nr Juli 2015 - kovag.be · toekomst zijn. Zijn we hier klaar voor? En of! Die vraag kan overtuigend...

20
KONINKLIJK OOST-VLAAMS APOTHEKERSGILD nr 56 Juli 2015 VERSCHIJNT MAANDELIJKS, BEHALVE IN AUGUSTUS EN JANUARI ISSN 2033-2904 - P 911395 Edito 3 Situatieschets • 20 jaar farmaceutische zorg in België: hoever staan we? 4 De overheid • In gesprek met Jo Vandeurzen: cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal 6 • In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk 9 De academische wereld • Hoe denken professoren over de apotheek van morgen? 11 De patiënt • Wat verwacht chronisch patiënt Leen van haar apotheker? 15 Aan de slag • Doe mee! Talent aan het werk! Haal het beste uit uzelf! 17 KOVAG • Enveloppenactie: de opgeloste medicatieschema's 18 editie Oost-Vlaanderen BRABANTS APOTHEKERS FORUM De apotheek van morgen: de visie van Vlaams minister Jo Vandeurzen, het RIZIV, de Vlaamse universiteiten en de patiënt

Transcript of nr Juli 2015 - kovag.be · toekomst zijn. Zijn we hier klaar voor? En of! Die vraag kan overtuigend...

KONINKLIJK OOST-VLAAMS APOTHEKERSGILD

nr 56Juli 2015VERSCHIJNT MAANDELIJKS, BEHALVE IN AUGUSTUS EN JANUARIISSN 2033-2904 - P 911395

Edito 3 Situatieschets • 20 jaar farmaceutische zorg in

België: hoever staan we? 4

De overheid • In gesprek met Jo Vandeurzen:

cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal 6

• In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk 9

De academische wereld • Hoe denken professoren over de

apotheek van morgen? 11

De patiënt • Wat verwacht chronisch

patiënt Leen van haar apotheker? 15

Aan de slag • Doe mee! Talent aan het werk!

Haal het beste uit uzelf! 17

KOVAG • Enveloppenactie: de opgeloste

medicatieschema's 18

editie Oost-Vlaanderen

BRABANTS APOTHEKERS FORUM

De apotheek van morgen: de visie van Vlaams minister Jo Vandeurzen,

het RIZIV, de Vlaamse universiteiten

en de patiënt

| farmazine | juli 2015 2

rubriek

Betalen? Met de kaart uiteraard!

Enkel voor ondernemers en vrije beroepenwww.bankvanbreda.be

uw officina zonder cash

in versneld tempo evolueren wij naar een maatschappij zonder cash geld. Maar is het haalbaar om afscheid te nemen van contant geld en niet langer munten en biljetten heen en weer te transporteren naar uw bank? Bij Bank J.Van Breda & c° willen we u helpen.

uw voordeel

1. Veilig: geen grote sommen cash geld meer in uw praktijk of officina en geen onnodige verplaatsingen. een casharme werkomgeving biedt meer gemoedsrust voor u en uw personeel.

2. snel: de ontvangen kaartbetalingen staan de volgende werkdag automatisch op uw rekening.

3. Voordelig: het beheer van cash geld kost u meer dan u denkt. Gemiddeld vraagt dit 5 werkdagen per jaar. houdt u ook rekening met de kostprijs van transport, stockage, beveiliging, vergissingen, valse biljetten enz.? weet ook dat de kostprijs voor kleine kaartbetalingen sterk is verminderd. en voor het abonnement zijn er oplossingen op maat.

4. Klantvriendelijk: uw klant kan onmiddellijk het juiste bedrag aan u betalen en hoeft niet langer cash geld af te halen.

5. fiscaal interessant: fiscaal aftrekbaar als beroepskost en de aankoop van een betaalterminal kan worden ingebracht als beveiligingskost. u geniet zo een eenmalige investeringsaftrek van 20,50%.

juli 2015 | farmazine | 3

EDITO

Editoriaal

Beste collega

In de zomer zijn de dagen al wat langer, neemt men al eens meer tijd om te ontspannen en te reflecteren. Zo ook farmazine, deze zomer brengen we je een themanummer waarin we even willen stilstaan bij de reeds gekende evolutie van ons beroep richting zorgberoep. Een geleidelijke maar noodzakelijke verandering waarbij we de invulling van onze maatschappelijke plaats aanpassen aan de nieuwe tijdsgeest, aan de nieuwe gewoonten en verwachtingen van onze patiënt. Stilstaan is achteruitgaan, je kan het er mee eens zijn of niet, maar zeker is dat je, indien je niet inspeelt op nieuwe ontwikkelingen, al snel achterop raakt en de vreemde eend in de bijt wordt. Tot je omgeving zich afvraagt of je er nog wel bij hoort, of ze je nog wel nodig hebben. Dit geldt zeker voor de apotheek, we zijn met z’n allen gestalte aan het geven aan die nieuwe identiteit. Dit is echter verre van revolutionair, het is een stap voor stap ontwikkeling, een proces waarin wijzelf, maar ook de patiënt en de andere zorgverleners, moeten groeien. Het wordt ingegeven door nieuwe verwachtingen, inzichten en technologieën. We moeten er vooral op toezien dat al deze veranderingen resulteren in een verbetering van de therapie. We mogen er niet zomaar theoretisch van uitgaan dat het beter is, omdat het zo lijkt te zijn. We moeten daadwerkelijk meten of er een positief gevolg is van onze interventie op de gezondheid van de patiënt. Al te vaak zien we bepaalde evoluties die zonder deze 'eindpunt-toets' worden doorgedrukt of opgedragen. Tot we moeten vaststellen dat ze soms hun doel voorbijschieten of onverwachte secundaire nevenwerkingen vertonen die slechter zijn dan de kwaal die ze leken op te lossen. We zullen onze meerwaarde moeten bewijzen, pas dan zullen overheden bereid zijn om nieuwe initiatieven verder uit te bouwen en uit te rollen. Met de hulp van onze beroepsverenigingen werken we hier allen samen aan. Onze diensten bouwen proefprojecten uit, stellen modellen voor, zoeken mee naar nieuwe meerwaarde. Dit is de beste beroepsverdediging, het zoeken naar de plaats van de apotheker in de maatschappij. Het is een proces dat we samen steeds opnieuw moeten opnemen.

Collegiale groetenStefaan Toubast in naam van het voltallige KOVAG-bestuur

vlnr: aprs. Jan Depoorter, Etienne Poppe, Hendrik De Rocker, Jan Berghmans, Aurélie Bruggeman, Geert Heungens, Simone Hoornaert, Dirk Van den Abeele, Erika Lox, Dimitri Segaert, Stefaan Toubast, Geert Carette en Michaël Storme

| farmazine | juli 2015 4

20 jaar farmaceutische zorg in België hoever staan we?

Marleen Haems

In dit farmazine kan je op verschillende plaatsen lezen wat de uitdagingen voor de toekomst zijn. Zijn we hier klaar voor? En of! Die vraag kan overtuigend positief beantwoord worden. Allen samen hebben we al belangrijke stappen gezet. Een goede basis om op verder te werken!

Sinds de eerste keer dat 'farmaceutische zorg' in de

vakbladen voor apothekers in België werd vernoemd is

al meer dan 20 jaar voorbijgegaan. Ondertussen is er

veel gebeurd: van initieel aarzelende onderzoeksprojec-

ten en cursussen naar het inschrijven van farmaceutische

zorg in de wettelijke opdracht van de apotheker. Van een

leerstoel farmaceutische zorg aan elke Vlaamse univer-

siteit tot de aanmaak van medicatieschema’s, interactie-

bewaking, het voeren van begeleidingsgesprekken

nieuwe medicatie , ... in de apotheken. Van het geven van

advies op een vrij intuïtieve manier naar WHAM-vragen,

patiëntenhistoriek, (gedeeld) farmaceutisch dossier, …

Ook het RIZIV heeft de eerste stappen in de erkenning en

honorering van farmaceutische zorg al achter de rug via

o.a. het afleveringshonorarium en het honorarium voor

BNM. Dat laatste is nog beperkt tot astmapatiënten, maar

men spreekt toch over een uitbreiding naar chronische

patiënten die niet onder controle zijn.

Hieronder vind je een tabel met de farmaceutische zorg-inter-

venties, waarvoor de apotheker al een vergoeding ontvangt.

¬ De huisapotheker is de officina-

apotheker die de patiënt kiest voor de

begeleiding bij en opvolging van zijn

geneesmiddelengebruik. Hij beheert

het farmaceutisch dossier en biedt

farmaceutische zorg aan. Definitie APB

Verdere uitbouw Van farmaceutische zorgOndertussen werken we allemaal samen hard aan

de verdere uitbouw van de farmaceutische zorg. Het

feit dat in onze provincie 66,74 % van de collega’s

begonnen is met het maken van medicatieschema’s, is

veelzeggend. BNM gaat slechts langzaam van start, maar

maandelijks worden toch BNM’s uitgevoerd bij ongeveer

15 % van de Oost-Vlaamse apotheken. Het tekenen van

SITUATIESCHETS

Farmaceutische zorg-honoraria in België: waarvoor wordt de apotheker vergoed?

