Portfolio-opdrachten vakstudie semester 1

PAV Portfolio VS1 1 © 2012 Arteveldehogeschool

PORTFOLIO-OPDRACHTEN

PAV - VAKSTUDIE 1


INHOUD

1 Instructies 3

2 Gemeenschappelijke opdrachten 5

2.1 Infofiche RV 5

2.2 Sporen uit het verleden 7

2.3 Oriëntatiefilmpje 9

2.4 MeMa 11

2.5 Moderne Vreemde Talen 13

2.6 Zelfreflectie 14

3 Groeiatelier 16

3.1 Context 16

3.2 CompO’s 17

3.3 Logboeken en coaching 17

3.4 Persoonlijke werkpunten 19

3.5 Stappenplan 19

4 Bibliografie 20


1 INSTRUCTIES

Voor jou ligt het portfolio PAV Vakstudie 1. Jij bepaalt zelf hoe boeiend het wordt!

Doelen - Verwerking en verwerving van leerdoelen uit de syllabus en enkele

aanvullende leerdoelen (bij de opdrachten gemarkeerd met *) - Uitbreiden van eigen achtergrondkennis - Toepassen van de vakattitudes PAV - Plannen en uitvoeren van gemeenschappelijke opdrachten en

keuzeopdrachten (CompO’s) - Inoefenen van eigen werkpunten, best op basis van contacten met

een coach - Weergeven van inspanningen in een logboek - Kritische zelfreflectie op uitgevoerde opdrachten

Indeling - Deel 1 omvat de uitvoering en zelfreflectie van de

gemeenschappelijke opdrachten. - Deel 2 omvat het groeiatelier met CompO’s, logboeken en

werkpunten.

Studiebelasting - Voor het uitvoeren van dit portfolio heb je 60 uur taken in

zelfstudietijd ter beschikking (zie ECTS-fiche en studiewijzer). - Twee gemeenschappelijke opdrachten bestaan uit groepswerk. De

rest is individueel werk. - Hieronder vind je een schema als hulpmiddel bij het plannen. Let

op: lees aandachtig de correcte datum bij de opdracht zelf.

http://www.sxc.hu/browse.phtml?f=download&id=1131839




Beoordeling - Voor de beoordeling zijn deze criteria van toepassing. Een

uitgebreide lijst met richtscores vind je op Chamilo. 1 Beheersing vaardigheden taal en rekenen 2 Integratie kennisbasis maatschappelijke vorming 3 Aanwezigheid van groei 4 Handelen volgens vakattitudes 5 Volgen van richtlijnen voor vormgeving en indienen 6 Nastreven van de leerdoelen van elke opdracht

- De vakattitudes vind je omschreven in de studiewijzer en vormen een rode draad in de evaluatie van dit portfolio.

Afspraken - Je bent zelf verantwoordelijk voor het resultaat in je portfolio.

Maak tijdig gebruik van de hulpmiddelen die we aanbieden (bijv. coaching). Bij groepswerk verwittig je zo snel mogelijk de docent als de groep niet naar wens functioneert.

- Bewaar steeds een digitale reservekopie van de taken die je indient. Heb je die niet, dan kan er bij verlies van uit gegaan worden dat de taak niet werd ingeleverd en niet werd gemaakt.

- Bij onwettige afwezigheid op de datum van indienen of presenteren of in geval van fraude of plagiaat, komt het volledige portfolio niet meer in aanmerking voor beoordeling. Alleen met een wettig afwezigheidsattest kun je met de docent contact opnemen om een nieuwe datum af te spreken. (zie opleidingsgids: engagement van de student).

- Wanneer een docent je doorverwijst naar een coach (taal, rekenen of vakstudie) rekenen we erop dat je hierin je verantwoordelijkheid neemt. (zie criteria: aanwezigheid van groei)

- Tijdens de contacturen worden vaak aandachtspunten meegegeven voor de opdrachten. Jouw aanwezigheid is daarbij belangrijk.

