Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere...

22
Fedor Kok 500651248 Visie jaar 4 Fedor Kok

Transcript of Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere...

Page 1: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Fedor Kok

500651248Visie jaar 4Fedor Kok

Page 2: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

InhoudsopgaveInleiding 3

Visie jaar 4 4Visie op de maatschappelijke functie van onderwijs 4Visie op onderwijs in mijn vakgebied. 5Visie op leren en lesgeven 5Visie op de pedagogische taak van de docent 6

Nawoord 7

Bibliografie 8Bijlage 1. Visie 1, jaar 3 9Bijlage 2. Visie 2, jaar 3 11Bijlage 3. Visie 3, jaar 3 13Bijlage 4. Visie 4, jaar 3 15

Page 3: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Inleiding

Het huidige schooljaar loopt op zijn eind. Het was een bewogen jaar waarin ik mezelf zowel als LIO-student als startende docent heb geprofileerd. De aanstelling die ik met ingang van November 2014 had gekregen op het Koningin Wilhelmina College heeft er voor gezorgd dat ik nog nog meer actief ben geweest in het onderwijs en het lesgeven. Daarnaast heeft deze ontwikkeling ervoor gezorgd dat ik kritischer ben gaan kijken hoe ik mezelf als docent zie en wat mijn visie op onderwijs is. In het derde leerjaar van de 2e graads lerarenopleiding horeca en voeding heb ik mijn visie op onderwijs toegelicht door middel van vier onderwerpen. In deze visie komen de volgende vier onderwerpen aan bod:- Maatschappelijke functie van onderwijs- Visie op onderwijs in mijn vakgebied- Visie op leren en lesgeven- Visie op de pedagogische taak van de docent.

Naast het feit dat ik er weer een jaar onderwijs ervaring bij heb, heb ik me dit schooljaar nog met een aantal andere zaken bezig gehouden. Zo heb ik de minor ‘ Docent als coach’ gevolgd en heb ik een lio praktijk onderzoek geschreven over kennisconstructie en ICT-toepassingen. Al deze onderwerpen (lio stage, startend docent, minor en lio praktijkonderzoek) hebben ervoor gezorgd dat ik een aantal aanvullingen heb op de visiestukken van jaar 3. Deze aanvullingen zal ik onderstaand per alinea verwoorden.

Ik wens u veel leesplezier.

Fedor Kok

 

Page 4: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Visie jaar 4

Visie op de maatschappelijke functie van onderwijs

In mijn visiestuk over de maatschappelijke functie van onderwijs gaf ik o.a. aan dat leerlingen de toekomst zijn van de maatschappij en dat het voor een groot deel de verantwoordelijkheid van de school is om deze leerlingen voor de maatschappij klaar te stomen. Hier zijn normen en waarden van groot belang.Aansluitend bij deze mening wil ik aangeven dat mijn visie hierop is uitgebreid. Een begrip die bij mijn visie over normen en waarden past is Safe attachment. Gedurende het theorie gedeelte van de minor ‘docent als coach’ heb ik kennis mogen maken met het boek; Strategisch Coachen (Kouwenhoven, 2007). In dit boek wordt het begrip safe attachment als volgt beschreven: attachment is de innerlijke drang van mensen en dieren om zich te hechten. Voor een kind is eerst de fysieke nabijheid van de moeder essentieel, later is het de emotionele nabijheid en nog later de beschikbaarheid: de ouder als ‘docking station’.Als de hechting tot stand is gekomen en er een gevoel van veiligheid is ontstaan, spreken we van een safe attachment. Dit is de basis voor groei en ontwikkeling. Die veiligheid is nodig om nieuw gedrag te ontwikkelen, onbekende situaties te onderzoeken, acquisities te doen of nieuwe projecten op te starten.Een afwezige hechting (non-attachment) of onveilige hechting (unsafe attachment) kan leiden tot verzuim, personeelsverloop, een hoog afbreukrisico en zelfs criminaliteit. In werksituaties is een safe attachment ook erg belangrijk. Maar ook de gecoachte en de coach dienen zich in elkaars aanwezigheid voldoende veilig te voelen. Angst is een slechte leermeester.Gedurende de minor ‘docent als coach’ heb ik kennis gemaakt met het begrip safe attachment. Als docent heb ik afgelopen schooljaar geprobeerd om safe attachment te creeren in het contact met leerlingen. Dit heb ik gedaan door veel structuur en duidelijkheid te creeren, maar ook door leerlingen vertrouwen te geven, leerlingen positief te benaderen en veelal door met leerlingen over hun interesses te praten. Ik voelde naar verloop van tijd dat mijn aanpak heeft gewerkt. Leerlingen voelde zich vrij om zaken met mij te bespreken of om vragen te stellen. Door mijn rol als coach vanuit mijn minor heb ik dit doorgezet naar mijn functioneren als docent. Als we het hebben over de maatschappelijke functie van onderwijs ben ik van mening dat iedere docent moet weten hoe hij voor safe attachment kan zorgen, dit om nieuw gedrag bij leerlingen te ontwikkelen maar ook om bestaande normen en waarden bespreekbaar te maken op een veilige manier.