Zuurstof Begeleiding gasvormige zuurstof € 12,24 / maand en per patiënt

Coördinatie concentrator € 12,24 / maand en per patiënt

Eerste installatie gasvormige zuurstof door apotheker € 30,84 (één maal per therapie)

Verslaving Begeleiding substitutietherapie met methadon € 0,84 per behandelingsdag

Zorgtraject chronische

nierinsufficiëntie

Aflevering bloeddrukmeter: uitleg werking en goed gebruik

bloeddrukmeter

€ 16,47

Zorgtraject Diabetes Aflevering glucosemeter: uitleg over het goed gebruik van de

glucosemeter

€ 6,41

Aflevering strips en lancetten - uitleg over het goede gebruik ervan € 9,32

Afleveringshonorarium Voor elke terugbetaalde specialiteit € 4,41

Begeleidingsgesprek

eerste aflevering

Astmapatiënt, nieuwe corticosteroïdbehandeling € 20,28

Begeleidingsgesprek

tweede aflevering

Astmapatiënt, nieuwe corticosteroïdbehandeling € 20,28

juli 2015 | farmazine | 5

de geïnformeerde toestemming is daarbij zeker een

probleem. Maar laten we deze administratieve

verplichting wel in een juiste context plaatsen: als we

patiënten er één keer van kunnen overtuigen om hun

geïnformeerde toestemming te geven, dan hoeft dat

bij geen enkele andere farmaceutische zorg-act nog te

gebeuren. Dan heeft de patiënt die apotheker de

toelating gegeven het nodige te doen en te registreren

voor een goede voortgezette farmaceutische zorg, over

de verschillende aandoeningen heen.

Samen met de ziekenhuisapothekers werken we hard

aan een goed transmuraal medicatiebeleid. We stellen

daarbij vast dat er aan beide kanten heel veel goede

wil is om een actueel medicatieschema mee te geven

aan de patiënt: in de officina en in het ziekenhuis. Maar

de patiënt zelf begrijpt het belang van zo’n medicatie-

schema nog niet altijd en neemt het medicatieschema

niet mee van de ene naar de andere lijn. Dus bereikten

we onze doelstelling nog niet. Daarom nemen we als

beroepsvereniging alvast de beslissing intensief in te

zetten op de bekendmaking van het medicatieschema

en het belang ervan bij het grote publiek.

Het begrip ‘huisapotheker’ krijgt meer en meer vorm

en vindt almaar beter ingang. Aan de Vlaamse univer-

siteiten is het onderzoek naar de manier waarop we

farmaceutische zorg nog meer gestalte kunnen geven

de voorbije jaren intensief op gang gekomen. Meerdere

publicaties vloeien daaruit voort.

concrete stappen naar multidisciplinair werkenSinds begin mei 2015 hebben er in onze provincie al

14 MFO’s plaatsgevonden, medisch-farmaceutisch

overleg waarbij artsen en apothekers uit eenzelfde regio

samen rond de tafel zitten en afspraken maken over een

bepaald thema. Daarop waren 197 huisartsen aanwe-

zig, 136 officina-apothekers en 3 ziekenhuisapothekers.

Die multidisciplinaire vergaderingen werden telkens

door huisartsen en apothekers samen voorbereid. Voor

de komende maanden zijn er al 10 bijkomende MFO’s

gepland. Meerdere huisartsenkringen en apotheek-

regio's besloten om dit jaarlijks te organiseren. In het

algemeen neemt het contact tussen arts en

apotheker trouwens heel sterk toe. Op de grafiek ziet

u de evolutie - sinds het registreren via CNK - van het

aantal overlegmomenten tussen apothekers en andere

zorgverstrekkers (meestal huisartsen).

SITUATIESCHETS

Aantal geregistreerde overlegmomenten HA/HAPR in Oost-Vlaanderen

Met de evolutie van de laatste 20 jaar zijn we klaar om

de uitdagingen van de toekomst, zoals elders in dit

farmazine geformuleerd, aan te gaan. Moeten vele zaken

gratis blijven? Neen! Zoals ook te lezen valt elders in

dit tijdschrift… De rol van de apotheker moet verschui-

ven weg van de verkoop van geneesmiddelen naar een

dienstverlenende functie met zorg, van eenvoudige tot

complexe zorg, waarbij multidisciplinair werken belang-

rijk wordt. Dat zal zich weerspiegelen in de vergoeding.

| farmazine | juli 2015 6

In gesprek met Jo Vandeurzen: cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal

Catherine Bodequin

Ter gelegenheid van dit zomernummer ging farmazine praten met belangrijke spelers, die

kansen geven aan de apothekers om hun functie volwaardig op te nemen. Eerste in de rij

is Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen. Hoe ziet hij de

toekomst van de apotheker? Een gesprek.

de meerwaarde Van de apothekerfarmazine: Hoe ziet u de rol en de meerwaarde van de

apotheker vandaag?

Jo Vandeurzen: Eerst en vooral wil ik benadrukken dat

ik enkel bevoegd ben voor de Vlaamse aangelegen-

heden. Al wat federale materie is, bekijk ik dus

vanop een zekere afstand. Volgens mij gaat de kern en de

meerwaarde van de apotheker veel meer liggen op de

vertrouwensrelatie tussen de patiënt en zijn huisapotheker.

Het klinische aspect en het advies winnen steeds meer aan

belang. Ik denk dat APB en VAN jaren geleden de

juiste strategie hebben gekozen om die meerwaarde sterk

te ontwikkelen, door meer de nadruk te leggen op de

patiënt. Een huisapotheker moet je kunnen

vertrouwen, moet advies geven, dát wint steeds aan

belang. De relevantie van de apotheker ligt in de

toegevoegde waarde die hij heeft vooral bij complexe,

chronische zorgvragen, wat uiteraard de zorgvragen van

vandaag en morgen zijn, in een multidisciplinair model.

farmazine: Hoe ziet u die multidisciplinaire samenwerking?

Jo Vandeurzen: Ik werk veel samen met VAN, het is

duidelijk dat de relevantie van de apotheker zit in de

meerwaarde die hij heeft in dat multidisciplinaire zorg-

model. De huisapotheker heeft expertise op vlak

van geneesmiddelen én is een vertrouwenspersoon,

daarin ligt de voornaamste meerwaarde. De apotheker

moet zijn patiënten ook kennen. Zeker in complexere

situaties is hij heel nabij, hij kent ook de familie. Op vlak

van medicatieschema speelt de apotheker een belangrij-

ke rol. Dat zal veel meer op elektronische basis gebruikt

worden. De apotheker heeft hier expertise in. Hij bewaakt

het geneesmiddelengebruik van de patiënt in al zijn

aspecten. Hij kent ook de gevoeligheden van de

patiënt. We moeten naar een soort verhaal waarbij

eenvoudige zorgrelaties de mogelijkheid hebben om te

evolueren naar heel complexe zorg. Het multidisciplinai-

re kan daarbij ook heel belangrijk zijn. In het transmurale

verhaal is de apotheker al snel betrokken partij. Zeker in

de optiek dat patiënten in de toekomst zo veel en zo lang

mogelijk thuis moeten worden verzorgd.

farmazine: Ziet u dan ook individuele medicatievoorberei-

ding (IMV) als een taak voor de apotheker?

Jo Vandeurzen: Het kan dat de apotheker de medicatie

klaarzet voor een ambulante patiënt, in de plaats van

een verpleegkundige. Maar het zorgmodel moet ook

flexibiliteit hebben, dat zal ook blijken uit de herziening

van het KB 78. Het mag geen zwart-wit-afbakening zijn.

Om te kunnen faciliteren is er flexibiliteit nodig, rekening

houdende met de budgettaire mogelijkheden.

¬ De huisapotheker biedt een

gepersonaliseerde zorg, controleert

de therapietrouw, maakt een

medicatieschema op indien nodig,

kijkt interacties na, controleert

bijwerkingen, … Dat is wat wij een

goede apotheker noemen, en ik stel

vast dat het gros van de apothekers

dat inderdaad ook allemaal doet.

farmazine: Betekent dat dat de apotheker dan ook mag

verwachten dat het vergoedingssysteem mee evolueert?

Jo Vandeurzen: Als lid van een multidisciplinair team

adviseert de apotheker de verpleegkundige en de

huisarts vanuit dat perspectief dat hij kan aanbieden. Dat

alles betekent dat de overheid een stukje die financierings-

technieken laat evolueren, ik denk dat dat nu al gebeurt. Ik

heb niet anders geweten dan dat apothekers meedoen aan

allerlei experimenten zoals Vitalink en andere informati-

seringsprojecten. Het is duidelijk dat het apothekerskorps

DE OVERHEID

juli 2015 | farmazine | 7

DE OVERHEID

beseft dat alles in evolutie is. Ik heb al ervaren dat men

heel proactief en participatief aan die vernieuwingssitua-

tie deelneemt precies omdat men de juiste analyse maakt.

De meerwaarde zal daarin liggen, in die farmaceutische

expertise en de positie in een therapeutische relatie. Maar

ik denk dat ik eerlijk moet zijn: het ziet er niet naar uit dat we

in Vlaanderen binnenkort budgettair extra mogelijkheden

zullen hebben. We plannen begin 2017 een conferentie

eerstelijnsgezondheidszorg. We moeten daar zeker

inzichten in de uitdagingen voor de toekomst delen en

bekijken welke de goede ondersteuningsmodellen zijn

die we in Vlaanderen moeten helpen faciliteren.

farmazine: U hebt het begrip huisapotheker al meermaals

in de mond genomen. Hoe omschrijft u dat begrip?

Jo Vandeurzen: Het feit dat je veel contacten hebt,

de nabijheid dus, is de beste basis om geperso-

naliseerde zorg aan te bieden. Van daaruit kan je

therapietrouw, een enorm belangrijk issue, controle-

ren of indien nodig een medicatieschema opstellen.

De apotheker heeft ook wat mogelijkheden om aan

substitutie te doen, hij controleert interacties en kent

de gevoeligheden van zijn patiënten. Hij of zij weet hoe

ze fysiek reageren op geneesmiddelen, maar weet ook

hoe je hen als persoon moet aanpakken om advies te

geven. Ik stel vast dat het gros van de apothekers dat in

de praktijk ook allemaal doet, en dat is wat wij een goede

huisapotheker noemen.

preVentie en screeningfarmazine: Ziet u voor de apotheker een specifieke rol op

vlak van preventie?