Onderdelen van het online portfolio op GoogleDocs - Lees aandachtig het stappenplan GoogleDocs om de mapindeling

klaar te zetten en de map te delen met de docenten. - In de map (= verzameling) “PAV VS1 basis familienaam voornaam”:

o pdf-bestand met naam “rekenfiche familienaam voornaam” (geüpload ten laatste op vrijdag 26/10 om 20u00)

o pdf-bestand met naam “sporen familienaam voornaam” (geüpload ten laatste op vrijdag 30/11 (groep A) of 7/12 (groep B) om 20u00)

o één pdf-bestand met naam “portfolio VS1 familienaam voornaam” (geüpload ten laatste op vrijdag 22/12 om 20u00), waarin ook de rekenfiche en sporenopdracht zijn opgenomen

Titelblad Inhoudstafel Gemeenschappelijke opdr, bronvermelding per opdr Zelfreflecties Tekst in Calibri lettergrootte 11 pt, interlinie/regelval 12 pt

- In de map “PAV VS Groeiatelier familienaam voornaam” vul je de nodige documenten aan (zie omschrijving opdracht, verder in deze instructiebundel).





2 GEMEENSCHAPPELIJKE OPDRACHTEN

2.1 Infofiche RV

BELANGRIJK

Studiebelasting: 8 u / 60 u Start: 01/10 Indienen: 26/10 om 20u00

Individuele opdracht

- RV: bestaande infofiches met uitleg over bewerkingen met elkaar

vergelijken.* - RV: afhankelijk van het onderwerp zijn andere leerdoelen van

toepassing (zie syllabus). - TV: informatiebronnen correct en efficiënt gebruiken. - TV: een vergelijkende tekst schrijven op basis van een schema.*

o De IMS-structuur van een tekst toelichten en toepassen.

o De opbouw van een tekst met aandacht voor een tekst is als een hamburger, een inleiding is als een haak op een toegankelijke manier uitleggen.

o Alineaverbanden en bijhorende signaalwoorden, visuele voorstelling en structuurschema herkennen en gebruiken bij het schrijven van zakelijke teksten.

- TV: een correcte zinsbouw en spelling hanteren.* - Informatie: een schema opstellen in een vergelijkende structuur. - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

2.1.1 Context

Een infofiche in de klas heeft als doel in één oogopslag leerinhoud heel bevattelijk uit te leggen. Deze kunnen over allerlei onderwerpen gaan, maar ook over rekenvaardig-heden. Wanneer een leerling voor een rekenprobleem staat, kan hij of zij een oplossingsstrategie opzoeken in een map of boek met infofiches.

Infofiches van verschillende bronnen gebruiken soms verschillende heuristieken. Dit is soms verwarrend. Ze zijn ook niet allemaal even duidelijk.



In deze opdracht vergelijk je verschillende infofiches met elkaar m.b.v. een vergelijkend schema. Vervolgens zul je een vergelijkende zakelijke tekst schrijven over deze fiches.

2.1.2 Stappenplan

□ Zoek op Chamilo in de lijst met onderwerpen naar jouw naam. Die staat bij het onderwerp dat jij zult uitwerken.

□ Verwerk grondig de leerstof uit de syllabus over jouw onderwerp. De algemene didactische principes zul je ook moeten herkennen in de infofiches.

□ Zoek drie infofiches over het onderwerp. Zorg voor variatie tussen gedrukte fiches en fiches op het internet. Noteer of typ alvast de bronnen in APA-normen.

□ Maak een vergelijkend schema op basis van deze bedenkingen: 1 Link met het dagelijkse leven, een concrete, maatschappelijk relevante

context. 2 Aanwezigheid van een probleemstelling waardoor leerlingen uitgedaagd

worden de fiche te doorlopen. 3 Volledigheid, correctheid en duidelijkheid van de heuristiek of het

stappenplan. 4 Aanschouwelijkheid van het materiaal.

□ Schrijf een zakelijke tekst waarbij je de drie fiches met elkaar vergelijkt. Doelgroep zijn leerkrachten PAV die op zoek zijn naar kwalitatief lesmateriaal.

