Politieke filosofie à la française Cimedart 41#4, Arnold de Groot Politieke filosofie à la...

2
1 Cimedart 41#4, Arnold de Groot Politieke filosofie à la française Oud-redacteur van Cimedart Arnold de Groot studeert een jaar in Parijs aan de École des hautes études en sciences sociales, een onderzoeksinstituut op het gebied van de sociale en geesteswetenschappen met onderwijs voor masterstudenten en promovendi. Een inkijkje in Franse politieke filosofie. Trouwe Cimedartlezers herinneren zich wellicht een recensie van mijn hand uit 2007 (nummer 37#2) van Religie in de democratie van de Franse filosoof en historicus Marcel Gauchet. Voor wie Cimedart pas recentelijk ontdekt heeft: als slotsom schreef ik dat dit boekje soms meer ‘sociologisch-historisch’ dan ‘filosofisch’ was, maar juist daarom interessant – het bood nieuwe invalshoeken om ‘meer normatief’ politiek-filosofische werken zoals die van Rawls en navolgers te bestuderen. Die nieuwe invalshoeken hebben me sindsdien meer bezig gehouden dan de Rawlsiaanse politieke filosofie. Ik zou nu ook weer niet willen beweren dat je Rawls gerust ongelezen kunt laten, maar het verbaast me terugkijkend ergens wel dat deze recente Amerikaanse vorm van politieke filosofie zo dominant aanwezig was, zowel in de eerste jaren van mijn filosofieonderricht als in de filosofische wereld überhaupt. Dat wil zeggen, in de Engelstalige wereld. In Frankrijk ziet het intellectuele landschap er iets anders uit. En dan doel ik niet op de nog altijd aanwezige communisten, marxisten en maoïsten (Badiou) die het land rijk is. In Frankrijk bestaat sinds een aantal decennia een interessante vorm van politieke filosofie of van politiek denken, die zichzelf in een al oudere traditie plaatst. In de jaren zeventig worden door politiek filosofen en historici achttiende- en negentiende-eeuwse liberale Franse denkers als Guizot, Constant en met name Tocqueville ‘herontdekt’. Met deze hernieuwde aandacht wordt een traditie van denken over politiek en samenleving nieuw leven ingeblazen, waartoe behalve Alexis de Tocqueville ook Machiavelli en Montesquieu behoren. Over zulke denkers kun je discussiëren: zijn het filosofen? Of zijn het eerder historici of sociologen? Doen ze aan politieke filosofie? Hoeveel van hun werken zijn er dan in de canon van twintig filosofische klassiekers terechtgekomen? Maar daar gaat het natuurlijk niet om; als je wil begrijpen wat ‘politiek’ zelf eigenlijk is, leer je veel van hen. De toonaangevende plaats voor deze vorm van politieke filosofie is de École des hautes études en sciences sociales in Parijs, een soort Grande École waar zich de fine fleur van de Franse sociale en geesteswetenschappers bevindt. Verbonden aan deze school zijn onder andere, op het gebied van de politieke filosofie en geschiedenis, Pierre Manent, Marcel Gauchet en Pierre Rosanvallon. In het spoor van hun leermeesters (genoemd moeten worden Raymond Aron, Claude Lefort en François Furet) werken ze aan wijds opgezette politiek- historische-filosofische projecten. Ze onderzoeken bijvoorbeeld de ontstaansgeschiedenis van de liberale democratie, pogen de scheiding tussen staat en burgerlijke maatschappij te duiden, of schetsen het fenomeen van de politieke partij in het representatieve stelsel dat we hebben. Ter illustratie is het misschien aardig kort op het oeuvre van Pierre Manent (1949) in te gaan, voor wie behalve de genoemde Raymond Aron ook de Duits-Amerikaans-joodse

Transcript of Politieke filosofie à la française Cimedart 41#4, Arnold de Groot Politieke filosofie à la...