Jo Vandeurzen: Het feit dat je mensen kent is erg

belangrijk, net zoals dat bij huisartsen het geval is. Als

je als apotheker voor die persoon echt iemand bent die

waakt over de gezondheid, dan is vanuit die context een

gesprek ook zeker mogelijk. Dat is een belangrijke oppor-

tuniteit op vlak van preventie en vroegdetectie. Iedereen

komt wel eens in de apotheek om een geneesmiddel, het

ideale moment om een onderwerp aan te kaarten. Dan

ben je geen preventiewerker, maar een zorgverstrekker.

farmazine: Iedereen komt weleens in de apotheek, ziet u

dat dan ook als een goede plaats voor screenings?

Jo Vandeurzen: Dan is mijn reactie wat genuanceerder.

Voor het voeren van bevolkingsonderzoeken is er een

regelgeving. Die regelgeving is er niet zomaar. Die is er

gekomen om te vermijden dat men met andere dan de

juiste waarden en intenties de bevolking zou aanzetten

om te participeren aan allerlei screeningprogramma’s.

Die onderzoeken hebben ook een procedure waarbij je

aan experten vraagt of de screening relevant is, en of het

wenselijk is om rond een bepaalde aandoening of een

bepaald risico een screening op te zetten. Mijn

pleidooi is altijd dat die afweging door die onafhankelijke

experts ook op een correcte manier moet gebeuren. Er zijn

natuurlijk heel wat zaken die screenbaar zijn, alleen

moeten daar ook de juiste wetenschappelijke en

ethische afwegingen bij gemaakt worden: uitsluiten van

vals negatieve of vals positieve resultaten, wat doe je met

de resultaten van de screening, wat zijn de effecten op

de consumptie van de zorg en weegt dat op tegen de

gezondheidswinst, ...? Dat zijn zaken die vanuit een

overheidsstandpunt beoordeeld moeten worden. Zelf

kan de overheid dat niet, daar moeten wij experts voor

inschakelen. Dat geldt ook als je zegt dat de apotheek een

interessante plek is om die screenings mogelijk te maken.

Zeker waar, maar dan moet het vanuit het perspectief van

bevolkingsonderzoek de toets van die criteria doorstaan.

farmazine: Wat was de reden om het bevolkingsonder-

zoek naar dikkedarmkanker niet via de apotheek te laten

verlopen?

Jo Vandeurzen: Ik weet dat dat leeft bij een aantal

apothekers. Je zou ook kunnen zeggen dat die kit via

de apotheek verdeeld moet worden. Daar is echter de

afweging gemaakt en werd besloten om cohortes van de

samenleving aan te schrijven, met een kit erbij. Als we

het net willen sluiten, iedereen willen bereiken en willen

registreren wie wel en niet meedoet, dan was dat

organisatorisch model daar het meest aangewezen voor.

| farmazine | juli 2015 8

rubriek

kwaliteit Van de zorgfarmazine: Op welke manier kan de kwaliteit van de

diensten die de apotheker biedt, zichtbaar worden?

Jo Vandeurzen: Dat kan aan de hand van kwaliteitsindi-

catoren. Enkele jaren geleden zijn we daarmee gestart bij

de ziekenhuizen, nu zijn we met de oefening bezig voor

de woonzorgcentra. De eerste lijn zal sowieso volgen,

alleen is de vraag: hoe pakken we dat aan om in de

eerste lijn kwaliteit te meten en zichtbaar te maken? Dat

is het moeilijkste stuk van het verhaal omdat het ten

eerste over heel veel zorgverstrekkers gaat, en ten

tweede de zorgvragen ook heel verscheiden zijn, van

heel laag complex tot heel hoog complex. Continuïteit

is ook heel belangrijk als element van kwaliteit. Het is

dus een oefening die wij geleidelijk aan moeten organi-

seren. Wij hebben daar in Vlaanderen zeker nog niet de

expertise voor. Wat we gedaan hebben in ziekenhuizen en

woonzorgcentra is vooral bottom up werken. De Vlaam-

se overheid heeft geen enkele bijkomende wetgeving

gemaakt om kwaliteitsindicatoren te zien tot stand komen

omdat de sectoren het volledig zelf hebben gedaan. Dat

lijkt me een veel vruchtbaarder model dan te gaan kijken

hoe we daar een hele reeks nieuwe regels voor moeten

opstellen.

farmazine: Hoe schat u zelf de kwaliteit in van de eerste-

lijnszorgverstrekkers, en dan specifiek van de apotheken?

Jo Vandeurzen: Ik denk dat globaal genomen de

Vlaamse patiënt ervan overtuigd is dat wij een ge-

zondheidszorg hebben die zeer goede kwaliteit biedt

en zeer toegankelijk is. We kunnen dat niet altijd

objectiveren. Ook internationaal kunnen we dat niet altijd

objectiveren. De vraag is hoe de eerste lijn moet evolue-

ren om, met de opportuniteiten die we hebben, ook de

uitdagingen van morgen aan te gaan. We hebben

momenteel een heel verscheiden landschap van kleine

zelfstandige zorgverstrekkers tot grote associaties. Dat

soort ontwikkeling is iets wat bij veel zorgverstrekkers

in de eerste lijn momenteel aan de orde is. Evolueren

we naar groepen? Multidisciplinair, monodisciplinair? Is

dat een ontwikkeling die de overheid moet stimuleren?

Als ik luister naar sommige patiëntenverenigingen, dan

hoor ik dat zij behoorlijk veel vertrouwen hebben in die

zorgverstrekkers ook in de eerste lijn. We weten met de

huidige technologie en mogelijkheden dat we behoorlijk

wat zouden kunnen winnen in de ondersteuning van de

thuissituatie van de mensen, wat 15 of 20 jaar geleden

minder evident was. Van die verenigingen hoor ik, of

het nu gaat om mensen met parkinson, MS of andere

chronische aandoeningen, dat ze in veel gevallen in de

eerste lijn een beroep kunnen doen op mensen die dat

kennen, en die daarmee vertrouwd zijn. Dat geeft ons het

gevoel dat de zorg op een goede manier is georganiseerd.

dementiefarmazine: Kan de apotheker voor ptiënten met dementie

in de toekomst nog meer betekenen?

Jo Vandeurzen: We kampen met een probleem van

onderdiagnose. Het moment waarop er een niet-pluis-

gevoel ontstaat, komt in veel gevallen te laat. De

apotheker is zeker een belangrijk persoon om bij te

dragen aan een snellere diagnose van dementie.

Daarnaast is een goede begeleiding bij het geneesmid-

delengebruik uiteraard ook erg belangrijk. We moeten

evolueren naar een situatie waarbij alle actoren in de

eerstelijnsgezondheidszorg over een aantal basis-

competenties beschikken om met die mensen om te gaan,

dat te herkennen, en te weten hoe ze een aangepaste

ondersteuning kunnen bieden.

ehealthfarmazine: Wat is voor u een topprioriteit voor de

apothekers voor morgen?

Jo Vandeurzen: Het eHealth-gebeuren zal volgens mij een

zeer cruciale vraag beantwoorden. Uit alle oogpunten is

het evident dat daar een stuk antwoord ligt op kwaliteit,

administratieve vereenvoudiging, continuïteit, betrokken-

heid van de patient, … en daar hebben apothekers een

historische voorsprong of opportuniteit. Als groep doen

de apothekers al heel wat inspanningen op vlak van

eHealth en ze hebben ook mee gepionierd voor het

medicatieschema op Vlaams niveau op Vitalink. Ik hoop

echt dat we op dat vlak door kunnen gaan en dat er

voldoende believers zijn voor die rol van de apotheker. Als

we onze toekomstige rol bekijken, moeten we dat doen

in een wereld waarin gegevensdeling, communicatie,

overleg en het gebruik van de mogelijkheden van eHealth

fundamenteel zijn. In een complexe zorgsituatie is een

zorgplan noodzakelijk, één die gevoed wordt door

gegevens van verschillende mensen. Je kan je toch

geen elektronisch zorgplan voorstellen als er geen

medicatieschema is? Dat plan is, rekening houdende met de

patient consent, de basis, ook transmuraal. De softwarepro-

gramma ’s zullen van die aard moeten zijn dat datgene wat

relevant is voor dat zorgplan ook voldoende mee kan in

dat verhaal. Ik ben ervan overtuigd dat de apothekers

goed geplaatst zijn om daar de basis van op te maken.

farmazine: Wat verwacht u zelf van uw huisapotheker?

Jo Vandeurzen: Ons gezin heeft een vaste apotheek. Die

apotheker kent ons en is discreet. Hij beantwoordt helemaal

aan het profiel van een huisapotheker. We slaan soms een

babbeltje, ook al kom ik er niet vaak, en er is vertrouwen. Hij

geeft advies en weet in welke context we de geneesmiddelen

nodig hebben.

farmazine: Bedankt voor dit gesprek!

DE OVERHEID

juli 2015 | farmazine | 9

rubriekDE OVERHEID

In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk

Catherine Bodequin

Op federaal niveau had farmazine een gesprek met dr. Ri De Ridder, directeur-generaal

Geneeskundige Verzorging bij het RIZIV. Onnodig te zeggen dat voor de toekomst van het

apothekersberoep ook het RIZIV erg bepalend is. farmazine vroeg hem hoe hij de toekomst ziet

evolueren, en uiteraard het daaraan gekoppelde vergoedingssysteem.

farmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker?

Ri De Ridder: De directe begeleiding door de apotheker is

belangrijk, bv. door de opmaak van soms complexe medi-

catieschema’s. De apotheker is een vertrouwenspersoon,

die een perfecte schakelfiguur is tussen patiënt en arts of

specialist, ook naar het ziekenhuis toe. Hij kan nagaan of

een patiënt therapietrouw is en merkt het vaak op wan-

neer mensen het moeilijk hebben. Het is belangrijk dat de

apotheker die informatie in de toekomst zal kunnen delen

en inbrengen in de zorg voor die patiënt.

knelpuntenfarmazine: Wat zijn volgens u de knelpunten waar de apo-

thekers op dit moment mee kampen?

