Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud...

28
Dit is een uitgave van Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postadres Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag Telefoon 070 340 79 11 Telefax 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl Meer informatie Vragen kunt u stellen aan de Informatiedienst Rijksoverheid. Het telefoonnummer is 1400 (lokaal tarief ). U kunt bellen van maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 20.00 uur. Op de website van www.rijksoverheid.nl kunt u in het contactformulier ook uw vraag stellen. Op deze site kunt u ook informatie en informatiebladen vinden over diverse onderwerpen. november 2014

Transcript of Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud...

Page 1: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

1 | Focus op onderwijstraject MBO

Dit is een uitgave vanMinisterie van Onderwijs, Cultuur en WetenschapMinisterie van Veiligheid en JustitieMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postadres Postbus 20350 | 2500 ej Den HaagTelefoon 070 340 79 11Telefax 070 340 78 34www.rijksoverheid.nl

Meer informatieVragen kunt u stellen aan de Informatiedienst Rijksoverheid. Het telefoonnummer is 1400 (lokaal tarief ). U kunt bellen van maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 20.00 uur. Op de website van www.rijksoverheid.nl kunt u in het contactformulier ook uw vraag stellen. Op deze site kunt u ook informatie en informatiebladen vinden over diverse onderwerpen.

november 2014

Page 2: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 2

Focus op Onderwijstraject MBO

Een handreiking voor een doorlopend traject voor, tijdens en na gesloten verblijf tussen het onderwijs in geslotenheid en het middelbaar beroepsonderwijs

Page 3: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op Onderwijstraject MBO

Een handreiking voor een doorlopend traject voor, tijdens en na gesloten verblijf tussen het onderwijs in geslotenheid en het middelbaar beroepsonderwijs

Deze handreiking is tot stand gekomen door samenwerking van de ministeries van OCW, VenJ en VWS, Jeugdzorg Nederland, Taakgroep Onderwijs in geslotenheid en Gedragswerk.Deze handreiking is bedoeld voor managers en professionals in de scholen die verbonden zijn aan de justitiële jeugdinrichtingen en de jeugdzorgplusinstellingen, managers en leerkrachten verbonden aan deze instellingen en managers en professionals in het mbo die zich bezig- houden met het toelatings- en plaatsingsbeleid en/of de zorg aan leerlingen met ondersteu-ningsbehoeften.

November 2014

Page 4: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

4 | Focus op onderwijstraject MBO

Inhoud

1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5

2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf succesfactoren: de handreiking in een notendop 7

2.2 De succesfactoren nader bekeken 7

3. Samenwerkingsafspraken tussen onderwijs in geslotenheid 19 en ROC en vice versa

Bijlage: Deelnemers pilots/geïnterviewde experts 25

Page 5: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 5

Waarom een MBO-handreiking?De handreiking Focus op Onderwijstraject die in januari 2013 verscheen, beschrijft twaalf succesfactoren die de kans voor jongeren op een doorlopend onderwijstraject voor, tijdens en na het verblijf in geslotenheid kunnen vergroten. De handreiking richt zich vooral op jongeren uit het voortgezet onderwijs die ook na de periode in geslotenheid naar het voortgezet onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs terugkeren. De handreiking verwijst hierbij naar de wet passend onderwijs. Die biedt door een zorgplicht voor scholen en een veranderende rol van samenwerkings-verbanden een aantal aangrijpingspunten die een doorlopend onderwijstraject kunnen bevorderen.In de afgelopen jaren stijgt de gemiddelde leeftijd van jongeren die in JJI’s terechtkomen en zijn er recente ontwikkelingen die het aannemelijk maken dat de gemiddelde leeftijd van jongeren in JJI’s in de komende jaren nog verder stijgt. Dit zorgt er voor dat -naar verwachting- de instroom uit het MBO naar het onderwijs in geslotenheid zal toenemen evenals de uitstroom uit geslotenheid naar het MBO. Dit scenario vraagt om specifieke aandacht voor de relatie tussen het onderwijs in geslotenheid en het MBO.

Deze handreiking biedt die focus.

Pilots als basis voor de handreikingDe basis voor deze handreiking is gelegd in een aantal pilots die ten behoeve van de aansluiting tussen onderwijs in geslotenheid en het MBO in schooljaar 2013/14 plaatsvonden. Het gaat hierbij om een pilot in Zuidoost Nederland tussen enerzijds SOVSO-school St. Jozef dat het onderwijs verzorgt in Icarus (jeugdzorg Plus) en het Keerpunt (JJI) in Cadier en Keer en VSO de Korenaer dat het onderwijs verzorgt bij BJ Brabant (jeugdzorg Plus) in Deurne en anderzijds het ROC Gilde Opleidingen dat middelbaar beroepsonderwijs biedt in Noord Limburg.

Daarnaast was er een pilot in Amsterdam tussen het VSO Altracollege, dat onderwijs geeft in JJI Amsterbaken en het ROC van Amsterdam.

In de pilots stond de volgende vraag centraal:“Hoe kan de samenwerking tussen het MBO en het onderwijs in geslotenheid (JJI/Jeugdzorg Plus) verbeteren als jongeren uit het MBO gesloten worden geplaatst? Hoe kan de samenwerking tussen het onderwijs in geslotenheid (JJI/Jeugdzorg Plus) en het MBO verbeteren als de jongere uitstroomt naar het MBO? Wat is er voor nodig om een doorlopend onderwijstraject te realiseren?Deze handreiking inventariseert succesfactoren en beschrijft voorbeelden van ‘good practises’. Zij kunnen dienen als inspiratiebron om lokale/regionale initiatieven te initiëren.

1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO

Page 6: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

6 | Focus op onderwijstraject MBO

2. Succesfactoren

De werkwijze in de pilotsIn gemeenschappelijk overleg tussen vertegenwoordigers van het onderwijs in geslotenheid en het MBO werd bij elke pilot een conceptwerkwijze bij instroom en uitstroom uit geslotenheid opgesteld. Deze werd vervolgens in een aantal gezamenlijke overleggen getoetst aan de hand van concrete casuïstiek.De werkwijze werd daarna door de betrokkenen bij de casuïstiek vastgesteld. Vervolgens werd de werkwijze in een overleg van de stuurgroep van elke pilot, waarin management- vertegenwoordigers van beide partijen zitting hadden, bekrachtigd en werden er afspraken gemaakt voor de borging van de samenwerking. Gedragswerk was als projectleiding bij de verschillende pilots betrokken.

Interviews met expertsEr zijn tevens een aantal experts geïnterviewd die betrokken zijn bij ontwikkelingen die de samenwerking tussen onderwijs in geslotenheid en het MBO bevorderen. Hun bijdragen zijn ter illustratie van een aantal succesfactoren in de tekst opgenomen.

Succesfactoren dragen bij aan de realisatie van een doorlopend onderwijstraject van geslotenheid naar open. Bij de inventarisatie van deze factoren kunnen verschillende perspectieven worden onderscheiden. Het perspectief van het onderwijs in geslotenheid verschilt immers met dat van het MBO. Zo heeft het onderwijs in geslotenheid bij instroom behoefte aan snelle en adequate informatie (op basis van een onderwijskundig rapport van de leerling) om een passend onderwijsprogramma te kunnen bieden, bij uitstroom gaat het om het snel en aansluitend realiseren van een passend vervolgperspectief. Bij (her)instroom in het MBO wil het MBO onder andere inzicht in de ondersteuningsbehoefte van de jongere en zelf kunnen beoordelen of de voorwaarden aanwezig zijn om een match met een (entree)opleiding tot stand te brengen. De succesfactoren zijn door de vertegenwoordigers in de pilots naar aanleiding van geconstateerde knelpunten geformuleerd. Om deze reden wordt bij de succesfactoren aangegeven welke knelpunten hiermee kunnen worden opgelost. De succesfactoren gaan uit van bestaande wet- en regelgeving. Het is aan het onderwijs in geslotenheid en de MBO’s in de regio om te onderzoeken onder welke voorwaarden de succesfactoren in hun samenwerking te realiseren zijn. Hiervoor is het nodig om de samenwerkingsmogelijkheden te bespreken. De handreiking heeft niet de pretentie dat de succesfactoren algemeen geldend en/of uitputtend zijn. Ze kunnen wel als ‘kapstok’ dienen om het overleg tussen onderwijs in geslotenheid en MBO over de samenwerking van start te laten gaan.

Page 7: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 7

2.1 Twaalf succesfactoren: de handreiking in een notendop

Algemene succesfactoren1. Neem een kijkje in elkaars keuken/organiseer werkbezoeken2. Maak afspraken over samenwerking en leg ze schriftelijk vast3. Zorg voor centrale contactpersonen

Succesfactoren voor het onderwijs in geslotenheid4. Ga bij instroom al actief aan de slag met het uitstroomperspectief5. Ontwikkel MBO-programma’s 6. Zorg voor een warme overdracht7. Leg de regie voor het realiseren van een passende onderwijsplaats bij het onderwijs8. Betrek de gemeente(n) bij uitstroom

Succesfactoren voor het MBO9. Zoek actief contact met het onderwijs in geslotenheid10. Bied de mogelijkheid tot voorlichting en consultatie11. Zorg voor een flexibele instroom 12. Weeg bij de keuze van een jongere voor een opleiding op het ROC mee of de

competenties van het onderwijsteam passend zijn voor deze jongere.

