar was ik zo maar aan begonnen, zonder dat ik goed doorhad

door AnouK vAn der grAAf

Page 7: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

geestdriFt december 2014

mirjam vossePoel (21)Derdejaars Theater-, Film- en TelevisiewetenschapKlassieker: Memento (film), Christopher Nolan, 2000

Kun je kort vertellen waar het plot over gaat?

‘‘Bij deze film is het lastig om dat zonder al te veel spoilers te vertellen. Tijdens een inbraak in het huis van Leonard Shelby wordt zijn vrouw ver-moord. Hijzelf lijdt door een klap op zijn hoofd aan geheugenverlies, waarbij hij ook niet meer in staat is nieuwe herinneringen aan te maken. Om toch de moordenaar te kun-nen vinden tatoeëert hij

zijn lichaam vol met alle informatie die hij verzamelt. Zo komt hij inderdaad dichter bij een antwoord, maar zijn afhankelijkheid van anderen maakt dat hij gemakkelijk te manipuleren is.’’

Memento is een film van Christopher Nolan, die ook Inception regisseerde. Is dit verhaal net zo verwarrend?

‘‘Memento is soms nog onoverzichtelijker dan Inception. Dit komt volgens mij vooral doordat het plot zowel op chronologische als niet-chronologische wijze wordt verteld. Tijdens de kleurenscènes loopt het verhaal achteruit, zodat je nooit meer weet dan de hoofd-persoon en kan volgen hoe de zoektocht is verlopen. Daarnaast heb je ook korte zwart-witscènes die wel chronologisch lopen en een bijna identiek verhaal vertellen. Je zou denken dat het daardoor snel duidelijk wordt, maar daarvoor moet je toch de hele film zien.’’

Waarom is deze film voor jou een klassieker? ‘‘Memento is echt een puzzelfilm. Misschien wel een van de lastig-

ste die er is. Hoewel de film vaak als thriller omschreven wordt, vind ik hem niet echt spannend. Bij dit genre werd het steeds belangrij-ker om er meer actiescènes in te verwerken, maar Nolan gaat puur in op het psychologische aspect. Je wilt weten waar het heen gaat. In het begin wordt de mogelijke moordenaar al vermoord, maar het blijft de vraag of dat de goede persoon was. Door de afwisseling tus-sen kleur en zwart-wit is het echt een totaal andere soort film dan wat ik gewend was.’’

thomas marKhorst (19)Tweedejaars GeschiedenisKlassieker: Wie vermoordde John F. Kennedy (boek), Perry Vermeulen, 2012

Waar komt de fascina-tie voor John F. Kennedy vandaan?

‘‘Het is de hele mythe om hem heen. Ooit las ik een boek over alle presi-denten van de Verenigde Staten. Kennedy stond altijd hoog in de popu-lariteitslijstjes, maar uit deze analyse bleek dat hij niet zo’n goede president is geweest. Zijn vader wilde eigenlijk zijn broer in het Witte Huis, hij had veel lichamelijke klachten

en had de beroemdste minnaressen in zijn bed. Als toppunt is er de moord met alle raadsels eromheen.”

Wat zijn de raarste theorieën over de moord in het boek? ‘‘Ze zijn allemaal heel raar, maar door het onderzoek tegelijker-

tijd geloofwaardig. Lee Harvey Oswald, de moordenaar van John F. Kennedy, was een communist. Daardoor wordt dus de betrokken-heid van Rusland vaak verondersteld. Daarnaast zat Oswald ook een periode in Cuba, waar men zacht gezegd ook niet over Amerika te spreken was, en had Kennedy een relatie met de dochter van Chi-cago’s grootste maffiabaas. De verdenkingen worden misschien nog wel erger wanneer er wordt ingegaan op de rol van de CIA of de FBI. Bij de veiligheidsdiensten was Kennedy niet geliefd en bevond men zich ook nog eens in de positie om bewijsmateriaal te verduisteren. Het goede van dit boek in vergelijking met andere die ik over dit on-derwerp gelezen heb, is dat de schrijver geen oordeel velt. De moord op zich is al raar genoeg en Vermeulen beschrijft alleen de verschil-lende theorieën en aanwijzingen die daarvoor te vinden zijn.’’

Gaat de moord ooit nog opgelost worden? ‘‘Ik denk het niet. Iedereen die maar iets met de zaak te maken

had, is vermoord. Lee Harvey Oswald werd twee dagen na zijn aan-houding neergeschoten. Zijn moordenaar vertelde op zijn beurt bij zijn executie dat hij was ingehuurd door nog machtigere mannen. De mythe houdt zichzelf daarmee in stand.’’

foto

’s: l

eA t

er m

eule

n

12 intervieW vervolg

hoeveel tijd het eigenlijk kost. Voor ik het wist was ik anderhalf jaar verder. Ik had net zo goed een baby kunnen maken in die tijd”, lacht ze. “Ik wilde over liefdes-verdriet schrijven, omdat het een interes-sante emotie is. Iedereen kent het gevoel, maar niemand weet wat ie er mee moet. Ik vind het mooi om dichtbij mensen te komen met bepaalde onderwerpen. Je kunt iemand goed leren kennen door een aspect te pakken dat herkenbaar is, zoals liefde, ruzie en verdriet.” Toch ziet ze geen tweede carrière als schrijfster. “Je moet je bij je leest houden. Ik wil niet zo’n BN’er worden die presenteert én dj’t én zingt, dat vind ik zo treurig. Dan doe je duizend dingen en niks echt goed. Kies gewoon iets, steek er al je energie in en zorg dat je daarin beter wordt.” gele glijbaan

In Uit interviewde ze bekende Nederlanders zoals priester Antoine Bodart en schrijver Arjen Lubach, maar ook haar eigen vriend, Jort Kelder. Samen vormen ze een bijzonder stel, want waar Lauren naar eigen zeg-gen het liefst door de modder ploegt op

Lowlands, bevindt Jort zich graag in een “sjiekere wereld.” “Ik ben helemaal niet ma-terialistisch, maar dat denken mensen altijd omdat ik met Jort ben. Ik heb altijd een klein huisje gehad en een barrel van een auto. We vinden hele andere dingen leuk, maar zijn tegelijkertijd ook in veel hetzelfde. Ik vind hem leuk omdat hij excentriek is en juist niet helemaal past in het wereldje waarin hij zich begeeft. Hij bouwt bijvoorbeeld een gele glijbaan van de derde naar de eerste verdieping van zijn huis. Als hij een stan-daard corpsbal zou zijn geweest dan had het niet gewerkt.” Lauren laat doorschemeren dat ze het vervelend vindt dat het altijd over Jort gaat in een interviews met haar. “We spreken niet van tevoren af met elkaar wat we wel of niet tegen de pers zeggen, daarin vertrouwen we elkaar. Maar de pers blaast dingen die ik heb gezegd soms enorm op. Dan krijgt Jort weer iets geks te horen als hij ergens op een podium staat. Daar ben ik wel klaar mee. Nieuwsgierigheid is menselijk en het is een consequentie als je met iemand bent die bekend is. Maar jezus, ze zitten toch wel heel vaak in je leven te wroeten. Zo interessant zijn we helemaal niet.”

Lauren kijkt op haar horloge. Ze moet weer op pad, zich onderdompelen in een verhaal. Vooruit, nog één vraag. “Toekomstplan-nen? Daar doe ik niet aan. Ik ben freelancer, heb geen vaste baan en geen kinderen. Ik denk dat je nooit een waarachtig leven kunt hebben als je alles uitstippelt. En het leven gaat soms gewoon een hele andere kant op dan je verwacht. Ik heb ook niet echt een backupplan. Als dit mislukt, dan zie ik het wel weer. Wat is nou het ergste dat er dan kan gebeuren?”