INDIENEN

Drie infofiches Vergelijkend schema Zakelijke tekst Bronvermelding Zelfreflectie


2.2 Sporen uit het verleden

BELANGRIJK

Studiebelasting: 8u / 60 u per student Start: 19/10 (A) of 26/10 (B) Indienen en presenteren: 30/11 (A) of 7/12 (B) (uploaden om 20u00)

Duo-opdracht

- TR: historische gebeurtenissen vanuit een actueel vertrekpunt op

een toegankelijke manier vertellen. - TR: gebeurtenissen uit het heden en verleden kaderen en

illustreren in termen van feiten, begrippen, relaties, structuren en processen.

- TV: Informatiebronnen correct en efficiënt gebruiken. - TV: een correcte zinsbouw en spelling hanteren.* - TV: op een correcte manier een presentatie houden.* (bekijk een

voorbeeld van een evaluatiefiche op Chamilo) - Informatie: opzoeken en selecteren van informatie op het web en in

een mediatheek. - Informatie: verschillende informatiebronnen efficiënt en correct

gebruiken met bronvermelding. - Informatie: teksten verwerken, herschrijven en presenteren met

behulp van schema’s en mindmaps - Informatie: informatie effectief presenteren. - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

2.2.1 Context

De antwoorden op de richtvragen in de syllabus Tijd en Ruimte zijn examenleerstof. Deze leerstof zullen jij en je medestudenten voor elkaar opzoeken. Je stelt de info tijdens de les aan elkaar voor met een goed voorbereide spreektekst en powerpoint.

2.2.2 Stappenplan

□ Op het einde van de eerste les tijd en ruimte wordt jou een onderwerp toegewezen.

□ Zoek op basis van de richtvragen naar informatie in diverse bronnen (minstens twee sites, één handboek geschiedenis en één andere gedrukte publicatie).

□ Zet je informatie in een mindmap volgens de hiërarchie van het sporenonderzoek. Het kan zijn dat je deze hiërarchie verschillende keren nodig hebt en dus verschillende mindmaps maakt (eventueel per richtvraag).

□ Maak eventueel een blad met kernwoorden om te gebruiken tijdens het spreken.



□ Op datzelfde moment werk je een powerpointpresentatie uit van minstens 10 en maximum 15 dia’s. De richtvragen mogen niet letterlijk op de powerpoint verschijnen. Maak een vloeiende voorstelling met de antwoorden en zoek een originele invalshoek.

□ Voorzie één dia voor een titelblad en één dia met bronvermeldingen volgens APA-normen.

□ Publiceer je powerpoint en je schema met de hiërarchie op het juiste forum, zodat je medestudenten deze kunnen bekijken.

□ Presenteer de powerpoint mondeling tijdens een contactmoment aan de klasgroep (5 minuten per groepslid).

INDIENEN

Mindmap(s) met de hiërarchie Powerpointpresentatie met bronvermeldingen Bovenstaande items publiceren op het forum Zelfreflectie


2.3 Oriëntatiefilmpje

BELANGRIJK

Studiebelasting: 6u / 60 u per student Start: 01/10 Indienen: 22/12 om 20u00

Groepswerk: 2 duo’s uit opdracht 3

- TR: verschillende soorten kaarten benoemen en rubriceren voor

verder onderzoek. - TR: oriënteren met behulp van diverse kaarten, plannen en

plattegronden. - TV: Informatiebronnen correct en efficiënt gebruiken. - TV: een correcte zinsbouw en spelling hanteren.* - TV: het communicatiemodel en mogelijke problemen bij

communicatie in de praktijk brengen.* - Informatie: opzoeken en selecteren van informatie op het web en in

een mediatheek. - Informatie : verschillende informatiebronnen efficiënt en correct

gebruiken met bronvermelding. - Informatie : teksten verwerken, herschrijven en presenteren met

behulp van schema’s en mindmaps. - Informatie: informatie presenteren op een beknopte steekkaart.* - Een zelfgemaakt filmpje op YouTube plaatsen.* - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

2.3.1 Context

De vaardigheden rond oriënteren zijn essentieel. Om weerbaar te zijn in diverse situaties moeten leerlingen die goed beheersen. Hierover is minder informatie in de syllabus, maar zul je zelf op zoek gaan naar meer informatie.