2.2 De succesfactoren nader bekekenAlgemene succesfactoren

Succesfactor 1: Neem een kijkje in elkaars keuken/organiseer werkbezoekenHet onderwijs in geslotenheid en het MBO werken in verschillende onderwijswerelden. De beelden die vanuit deze contexten over elkaar bestaan kunnen worden ingekleurd door kennis te nemen van elkaars werk. Het organiseren van werkbezoeken levert kennis op over en inzicht in de werkwijze van de ander. Je kijkt dan door de bril van de ander. Er ontstaat begrip voor de (vaak complexe) dynamiek waarin werkprocessen zich afspelen. Dit vergroot de betrokkenheid en de kans om onderlinge samenwerking tot een succes te maken. Bij de pilots bleek dat het onderscheid tussen jongeren uit JJI en jeugdzorg Plus in het MBO niet bekend is. Over het algemeen worden alle jongeren uit geslotenheid als afkomstig uit detentie gezien. Hoewel hun problematiek over het algemeen globaal overeenkomt kan dit de beeldvorming en wellicht ook de afweging bij plaatsing beïnvloeden.

Succesfactor 2: maak afspraken over samenwerking en leg ze schriftelijk vastMaak schriftelijke afspraken met elkaar over de wijze van samenwerken. Laat de afspraken op managementniveau bekrachtigen en integreer ze in een PDCA-cyclus zodat ze geïntegreerd worden in de bedrijfsvoering en reflectie en evaluatie periodiek plaatsvindt. Benoem in deze afspraken expliciet specifieke aspecten die onder andere betrekking hebben op Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), veiligheid en nazorg. Zie hiervoor elders in de handreiking de wijze waarop afspraken over samenwerking in één van de pilots is vastgelegd.

Page 8: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

8 | Focus op onderwijstraject MBO

In de pilots bleek dat als er samenwerkingsafspraken zijn dit veelal mondelinge afspraken betreft met individuele personen. Of afspraken worden nagekomen blijkt dan mede afhankelijk van persoonlijke relaties. Maar ook als afspraken wel schriftelijk zijn vastgelegd laat periodieke reflectie op en actualisering van de afspraken vaak te wensen over. De basis voor structurele samenwerking is dan kwetsbaar.

Uit de pilots kwam ook naar voren dat er knelpunten zijn rondom de VOG. Door recente maatschappelijke ontwikkelingen neemt het aantal opleidingen waarbij voor de BeroepspraktijkVorming (BPV) een VOG gevraagd wordt toe. Bij het onderwijs in geslotenheid weet men niet voor welke opleidingen dit geldt. Of een VOG wordt afgegeven wordt pas duidelijk als de aanvraag wordt ingediend. Het lijkt lastig om vooraf een inschatting te maken. Toch is dit noodzakelijk om te voorkomen dat een jongere tijdens de opleiding het traject moet afbreken. Bij elke aanmelding dient hier rekening mee gehouden te worden. Effect van bovenstaande ontwikkeling is dat het aantal opleidingen waar een jongere met een detentieverleden voor in aanmerking komt afneemt.

Een ander knelpunt waarover afspraken moeten worden gemaakt betreft het onderwerp veiligheid. Het MBO heeft de wens om informatie te krijgen over de aard van het gepleegde delict om een inschatting van het veiligheidsrisico te kunnen maken. De horeca-opleiding wordt hierbij expliciet als voorbeeld genoemd omdat het MBO hier, bij het gebruik van keukenmateriaal, absoluut geen risico op incidenten wil lopen. Maar ook bij instroom in andere opleidingen wil het MBO een inschatting van de veiligheidsrisico’s voor andere jongeren en medewerkers kunnen maken. Ongeacht of deze informatie vanwege privacy- aspecten wel overgedragen mag worden is veiligheid een thema dat in de onderlinge afstemming aan de orde moet komen.Door middel van schriftelijke afspraken kan ook een ander -door het MBO geconstateerd- knelpunt worden aangepakt: onbekendheid met het verblijf in (JJI) geslotenheid. Vaak is binnen een MBO pas na enige tijd bekend dat een jongere in detentie zit. De school wordt meestal door niemand op de hoogte gesteld van de reden van afwezigheid en bij navraag op het thuisadres wordt vaak ziekte als reden opgegeven. Door onderlinge samenwerking kan deze informatie ook door de school in geslotenheid met het MBO worden gedeeld en kan de mbo-opleiding ook in geslotenheid worden voortgezet.

Tenslotte kan door middel van samenwerkingsafspraken wellicht ook de motivatie tot samenwerking vanuit het MBO bij instroom in geslotenheid vergroot worden. In de pilots werd duidelijk dat de bereidheid om samen te werken met het onderwijs in geslotenheid vanuit het MBO op dit moment mede afhankelijk is van de mate waarin de jongere zich op de opleiding heeft gemanifesteerd. Als hij bekend staat als een gemotiveerde leerling die gedragsmatig geen problemen gaf en (vrijwel) altijd aanwezig was verhoogt dat de kans op een actieve inzet vanuit het MBO en daarmee ook op een doorlopend onderwijstraject aanmerkelijk.

Succesfactor 3: zorg voor centrale contactpersonenZorg dat de samenwerking letterlijk een gezicht krijgt door contactpersonen te benoemen die namens de (onderwijs) instelling kunnen opereren. Kies, om de kwetsbaarheid te beperken, tenminste twee contactpersonen per instelling. Contactpersonen kennen elkaar, dit zorgt voor korte lijnen en vergroot de snelheid en kwaliteit van de samenwerking. Bovendien zorgt dit voor vertrouwen omdat het de

Page 9: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 9

kans op een open en eerlijke communicatie groter maakt. Bovendien lost het een knelpunt voor het onderwijs in geslotenheid op als men via een contactpersoon een vaste vraagbaak van en ingang in het MBO heeft. Het is nu vaak onduidelijk bij wie men in het MBO moet zijn als je een jongere voor een opleiding wil aanmelden of als er vragen van meer algemene aard zijn.

Zo bleek uit een pilot dat het werken met contactpersonen kan bijdragen aan een meer flexibele attitude vanuit het MBO bij specifieke vragen vanuit geslotenheid. Omdat het regelen van (incidenteel) verlof bij detentie lastig is, bleek het in dit geval bijzonder prettig dat de MBO-instelling bereid was om voor een test van een jongere zelf naar de JJI te gaan. Het gaat hierbij om arbeidsintensieve dienstverlening waarvan de opbrengst voor het ROC (leidt de aanmelding tot plaatsing?) niet bij voorbaat vaststaat. Maar om logistieke redenen (bijvoorbeeld een a.s. instroommoment) kan het van groot belang zijn dat procedures reeds tijdens de periode van geslotenheid worden gestart zodat instroom in het MBO aansluitend aan de uitstroom kan plaatsvinden.

Succesfactoren voor het onderwijs in geslotenheid

Succesfactor 4: ga bij instroom al actief aan de slag met het uitstroomperspectiefHet is niet altijd duidelijk hoe lang de periode van verblijf in geslotenheid in de instelling zal duren. Er zijn hierbij verschillen tussen JJI en jeugdzorg Plus. Door al bij de start van de jongere actief bezig te zijn met het uitstroomperspectief, ook als nog niet duidelijk is wanneer die uitstroom plaats zal vinden, wordt de kans op een passend vervolg groter. Het is daarbij van belang dat onderwijs en behandeling hierin samen optrekken. Voor (JJI)jongeren die in preventieve hechtenis zitten wordt het pas duidelijk hoe lang zij in detentie blijven als de rechter uitspraak heeft gedaan. Dit zorgt ervoor dat jongeren soms al op de dag van de uitspraak op vrije voeten komen omdat hun straf verrekend wordt met de periode van hechtenis. Op dat moment is het aan de jeugdreclassering om (direct) in actie te komen. Dit blijkt niet altijd (snel) te gebeuren met als gevolg dat jongeren tussen wal en schip terecht kunnen komen. Over het algemeen is het moment van uitstroom en daarmee het realiseren van een perspectief bij toekomstige dagbesteding bij jeugdzorg Plus beter te plannen dan bij JJI.Maar ook als jongeren langer in geslotenheid verblijven is een goede interne afstemming tussen behandeling en onderwijs noodzakelijk om een passend en aansluitend vervolg van de dagbesteding te realiseren. Hier bleek in de pilots niet altijd sprake van.Het onderstaande voorbeeld van de Burcht laat zien dat dit vergemakkelijkt wordt als de ITB-ers onder aansturing van onderwijs worden gebracht.