Ri De Ridder: Ik merk de laatste tijd dat de apotheker zich

bedreigd voelt. Hij maakt zich veel zorgen om het econo-

misch model. Er is een volgepropte agenda van zaken

die op korte termijn gebeuren, er verandert veel en in de

toekomst belooft het nog een tijd zo door te gaan. Nu is er veel

marge in de brede markt van de off patent geneesmiddelen.

Veel winst wordt uit de prijsmarge gehaald. In de toekomst

zullen we evolueren naar een geïntegreerde zorg. De rol van

de apotheker moet verschuiven weg van de verkoop van

geneesmiddelen naar een farmaceutische zorg-adviseur.

farmazine: Hoe ziet u dat in de praktijk gebeuren?

Ri De Ridder: Er zijn al enkele honoraria die weg gaan

van die verkoop van geneesmiddelen. Eerste uitgifte be-

geleiding raakt moeilijk van de grond. In een kleine apo-

theek is dat ook moeilijk om in de praktijk om te zetten.

Er staat al snel een volgende patiënt te wachten... Daar-

om is schaalvergroting noodzakelijk. Er moeten fusies

komen of er moet op zijn minst met verschillende apothekers

samengewerkt worden om projecten te kunnen realiseren.

We moeten op die manier komen tot een uitgifte op maat,

ook buiten woonzorgcentra. We moeten gaan van de pure

verkoop naar een apotheker in een dienstverlenende

functie met zorg. Zoals nu een weekhonorarium voorzien

is voor de woonzorgcentra, moeten we ook in de apotheek

op termijn kunnen evolueren naar een weekhonorarium,

maar daar zijn we nog veraf. We moeten experimenteren,

er moet zorgvernieuwing komen en we moeten inefficiën-

ties wegwerken. Ik geloof sterk in pilootprojecten om te

bekijken op welke manier dit het best kan functioneren.

farmazine: Kan u een voorbeeld geven van een dienstver-

lening die u in de toekomst aan belang ziet toenemen?

Ri De Ridder: Individuele Medicatievoorbereiding is ze-

ker de toekomst. Dat moet ook breder gaan dan het rust-

huis. De (thuis)verpleegkundigen zijn erin geslaagd zich

daar een deel van toe te eigenen, maar dat moeten niet

noodzakelijk verpleegkundigen zijn, de apotheker is hier

zeker goed voor geplaatst. Er moet ook een differentiatie

komen in de opdrachten, waarbij in een grotere apotheek

| farmazine | juli 2015 10

rubriek

de ene apotheker gespecialiseerd is in bv. overleg met

artsen, terwijl een andere meer op de hoogte is van

medication review. Binnen de huidige economische con-

text weten we dat er nu geen nieuwe middelen zijn om

die honorering verder uit te breiden. Het initiatief moet

van de apotheker komen. Ik wil dan ook een oproep doen

naar het terrein: ga samenwerken met andere apothekers.

Extra middelen zijn in elk geval vandaag geen optie.

¬ De vraag die we ons altijd

moeten stellen is: wie is best

geplaatst om wat te doen?

samenwerkingfarmazine: Er moet dus meer samenwerking komen tussen

apothekers onderling, maar hoe ziet u de samenwerking

met andere zorgverleners?

Ri De Ridder: Samenwerking moet binnen de eerste lijn

een sleutelbegrip zijn. De apotheker maakt deel uit van

een team, waarbij rond heel concrete activiteiten wordt

samengewerkt. Per 70 à 100.000 inwoners zie ik dan een

gebundelde zorg door een team van apothekers, huisart-

sen, een ziekenhuis of ziekenhuizen en verpleegkundi-

gen. Pilootprojecten moeten aantonen op welke manier

dat best wordt aangepakt.

het belang Van gegeVensdelingfarmazine: Hoe ziet u Triple Aim, waarbij de focus gelijktij-

dig ligt op de gezondheid van de populatie, het beperken

van de kosten en het leveren van kwaliteit?

Ri De Ridder: Het uitgangspunt is erg belangrijk, we moe-

ten populatiegericht kijken. Welke doelgroepen vragen

veel energie? Van daaruit moeten de prioriteiten worden

bepaald. We moeten evolueren naar meer gezondheid,

een betere kwaliteit van de gezondheidszorg, maar met de-

zelfde, beperkte kosten. Dat is iets waar de apotheker een

enorme bijdrage toe kan leveren. De apotheker kan via een

gedeeld dossier zaken signaleren over alle betrokken zorg-

verstrekkers heen. Ook zijn apothekers perfect geplaatst

om doelgroepen te identificeren.

farmazine: Hoe moet dat gedeeld dossier er dan uitzien?

Ri De Ridder: Voor elke patiënt moet de apotheker

standaard een medicatieschema opstellen, waar elke

zorgverlener aan kan. Dit schema is de basis voor de

volledige zorg, van daaruit moet telkens gewerkt wor-

den. Dit zullen standaard tools worden in de praktijk. Het

medicatieschema zal op het scherm verschijnen als de

patiënt in de apotheek is. Via het schema zullen op een

eenvoudige manier bijwerkingen kunnen worden gemeld

aan het FAGG, en er kunnen tal van andere elementen mee

opgenomen worden in de informatie over de patiënt. De

apotheker kan aan de hand van de gegevens nagaan hoe

het medicatiegebruik van de patiënt verloopt en kan de

informatie vlot delen met andere zorgverstrekkers. De

apotheker kan ook zeker een rol spelen in het vragen van de

patient consent.

farmazine: Wordt de informatie ook gedeeld met de

tweede lijn?

Ri De Ridder: We moeten evolueren naar een geïnte-

greerde zorg, waarbij er geen eerste en tweede lijn meer

bestaat. Het ziekenhuis is één van de betrokken actoren

bij het delen van de informatie. Op lokaal vlak moeten

zorgafspraken gemaakt worden met de ziekenhuizen.

Er zijn pilootprojecten voor nodig om dit op te bouwen.

De apotheker moet op de hoogte zijn van het ontslag én

van de opname. Het ontslag van de patiënt moet worden

voorbereid en de zorg moet worden overgedragen. Ook

de patiënt zelf moet de mogelijkheid hebben om vanuit

zijn woonkamer in te loggen op het eigen medicatiesche-

ma, net als de mantelzorger dit moet kunnen. Zo bieden

we een antwoord op de patient empowerment.

preVentiefarmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker op vlak van

preventie?

Ri De Ridder: In het kader van zorgplanning en zorgondersteu-

ning kan de apotheker een rol spelen op vlak van preventie.

Hij is ook perfect geplaatst voor het geven van gezondheids-

adviezen of in vroegdetectie van bepaalde aandoeningen,

wat zeker moet gebeuren. De vraag die we ons altijd moeten

stellen, is: wie is best geplaatst om wat te doen? Als dat de

apotheker blijkt te zijn, moet hij die rol zeker toebedeeld krij-

gen, alleen kan dat bij preventie verschillen van onderwerp

tot onderwerp. Ik sta zeker open voor een lokale zorgstrategie

(met regionale afspraken) met een laagdrempelig aanbod dat

kostenefficiënt is, zoals bv. bloeddrukmeting in de apotheek.

Uiteraard moeten de projecten binnen de mogelijkheden van

het KB 78 blijven, zolang dit nog niet herwerkt is. Wel moet er

bottom up gewerkt worden, dat is de fout die gemaakt is bij

begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie (BNM). Dat werd

van bovenuit opgelegd en daar zijn fouten gemaakt. Het werd

ook onvoldoende op voorhand getest.

farmazine: Tot slot, wat verwacht u zelf van uw

huisapotheker?

Ri De Ridder: Gelukkig heb ik mijn apotheker op dit mo-

ment niet zo vaak nodig, maar ik heb wel een vaste huis-

apotheker. De vertrouwensrelatie is belangrijk, net als de

professionaliteit. Mijn apotheker moet mij advies geven

onthecht van het economische belang.

farmazine: Bedankt voor dit gesprek!

DE OVERHEID

juli 2015 | farmazine | 11

rubriekDE ACADEMISCHE WERELD

Hoe denken professoren over de apotheek van morgen?

Catherine Bodequin

De Vlaamse universiteiten zijn verantwoordelijk voor de vorming van de apothekers van

morgen. Waarop ligt hun focus en hoe willen zij de uitdagingen voor morgen aanpakken? We

gingen te rade bij prof. Koen Boussery (UGent), prof. Hans De Loof (UA), prof. Veerle Foulon

(KULeuven) en prof. Stephane Steurbaut (VUB). Benieuwd te horen of hun verwachtingen in

dezelfde lijn liggen...

knelpunten farmazine: Wat zijn de knelpunten waar de apotheken op

dit moment mee kampen?

Stephane Steurbaut: De apothekers hebben al een hele evo-

lutie doorgemaakt, maar nog niet alle elementen draaien op

vol vermogen. We mogen dat ook niet direct verwachten,

maar moeten het korps voldoende tijd gunnen om de nieu-

we concepten onder de knie te krijgen en te implementeren.

Hans De Loof: Het belangrijkste knelpunt voor mij is

dat er, buiten de beroepseer, geen motivatie is om aan

farmaceutische zorg te doen.

Koen Boussery: Ik wil eerst en vooral zeggen dat er bij

veel collega's veel goede wil is en interesse om farmaceu-

tische zorg in de praktijk uit te bouwen. Toch worden we

in de praktijk vaak met een aantal barrières geconfronteerd:

apothekers voelen zich niet altijd helemaal zeker over

hun eigen kunnen, het vergoedingssysteem beloont

goede farmaceutische zorg niet, er is nog onvoldoende

multidisciplinaire samenwerking en - een heel belangrijk

punt - er is soms een probleem met de perceptie van de rol

van de apotheker, door de patiënten, door de artsen maar

ook door de apotheker zelf.

farmazine: Op welke manier ziet u daar een oplossing voor?

