Zweistra, B.A.

HHS

1/1/2012

2012Portfolio Social Media & Business

Social media & Business 3.1

Haagse Hogeschool

Namen: Bright Ampong-Zweistra 09045953Klas: SBRM 3BVak: Social Media & BusinessOnderwijsinstelling: de Haagse HogeschoolDatum:

Opdr 1

Opdr 2

N.V.T

Opdr 3

Bij deze opdracht is het van belang om te weten wat de verschillen zijn tussen web 1.0, web 2.0 en web 3.0. Verder is het belangrijk om te weten wat de bedoeling is van deze sturingen. Deze sturingen ontwikkelen zich van tijd tot tijd, zo heeft de web 1.0 zich zodanig ontwikkeld dat we op weg zijn naar de web 3.0. Deze ontwikkeling heeft vooral te maken met de nieuwsgierigheid van mensen.

Web 1.0

Bij web 1.0 is er één webmaster verantwoordelijk voor het uploaden van gegevens of bestanden, die andere mensen informeert en ervoor zorgt dat zij de site blijven bijhouden, indien er interesse is naar bepaalde informatie. Een voorbeeld hiervan is Wikipedia. Bij Wikipedia wordt door een persoon (webmaster) bepaalde informatie geplaats over bijvoorbeeld de voetbal carrière van Patrick Kluivert waar ik als belanghebbende informatie kan vinden.

Web 2.0

Internetgebruikers zijn tegenwoordig niet alleen opzoek naar informatie maar naar iets meer interactie. Hier wordt de verantwoordelijkheid van de webmaster en de internetgebruikers verdeeld. Dit zorgt ervoor dat niet alleen de webmaster bevoegd is om informatie te plaatsen. Een voorbeeld hiervan is Marktplaats. Hier kunnen alle internetgebruikers verschillende advertenties plaatsen, van de verkoop van een auto tot aan de verkoop van een hond. Dit geeft aan dat er geen een richtingsverkeer is. Met z’n alle wordt er voor gezorgd dat de site informatief en sociaal blijft.

Web 3.0

Momenteel zijn we eigenlijk aan het einde van web 2.0 dus (web 2.8). web 3.0 bestaat in de werkelijkheid nog niet. De reden hiervan is dat in dat stadium alles van zelf moet gaan. Er wordt gekeken door drie verschillende lenzen dat zijn integratie, compensatie en de derde is data. Het is wel de bedoeling dat data centraal moet staan in het business model. Bij integratie worden alle soorten communicaties samengevoegd. Denk daarbij aan ( stem, video, foto’s etc.). Bij intergratie is het niet zo dat er een platform wordt gemaakt waarbij iedereen zomaar dingen plaatsen. Hier gaat alles van zelf. De derde en belangrijkste is de data er moet gezorgd worden voor een data relevant is voor de gebruiker (relevantie marketing). Een voorbeeld hierbij is dat je bijvoorbeeld tijdens het doen van boodschappen een QR code kan scannen die de voorraad in huis bijhoudt en verteld wat er nodig is in huis. Dus de koelkast gekoppeld aan je bluetooth.

Opdracht 4Hackers zijn van mening dat gegevens kunnen worden verbeterd of worden hergebruikt. Het gaat bij de mens vooral om geld. Men werkt en verdient veel maar wil tegelijkertijd niet veel uitgeven. Het (gratis) vrijgeven van nu en vroeger is heel anders. Gratis is een vorm van marketing die er voor zorgt dat er winst wordt gemaakt door bijv. een gratis demo CD te geven van Frans Bouwer, waarna mensen een volledige album kopen doordat zij de demo hebben beluisterd. Mijn mening over het vrijgeven van informatie is simpel. Ik vind dat persoonsgebonden informatie strikt geheim moet blijven. De reden hiervan is dat mensen geen privacy meer hebben, omdat alle informatie bloot wordt gesteld. Zo kan je buurman bijvoorbeeld zien wat je pincode is of wat je Digid codes zijn. Bedrijfsgegevens zoals jaarverslagen, onderzoeken, cijfers etc. zouden wel blootgesteld moeten worden zodat iedereen kijk kan hebben op hoe een bedrijf beweegt. Een voorbeeld hiervan is de Britse krant, News of the World. Dat was een krant die niet betrouwbare informatie verspreidde, dat heeft voor aardig wat opschudding gezorgd. Als gegevens blootgesteld zouden worden, zou de krant geen kans hebben om deze valse meldingen te verspreiden.