13

Lauren Verster

Lauren Verster (Den Bosch, 27 april 1980) begon aan een studie Communi-catiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, maar maakte die niet af. Het grote publiek kent haar als jakhals van DWDD en van programma’s als Lauren Verslaat en Fort Boyard. Ze is sinds 2011 samen met journalist en programmamaker Jort Kelder. LAUREN! is vanaf maandag 1 december om 22.00 uur te zien bij AVROTROS op NPO 3.

de KlassieKerOf het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van geesteswetenschappers? Geestdrift vroeg twee studenten naar hun Klassieker.

door sAnder mulder

“ iK Wil niet zo’n bn’er Worden die Presenteert én dj’t én zingt, dat vind iK zo treurig”

Page 8: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

15

WerKstress

Een andere utopie waar Bregman voor pleit is de kortere werkweek. Ook deze kent een lange geschiedenis. Het idee is gerelateerd aan de visie die de Britse econoom John Maynard Keynes in de jaren dertig van de vorige eeuw ontwikkelde. Keynes voor-spelde dat we in 2030 nog maar vijftien uur zouden werken, dat zou mogelijk gemaakt worden door economische groei en techno-logische ontwikkelingen. Maar het lijkt erop dat alleen het tweede deel van zijn voorspel-ling gaat uitkomen. Bregman: “We zijn veel en veel rijker geworden in de afgelopen decennia. De extreme economische groei van de afgelopen anderhalve eeuw is een grote zegen geweest. Keynes begreep dat je welvaart kunt omzetten in meer consump-tie of in meer vrije tijd. Lange tijd deden we het allebei, maar sinds de jaren tachtig zijn we alleen maar meer gaan werken en consu-meren, terwijl we nu juist rijk genoeg zijn om zo’n utopie van een kortere werkweek te realiseren. We kunnen ook minder gaan

werken omdat machines zoveel gaan doen.” Ook met een kortere werkweek wordt al geëxperimenteerd: zo is men in de Zweedse stad Göteborg van een veertigurige naar een dertigurige werkweek teruggegaan. Het ex-periment moet uitwijzen of de werknemers productiever en mentaal gezonder worden. Volgens Bregman is een kortere werkweek in combinatie met het basisinkomen een goede oplossing voor de grote toename van psychische ziektes als gevolg van werkstress. “De mensen die op dit moment overwerkt zijn krijgen een kans om een stapje terug te doen. Als sommige mensen minder zouden gaan werken dan zouden ze misschien in de armoede belanden. Dit kan dan worden opgevangen met het basisinko-men. Mensen kunnen zo meer tijd besteden aan bezigheden die zij de moeite waard vinden.”

de Wereld van studenten

Psychische klachten door stress komen al lang niet meer alleen bij volwassen voor, juist bij jongeren is er een sterke stijging te zien. Waar volwassenen overwerkt zijn, heerst er onder jongeren een cultuur waar iedereen zijn of haar cv met dat van stu-diegenoten vergelijkt. De utopieën moeten daarom niet alleen betrekking hebben op de werkende klasse. Bregman: “In mijn boek stel ik de vraag wat eigenlijk het doel is van

het onderwijs in de 21e eeuw. Als we de richting inslaan van de kortere werkweek hebben we tijd voor andere belangrijke dingen, zoals familie, vrienden, sport,

hobby’s of vrijwilligerswerk. Om die reden zou het

onderwijs niet alleen moe-ten gaan over hoe je zo goed mogelijk voorbereid bent op de arbeidsmarkt, maar ook over hoe je zo goed mogelijk voorbereid bent op het leven.” Bregman legt uit dat juist

vaardigheden als filo-sofie, kritisch denken en moreel oordelen belangrijk zijn als we naar een maatschappij willen streven waar de focus niet alleen maar op het werken ligt. Hij vult aan dat

studenten de aangewe-zen personen zijn om tegen de

huidige tijdsgeest in te roeien. “Jongeren zijn van

oudsher een klasse geweest van revolutie en verandering. Ze durven radicaler te denken. De oproep tot utopisch denken is daarom een appèl dat juist jongeren zich moeten aantrekken.”

“ als de Wereld ergens niet door Wordt geregeerd zijn het Wel Kamerleden”

uitvoering

Bregman is zich ervan bewust dat utopieën als het basisinkomen of een kortere werk-week niet van het ene op het andere moment in Nederland doorgevoerd kunnen gaan worden. “Ik zie utopieën als vergezicht, maar het zijn geen blauwdrukken. De kans bestaat dat ze niet werken. We moeten er stapje voor stapje mee gaan experimenteren. Mensen kunnen bijvoorbeeld elk jaar een half uurtje minder gaan werken en het basisinkomen kun je langzaam ophogen.” Bregman krijgt geregeld de vraag of er al een Kamerlid gerea-geerd heeft op zijn voorstellen. Vermoeiend, vindt hij. “Als de wereld ergens niet door wordt geregeerd zijn het wel Kamerleden. Het is echt niet alsof zij de koers uitzetten voor de komende twintig jaar; dat zijn veel eerder schrijvers, wetenschappers, journalis-ten, ngo’s, protestgroepen of ondernemers. Ik ben ervan overtuigd dat deze utopieën vanzelf doordruppelen als je maar hard genoeg op het aambeeld blijft rammen.”

door JAnnA vAn strien

Tegenwoordig vinden de meeste studenten een demonstratie tegen het leenstelsel al heel wat. Dat was vroeger wel anders; in de jaren zeventig streden jongeren voor vrou-wenrechten en in de jaren tachtig had je de kraakbeweging. “Vandaag de dag heerst er een bepaalde apathie in onze samenle-ving”, stelt Rutger Bregman. Hij studeerde Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en is schrijver voor De Correspondent, met als expertise ‘Vooruitgang’. Volgens Bregman zijn er juist genoeg punten waarop de hui-dige maatschappij verbeterd kan worden. We moeten daarvoor verder kijken dan economische voorspoed en focussen op het verbeteren van de kwaliteit van ons leven. Om deze vooruitgang in onze samenleving te realiseren moeten we volgens hem weer utopisch gaan denken. “De geschiedenis helpt daarbij. Wie de geschiedenis bestu-deert, ziet dat de wereld zoals die nu is niet vanzelfsprekend is.” In Bregman’s onlangs uitgebrachte boek Gratis geld voor iedereen probeert hij zijn visie concreet te maken door verschillende utopieën aan de lezer

voor te leggen. Het boek is hiermee zowel een pleidooi voor de terugkeer van het utopisch denken als voor de invoering van utopieën zoals het basisinkomen en een kortere werkweek.

“ in onze samenleving heerst een bePaalde aPathie”

gratis geld

De ideeën die Bregman in zijn boek be-spreekt zijn niet nieuw. “Ik ben oude utopieën aan het afstoffen. Ik probeer ze op-nieuw in het publieke debat te injecteren en ze met nieuwe argumenten te verdedigen.” Zo gaat het basisinkomen terug naar de ideeën van de Amerikaanse filosoof Thomas Paine aan het einde van de achttiende eeuw. Het basisinkomen houdt in dat iedere burger een maandelijks geldbedrag van de over-heid krijgt, zonder daar iets voor te hoeven doen. Deze gift wordt niet beïnvloed door je salaris. Dit betekent dus dat je er zoveel naast mag blijven verdienen als je wilt en dat de

hoogte van de schenking voor iedereen gelijk is. Het bedrag zou hoog genoeg moeten zijn om als volwaardig lid te kunnen deelnemen aan de maatschappij, zo is te lezen op de website van de Vereniging Basisinkomen – een organisatie die zich sinds 1991 inzet voor de invoering van het basisinkomen. De uitvoering is wellicht minder onmogelijk dan 21de term utopie doet vermoeden. Er is al met het basisinkomen geëxperimenteerd: Bregman verwijst naar een proef in Canada uit de jaren zeventig, waarin een groep mensen elke maand een basisbedrag kreeg gestort op hun rekening. De resultaten waren positief. De deelne-mers bleven ongeveer evenveel werken, schoolprestaties verbeterden en het kwam hun geestelijke gesteldheid ten goede. “Het basisinkomen lijkt hiermee een hoopvolle denkrichting te zijn. Ik ben er een groot voorstander van om met dit idee in Nederland te experimen-teren”, vertelt Bregman. Ook op financieel gebied lijkt het basisinkomen haalbaar: volgens de Vereniging Basisinkomen kunnen belastingopbrengsten een groot deel van de kosten dekken. Het basisinkomen kan vooral worden gezien als een herverdeling – onder meer uitkeringen en toeslagen verdwijnen, waardoor er weer geld vrijkomt.

turen naar de horizon utoPieËn van de 21e eeuW

We zijn rijker, gezonder en veiliger dan ooit. We leven

in een land waar een 3D-printer levens redt en de enige

oorlog die gevoerd wordt tussen supermarkten is.