Page 5: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Visie op onderwijs in mijn vakgebied.

Het visie stuk met betrekking tot onderwijs in mijn vakgebied ben ik het nog steeds eens met de zaken die hier ter sprake zijn gekomen. Een flinke dosis passie en vakkennis zijn naar mijn mening essentieel om een bepaald vak over te kunnen brengen naar een nieuwe generatie. Het actieplan ‘Focus op vakmanschap’ (bron) sluit hier grotendeels bij aan.Docenten zullen trends en ontwikkelingen in het vakgebied moeten blijven volgen om leerlingen op de hoogte te houden en te laten zien hoe divers en leuk de horeca kan zijn.

Visie op leren en lesgeven

Omdat ik me door middel van literatuur en praktijkonderzoek meer heb verdiept in ICT-toepassingen binnen het onderwijs heeft dit mij een nieuwe visie op leren en lesgeven gegeven. Hiermee leg ik een verbinding van mijn visie op leren en lesgeven naar mijn LIO praktijk onderzoek. De doelstelling van dit praktijk onderzoek was om een bijdrage te leveren aan hoe te leren en les te geven met ICT middelen. Meer specifiek: hoe kan ict –met name smartphones- bijdrage aan kennisconstructie.Het visie stuk uit jaar 3 heb ik geschreven toen ik stage liep op het Koningin Wilhelmina College te Culemborg. Bij de leerlingen waar ik les aan geef (2e en 3e leerjaar vmbo) zijn veel verschillen met mijn eigen middelbare school periode zichtbaar. Dit terwijl ik nog geen 10 jaar ouder ben! Dit is onder andere te merken aan technologische ontwikkelingen. Mijn visie op leren en lesgeven is dat technologie meer mogelijkheden biedt voor het onderwijs dan nu het geval is.Ten eerste ben ik van mening dat docenten de mediawijsheid van leerlingen meer moet vergroten. Uit mijn onderzoek blijkt dat docenten weten dat leerlingen veel knippen en plakken en niet checken of informatie betrouwbaar is. Dit is naar mijn mening niet acceptabel, omdat er niet geleerd wordt.Ten tweede zouden ICT-toepassingen meer moeten worden gestimuleerd in de les, met name het gebruik van smartphones. Een smartphone is sneller en makkelijker te gebruiken dan een laptop. Daarnaast heeft een docent niet altijd laptops bij de hand, maar leerlingen wel altijd smartphones. Zijn toepassingen als Youtube en Whatsapp niet vaker te gebruiken als onderwijsmiddel? Youtube als visuele ondersteuningen van uitleg en instructie, Whatsapp als middel voor leerlingen om met elkaar te communiceren.Ten slotte wil ik aangeven dat ik in mijn eigen lespraktijk al regelmatig gebruik maak van ICT-toepassingen als Kahoot (voor een quiz) en Youtube (voor instructiefilms). Dit onderzoek heeft mij doen inzien dat ICT veel mogelijkheden heeft, logischerwijs heeft dit dus ook mijn visie op leren en lesgeven verandert. Voor mijn eigen lespraktijk wil ik experimenteren met het maken van filmpjes door leerlingen met hun smartphone. Een mogelijkheid is om een instructiekaart die nu tekstueel is, visueel te maken door een video-opname.