Opdracht 5

Bij deze opdracht is het de bedoeling dat er drie artikelen worden gezocht die te maken hebben met individuen, marketing en maatschappij. Er wort een samenvatting gemaakt met daarbij de hoofddoelstelling, voor wie het bedoelt is en tot slot een mening.

Artikel 1Het eerste artikel luidt ‘’ Internet maakt dom’’. In dit artikel geven verschillende wetenschappers en hoogleraren hun bevindingen over het internet (de invloed van social media op de persoonlijke hersenen en gedrag). Sommige wetenschappers zien social media als gevaar, de reden daarvan is omdat het kan leiden tot verslaving en daarmee je hersenen tasten. Nicholas Carr schrijft in zijn boek dat door internet er minder naar diepgang wordt gezocht bij het vinden van informatie. Facebook en Twitter zijn daar een voorbeeld van. Dit zijn afleidende instrument(vooral voor de jeugd).

Hoogleeraar Niels Taager is daar niet mee eens en vindt het overdreven dat men zegt dat de hersenen definitief anders fungeert. Hij geeft wel aan dat social media zorgt voor onderbrekingen in de dingen die je doet. Onderbrekingen kunnen ook ontstaan als de telefoon af gaat of als er iemand binnen komt. Dus zo erg is het niet. Maar als het gaat om belangrijke dingen als werk etc. Dan is het wel een ernstig verhaal als dat steeds wordt onderbroken door social media. Dat heeft dan meer met de concentratie van een persoon te maken. Uit sociaal-psychologische onderzoek is gebleken dat het moeilijk is om te schakelen naar je hoofdtaak als je wordt onderbroken.

Directeur en hoogleeraar Pieter Roelfsema is het eens met de heer Taager. Hij geeft aan dat het inderdaad moeilijk is om terug te schakelen. De mens is inderdaad minder gefocust op lange teksten. Maar dat betekent niet dat het internet je dommer maakt. In tegenstelling tot hoogleraar Carr denkt Roelofsema juist dat internet je slimmer maakt, dit omdat internet niet alleen bruikbare maar ook veel informatie geeft en snel. Daarbij geeft hij een voorbeeld over vroeger. Als je toen iets zocht moest je heel het boek lezen om er vervolgens achter te komen dat het niet is wat je zocht. Tegenwoordig wordt informatie gevonden met een paar klikjes op de muis.

Zoals Carr beweert, zegt hoogleraar Barend van Heusden dat het vermogen om abstract te denken afneemt omdat hij dit ook merkt bij zijn studenten. Hij geeft aan dat in het nieuwe media alles veranderd, dingen zullen alleen bijblijven als je het kunt teruglezen en dat is niet het geval bij nieuwe media het veranderd constant. Doordat er te veel onderwerpen staan, zal er worden doorgeklikt naar het volgende onderwerp, dit zorgt ervoor dat je niet geconcentreerd op je hoofdthema.

Hersenonderzoeker en docent Jeroen Geurts vind het een interessante discussie omdat er eigenlijk niet veel bekent is over de invloed van social media op je hersenen heeft. Het is wel zo dat je hersenen zich snel aanpassen. Door internet worden er nieuwe dingen geleerd maar dit zorgt dat er snel geschakeld kan worden in ons hoofd.

Dit artikel heeft als doel meer duidelijkheid te geven over wat voor effect social media heeft op onze gedrag/hersnenen. Aangezien daar nog niet echt onderzoek naar is gedaan kan er worden geconcludeerd dat er verdere onderzoek verricht moet worden om te kijken wat social media met ons doet. Het is bedoelt voor mensen die kunnen verklaren of internet (social media) effect heeft op ons gedrag. Het zij onderzoekers, wetenschappers, hoogleraren etc.

Ik denk zelf dat internet (social media) de mens niet dommer maakt maar wel luier wordt in bepaalde dingen. Tegenwoordig hoef je de krant niet eens te openen en je ziet al een bericht op Twitter. Dit zorgt ervoor dat ik luier wordt met bijvoorbeeld het lezen van de krant of het kijken van nieuws. Omdat alles wat belangrijk is in het nieuws wel ter sprake komt op Twitter of Facebook. Ik merk ze dat ik steeds minder het nieuws volg omdat ik het krijg te lezen via twitter of facebook. Soms snij ik mij daarmee in de vingers omdat niet alles wordt geposed, wel dingen die iemand toevallig belangrijk vindt op dat moment. Al met al denk ik dat internet je niet dommer maakt maar luier.

