'Positief zijn, is besmettelijk'

7

Click here to load reader

Transcript of 'Positief zijn, is besmettelijk'

Page 1: 'Positief zijn, is besmettelijk'

104 |

MET HET NETWERKPLATFORM ‘STRAFFE MADAMMEN’ ZET ELKE JEURISSEN

VROUWELIJKE PROFESSIONALS OP DE KAART. OMDAT ZE GELOOFT IN

HET DELEN VAN ERVARINGEN EN IN DAT EXTRA DUWTJE IN DE RUG, MAAR

VOORAL OMDAT ZE VINDT DAT MENSEN, EN ZEKER VROUWEN, ELKAAR

MOETEN HELPEN.

DOOR CATHÉRINE ONGENAE. FOTO’S: LIESBET PEREMANS.

BAANBREKER

ELKE JEURISSENHANDELSINGENIEUR, ONDERNEMER EN STRAFFE MADAM

‘ Positief zijn, isbesmettelijk’

Page 2: 'Positief zijn, is besmettelijk'

| 105

Page 3: 'Positief zijn, is besmettelijk'

106 |

‘Denk niet dat men wel zal zien hoe goed je bent. Dat is niet zo. Als vrouw moet je je zichtbaarheid opeisen’

ELKE JEURISSEN

Page 4: 'Positief zijn, is besmettelijk'

INTERVIEW

| 107

Een universitaire studie Handelsingenieur? Dat was volgens de consulent van het CLB te hoog gegrepen. ‘Aan de univer-siteit heb je maar 10% slaagkans, zou je dat wel doen?’ Voor Elke Jeurissen (42) was net dat een stimulans om er toch aan te beginnen. “Ik merk het ook bij mijn eigen dochter van bijna tien”, glimlacht ze. “Als iemand ons zegt dat we iets niet kunnen, of iets niet mogen, of iets móéten, dan doen we het tegenovergestelde.”Gelukkig had de onderneemster en oprichtster van het vrouwennetwerk ‘Straffe Madammen’ een moeder die dat soort adviezen in de wind sloeg. Ze trok naar Leuven, ze werd handelsingenieur.Vandaag runt ze samen met Cato Léonard Glassroots, een jong consultancybureau dat ernaar streeft om mensen, bedrijven en overheden rond de tafel te brengen om een ge-meenschappelijk project uit te werken. Klanten zijn o.a. de Stad Antwerpen, de VRT en iMinds, het Vlaams digitaal on-derzoekscentrum. Met de ‘Straffe Madammen’-evenemen-ten wil ze sinds 2012 vrouwelijke experts een duwtje in de rug geven. “Vrouwen zijn te bescheiden”, zegt ze. “Ze zeg-