Toch kan het beter: het aantal depressies en burn-outs

neemt toe, zeker onder jonge mensen. Rutger Bregman

(26) schreef er het boek Gratis geld voor iedereen over:

“Het probleem is niet dat we het niet goed hebben,

maar dat we niet weten hoe het beter moet.”

geestdriFt december 201414

illu

strA

ties

: eve

lien

geb

ler

Blader terug naar bladzijde 3 om

te zien hoe je kans maakt op het

boek van Rutger Bregman.

foto

: JAn

us v

An d

en e

iJnde

n

Page 9: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

1716

door leA ter meulen

Het is tien over half negen als het schoolplein volstroomt. “Schoolplein” noemen ze het, maar eigenlijk is het gewoon een brede gang met blauw linoleum op de vloer. Aan de ene kant staan de docenten, aan de andere kant verzamelen leerlingen zich in kleine groepjes bij de bordjes van hun klas. Vooral jongens, een paar meisjes. De jongens bij het bordje “Sport en Bewegen” hebben trainingsbroeken aan en sporttassen over hun schouder. Eén van hen zet demonstratief een paar stappen richting de deur. “Ik ga vast!” roept hij uitdagend. “Kijk maar uit, Anouar... Straks sturen ze je weer terug, hoor!” roept een klasgenoot. Er wordt gelachen, ook door de docenten. Anouar slaat zijn hand voor zijn mond, maar lacht zelf hard mee. “Terug”, dat betekent: terug naar de volwasseneninrichting, waarnaar Anouar laatst na langdurig aandringen van zijn kant werd overgeplaatst. Toen hij daar één dag was geweest, wist hij het al: hij wilde weer naar Eikenstein, en snel. Hier is het tenminste een beetje gezellig.

Tegenover het bordje “Theoretische Leerwegen” begroet

docente Tessa haar klas: Cas, een brede jongen met vriendelijke pretogen, Khalil, die gezet is en een beetje nukkig uit zijn ogen kijkt, Darren, een rustige jongen met vlechtjes in zijn haren, en Alice, klein van stuk en vrolijk, gestoken in een gestreepte polo. Tessa keuvelt opgewekt met het viertal, terwijl ze achter haar aan lopen, trappen op, deuren door, het lokaal in. Cas, Darren en Alice kiezen de drie tafels die het dichtst bij Tessa’s bureau staan, helemaal vooraan. Alice slaat haar boek open. ‘Liquiditeitsbegroting’, staat er boven aan de pagina. “Management en Organisatie. M’n beste vak”, merkt ze sarcastisch op. Ze buigt zich zuchtend over een tabel. “Ik snap het niet.” “Kijk”, helpt Tessa, “Wat je verdient in december komt pas in februari binnen.” Tessa is geen docent M&O, net zoals ze geen docent wiskunde of Engels of Nederlands is; ze heeft de pabo gedaan. Maar op De Sprong moet je als docent boven alles flexibel zijn – oneindig veel flexibeler nog dan een docent op een ‘gewone’ school. De omstandigheden zijn niet altijd gemakkelijk. De doorstroom is enorm: hoewel er ongeveer ruimte is voor ongeveer vijftig leerlingen tegelijkertijd, volgen in de loop van een jaar rond de driehonderd leerlingen onderwijs. Sommigen blijven twee weken, anderen zes jaar, en bij binnenkomst is het zelden duidelijk hoe lang een jongere blijft. Op elk moment in het jaar stromen leerlingen in en uit. Er zijn jongens en meisjes, vijftien- en

drieëntwintigjarigen. Er zijn jongeren met autisme, ADHD, gedragsstoornissen. Een enkele jongere spreekt amper Nederlands.

“ vrijWel alle leer-lingen hier hebben een moeilijKe jeugd gehad”

Kleine successen

Dat vergt nogal wat van een docent. Je moet je niet uit het veld laten slaan door kleine tegenslagen, maar je voldoening vinden in kleine successen. Je moet duidelijk zijn, maar niet hard. Je moet niet snel van je stuk te brengen zijn, maar wel altijd een positieve houding hebben – anders lukt het je niet om de jongeren voor je te winnen. Tessa slaagt daarin, met verve: de leerlingen respecteren haar niet alleen, ze mógen haar. Ze hebben het naar hun zin in haar klas. Zózeer zelfs, dat sommigen moeite hebben met het vooruitzicht weg te moeten. Cas bijvoorbeeld, die binnenkort stage mag gaan lopen, “bij een hoveniersbedrijf, lekker buiten.” “Maar ik ga jullie missen hoor!” voegt hij er direct aan toe. “Dit is de leukste klas waar ik ooit heb gezeten.” Er is geen greintje ironie bij. Cas buigt zich weer over de tekst die voor dit uur op het programma staat. Hij schuift een koptelefoon over zijn oren; anders kan hij zich maar moeilijk concentreren. Cas heeft ADHD, in vrij heftige mate. Hij

gedijt goed in de rustige, gestructureerde omgeving die De Sprong biedt. Voor elk vak zijn er gedetailleerde weekplanningen, waarin van dag tot dag precies staat welke taken gedaan moeten worden. Er vallen vrijwel geen lesuren uit – als Tessa ziek is, wordt ze vervangen door een collega. Er is een dagprogramma. Er zijn duidelijke regels. Als je naar buiten gaat, valt dat ineens allemaal weg. Ook leerlingen die het op De Sprong goed doen, kunnen het best lastig krijgen als ze vrij zijn, leert de ervaring. Neem bijvoorbeeld Rowan, die in Tessa’s klas naar zijn havodiploma toewerkte. Hij was voor de allereerste keer op onbegeleid verlof toen hij, samen met een vriendin, een overval pleegde op een schoenenzaak. Dom: er hingen overal bewakingscamera’s. Toen hij ’s avonds weer terugkwam op Eikenstein, werd hij opgepakt. En omdat Rowan toen net achttien was, werd hij volgens het volwassenstrafrecht berecht. Rowan had geluk. In de penitentiaire inrichting waar hij terechtkwam, liep hij toevallig een ex-docent van De Sprong tegen het lijf. Die raadde hem aan een overplaatsing naar Eikenstein aan te vragen. De rechter keurde de aanvraag goed, en Rowan haalde zijn havodiploma op De Sprong. Rowan is nog niet vrij – ’s nachts en in het weekend zit hij op Eikenstein – maar overdag volgt hij een hbo-opleiding Bedrijfskunde aan een hogeschool.

aan boord

Ondanks de intensieve begeleiding lukt het niet iedereen zo goed om op te krabbelen. De kans op recidive is hoog onder jeugdige delinquenten: ongeveer driekwart van de jongeren die uitstromen bij een justitiële jeugdinrichting komt binnen zeven jaar weer in aanraking met justitie. Heel gek is dat misschien ook niet, als je bedenkt wat voor achtergrond de jongeren hebben. “Slechts een kwart van de jongeren die in de jeugdcriminaliteit belanden is afkomstig uit een volledig gezin”, staat er in de schoolgids van De Sprong. “Bijna een derde van de ouders gebruikt regelmatig geweld tegen hun kinderen en meer dan een derde van de jongeren is verwaarloosd.” “Vrijwel alle leerlingen hier hebben een moeilijke jeugd gehad”, vat directeur Josha Autar samen. “En veel van hen hebben nog nooit een succeservaring op school school gehad. Ze hebben bijvoorbeeld nog nooit een diploma of certificaat behaald. Als ze hier een diploma halen, hebben ze echt het gevoel: ik kán iets!” Ook de jongeren die de afgelopen jaren

weinig naar school zijn geweest, of die, in Autar’s woorden, “een groot deel van hun schoolcarrière op de gang hebben doorgebracht”, moeten op De Sprong weer aan boord getrokken worden. Dat is in de praktijk soms lastig. Want hoe motiveer je een leerling die helemaal geen zin heeft om in de klas te zitten?