Om deze zelfstudie te ondersteunen, maak je in groep een filmpje over één aspect van oriëntatie. Deze filmpjes deel je met je medestudenten via YouTube. Ze mogen ludiek opgevat worden, maar moeten correct zijn. De inhoud kan bevraagd worden op het examen. Deze inhoud is dus belangrijk: flitsende beeldtechnieken en montage zijn bijkomstig in de context van deze opdracht.

2.3.2 Stappenplan

□ Zoek op Chamilo in de lijst met onderwerpen naar jouw groepsnaam. Die staat bij het onderwerp dat jij zult uitwerken.


□ Zoek informatie in de basisbrochures op Chamilo als vertrekpunt voor een verdere zoektocht in de mediatheek en op het web. Het boekje “Oriënteren” van KSA-KSJ-VKSJ is een zeer goed startpunt. Neem ook een kijkje bij de collega’s van het basisonderwijs.

□ Ontwikkel een steekkaart waarin je verdiepende informatie presenteert (op ons niveau).

o Zorg via de fiche voor een overzichtelijke weergave van de enorme hoeveelheid beschikbare (online of gedrukte) informatie door deze te kaderen, verbanden te leggen en overzichtelijk weer te geven. De fiche is precies twee bladzijden.

o Kies zelf een bepaalde, overzichtelijke structuur voor de fiche, zoals bijvoorbeeld het gebruik van topische vragen.

o Het beeldmateriaal is functioneel en sluit strikt aan bij de uitleg. Links naar filmpjes kunnen, maar de fiche moet afdrukbaar zijn en dus een duidelijke alternatieve illustratie bevatten voor het filmpje. Denk ook aan de bronvermelding van het beeldmateriaal.

o Publiceer de fiche voor je medestudenten op Chamilo. □ Maak samen een digitaal filmpje (van 1 tot maximum 3 minuten) waarin je het

concept of het principe dat je toegewezen kreeg zo volledig en duidelijk mogelijk uitlegt en illustreert. Elk groepslid moet minstens één keer in het filmpje te zien zijn.

□ Montage en flitsende filmtechnieken zijn optioneel. Ze vormen geen doel van deze opdracht en worden dus niet uitgebeid meegerekend in de timing en evaluatie. Het belangrijkste is een goede toelichting en originele invalshoek.

□ Let op de principes uit taalvaardigheid rond communicatie (interactie, ruis…). Uit jouw zelfreflectie voor deze opdracht moet blijken dat je voor zoveel mogelijk aspecten aandacht had.

INDIENEN

Steekkaart (in portfolio + op Chamilo) Filmpje: screenshot + link in portfolio, link op het forum Bronvermeldingen Zelfreflectie


2.4 MeMa

BELANGRIJK



- AM: de sterktes en zwaktes van enkele nieuwsbronnen voor

jongeren analyseren. - AM: verschillende media kritisch met elkaar vergelijken. - TV: schriftelijk argumenteren rekening houdend met de kenmerken

van een zakelijke tekst en taalafspraken - TV: een correcte zinsbouw en spelling hanteren.* - Informatie: opzoeken en selecteren van informatie op het web en in

een mediatheek. - Informatie : verschillende informatiebronnen efficiënt en correct

gebruiken met bronvermelding. - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

2.4.1 Context

MeMa staat voor MediaMap en omvat een verzameling van een diverse verzameling media. Zoals leerlingen vroeger krantenartikels moesten verzamelen, zo verzamelt een toekomstige leerkracht PAV samen met zijn of haar leerlingen een reeks diverse media-items.

De gekozen media-items bespreek je grondig en kritisch.

2.4.2 Stappenplan

□ Kies één onderwerp uit TR of ME. Motiveer in een vijftal zinnen waarom dit onderwerp jouw interesse wekte en waarom je hierover iets wilt doen met jouw leerlingen. Bespreek m.a.w. de maatschappelijke relevantie van jouw onderwerp. Zorg voor een originele en concrete invalshoek: het thema “roken”, bijvoorbeeld, is weinig origineel maar kan wel een inhoud zijn in jouw map.