gen niet snel dat ze goed zijn in hun vak, gaan ervan uit dat men wel zal zien hoe goed ze zijn. Dat is niet zo. Als vrouw moet je je zichtbaarheid opeisen en je kenbaar maken.”Hoe kwam Straffe Madammen tot stand?“Toen twee jaar geleden bleek dat er op het VOKA-congres weer geen enkele vrouwelijke spreker aanwezig was, tweet-ten sommige vrouwelijke ondernemers dat ze niet meer naar dat congres gingen. Gelijk hebben ze. Ik vind dat dat niet kan. Als ik met mijn pr-bureau congressen organiseer-de, zorgde ik er altijd voor dat de helft van de sprekers vrou-wen waren. Het klopt dat je dan harder moet zoeken, ze zijn minder zichtbaar. Ook journalisten zeggen dat vrouwen vaak bescheiden reageren als ze worden opgebeld.Bovengenoemd topic kreeg een paar dagen media-aandacht, toen ging de storm weer liggen. Ondertussen veranderde er natuurlijk niets. Op een vrijdagochtend stuurde ik een tweet de wereld in: ‘Wie vind jij een straffe madam?’ ’s Avonds had ik al tweehonderd namen waarvan ik 90% niet kende. Tegen het einde van het weekend 350. Het leuke was de di-versiteit, ik kreeg namen uit alle mogelijke sectoren. Daar wilde ik iets mee doen. Zo is Straffe Madammen ontstaan. Ik zoek elke maand een host voor een lunch, en een vrouwe-lijke expert die komt spreken over haar vak. Niet over haar vrouw-zijn, maar over haar professionele expertise. Tijdens het informele deel van de lunch merk je wel dat vrouwen ervaringen beginnen uit te wisselen. Daar gaat het om: we geven elkaar een duwtje in de rug. Ik krijg nu regelmatig telefoon van vrouwen die gevraagd zijn om ergens te gaan spreken en eindelijk ‘ja’ hebben gezegd. Ik verdien daar niets aan, maar het geeft me energie, en daar doe ik het voor.”Je hebt een indrukwekkend cv. In 2000, je was toen amper 28, was je al woordvoerder van Open Vld’er Rik Daems.“Ik werkte in die periode bij een reclamebureau in Antwer-pen, waar ik de communicatiestrategie voor overheden en grote bedrijven uitwerkte. Ik deed dat erg graag. Tot ik een aanvaring kreeg met de echtgenote van de baas, die ook mee in de zaak zat. Ik heb mijn ontslag gegeven. Tijdens mijn opzegperiode kreeg ik een telefoontje van een klant, iemand die bij De Post werkte. ‘Elke, kun je deze namiddag naar het kabinet van Rik Daems gaan?’ Daems zocht een woordvoer-der. Ik had nog nooit een journalist van dichtbij gezien, wat moest ik die man gaan vertellen? Ik heb de minister heel open verteld wat ik wel en wat ik niet kon, en wat ik wilde leren. Hij wilde me meteen in dienst nemen, ik kreeg een avond de tijd om erover na te denken. Ik ben gesprongen.Twee jaar ben ik zijn woordvoerder geweest. De eerste vier, vijf maanden dacht ik: waar ben ik aan begonnen? Het was hard werken, de adrenaline stroomde. Het was enorm boeiend om van binnenuit te zien hoe politiek werkt. Ik heb graag voor hem gewerkt.”Toch hield je het na twee jaar voor bekeken?“Ik had geen politieke ambities. Van in het begin was het duidelijk dat ik na twee jaar weer naar de privé zou gaan. Maar wat ik wilde doen, wist ik niet. Ik had intussen be-grepen dat ik het nodig had om op veel projecten tegelijk te werken. Uiteindelijk ben ik zelf een pr-bureau begon-nen, Grevendonk, Jeurissen & Partners. We verzorgden media relaties van bedrijven, en deden lobbywerk.

E

Page 5: 'Positief zijn, is besmettelijk'

108 |

Wat me altijd verbaast, zijn de reacties van mensen als je aan iets nieuws begint. Toen ik naar het kabinet trok, zei men: ‘Zou je dat wel doen, in de politiek?’. Toen ik daar dan vertrok, zeiden diezelfde mensen: ‘Allez, je verlaat toch geen kabinet? Je kunt van daar naar eender welk bedrijf’. En dan werd ik zelfstandige: ‘Wat? Ben je gek? Zal dat wel lukken?’Als mensen zich afvragen waarom er zo weinig onderne-mers zijn: vaak heeft dat met de omgeving te maken. Maar net als met het negatieve advies om aan een universitaire opleiding te beginnen, hield dat mij niet tegen. Van in het begin draaide de zaak goed. Het was een fijne tijd. Toch ben ik na tien jaar uit de zaak gestapt.”Waarom?“Ik amuseerde me niet meer, het was tijd voor iets anders. Wat, dat wist ik niet. Ik heb toen een paar maanden geno-men om te herbronnen. Ik heb met veel mensen gepraat, ook met headhunters. Misschien werd het wel tijd om in een grote organisatie te stappen? Hoewel iedereen me zei dat dat niets voor mij was. Bedrijven zijn keurslijven, dat strookt niet met mijn drang naar vrijheid en onafhankelijkheid. Ik moet mijn eigen ding kunnen doen.”Toen startte je Glassroots op.“Glassroots heb ik opgericht met Cato Léonard, een ex- collega. Zij heeft ervaring in de technologiesector en in mar-keting, en ze is een van de medeoprichters van G1000, een divers burgerplatform waar mensen brainstormen over op-lossingen voor maatschappelijke problemen. Glassroots spe-cialiseert zich in stakeholder-engagement. De maatschappij is ingedeeld in silo’s. De politiek, de media, de academische wereld, de cultuursector… Het blijft me verbazen dat men-sen altijd opnieuw naar events gaan waar ze mensen uit hun