Koen Boussery: Er zijn drie vragen die we ons moeten

stellen en waar we samen aan moeten werken: hoe

positioneren we ons, hoe organiseren we ons en hoe willen

we naar de toekomst toe vergoed worden? Als ik denk aan

organisatie, denk ik ook aan schaaloptimalisatie. Er mag

geen blinde schaalvergroting komen want dan verliezen we

onze laagdrempeligheid, maar de schaal moet ook aange-

past zijn aan de zorg die we moeten verlenen.

Hans De Loof: Kleinschaligheid heeft ook voordelen.

Enerzijds moet de apotheker fysiek dicht bij de mensen

staan maar om professioneel optimaal te functioneren is

een netwerkstructuur zeker zinvol. Uit een enquête afge-

nomen door een masterproefstudent is net nog gebleken

hoe belangrijk een vertrouwensrelatie is voor ouderen.

dienstVerleningfarmazine: Ziet u dan een uitbreiding van het dienstverle-

ningspakket van de apotheker?

Koen Boussery: Er zijn veel mogelijkheden, maar we

moeten er volgens mij wel op letten dat we strategisch blij-

ven focussen op onze rol als expert van het geneesmiddel. Die

rol moeten we verder uitbouwen en optimaliseren. We zijn

immers niet wanhopig op zoek naar een andere rol. Belang-

rijke toekomstperspectieven lijken me een betere samenwer-

king met andere zorgverstrekkers en met collega's, maar ook

bv. een jaarlijks medicatienazicht is een belangrijke stap die

we moeten zetten.

Veerle Foulon: Ik denk inderdaad dat wat we nu mogen

en kunnen doen, nl. de patiënt begeleiden bij het goed Hans De Loof, Universiteit Antwerpen

| farmazine | juli 2015 12

rubriek

gebruik van zijn geneesmiddel, gewoon nog veel beter

moeten doen. We hebben de ruimte, de mogelijkheden om

patiënten te counselen, therapietrouw te bevorderen, ... maar

maken daar niet altijd werk van. Willen we echt als expert

erkend worden, dan zullen we die expertise ook moeten

inzetten in onze dagelijkse praktijk! Ik volg Hans dat het huidi-

ge financieringsmodel daar niet echt stimulerend voor is, al is

België wel een uitzondering in Europa, met een vaste vergoe-

ding voor de zorg die bij de aflevering van elk voorgeschreven

geneesmiddel hoort.

Hans De Loof: We moeten inderdaad opletten met het

wild implementeren en pas nadien reglementeren van

diensten, al ben ik er wel van overtuigd dat er heel wat

diensten zijn waar wij als apotheker perfect voor zijn geplaatst.

Zo is het in de Verenigde Staten mogelijk om de pil af te leveren

zonder voorschrift, de apotheker moet daar zeker toe kunnen

bijdragen. Hij kan de rest van de eerste lijn ontlasten door bv.

opvolging van diabetes type 2, opvolging van de bloeddruk-

meting, vaccinaties, ... Tussen eerste en tweede lijn moet er

verplicht een medicatieschema worden meegegeven, zowel

vanuit de apotheek als vanuit het ziekenhuis. Met goede wil

alleen komen we er niet.

Stephane Steurbaut: De verwachtingen op vlak van eHealth-

oplossingen zijn, terecht, erg groot. Maar vandaag staan we

nog niet zover. Op basis van de historiek en het (gedeeld) far-

maceutisch dossier van de patiënt beschikt de officina-apo-

theker over alle elementen om een actueel medicatiesche-

ma te maken. Hetzelfde geldt voor de klinisch apotheker

in het ziekenhuis, maar er is nog onvoldoende uitwisseling

van deze gegevens deels omdat de technieken hiervoor

nog onvoldoende zijn ontwikkeld of benut. Maar of we nu

manueel of digitaal te werk gaan, er zullen nooit voldoende

klinische apothekers zijn om dit voor elke patiënt die ontsla-

gen wordt uit het ziekenhuis te verwezenlijken. Er moet dus

gezocht worden naar pragmatische oplossingen, waar beide

partijen gelukkig mee bezig zijn. Een ander aspect is mobile

health: ook hierin is een rol voor de apotheker weggelegd. Hij

kan inspelen op vastgestelde problemen van therapietrouw

of adviezen verlenen in geval van overschrijding van bepaal-

de grenswaarden, bv. bij bloeddruk. Dergelijke opvolging van

de patiënt past zeker binnen de voortgezette farmaceutische

zorg. Voorwaarde is dat apotheker, arts en patiënt hier klaar

voor zijn, en dit moet dan ook mee opgenomen worden in

de opleiding.

samenwerkingfarmazine: Binnen de eerste lijn worden de eerste stappen

naar meer samenwerking gezet. Hoe ziet u dat evolueren?

Stephane Steurbaut: Zorgverstrekkers weten nog te weinig

wat er leeft bij andere beroepsgroepen. Medisch-farmaceu-

tisch overleg (MFO) is het ideale middel om te ontdekken dat

ze complementair (kunnen) zijn en vaak met dezelfde proble-

matieken worden geconfronteerd. Het MFO zal volgens mij

ook de basis betekenen om aan chronic care te doen. Daar-

voor is het noodzakelijk dat de apotheker meer toegang krijgt

tot het medisch dossier van de patiënt en omgekeerd de arts

tot het farmaceutisch dossier. Alleen zo kan men de patiënt

perfect begeleiden en bv. dosisaanpassingen voorstellen in

functie van laboparameters en orgaanfunctie of volwaardig

rekening houden met contra-indicaties.

Veerle Foulon: Dat proberen we nu al uit in een project

in een 60-tal woonzorgcentra over heel België. De arts,

apotheker en verpleegkundige hebben er toegang tot alle

gegevens van hun patiënten, en bekijken samen, interdis-

ciplinair, de medicatie, met de bedoeling die te optimalise-

ren. Ik geloof heel sterk in de kracht van deze samenwerking:

samen beslissen is immers makkelijker dan alleen. Ik hoop

dan ook dat het MFO op groepsniveau, zoals het in het KB

bedoeld is, kan uitgroeien tot een MFO op patiëntniveau,

waar we samen verantwoordelijkheid opnemen voor de

therapie van een patiënt, elk vanuit onze eigen insteek maar

wel met een gemeenschappelijk doel.

Vergoedingssysteemfarmazine: Op welke manier moet het vergoedingssysteem

dan worden aangepast?

Hans De Loof: De keuze voor een vaste huisapotheker zou

de patiënt gerust een financieel voordeel kunnen bieden. Bij

de vaste huisarts betaal je lager remgeld, dan moet dat bij de

huisapotheker ook perfect mogelijk zijn.

Koen Boussery: De prijzen staan onder druk, daar zit niet

Veerle Foulon, KULeuven

DE ACADEMISCHE WERELD

juli 2015 | farmazine | 13

rubriekDE ACADEMISCHE WERELD

veel toekomst in. We moeten vergoed worden voor wat onze

Unique Selling Proposition is als apotheker, namelijk farma-

ceutische zorg, medicatiebegeleiding en medicatiebewa-

king. We moeten ervoor zorgen dat de projecten die we

voeren om de zorg te implementeren binnen afzienbare tijd

leiden tot een correcte honorering, en hier moeten we als

beroepsgroep zelf voor aankloppen bij de overheid. Er is veel

bereidwilligheid bij collega's om deel te nemen aan tal van

projecten, maar we mogen geen vermoeidheid en frustratie

teweegbrengen waardoor ze zouden kunnen afhaken.

Hans De Loof: Dat klopt helemaal! De apotheker wordt niet

correct gehonoreerd in functie van de tijd die hij in een pati-

ent investeert. Door de concurrentiestrijd gaat de apotheek

er ook niet op vooruit. Als de apotheek enkel rendabel blijkt

door de verkoop van niet-geneesmiddelen dan ben je als

overheid fout bezig. Het beleidsniveau moet meer redene-

ren vanuit de patiënt. Extra budget is er nooit maar een ver-

schuiving moet toch wel mogelijk zijn. We moeten durven

nadenken over een vergoeding die deels forfaitair is, samen

met een deel kwaliteit. We moeten voor samenwerking bij

bepaalde acties ook samen gehonoreerd kunnen worden,

zodat er een incentive is voor goede samenwerking. Dat kan

eventueel projectmatig. Op die manier creëer je een winwin-

situatie. In veel reglementering krijg ik nu helaas het gevoel

dat de overheid ons, apothekers, niet echt nodig heeft...

Veerle Foulon: In de woonzorgcentra zijn de eerste stappen

al gezet naar een forfaitaire vergoeding. Het is niet ondenk-

baar dat dit doorgetrokken wordt naar de brede eerste lijn,

waarbij zorgverstrekkers een vergoeding krijgen voor de zorg

voor een bepaalde patiënt

preVentie en screeningfarmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker op vlak van

preventie en screening?

Stephane Steurbaut: Nieuwe inzichten in bv. farmacoge-

netica en de ontwikkeling van performante diagnostische

analysetechnieken gaan hand in hand en zijn aan een snelle

opmars bezig. Het is best denkbaar dat de apotheker hier in

de toekomst een rol van betekenis kan spelen, al zal hij die rol

zelf moeten claimen. Historisch gezien hebben de artsen op

dit vlak immers een betere track record.

Koen Boussery: Voorwaarde voor het opnemen van een rol

in screening is wel dat dit goed ingebed is in een opvolgpro-

tocol, dat er afspraken zijn over wat gebeurt met afwijkende

waarden, wanneer wordt de arts gecontacteerd, ... Dit moet

passen binnen lokale multidisciplinaire afspraken.