Artikel 2In dit artikel wordt social media meer dan marketing gezien. Bij marketing gaat het erom dat de wensen en behoeftes in kaart wordt gebracht om die vervolgens te vervullen (indien mogelijk). Social media zorgt ervoor dat consumenten een stem hebben waardoor merken een realtime inzicht krijgen. Door via social media te uiten hoe jij denkt over een product of je ervaringen met een product zorgt ervoor dat een merk of bedrijf informatie krijgt over je persoonlijke mening met daarin eventuele veranderingen. Aan de hand daarvan zullen zij het product aanpassen. Om voorspellingen en prognoses te stellen hebben CMO’s gebruik gemaakt van sociale media data.

Social media vervangt niet bestaande data’s er wordt veelal gebruik gemaakt van demografische en psychoggrafische informatie om de trends te kunnen voorspellen. Dit wordt gebruikt als een extra hulpmiddel om de kennis in een bedrijf te verrijken. Costume and service doet weinig aan aangeboden data, omdat zij dichter bij de klant willen zijn en dus gebruik maken van social media. Hier worden de meningen verstrekt hierdoor kan de organisatie die meningen in behandeling nemen om dingen te verbeteren.

Door te weten en te volgen wat de klanten willen en schrijven, kan het bedrijf zich aanpassen aan de wensen en de behoefte van de klant. Dit zorgt voor een klant tevredenheid. Zij zullen dichter bij de klanten zitten waardoor alles op hun wordt afgestemt.

Dit is een kort artikel dat als hoofddoel heeft informatie te verschaffen op welke manieren social media gebruikt kan worden. Het is bedoeld voor bedrijven die te maken hebben met klanten en verandering willen brengen in hun manier van ondernemen.

Ik ben van mening dat social media zeker gezien moet worden als marketing omdat je veel informatie kan winnen via de social media. Een voorbeeld hiervan is Twitter. Als ik op Twitter aangeef dat het eten bij de bijenkorf heel slecht was en ik heb veel volgers heeft het impact, men zal dan niet zo snel iets gaan eten bij de bijnkorf omdat zij iets hebben aangenomen wat ik op mijn twitter heb geplaatst. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat er in deze tijd zeker gebruik gemaakt moet worden van social media.

Artkel 3Het laatste artikel gaat over social media en de maatschappij. Social media zorgt er voor dat de maatschappij nieuws vanaf het moment dat het gebeurt op de hoogte is van een bepaalde situatie. Social media heeft zowel positieve als negatieve kanten. Bijvoorbeeld zaken die worden opgelost door de politie bij het gebruik van social media en wat mindere kanten zijn persoonsgebonden informatie dat wordt vrijgegeven.

Bij social media zijn de generatieverschillen vaak zichtbaar omdat de digital Immigrant (mensen die alleen maar gebruik maken van social media). Het Nederlandse publiek van de leeftijden 15 tot 30 jaar heeft wel een profiel met foto of informatie over zich zelf. De oudere generatie is er wat sceptischer over die vinden dat kinderen gewoon buiten moeten spelen en zich niet moeten bezighouden met het sociale gedoe op internet. De oude garde wordt ook wel de digital natives genoemt.

Buiten dat zijn er ook positieve punten die benoemd kunnen worden, dit omdat het niet meer gaat over verslaving etc. Agressief gedrag en gamen zijn hiermee achterhaald. Social media is goed geweest voor veel dingen bijvoorbeeld Esmee Denters die door het plaatsen van een filmpje op youtube nu roem heeft.

In de 21ste eeuw is netwerken belangrijk, dit wordt ook wel ‘’ the age of network’’ genoemd. Deze heeft invloed op je persoonlijke sociale leven. Doordat iedereen gebruik maakt van facebook etc. is er geen persoonlijke contact maar alles gebeurd virtueel. Doordat je niet kunt zien tegen wie je praat zijn er ook pedofielen, loverboys etc. die hun slachtoffers vinden op het internet. Sites waar foto’s en persoonlijke informatie wordt getoond, zoals hyves en Facebook zijn vaak de dupe daarvan. Ook vinden worden mensen via de social media gepest of gespalkt, door mensen.