Page 1: Politieke filosofie à la française Cimedart 41#4, Arnold de Groot Politieke filosofie à la française Oud-redacteur van Cimedart Arnold de Groot studeert een jaar in Parijs aan

1

Cimedart 41#4, Arnold de Groot

Politieke filosofie à la française Oud-redacteur van Cimedart Arnold de Groot studeert een jaar in Parijs aan de École

des hautes études en sciences sociales, een onderzoeksinstituut op het gebied van de

sociale en geesteswetenschappen met onderwijs voor masterstudenten en promovendi.

Een inkijkje in Franse politieke filosofie.

Trouwe Cimedartlezers herinneren zich wellicht een recensie van mijn hand uit 2007 (nummer 37#2) van Religie in de democratie van de Franse filosoof en historicus Marcel Gauchet. Voor wie Cimedart pas recentelijk ontdekt heeft: als slotsom schreef ik dat dit boekje soms meer ‘sociologisch-historisch’ dan ‘filosofisch’ was, maar juist daarom interessant – het bood nieuwe invalshoeken om ‘meer normatief’ politiek-filosofische werken zoals die van Rawls en navolgers te bestuderen.

Die nieuwe invalshoeken hebben me sindsdien meer bezig gehouden dan de Rawlsiaanse politieke filosofie. Ik zou nu ook weer niet willen beweren dat je Rawls gerust ongelezen kunt laten, maar het verbaast me terugkijkend ergens wel dat deze recente Amerikaanse vorm van politieke filosofie zo dominant aanwezig was, zowel in de eerste jaren van mijn filosofieonderricht als in de filosofische wereld überhaupt.

Dat wil zeggen, in de Engelstalige wereld. In Frankrijk ziet het intellectuele landschap er iets anders uit. En dan doel ik niet op de nog altijd aanwezige communisten, marxisten en maoïsten (Badiou) die het land rijk is. In Frankrijk bestaat sinds een aantal decennia een interessante vorm van politieke filosofie of van politiek denken, die zichzelf in een al oudere traditie plaatst. In de jaren zeventig worden door politiek filosofen en historici achttiende- en negentiende-eeuwse liberale Franse denkers als Guizot, Constant en met name Tocqueville ‘herontdekt’. Met deze hernieuwde aandacht wordt een traditie van denken over politiek en samenleving nieuw leven ingeblazen, waartoe behalve Alexis de Tocqueville ook Machiavelli en Montesquieu behoren. Over zulke denkers kun je discussiëren: zijn het filosofen? Of zijn het eerder historici of sociologen? Doen ze aan politieke filosofie? Hoeveel van hun werken zijn er dan in de canon van twintig filosofische klassiekers terechtgekomen? Maar daar gaat het natuurlijk niet om; als je wil begrijpen wat ‘politiek’ zelf eigenlijk is, leer je veel van hen.

De toonaangevende plaats voor deze vorm van politieke filosofie is de École des hautes études en sciences sociales in Parijs, een soort Grande École waar zich de fine fleur van de Franse sociale en geesteswetenschappers bevindt. Verbonden aan deze school zijn onder andere, op het gebied van de politieke filosofie en geschiedenis, Pierre Manent, Marcel Gauchet en Pierre Rosanvallon. In het spoor van hun leermeesters (genoemd moeten worden Raymond Aron, Claude Lefort en François Furet) werken ze aan wijds opgezette politiek-historische-filosofische projecten. Ze onderzoeken bijvoorbeeld de ontstaansgeschiedenis van de liberale democratie, pogen de scheiding tussen staat en burgerlijke maatschappij te duiden, of schetsen het fenomeen van de politieke partij in het representatieve stelsel dat we hebben.

Ter illustratie is het misschien aardig kort op het oeuvre van Pierre Manent (1949) in te gaan, voor wie behalve de genoemde Raymond Aron ook de Duits-Amerikaans-joodse

Page 2: Politieke filosofie à la française Cimedart 41#4, Arnold de Groot Politieke filosofie à la française Oud-redacteur van Cimedart Arnold de Groot studeert een jaar in Parijs aan

2

filosoof Leo Strauss van belang is. Manents eerste boeken gaan over de geboorte van de moderne politiek, de aard van de democratie volgens Tocqueville en de moderne mens überhaupt. Daarin zijn de vragen: hoe moeten we onze moderne politieke conditie begrijpen? Wat is modern? Hoe is de moderniteit tot stand gekomen? Waarin verschilt de moderne mens van de antieke mens, en waarom noemen we beide eigenlijk ‘mens’?