Hans De Loof: Er liggen daar nochtans heel wat opportuni-

teiten. Van glucosemeting moeten we werk kunnen maken,

ook cholesterolmeting zou interessant kunnen zijn. Op vlak

van screening moeten we voorzichtig zijn. Er zijn al veel ini-

tiatieven geweest die worden aangestuurd door farmaceuti-

sche bedrijven. We maken onze studenten altijd duidelijk dat

ze daar voorzichtig mee moeten zijn. We moeten het ethische

aspect bewaken, ons bewust zijn van de consequenties en

ons de vraag stellen: wordt de patiënt er beter van? Er moet

een absolute gezondheidswinst zijn.

Koen Boussery: In eerste instantie zijn we geneesmiddelen-

expert. We zijn daar goed in en daarin moeten we onze meer-

waarde verder uitbouwen en optimaliseren. Ik ben er niet

helemaal uit welke meerwaarde we kunnen bieden op vlak

van screening. We mogen niet in de val trappen om op elke

nieuwe hype te springen.

Veerle Foulon: We vergeten vaak dat een deel van screening

en preventie kunnen zonder technologie of toestellen. Een

gezonde levensstijl bewaken, rookstopbegeleiding, ... en

daarvoor is de apotheker perfect geplaatst.

de uniVersitaire opleiding & naVormingfarmazine: Op welke manier moet de apotheker in spe

volgens u afstuderen?

Hans De Loof: De universiteit moet een goed intellectueel ka-

der scheppen. De stage, waarbij studenten soms ontgoocheld

zijn over de implementatie van wat ze hebben geleerd, kun-

nen ze misschien beter in het buitenland lopen om nieuwe

inzichten en ideeën op te doen. We moeten ook inzetten op

de navorming voor apothekers. De wetenschappelijke inhoud

heeft een boost nodig. Deze moet ernstiger, met bv. na afloop

een ondervraging. Aanwezigheid is geen goed criterium.

Veerle Foulon: We moeten inderdaad evolueren naar compe-

tentie-ontwikkeling, en competentie-toetsen. Dat hebben we

nu ingevoerd aan de KULeuven. Na de stage moeten studen-

ten in vijf 'apotheken' laten zien hoe ze in dialoog gaan met

Stephane Steurbaut, VUB

| farmazine | juli 2015 14

rubriek

patiënten, assistenten en collega's. De kwaliteit van het advies

speelt een belangrijke rol in de beoordeling, net als de ma-

nier waarop gecommuniceerd wordt. Centraal staat de vraag:

wordt deze concrete patiënt (of collega) op een professionele

manier geholpen? Wat is de toegevoegde waarde van de apo-

theker? We hopen dat deze manier van evalueren nog duide-

lijker maakt waar we naartoe willen, en ook inspirerend kan

werken voor de stage. Tijdens die periode krijg je kansen om

te leren vanuit concrete ervaringen. Het is aan de studenten

om deze leerkansen te zien en te grijpen, en niet tevreden te

zijn met een gemiddeld niveau.

Koen Boussery: Onze studenten proberen we sterk

inhoudelijk en wetenschappelijk op te leiden tot kriti-

sche geesten die in staat zijn om veranderingen teweeg te

brengen. Wel merken we dat er een nood is aan succes-

verhalen die duidelijk maken dat acties haalbaar zijn in de

apotheek, wat studenten tijdens hun stage niet altijd te zien

krijgen in de dagelijkse praktijk.

Stephane Steurbaut: Aan de VUB is er een simulatiespel waar-

bij de studenten een volle maand een apotheek moeten run-

nen en o.a. beoordeeld worden op basis van hun interactie

met patiënten, artsen en collega's. Er is veel aandacht voor

communicatie en farmaceutische zorg, en er wordt in groeps-

sessies aan medicatiereconciliatie gedaan. Er wordt ook een

MFO georganiseerd waarbij studenten farmacie en genees-

kunde rond eenzelfde problematiek werken en reflecteren.

Deze lijn moet ook worden doorgetrokken naar permanente

navorming zodat iedereen deze vaardigheden kan verwerven

en een hoog competentieniveau kan bereiken en behouden.

Hans De Loof: Vanaf volgend jaar organiseren we op de UA

een week waar multidisciplinair samenwerken rond bv. casus-

sen centraal staat. De studenten verkennen elkaars terrein, zo-

dat ze ook na hun studies beseffen hoe belangrijk dat is.

Veerle Foulon: In de opleiding zetten we maximaal in op de

rol van de apotheker als zorgverstrekker in de eerste lijn. We

leggen de lat hoog. Apothekers die al wat langer zijn afgestu-

deerd, zijn op een heel andere manier opgeleid. We vragen

veel van hen, en sommigen voelen zich niet altijd zeker om

een meer uitgebreide rol op te nemen. We moeten daar blij-

vend aandacht voor hebben. De verplichte accreditering biedt

uitgelezen kansen om alle apothekers te laten groeien in hun

competenties. Idealiter gebeurt dat op maat, met directe

feedback van collega's en begeleiders. Dat directe en interac-

tieve contact maakt het mogelijk om telkens weer te explicite-

ren waar farmaceutische zorg over gaat, en hoe we dat kun-

nen waarmaken in onze dagelijkse contacten met patiënten.

topprioriteiten Voor de apotheekfarmazine: Wat zijn de topprioriteiten voor de apotheek?

Stephane Steurbaut: We moeten modellen uitwerken die

goed wetenschappelijk onderbouwd zijn en tegelijk praktisch

realiseerbaar voor iedere officina-apotheker om een perfor-

mante medicatiecounselling en -bewaking te kunnen aanbie-

den aan patiënten.

Koen Boussery: Helemaal akkoord, en blijf ondertussen

je werk zo goed mogelijk doen met de instrumenten die je

op dit moment in handen hebt! Een typevoorbeeld van een

innovatie die bijzonder waardevol is, is op dit moment

Vitalink. Dat kan ons enorm helpen bij de utivoering van

onze kerntaak. Daar moeten we in de toekomst veel meer in

investeren, ook vanuit de ziekenhuizen.

Hans De Loof: Ook ik ben teleurgesteld dat Vitalink nog

niet verder staat. Het medicatieschema is extreem belangrijk

en moet de uiting zijn van een goede samenwerking in de

eerste lijn.

Stephane Steurbaut: We mogen zeker ook de patiënt niet

vergeten die geïnformeerd moet worden over de diensten die

hij van zijn apotheker mag verwachten.

farmazine: Wat mag de patiënt volgens u dan van zijn apothe-

ker verwachten?

Koen Boussery: De patiënt kan verwachten dat de apothe-

ker hem, in samenwerking met andere gezondheidswerkers,

begeleidt naar een zo doeltreffend, veilig en kosteneffectief

mogelijk medicatiegebruik.

Stephane Steurbaut: Een personalized cradle to grave

farmacotherapeutische begeleiding en bewaking die

rekening houdt met de medische context van de patiënt.

Hans De Loof: Een wetenschappelijk verantwoord advies.

farmazine: Bedankt voor dit gesprek!

DE ACADEMISCHE WERELD

Koen Boussery, UGent © Foto Mine Dalemans

juli 2015 | farmazine | 15

rubriekDE PATIENT

Wat verwacht chronisch patiënt Leen van haar apotheker?

Catherine Bodequin

In dit nummer van farmazine kon je al meermaals lezen dat het beleid moet kunnen gevoerd

worden vanuit het oogpunt van de patiënt. Een gesprek met een patiënt mocht dus zeker niet

ontbreken. Daarom gingen wij praten met Karel en Rosanne Blomme-Dorme, de ouders van

Leen. Leen heeft een verstandelijke handicap en epilepsie.

Een epileptische aanval herken-

nen bij een baby is niet evident. Het

duurde dan ook enkele weken voor

Rosanne en Karel opmerkten dat er

met hun dochter iets scheelde. Toen

ze 2 jaar oud was, werd het duidelijk

dat Leen het syndroom van Lennox

Gastaut heeft, waarbij de epilepsie

ook gepaard gaat met een verstan-

delijke beperking.

Rosanne Dorme: Ik zal nooit vergeten toen ik in de apotheek

binnenkwam en de epilepsie net ontdekt was. Ik was in pa-

niek. We hadden net de diagnose gekregen, je weet niet wat

er op je afkomt en wat je moet verwachten. Leen zou naar huis

mogen uit het ziekenhuis en ik had een hele waslijst aan me-

dicatie gekregen. Met het lijstje én een krop in de keel stapte

ik de apotheek binnen. Voor de eerste keer heb ik toen stoom

afgeblazen. Onze apotheker heeft geluisterd, en ons vooral

ook gerustgesteld. Ook de dagen en weken daarna was zij er

altijd voor wat extra uitleg en om ons te ondersteunen.

Karel Blomme: Internet was er niet, dus we doken vaak de

bibliotheek in om in encyclopedieën en zo op te zoeken. Onze

apotheker bezorgde ons ook af en toe wat extra informatie.

farmazine: Is de band met jouw apotheker belangrijk?

Rosanne Dorme: Ik vertel veel aan mijn apotheker, ze is geen

arts, maar weet er ook veel over. Bovendien kent ze mij wellicht

beter dan mijn huisarts. Leen wordt voor haar epilepsie behan-

deld bij de specialist, voor andere zaken bij de huisarts, maar bij

de apotheker komt het allemaal samen. Zij gaat ook na of alles

vlot verloopt. Ik voel me er goed bij en ben dus ook trouw. We

zijn één keer veranderd van apotheker toen we verhuisd zijn,

maar ik vind het belangrijk altijd bij dezelfde te gaan. Ze ken-

nen mij, ze kennen de context en als zij een beslissing nemen of

advies geven, heb ik er alle vertrouwen in. Als Leen bv.

antibiotica moet nemen, gaan ze automatisch kijken of het

combineerbaar is met haar medicatie. Ook heb ik het gevoel

dat mijn apotheker het meteen aan me merkt als het niet goed

gaat met Leen.

Eén van de symptomen van Leen haar epilepsie zijn drop at-

tacks, het plots hard neervallen doordat de spierspanning in-

eens wegvalt. Leen moest in haar kindertijd altijd een helm

dragen, ze was al enkele tanden kwijt en haar ouders moch-

ten haar geen moment uit het oog verliezen. Er waren perio-

des waarin ze meer dan 50 aanvallen per dag had.