□ Over dit onderwerp verzamel je 10 media-items die je grondig bespreekt (zie verder). Onder elk item vermeld je een bronvermelding volgens APA-normen en na het laatste item voeg je een overzicht van alle bronnen in op één pagina. Onderstaande items moeten aanwezig zijn (van elk item verzamel je er minstens één):


1 Krantenartikel (originele gedrukte versie die je inscant) 2 Internetartikel 3 Artikel dat je integraal gebruikt uit Mediargus (pdf-versie) 4 Cartoon 5 Foto 6 Grafiek 7 Online filmpje (bijv. YouTube: screenshot en link) of speelfilm

(filmbespreking) 8 Website (screenshot en link) 9 Muziek (tekst en eventueel link naar YouTube) 10 Educatief spel of poster uit de mediatheek (foto van het spel of de

poster) □ Bij de bespreking van elk item geef je antwoord op deze drie vragen, telkens in

een vijftal zinnen: 1 Waarom is dit item een goede illustratie om deze maatschappelijke

situatie aan te tonen? Wat is er minder goed aan dit item om dit te illustreren?

2 Wat is jouw mening over de inhoud van dit media-item? Enkele voorbeelden (beargumenteer ook waarom):

Indien het artikel een bepaald standpunt verdedigt, ga hier mee akkoord of niet?

Vind je het een goede film? Of een mooi liedje? Ga je akkoord met de tekst van het liedje?

Is deze cartoon grappig? …

3 In welke mate is de bron waar je het item vond volgens jou geschikt of minder geschikt voor leerlingen uit het derde jaar BSO? Bespreek dit op basis van een eigen SWOT-analyse.

INDIENEN

Steekkaart (in portfolio + op Chamilo) Bronvermeldingen Zelfreflectie


2.5 Moderne Vreemde Talen

BELANGRIJK



- TV: alineaverbanden en bijhorende signaalwoorden, visuele

voorstelling en structuurschema herkennen en gebruiken bij het schrijven van zakelijke teksten.

- TV: tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen opsommen, herkennen en illustreren.

- TV: Engelstalige en Franstalige teksten begrijpen.* - TV: een correcte zinsbouw en spelling hanteren.* - Informatie: leerstofonderdelen samenvatten met behulp van

schema’s en mindmaps. - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

2.5.1 Context

Het integreren van het Engels of het Frans in een rijke, authentieke context is een boeiende uitdaging. Daarnaast verrijk je ook jouw eigen taalcapaciteiten.

2.5.2 Stappenplan

□ Zoek in een handboek Frans en Engels naar een zakelijke tekst van ongeveer één volledige bladzijde. Van beide talen kopieer of scan je telkens één tekst voor deze opdracht. Onderstaande stappen voer je uit bij beide teksten.

□ Duid in de marge I-M-S aan in drie verschillende kleuren. □ Onderlijn in elke alinea de kernzin. □ Markeer in een vierde kleur alle signaalwoorden. □ Vul naast de titel deze tekstgegevens aan:

o Tekstvorm = … o Tekstdoel = … o Tekstsoort = …

□ Maak een schema van de tekst in opsommende, vergelijkende of bewijzende structuur (misschien heeft je tekst een andere structuur waardoor je dus een andere vorm van een schema ontwerpt). Dit schema mag volledig in het Nederlands zijn.

INDIENEN

Twee teksten met aanduidingen en schema Bronvermeldingen Zelfreflectie


2.6 Zelfreflectie

BELANGRIJK

Studiebelasting: sluit aan bij de opdracht(en) Start: 01/10 Indienen: zie deadline betreffende opdracht(en)


- Kritische reflectie op uitgevoerde opdracht(en)* - Kritisch eigen product en proces beoordelen* - Een positief-realistische kijk op zichzelf ontwikkelen.* - Suggesties ter verbetering vooropstellen.* - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

2.6.1 Context

Om als professionele leraar bewust te kunnen leren van ervaringen is de bekwaamheid tot systematische reflectie essentieel. Reflectie is een vorm van na-denken; denken over denken; bewust denken .