Wat ook gunstig is van social media is dat bijna iedereen actief is, dus informatie sneller circuleert. Op social media worden criminelen ontmaskerd en komen wel eens bewijzen naar voren. Doordat er veel

mensen op die manier netwerken zijn er vaak ook getuigen. Dit zorgt ervoor dat verschillende zaken snel worden opgelost. Visa versa kan het natuurlijk ook. Soms kan het zo zijn dat iemand ten onrechte wordt veroordeeld en door bewijzen van het netwerk af te halen kan de straf geseponeerd worden.

De hoofddoelstelling van dit artikel is om te laten zien dat social media zowel goede als slechte kanten heeft, dit betekent dat social media door ieder persoon goed benut kan worden indien het gaat om goede bedoelingen. Hiermee wordt er duidelijk gemaakt waarvoor het dient. Het artikel is bedoelt voor mensen die anders denken over het onderwerp social media, dus een debat willen starten.

Mijn persoonlijke mening over wat social media doet met de maatschappij, is dat de maatschappij korter zit op gebeurtenissen en het verstrekken van informatie gaat sneller. Ook ontvang je snel gegevens. Wij als maatschappij worden op alle manier op de hoogte gehouden van verschillende dingen. Ook denk ik dat alles wat er wordt geschreven wordt genomen zoals het is geschreven. Tegenwoordig zijn er veel mensen die een nep account hebben op Twitter neem maar een voorbeeld van het account van Willem Holleder.

Bijlage

Artikel 1

Internet maakt dom!F5 is mijn favoriete knop, nieuwe mail bekijk ik direct en Facebook slokt uren van mijn tijd op. Digitale afleiding is overal en ik geef er heel gemakkelijk aan toe. Daar kom ik achter terwijl ik me probeer te concentreren op dit stuk. Over, jawel, de invloed van social media op gedrag en hersenen. Raken we eraan verslaafd en maakt het ons dommer, zoals Amerikaanse wetenschappers beweren?

Sommige wetenschappers zien een gevaar in social media. Het is verslavend, het tast je hersenen aan en je zou er dommer van worden, schrijft de Amerikaanse auteur Nicholas Carr in zijn boek Het Ondiepe, over de invloed van internet op onze hersenen. Hij denkt dat we niet meer diep en grondig kunnen denken en onze concentratie sneller verliezen, omdat delen van de hersenen aftakelen of zelfs verdwijnen door veel internetten. Ook de Britse neurologe Susan Greenfield ziet internet als een gevaar, met name voor kinderen. Zij denkt dat door het digitale verkeer communiceren moeilijker wordt, net als het opbouwen van relaties.

Maar deze doemscenario’s ziet Niels Taatgen, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie aan de Rijksuniversiteit Groningen, niet. ‘Het is overdreven te stellen dat je hersenen definitief veranderen. Ik zie het probleem wel, maar je hersenen veranderen áltijd als je iets leert.’

Volgens Taatgen zit het probleem van social media veel meer in het verlies van productiviteit. ‘Het geeft constant onderbrekingen tijdens je werk’, verklaart hij. ‘Interrupties zijn normaal. De telefoon gaat of er komt iemand binnen. Maar de helft van de interrupties bestaat uit zelfinterrupties. Waarom doen mensen dat? En hoe erg is dat?’Hoe erg het is, hangt af van je bezigheden. Af en toe is het heel goed om te switchen tussen verschillende taken, vindt Taatgen. ‘Maar bij werkzaamheden die concentratie vergen, zoals het schrijven van een paper of een boek, is een interruptie echt storend. Uit sociaal-psychologisch onderzoek blijkt dat mensen meer geneigd zijn te kiezen voor korte doelen met een kleine beloning, zoals Facebook of Twitter, dan geconcentreerd te blijven op lange termijn doelen met een grote pay-off.’

Het ‘gevaar’ zit volgens Taatgen in het terugschakelen naar je paper of artikel. ‘Dat doen we meestal niet meteen. Je moet weer over een hobbel heen. Als je leest of schrijft heb je een hele context in je hoofd’, vertelt Taatgen. ‘Die bouw je langzaam op terwijl je bezig bent. Na een interruptie moet je alles weer activeren. Het is dan verleidelijk om eerst op Facebook of Twitter te kijken. Dat maakt de afleiding nog erger. Het kost dan nog meer moeite om terug te keren naar je hoofdtaak. Hoe dat precies zit, daar doe ik nu onderzoek naar.’

