Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat...
Transcript of Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat...
Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen
1. Politiek en politieke wetenschappen2. Staat en macht3. Ideologieën (breuklijnen, later)4. Politieke systemen en regimes5. Politieke participatie en sociale bewegingen6. Politieke partijen en partijsystemen7. Kiesssytemen en (de studie van het) stemgedrag8. Bestuur en beleid
9. (Parlement en regering)10. (Bestuur en administratie)11. (Federalisme en decentralisatie)
Hoofdstukken 12 (Internationale betrekkingen) & 13 (EU): niet
Hoofdstuk 2: Macht en staat
• Macht is een kernbegrip in de politiek, maar wat is macht? Wat is politieke macht?
• Veel definities: pogingen om macht te definiëren gaan meestal terug naar het werk van Max Weber (de interactie definitie): – het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om actor B een
handeling te laten verrichten die B anders niet zou hebben verricht– (Weber) de mogelijkheid in een sociale relatie om zijn wil op te
leggen, ook als er weerstand is
• Kernvraag: zou B iets anders hebben gedaan als er niet de machtsuitoefening door A zou zijn geweest
Onderscheid tussen macht en gezag (Weber)
• Gezag: verwijst naar machtsuitoefening die aanvaard wordt, die als legitiem wordt aanzien en die in de praktijk gevolgd wordt
• Weber onderscheidt 3 vormen (ideaal-types) van gezag (chronologische evolutie):
- 1. Traditioneel gezag- 2. Charismatisch gezag- 3. Rationeel-legalistisch gezag
• Politieke filosofie: stelling dat macht veel ruimer moet worden gedefinieerd : soms is macht veel onzichtbaarder dan men denkt
• Amartya Sen(2000): vormen van ongelijkheid kunnen gelijkgesteld worden met machtsuitoefening; als mensen niet al hun capaciteiten benutten is er sprake van machtsuitoefening of onderdrukking
- Steven Lukes (1974) onderscheidt 3 dimensies van macht:
1. Beslissen en bevelen2. Agenderen (agenda-setting)3. Macht als ideologische hegemonie
Als politieke macht zo ruim wordt gedefinieerd is het duidelijk dat politieke macht niet alleen wordt uitgeoefend door politieke instellingen.
Hoe macht bestuderen, meten?
• Naakte vormen van machtsuitoefening makkelijker te bestuderen dan diffuse vormen
• Macht meten? causaliteitsprobleem: is wat B doet een gevolgvan de machtsuitoefening van A (interveniërende factoren, A moet noodzakelijke en voldoende voorwaarde zijn), verschillende methoden om machtsmeting te benaderen– Vb Robert Dahl (1961) “Who governs? Democracy and
Power in an American City” (pluralisme)– Netwerkanalyse (wie kent wie)
Waarom is er politieke macht (nodig)?
- Politieke macht is nodig om conflicten te regelen die zich in de samenleving voordoen
De staat
• (cursus) De staat legt bindende regels op, beschikt daarvoor over een arsenaal aan machtsmiddelen
• De staat is de institutionalisering van de politieke macht – proces van machtsoverdracht van een fysieke persoon
naar een abstracte instantie , gevolg: blijft voorbestaan
Ontwikkeling van de moderne staat in Europa.Waarom was er nood aan institutionnalisering van de macht in een
duidelijk omschreven territorium?
1. De éénmaking van de markten vereist dezelfde regels voor productie en handel en vraagt om een centraal politiek centrum
2. Nood aan veiligheid (sociaal contract)3. Ontwikkeling van staat ging samen met fenomeen van
verstedelijking4. Nood van de “duur” van de macht5. Militaire revolutie6. Vermindering van legitimiteit van andere
machtsvormen7. Industrialisering
De staat volgens Weber
• Het essentiële kenmerk van de staat is dat hij het monopolie heeft op het legitiem geweld
• P. Braud: (uitbreiding definitie Weber) de staat heeft het monopolie op sociaal legitieme bevelen (negatieve en positieve kritiek)
Wanneer is er sprake van een staat?
J. Lapierre (Le pouvoir politique)1. Bevolking2. Territorium 3. Bindende regels 4. Economische productie5. Gemeenschappelijke code voor communicatie
De band tussen natie en staat: de natie-staat
-de staatsgemeenschap en de nationale gemeenschap worden vaak verward of geassocieerd
-de natie-staat is een ideaal-type waar de moderne staat, houder van het monopolie op legitiem geweld, aan de natie garandeert dat ze beschikt over een souveraine politieke wil (niet altijd zo, plurinationale staten)
-vaak werd de nationale identiteit echter gecreëerd door staatsvorming: wat kwam eerst, natie of staat
-staat heeft een meer juridische en institutionele connotatie gelinkt aan een territorium, en natie een meer morele of culturele of etnische (Hermet et al.)
Twee ideaal-types van de natie
• Etnische versus civieke natieconcept (nationalisme)• Etnisch natieconcept: groepering van mensen die een
zelfde taal, religie, cultuur, politieke geschiedenis, waarden, en grond delen sinds een lange tijd
• (Herder, natuurlijke gemeenschap)• Civieke natieconcept: verwijst naar een groepering van
mensen die en zelfde taal, religie, cultuur, politieke geschiedenis, waarden, grond dezlen sinds een lange tijd, de staat is het instrumet om deze mensen samen te brengen (Renan, contractuele gemeenschap)
De evolutie van de voorrechten van de staat
1. In het begin was de staat minimaal: interne en externe veiligheid, recht en rechtspraak en het uitgeven van geld (=liberale visie = « fonctions régaliennes »
2. De impact van de industriële en politieke revoluties: nieuwe vragen van de bevolking: transport, vorming, onderwijs, de sociale kwestie
3. De rol van WO I: de oorlogseconomie4. De rol van de Russische revolutie van oktober 1917
5. de fascistische staat: de totalitaire staat
6. De economische crisis van de jaren 30, belang van J. Keynes
7. WO II en het onstaan van de welvaartsstaat (welfare state- Etat providence):
-niet meer « hulp aan zij die niet kunnen instaan voor hun onderhoud » maar een verzekeringslogica
-compromis tussen werkgevers, werknemers en de staat-inhoud compromis:
-aanvaarding van de vrije markeconomie (kapitalisme)-verbetering van de werkomstandigheden-garantie van de sociale vrede-garantie van samenleving zonder (4 à 5 %) werkloosheid
-voorlopige oplossing van het sociale vraagstuk
8. Jaren 70: in vraagstelling van de uitgebreide rol van de staat
Rechts: neo-liberalismeLinks: mei 68 en politiek ecologisme9. Huidige crisis: diepere in vraagstelling democratie –
kapitalisme?