Focus op uitstroom onderwijstraject: samenwerking tussen onderwijs, ITB en JR

De Burcht, de VSO-school van JJI Teylingereind focust op het creëren van mogelijkheden voor jongeren op directe doorstroming naar vervolgonderwijs na het verblijf in geslotenheid. Met name voor de kort-verblijvers die voor plaatsing geen school hadden heeft het volgens de school vaak meer zin om hier het accent op te leggen in plaats van op het onderwijsprogramma zelf. Bij de Burcht verblijven twee op de drie jongeren korter dan drie maanden.

Page 10: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

10 | Focus op onderwijstraject MBO

Teylingereind in Sassenheim heeft 92 plaatsen waarvan er 68 bestemd zijn voor ‘kort-verblijvers’ en 24 voor ‘lang-verblijvers’. Dit zijn jongens die tenminste 3 maanden blijven. Jaarlijks passeren er in totaal zo’n 500 jongeren. Het MBO-onderwijsprogramma heeft vier richtingen: AKA kappers (zorg en welzijn), AKA sport en bewegen, AKA-algemene techniek of AKA-breed. Vrijwel alle lang-verblijvers volgen een AKA-traject, mede gezien hun leeftijd. ROC Leiden is verantwoordelijk voor de examinering. In schooljaar 2012/2013 zijn zo’n 10 jongeren gediplomeerd.

Hoewel de Burcht zelf verantwoordelijk is voor inhoud en kwaliteit van de onderwijsprogramma’s gebruikt men know-how van ROC Leiden om te kunnen voldoen aan de eisen die aan de programma’s worden gesteld. Er zijn inmiddels ook schriftelijke afspraken over doorstroming van leerlingen naar ROC Leiden na het vertrek uit Teylingereind. Hier staat in dat wanneer de Burcht een positief advies geeft voor een mbo traject de leerling de kans krijgt om zijn scholing voort te zetten op het ROC Leiden. De samenwerking tussen de Burcht en ROC Leiden loopt goed. Een aantal leerlingen volgt een symbiose programma: één dag in de week op het ROC Leiden en vier dagen beroepspraktijkvoming (BPV) in een erkend leerbedrijf in Teylingereind zelf.

Het contact met het MBO of een ander vervolgtraject moet al tijdens de detentieperiode worden gelegd om de mogelijkheden tot plaatsing te onderzoeken en eventueel al een vooraanmelding te doen. Bij de Burcht wil men dat ITB-ers voorafgaand aan de uitstroom, in afstemming met de jeugdreclassering (JR) of jeugdbescherming reeds de plaatsing op de vervolgsituatie voorbereiden. Uniek is dat bij Teylingereind de ITB-ers onder (de aansturing van) de school vallen. Dit zorgt voor korte lijnen tussen docenten en ITB. ITB-ers krijgen op deze wijze meer zicht op wat de school doet. Dit leidt tot een betere afstemming en meer begrip. De Burcht vindt dat elke school die aan een JJI verbonden is, zich moet afvragen of de jongere die uitstroomt het in een MBO ook gaat redden, in een context die sterk verschilt van een VSO-omgeving met kleine klassen en veel individuele aandacht. Men is van mening dat je dat samen met een MBO moet vaststellen of een jongere “MBO-proof” is. Doorstroming heeft in ieder geval geen zin als je weet dat de kans op uitval groot is.

Om de doorstroming naar het MBO beter te faciliteren is een nauwe samenwerking tussen ITB en JR met gemeente, MBO en VO-Samenwerkingsverband noodzakelijk. Om dat te realiseren is het nodig dat er gekeken wordt naar de (on)mogelijkheden van de individuele leerling. Vanuit die context moet er een passende plek voor de leerling gevonden worden.

Succesfactor 5: ontwikkel MBO-programma’s Het feit dat de gemiddelde leeftijd van de (JJI)doelgroep stijgt en de verwachting dat deze ontwikkeling zich voortzet stelt andere eisen aan het onderwijs en de competenties van docenten. De huidige onderwijsprogramma’s moeten zoveel mogelijk aansluiten op vervolgopleidingen en -met name voor langverblijvers- kwalificatiemogelijkheden bieden.

Dit stelt andere eisen aan de kennis, kunde en mogelijkheden van het onderwijspersoneel van de interne VSO-school. Het vraagt bovendien om samenwerking met regionale aanbieders van middelbaar beroepsonderwijs. De programma’s stellen (kwaliteits)eisen aan het curriculum en het bieden van beroeps- praktijkvorming (BPV). Welke mogelijkheden kun je vanuit het onderwijs in geslotenheid creëren om als erkend leerwerkbedrijf jongeren intern stages aan te

Page 11: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 11

bieden? Dit vraagt niet alleen specifieke expertise maar ook een fysieke omgeving die het mogelijk maakt om leer- werkbedrijven te starten. Een onderwijsaanbod op MBO-niveau is ook voorwaardelijk om jongeren die afkomstig zijn uit het MBO een passend onderwijsaanbod te bieden. Zorg in nauwe samenwerking met het MBO in de regio voor de ontwikkeling van onderwijs- programma’s die nauw aansluiten op de MBO-curricula. Onderzoek de mogelijkheden tot diplomering. VSO de Korenaer is hierin al ver gevorderd.

School de Korenaer/BJ Brabant: van vakinternaat naar MBO-opleidingen

Bijzonder Jeugdwerk (BJ) Brabant, een instelling voor Jeugdzorg Plus, is van oudsher een vakinternaat met werkplaatsen waar ‘leerwerkmeesters’ jongeren vakgericht onderwijzen. De jongeren verbleven veelal langere tijd en stroomden -ongediplomeerd- meestal uit naar arbeid. Met de verkorting van de verblijfsduur (6-9 maanden) veranderde echter ook de inhoud van de onderwijstrajecten. Deze verandering startte een aantal jaar geleden met de komst van een nieuwe locatiecoördinator die in een vorige baan werkzaam was bij een MBO. Zij zocht samenwerking en afstemming met de MBO’s in de regio. Deze ontwikkeling heeft er toe geleid dat op dit moment drie verschillende MBO’s op de Korenaer de volgende opleidingen op niveau 1 examineren: techniek, horeca-assistent, bakkersassistent, natuur en groen, aankomend verkoopmedewerker, assistent-kapper en de brede AKA. Om voor diplomering in aanmerking te komen is een minimale verblijfsduur van 20 weken noodzakelijk. De Korenaer heeft de ambitie om op termijn in samenwerking met deze MBO’s ook niveau-2 opleidingen aan te bieden waar-bij het tweede jaar dan -na uitstroom uit geslotenheid- op het MBO zelf kan worden gevolgd. In het schooljaar 2012/13 hebben 30 leerlingen de Korenaer, (onderdeel van de Aloysiusstichting), met een MBO-diploma verlaten. Dit is een sterke stijging in vergelijking met de twee schooljaren daarvoor toen respectievelijk 15 (schooljaar 11/12) en 5 leerlingen (schooljaar 10/11) de school met een MBO-diploma verlieten. In de jaren daarvoor was het alleen mogelijk met een VMBO diploma of IVIO-certificaat afscheid van de school te nemen. Met de IVIO-certificaten is de Korenaer inmiddels gestopt omdat die niet erkend worden. Op dit moment is het mogelijk om naast MBO-1 diploma’s een VSO en VMBO-T diploma (met staatsexamen) te behalen. De Korenaer kent daarnaast ook de uitstroomrichtingen dagbesteding en arbeidstoeleiding. De keuze welk traject de jongere gaat volgen wordt door de orthopedagoog van de school in samenspraak met de behandelcoördinator gemaakt. Door de combinatie met onderwijs aan de open residentiële setting en een kleine reguliere VSO afdeling is er voldoende volume om het brede aanbod te kunnen aanbieden.

De keuze voor de MBO-opleidingen wordt in belangrijke mate bepaald door de aanwezige werkplaatsen en de mogelijkheden om opleidingen op MBO-niveau 1 aan te kunnen bieden. Maar de verandering van populatie (instroom meisjes) heeft onlangs ook gezorgd voor een kappersopleiding waarbij -met gebruik van ESF-gelden- een kapsalon is gebouwd. De Korenaer heeft intern erkende leerbedrijven voor alle opleidingen die zij verzorgt. De Korenaer verzorgt alle opleidingen zelf. Dit betekent dat men voor elke opleiding beschikt over een kwaliteitsdossier (beschrijving werkprocessen) , onderwijsexamenregeling een BPV- en een studiegids. Jongeren werken aan de hand van een doorstroomportfolio en beschikken over een ‘spoorboekje’ (wat je moet kennen/kunnen?). De MBO’s zijn niet bij de inhoud van de curricula betrokken maar examineren alleen. De Korenaer wil deze betrokkenheid met de MBO’s wel verder ontwikkelen o.a. om waarborgen te creëren voor doorstroming naar hogere opleidingsniveaus van deze MBO’s. De Korenaer is van

Page 12: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

12 | Focus op onderwijstraject MBO

mening dat meer eenduidigheid in het aanbod binnen het onderwijs in geslotenheid wenselijk is. De organisatie en werkwijze in Deurne kan hierbij desgewenst als voorbeeld worden genomen. Deze werkwijze vergroot immers het maatschappelijk perspectief van de doelgroep.