DOM OF SLIM

‘Het is inderdaad wel handig als je niet steeds afgeleid wordt’, beaamt Pieter Roelfsema, directeur van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen en hoogleraar neurobiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Terugschakelen is lastig. We zijn geen computer die gemakkelijk tussen verschillende taken schakelt. Ik sluit ook niet uit dat we ons minder goed kunnen concentreren op lange stukken tekst, maar dat internet je dom maakt, zoals Carr beweert, daar ben ik het helemaal niet mee eens.’ Internet maakt de mens juist slim, vindt hij. ‘Social media leidt af, maar internet geeft veel bruikbare informatie die snel beschikbaar is. Vroeger las ik een boek en kwam ik er op het eind achter dat het niet was wat ik zocht. Met een kater als gevolg. Als ik nu iets wil weten, ga ik het internet op. Je hoeft maar twee keer te klikken en je weet hetzelfde als na het lezen van een boek.’

Dat social media dommer maakt, wil Barend van Heusden, hoogleraar Cultuur en Cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen, niet beweren. ‘Maar’, zegt hij, ‘ik denk wel dat het vermogen tot abstract denken afneemt, zoals Carr beweert. Het vermogen om lang en grondig iets te analyseren, aandacht voor iets te hebben, dát gaat achteruit. Ik merk dat ook bij mijn studenten. Het vermogen om complexe redeneringen op te zetten of te lezen, daar krijgen ze meer moeite mee.’Het grote verschil tussen oude en nieuwe media is volgens Van Heusden dat het geschreven woord letterlijk voor de ogen blijft staan. In tegenstelling tot het digitale woord beweegt het niet en kun je niet doorklikken. ‘En dan kun je abstracte gedachten vormen’, legt hij uit. ‘Je kunt er naar kijken, je ziet het voor je. Het sonnet is een mooi voorbeeld. Een vorm van poëzie die pas mogelijk werd dankzij geschreven tekst. Een sonnet is te ingewikkeld om alleen mondeling over te dragen. Het is redenering in poëzievorm. Je begrijpt het alleen als je kunt lezen en teruglezen. Zonder de drang om door te klikken.’Die drang om door te klikken en verder te surfen, daar ligt het eigenlijke probleem, denkt Van Heusden. ‘Het is moeilijk om je op één onderwerp te concentreren. Internet is snel en veranderlijk en nodigt constant uit om over te gaan naar het volgende onderwerp. De waarde van iets lijkt te schuilen in de mate waarin het je “doorslingert” naar de volgende ervaring. En dat staat haaks op de geschreven tekst die juist uitnodigt om te blijven hangen.’

NIETS BEKENDEen interessante discussie noemt hersenonderzoeker en docent aan het VU Medisch centrum, Jeroen Geurts, de grote aandacht voor de invloed van social media op je brein. ‘Maar ik vrees dat er gewoon nog niet zo heel veel over bekend is. Er zijn allerlei verwachtingen, maar er is nog geen onderzoek dat aantoont dat het slecht is of dat je hersenen veranderen.’Het brein verandert constant, legt hij uit. ‘Hersenen passen zich aan. We leren door internet nieuwe dingen, we gaan sneller schakelen in ons hoofd. Maar als je Facebook en Twitter uitzet, is alles na een tijdje weer bij het oude.’ Het is wel belangrijk dat het brein afwisselende informatie krijgt. ‘Je moet je brein fit proberen te houden. Dat kan door sporten of het nieuws volgen. Maar het is geen slecht idee om af en toe ook een moeilijk boek te pakken, een boek dat je brein als het ware uitdaagt. Dan leg je nieuwe verbindingen aan.’Social media leidt dus af en vermindert het vermogen tot abstract denken. Maar maakt het dommer? En geeft het blijvend aangetaste hersenen, zoals Carr en Greenfield beweren? Hersenonderzoeker Geurts zegt dat je door het gebruik van internet kritisch leert kijken naar informatie en beweringen. Zo kijk ik dus ook maar naar de beweringen van Carr en Greenfield over aangetaste hersenen en dommer worden.

http://www.trajectum.hu.nl/node/12833

Artikel 2

CMO gelooft in social media data

RESEARCH - 10 augustus 2012 16:17 Gianluigi Cuccureddu Gerelateerd aan:

Big data CMO Klantgericht Marketing Research Social Social media data

Social media geven consumenten een stem, en geven merken real time inzichten door meningen en gevoelens te onderzoeken. Het maakt het CMO’s mogelijk om de klant werkelijk te leren kennen en hun behoeften beter te leren voorspellen.