eigen wereldje ontmoeten en waar iedereen dus over het-zelfde praat. Terwijl je de boeiendste inzichten krijgt door met mensen te praten die anders zijn: een andere leeftijd, een andere beroepscategorie…De filosofie is simpel. Als je wilt weten hoe je iets moet ver-anderen, of hoe je iets moet organiseren, vraag het dan aan de mensen die op de een of andere manier belang hebben bij een geslaagd project. Als je hen samen laat nadenken en inzichten uitwisselen, leer je niet alleen ontzettend veel, je creëert ook een draagvlak voor je project. Als consultants brengen we verschillende partijen samen rond een gemeen-schappelijk doel, waarbij ze expertise uitwisselen en die in-zetten voor dat doel. De context is uiteraard zakelijk, ieder-een moet er iets aan hebben.”Is Vlaanderen klaar voor zo’n innovatieve aanpak?“Het is moeilijker dan een pr-bureau runnen. Pr kent men, stakeholder-engagement moet je uitleggen. Wat ook bete-kent dat er geen budget voor is. Het eerste jaar ging alle energie naar prospectie en evangeliseren. Wat is het, wat brengt het op? Uiteindelijk hebben we er een boek over ge-schreven: Vreemdgaan voor managers. Het werd genomineerd als Managementboek van het Jaar, daar ben ik trots op. Het hielp Glassroots op de kaart te zetten en mensen te informe-ren. We geven er nu keynote speeches en workshops over.Maar dat je op congressen mag spreken, betekent nog niet dat je genoeg klanten hebt. In het voorjaar van 2014 had ik een dip. Ik was het prospecteren zo moe, ik begon te twijfe-len. Cato heeft me er toen doorgetrokken. ‘Neem een maand verlof’, zei ze. ‘Rust uit, lees wat bij, en half augustus vlie-gen we er weer in’. Dat hebben we gedaan, en dat was goed, want vanaf eind augustus begon men ons te bellen. We wer-ken intussen bijna voltijds op projecten.”Toch vond je nog de tijd om de VRT ervan te overtuigen nog meer vrouwelijke experts aan te spreken.“De VRT heeft objectieven voor diversiteit in haar beheers-overeenkomst. Een van die objectieven is dat een derde van de geconsulteerde experts vrouwen moeten zijn. Waarom niet de helft, vraag ik me dan af. Ik ben naar de VRT gestapt met de vraag of ik met Straffe Madammen een aantal vrou-welijke experts zichtbaar mocht maken. Ze gingen meteen akkoord. Tweehonderd vrouwen stelden zich kandidaat, twintig mochten kennismaken met de hoofd- en eindredac-teuren van duidingsprogramma’s. Die namen zitten nu in hun bestand, en men belt die vrouwen wel degelijk. Over

Choose your battles. Over alles in discussie gaan, daar wordt niemand happy van’

‘ELKE JEURISSEN

Page 6: 'Positief zijn, is besmettelijk'

INTERVIEW

| 109

economie, begroting, wetenschap en technologie, maar er zijn voor allerlei topics vrouwelijke experts te vinden. Dit najaar gaan we het opnieuw doen. Dat is het effect van de Straffe Madammenclub: vrouwen helpen vrouwen.”Eens voorbij de dertig komen veel vrouwen het glazen plafond tegen. Ze krijgen kinderen, om dan te merken dat ze professio-neel minder makkelijk doorgroeien. Heb je daar ervaring mee?“Ik heb daar nooit last van gehad, maar ik werk dan ook niet in de corporate world. Ik heb daar bewust voor gekozen. Als consultant werk ik voor grote bedrijven, maar stiekem ben ik blij dat ik niet op al die vergaderingen aanwezig moet zijn of moet meedoen aan de interne politiek. Die cultuur moet absoluut veranderen. Maar hoe doe je dat? Door te klagen en te zagen? Dat ergert me soms aan de vrouwenbeweging. Daar raak je toch geen meter mee vooruit?”Je raakt natuurlijk ook niet vooruit door seksisme te negeren.“Uiteraard moet je het thema op de agenda zetten. Maar het sterkste aan een campagne als #wijoverdrijvenniet (vrou-wen die seksuele intimidatie aanklagen, red.) vind ik dat vrouwen hun verhalen beginnen te delen. Je ziet dat bij Charlie Ma-gazine, of op platforms als Wifty. Vrouwen kunnen veel hebben aan elkaars ervaringen en hoe ze met dergelijke pro-blemen omgaan.”Je gelooft in sisterhood?“Vrouwen moeten elkaar helpen en steunen in plaats van kritiek te geven op elkaar. Daar moeten we echt mee op-