Succesfactor 6: zorg voor een warme overdracht Organiseer vanuit het onderwijs in geslotenheid voor elke jongere een warme overdracht zodat alle relevante informatie op de juiste wijze in het MBO terecht komt. Formuleer hierbij voor elke jongere de ondersteuningsbehoefte zodat duidelijk is wat van het MBO aan begeleiding/ondersteuning verwacht wordt. Maak hierbij ook duidelijk welke professionals (namen en rugnummers) een rol kunnen spelen op het gebied van nazorg.

In de pilots bleek dat de informatie die het MBO bij aanmelding over het onderwijsverleden, leerprestaties, het gedragsmatig functioneren en de thuissituatie vanuit het onderwijs in geslotenheid ontvangt vaak beperkt is. Dit maakt de afweging of de match met een passende opleiding met een dito ondersteuningsaanbod kan worden gemaakt complex.Veel jongeren die vanwege een strafbaar feit veroordeeld zijn (geweest) laten dit bij de aanmelding achterwege omdat zij denken dat dit de kans op plaatsing kleiner maakt. Toch is dit voor het MBO relevant in het kader van het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte. Daarnaast kan het zelfs noodzakelijk zijn in verband met de benodigde VOG voor de BPV. Nu komt -op het moment dat er een VOG moet worden aangevraagd- de informatie over een detentieverleden alsnog naar boven met als gevolg dat de opleiding soms voortijdig moet worden afgebroken.

MBO’s ervaren dat de (cognitieve- en sociale) vaardigheden van de jongere bij aanmelding door het onderwijs in geslotenheid vaak te rooskleurig worden voorgesteld, mede om de kans op plaatsing te maximaliseren. Instroom -op basis van behaalde certificaten of diploma’s- in hogere MBO-niveaus blijkt vervolgens vaak te hoog gegrepen. De context waarin de leerlingen deze kwalificaties hebben behaald flatteert hun mogelijkheden als zij in een situatie terecht komen waarin van hen meer zelfstandigheid wordt verlangd. Dit geldt ook voor de persoonlijke aandacht die de jongere krijgt. In het MBO is er minder individuele aandacht beschikbaar dan de jongere in het onderwijs in geslotenheid en de instelling waar men verbleef gewend was. Het verschil in context moet zorgvuldig worden meegewogen in de toelatings- en plaatsingsprocedure.

Succesfactor 7: leg de regie voor een doorlopend onderwijstraject bij het onderwijs. Geef onderwijs de regie om een passende onderwijsplek na geslotenheid te realiseren, zodat er een doorlopend onderwijstraject ontstaat. Voor kort-verblijvers kan deze regie wellicht bij de school van herkomst blijven. Voor alle jongeren die uitstromen uit geslotenheid geldt dat een samenwerking tussen de school in geslotenheid en het samenwerkingsverband waar de jongere naar toe uitstroomt van belang is om een passende plek te zoeken na het verblijf in geslotenheid. Deze gedachte raakt de kern van wat passend onderwijs beoogt: een zorgplicht. Laat het onderwijs in dit kader ook aansluiten bij het netwerk- en trajectberaad waar ook de jeugdreclassering aanwezig is. Dat zorgt voor korte lijnen en bevordert de afstemming. In de regiefunctie moet ook aandacht zijn voor de nazorg.

Page 13: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 13

Deze succesfactor is onder andere een antwoord op het in de pilots geconstateerde knelpunt: het grote aantal professionals dat betrokken is bij het realiseren van een uitstroomperspectief. Een jongere heeft tijdens zijn verblijf in geslotenheid met veel verschillende professionals te maken die allemaal invloed (kunnen) uitoefenen op het vervolg van het onderwijstraject na uitstroom. Het gaat hierbij o.a. om: de mentor op de leefgroep, de intern trajectbegeleider (ITB-er), de behandelcoördinator van de instelling, de zorgcoördinator en de uitstroomcoördinator van de school. Afstemming over een plan van aanpak ten aanzien van het vervolg van het onderwijs na de periode van geslotenheid en helderheid over wie wat doet, stelt hoge eisen aan de interne afstemming. “Alle neuzen moeten dezelfde kant op staan.” Verantwoordelijkheden en bevoegdheden blijken tijdens dit proces niet altijd duidelijk. Op dit moment zijn er (te) veel mensen bij de besluitvorming betrokken en zijn er daardoor ook vaak (te) veel verschillende inzichten en/of vindt afstemming onvoldoende plaats. Het veelal korte verblijf van de jongere vraagt echter juist om snelle en doelgerichte acties met een heldere taakverdeling en duidelijkheid over verantwoordelijkheden en bevoegdheden van elke betrokkene. Als de regie hiervoor bij het onderwijs ligt is dat geregeld.

De toekomstige dagbesteding is onderwerp van gesprek in het netwerk- en trajectberaad. Hierin is het onderwijs in geslotenheid nu niet vertegenwoordigd. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van een passende dagbesteding maakt onderdeel uit van het takenpakket van de jeugdreclassering (JR) die bij het beraad aanwezig is. Voorbereidende activiteiten vanuit de JJI bij het realiseren van een passende dagbesteding, die meestal door de ITB-er en/of de uitstroomcoördinator worden uitgevoerd, moeten dus ook met de jeugdreclassering worden afgestemd. Hier ligt immers primair de verantwoordelijkheid dat er een dagbesteding gevonden wordt. Een tijdige afstemming met de school in geslotenheid hierbij is essentieel. Dit knelpunt kan bijvoorbeeld worden opgelost als het onderwijs een plaats heeft in het netwerk- en trajectberaad.

Als de regie bij het onderwijs ligt, is de kans groot dat ook (de mogelijkheden tot) nazorg vanuit het onderwijs aan de orde komt. In de pilots wordt dit als een knelpunt gezien.

Voor PIJ-jongeren is nazorg een integraal onderdeel van de behandeling. Dit betekent dat er vanuit de instelling na de detentieperiode nog een zogenaamd Intensief Forensische Aanpak (IFA) medewerker actief bemoeienis kan houden met de jongere, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de schoolloopbaan. Voor andere JJI- en jeugdzorg Plusjongeren is dit niet aan de orde, terwijl nazorg in de ondersteuningsbehoefte kan voorzien en voor toelating tot het MBO wellicht drempelverlagend kan werken. Het Ministerie van Justitie verstaat onder nazorg van jongeren die hebben verbleven in een JJI: begeleiding van jeugdigen in aansluiting op een verblijf – jeugddetentie of PIJ-maatregel – in een JJI. De nazorg kan verplicht worden opgelegd of het kan vrijblijvend zijn. Verplichte nazorg wordt door de rechter opgelegd in het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie, een voorwaardelijke invrijheidsstelling/voorwaardelijke beëindiging van de jeugddetentie. De duur van de begeleiding is gelijk aan de proeftijd. Verplichte nazorg wordt uitgevoerd door de jeugdreclassering in de vorm van hulp en steun. Vrijwillige nazorg wordt in opdracht van de Raad voor de

Page 14: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

14 | Focus op onderwijstraject MBO

Kinderbescherming door de jeugdreclassering uitgevoerd in de vorm van toezicht en begeleiding bij jongeren die jonger dan 18 jaar zijn. De duur van deze begeleiding is maximaal 6 maanden (kan 1 keer worden verlengd) en begint vaak al tijdens het verblijf in de instelling. In principe ontvangen alle jeugdigen die in een JJI zijn geplaatst nazorg in aansluiting op hun verblijf in de inrichting.

Succesfactor 8: betrek de gemeente(n) bij uitstroom Het betrekken van (grotere) gemeenten (leerplicht/RMC, sociale zaken) bij het realiseren van een uitstroomperspectief voor jongeren kan de kans op een passende vervolgplaatsing vergroten. Dit geldt met name voor jongeren voor wie terugkeer naar een MBO niet aan de orde is en voor wie een ander (arbeids)traject gewenst is. Maar ook als plaatsing op een MBO pas op termijn aan de orde is kan wellicht via afstemming met de gemeente een overbruggingtraject worden gerealiseerd.

Uit de pilots komt naar voren dat het betrekken van de gemeente de kwaliteit van het besluit over het vervolgperspectief kan verhogen. Dat geldt voor jongeren voor wie vervolgonderwijs niet aan de orde is, maar die beter naar een plek op de arbeidsmarkt kunnen uitstromen. Het zou goed zijn wanneer bij de scholen in geslotenheid meer kennis op het gebied van arbeids(projecten) aanwezig is. Voor een zorgvuldige afweging is het beschikken over kennis van de mogelijkheden die gemeenten op dit terrein hebben wenselijk.

Rotterdam is een gemeente die al langere tijd actief is om het perspectief voor jongeren uit geslotenheid te vergroten.