Uit het onderzoek ”Chief Customer Advocate: How Social Data Elevates CMOs” door Bazaarvoice en de CMO Club blijkt dat CMO’s klantgerichtheid een belangrijke prioriteit maken door de integratie van social data in de besluitvorming. Bijna alle geïnterviewde CMO’s  gebruiken deze gegevens om beslissingen te nemen. CMO’s worden intern de customer champions.

Social data beïnvloedt beslissingen en prognosesBijna de helft van de geïnterviewde CMO’s geeft aan gebruik gemaakt te hebben van social media data om voorspellingen of prognoses te maken, en bijna negen op de tien geeft aan dat deze data hun beslissingen heeft beïnvloed.

(afbeelding uit Chief Customer Advocate: How Social Data Elevates CMOs)

Bovenstaande afbeelding geeft aan welke voor CMO’s de belangrijkste vlakken zijn waar social media data belangrijke informatie verschaffen. Het gaat om trends, demo- en psychografische inzichten, sentiment en de identificering van influencers. Hierbij moet worden aangetekend dat social media data bestaande databronnen niet vervangt, het is een aanvulling met eigen unieke informatie.

Daarnaast voorziet social media data organisaties van opkomende (emergente) inzichten die bottom-up verkregen worden. Zij kan geërfde (legacy) inzichten en kennis binnen de organisatie verrijken met datgene wat er nu in de markt speelt, wat de behoeften nu zijn van klanten en dergelijke. Van legacy naar emergent kan ook, dan speelt social media de rol van validator: Is datgene wat de organisatie in het verleden heeft geleerd en doet nog van relevante toepassing?

(afbeelding van Gianluigi Cuccureddu)

Meer dan marketingOok al is het het marketingteam dat de gegevens verzamelt,  social media data wordt ver buiten de marketingscope gebruikt.

(afbeelding uit Chief Customer Advocate: How Social Data Elevates CMOs)

Interessant gegeven is dat Customer Service/Support, een entiteit die dichtbij de klant staat, relatief weinig gebruikmaakt van de aangeboden social data. Juist voor hen is een rijke context als deze belangrijk om meningen beter in een groter verhaal te kunnen plaatsen en zo de tastbare link van klanten met de organisatie kunnen verbeteren.

Krachtig voor branding en sales

(afbeelding uit Chief Customer Advocate: How Social Data Elevates CMOs)

CMO’s zijn met name overtuigd van de kracht van social media data als het gaat om branding en sales. De indirecte relatie tussen het kanaal

‘social’ en branding of sales is daarbij een uitdaging: uiteindelijk gaat het niet om het kanaal, maar om datgene wat via het kanaal gecommuniceerd wordt.

Social data versnelt klantgerichtheid

Product, prijs en kwaliteit zijn steeds minder onderscheidend, waardoor klantgerichtheid steeds belangrijker wordt om te overleven.  Organisaties zijn pas echt klantgericht als verwachtingen structureel worden overtroffen. Dit kunnen zij bewerkstelligen door te weten wat de belangrijkste behoeften, wensen en verwachtingen zijn van hun klanten en dus veel gebruik te maken van, onder meer, social data.

Data wordt daarom ook wel gezien als de vierde productiefactor en de behoefte aan datagedreven beslissingen neemt toe. Degenen die hier – effectief- gebruik van kunnen maken zullen business agility vertonen en zich efficiënt kunnen aanpassen in continu bewegende marktontwikkelingen en zich blijven onderscheiden in steeds ontwikkelende markten.

http://www.emerce.nl/research/cmo-gelooft-social-media-data

Artikel 3

Sociale media en maatschappij

Er zijn twee kanten aan sociale media. Natuurlijk zijn er kritische, ietwat negatief getinte aspecten te benoemen, zoals de privacygevoeligheid, maar aan de andere kant levert sociale media ook weer vele gunstigheden op allerlei soorten manieren op. Zo zet de politie bijvoorbeeld steeds vaker sociale netwerken in voor het oplossen van een zaak. Uiteindelijk is het persoonsgebonden welke kant zwaarder weegt.