houden. Neem nu die fotoshoot die Zuhal Demir deed voor P-magazine. Al die betuttelende commentaren die daarop volgden… Die vrouw is toch oud en wijs genoeg om te we-ten wat ze doet? Ook de discussie tussen ploetermoeders en carrièrevrouwen is nergens voor nodig. Is het zo moeilijk om elkaars keuzes te respecteren en elkaar te helpen?”Vind je de verschillen tussen mannen en vrouwen overroepen?“Ik zeg niet dat vrouwen op maatschappelijk vlak evenveel mogelijkheden hebben als mannen. Dat is niet zo, en dat moet worden aangepakt. Maar uiteindelijk zijn we allemaal gewoon mensen. In mijn nieuw samengestelde gezin wonen vijf kinderen. Ik heb een zoon van dertien en een dochter van bijna negen. Mijn man heeft drie oudere jongens. Ze hebben allemaal een ander karakter. Als ik dan toch in ste-reotypes moet spreken, dan lijkt het meisje degene met het meest testosteron van alle vijf.”Je blogt over je gezinsgeluk in je blended family. Maar het heeft even geduurd voor je dat nest vond, niet?“Ik was vijfentwintig toen ik voor de eerste keer trouwde met ‘mijn lief van de unief’. Mijn zoon Maxim was nog geen jaar oud toen we uit elkaar gingen. Dat was een moeilijke periode. Een jaar voordien had ik mijn pr-bureau opgestart en plots was ik alleenstaande moeder. Ik heb moeten vech-ten. Het was niet leven, maar overleven, maar je gaat verder. Ik ontmoette iemand anders, en ik wilde graag een broer of zus voor Maxim. Heel snel al kwam Caro. Maar uiteindelijk

Page 7: 'Positief zijn, is besmettelijk'

INTERVIEW

110 |

bleek die man geen goede match voor mij. Toen ben ik zelf vertrokken. Zelf die beslissing nemen is veel moeilijker. Ik worstelde met een enorm schuldgevoel, maar ik heb door-gezet. Nadien leerde ik Jo kennen, met wie ik intussen vijf jaar geleden getrouwd ben. Onze gang of five noem ik ons gezin. Een fantastische bende. Het mooie aan mijn relatie met Jo is dat ik er mezelf kan zijn in al mijn facetten.”Je schrijft over familiefeesten met de uitgebreide familie, waarbij ook de exen en hun nieuwe partners aanwezig zijn.“Zover zijn we nu, ja, maar dat was een proces van jaren. Voor de kinderen is het niet altijd makkelijk. Wij zijn vol-wassenen, voor kinderen is het moeilijker om aan de nieu-we situatie te wennen. Mijn zoon en Jo’s jongste zoon wa-ren ineens de middelste kinderen. Zij hebben lang moeten zoeken naar hun plek. Een groot gezin betekent ook dat je je ego af en toe aan de kant moet zetten. Ik heb intussen twee dingen geleerd. Eén: choose your battles. Als je over alles in discussie gaat, doe je niets anders meer. Niemand wordt daar happy van. Twee: humor kan veel situaties ontmijnen. Ook voor jezelf: soms neem je jezelf beter niet té serieus.”Je gezin lijkt op de eerste plaats te komen.“Mocht dat wegvallen, dan stopt het voor mij. Zij zijn mijn drijfveren. Ook al is het soms druk, het is fijn.”Ben je vaak thuis?“Ik werk veel thuis. Als de kinderen er niet zijn, maak ik langere dagen. Zijn ze er wel, dan haal ik hen regelmatig af van school. Ik beschouw het als een voorrecht om dat te kunnen doen, al heb ik mijn situatie natuurlijk ook zelf zo gecreëerd. Ik begrijp niet hoe andere mensen het volhou-den om de kantooruren te combineren met een gezin. Ik denk dat dat model maatschappelijk niet houdbaar is.”