Als een reflectieve vernieuwer (vakattitude PAV) ben je in staat om doelgericht je eigen ontwikkeling te sturen. Hiervoor moet je vermogen tot (zelf)reflectie goed ontwikkeld zijn/worden. Stilstaan bij je aanpak van een probleem, je aanpak kritisch bekijken, zicht hebben op je sterke punten en deze ook weten te benutten, zwakke punten herkennen en deze omvormen tot werkpunten waarbij je doelgericht verbetering in aanbrengt … zijn handelingen die verwacht worden van een aanstaande leerkracht.

2.6.2 Stappenplan

□ Na elke uitgevoerde basisopdracht, is het tijd om kritisch stil te staan bij het gestelde gedrag. Hiervoor gebruik je onderstaande zelfreflectietabel.

□ Reflecteren doe je onmiddellijk na het maken van de opdracht. Alleen op deze manier zal je grondig kunnen reflecteren en wordt het proces constructief. Wacht je te lang en doe je het reflecteren enkele dagen of zelfs weken later, dan zitten je herinneringen/bevindingen van tijdens het maken van de taak niet meer volledig in het geheugen, wat alleen ten nadele is van je eigen leerproces.


□ Onder elke opdracht wordt een zelfreflectie toegevoegd en ingediend. De deadline bij de opdracht is hierbij de richtlijn.

Studiebelasting Hierover ben ik tevreden

Dit zou ik anders doen als ik meer tijd zou hebben of als ik dit werk nog eens moet maken

Dit leerde ik uit deze opdracht

Ik heb hieraan ......

uur gewerkt.

De studiebelasting bij

de opdracht wees op

...... uur.

INDIENEN

Reflectietabel onder elke opdracht Indienen samen met opdracht (zie deadline opdracht!)


3 GROEIATELIER

BELANGRIJK



- ME: eigen werkzaamheden efficiënt organiseren en plannen. - Kritisch reflecteren over eigen competenties.* - Destilleren/formuleren van sterke punten en werkpunten.* - Werken aan persoonlijke werkpunten voor TV, RV en VS PAV.* - Zelfstandig het eigen leerproces in handen nemen.* - Werken aan een groei binnen het vakgebied.* - Kritisch reflecteren over eigen leerproduct en leerproces.* - Een positief-realistische kijk op zichzelf ontwikkelen.* - Op een adequate wijze informatie verzamelen en rapporteren.* - Op een nauwkeurige en correcte en transparante manier omgaan

met het logboek, het document werkpunten en alle overige documenten betreffende het groeiatelier.*

- Assertief handelen en hulp vragen aan docenten/coaches waar nodig.*

- Vertonen van een actieve houding voor levenslang leren.* - De vakattitudes voor PAV toepassen.*

3.1 Context

Het “Groeiatelier” is een bundeling van je eigen groeiproces doorheen het vakgebied PAV. Het doel hierbij is dat je jouw eigen sterkten en werkpunten in kaart kan brengen en je eigen “PAV-portret” kan opmaken. Daarnaast heeft dit portfolio-onderdeel ook tot doel je eigen werkpunten bij te spijkeren. Hiervoor moet je zelf verantwoordelijkheid opnemen en ervoor zorgen dat er een duidelijke groei merkbaar is in je leerproces. Het groeiatelier en de coaches bieden hierbij ondersteuning.

http://www.sxc.hu/browse.phtml?f=download&id=1281251&redirect=photo


Het groeiatelier bestaat uit volgende onderdelen: (1) de CompO’s, (2) het logboek voor rekenvaardigheden, taalvaardigheden en vakstudie (gekoppeld aan coachingsessies) en tenslotte (3) jouw persoonlijke werkpunten.

3.2 CompO’s

Naast het uitvoeren van gemeenschappelijke opdrachten in het eerste luik van je portfolio, werk je hier aan het beheersen van de vakcompetenties m.b.v. Competentie-Opdrachten (de CompO’s).