“ als ze hier een diPloma halen, hebben ze echt het gevoel: iK Kán iets!”

Khalil, in Tessa’s klas, is zo’n leerling. Terwijl Cas, Darren en Alice aan het werk zijn, heeft Khalil zich vanuit de hoek van het lokaal het hele uur afzijdig gehouden van wat er gebeurt. Hij doet niet mee met de lessen, volgt geen traject, doet geen examens. Dat ze hem zover hebben gekregen dat hij in elk geval in de klas zit, in plaats van in zijn kamer, is eigenlijk al heel wat. Khalil’s dossier wordt bewaard in directeur Autar’s rode map met het label “Special Educational Needs.” In die map zitten de jongeren waar veel energie in wordt gestoken, maar weinig resultaat mee wordt geboekt. Een jongen die weigerde naar school te gaan omdat hij zich schaamde voor zijn extreme lichaamsbeharing, bijvoorbeeld. En een jongen die, ondanks herhaaldelijke coachingsessies, constant zó hard praat dat hij van de andere kant van het gebouw te horen is. “Maar alles is erop gericht om ook die jongeren mee te laten doen”, zegt Autar. “Nu Khalil in de klas zit, krijgt hij zo toch af en toe wat mee van klassikale uitleg.”

Kamer uit, Klas in

Het kan een hele kunst zijn om leerlingen die geen onderwijs willen volgen toch de klas in te krijgen. Anders dan op een ‘gewone’ school, is hier weinig om mee te dreigen. De enige sanctie die een docent hier kan opleggen is een leerling terug naar zijn kamer sturen – maar dat wil de school nu juist zo veel mogelijk voorkomen. Hoe meer een leerling in de klas zit, hoe meer hij leert, en hoe beter zijn kansen zullen zijn als hij weer buiten staat. Dreigen en straffen zijn dan ook niet de belangrijkste middelen die de docenten op De Sprong hebben. In plaats daarvan proberen ze leerlingen vooral aan te moedigen en te motiveren. Meestal, dan – want soms kan lichte dwang ook wonderen doen. Toen Darren

geestdriFt december 2014

De Sprong in Zeist is in veel opzichten een doodnormale

school. Leerlingen krijgen gymles en maatschappijleer, ze lopen

stage en doen examens. Alleen nadat de laatste les van de dag

afgelopen is, stappen ze niet op de fiets of scooter om naar huis

te gaan. Ze lopen onder begeleiding door de gangen van het

gebouw terug naar hun leefgroep in justitiële jeugdinrichting

Eikenstein. Redacteur Lea liep een dag mee op De Sprong.

foto

: die

nst

Just

itië

le in

rich

ting

en

“ vraag maar niet Wat ze gedaan hebben”

foto

: ger

Ard

stol

Kfo

to: c

lint

on d

ewit

tfo

to: d

iens

t Ju

stit

iële

inri

chti

ngen

foto

: deA

n te

rrY

Page 10: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

door mArcellA KlinKer

“Ik ben op een vrij ongebruikelijke manier het historisch onder-zoek ingerold. Ik heb Sociale Geografie gestudeerd en heb daarna verschillende beleids- en managementsfuncties bekleed bij over-heidsorganisaties. Toen dacht ik: wil ik dit mijn hele leven doen? Wil ik niet nog bijleren? Op mijn veertigste ben ik toen in deeltijd Geschiedenis in Utrecht gaan studeren. Voor economisch histo-ricus Oscar Gelderblom heb ik als student-assistent onderzoek gedaan naar een zeventiende-eeuwse koopman. Toen er later een promotieplek hier in Utrecht vrijkwam heeft hij me aangeraden daarop te solliciteren. Mijn eerste onderzoek ging over Hollandse markten in de Middeleeuwen. Daarbij moet je niet alleen denken aan fysieke markten, maar ook het hele stelsel van regels eromheen: koop, verkoop, rechtspraak, lange-afstandhandelsrelaties, internati-onale aspecten, etcetera. Bij elkaar vormt dat het institutionele raamwerk waarin markten zich bewegen. Instituties ontstaan als uitvloeiselen van een historisch proces, maar wanneer ze er eenmaal zijn hebben ze zelf ook weer invloed op hoe de samen-leving zich verder ontwikkelt. Ze kunnen daarom helpen bij het verklaren van waarom samenlevingen zich verschillend ontwik-kelen. In de archieven die ik voor dit onderzoek onderzocht, kwam ik documenten tegen uit 1437, toen er een grote graancrisis heerste in heel West-Europa. Stukken van de Bourgondische autoriteiten in Holland uit die tijd laten zien hoe wanhopig zij eigenlijk waren: ze hadden geen idee hoe ze met de crisis moesten omgaan. Het is heel bijzonder om zo’n stuk te vinden waarin de emoties achter die afwegingen te vinden zijn. Hierdoor raakte ik geïnteresseerd in hongersnoden.

“ studenten benaderen dingen oP een andere manier”

In mijn huidige onderzoek probeer ik te verklaren waarom samenlevingen in vroegmodern West-Europa, in de periode tus-sen 1500 en de Franse Revolutie, zo verschillend omgingen met voedselschaarste, en welke rol instituties hierin speelden. Dat is

niet alleen interessant voor het tijdvak waarin ik gespecialiseerd ben, de late Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd, maar ook nu nog. Hongersnoden komen in Europa dan wel niet meer voor – in de rest van de wereld nog wel. Nog niet zo lang geleden, in de twintigste eeuw, vonden er nog relatief veel hongersnoden plaats, ook in Europa. Het onderwerp is dus nog steeds actueel.

“ iK Probeer te verKlaren Waarom samenlevingen verschillend met voedselschaarste omgingen”

Toen ik eenmaal had bedacht dat ik hongersnoden zou gaan onderzoeken, heb ik er bewust voor gekozen er meteen een cursus over te geven. Ik zou me toch gaan inlezen; die opgedane kennis kon ik net zo goed voor de opleiding inzetten. Daaruit vloeide het vak ‘Honger!’ voort, waarin studenten verschillende verklaringen voor het ontstaan en verloop van hongersnoden op uiteenlopende tijden en plaatsen bestuderen. Dat het onderwerp ook actueel kan zijn maakt het voor studenten aantrekkelijker: zoveel zijn er niet geïnteresseerd in de Middeleeuwen. Voor studenten is het leuk en nuttig om een cursus te volgen van een docent die ook op een andere manier bezig is met de stof dan door er alleen college over te geven. Inhoudelijk heeft het ook zeker voordelen. In de drie jaar dat ik het vak heb gegeven, hebben studenten onderzoek gedaan naar veel gebieden, perioden en theorieën die verschilden van die waar ik me mee bezighoud. Dat kan nieuwe invalshoeken voor mijn eigen onderzoek opleveren. Van doceren leer je ook veel om-dat studenten dingen op een andere manier benaderen. Ze komen met vragen over zaken die ik als vanzelfsprekend beschouwde, maar dat bij nader inzien toch niet blijken te zijn. Zo ga ik er zelf ook meer en anders over nadenken. Het onderzoek moet eind 2016 af zijn. De laatste tijd heb ik er minder aan kunnen werken dan eigenlijk de bedoeling was, maar onderwijs gaat toch voor: als studenten je mailen met een vraag over de stof voor het volgende college, verwachten ze wel snel een antwoord. Dit jaar geef ik minder onderwijs, dus zal er meer tijd zijn voor het onderzoek.”

foto

: ilo

nA h

oeve

Docenten geven college, maar houden zich daarnaast ook bezig

met onderzoek. Om je een kijkje te geven in het soort onderzoek

waar zij zich mee bezig houden en hoe zij dit combineren met

lesgeven, laat Geestdrift elke editie een andere docent aan het

woord. Dit keer Jessica Dijkman (1960), universitair docent aan

het departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis.