De gemeente Rotterdam: makelaar tussen (onderwijs)instellingenDe gemeente Rotterdam speelt al jaren een actieve rol om de schoolloopbaan van jongeren die een periode in geslotenheid verblijven perspectiefvol te laten zijn. Zo sloot men in 2009 een convenant met voortgezet (speciaal) onderwijsinstellingen waarin afspraken zijn opgenomen om voor deze jongeren in de leeftijd van het voortgezet onderwijs (12-18 jaar) een ononderbroken onderwijs- loopbaan mogelijk te maken. In 2011 werd er ook een convenant tussen het Middelbaar Beroepsonderwijs en de gemeente opgesteld. Dit werd echter niet ondertekend. Dit had te maken met een aantal knelpunten. Zo sluit het onderwijs in geslotenheid niet altijd aan bij het MBO-curriculum en instroom in het MBO is veelal slechts op een beperkt aantal momenten mogelijk. Om het eerste knelpunt aan te pakken zijn de Startcolleges (toekomstige entreeopleidingen) van het ROC Albedacollege en ROC Zadkine op dit moment in overleg met het Kompascollege (VSO-school in JJI-instelling de Hartelborgt) om ook onderwijselementen op mbo-niveau in de Hartelborgt aan te bieden.Nu het VO-convenant door de komst van de wet Passend Onderwijs met ingang van schooljaar 2014/15, vanwege de wettelijke zorgplicht van Samenwerkingsverbanden, kan ophouden te bestaan, en met de invoering van het bindend studieadvies binnen het MBO mist de gemeente in de MBO-context een zorgplicht voor het MBO. Een regionaal MBO-overleg waar jongeren worden besproken die bij één van de MBO’s zijn aangemeld maar daar niet plaatsbaar zijn zou wenselijk zijn. Doel is voor hen alsnog een passende plek te realiseren. Een gemeente kan zo’n overleg echter niet afdwingen, het is aan MBO-instellingen zelf om met elkaar gezamenlijk verantwoordelijk te nemen. De gemeente wil daar, vanuit het belang van de jongere wel een faciliterende rol in spelen.

Page 15: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 15

De gemeente Rotterdam is in overleg met het MBO over de wijze waarop zij zich tot elkaar verhouden in het kader van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij moet duidelijk worden wie welke verantwoordelijkheid en rol heeft bij het realiseren van maatschappelijk perspectief voor jongeren via onderwijs of de arbeidsmarkt en hoe samenwerking moet plaatsvinden. Voor de gemeente is bijvoorbeeld van belang of, als een jongere zich bij het jongerenloket meldt voor een uitkering, een negatief bindend studieadvies ook een negatief advies voor voortzetting van de onderwijsloopbaan is. Het gaat er om passend maatwerk te realiseren, als gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en het onderwijs. De doelgroep die uitstroomt uit het onderwijs in geslotenheid is niet over één kam te scheren. Om die reden is het essentieel om de achtergrond en mogelijkheden van een jongere goed te kennen om een passende match te kunnen maken. Dit stelt eisen aan dossieroverdracht en de intake in het MBO. Nu gebeurt het (te) vaak dat deze jongeren in het MBO worden geplaatst zonder dat de achtergrond van de jongere en hun ondersteuningsbehoefte voldoende bekend is. Zonder adequate dossieroverdracht en daaropvolgende begeleiding is de kans op voortijdig schoolverlaten dan groot.

De rol die de gemeente Rotterdam voor zichzelf ziet weggelegd in de aansluiting tussen het onderwijs in geslotenheid en het MBO en vice versa is die van makelaar tussen (onderwijs) voorzieningen. Als zij elkaar kennen kan samenwerking het perspectief op een onderwijskwalificatie van de jongere verhogen. Het gaat hierbij o.a. om “warme” overdracht van informatie tussen onderwijsinstellingen maar ook om inzet uit welzijns- of jeugdzorginstellingen in en om het onderwijs zodat de jongere niet uit de school ‘geëxporteerd’ hoeft te worden maar ondersteuning in de school ‘geïmporteerd’ wordt die aansluit op de ondersteuningsbehoefte van de leerling. De gemeente kan ook, als het behalen van een startkwalificatie niet haalbaar is voor een jongere, in afstemming met het MBO en het regionale bedrijfsleven een rol spelen in het bieden van cursussen/opleidingen om een aantal beroepsspecifieke competenties te verwerven die de kans op instroom op de arbeidsmarkt vergroten.

In het kader van een pilot adolescentenstrafrecht is de gemeente Rotterdam actief om jongvolwassenen (15-23 jaar) met justitiële titel dagbesteding als bijzondere voorwaarde of als aanwijzing van Reclassering Nederland te kunnen opleggen en hen daarin ook daadwerkelijk van een traject te voorzien dat moet leiden tot een duurzame vorm van dagbesteding (onderwijs of werk). Jongeren worden hierbij toegeleid naar een aantal voorzieningen, die geen onderwijsvoorziening zijn maar als tussentraject gekwalificeerd kunnen worden.

De gemeente benadrukt dat het realiseren van een vervolgtraject direct na het verblijf in geslotenheid essentieel is om te voorkomen dat jongeren uit zicht raken. De gemeente Rotterdam kan het Kompascollege ondersteunen door het faciliteren van een overlegstructuur die bijdraagt aan het realiseren van een passend vervolg van het (onderwijs)traject. Ook kan de gemeente een rol spelen in passende en tijdige overdracht van informatie uit de eigen (leerplicht/RMC)registratiesystemen. Deze ondersteuning geldt ook in de relatie met de regionale MBO’s waarbij een nauwe samenwerking en afstemming met het Rotterdamse jongerenloket centraal staat. Probleem voor de gemeente is dat er bij de (her)plaatsing van jongeren in het MBO geen doorzettingsmacht aanwezig is. Elke instelling heeft zijn eigen toelatings- en plaatsingsbeleid en een vastgestelde zorgplicht voor uitvallers is in het MBO onvoldoende. Toch is het nemen van gezamenlijke verantwoordelijkheid door onderlinge samenwerking van alle betrokken partijen, inclusief de gemeente, de sleutel om een doorlopend (onderwijs)traject voor leerlingen uit residentiële setting mogelijk te maken.

Page 16: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

16 | Focus op onderwijstraject MBO

Succesfactoren voor het MBO

Succesfactor 9: zoek actief contact met het onderwijs in geslotenheidStel je als MBO-instelling pro-actief en open op in de samenwerking met het onderwijs in geslotenheid. Een goede afstemming zorgt voor adequate informatieoverdracht op basis waarvan het MBO een genuanceerde afweging kan maken ten aanzien van de plaatsings- mogelijkheden. Als er vragen zijn die met veiligheidsaspecten te maken hebben kunnen die het beste worden gesteld in een context van wederzijds vertrouwen. De kans hierop is groter als er sprake is van een samenwerking met vaste contactpersonen.Het ROC van Amsterdam is zo’n MBO dat actief wil samenwerken en zich ook specifiek richt op jongeren met een detentieverleden.

Jongeren met een detentieverleden vragen om maatwerk bij plaatsingIn het kader van de beleidsontwikkeling naar Passend Onderwijs heeft het ROC van Amsterdam besloten om expliciet aandacht te besteden aan de intake en begeleiding van jongeren met een verleden in detentie. Tot voor kort werden deze jongeren niet als aparte doelgroep geïdentificeerd. De belangrijkste reden dat het ROC van Amsterdam hiervoor heeft gekozen is dat men de ambitie heeft om met een passende ondersteuning en samenwerking met externe partners de kans op schoolsucces voor deze doelgroep te vergroten. Een groot deel van deze jongeren volgt al onderwijs op het ROC. Velen van hen haken nu voortijdig af. Het ROC denkt met gerichte aandacht vanaf de start van de opleiding de resultaten te kunnen verbeteren. Dat vraagt wel een intensieve voorbereiding. In dat kader is het ExPO in dit schooljaar van start gegaan. Het ExPO stelt de ondersteuningsbehoefte van de jongere vast en matcht dit met het ondersteuningsaanbod, adviseert over en onderzoekt scholingsmogelijkheden en bemiddelt bij plaatsing op een geschikte opleiding. Het gaat hierbij om een afweging die zorgvuldig gemaakt moet worden.

Het ROC is van mening dat de opleidingswensen van de student, zijn specifieke begeleidings- behoeften en de context van het opleidingsdomein om maatwerk vragen. Het gaat er hierbij om dat niet alleen de wens maar vooral de kans van de jongere hierbij centraal staat. Het ROC hecht aan een expliciete, deskundige afweging van alle factoren die bij een plaatsing aan de orde zijn. Naast de ondersteuningsbehoefte van de student moeten hierbij bijvoorbeeld ook de competenties die voor de opleiding vereist zijn en het ondersteuningsprofiel van het team hierin betrokken worden. Dit profiel geeft inzicht in de mogelijkheden voor ondersteuning die een team heeft. Daarin verschillen teams. Om een zorgvuldig aanmeldings- en plaatsingsprocedure voor jongeren met een detentieverleden te realiseren maakt het ROC op dit moment samenwerkingsafspraken met JJI Amsterbaken, Reclassering Nederland en specifiek met het project “top 600”. Het gaat hierbij om een Amsterdamse aanpak van 600 plegers van ‘high-impact’ delicten als woninginbraken, straatroof en overvallen. Doel van de aanpak is dat de daders van de straat en uit de criminaliteit moeten en dat voorkomen wordt dat hun broertjes en zusjes hun voorbeeld volgen.