In zijn recentste werk, Les métamorphoses de la cité. Essai sur la dynamique de l’Occident (Flammarion, 2010), wil Manent met een geschiedenis van de politieke vormen in het Westen, te weten de polis, het rijk, de kerk en de natiestaat, de moderniteit in een nog breder geheel plaatsen. Vaak wordt de moderniteit als een beslissende, finale transformatie voor de mensheid gezien, maar Manent beschouwt de overgang van het familiale leven naar het leven in de polis van veel grotere betekenis.

Ik kan er hier inhoudelijk niet nader op ingaan. Ik zou meer ruimte nodig hebben, maar ook eerst nog jaren van studie, aangezien er een indrukwekkende rij namen voorbijkomt: Homerus, Plato, Aristoteles, Cato, Cicero, Caesar, Livius, Augustinus, Machiavelli, Hobbes, Pascal, Montesquieu en Rousseau. Wel wil ik in grote lijnen schetsen wat voor soort politieke filosofie Manent beoogt.

Om te beginnen heeft Manent daar een uitgesproken mening over: in de twintigste eeuw zijn we getuige geweest van de ondergang van de politieke filosofie. Na Hegel, en misschien Marx, zijn er geen grote politieke denkers meer geweest. Er zijn wel grote filosofen geweest in de twintigste eeuw, zoals Wittgenstein en Heidegger (en Bergson, voegen de Fransen daar graag nog aan toe), maar die roemen we niet om hun bijdrage aan de politieke filosofie. Daarentegen zien we wel een explosie van de sociale wetenschappen, die het politieke en het sociale objectief, feitelijk, proberen te beschrijven. Maar zijn die in staat de totalitaire verschrikkingen van de twintigste eeuw, in dit kader toch gebeurtenissen van formaat, bevredigend voor het voetlicht te brengen? Wat hier speelt is de kwestie van het onderscheid tussen feit en norm, de vraag of een goed begrip van een politiek en sociaal fenomeen wel of niet normatief geladen moet zijn.

Volgens Manent moeten we terug naar een antieke politieke filosofie. Waarom? Om het kort samen te vatten: moderne vormen van ‘politiek weten’, of het nu de sociale wetenschappen of de hedendaagse politieke filosofieën à la Rawls zijn, hebben telkens als defect dat ze ofwel niet ‘politiek’, of normatief, zijn, ofwel niet ‘wetenschappelijk’ zijn, in de zin dat ze een norm (bijvoorbeeld de democratie) als gegeven beschouwen. Voor het antieke politieke denken geldt dit volgens Manent niet. Hij onderzoekt hoe met de Griekse polis een eerste politieke vorm ontstaan is: hoe in feite ‘politiek’ geboren is. Het gaat er vooral om hoe politiek in die tijd zelf ervaren werd, hoe het begrepen werd: ‘politiek’ betekende dat in de polis de mensen zichzelf regeren. Dit alles levert volgens Manent genoeg op om te spreken van een politieke vorm, die in de loop van de geschiedenis na haar ondergang enkele metamorfoses ondergaat. Er is niet alleen een historische opeenvolging, het is ook begrijpelijk te maken hoe uit de eerste Griekse politieke vorm vervolgens de politieke vormen rijk, kerk en natiestaat ontstaan. Dat is althans wat Manent wil laten zien in Les métamorphoses de la cité.

Zoals ik al aangaf: het is een wijds opgezet project. Het gaat om grote vragen, het gaat om interessante vragen. Er is meer over te zeggen, maar hoe dan ook: heel boeiend, die Franse politieke filosofie!