Page 6: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Visie op de pedagogische taak van de docent

Ik besef me dat mijn pedagogische taak als docent komend schooljaar aanzienlijk zal toenemen. Ik wordt namelijk mentor van een brugklas. Enerzijds ben ik het eens met de visiestukken die ik heb geschreven in jaar 3. Zo ben ik nog steeds van mening dat je positief gedrag zo veel mogelijk moet toejuichen en benadrukken. Zo ben ik vroeger ook zelf opgevoed en zo behandel ik mijn leerlingen ook. Dit werkt tot nu toe hartstikke prettig.Anderszijds stelde ik mezelf in het visiestuk van jaar 3 ook de vraag waar de grens ligt tussen opvoeden en lesgeven. Ik ben me er bewust van dat ik voor mezelf goed de grens aan moet geven, anders verlies ik de controle en ben ik wellicht meer aan het opvoeden dan aan het lesgeven. Iets wat ik niet ambieer en niet de bedoeling is.Wel merk ik dat ik mezelf flink heb ontwikkelt op pedagogisch vlak. Ik heb hierin voornamelijk geleerd dat lesgeven niet enkel bestaat uit instructies geven en begeleiden. Ook luisteren is iets wat ik dit jaar expliciet naar voren heb zien komen bij mezelf. Deze vaardigheid heb ik voornamelijk aangeleerd tijdens de lessen ABV in het derde leerjaar en tijdens de theorielessen van de minor ‘docent als coach’. Ik heb deze vaardigheid vervolgens in de praktijk kunnen oefenen op mijn werkplek.Mijn visie op de pedagogische taak van de docent is dat de docent meer zou moeten luisteren naar de leerling. Hiermee bedoel ik dat een docent niet direct –wat ik helaas nog vaak zie op mijn werkplek- zaken moet invullen voor een leerling. Vanuit de visie meer te luisteren en niet als docent zijnde zelf veel in te vullen stimuleer je de leerling om zelf na te denken en met oplossingen voor (bijvoorbeeld) een praktijkprobleem te komen. Door dit te toen ben je pedagogisch bezig aangezien de leerling wordt gestimuleerd om zelf met input te komen, naar mijn idee past deze visie bij de opvoedkundige taak van de docent.

Page 7: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Nawoord

Het schrijven van deze visie heeft me op verschillende manieren gestimuleerd om me te ontwikkelen:

Ten eerste heb ik een bredere kijk op het onderwijs gekregen. In de les Metawerk hebben we geoefend met het schrijven van een visie. Hierbij hoorde onder andere een stelling in nemen die voortvloeit uit kritische vragen die een aankomend docent aan zichzelf zou moeten stellen. Ik heb geleerd om deze stelling vervolgens vanuit meerdere kanten te bekijken en te belichten. Daarbij heb ik argumenten gezocht en deze onderbouwd met literatuur. Hierin zat voor mij wel een kritiek punt. Ik kan best het een en ander opschrijven, maar het onderbouwen met literatuur ging mij minder goed af. Daarom heb ik zoveel mogelijk een artikel of iets dergelijks genomen en hieromheen mijn visie geschreven; in plaats van dat ik een stelling neem en daarbij literatuur ging zoeken. Dit verliep daarom ook beter dan de aanpak die ik in eerste instantie in gedachte had.

Ten tweede heb ik niet alleen een betere kijk op onderwijs gekregen. Ik heb ook mijn schrijfstijl mogen bijspijkeren. Ik heb geoefend en kritisch gekeken naar hoe ik iets wilde verwoorden en geprobeerd om dit dan zo duidelijk mogelijk te doen. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan verwijswoorden et cetera.

Ten derde heeft het visiestuk jaar 4 me gedwongen om kritisch te kijken naar mijn persoonlijke ontwikkelingen van afgelopen jaar. Hierbij heb ik tijdens het schrijven veelal teruggeblikt naar de tijden waarin ik bezig was aan mijn LPO, minor en werkplekleren.

Al met al was dit visiestuk voor mijn persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling als aankomend docent zeer bruikbaar en leerzaam. Naar mijn mening levert dit een positieve bijdrage aan mijn bekwaamheidsproef 3 en mijn verdere functioneren als docent.

Page 8: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

BibliografieBijsterveldt, M. (2011). Focus op vakmanschap. DWARS. (2012).Furedi, F. (2009). Het basismateriaal is: kind. De Groene Amsterdammer .Gardner, H. (2002). Soorten intelligentie. In H. Gardner, Soorten intelligentie. Paperback.Joosten, F. (2012). Welk gedrag mag? Didactief .Kouwenhoven, M. (2007). Strategisch coachen. In M. Kouwenhoven, Strategisch coachen (p. 427). Amsterdam: boom/nelissen.Rijksoverheid. (2007). Leerplan 1040 uren regeling. www.vo-raad.nl. (sd).