Voor het ROC staan vertrouwen, wederkerigheid en duidelijkheid centraal in de samenwerkings- afspraken die nu gemaakt worden. Hieronder wordt verstaan dat professionals -vanuit vertrouwen- elkaar informeren zonder bang te zijn dat dat direct tot afwijzing van de jongere leidt. Het ROC maakt professionele afwegingen, die de jongere én het onderwijs ten goede komen. De behoefte aan informatie en toegankelijkheid, b.v. door duidelijke en bereikbare

Page 17: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 17

contactpersonen, is wederkerig, voor beide organisaties van belang. Het gaat niet alleen om halen, maar ook om elkaar wat bieden dat het werk ten behoeve van de jongere makkelijker maakt. En partners geven elkaar duidelijkheid, draaien er niet omheen als een wens (bijvoorbeeld cognitief) niet haalbaar is, of als een plaatsing een risico oplevert, of als een plaatsing voor de jongere niet tot werk leidt. Het ROC vindt dat deze uitgangspunten op de werkvloer het verschil moeten maken.

Bij de afspraken die het ROC van Amsterdam maakt speelt naast het ExPO ook het Loopbaan Expertisecentrum (LEC) dat aan elk van de 6 colleges verbonden is een centrale rol. Het LEC verzorgt en coördineert de specialistische begeleiding en zorg in een college. Het hoofd LEC maakt onderdeel uit van het managementteam van een college en is hier tevens portefeuillehouder ‘begeleiding en zorg’. Dit is een belangrijke waarborg voor de verankering en zorg in het onderwijs. De activiteiten vanuit het LEC zijn van groot belang in het verminderen van het voortijdig schoolverlaten. Mede om deze reden is een goede samenwerking tussen LEC en de opleidingsteams noodzakelijk. De onderwijsmanagers moeten namelijk elke voortijdige uitschrijving ondertekenen. Zo hebben zij zicht op de redenen van uitval.

Vanuit het LEC wordt het Zorg- en Advies Team (ZAT) gecoördineerd. Hierin hebben zorgcoördinatoren van de opleidingsteams zitting, evenals schoolmaatschappelijk werkers, leerplichtambtenaren en de jeugdarts van de GG&GD. In sommige ZAT’s is ook de politie vertegenwoordigd. In elk college is een breed ondersteuningsaanbod beschikbaar. Zo zijn er pluscoaches die studenten ondersteunen op vakinhoudelijk en/of pedagogisch/didactisch gebied en schoolmaatschappelijk werkers en schuldhulpverleners actief. Daarnaast wordt het budget voor passend onderwijs met ingang van schooljaar 2014/15 in de vorm van ondersteuningsarrangementen ingezet die zich niet alleen op de student maar ook op ondersteuning van het team richten.Beleid in een MBO-instelling dat zich expliciet richt op het creëren van kansen voor jongeren met een detentieverleden wordt, mede met het oog op het belang van vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters, meestal niet direct enthousiast ontvangen door onderwijsteams. Om die reden is het van belang dat de visie van waaruit dit beleid wordt ontwikkeld (uit)gedragen wordt door het College van Bestuur en de dialoog over de (on)mogelijkheden hierbij ook met onderwijsteams wordt gevoerd. Dit zorgt voor een dynamische ontwikkeling waarin reflectie op en bijstelling van beleid noodzakelijk is. Het is hierbij belangrijk om (ook) aandacht te schenken aan casuïstiek van jongeren die met succes hun opleiding afronden, om de beeldvorming in positieve zin te beïnvloeden. Naast beeldvorming moeten ook cijfers aantonen of het ROC er in slaagt om (een deel van) deze doelgroep naar een diploma toe te leiden. Om hier inzicht in te krijgen, is het ROC van Amsterdam van plan om de resultaten en het rendement van studenten met een detentieverleden apart te onderzoeken.

Succesfactor 10: Biedt de mogelijkheid tot voorlichting en consultatieVoorlichting door een ROC aan het onderwijs in geslotenheid over haar aanbod en de benodigde competenties kan een bijdrage leveren aan het realiseren van een reëel beeld door jongeren over de inhoud van en de eisen die gesteld worden aan opleidingen in een ROC en in het verlengde daarvan het beeld van een beroep. Bovendien ondersteunt zo’n voorlichting de school in geslotenheid bij het maken van een passende keuze voor een opleiding door de jongere. Zo kunnen competentieprofielen bij de afweging voor een opleiding worden betrokken. Laat het MBO desgevraagd meedenken over een passende vervolgplek voor de leerling na de periode in geslotenheid. Bij het consult is er dan expertise beschikbaar over alle

Page 18: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

18 | Focus op onderwijstraject MBO

opleidingen, noodzaak voor een VOG en de gewenste competenties van de jongere. Tevens kan hierbij aan de orde komen of er sprake is van een reëel beroepsbeeld en of een opleiding op het MBO inderdaad het meeste perspectief op een geslaagd vervolg van de maatschappelijke carriere biedt. De consultmogelijkheid vergroot op deze wijze de kwaliteit van het besluit over het uitstroomperspectief. Uit de pilots kwam naar voren dat veel jongeren een (te) rooskleurig beeld hebben van de opleiding die zij willen volgen en/of het toekomstige beroep. Er is onvoldoende zicht op de competenties, discipline en inspanningen die nodig zijn om een opleiding te volgen. Ook het beroepsbeeld wordt geromantiseerd en komt vaak niet overeen met de werkelijkheid. Dit beeld beïnvloedt de keuzes van jongeren waardoor de kans op uitval wordt vergroot.

Succesfactor 11: zorg voor meer instroommomenten of mogelijkheden ter overbruggingDe kans op recidive of afglijden neemt toe als er niet aansluitend op de verblijfsperiode in geslotenheid een passende dagbesteding beschikbaar is. De mogelijkheid tot een flexibeler instroom in het MBO is voor het onderwijs in geslotenheid van groot belang om (aansluitend) perspectief te kunnen realiseren. Indien (directe) instroom in het MBO niet mogelijk is zijn er (meer) mogelijkheden nodig om -in samenwerking met de gemeente/jongerenloket- een overbruggingstraject te organiseren.

Succesfactor 12: weeg bij de keuze van een jongere voor een opleiding op het ROC mee of de competenties van het onderwijsteam passend zijn voor deze jongereDe kans op succes in het MBO is mede afhankelijk van de competenties van een opleidingsteam. Een match met het team met de juiste competenties is voor deze doelgroep van groot belang. Om deze reden kan de keuze voor een alternatieve opleiding de kans op succes verhogen. Betrek deze optie eventueel bij de afweging om de beste match tussen student en MBO te realiseren.

Page 19: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 19

Ter illustratie volgt hieronder een voorbeeld van de samenwerkingsafspraken zoals die tussen het ROC Gilde Opleidingen en SOVSO St. Jozef in Cadier en Keer (JJI/jeugdzorg Plus) zijn gemaakt en een voorbeeld van de samenwerking tussen Portalis (JJI en jeugdzorgplus) en het ROC Noorderpoort.

Werkwijze in de samenwerking tussen ROC Gilde Opleidingen en SOVSO St.Jozef bij uitstroom uit het ROC en plaatsing in geslotenheid

1) Korte lijnen, vaste contactpersonenROC Gilde Opleidingen en St.Jozef hebben vaste contactpersonen, met ieder één vervanger in geval van afwezigheid. De contactpersonen van het ROC zijn loopbaanadviseur bij het servicecentrum. Bij St.Jozef zijn het de psycholoog/lid commissie van begeleiding en de zorgcoördinator. De contactpersonen zijn aanspreekbaar op de uitvoering van de afspraken tussen beide scholen zoals in deze werkwijze beschreven is.

2) Direct contact met ROC bij plaatsing in geslotenheidBij de start van een jongere neemt de contactpersoon van St.Jozef direct na de onderwijsintake contact op met de contactpersoon van het ROC en meldt dat de jongere is aangekomen.

3) Uitwisseling en afstemmingIn het contact tussen het ROC en St.Jozef komt aan de orde: • de verwachte verblijfsduur van de jongere • afspraken over de overdracht van informatie over niveau, prestaties en gedrag• de mogelijkheid om (onderdelen uit) het ROC-onderwijsprogramma bij het St. Jozef

(gedeeltelijk) voort te zetten en de rol en betrokkenheid van het ROC hierbij• het perspectief op terugkeer (is VOG voor opleiding vereist?)• eventuele afspraken (op termijn) die van belang zijn t.b.v. de voortzetting van de

schoolloopbaan. Bv. bij perspectief op terugkeer worden afspraken gemaakt over het moment, de inhoud van het vervolgcontact en wie bij dit contact betrokken is.

4) Bij terugkeer naar dezelfde opleidingConform de afspraken die gemaakt zijn neemt de contactpersoon van St. Jozef contact op met de contactpersoon van het ROC over de wijze waarop de terugkeer verloopt. In dit contact komt aan de orde welke afspraken er in het kader van nazorg gemaakt kunnen worden.

