Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat...

18
Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1. Politiek en politieke wetenschappen 2. Staat en macht 3. Ideologieën (breuklijnen, later) 4. Politieke systemen en regimes 5. Politieke participatie en sociale bewegingen 6. Politieke partijen en partijsystemen 7. Kiesssytemen en (de studie van het) stemgedrag 8. Bestuur en beleid

Transcript of Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat...

Page 1: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen

1. Politiek en politieke wetenschappen2. Staat en macht3. Ideologieën (breuklijnen, later)4. Politieke systemen en regimes5. Politieke participatie en sociale bewegingen6. Politieke partijen en partijsystemen7. Kiesssytemen en (de studie van het) stemgedrag8. Bestuur en beleid

Page 2: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

9. (Parlement en regering)10. (Bestuur en administratie)11. (Federalisme en decentralisatie)

Hoofdstukken 12 (Internationale betrekkingen) & 13 (EU): niet

Page 3: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Hoofdstuk 2: Macht en staat

• Macht is een kernbegrip in de politiek, maar wat is macht? Wat is politieke macht?

Page 4: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

• Veel definities: pogingen om macht te definiëren gaan meestal terug naar het werk van Max Weber (de interactie definitie): – het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om actor B een

handeling te laten verrichten die B anders niet zou hebben verricht– (Weber) de mogelijkheid in een sociale relatie om zijn wil op te

leggen, ook als er weerstand is

• Kernvraag: zou B iets anders hebben gedaan als er niet de machtsuitoefening door A zou zijn geweest

Page 5: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Onderscheid tussen macht en gezag (Weber)

• Gezag: verwijst naar machtsuitoefening die aanvaard wordt, die als legitiem wordt aanzien en die in de praktijk gevolgd wordt

• Weber onderscheidt 3 vormen (ideaal-types) van gezag (chronologische evolutie):

- 1. Traditioneel gezag- 2. Charismatisch gezag- 3. Rationeel-legalistisch gezag

Page 6: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

• Politieke filosofie: stelling dat macht veel ruimer moet worden gedefinieerd : soms is macht veel onzichtbaarder dan men denkt

• Amartya Sen(2000): vormen van ongelijkheid kunnen gelijkgesteld worden met machtsuitoefening; als mensen niet al hun capaciteiten benutten is er sprake van machtsuitoefening of onderdrukking

Page 7: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

- Steven Lukes (1974) onderscheidt 3 dimensies van macht:

1. Beslissen en bevelen2. Agenderen (agenda-setting)3. Macht als ideologische hegemonie

Als politieke macht zo ruim wordt gedefinieerd is het duidelijk dat politieke macht niet alleen wordt uitgeoefend door politieke instellingen.

Page 8: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Hoe macht bestuderen, meten?

• Naakte vormen van machtsuitoefening makkelijker te bestuderen dan diffuse vormen

• Macht meten? causaliteitsprobleem: is wat B doet een gevolgvan de machtsuitoefening van A (interveniërende factoren, A moet noodzakelijke en voldoende voorwaarde zijn), verschillende methoden om machtsmeting te benaderen– Vb Robert Dahl (1961) “Who governs? Democracy and

Power in an American City” (pluralisme)– Netwerkanalyse (wie kent wie)

Page 9: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Waarom is er politieke macht (nodig)?

- Politieke macht is nodig om conflicten te regelen die zich in de samenleving voordoen

Page 10: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

De staat

• (cursus) De staat legt bindende regels op, beschikt daarvoor over een arsenaal aan machtsmiddelen

• De staat is de institutionalisering van de politieke macht – proces van machtsoverdracht van een fysieke persoon

naar een abstracte instantie , gevolg: blijft voorbestaan

Page 11: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Ontwikkeling van de moderne staat in Europa.Waarom was er nood aan institutionnalisering van de macht in een

duidelijk omschreven territorium?

1. De éénmaking van de markten vereist dezelfde regels voor productie en handel en vraagt om een centraal politiek centrum

2. Nood aan veiligheid (sociaal contract)3. Ontwikkeling van staat ging samen met fenomeen van

verstedelijking4. Nood van de “duur” van de macht5. Militaire revolutie6. Vermindering van legitimiteit van andere

machtsvormen7. Industrialisering

Page 12: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

De staat volgens Weber

• Het essentiële kenmerk van de staat is dat hij het monopolie heeft op het legitiem geweld

• P. Braud: (uitbreiding definitie Weber) de staat heeft het monopolie op sociaal legitieme bevelen (negatieve en positieve kritiek)

Page 13: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Wanneer is er sprake van een staat?

J. Lapierre (Le pouvoir politique)1. Bevolking2. Territorium 3. Bindende regels 4. Economische productie5. Gemeenschappelijke code voor communicatie

Page 14: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

De band tussen natie en staat: de natie-staat

-de staatsgemeenschap en de nationale gemeenschap worden vaak verward of geassocieerd

-de natie-staat is een ideaal-type waar de moderne staat, houder van het monopolie op legitiem geweld, aan de natie garandeert dat ze beschikt over een souveraine politieke wil (niet altijd zo, plurinationale staten)

-vaak werd de nationale identiteit echter gecreëerd door staatsvorming: wat kwam eerst, natie of staat

-staat heeft een meer juridische en institutionele connotatie gelinkt aan een territorium, en natie een meer morele of culturele of etnische (Hermet et al.)

Page 15: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

Twee ideaal-types van de natie

• Etnische versus civieke natieconcept (nationalisme)• Etnisch natieconcept: groepering van mensen die een

zelfde taal, religie, cultuur, politieke geschiedenis, waarden, en grond delen sinds een lange tijd

• (Herder, natuurlijke gemeenschap)• Civieke natieconcept: verwijst naar een groepering van

mensen die en zelfde taal, religie, cultuur, politieke geschiedenis, waarden, grond dezlen sinds een lange tijd, de staat is het instrumet om deze mensen samen te brengen (Renan, contractuele gemeenschap)

Page 16: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

De evolutie van de voorrechten van de staat

1. In het begin was de staat minimaal: interne en externe veiligheid, recht en rechtspraak en het uitgeven van geld (=liberale visie = « fonctions régaliennes »

2. De impact van de industriële en politieke revoluties: nieuwe vragen van de bevolking: transport, vorming, onderwijs, de sociale kwestie

3. De rol van WO I: de oorlogseconomie4. De rol van de Russische revolutie van oktober 1917

Page 17: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

5. de fascistische staat: de totalitaire staat

6. De economische crisis van de jaren 30, belang van J. Keynes

7. WO II en het onstaan van de welvaartsstaat (welfare state- Etat providence):

-niet meer « hulp aan zij die niet kunnen instaan voor hun onderhoud » maar een verzekeringslogica

-compromis tussen werkgevers, werknemers en de staat-inhoud compromis:

-aanvaarding van de vrije markeconomie (kapitalisme)-verbetering van de werkomstandigheden-garantie van de sociale vrede-garantie van samenleving zonder (4 à 5 %) werkloosheid

-voorlopige oplossing van het sociale vraagstuk

Page 18: Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen 1.Politiek en politieke wetenschappen 2.Staat en macht 3.Ideologieën (breuklijnen, later) 4.Politieke.

8. Jaren 70: in vraagstelling van de uitgebreide rol van de staat

Rechts: neo-liberalismeLinks: mei 68 en politiek ecologisme9. Huidige crisis: diepere in vraagstelling democratie –

kapitalisme?