Als het gaat om het onderwerp nieuwe en sociale media zijn generatieverschillen vaak nog duidelijk zichbaar. [1] Zij die zijn opgegroeid met de nieuwe en sociale media (digital immigrants) maken er volop gebruik van. Statistieken en cijfers uit september laten zien dat social network site Hyves en stabiel bereik heeft van

50% per week en dat ook Facebook in opmars is bij het Nederlands publiek. In week 37 werd de website door 3,6 miljoen Nederlanders bezocht en dit aantal is de laatste weken alleen maar gestegen. Bijna iedereen tussen de 15 en 30 heeft wel ergens online een profielen met info en foto’s van zichzelf. De oudere generatie (digital natives) is nog vaak wat sceptischer. Uitspraken als “kinderen moeten gewoon weer buitenspelen in plaats van zoveel tijd achter het scherm doorbrengen” “van games wordt met aggressief” zijn veelgehoord. De oude generatie is geneigd de negatieve aspecten van ‘het onbekende’, de nieuwe media, te benadrukken en het te wantrouwen. Dit is een bekend historisch fenomeen, de televisie werd in eerste instantie ook niet omarmd door iedereen, het zou leiden tot indiviudalisering wat de sociale contacten niet ten goede zou doen.

Toch zijn er heel wat goede kanten aan nieuwe media te benoemen. Ook de pers heeft er veel over geschreven, getuige onze database. Er is heel voorzichtig een overgang waar te nemen van de nadruk op een kritische beschouwing van nieuwe media naar een beschouwing die zowel valkuilen als voordelen en handigheden van nieuwe media meldt. Zo is het debat over de relatie tussen aggresief gedrag en het spelen van games tegenwoordig een beetje achterhaald. De relatie wordt niet geheel ondermeden, maar is tegenwoordig over het algemeen wel een stuk meer gerelativeerd, en gaat niet meer alleen over verslaving en slechte invloed. Er verschenen de laatste tijd ook vele berichtjes over de positieve kanten van het gamen (goede hand-oog coördinatie, sociale contacten opdoen, strategisch vermogen en andere vaardigheden).

Onderzoek

Maar waar precies zijn nieuwe media dan goed voor, los van commerciële belangen en doeleinden? (dus daarmee wordt bijvoorbeeld niet Esmée Denters die dankzij Youtube haar roem verkreeg bedoelt) Oftewel, hoe wordt nieuwe media ingezet ten goede van de maatschappij? En hoe verhouden deze “gunstigheden” zich tegenover de “gevaren”? Hoe schrijft de Nederlandse pers over sociale media? In deze analyse wordt dit uitgezocht aan de hand van de Metareporter database, en er wordt specifiek gekeken naar de sociale media onder de nieuwe media. Alle de geagreggeerde berichten zijn doorgelezen en indien aan critera (gaand over nieuwe sociale media met (in)directe maatschappelijke functie) meegenomen in de analyse.

Sociale media

Popular user generated content (or social media) domains include blogs and web forums, social bookmarking sites, photo and video sharing communities, as well

as social networking platforms such as Facebook and MySpace, which offers a combination of all these with an emphasis on the relationships among the users of the community.” [2]

Netwerken worden steeds belangrijker in de huidige maatschappij. De 21e eeuw wordt ook wel ‘The Age of networks’ genoemd. Deze networkstructuur heeft meer invloed op ons hele sociale en persoonlijke leven dan dat de constructie van wegen en het transport van goederen en mensen was. Ook ‘information highway’ is dus een passende term. [3]

“Maatschappelijke valkuilen” sociale media uit de pers

- “Infostress” – Discipline tegen de overvloed (Reformatorisch Dagblad)

- Pesten – Digipesten (Trouw), Cyberpesten (NRC Handelsblad)

- Bedreiging – Hyvesbedreiging (De Telegraaf)

- Contact met kwaadwillenden – Loverboys (Reformatorisch Dagblad), pedofiele (AD), 750.000

pedofielen (De Pers, Volkskrant, Spits, Reformatorisch Dagblad) - Privacy overboord – Een selectie privacy gerelateerde artikelen uit de Metareporter database

Veiligheid draagt primair bij aan de ten goede komen van de maatschappij. Internet biedt kwaadwillenden een relatief eenvoudig platform om in contact te kunnen komen met hun slachtoffers. Ook pesterijen en bedreigingen worden vaak via sociale media gedaan. Daarbij omschrijft het Reformatorisch Dagblad sociale media als LinkedIn, Twitter, Hyves en Facebook als media met te veel prikkels, infostress. Oftewel information overload. Of, nog beter gezegd, communication overload:

Information overload has traditionally been defined as “information presented at a rate too fast for a person to process”. Perhaps we should invent a new term to describe what information overload means in the context of CMCS’s, because here the term refers to the delivery of too many communications and to an increase in social density that gives individuals access to more communications than they can easily respond to.” [4]

Met CMCS’s worden ‘computer-mediated communication systems’ bedoeld, sociale media. Ook dit valt onder het onderzoekscriterum omdat het tot stand komt door meerdere mensen en niet slechts een individu.