3. Samenwerkingsafspraken tussen onderwijs in gesloten-heid en ROC en vice versa

Page 20: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

20 | Focus op onderwijstraject MBO

Werkwijze in de samenwerking tussen SOVSO St. Jozef en ROC Gilde Opleidingen bij (a.s.) uitstroom uit het onderwijs in geslotenheid en aanmelding bij het ROC

1) Korte lijnen, vaste contactpersonenSt.Jozef en ROC Gilde Opleidingen hebben vaste contactpersonen, met ieder één vervanger in geval van afwezigheid. De contactpersonen van het ROC zijn loopbaanadviseur bij het servicecentrum. Bij St.Jozef zijn het de psycholoog/lid commissie van begeleiding en de zorgcoördinator. De contactpersonen zijn aanspreekbaar op de uitvoering van de afspraken zoals ze in deze werkwijze beschreven zijn.

2) De aanmeldings- en plaatsingsprocedure

ConsultDe contactpersonen van het ROC zijn beschikbaar voor consult over jongeren waarvoor een aanmelding wordt overwogen.

AanmeldingIndien mogelijk 6 weken voor uitstroom nemen de contactpersonen van St.Jozef contact op met de contactpersoon van het ROC om de jongere aan te melden. Er volgt een digitale aanmelding met overdracht van schriftelijke informatie aangevuld met telefonisch contact (warme overdracht).

Hierin komt tenminste het volgende aan de orde:• bij St.Jozef: betreft het uitstroom uit JJI of Jeugdzorg Plus• is er een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig voor de opleiding die de jongere

wil gaan volgen? (met een inschatting of in dat geval een VOG wordt afgegeven)• zijn er aspecten in relatie tot veiligheid die relevant zijn om te weten? • past de keuze voor de opleiding binnen de wettelijk toelatingsvoorwaarden? • informatie betreffende de schoolloopbaan voor en tijdens het gesloten verblijf• informatie over (het gedrag van) de jongere die relevant is voor het functioneren in

de onderwijscontext, zo mogelijk voorzien van diagnostisch onderzoek• de inhoud van het ontwikkelingsperspectief• de motivatie voor de opleidingskeuze• mogelijkheden tot nazorg (inhoud?), inclusief contactgegevens• afspraken over (verdere) informatieoverdracht

De ROC-contactpersoon neemt de aanmelding in ontvangst en beoordeelt de toelatingscriteria, aard en omvang van de ondersteuningsbehoefte en matcht dit met het beschikbare begeleidingsaanbod van het ROC. Hij zorgt voor doorgeleiding van de aanmelding naar de opleiding waar men besluit over plaatsing.Als het ROC van mening is dat er sprake is van een onevenredige belasting bij plaatsing volgt een gemotiveerd negatief advies (zo mogelijk) met een advies voor een andere opleiding of een ander traject.

Page 21: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 21

Plaatsing In het intakegesprek met de opleiding is de match van de mogelijkheden van de jongere met de gewenste (beroeps)competenties aan de orde. Hier komt in ieder geval aan de orde: • informatie uit het (digitale) aanmeldingsformulier van het ROC• de motivatie voor de opleidingskeuze

Bij plaatsing worden afspraken gemaakt over het tijdstip waarop de jongere kan instromen, eventuele overbruggingsmogelijkheden en de inhoud van de nazorg.Indien de jongere (aantoonbaar) niet over voldoende competenties beschikt volgt een voorlopige plaatsing en is er een oriëntatiegesprek om gezamenlijk te reflecteren of de opleidingskeuze wel de juiste is.

NB. In de werkwijze wordt uitgegaan van jongeren voor wie aanmelding bij het ROC (tijdig) te plannen is. Dit is niet in alle situaties mogelijk. In dat geval wordt deze werkwijze als uitgangspunt voor het handelen genomen.

Zo doen we het in Groningen: De samenwerking tussen Portalis en het mbo: geen brug te ver!

Portalis is de interne school voor voortgezet speciaal onderwijs van Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen. Portalis locatie Veenhuizen biedt onderwijs, arbeidstoeleiding en vrijetijdsbesteding aan 37 jongeren van jji Juvaid.Juvaid en Portalis maken onderdeel uit van dezelfde stichting.

AKA-diploma in een half jaar: het ROC in huisHet onderwijsprogramma dat Portalis haar leerlingen biedt bevat o.a. middelbaar beroepsonderwijs in de richtingen consumptieve technieken, bouwtechniek en metaaltechniek. Dit programma is hetzelfde als van ROC Noorderpoort en wordt uitgevoerd met (gedetacheerde) vakdocenten uit dit ROC. Het curriculum is door een onderwijsinhoudelijk medewerker van ROC Noorderpoort bij Portalis geïmplementeerd. Portalis heeft op deze wijze de (mbo)buitenwereld naar binnen gehaald. Men biedt leerlingen de mogelijkheid om intern in een periode van een half jaar een AKA1-diploma te behalen. Deze versnelde route is mogelijk door de grote hoeveelheid contacturen. Het examen is conform de daarvoor geldende wettelijke eisen. De leerling wordt dan tijdelijk als extraneus bij het ROC ingeschreven. In schooljaar 2011/12 hebben, met een gemiddelde bezetting van 28 leerlingen, 14 leerlingen het AKA-diploma behaald.De beroepspraktijkvorming (BPV) die nodig is om een AKA-diploma te halen doorlopen de jongeren bij de externe cateraar die de kantine beheert of via het interne arbeidstrainingscentrum dat een productielijn van een in de regio gevestigd palletbedrijf bevat. In de werkplaats staat het werken aan werknemersvaardigheden centraal.Het AKA-diploma maakt het mogelijk dat jongeren doorstromen naar een niveau 2 mbo- opleiding.

1 Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA)

Page 22: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

22 | Focus op onderwijstraject MBO

Bestuurlijk convenantStichting het Poortje Jeugdinrichtingen heeft een bestuurlijk convenant afgesloten met de mbo’s Noorderpoort, Alfacollege en Friese Poort. Een convenant met het Drenthecollege is in voorbereiding. De kern van het convenant bestaat uit de bepaling dat leerlingen van Portalis gedurende het gehele schooljaar in een opleiding geplaatst kunnen worden. Dit convenant moet een ononderbroken leerlijn na afloop van de detentieperiode garanderen. Het convenant regelt tevens dat leerlingen met een verlofstatus een opleiding in het mbo (en/of BPV) kunnen volgen terwijl ze ingeschreven blijven bij Portalis. Er zijn (financiële) afspraken over een dag-, week-, en maandvergoeding die Portalis in dat geval aan het ROC betaalt. Het is de wens van de school om de start van een leerling met een verlofstatus op een ROC zoveel mogelijk af te stemmen op een regulier instroommoment bij de betreffende opleiding om de aansluiting naadloos te laten verlopen. De praktijk laat zien dat dit lang niet altijd lukt.

De interne bedrijfsvoering: instroom, planvorming en voortgangsoverlegDe loopbaanbegeleider van Portalis neemt deel aan het wekelijkse intakeoverleg van Juvaid waar alle nieuwe jongeren die instromen besproken worden. Daarnaast is er een aparte onderwijsintake. Portalis neemt standaard contact op met de school van herkomst om zoveel mogelijk relevante onderwijsgegevens over de jongere te verzamelen. De onderwijstrajectkaart wordt geschreven binnen de kaders van het perspectiefplan. Docenten zijn aanwezig bij perspectiefplanbesprekingen en het multidisciplinair overleg. Die overleggen zijn om die reden buiten de onderwijstijd ingepland.

Jongeren komen in principe eerst (maximaal) 4 weken in de instroomklas. Portalis stelt vervolgens een traject op maat op, ongeacht of men weet hoe lang het verblijf van de jonger duurt. Bij uitstroom worden de verworven competenties in een rapport vastgelegd. De verworven competenties en (leer)vorderingen worden tijdens het traject vastgelegd op de onderwijstrajectkaart. Deze gegevens worden bij vertrek opgestuurd naar de vervolgschool.

Terugkeer naar de school/opleiding van herkomst komt nauwelijks voor. Voor jongeren die al een opleiding op een ROC hebben gevolgd gold dat het hierbij veelal geen gemotiveerde keuze betrof.

De uitstroom: één contactpersoon per ROCDe loopbaanbegeleider van Portalis realiseert, in samenwerking met de individueel trajectbegeleider (ITB-er) van Juvaid, de plaatsing in een vervolgopleiding. Hierbij vindt afstemming met jeugdreclassering plaats. De noordelijke mbo’s hebben een beperkt aantal contactpersonen via wie de aanmelding op het betreffende ROC verloopt. Portalis onderhoudt zowel met deze sleutelfiguren als ook met diverse opleidingsmanagers in ROC’s rechtstreeks contact. Uiteindelijk beslissen zij of de leerling (per direct) kan starten. Het “elkaar-kennen” blijkt vaak van groot belang om (directe) plaatsing te realiseren.