19geestdriFt december 2014

“hongersnoden zijn nog steeds actueel”

18 docent als onderzoeKer

binnenkwam op De Sprong, was het duidelijk dat hij het intellectuele niveau had voor de theorieklas – alleen had Darren zelf niet zo’n zin om hard te werken, en dus koos hij voor de Handel- en Administratieklas. Daar zette hij samen met twee anderen de boel zó systematisch op stelten, dat het drietal uit elkaar geplaatst moest worden. Autar maakte van die gelegenheid gebruik om hem in de theorieklas te zetten – en Darren floreerde. De herrieschopper in hem is nu ver te zoeken. Darren werkt vandaag aan een formele brief aan de directie van De Sprong, waarin hij om opslag vraagt. Darren is namelijk niet alleen leerling, maar ook werknemer, voor drie uur in de week. Hij is begeleider bij de zogenaamde TOPS-uren – een soort sociale-vaardigheidstrainingen, waarin leerlingen in groepsverband werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. “Ik had alle modules al een paar keer doorlopen, snap je”, zegt hij bescheiden. Darren heeft de eerste zinnen van zijn brief getypt en staart dan peinzend naar het scherm. “Hoe zeg je dat, volgens de CAO ofzo?” Terwijl hij typt heeft Darren zachtjes muziek op staan: Sean Paul, Tupac. Af en toe zingt hij een stukje mee. Eigenlijk is het niet de bedoeling dat er muziek aan staat, maar er wordt gewerkt, en dat is uiteindelijk het belangrijkst. Niet dat Tessa de touwtjes niet strak in handen heeft – maar voortdurend ‘politieagentje spelen’ heeft hier een averechts effect, weet ze.

stamPij

Een jaar of vijftien geleden was dat wel anders. Zat je als leerling een beetje onderuitgezakt, of had je een vinger in je neus, dan greep de docent in. Protesteerde je daar dan tegen, dan kon je terug je kamer in voor de rest van de dag. Of, als je echt stampij maakte, in de isoleercel. Leerlingen werden daar recalcitrant en boos van, en docenten op hun beurt gefrustreerd en zelfs bang. “Sommigen parkeerden hun auto expres met de zijkant richting het gebouw, uit angst dat wraakzuchtige leerlingen het kenteken zouden noteren”, vertelt directeur Josha Autar. Tegenwoordig is de nadruk verschoven van repressie naar rust. Van vier isoleercellen is de school teruggegaan naar één, en ook die wordt zelden gebruikt. Als een leerling eruit wordt gestuurd, moet hij het lesuur daarna gewoon weer in de klas zitten. En hoewel elke docent een pieper op zijn heup heeft hangen, die bij gebruik binnen twintig seconden

een stel potige beveiligers sommeert, gaat dat alarm hoogstens eens in de maand af – vroeger klonk het om de haverklap. Moet De Sprong kiezen tussen de carrot en de stick, dan gaan ze voor die eerste. “Natuurlijk weten we dat de jongeren hier in een jeugdinrichting zitten”, zegt Autar. Maar die straf zien we als iets vanzelfsprekends – daar praten we niet over, daar hebben we als school niets mee te maken. Hier is het niet van belang wat een jongere gedaan heeft. We zijn gericht op de toekomst.”

“ ex-leerlingen Kunnen me altijd bellen als het echt nodig is”

Klaarstomen

Die focus op de toekomst wil niet zeggen dat er geen rekening wordt gehouden met het verleden. Bij binnenkomst heeft elke leerling een dossier, dat wordt aangevuld met een uitgebreid onderwijsplan. Waar het kan, wordt samengewerkt met de school waar de leerling buiten naartoe ging, en met de ouders. En als dat nodig is, weegt het delict ook mee bij de plaatsing in een klas: iemand die net veroordeeld is voor een steekpartij wordt misschien niet meteen bij ‘Consumptieve Technieken’ ingedeeld, waar gekookt wordt. Maar op den duur wordt ook dat weer bespreekbaar. “Alles draait om reïntegratie”, zegt Autar. “Leerlingen zo goed mogelijk klaarstomen voor het leven buiten deze muren.” Of dat ook echt goed lukt, is moeilijk te zeggen, want de school krijgt niet te weten hoe het de jongeren vergaat als ze eenmaal buiten zijn. Autar geeft afzwaaiende leerlingen in ieder geval zijn telefoonnummer: als er écht iets is, kunnen ze hem bellen. “Dat is in het verleden ook wel eens gebeurd.” Soms wil een leerling zijn schoolboeken meenemen, om zelf verder te leren. Het komt ook wel eens voor dat een leerling vrijwillig nog een paar weken terugkomt naar De Sprong, om examen te kunnen doen. Maar wat er daarna gebeurt? Autar weet het niet. “Er is in elk geval nog nooit een leerling teruggekomen om wraak te nemen. Integendeel – laatst heeft een ex-leerling twee docenten uitgenodigd voor een etentje bij hem thuis, om hen te bedanken voor wat ze

voor hem betekend hadden. Eigenlijk mogen docenten absoluut geen contact houden met ex-leerlingen, maar voor die ene keer heb ik over mijn hart gestreken.”

schone lei

Voor Harun, die in de Handel-en-Administratieklas zit, ziet de toekomst er in elk geval hoopvol uit. Hij heeft vandaag te horen gekregen dat hij voor het einde van de maand vrijkomt, en is door het dolle heen. De timing had niet beter kunnen zijn: “Ik word over een maand achttien. En als je achttien bent, begin je met een schone lei!” Harun glundert. Hij wil later misschien een eigen winkel. Of, als hij echt durft te dromen: cabaretier worden. Harun is vrolijk, heeft een vlotte babbel, hij kan goed onderhandelen. Wie weet komt die eigen winkel er wel.

Zijn klasgenoot Kumar heeft nog een langere weg te gaan. Hij heeft de afgelopen twee jaar op straat voor zichzelf moeten zorgen, en hij heeft een vriendin buiten, die hoogzwanger is. Kumar zit hier waarschijnlijk nog wel een tijdje – binnenkort doet de rechter een uitspraak. Misschien staat hij over twee jaar buiten. “Maar ze kunnen mijn straf nog verlengen. Dan is mijn kind zeven als ik hieruit kom.” Kumar is vijftien jaar oud. Josha Autar houdt zijn hart vast voor Kumar. Het klinkt hard, maar eigenlijk gunt hij het hem om hier wat langer te blijven. Om in elk geval van de straat te zijn. Om een diploma te halen. Om wat vertrouwen te krijgen in zichzelf, en in de wereld.

Justitiële Jeugdinrichting Eikenstein wordt in 2017 vanwege landelijke bezuinigingen gesloten. Mede-werkers van de inrichting en het College van Bestuur van Zeist spraken hun teleurstelling en zorgen uit over het verlies van expertise dat met de sluiting gepaard gaat: Eikenstein is de enige justitiële jeugd-inrichting in de regio, en de enige in Nederland waar ook meisjes verblijven. De namen van de leerlingen en docenten in dit artikel zijn om privacyredenen gefingeerd.

Er is plaats voor ongeveer vijftig leerlingen tegelijkertijd op De Sprong Eikenstein, maar het aantal leerlingen per jaar is een veelvoud daarvan. In 2013 volgden bijvoorbeeld 292 leerlingen onderwijs op De Sprong. Van die 292…• waren er 209 jongens en 83 meisjes• verbleef ruim de helft (58,4%) korter dan een maand in

de inrichting. Slechts 30 leerlingen bleven langer dan zes maanden

• waren er 218 al eerder in aanraking geweest met justitie• was de gemiddelde leeftijd 17 jaar. • was 47,7% gediagnosticeerd met een gedragsstoornis of

antisociale problematiek

vervolg

Page 11: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

20 21

door tess KAmPhorst en JAnnA vAn strien

Sander van de Pavert zwaait de deuren van het Haagse café Dudok open. Gekleed in een zwarte jas met hippe rugzak loopt hij naar ons toe. Eerste indruk: goedlachs, lang en een jongensachtige uitstraling. Voordat de ober naar ons toe kan komen, heeft hij al besloten dat hij tóch een visje wil halen bij de viskraam. Op weg naar buiten komen we per toeval een kartonnen poster van koning Willem-Alexander tegen. “Ah, Willy!” roept Sander enthousiast, terwijl hij voor onze fotografe wat spannende poses uitprobeert. Eenmaal buiten is de rij voor de viskraam hem te lang, waarna we doorlopen richting Binnenhof. Over het drukke plein schreeuwt Sander ineens: “Ja mensen, kijk maar eens even goed! Hier gebeurt het allemaal!” en lacht breed naar twee dames op leeftijd die hem verbaasd aankijken. Alsof er niets ge-beurd is, vervolgt Sander zijn small talk met ons en nemen we plaats op een bankje dat uitkijkt over de Haagse Hofvijver.