Rosanne Blomme: We hebben toen voortdurend geprobeerd

of een aanpassing van de medicatie kon helpen om het aantal

aanvallen te verminderen, dat was een heel gepuzzel. Onze

apotheker heeft ons toen bijgestaan. We kregen advies over

mogelijke bijwerkingen en werden goed begeleid tijdens de

afbouw en opstart. Ook nu zijn we medicatie aan het afbou-

wen. Tegretol vergroot de kans op osteoporose, en Lyrica

heeft een grote invloed op haar gewicht.

Ondertussen is Leen 40. Ze gaat naar een dagcentrum en is

een creatief talent. Binnenkort stelt ze zelfs haar werken ten-

toon. Maar makkelijk is het nooit geweest. Het leven van de

hele familie staat vaak in het teken van Leen. Zeker toen Leen

jong was en de ene ziekenhuisopname de andere opvolgde.

Rosanne Blomme: ’s Morgen heeft Leen veel last van mio-

clonieën, kleine snokjes waarna ze een tijdlang wat afwezig

is. Tussen 23u en 1u ’s nachts heeft ze vaak klassieke tonische

aanvallen. Als ze bijkomt, is ze soms angstig. Af en toe, en

vaak in periodes, krijgt ze ook grote aanvallen. Daarom zor-

gen we ervoor dat als ze bv. neerzit, er twee stoelen naast

haar staan. Krijgt ze een aanval terwijl ze rechtopstaat, dan

moeten we geluk hebben dat ze goed neervalt. Recent heeft

ze op een week tijd een zevental grote aanvallen gehad.

34 jaar geleden zijn Karel en Rosanne gestart met de vzw

Ikaros, een zelfhulpgroep voor mensen met epilepsie. Ze

brengen een tijdschrift uit, gaan regelmatig uitleg geven over

de aandoening en luisteren naar vragen van patiënten.

Karel Blomme: Binnen onze werking hebben we al vaak

gemerkt dat het enorm moeilijk is om je rijbewijs medisch te

schorsen, dat initiatief moet van jezelf komen, al zijn er veel

mensen die dat niet doen. De apotheker is volgens mij goed

Leen Blomme

| farmazine | juli 2015 16

DE PATIENT

geplaatst om het belang ervan duidelijk te maken aan de

patiënt. Als er iets gebeurt, kunnen de gevolgen erg groot

zijn... Pas als je een jaar aanvalsvrij bent, mag je opnieuw

achter het stuur, al worden daar soms uitzonderingen op

gemaakt voor patiënten die goed onder controle zijn. Een

apotheker weet immers vaker dat iemand epilepsie heeft dan

de arts, want ze zien het rechtstreeks aan de medicatie.

Karel en Rosanne krijgen regelmatig de vraag of je kan ster-

ven aan epilepsie. Vaak wordt ervan uitgegaan dat je enkel

kan sterven door verwondingen die je oploopt tijdens een

aanval, door slecht te vallen, maar dat klopt niet helemaal.

Karel Blomme: Een secundair gevolg van een aanval kan ook

ademnood zijn gevolgd door een hartaanval. Dit doet zich

meer voor bij patiënten die jong zijn en hun therapie niet

trouw volgen. Het komt niet vaak voor, maar ik vind het wel

belangrijk dat apothekers dat weten. Het geeft aan hoe be-

langrijk het is dat (jonge) mensen trouw zijn aan hun therapie.

Rosanne Dorme: Therapietrouw is ontzettend belangrijk.

Onze apotheker heeft ons dat duidelijk gemaakt, maar ik

merk dat er nog veel patiënten zijn die dat belang niet besef-

fen. Ze vergeten soms hun medicatie, of bouwen op eigen ini-

tiatief af. Als wij zoiets doen worden we binnen de paar uur

gestraft, maar dat is niet bij iedereen het geval. Zeker jonge

mensen hebben het vaak moeilijk, ze willen hun medicatiege-

bruik in eigen handen nemen en willen die bemoeizucht van

de ouders niet meer, maar dat loopt toch af en toe fout. Voor

Leen maken we nu gebruik van een Medibox, telkens ze haar

geneesmiddelen moet nemen gaat er een alarm af.

farmazine: Hebt u daarvoor gebruikgemaakt van een

medicatieschema?

Rosanne Blomme: Een medicatieschema heb ik zelf nog niet

laten maken. Ik heb er vorig jaar wel over geschreven in ons

tijdschrift, toen er in De Apotheekkrant een artikel stond,

maar zelf één laten maken heb ik nog niet gedaan. Wel is het

al gebeurd dat als Leen op weekend gaat, hoezeer we er ook

op aandringen dat alles correct verloopt, we toch achteraf

zien dat de medicatie niet goed werd opgevolgd. Een medica-

tieschema zou in dat geval goed kunnen helpen! Krijgt ze dan

tijdens een kort verblijf last van bv. diarree, dan ziet een arts

of apotheker aan het medicatieschema meteen wat hij wel en

niet mag geven. Als Leen wordt opgenomen in het ziekenhuis

is er altijd wel iemand van ons bij, en houden we zelf haar me-

dicatie in de gaten, maar ook daar zou een medicatieschema

handig zijn. Ze willen er soms iets wijzigen of overgieten in

potjes, maar dat staan wij niet toe.

farmazine: Welke meerwaarde biedt jouw apotheker?

Rosanne Dorme: Bij de apotheker krijg je een antwoord op

heel wat vragen. Zo heb ik bv. aan mijn apotheker gevraagd of

ik Leen tijdens het weekend moest wakker maken opdat ze tij-

dig haar medicatie zou innemen, en of ik bij braken een nieu-

we dosis moest toedienen. Onlangs vroeg ik me af of ik een

pil in twee mocht breken. De apotheker heeft me toen verder

geholpen en doorverwezen naar www.pletmedicatie.be, een

website die ik ondertussen al met vele anderen heb gedeeld.

Mijn apotheker houdt ook andere zaken voor me in het oog.

Voor de terugbetaling van de medicatie heb ik een attest nodig

van het RIZIV. Normaal vervalt dat volgend jaar, maar ze heeft

me laten weten dat ik geen nieuw moet aanvragen, omdat het

nu levenslang geldig is. Bij tijd en stond wijst je apotheker je

ook op zaken waarop je moet letten.

farmazine: Tot slot, heb je nog een tip voor apothekers om

patiënten met epilepsie beter bij te staan?

Rosanne Dorme: Andere mensen hebben soms meer

schroom dan ikzelf, dan is het belangrijk dat de apotheker

de eerste stap zet, voldoende informeert en nagaat of de

patiënt nog met vragen zit. Zeker net na de diagnose kom je

met heel wat vragen buiten bij de dokter. Het is belangrijk dat

je op dat moment gerustgesteld wordt, en weet dat je niet de

enige bent met epilepsie. Bovendien verwachten ze dan op

korte termijn veel effect van de geneesmiddelen. Doorverwij-

zen naar Ikaros en een folder meegeven is uiteraard ook zin-

vol (knipoog).

Begin 2016 organiseert de Epilepsie Liga een

epilepsiedag in Leuven met als thema het drieluik arts –

apotheker – patiënt. Meer info: www.epilepsieliga.be.

Ikaros vzw: www.epilepsiegroep-ikaros.be

Karel en Rosanne Blomme-Dorme bij een kunstwerk van Leen.

juli 2015 | farmazine | 17

rubriek

Doe mee! Talent aan het werk! Haal het beste uit jezelf!

Marie Van de Putte

'Ik heb geen tijd', 'patiënten staan er niet voor open', 'dokters werken niet mee', … Herken je

je hierin? Ik denk dat elke apotheker hier meer dan eens tegenaan loopt, ook ik. Onze bekom-

mernissen zijn voor een stuk terecht. Veranderen vraagt een engagement. Dat is waar, maar

de gevraagde inspanning is niet onoverkomelijk. En, je krijgt er veel voldoening voor in de

plaats!

Dit najaar willen we met de Vlaamse apothekers volop gaan

voor het verhogen van de griepvaccinatiegraad, Vitalink en

transmurale zorg. Hoe we dat precies willen doen, verneem

je heel binnenkort. We willen dit jaar werken aan ‘quick wins’.

Apothekers hebben immers nood aan projecten en cam-

pagnes die een duidelijke meerwaarde betekenen voor de

patiënt. Zo streven we tegelijk ook naar meer erkenning

voor ons beroep.

Neem nu Vitalink. Terwijl ik dit hier schrijf, kom ik net terug

van een zorgregiovergadering, waar ook huisartsen aanwe-

zig waren. Enkele huisartsen spraken me aan. “Jullie apothe-

kers zullen wel enorm blij zijn met de komst van Vitalink. Ein-

delijk een manier om samen te werken rond medicatie, om

de patiënt loyaal te maken aan uw apotheek!”. Ik was aange-

naam verrast om dat te horen uit de mond van huisartsen. Ze

bedoelden in feite dat we via Vitalink een tool krijgen om écht

huisapotheker te zijn voor onze patiënten. Gelijk hebben ze!

Vitalink biedt ons, apothekers, een enorme opportuniteit.

Laten we deze kans dan ook met beide handen grijpen!

doe mee met VitalinkDoe mee met Vitalink en ondersteun je patiënten met een

medicatieschema. Je krijgt nu de kans om je kandidaat te stel-

len om individueel of met een arts of verpleegkundige uit de

buurt van start te gaan met het Vitalink-medicatieschema.

Vitalink is het digitale platform van de Vlaamse overheid

voor het veilig delen van zorg- en welzijnsgegevens. Dankzij

Vitalink beschikken apothekers, maar ook huisartsen, thuis-

verpleegkundigen en andere zorgverleners heel eenvoudig

over correcte en actuele patiënteninformatie.

hoe kan ik meedoen?