Page 9: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Bijlage 1. Visie 1, jaar 3

Ik bepaal zelf wel wat ik leer!Een maatschappelijke medezeggenschapsraad voor leerlingen

‘Meneer, waarom moeten we dit doen? Mag ik niet gewoon iets doen waar ik later ook wat meer mee zou willen’ en ‘ik haat wiskunde, ik ga het toch wel laten vallen’

Deze citaten klinken een docent ongetwijfeld niet onbekend in de oren. Zo ook op mijn stageschool kom ik wel eens in deze situatie terecht. Leerlingen die het niet eens zijn met de regels of regels zouden willen aanpassen naar wensen van de leerling. Vaak wuiven wij, docenten, deze opmerkingen weg met een grapje of vertellen we de leerlingen dat het eenmaal is zoals het is. Waarom is er geen maatschappelijke medezeggenschap voor leerlingen? Veel scholen hebben een leerlingenraad, maar deze raden zijn niet verplicht en hebben geen vastgelegde bevoegdheden. Op deze manier zijn leerlingen die inspraak willen afhankelijk van de welwillendheid van de schoolleiding. Naar mijn mening moeten we de leerling uiterst serieus nemen alvorens we conclusies gaan trekken. Daarnaast moeten we blij zijn met deze meedenkende leerlingen. Naar mijn mening zijn leerlingen die meedenken over regels en toekomstige beroepen al (on)bewust bezig met de maatschappelijke functie van het onderwijs. Dit wil ik graag onderbouwen doormiddel van drie argumenten.

Ten eerste denk ik dat we ons kunnen laten inspireren door onze zuiderburen. Het zogenaamde Vlaamse model: de schoolleiding is per decreet verplicht een leerlingenraad in te stellen en te faciliteren wanneer 10% van de leerlingen aangeeft een leerlingenraad te willen. Op deze manier worden gedreven leerlingen gesteund en hebben leerlingen meer inspraak op school. Deze medezeggenschap is een manier voor leerlingen om zich op een democratische manier te doen gelden. Net zoals het in de maatschappij gaat. Hierin leren leerlingen dus ook hun maatschappelijke competentie te ontwikkelen. (DWARS, 2012)

Ten tweede moeten we deze maatschappelijke medezeggenschap natuurlijk wel structuur geven. Je kunt niet van een groepje leerlingen verwachten dat zij dit zelfstandig kunnen. Aan deze structuur zou bijvoorbeeld de maatschappelijke stage gekoppeld kunnen worden. Iets wat sinds een paar jaar op iedere middelbare school verplicht is. (www.vo-raad.nl) Deze stages zijn bedoeld om het maatschappelijk bewustzijn onder jongeren te stimuleren en de betrokkenheid bij de samenleving te vergroten. Hier zitten wel nog een aantal haken en ogen aan. Aangezien scholieren in hun vrije tijd stage moeten lopen en de meeste non-profit organisaties alleen overdag open zijn, zijn er niet veel stage plekken waar de leerlingen tussen kunnen kiezen. Daarnaast kun je twijfelen aan het gewenste effect in maatschappelijke betrokkenheid. Het verplichte karakter van de stage kan ook juist een afkeer opwekken. Wanneer dit vanuit de leerling komt is hier meer motivatie voor. Dit zou een mooie taak zijn voor de leerlingen die ik in mijn inleiding al beschreef. De leerling die net wat verder na denkt en net iets meer voor de school zou kunnen betekenen en hierdoor een waardevolle maatschappelijke rol kan vervullen.

Ten derde, leerlingen zijn de toekomst van de maatschappij. En naar mijn mening is het voor een groot deel de verantwoordelijkheid van de school om deze leerlingen voor de maatschappij klaar te stomen. Dat is wat de samenleving van een school verwacht. wil ik de daadwerkelijke inhoud van zo’n medezeggenschapsraad aankaarten. Over het algemeen wordt er in een medezeggenschapsraad over van alles en nog wat

Page 10: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

gesproken. Zo kun je denken aan: zaken die in het dagelijks werk een rol spelen, zoals de jaarlijkse begroting van de school en bijvoorbeeld over de invoering van nieuwe leersystemen. In de maatschappelijke medezeggenschapsraad moet het dus vooral over maatschappelijke normen en waarden gaan: hoe ga je op school met elkaar om; wordt er rekening gehouden met gezonde voeding in de kantine; wat zijn de verschillen tussen het milieu thuis en de leefomgeving op school. Dit zodat de belangen van de leerlingen op maatschappelijk gebied meer aandacht krijgen.