De CompO’s zijn opdrachten die je de kans bieden om je vakcompetenties bij te spijkeren. Vanuit jouw eigen werkpunten (zie verder) selecteer je de CompO’s die nog de meeste oefening vereisen. Hierdoor kunnen de uitgevoerde opdrachten bij elke student variëren. Op Camilo vind je alle CompO’s opgelijst. Aan jou de keuze om passende opdrachten te selecteren.

Elke CompO keeg een aantal symbooltjes (©) toegewezen. Het doel is minstens 5 symbooltjes te verzamelen. Er wordt rekening gehouden met en studiedruk van 1,5 tot 2 uur per symbool.

3.3 Logboeken en coaching

3.3.1 Logboeken

Het logboek is:

- een digitaal werkinstrument via GoogleDocs - een verzameldocument van alle stappen die je in je leerproces doorloopt - een bewijsstuk van alle acties die je ondernomen hebt en zal nemen - een document dat aantoont dat je jouw verantwoordelijkheid opneemt - een informatiebron voor jezelf en voor jouw docenten die je leerproces

nauwgezet kunnen opvolgen - op lange termijn een weerspiegeling van je leerproces binnen VS 1 tot VS 5

Binnen het groeiatelier houden jullie 3 logboeken bij:

- rekenvaardigheden(RV) - taalvaardigheden(TV) - vakstudie(VS).

CompO's

Logboeken en coaching

Werkpunten


Concrete uitvoering:

□ Kopieer het sjabloon (met voorbeeld) om jouw eigen logboek te maken. □ Rapporteer hierop telkens uitvoerig alle stappen die je onderneemt binnen het

groeiatelier. □ Bij elke stap die je onderneemt hoort een volgnummer. Analoog aan dit

nummer voeg je telkens een bijlage toe. Deze bijlage omvat bijvoorbeeld: de gevonden informatie met bronvermelding, een zelfgemaakt schema , enkele gemaakte oefeningen … Kortom alle bewijsstukken van je geleverde prestaties worden keurig bijgehouden en samen met het logboek als bijlage digitaal gebundeld.

□ Bij elke stap die je neemt verwijs je ook naar het werkpunt/de werkpunten waar je aan werkt. Je verwijst hierbij op een correcte manier naar het coachingsdocument op GoogleDocs, waar je een oplijsting vindt van alle werkpunten ingedeeld in TV, RV en VS.

3.3.2 Coaching

Coaching is:

- een vorm van begeleiding die engagement vraagt van beide kanten (docent en student)

- voor moeilijkheden met taal, rekenen of andere vakgebonden onderdelen - eerst zelf aan de slag gaan met je werkpunten binnen het groeiatelier en op

zoek gaan naar mogelijke oplossingen voor je vragen. Nadien ga je met je resterende vragen, verzamelde informatie én gemaakte oefeningen bij de coach op gesprek

- richting aangeven wanneer je niet weet hoe je een taak/werkpunt het beste kunt aanpakken

- wegwijs maken in de wirwar van informatiebronnen en media - wijzen op de criteria indien je die over het hoofd ziet - doorverwijzen naar interne/externe zorg (taalleerlijn, faalangsttraining …) - helpen plannen, organiseren … - stimuleren en ondersteunen, bevragen naar je vorderingen en ervaren

problemen

Coaching is niet:

- een extra lesje waar je je kan op inschrijven over datgene dat in de cursus neergeschreven staat

- onvoorbereid naar de sessie komen met het oog op het passief ontvangen van leerinhouden

- uitleg krijgen over onduidelijkheden in gemeenschappelijke opdrachten indien de vragen eigenlijk in de les, aan de docent, aan een medestudent of via het forum kunnen gesteld worden

- oordelen of een bepaald aspect van een taak goed genoeg is om aan alle eisen te voldoen of om te slagen

Neem zelf contact op of kom naar een sessie van de coach:

- taalcoach: [email protected] - rekencoach: [email protected] - vakstudiecoach: [email protected]

mailto:[email protected]




3.4 Persoonlijke werkpunten

De start van een nieuwe studie vormt het ideale moment om kritisch naar onszelf te kijken. Wat kan ik reeds goed? Wat dien ik nog te verbeteren? Doordat we zelf werkpunten formuleren, stellen we doelen voorop. Dit schept groeimogelijkheden. We hebben de kans om onszelf verder te ontwikkelen.

