ppt uitscheiding
-
Upload
peter-anne-wissema -
Category
Documents
-
view
340 -
download
8
description
Transcript of ppt uitscheiding
Opslag, uitscheiding en bescherming
Lever, nieren en huid.
Constant inwendig milieuHet inwendig milieu bestaat uit bloedplasma en
weefselvloeistof (beiden water met opgeloste stoffen)
Er mag van een stof niet teveel, maar ook niet te weinig zijn.
Afvalstoffen moeten het lichaam uit, voedingsstoffen en zuurstof moeten het lichaam in, stoffen waar een overschot van is kunnen gebruikt worden als reservestof (met name glucose)
Opname en afgifte
• Zuurstof (longen)• Voedingsstoffen
(darmkanaal)• Glucose als
brandstof of bouwstof
• CO2 (longen)• Afvalstoffen en
water via nieren• Glucose uit
glycogeen uit lever, huid, spieren en beenmerg
Eilandjes van Langerhans (alvleesklier)
• Produceren insuline en glucagon.
• Insuline verandert glucose in glycogeen (bloedsuikerspiegel daalt).
• Glucagon verandert glycogeen in glucose (bloedsuikerspiegel stijgt).
• Samenwerken voor een constante bloedsuikerspiegel.
• Diabetes.
Lever• Zuiveren van het bloed
van de poortader van verontreiniging – alcohol, drugs, medicijnen (o.a. eiwitten die verandert worden in ureum).
• Maken van fibrinogeen.• Maken van gal (betrokken
bij de vetvertering).• Opslag van
reservestoffen (mineralen als ijzer, kalium en vitamines.
• Opslag van glycogeen.
Nieren• Vlak onder het middenrif aan
de rugkant.• Verontreinigd bloed komt
binnen via nierslagader, gezuiverd bloed vertrekt via de nierader.
• Filtering van afvalstoffen en overtollig water via nierschors, niermerg (urine) en wordt verzameld in nierbekken.
• Urine gaat via de urineleiders naar de blaas.
• Als de blaas vol is, verlaat de urine het lichaam via de urinebuis.
De Huid
Bestaat uit: hoornlaag (dode cellen), kiemlaag (pigment en aanvulling hoornlaag), lederhuid (met zintuigen, haarzakjes, bloedvaten, zweetklieren), onderhuids bindweefsel met vetcellen.
Functies: afweer tegen ziektes, bescherming tegen beschadigingen, handhaving lichaamstemperatuur – aangestuurd door temperatuurregelcentrum vlak boven de hypofyse.
Regeling lichaamstemperatuur: afkoeling.
Als het lichaam te warm dreigt te worden:• Bloedvaatjes in de huid worden wijder.
Daardoor wordt de huid roder.• Een gedeelte van de warmte van het
bloed verlaat het lichaam via de huid.• Zweetkliertjes worden actiever.• Door verdampen van het zweet verliest
het lichaam warmte.
Regeling lichaamstemperatuur: warmte binnenhouden.
• Bloedvaten vernauwen zich, er stroomt minder bloed door de huid en de huid wordt bleker.
• Zweetklieren worden minder actief.• Haren gaan rechtovereind staan, door de
beweging van de haarspiertjes ontstaat warmte.
• Bij grotere kou; rillen en klappertanden.
Afweer tegen ziektes
Er zijn twee groepen ziekteverwekkers:1: Ziekteverwekkende stoffen of antigenen;
kleurstoffen, bloed van een verkeerde bloedgroep enz….
2: Ziekteverwekkende organismen; bacteriën, schimmels, virussen of dieren.
Verdediging:De huid en met name de moeilijke te passeren hoornlaag,
is de eerste hindernis. Net als het slijmvlies in neus en luchtpijp én het zoutzuur in het maagzuur.
De tweede hindernis is koorts. Door de stijging van de lichaamstemperatuur functioneren ziekteverwekkers niet meer, maar je witte bloedcellen zijn actiever.
Medicijnen die een ontsteking bestrijden is een derde stap; antibiotica.
Bij het bestrijden van infecties maken speciale witte bloedcellen antistoffen. Die zorgen ervoor dat die ziekteverwekker in het vervolg sneller bestreden wordt (vóór je er ziek van wordt). Je bent dan immuun.
Immuniteit• Als je lichaam voor de eigen antistoffen zorgt,
spreken we van natuurlijke immuniteit. • Als je lichaam via een vaccinatie immuun
gemaakt wordt, spreken we van kunstmatige immuniteit.
• een injectie met een verzwakte ziekteverwekker (bv rode hond) is actieve immunisatie (je lichaam maakt zelf antistoffen)
• Een injectie met een serum – antistoffen - (bijvoorbeeld een slangenbeet) is passieve immunisatie.
Transplantaties
• Transplantaties met eigen weefsel, bijvoorbeeld bij brandwonden, geeft meestal geen afstotingsverschijnselen.
• Transplantaties met weefsel van anderen, bij orgaandonatie, kunnen afstotings-verschijnselen optreden. Daarom wordt er gezocht naar een zo goed mogelijke passende match (binnen Europa)
Bloedgroepen
• Bloedgroep A maakt antistoffen anti-B• Bloedgroep B maakt antistoffen anti-A• Bloedgroep AB maakt geen antistoffen• Bloedgroep O maakt anti-A én anti-B
Bloedgroepen en transfusie
Bloedgroep van de donorBloedgroep patient
A B AB OA
B
AB
O
Resusfactor
Positief NegatiefPos
OK Klontering
Neg
Klontering OK
Gevaar treedt pas op na de tweede slechte combinatie. Het maken van antistoffen duurt te lang om al bij de eerste blootstelling schadelijk te zijn.