Als advocaat van de duivel zou je deze stelling natuurlijk kunnen ontkrachten. U kent ongetwijfeld onderstaande strip wel, gepubliceerd in verschillende kranten en tijdschriften. De directie geeft de leerling de ruimte om mee te denken, uiteindelijk werkt dit averechts en heeft de directie het juiste doel niet bereikt. Het is dus belangrijk dat er voldoende begeleiding is vanuit de school voor deze maatschappelijke medezeggenschapsraad.

Volgens mij zou een medezeggenschapsraad voor leerlingen een zinvolle uitkomst hebben. Dan wel waar de maatschappij centraal staat. Hierbij kun je dus denken aan: het Vlaamse model, maatschappelijke stages en zinvolle medezeggenschapsraad op maatschappelijk gebied. Ik zeg het nogmaals: zij, de leerlingen, zijn tenslotte de toekomst van de maatschappij. En het is voor een groot deel de verantwoordelijkheid van de school om deze leerlingen beetje bij beetje voor de maatschappij klaar te stomen.

Page 11: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Bijlage 2. Visie 2, jaar 3

Horecadocenten moeten een flinke dosis passie kunnen overbrengen.Mijn visie op onderwijs in de horeca met de focus op vakmanschap.

Minister Bijsterveldt kwam onlangs met het actieplan: Focus op vakmanschap (Bijsterveldt, 2011). In dit actieplan wil Bijsterveldt het beroepsonderwijs naar een hoger niveau trekken. Zo vertelt Bijsterveldt bijvoorbeeld: Goed vakmanschap bepaalt de veerkracht van de samenleving. Onze economie heeft goed opgeleide vakmensen nodig. Het opleiden van ondernemende vakmensen vereist goed beroepsonderwijs. Naar mijn mening zijn de citaten van Bijsterveldt essentieel voor de focus op vakmanschap. Echter wanneer ik het actieplan verder lees, ontdek ik toch een aantal haken en ogen aan het actieplan.

Allereerst wil ik aanhaken op een deel van het actieplan dat ervan uitgaat dat je een beroep vooral leert op school. Volgens Bijsterveldt: hoe meer les je op school krijgt, des te beter je het vak zult leren. Het aantal stage uren wordt volgens het actieplan dan ook gehalveerd om meer lesuren op school te realiseren.

Ten tweede lees ik dat het opleidingsniveau bepaalt in hoeverre je een volwassen beroepskracht bent. Dus hoe hoger je geschoold bent, des te beter je vakmanschap. Ik stel mijzelf de vraag: is dit wel zo? In mijn visie leer je als leerling op een mbo de basis van een vak met logischerwijs de stappen naar een professionele beroepshouding. Vervolgens ga je het vak pas echt leren. Daarom ben ik het niet eens met de stelling van Bijsterveldt. Vergelijk het met autorijden. Wanneer je je autorijbewijs hebt gehaald, dan begint het pas. Dan ga je ervaring opdoen in het verkeer en het autorijden echt leren. Zo is het ook voor afgestudeerde mbo-studenten. Je hebt de basis mogen leren op school. Nu ga je als beginnend beroepsoefenaar werken naar vakmanschap. De focus op vakmanschap is een belangrijk onderdeel binnen het mbo. Het laat de leerling zien waarom hij of zij naar school gaat en wat het vak allemaal te bieden heeft. Hoe hij/zij zich kan onderscheiden van de rest. Door ergens voor te gaan en er goed in te worden. Dit beseffen leerlingen niet alleen wanneer zij als afgestudeerden aan het begin van hun loopbaan staan. Maar ook op stages en werkplekken. Met het actieplan van minister Bijsterveldt is er steeds minder ruimte voor stages en werkplekken en gaat de leerling meer uren naar school.

Wanneer je dit betrekt op mijn vakgebied, en dan spreek ik uit eigen ervaring, dan zijn het juist de stage-uren waarin een mbo leerling echt in de praktijk bezig is, met echte gasten werkt, in de keuken tussen echte koks staat en waarin de focus dus echt op vakmanschap is gericht.

Om de uren te compenseren dat een leerling normaal zou werken aan vakmanschap in de praktijk zijn er naar mijn mening veel meer vakbekwame docenten nodig met een flinke dosis passie voor de horeca. En niet alleen moeten deze docenten passie bezitten, ze moeten het vervolgens ook nog eens over kunnen brengen op de leerling. Dit allemaal om de uren te compenseren waarin een leerling eigenlijk in het echte bedrijfsleven werkzaam was.