Je maakt al bijna tien jaar LuckyTV voor DWDD. Wordt het niet eens tijd voor iets anders?“Voordat ik begon met LuckyTV heb ik heel veel verschillende dingen gedaan: geschil-derd, muziek gemaakt, opgetreden. Wat ik nu doe met LuckyTV is de ultieme vorm van

‘maken’ voor mij. Ik zit het liefst gewoon alleen thuis shit te maken. Het past heel erg bij mijn manier van creatief denken. Wat ik vandaag leuk vind, daar heb ik morgen mis-schien geen zin meer in. Met wat ik nu aan het doen ben, kan ik denken: vandaag heb ik zin om een liedje in te zingen, een dom stem-metje te doen, iets moois te maken of een mening te uiten. Al mijn creativiteit kan ik daarin kwijt. Dus ja, beter dan dit wordt het denk ik voorlopig niet.”

Heb je zelf een favoriet LuckyTV filmpje?“Nou, weet je, het zijn er zo krankzinnig veel. Ik ben wel blij met het hele oeuvre, trots dat ik er zo onwijs veel heb gemaakt en dat ze zo gevarieerd zijn. Van de week zat ik nog door mijn archief te bladeren en toen kwam ik een paar filmpjes tegen waarvan ik dacht: daar ben ik niet echt blij mee. Maar soms kijk ik naar een filmpje en dan denk ik: dit is toch wel echt godvergeten geniaal! ‘Willy’ bij-voorbeeld, dat idee is ook maar gewoon een keer ontstaan doordat ik dacht: wat moet ik in godsnaam maken? Toen heb ik tweeënhalf uur voor de deadline nog snel iets ingespro-ken. Daar kan ik nu toch wel van denken: goh, ik heb het toch wel verdomme maar mooi voor elkaar dat ik dat heb weten uit te bouwen tot iets wat de helft van de Nederlan-ders kent. Maar aan de andere kant: het is ook maar gewoon een stemmetje eronder. Een kwestie van geluk.”

“ het lieFst zit iK geWoon thuis alleen shit te maKen”

Ondertussen heeft een jongetje een paar keer op een losse putdeksel voor ons bankje gesprongen, wat nogal veel lawaai maakt. Opeens schreeuwt Sander: “EN NOU IS HET AFGELOPEN!”, waarna hij rustig tegen ons zegt: “Ik schrik heel erg van dat soort gelui-den.” Bij de volgende voorbijganger die op de putdeksel dreigt te stappen, roept hij: “NIET OP DAT DING!” Hij vervolgt: “Kijk, eigenlijk heb ik die Willem-Alexander ge-woon een gezicht gegeven. Wat dat betreft snap ik ook niet dat die lui van de RVD me nog niet hebben uitgenodigd om me te bedanken.”

Heb je wel eens problemen gehad met de RVD?“Ik denk dat ze erachter zijn gekomen dat je jezelf in de vingers snijdt op het moment dat je gaat lopen zeiken als er een grapje wordt gemaakt. Daar maak je het konings-huis niet populair mee. Sowieso ben ik niet verantwoordelijk voor wat er uitgezonden wordt, omdat ik onder de paraplu van de VARA opereer. Kijk, op school werd je bij de rector geroepen als je iets had gedaan. Nu kan ik gewoon m’n gang gaan.”

Zocht je vroeger op school dezelfde grenzen op als nu met LuckyTV? “Als je dat zo zegt impliceer je dat ik dat een beetje expres probeer te doen. Je moet het toch meer zien als grapjes maken aan tafel tijdens het eten. Dat zijn dingen die er min of meer uitfloepen. Zo ging het vroeger bij mij op school ook. Ik bedacht niet van: nou, nu ga ik de boel weer eens flink terroriseren. Dat gebeurde gewoon, ik liet me gewoon een beetje gaan. Mijn werkwijze nu is ook compleet impulsief. Ik werk niet met een script of scenario. Ik ga gewoon zitten en flikker wat in elkaar. Als ik dan halverwege denk: dit is niks, dan begin ik weer helemaal opnieuw. Dus ja, blijkbaar levert dat dingen op die als etteren worden gezien. Ik ben nog steeds wel een beetje een etter; ik herken in een persoon, situatie of maatschappelijk debat snel de zwakke plekken. Ik kan het dan toch niet laten om er even in te prikken. Maar dat is allemaal achteraf gesproken, want zo denk ik natuurlijk niet als ik bezig ben. Dan denk ik alleen maar HAA HAA!” “Goede antwoorden geef ik trouwens zeg, al zeg ik het zelf. Ik ben echt helder en samenhangend – dat is echt niet altijd zo.”

“ iK ben nog steeds Wel een beetje een etter”

Hoe zit het eigenlijk met de toekomst-plannen in je privéleven?“Nou, ik heb nu ongeveer een jaar min twee maanden een vriendin, dus zeg maar tien maanden. We wonen samen. Ze had geen huis meer, dus het was bedoeld als een soort tijdelijk onderkomen, maar ja, je weet hoe die dingen gaan: die slaapt in mijn bed, die doucht onder mijn douche en die pist op mijn wc. Dus dat is echt, ja, sa-menwonen. Maar kijk, ik maak nooit echt concrete plannen, ook niet op privégebied. Als ik een goed idee heb voor een film, dan ga ik die wel gewoon maken. En als ik zin heb om kinderen te krijgen, dan zal ik dat zeker aan haar voorleggen.”

Werkt samenwonen wel met de bijna dagelijkse deadline en bijkomende last-minute stress voor LuckyTV?“Ja hoor, mijn vriendin zit er natuurlijk ook niet altijd naast. Of nou ja, soms ook wel. Ik heb met haar wel eens heel fantastische filmpjes gemaakt. Ze is nog vrijer en ge-stoorder dan ik. Lekker wijf is het trouwens ook hoor!”

“ iK herKen de zWaKKe PleKKen in een Persoon en een situatie”

Met Hans Teeuwen houd je er ook een goede relatie op na. Kun je wat over jullie vriendschap vertellen? “Ik woon in Den Haag maar ik ben veel in Amsterdam en dan slaap ik meestal bij Hans en zijn vriendin thuis. Om een beetje een beeld te geven van onze vriendschap: de laatste keer dat ik daar sliep, werd ik wakker omdat hij naast me in bed was gekropen. Verder is het natuurlijk zo dat we op een heleboel vlakken gelijk gestemd zijn. Ik denk dat we al-lebei zeer sceptisch zijn over wat ons wordt aangeboden vanuit de culturele en creatieve hoek. En ja, we hebben allebei ook de neiging tot overdrijving en tot het aanwijzen van de zere plek-jes. Aan de andere kant denk ik dat ik een stuk slimmer ben dan Hans, wat dat betreft zal hij me nooit kunnen evenaren. Ik ben toch een beetje zijn leermeester geworden denk ik.”

Moeten we dat antwoord serieus nemen? “Nou, ik hoop gewoon dat je dat opschrijft en dat Hans het dan leest. Ik denk dat hij zichzelf wel een beetje als mijn mentor ziet. Niet helemaal onterecht hoor. Hij is ook een stuk ouder;

gewoon echt een oude man. Nee, Hans is verbaal natuurlijk erg sterk, hij is zeer ad rem. Dat ben ik helemaal niet. Tenminste, veel minder dan hij. Daarin bewonder ik hem wel het meest.”

Wat bewondert hij aan jou?“Dat ik goed gekleed ben, er goed uit zie, een knappe jongen ben om te zien. Ik denk dat hij dat wel leuk vindt. Een mooie jonge Oosterse prins.”