Het is echt heel makkelijk! Je vult het formulier in op

www.eenlijn.be/index/vitalink of stuurt een e-mail naar

[email protected]. Dat vraagt slechts één

minuutje tijd. Een coördinator brengt je vervolgens in

contact met één of meerdere artsen of verpleegkundi-

gen uit je buurt, zodat je samen een cluster kan vormen.

Binnen het cluster zoek je naar enkele gemeenschappe-

lijke patiënten (die minstens drie verschillende genees-

middelen nemen), waarvoor je in samenwerking met de

huisarts een medicatieschema maakt en dat vervolgens

deelt via Vitalink. Zo kan je voor enkele patiënten écht sa-

menwerken met de huisarts en verpleegkundige. Door de

nauwe samenwerking kan je als apotheker het medicatie-

schema veel beter up to date houden en het schema ook

op een gemakkelijke manier laten valideren door de huis-

arts. Zo krijgen jouw patiënten de beste begeleiding en

ben je helemaal mee met de nieuwste digitale gegevens-

deling. Vitalink wordt nu al ondersteund door verschillen-

de softwarepakketten. Indien jouw softwarepakket deze

functionaliteit nog niet aanbiedt, kan je je toch al inschrij-

ven. Zodra beschikbaar, word je op de hoogte gebracht en

kan je aan de slag! Bijna alle softwarehuizen hebben trou-

wens beloofd om tegen het najaar een werkbare Vitalink-

module klaar te hebben. Meer nog: ze krijgen een subsidie

als we er volop mee beginnen werken. Het is nu dus ook in

je eigen belang dat je er effectief mee aan de slag kan.

Ja, ik wil! Maar ...

Je wil wel, maar ziet het niet onmiddellijk zitten? Toch

zou je mee op de kar willen springen. Gelijk heb je!

KOVAG en VAN willen samen met álle apothe-

kers gaan voor betere zorg, meer samenwer-

king én efficiëntere zorg. We moeten de han-

den in mekaar slaan. Wil je ook meedoen, maar

aarzel je nog een beetje? Geef ons gerust een sein-

tje. We beantwoorden graag jouw vragen. Bel naar

KOVAG (09 225 41 90) of mail naar [email protected].

Wij helpen je graag verder!

AAN DE SLAG

| farmazine | juli 2015 18

rubriek

Enveloppenactie: de opgeloste medicatieschema's

Marleen Haems

Enkele maanden geleden kreeg je de kans om ons te laten weten hoe vaak je medicatieschema's

maakt in de apotheek. De resultaten hiervan kon je in een vorig nummer al ontdekken. Velen

hebben toen ook een medicatieschema opgemaakt en ons terugbezorgd. Eén correct antwoord

is er niet, maar we hebben de beste beslissingen en de meest gemaakte fouten even op een rij

gezet.

Herinner je je één van de volgende casussen nog?

Inderdaad, tijdens de enveloppenactie kreeg je één van deze

casussen toegeschoven en werd gevraagd om een correct

medicatieschema op te stellen. Graag delen we met jou de

resultaten: wat konden we vaststellen? Waarover kijken we

gemakkelijk heen? Waar moeten we op letten? Wat is het

beste medicatieschema dat we uit de ingezonden resultaten

hebben geselecteerd?

We bespreken hier de casus van Mr. De Windt. Alle opmerkin-

gen voor Mevr. De Vos en Mevr. Janssen zijn immers ook op

hem van toepassing.

Enkele vaststellingen uit de inzendingen. Let erop dat:

• het advies eenduidig is: bv. Omeprazole EG 20mg 1xdd

wordt best 15 à 30 min voor het ontbijt genomen. Dit

moet altijd op hetzelfde ogenblik. Sommige collega’s

duidden aan dat dit ook ’s avonds kan. We raden aan

op het medicatieschema slechts één mogelijkheid te

schrijven om verwarring te vermijden. Bespreek eventu-

eel met de patiënt of hij dit ’s morgens of ’s avonds zal

nemen.

• voor Spiriva 1xdd en Uri-Cran 1xdd hetzelfde geldt: al-

tijd op hetzelfde tijdstip nemen. Duid ook hier een

vast tijdstip aan. Eenduidigheid bevordert immers de

therapietrouw.

• het aantal innamemomenten zoveel mogelijk beperkt

blijft. Ook dit bevordert de therapietrouw. Indien moge-

lijk worden de verschillende geneesmiddelen die een-

maal per dag moeten genomen worden, best samen

genomen.

• de patiënt het verschil begrijpt tussen ‘nuchter’ en voor

het ontbijt. Let ook op de juiste innamemomenten voor

de verschillende geneesmiddelen. In dit geval wordt

Omeprazole 20mg 1xdd best nuchter en Furosemide 40

mg 1xdd best niet nuchter genomen. Furosemide wordt

best tijdens of na het ontbijt genomen.

• het begrip ‘noodmedicatie’ duidelijk wordt gespecifi-

eerd op het medicatieschema. Voor Ventolin wordt de

vermelding ‘enkel in nood gebruiken’ best toegevoegd:

max. 4 x 2 puffs/dag; schudden voor gebruik.

• bij tijdelijke medicatie zoals een antibioticum duidelijke

instructies vermeld worden over de gebruiksduur: ‘doos

uitnemen’, ‘7 dagen vanaf 24 april’ of ‘stop vanaf 1 mei’

zijn mogelijkheden. Vul ook de einddatum van de be-

handeling in.

• je gebruikmaakt van Delphi en interacties bewaakt! Zo

stel je vast dat bij gelijktijdig gebruik van Marevan en

Amoxiclav bloedingscomplicaties werden vastgesteld

en dat aanbevolen wordt de prothrombinetijd of INR-

waarde aan het begin en einde van de behandeling ge-

durende enkele dagen intensief te controleren. Indien

nodig moet de dosering van de vitamine K-antagonist

KOVAG

Mevr. De Vos (81jaar):

R/ Omeprazole EG 20mg 1xddR/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1ddR/ Spiriva 1xddR/ Uri-Cran 1xddR/ Lormetazepam EG 1mg 1xdd

Mevr. Janssens (76 jaar):

R/ Omeprazole EG 20mg 1xddR/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Temesta 1mg 1xdd R/ Spiriva 1xddR/ Uri-Cran 1xddR/ Lorazepam EG 1mg 1xdd R/ Seretide 50/500mg

Dhr. De Windt: R/ Omeprazole EG 20mg 1xdd R/ Ventolin – in noodR/ Furosemide Sandoz 40mg 1xddR/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Temesta 1mg 1xddR/ Uri-Cran 1xdd R/ Lorazepam EG 1mg 1xdd R/ Seretide 50/500mgR/ MarevanR/ Alprazolam Sandoz 0.5mg 3x1dd

juli 2015 | farmazine | 19

rubriekKOVAG

aangepast worden. Overleg met de voorschrijver kan

hier zinvol zijn.

• je in het algemeen bij gebruik van een anticoagulans ver-

wijst naar het innameschema van de arts dat bij dit ge-

neesmiddel hoort, en dit liefst ook nog eens bespreekt

met de patiënt.

• je het gebruik van meerdere benzodiazepines tegelijker-

tijd kritisch bekijkt. Hou daarbij rekening met het risico

op vallen bij oudere mensen. Neem eventueel contact op

met de voorschrijver.

• je dubbelmedicatie schrapt. Temesta kan dus geschrapt

worden bij Mr. De Windt. Op het medicatieschema zor-

gen we ervoor dat slechts één van beide vermeld staat.

Het andere wordt geschrapt. Wil je toch duidelijk maken

aan de patiënt dat je dit geschrapt hebt, vermeld dit dan

bij de opmerkingen. Wanneer je beide vermeldt in het

schema, dan blijft dat voor de patiënt verwarrend en be-

staat het risico dat hij beide blijft nemen.

Het beste medicatieschema dat ons (door meerdere!) colle-

ga’s werd ingezonden zag er dus als volgt uit:

De redactie ontvangt graag jouw reacties. Heb je sug-

gesties bij bovenstaand medicatieschema? Kom je in

de praktijk een medicatieschema tegen met specifieke

problemen of onduidelijkheden? Laat het ons weten!

Medicatieschema’s maken is geen exacte wetenschap.

Het is vaak een afweging tussen risico’s en voordelen. El-

ders in dit nummer kan je lezen dat men duidelijk exper-

tise van de apotheker verwacht op vlak van medicatie-

schema's. Laat ons deze uitdaging aangaan en samen

zoeken naar de meest geschikte oplossingen!

Laat het ons weten! Stuur een mail naar [email protected] of bel naar 09 235 76 39.

Wat verwachten wij?

Jij bepaalt mee de inhoud van farmazine. Tien keer per jaar krijg

je de kans om farmazine in primeur na te lezen en je

opmerkingen en suggesties door te geven. Drie keer per jaar

komt de redactieraad bijeen om te brainstormen over nieuwe

onderwerpen.

farmazine | nr 56 | juli 2015

EEN UITGAVE VAN BAF EN KOVAG

Kortrijksesteenweg 157, 9830 Sint-Martens-Latem

T 09 225 41 90 | F 09 225 99 75 | E [email protected]

REDACTIERAAD Catherine Bodequin en aprs. Daisy Cosyns, Liesbeth De Marie, Annelies Drappier, Leen Ghyzelings, Marleen Haems, Karen Poels, Diane Reymen, Dimitri Segaert, Stefaan Toubast, Marie Van de Putte, Inge Van Tongelen, Lieven Zwaenepoel

EINDREDACTIE Catherine Bodequin

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER apr. Marleen Haems, Kortrijksesteenweg 157, 9830 Sint-Martens-Latem

ABONNEMENT: € 25 - gratis voor leden van BAF en KOVAGOPLAGE: 1.500 exemplaren

Wil ook jij deel uitmaken

van de redactieraad

van farmazine?