Er is naar mijn mening te weinig aandacht voor het ontwikkelen van vakmanschap. Er zijn natuurlijk kwalificatiedossiers waarin staat wat een vak-volwassen beroepskracht in zijn mars zou moeten hebben. En om een leerling van begin tot einde aan de eisen van zo’n kwalificatiedossier te laten voldoen, rust er in de toekomst steeds meer verantwoordelijkheid op de docent.

Page 12: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Voor mij als persoon is horeca een manier van leven geworden. Hierin speelt de focus op vakmanschap een belangrijke rol. Om maar een aantal voorbeelden te noemen: het hotel- en restaurantleven staat nooit stil. De trends zijn constant in ontwikkeling. Hier probeer ik als docent en als persoon zo veel mogelijk van op de hoogte te zijn. Dit om aankomend leerlingen bewust te maken dat de horeca niet saai is, en dat een vak als kok, bakker of gastheer of gastvrouw vele deuren voor je zal openen. Zo ben ik de horeca leuk gaan vinden omdat je veel in teamverband werkt. Ik kan restaurants opnoemen waar de keukenbrigade een hechtere band heeft dan een gemiddelde familie. Je gaat er als een team voor om gasten een onvergetelijke avond te bezorgen. En als deze gasten dan positief verrast zijn, dan geeft dat een enorme motivatie om het beste uit jezelf te halen. Je ziet op korte termijn zichtbaar resultaten. Als leerlingen eenmaal deze passie te pakken hebben, dan heb je gemotiveerde leerlingen die bewust kunnen werken aan een doel. Een klas met zulke leerlingen zou iedere docent toch wel willen?

Mijn visie is dat juist stages en werkervaring het vakmanschap vergroten en dat het plan van Bijsterveldt geen goed idee is. Als leerlingen deze passie minder binnen krijgen vanuit het bedrijfsleven, omdat zij minder uren aan stage zullen besteden, dan heb je docenten nodig die de liefde voor het vak over weten te brengen. Werken in de horeca is het mooiste wat ik mezelf ooit had kunnen geven! Met deze slogan in mijn achterhoofd geef ik les aan misschien wel aankomend gastronomen, chef koks of managers van grote hotels. Als docenten op deze manier passie, motivatie en enthousiasme kunnen overbrengen en waarnemen bij hun leerlingen, dan zal het actieplan van minister Bijsterveldt nog wel een succesvol kunnen zijn.

Page 13: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Bijlage 3. Visie 3, jaar 3

Ieder kind is intelligent, op zijn eigen manier.Mijn visie op leren en lesgeven.

Iedere docent zal er vast wel een keer mee te maken hebben gehad. Een leerling die de lesopdrachten niet uitvoert zoals die uitgelegd zijn. Sterker nog, ik denk dat bijna iedere docent dit dagelijks meemaakt. Leren en lesgeven gaan nauw met elkaar samen, maar toch botert dit niet altijd. Naar mijn mening komt dit omdat geen enkele leerling hetzelfde is, iedere leerling is dus uniek. Omdat iedere leerling uniek is, zal de ene leerling op een andere manier effectiever leren dan een klasgenoot. Het geven van lessen is dus complexer dan de meeste mensen denken. Ik kan er zelf over meepraten.

Sinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen gaf luidde als volgt: neem een serveermethode in gedachte en schrijf uit hoe dit in zijn werk gaat. De klas ging ijverig aan het werk, op één leerling na. Ze vertelde mij dat ze het niet kon, ze vond het naar eigen zeggen moeilijk om op te schrijven. Ik zei haar dat ze het ook wel op het bord mocht tekenen als ze het niet op kon schrijven. Tot mijn stomme verbazing stond er vijf minuten later een prachtige tekening op het bord.

Voor mij was deze tekening het voorbeeld dat niet iedere leerling op dezelfde manier leert. Iemand met eenzelfde visie was Howard Gardner(2002)Zo vertelt hij in zijn boek ‘Meervoudige intelligenties’ het volgende: intelligentie betekent de bekwaamheid om te leren, om problemen op te lossen. Dit kan volgens hem op verschillende manieren. Dit betekent dat je op sommige manieren meer intelligent bent dan op andere. Als je laag op een IQ-test scoort, betekent dit volgens Gardner (2002) dus niet dat je niet intelligent bent. Het betekent alleen dat je niet verbaal/linguïstisch, logisch/mathematisch en/of visueel/ruimtelijk intelligent bent. Op één van de andere manieren kan je wel erg intelligent zijn en heel erg uitblinken en daardoor zelfs heel succesvol worden. Mozart was volgens hem bijvoorbeeld muzikaal intelligent. En zo was de leerling in mijn klas dus bijvoorbeeld beeld en beweegslim. Dit neemt dus niet weg dat zij niet goed kan leren. (Gardner, 2002)