Sander besluit dat het nu toch echt tijd is voor een haring en we lopen terug naar de viskraam. Het lijkt wel of het zo moest zijn: op het plein staat een NOS-bus. Zodra we Sander daarvan op de hoogte stellen roept hij “Oooooh ja!” en rent er al schreeuwend, met een broodje haring in zijn hand, op af. Hij bonkt op de deur van de NOS-bus totdat twee jongens ‘m opendoen. Ze hebben hem duidelijk nog niet herkend als dé Sander van de ‘Werken bij de NOS’-filmpjes. Pas wanneer Sander met zijn karakteristieke stem begint: “Vandaag mochten we filmen bij het Binnenhof…” valt het kwartje. Na een door hem geïmproviseerd stuk, waarbij Omroep MAX en een oude dame met een diep decolleté de revue passeren, sluit San-der zijn spontante act af: “…en toen kwam de jongen van LuckyTV nog even langs. Het was een mooie dag.”

een intervieW met sander van de Pavert, de man achter lucKytv

geestdriFt december 2014

Je kent ze vast wel: de filmpjes over Willy, Werken bij de

NOS of de persiflages op Boer Zoekt Vrouw. Sander van de

Pavert (38) is de man achter het legendarische LuckyTV.

Nu Sander al bijna tien jaar deze filmpjes voor De Wereld

Draait Door maakt, vond Geestdrift het hoog tijd om hem

te interviewen.

“ iK ben een jonge oosterse Prins”

foto

: lou

ise

vAn

gend

Page 12: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

23

door AnouK vAn der grAAf en mArcellA KlinKer

Roos (24) studeert Geschiedenis en heeft het afgelopen jaar een “te wild” jaar gehad; ze had vijf bedpartners met wie ze het niet altijd veilig heeft gedaan. “Ik denk steeds op m’n gevoel te kunnen vertrouwen: ‘We zijn allebei slim, hij is toch niet zo’n type dat er veel meisjes op na houdt?’, of ‘mijn vrienden kennen hem en het zal toch niet?’” Daan (23), student Taal- en Cultuurstudies, hield er dit jaar vier seksdates op na en greep niet altijd naar een condoom: “Je vindt elkaar leuk, dan weiger je te geloven dat de ander wat heeft. Eigenlijk houd je jezelf voor de gek”, ver-zucht hij. Omdat Roos er achteraf toch steeds slapeloze nachten van had, liet ze zich dit jaar drie keer testen op een seksueel overdraagbare aandoening. Ook Daan deed een test. De uitslag was bij beiden negatief, goed nieuws dus.Roos en Daan hadden geluk, maar feit is dat we ons als studenten achter de oren mogen krab-ben (of op andere plekken). Volgens de GGD hebben namelijk veel studenten spijt na een losse seksdate en is alcohol een vaak ge-hoorde reden waardoor het condoom achterwege wordt gelaten.

Degemeente Utrecht gooit er dit najaar zelfs een voorlichtingscampagne tegenaan, over het verband tussen overdadig alcoholgebruik en onveilige seks. Zeker als er alcohol in het spel is lijken we weinig na te denken over de gevolgen. Volgens seksuologe en psychologe Minke de Boer is er sprake van zelfoverschat-ting bij de student: “Voor velen is een soa een ver-van-hun-bed show, ‘iets wat mij niet overkomt’.” Zouden we dan misschien toch minder afweten van seks dan we doen voorkomen? In het laatste geval liegen de cijfers er niet om: volgens het Nationaal Kompas Volksge-zondheid weet een derde van de Nederlandse vrouwen en ruim een kwart van de mannen niet zeker of je een soa kunt oplopen door

orale seks. Daarbij liet twintig procent van de jongeren met een scharrel

het condoom achterwege als de anticonceptiepil wordt gebruikt. Dit laatste herkent Willem (22), student Communicatie- en

informatiewetenschappen: “Ik weet dat het stom klinkt, maar ik ben

banger dat het meisje met wie ik naar bed ga zwanger wordt, dan dat ze een soa heeft. En ik hou er gewoon niet van met condoom; dat is een stuk minder lekker.” moment suPrême

Geslachtsziektes blijven ook niet echt een sexy gespreksonderwerp, vindt Maaike (23), studente Nederlands: “Het is een intiem en persoonlijk moment en zodra je

voorstelt dat er een condoom gebruikt moet worden, zeg je eigenlijk: ik heb seks met meer mensen gehad. Daar wil je juist niet aan denken als je met iemand naar bed gaat. En ook niet aan zíjn vorige bedpartners.” De Boer: “De meeste studenten hebben wel de intentie om een voorbehoedsmiddel te gebruiken, maar op het moment suprême laten ze zich toch vooral leiden door opwin-ding.” Op de vraag hoe lang je iemand moet kennen voor je ‘het zonder doet’, zegt Daan: “Dat is een gevoel, soms denk ik iemand meteen te doorzien en laat ik het condoom zitten.” De Boer: “Beide partijen hebben al gauw blind vertrouwen in het soa-vrij zijn van de ander en gaan er anders vanuit dat die ander wel de noodzakelijke bescherming zal regelen. Wanneer dat niet zo is, zijn ze meestal al zo ver dat ze toch onbeschermd seks hebben.” Het idee dat de vrouw voor de pil zou moeten zorgen en de man voor het condoom, snapt Daan niet: “Als je het wel veilig wilt doen, ligt de verantwoordelijk-heid voor het kopen van condooms zowel bij de man als bij de vrouw. Je wilt allebei geen ongewenste zwangerschap of ziektes.” Plas oP de Post

Het beeld heerst dat geslachtsziekten makke-lijk te bestrijden zijn: even naar de huis-arts, pilletje erin en klaar. Voor een aantal veelvoorkomende soa’s, zoals chlamydia (de meest voorkomende soa onder studenten), syfilis en gonorroe, geldt inderdaad dat ze te verhelpen zijn. Van herpes en hepatitis B kom je alleen nooit meer af. En wanneer soa’s niet behandeld worden, kunnen de gevolgen ernstig zijn: van chlamydia kun je als vrouw bijvoorbeeld onvruchtbaar raken. Geen

goede ruil voor een wilde, (tijdelijk) onbe-zorgde avond. Dat onder-

vond Willem aan den lijve, toen hij flink last kreeg daar beneden. “Ik werd al gewaarschuwd door een

meisje met wie ik naar bed was geweest. Voordat

ik een test liet doen, heb ik alle meisjes gebeld met wie ik na haar seks heb gehad

We weten het allemaal wel, wat we kunnen oplopen… en

waarvan. Toch? Dat zeggen we, maar we doen het met

scharrels niet altijd met condoom. Waarom hebben slimme

studenten toch onbeschermde casual sex? Een onderzoek

naar rubberfeiten, bedverhalen en testfabels.

22

om ze te waarschuwen. Dat voelde minder erg

dan meteen bellen met slecht nieuws. Toch was het super

klote, zeker toen dus bleek dat ik echt wat had:

chlamydia.” Willem gebruikte in dit geval wel een condoom, maar dat scheurde.

Ongeveer vijftien procent van de con-doomgebruikers heeft wel eens

praktische problemen, zoals het afglijden of scheuren van het condoom. Bij twijfels na een afglijer of

na een ondoordachte, vurige avond, laten

volgens het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) steeds meer jongeren zich testen. Hierbij consulteren meer vrouwen dan mannen de huisarts met betrekking tot een soa of angst voor hiv. In een soa-kliniek kun je gratis en anoniem een test laten doen als je tot een van de risicogroepen behoort, zoals jongeren tot en met 24 jaar. Een tip van Maaike: “Je kunt bij de GGD een sms krijgen met de uitslag. Niet echt informatie die je wilt delen met je studie-en huisgenoten, dus houd die periode je telefoon even bij de hand…” Heb je nergens last van - sommige geslachtsziekten voel je niet - maar wil je je voor de zekerheid toch laten testen, dan kun je ook langs de huisarts. Je krijgt daar steeds vaker een ‘lab-zelftest’ mee: een pakketje met wattenstaafjes, een potje en een handleiding. Weinig gênants aan dus, want je mag thuis aan de slag. Roos: “Je hoeft niet met je benen in de beugels, maar het is wel een beetje gek om je plas op de post te doen.” handig thuis oF verder van huis?