Bij het begin van het academiejaar neem je een diagnostische test voor taalvaardigheden af en kan je een test voor rekenvaardigheden afnemen. Dit geeft je een beeld van wat je reeds goed kan en waar nog aan gewerkt dient te worden. Laat je niet afschrikken mocht je vele werkpunten constateren. Het opleidingsonderdeel PAV omvat immers vele competenties. Zie het eerder als een uitdaging om zoveel mogelijk, of sterker nog, alle werkpunten voldoende te beheersen. Zoals de Griekse filosoof Socrates stelde “zelfkennis is het begin naar alle wijsheid”.

Een uitgebreide checklist competenties PAV vakstudie vind je via GoogleDocs. Aan jou om aan de hand van beide testen de mate van beheersing, jouw sterke punten en werkpunten aan te duiden. Het spreekt voor zich dat de afgenomen testen slechts een momentopname vormen van jouw waaier aan competenties. Je kan zelf ook nog andere sterke punten en werkpunten aanduiden waar je zelf reeds bewust van bent of bewust van wordt tijdens je opleiding. Het document is een werkdocument waar gesleuteld aan wordt doorheen je hele opleiding.

Om concreet te starten kopieer je de gegevens van het sjabloon, wis je de voorbeelden en duid je jouw werkpunten aan met een kruisje of wat tekst.

3.5 Stappenplan

□ Maak de diagnostische test voor taal en rekenen. □ Analyseer je tests, controleer jezelf kritisch en corrigeer de fouten. □ Formuleer je sterke punten voor taal en rekenen afzonderlijk. □ Formuleer je werkpunten voor taal en rekenen afzonderlijk. □ Werk 5 CompO’s uit die aansluiten bij jouw werkpunten. □ Bezoek het leerpad coaching op de educatieve leeromgeving Chamilo en

raadpleeg de documenten. □ Neem je leerproces in eigen handen en pak je werkpunten aan. □ Bij verdere vragen (of op advies van een docent) contacteer je een van de

coaches en maak je een afspraak. □ Noteer steeds alle stappen zorgvuldig in het logboek! Voorzie ook bewijsstukken

van je inspanningen als bijlagen.

INDIENEN OP GOOGLEDOCS

5 uitgewerkte CompO’s Logboek RV,TV en VS met bijlagen Lijst van persoonlijke werkpunten


4 BIBLIOGRAFIE

Afbeelding ‘personal-growth.jpg’. Overgenomen van Growth and consumerism (2010). B-Fair. Copyright 2010 door (Ed.) B-fair. Gevonden op www.b-fair.net/?p=745

Afbeelding ‘pic048-1.jpg’. Overgenomen van ROC Westerschelde opleiding Onderwijsassisten (2007). ROC Westerschelde opleiding Onderwijsassisten. Copyright

2007 door Take Shape Share The European Repository. Gevonden op www.tsseurope.eu/documenten/onderwijsassistent/Module_orientatie_beroepsopleiding_Single_SCORM/page_69.htm

Calderhead, J. (1989). ‘Reflective teaching and teacher edu-cation’. Teaching and Teacher Education, 5, 43-51.

Dewey, J. D. (1910). How we think. Boston: D.C. Heath.

Korthagen, F., Koster, B., Melief, K & Tigchelaar, A. (2002). Docenten leren reflecteren: Systematische reflectie in de opleiding en begeleiding van leraren. Soest: Nelissen.

Korthagen, F. & Lagerwerf, B. (2008). Leren van binnenuit: Onderwijsontwikkeling in een nieuwe tijd. Soest: Nelissen.

Schön, D. A. (1987). Educating the reflective practitioner. San Francisco, CA: Jossey-Bass.

http://www.b-fair.net/?p=745

Portfolio-opdrachten vakstudie semester 1

Documents

Transcript of Portfolio-opdrachten vakstudie semester 1