Uit welk nest kom je?“Mijn vader was er bijna nooit, hij had dus weinig zeggen-schap in mijn opvoeding. Mijn moeder werkte voltijds, en toch vond ze altijd tijd voor ons. Ze ging tijdens het week-end veel liever met ons naar de speeltuin dan met de was en de plas bezig te zijn. Elke dag zei ze tegen me: ‘Zie maar dat je later je eigen kost kunt verdienen’. Het tweede wat ze altijd zei, was: ‘Jij kunt alles wat je maar wilt’. En het derde: ‘Jouw mening is evenveel waard als die van iemand anders’. Dat heeft uiteraard een goede invloed gehad. Ik doe wat ik wil, ga het avontuur aan als ik daar zin in heb. In die mate dat mijn moeder nu soms zegt: ‘Kind, moet dat nu echt?’ (lacht). De keerzijde is dat je denkt dat je alles moet kunnen. Dat perfectionisme heeft me weleens parten gespeeld. Maar naarmate ik ouder word, leer ik dat los te laten.”Ben je gelovig, of spiritueel aangelegd?“Ik ben niet gelovig. Ik geloof wel in de kracht van men-sen, van elkaar helpen, van het delen van positieve en ne-gatieve ervaringen. Ik heb het een en ander gelezen over boeddhisme. Dat vind ik een aantrekkelijke religie, omdat ze niet vertrekt van verboden, maar van ontwikkeling. Als je je kracht vindt en jezelf ontwikkelt, ontwikkel je ook je omgeving. De katholieke leer vertrekt vanuit verboden en zondes, dat lijkt me niet de juiste aanpak. Maar tegelijk zie ik ook mensen, zoals mijn grootouders, die veel aan hun geloof hebben gehad. Mijn grootvader overleed twee jaar na mijn grootmoeder. Hij zei me: ‘Ik ben zo blij dat ik mag gaan, Elke. Nu mag ik terug naar mijn vrouw’. Dat is heel mooi voor hem, maar ik heb er niets mee. Het instituut staat voor mij in de weg.”Hoe ontspan jij je?“Ik kook veel, soms samen met de kinderen. Aperitief-je erbij, met elkaar praten. Verder doe ik ook yoga, maar dan zonder de ohm-geluiden en de chakra’s. Dan haak ik af (lacht). Een paar jaar na mijn echtscheiding heb ik een serieuze klop gehad. Ik ben toen een tijd bij een psychia-ter gegaan. Die man heeft me toen iets gezegd wat ik al-tijd heb onthouden. ‘Een mens’, zei hij, ‘is een energievat. Als het vat af is, is het af. Als je veel energie geeft, moet je op tijd bijtanken. Wat je energie geeft, moet je voor jezelf uitmaken. Alles wat energie pakt, moet je, indien moge-lijk, schrappen’. Ik pas dat advies nog altijd toe, omdat het klopt: positivisme is besmettelijk.”En hoe maak je dan het onderscheid tussen die energievreters en energiegevers?“Ik deel de mensheid in in echte mensen en fake mensen. Dat heeft niets te maken met opleiding of beroep. Ik ont-moet wel wat fake mensen, en ik kan met hen werken, maar vrienden zullen het niet worden. Mijn vrienden zijn echte mensen die normaal doen tegen elkaar en zich kwets-baar durven op te stellen. Ik heb een hele goede vriendin die ik al ken sinds mijn twintigste, een vrouwelijke soul-mate. Sinds ik Jo ken, heb ik een mannelijke soulmate. Ze zijn mijn klankborden, bij hen kan ik dingen toetsen. Die mensen maken het verschil.”

Ik doe yoga, maar dan zonder de ohm-geluiden en de chakra’s. Dan haak ik af ’

‘ELKE JEURISSEN