De drempel voor een soa-test is voor som-migen best hoog. “Veel mensen zien er tegenop dat er bijvoorbeeld vragen worden gesteld over het aantal bedpartners, maar dit zorgt wel voor een zo volledig mogelijk onderzoek”, aldus De Boer. De twijfelende

student gaat misschien alsnog het internet op voor alternatieven en kan dan stuiten op de thuistest, die in webshops en zelfs bij de drogist is aan te schaffen. Snel, gemak-kelijk, goedkoop en net zo betrouwbaar… toch? Het rapport ‘Soa-zelftests: handig thuis of verder van huis?’ van SOA AIDS Nederland zegt van niet. Goede informatie over de werkwijze en hoe de testresultaten af te lezen ontbreekt en de uitslag zelf is vaak niet betrouwbaar. Zo goedkoop zijn

de zelftesten die je op internet kan bemachtigen trouwens ook niet:

prijzen van veertig euro zijn geen uitzondering.

suPerhyPochondrisch

De ‘ervaringsdeskundigen’ geven aan vooral pas veilig te zijn gaan seksen nadat ze even flink waren geschrokken. Willem wilde in eerste instantie niets verande-ren aan zijn seksleven, ook niet nadat hij chlamydia opliep, maar bedacht zich. “Ik dacht: even een kuurtje en ik ben er vanaf, maar het was allemaal nog best pijnlijk.” Hij schrok daarbij van het feit dat bij sommige soa’s meespeelt dat de bacterie steeds resistenter wordt tegen antibiotica en op termijn dan mogelijk niet goed te behandelen is. Een huisgenoot van Roos testte onlangs ook positief op chlamydia en dat maakte indruk: “Ik heb me te weinig echt beseft wat de gevolgen zijn als je iets oploopt. Al word ik na onveilige seks wel superhypochondrisch en denk ik bij elk kriebeltje dat er iets ergs is. Alleen dat al is een rotgevoel. En dat wil ik echt niet meer.” Daan ziet liever nooit meer de bin-nenkant van een soa-testwachtkamer: “Je zit in een ruimte waar iedereen voor een soa-test komt. Nergens vermijden mensen oogcontact zoals daar. En dan zegt de verpleegster bij het afscheid doodleuk: ‘Tot ziens’! Eh, nee liever niet.”

Geestdrift is het onafhankelijke magazine voor de faculteit Geestes-wetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de Faculteit.

redactieLoes Aartsma (eindredacteur), Anouk van der Graaf (hoofdredacteur), Mathijs de Groot (PR- manager), Tess Kamphorst , Marcella Klinker (webredacteur), Lea ter Meulen (eindredacteur), Sander Mulder (secretaris), Janna van Strien (beeldredacteur)

fotografen Loes Aartsma, Louise van Gend, Ilona Hoeve, Lea ter Meulen (cover), Ilona ter Mors, Floor Zweerink

Rectificatie: In de vorige editie werd de verkeerde fotograaf genoemd bij de foto van Eefje de Visser, dat moest zijn: Rein Kooyman.

illustratorenYouri Alden, Evelien Gebler, Tessa Kwee, Floor Rehbach

vormgeving Gerda Lenstra

druk Zalsman, Zwolle

contact Postadres: Drift 10, 3512 bs Utrechte [email protected] www.geestdriftmagazine.nl

@GeestdriftM Facebook.com/geestdriftmagazine

redactie

coloFonil

lust

rAti

es: t

essA

Kw

ee

foto

: ilo

nA t

er m

ors

soms overdraagbare aandoening? Waarom We het nog steeds niet altijd veilig doen

Page 13: Presentatrice lauren verster - geestdriftmagazine.nlgeestdriftmagazine.nl/wp-content/uploads/sites/197/2014/12/geest... · Algemene Letteren (TCS) is ook wel een do it yourself studie.

van vmbo tot masterdoor loes AArtsmA

De uitslag van de Citotoets en het oordeel van de docent op de basisschool bepaal-den welk niveau Katinka op de middelbare school is gaan volgen. “Ik neem het mijn basisschool niet kwalijk”, zegt Katinka. Ze heeft het advies destijds opgevolgd en is door haar eigen motivatie verder gekomen.“Ik heb het gevoel dat er nu een steeds hogere druk wordt gelegd op kinderen. Er wordt tegenwoordig maar van alles bedacht om kinderen een hoge Citoscore te laten behalen: toetstrainingen, bijles, online cursussen. Natuurlijk is het belangrijk eruit te halen wat erin zit; van onder je niveau werken wordt immers niemand gelukkig, maar van boven je macht werken en altijd op je tenen lopen ook niet. De Citotoets blijft een momentopname, maar het is wel een indicatie van waar je op dat moment staat. Dat betekent niet dat je jezelf niet kan ontwikkelen in de loop der jaren. Blijkbaar was vmbo-tl destijds het meest geschikt voor mij.” Katinka begon op vmbo-theoretische leerweg (tl), maar heeft altijd als doel gehad om uiteindelijk havo te doen. “Daar heb ik nooit over getwijfeld. Op mijn middelbare school heb ik vaak geholpen met voorlich-tingsdagen om andere leerlingen ook te sti-muleren verder te studeren. Vaak is er angst

of onzekerheid dat zo’n overstap onhaalbaar is, maar als je beschikt over de wil, dan kom je al een heel eind.”

“ iK neem het mijn basisschool niet KWalijK dat iK vmbo-advies Kreeg”

Het verschil tussen vmbo-tl en havo was niet aanzienlijk. Na de havo heeft Katinka een High School jaar in de Verenigde Staten gevolgd, omdat ze graag haar Engels wilde verbeteren en meer van de wereld wilde zien. Vervolgens keerde ze terug naar haar vertrouwde middelbare school. Het vwo vond Katinka wel wat zwaarder. Voor wis-kunde kreeg ze bijles van haar broer en zo heeft ze ook op het vwo haar eindexamens gehaald zonder onvoldoendes. De broer van Katinka heeft het vwo en een universitaire studie volgens de ‘normale’ weg gevolgd, “maar hij heeft nooit op me neergekeken. Hij was juist een voorbeeld voor me.” Katinka vindt het vervelend dat sommi-ge mensen neerkijken op mensen met een lager opleidingsniveau. “Neerbuigendheid naar mensen die bijvoorbeeld geen univer-sitaire opleiding hebben gevolgd, vind ik heel erg. Alsof de hoogte van je opleidings-

niveau definieert wie je bent of de garantie geeft dat je zult slagen in het leven. De één heeft nu eenmaal het voorrecht makkelijker te kunnen leren dan de ander. Het gaat erom dat je gelukkig bent en voldoening kunt halen uit datgene wat je doet.” “Ik merk dat ik wel echt een twijfelkont ben”, vertelt Katinka. Toch is er wat betreft haar doorzettingsvermogen geen twijfel mogelijk. “Als je iets wilt, moet je die stap durven te nemen en er gewoon voor gaan.” Ze vervolgt: “Nu pas besef ik dat het best bijzonder is wat ik heb gedaan. Ik had het van tevoren nooit kunnen bedenken. Ik dacht: als het niet lukt is dat ook niet erg, maar dan heb ik het in ieder geval wel ge-probeerd.” “Ik heb eigenlijk altijd wel een soort voorliefde gehad voor taal en cultuur. Toen ik hoorde over Taal- en Cultuurstudies werd ik meteen enthousiast, aangezien de oplei-ding precies bood waarnaar ik op zoek was.” Katinka is qua opleidingsniveau telkens een stap verder gegaan, maar na haar master lijkt het genoeg te zijn. “Een PhD gaat me misschien net iets te ver, die ambitie heb ik nog niet direct.” Wat ze na haar master wil doen, weet Katinka nog niet. “Ik hoop natuurlijk op een mooie, enigszins studie-gerelateerde baan, maar laat ik er eerst maar voor zorgen dat ik mijn master op succes-volle wijze afrond.”

foto

: loe

s AA

rtsm

A

Veertien jaar geleden verliet

Katinka Folmer (26) de basis-

school en ging ze naar de middel-

bare school. Het bleek het begin

van een lange weg: van het vmbo

ging Katinka via de havo het

naar vwo. Daarna haalde ze in

drie jaar haar bachelor Taal- en

Cultuurstudies, en nu volgt ze de

master American Studies.