Naar mijn mening is het belangrijk dat de manier van lesgeven niet eentonig is. Iedere leerling moet ruimte krijgen om te ontdekken welke intelligentie hij of zij het meest heeft ontwikkeld en daarbij het prettigst leert. Dit bereik je niet met docenten die enkel en alleen maar klassikale lessen verzorgen. In mijn visie op lesgeven is het belangrijk dat de docent leerlingen weet te prikkelen met verschillende werkvormen, passie voor het vak en een gezonde dosis enthousiasme. Enerzijds is het de taak van de docent om structuur te bieden, anderzijds moeten leerlingen de ruimte krijgen om te ontdekken hoe ze prettig kunnen leren.

Daarnaast is het naar mijn mening van belang dat de leerlingen deze ruimte niet alleen benut om erachter te komen hoe ze prettig leren maar ook om fouten te maken. Zoals we allemaal wel eens zeggen: van je fouten kun je leren. Ik ben het hier als docent volledig mee eens. Het is echter wel van belang dat deze fouten worden besproken. In dit proces is het naar mijn mening belangrijk dat de leerling weet wat hij/zij fout heeft gedaan en vooral waarom het fout is gegaan. Daarna is het de taak van de docent om de leerling te stimuleren het nogmaals te proberen, zo nodig met enige begeleiding. Als de leerling dan voor de tweede keer zonder of bijna zonder fouten presteert, bemoedig hem of haar als docent dan positief. Als de leerling zich niet kan realiseren wat hij of zij fout

Page 14: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

heeft gedaan, dan zal hij het in alle waarschijnlijkheid nogmaals doen waardoor vertrouwen in eigen kunnen en daarmee motivatie verloren kunnen gaan.

Motiveren, de leerling ruimte geven en de verschillende intelligenties van leerlingen kennen zijn als het aan mij ligt essentiële onderdelen binnen leren en lesgeven. Voor mij betekent dit als docent dat ik met een positieve instelling en actieve houding les geef. Dit is voor mij de eerste stap naar motivatie. Wanneer je er zelf als een zoutzak bij staat dan kun je niet verwachten van je leerlingen dat zij wel gemotiveerd meedoen. Daarnaast vind ik het belangrijk om leerlingen ruimte te geven in hun leerproces. Hiermee doel ik ook op het voorbeeld eerder benoemd in dit visiestuk. Zo geef je iedere leerling de kans om op zijn eigen manier intelligentie te ontwikkelen.

Page 15: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Bijlage 4. Visie 4, jaar 3

Van docent naar pedagoog en terug.Mijn visie op de pedagogische taak van de docent.

Een leerling op het middelbaar onderwijs zit een groot deel van de week op school. In het leerplan dat de Eerste Kamer een aantal jaren geleden opstelde, stond onder andere dat alle middelbare scholen 1040 uur les moeten geven per schooljaar. (Rijksoverheid, 2007) Doordat deze leerlingen langer op school zitten brengt een docent automatisch ook meer uren met deze leerlingen door. Om maar een praktisch voorbeeld te geven: het merendeel van de leerlingen ziet de docent even vaak of vaker dan zijn ouders.

Volgens de Hongaars-Britse socioloog Frank Furedi (2009) gedraagt het onderwijs zich als een krampachtige opvoeder. (Furedi, 2009)De school is als een therapeutische werkplaats. Ouders en leerkrachten willen (probleem)gedrag van kinderen sturen en beheersen. Furedi (2009) heeft kritiek op de manier waarop kinderen op school wordt geleerd hun emoties te bedwingen en relaties met anderen te onderhouden. Scholen moeten volgens hem in de eerste plaats gewoon goed onderwijs verschaffen. Want zijn het niet de ouders die hun kinderen categoriseren en monitoren, dan doen inderdaad scholen dat wel. Ik concludeer hieruit dat de docent een belangrijke pedagogische taak krijgt toegeschoven. De vraag is wel: waar ligt de grens voor een docent? Ben ik aan het lesgeven of aan het opvoeden?

Ten eerste ben ik van mening dat een school gemaakt is om leerlingen les te geven. Ik heb als docent eerst een vak geleerd. In mijn geval voornamelijk koken. Vervolgens leer ik op de lerarenopleiding hoe ik dit vak het beste over kan brengen aan leerlingen. Ik ben het daarom in eerste instantie met socioloog Furedi (2009) eens: een school moet in de eerste plaats goed onderwijs verschaffen.