Page 23: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 23

Wat zegt het ROC Noorderpoort over de samenwerking met het onderwijs voor jongeren in de gesloten instelling?

Onderwijsontwikkeling: een coproductieDe samenwerking tussen het ROC Noorderpoortcollege en Portalis, waarbij gedetacheerde vakdocenten van ROC Noorderpoort onderwijs geven in de onderwijsinstelling van jji Juvaid in Veenhuizen, bestaat in zijn huidige vorm sinds schooljaar 2009/2010. Het gaat hierbij om de inzet van ongeveer 5 fte. In 2011 werden de eerste AKA-diploma’s behaald. Belangrijk voor deze ontwikkeling is dat Portalis, in het schooljaar 2009/2010, reflecteerde op de kwaliteit van het onderwijsprogramma in de jji en besloot, met inzet van ROC-Noorderpoort personeel, AKA- diplomering mogelijk te maken. Dit leidde tot grote onderwijsinhoudelijke aanpassingen. Portalis en het Noorderpoort stellen sinds 2010 een inhoudelijk jaarplan op waarin afspraken gemaakt worden over de inhoudelijke ontwikkeling van mbo onderwijs binnen Portalis. Dit gezamenlijke jaarplan is een onderdeel van het jaarplan van Portalis. Evaluatie en bijstelling vindt jaarlijks plaats. De jaarplannen worden jaarlijks door de bestuurders van Het Poortje en Noorderpoort vastgesteld.

Sinds januari 2010 is een stafmedewerker onderwijs als onderwijsontwikkelaar van het ROC Noorderpoort voor een beperkt aantal uren (0,1 per week) werkzaam voor Portalis. De inzet vanuit het Noorderpoort in deze jji komt o.a. voort uit visie van het College van Bestuur op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de organisatie en het besef dat de scheidslijn tussen onderwijs binnen of buiten een gesloten instelling dun kan zijn.

Samenwerken is kennis van elkaars context hebbenDe samenwerking is op dit moment vruchtbaar mede omdat vakdocenten van Noorderpoort gedetacheerd worden bij Portalis. Om samenwerking op de werkvloer succesvol te maken is het van belang dat mbo docenten binnen Portalis en docenten in het reguliere mbo elkaars context kennen. Zo is het van belang dat de avo2- en beroepsvakdocenten van Portalis kennis hebben van het AKA-curriculum in de bredere ROC-context en de ROC-(vak)docenten hun pedagogisch- didactische aanpak afstemmen op het geven van onderwijs in geslotenheid. Zij moeten ook in staat zijn in een gesloten setting onderwijs te geven. Dit vraagt om een specifieke attitude en vaardigheden. Tenslotte moeten alle docenten zich realiseren dat bij onderwijs in een jji of in de jeugdzorgPlus niet alleen het aanleren van beroepsvaardigheden centraal staat maar dat vooral de gedragscompetenties in de context van de beroepspraktijk een voorname plaats innemen.

Belangrijk is tevens dat het onderwijsmanagement van Portalis de cultuur van het ROC kent en daar actief een functioneel netwerk onderhoudt. Bovendien moet het management van de instellingsschool 100% achter een onderwijsconcept staan dat door het ROC is ontwikkeld. Deze voorwaarden zijn noodzakelijk om een succesvolle samenwerking op de werkvloer te realiseren.

2 algemeen vormend onderwijs (avo)

Page 24: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

24 | Focus op onderwijstraject MBO

Eén toegang zorgt voor betere aansluitingOm de kans op een succesvolle (naadloze) aansluiting van de onderwijsloopbaan in het ROC na uitstroom uit Portalis zo groot mogelijk te laten zijn, is het werken met één ROC-contacpersoon, zoals Noorderpoort doet, die als “sluis” naar de vele opleidingen opereert, belangrijk. Hierbij geldt dat ononderbroken doorstroom in de lagere niveaus, met name AKA, minder complex is dan in de hogere niveaus. Dit heeft o.a. te maken met het de opbouw van het curriculum en het aantal instroommomenten. De contactpersoon beschikt over een intern netwerk dat de kans op (tijdige) plaatsing verhoogt

In het kader van het actieplan mbo ‘Focus op Vakmanschap’ (OCW d.d. 16-2-2011) past het onderwerp in het bredere beleid van intake en toelating dat ROC Noorderpoort op dit moment ontwikkelt.

De consequenties van Focus op Vakmanschap en passend onderwijsMet de komst van de entreeopleidingen als onderdeel van ‘Focus op Vakmanschap’ in schooljaar 2014/15 is inschrijving als extraneus, waardoor diplomabekostiging verkregen wordt, niet meer mogelijk. ROC Noorderpoort kan op dit moment nog niet overzien welke consequenties dit heeft voor de bekostiging van de samenwerking. Met ingang van dit schooljaar worden de gelden voor ambulante begeleiding die ex-Portalisleerlingen bij plaatsing automatisch meenemen overgeheveld naar de lumpsum van het mbo. Ook ten aanzien van beleidswijzigingen passend onderwijs vo en mbo is op dit moment nog niet te voorspellen welke consequenties dit heeft voor deze doelgroep. Noorderpoort gaat beleid ontwikkelen inzake passend onderwijs mbo dat op 1 aug 2014 ingaat. In dit beleid zal ook aandacht zijn voor deze doelgroep. Portalis heeft een convenant met meerdere noordelijke ROC’s. Het vraagstuk van leerlinggebonden financiering in lumpsum mbo en ambulante begeleiding voor deze doelgroep komt in het noordelijk bestuurlijk overleg op de agenda.De insteek van Noorderpoort is de samenwerking met Portalis te continueren. Voor wat betreft de aanstaande toekomst zitten er als gevolg van de aangekondigde stelselwijziging Focus op vakmanschap nogal wat onzekerheden in. Zowel binnen Noorderpoort en met de samenwerkingsverbanden.

Punten van aandacht • De verschillende (leerlingbegeleidings)systemen kunnen op dit moment onvoldoende met

elkaar communiceren terwijl dit voor de uitwisseling van gegevens noodzakelijk is.• In de detacheringsovereenkomsten voor docenten de verantwoordelijkheden en

bevoegdheden van de partners en de consequenties voor de aansturing omschrijven.• Meer aandacht genereren voor de behaalde successen in de samenwerking (diploma’s, geen

uitval in mbo).• Aansluiting van de instroom vanuit de doelgroep naar opleidingen op niveau 2, 3 en 4

(instroommomenten en inhoudelijke aansluiting).• Onzekerheden voor Noorderpoort net als alle ROC’s in de aanstaande toekomst als gevolg van

de aangekondigde aanpassingen in het stelsel (Focus op vakmanschap en passend onderwijs): wat gaan de entree-opleidingen inhouden, welke eisen worden verbonden aan het bindend studie-advies en aan de niveau 2-opleidingen, welke zorgtaken worden de standaard en welke zorgtaken kunnen/willen we niet meer verrichten.

Page 25: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 25

Bijlage: Deelnemers pilots/geïnterviewde expertsPilot Zuidoost Nederland

UitvoeringsteamROC Gilde Opleidingen• Tom Kockelkorn (loopbaanadviseur servicecentrum)• Ilse Annegarn (loopbaanadviseur servicecentrum)

SOVSO St. Jozef/JJI Keerpunt/ Jeugdzorg Plus Icarus• Eveline de Groot (psycholoog St. Jozef )• Michel Flore (intern trajectbegeleider)

VSO De Korenaer (Jeugdzorg Plus BJ Brabant)• Trudy Sijbers (zorgcoordinator)• Karen de Lau (docent)

Stuurgroep• Mick Waulthers (directeur servicecentrum ROC)• Chris Hesse (directeur SOVSO St. Jozef )• Jose Houben (locatiecoördinator, directielid de Korenaer)

Pilot Amsterdam

UitvoeringsteamROC van Amsterdam• Sanne Wolters (consulent ExPO)• Ron Nooitmeer (consulent ExPO)

VSO Altra College (Amsterbaken)• Anne Wolkorte (zorgcoördinator)• Christiane Vinken (uitstroom coördinator)• Kim de Boer (vervangend uitstroom coördinator)• Han Bing Oei en Mathijs Liesveld (intern trajectbegeleider)• Michael O’Niel (locatiemanager)

Stuurgroep• Danny Verbeek (projectleider ExPO, ROC van Amsterdam)• Joost van Caam (directeur 12+ Altra)

Geïnterviewde experts• Danny Verbeek (ROC van Amsterdam)• Jose Houben (VSO-school de Korenaer)• Olger van Griensven (Gemeente Rotterdam)• Peter van den Oever (VSO-school De Burcht)

Page 26: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

26 | Focus op onderwijstraject MBO

Page 27: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

Focus op onderwijstraject MBO | 27

Page 28: Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag - Jeugdzorg Nederland · 4 | Focus op onderwijstraject MBO Inhoud 1. De context van Focus op Onderwijstraject MBO 5 2. Succesfactoren 6 2.1 Twaalf

28 | Focus op onderwijstraject MBO