“Maatschappelijke gunstigheden” sociale media uit de pers

- Bewijs in juridisch-/politieonderzoek – Uitkering kwijt wegens Facebook (NRC Next), Foto op

Facebook kost vrouw geld (Spits), Facebookstatus als alibi (NRC Next), Dief verraadt zichzelf via

Facebook (Reformatorisch Dagblad), Inbreker gesnapt door Facebookpagina (Reformatorisch

Dagblad), Hyves gebruikt in onderzoek moord (AD), Wijkagent spoort neppistool op via Hyves

(AD) - Democratische werking samenleving – Alle stemmen gelden (Metareport)

- Informatie-, nieuws-, en waarschuwingsvoorziening – Twitteren tegen de files (AD), Je

ambtenaar op de I-phone (Spits), Digitale politieke boodschappen (NRC Handelsblad)

Opvallend is het grote aantal berichten rondom surveillance. Het beroep politieman is ook niet meer wat het geweest is. Het lijkt tegenwoordig wel een kwestie van de hele dag een beetje op social network sites rondstruinen. Dan kom je de schuldigen, criminelen en bedriegers vanzelf tegen, zo lijkt, getuige dit grote aantal nieuwsberichten waarin social network sites bijdragen aan het opsporen van een inbreken of het oplossen van een zaak. Vaak door onopettendheid en onzorgvudigheid van de gebruiker op sociale netwerken. Achter kan het ook andersom werken: werd iemand verdacht door de politie, beweest Facebook het tegendeel door een statusupdate op het moment der delict. Zo fungeren sociale netwerken als handig hulpmiddel in politieonderzoeken.

Conclusie

Elk voordeel kent een nadeel. Dit, en vice versa, geldt ook voor sociale media. Zo brengt de surveillance society vele voordelen doordat het bijvoorbeeld gebruikt kan worden in politieonderzoek. Maar het kent ook een schaduwzijde, namelijk de vermindering van pricavy. Zo kunnen verschilende aspecten tegen ekaar afgezet worden. De pers belicht over het algemeen beide kanten, en er is geen significant verschil in benadering tussen de verschillende kranten. Opmerkzaam is wel dat Trouw, die zich nota bene profileert als krant gericht op maatschappelijke onderwerpen, nauwelijks voorkomt in bovenstaande lijstjes. Hun op de maatschappij gerichte focus en inslag komt dus blijkbaar niet echt bij sociale media onderwerpen aan pas.

Tegenover de information overload staat het argument van een sociale media als een onuitputtelijke informatie- en plezierbron, zoals wordt vermeld in het artikel ‘Nieuwe media als opvoeder?’: “ hebben enorme hoeveelheid aan informatie waaruit zij kunnen putten en leren bronnen zo waarde te schatten. Bovendien werken sneller en beleven ze er ontzettend veel lol aan.” Over

privacyschendig wordt veel geklaagd maar als het erop aankomt stuit het op weinig weerstand. Een Facebookstatus en foto’s van feesten en zuipen vallen misschien minder in smaak bij een potentiële toekomstige werkgever, maar kunnen wel weer dienen as alibi voor de politie.

Een les uit de pers: wie goed en bewust met nieuwe media en sociale netwerken omgaat en niks te verbergen heeft kan hier vele voordelen uithalen. Maar pas op, want voordat je het weet wordt het tegen je gebruikt!

Discussie

Natuurlijk kun je niet zomaar bepaalde punten tegen elkaar wegstrepen. Bepaalde aspecten wegen zwaarder mee. Dit is persoonsgebonden, de ene persoon hecht bijvoorbeeld meer waarde aan zijn of haar privacy dan een ander. Of zouden eerstgenoemde mensen soms iets te verbergen hebben…?

http://metareporter.nl/2009/2009/12/14/sociale-media-en-maatschappij/