Ten tweede ben ik van mening dat cognitieve taken en opvoedkundige taken nauw met elkaar verbonden zijn. Taal en rekenen zijn cognitieve taken en de begeleiding hoort bij de pedagogische taak. Die taak is het begeleiden van kinderen in hun ontwikkeling naar lerende mens. Zo las ik laatst een artikel in het Didactief (Joosten, 2012) over opvallend gedrag en hoe daar het beste mee om te gaan. In dit artikel las ik dat een instructie geven helpt tegen onwenselijk gedrag. Wat ik als docent graag wil is dat mijn leerlingen rustig en enthousiast meedoen aan de verschillende lesactiviteiten die ik heb voorbereid. En dan kan een leerling heus wel eens vervelend zijn, als deze leerling zich ook maar weer laat corrigeren. Dit verhaaltje lijkt me redelijk vanzelfsprekend en herkenbaar voor de meeste docenten. Wat ik als docent hier verkeerd doe volgens het artikel is dat ik de leerling pas corrigeer wanneer hij niet meedoet aan de les. Veel leraren besteden pas aandacht aan gedrag als het niet lekker loopt. Ze corrigeren de leerlingen die de rust verstoren, ruzie maken en niet meedoen met de les. Probleemgedrag komt op scholen regelmatig voor en zal naar verwachting alleen nog maar toenemen. Dit komt omdat leerlingen met gedragsproblemen naar het regulier onderwijs komen vanwege de invoering van het passend onderwijs. Dit eist naar mijn mening alleen nog maar meer opvoedkundig en pedagogisch vermogen van de docent. Volgens het Didactief (Joosten, 2012) kunnen we probleemgedrag voorkomen door voorafgaand aan een lesactiviteit duidelijk aan te geven welk gedrag je van de leerlingen verwacht. Daarnaast is het van belang om aandacht te geven aan leerlingen die het gewenste gedrag laten zien. Vanuit pedagogisch oogpunt: het positieve benadrukken.

Page 16: Portfolio Fedor Kok · Web viewSinds kort geef ik les aan 3e jaars VMBO kader leerlingen. En iedere dinsdagochtend geef ik theorie over serveren. Een opdracht die ik de leerlingen

Ten derde, zoals ik mij aan het begin van dit visiestuk al afvroeg, waar ligt de grens? Ik ben van mening dat er duidelijkheid moet zijn over de pedagogische taken van de docent. Dit is naar mijn mening essentieel om zowel voor de ouder, docent als de leerlingen duidelijkheid te scheppen. Tussen ouders en onderwijs is afstemming over opvoeden belangrijk. De normen, waarden en regels op school kunnen heel anders zijn dan thuis. Dit leidt naar mijn inziens logischerwijs tot verwachtingspatronen die niet op elkaar aansluiten. Ik vind dit niet de taak van de docent zelf. De school zal duidelijke regels moeten maken en ook de grenzen moeten aangeven met betrekking tot pedagogische ondersteuning. Deze regels zal de school dan ook duidelijk moeten communiceren naar de omgeving, denk hierbij aan ouders, docenten etc.

Wanneer ik zelf les geef sta ik open voor verhalen van leerlingen. Maar ik spreek leerlingen in de pauze ook aan wanneer zij hun broodtrommel leeggooien in de prullenbak. Zo geef ik ze onbewust een stukje opvoeding mee. Naar mijn mening moet dit als docent een beetje in je zitten. Je moet buiten het vak wat je geeft passie hebben voor leerlingen en hun interesses enigszins kunnen begrijpen en hun gedrag kunnen lezen. Volgens mij moeten we het onderwerp ‘pedagogische taak’ ook niet groter maken dan het is. Docenten die begaan zijn met leerlingen zal je hier denk ik ook niet zo snel over horen klagen.

In het tweede jaar van mijn werkplekleren hoorde ik eens de volgende uitdrukking: gedrag dat je aandacht geeft neemt toe. Gedrag dat je negeert, neemt af. Gedrag dat je bestraft wordt onderdrukt. Wat ik hiervan heb geleerd is dat ik positief gedrag zo veel mogelijk toejuich en benadruk. Zo ben ik vroeger ook zelf opgevoed en zo behandel ik mijn leerlingen ook. Dit werkt tot nu toe hartstikke prettig. Ik zou dit iedere docent willen aanbevelen. Dan is de pedagogische belasting alweer een stuk minder. En kun je je eindelijk eens echt met lesgeven bezig houden.