Poerim
-
Upload
peterh -
Category
Technology
-
view
1.869 -
download
0
description
Transcript of Poerim
Geluidsfragment als er haman genoemd wordt
Esther 1:19
• 19 Als het de koning goeddunkt, laat hij dan een koninklijk besluit uitvaardigen dat schriftelijk in de wetten van Perzië en Medië wordt vastgelegd, zodat het niet kan worden herroepen. Hierin moet bepaald worden dat Wasti koning Ahasveros niet meer onder ogen mag komen en dat de koning haar koninklijke waardigheid aan een ander zal geven, die beter is dan zij.
Esther 3:1
• 1 Na verloop van tijd gaf koning Ahasveros een hoge positie aan Haman, de zoon van Hammedata, een nakomeling van Agag: hij plaatste hem boven alle rijksgroten aan zijn hof.
Esther 4:14
• 14 Als jij nu je mond niet opendoet, nu het moment daar is, komt er van een andere kant wel uitkomst en redding voor de Joden. Maar jij en je vaders familie komen dan om. Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’
Esther 4:16
• 16 ‘Roep alle Joden die in Susa wonen bij elkaar en vast voor mij: eet niet en drink niet, overdag niet en ’s nachts niet, drie dagen lang. Ook ik zal op die manier vasten met mijn dienaressen. En na die voorbereiding zal ik naar de koning gaan, al is dat tegen de wet. Moet ik omkomen, goed, dan zal ik omkomen.’
Esther 7:6
• 6 En Ester antwoordde: ‘Die meedogenloze vijand, dat is die ellendeling daar, Haman!’
Haman kromp ineen van angst voor de koning en de koningin.
Esther 9:22
• 22 omdat dit de dagen waren waarop de Joden rust gekregen hadden en niet meer door hun vijanden werden bedreigd, en omdat dit de maand was waarin droefheid was veranderd in vreugde en waarin rouw was veranderd in feest. Ze moesten er dagen van feestmalen en feestvreugde van maken, dagen waarop ze elkaar lekkernijen stuurden en geschenken gaven aan de armen.
Esther 2:5
• 5 Nu woonde er in de burcht van Susa een zekere Mordechai, een Jood. Hij was een zoon van Jaïr, de zoon van Simi, de zoon van Kis, uit de stam Benjamin.
Esther 3:2
• 2 Alle hoge functionarissen van de koning die in de Koningspoort waren, vielen telkens voor Haman op de knieën en bogen zich voor hem neer, want zo had de koning het geboden. Alleen Mordechai knielde of boog nooit voor hem.
2 Samuel 16:5,6
• 5 Zodra David bij Bachurim was aangekomen, kwam er iemand aanlopen uit de familie van Saul, een zekere Simi, de zoon van Gera. Vloekend en tierend kwam hij aanlopen, 6 en hoewel David door zijn lijfwacht van heldhaftige soldaten was omringd, bekogelde hij de koning en zijn gevolg met stenen.
Gen 33:7
• 7 Daarna kwam Lea met haar kinderen, en ook zij bogen diep. Ten slotte kwamen Jozef en Rachel, die eveneens diep bogen.
Gen 36:12
• 12 Timna, een bijvrouw van Esaus zoon Elifaz, baarde hem Amalek. Dit waren de nakomelingen van Esaus vrouw Ada.
Exodus 17:8-16
• 8 In Refidim werd Israël aangevallen door de Amalekieten. 9 Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies een aantal mannen uit en trek met hen tegen Amalek ten strijde. Ikzelf zal morgen op de top van de heuvel gaan staan, met in mijn hand de staf van God.’ 10 Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen en trok tegen Amalek ten strijde, en Mozes ging naar de top van de heuvel, samen met Aäron en Chur. 11 Zolang Mozes zijn arm opgeheven hield, was Israël de sterkste partij, maar liet hij zijn arm zakken, dan was Amalek de sterkste.
• 12 Toen Mozes’ armen zwaar werden, legden Aäron en Chur een steen bij hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten. Zelf gingen ze aan weerszijden van hem staan, om zijn armen te ondersteunen. Daardoor konden zijn armen opgeheven blijven totdat de zon onderging. 13 Zo versloeg Jozua het leger van Amalek tot de laatste man.
• 14 De HEER zei tegen Mozes: ‘Leg deze overwinning in een oorkonde vast, zodat niemand die ooit zal vergeten, en overtuig Jozua ervan dat ik zal zorgen dat niets op aarde nog aan het volk van Amalek herinnert.’ 15 Toen bouwde Mozes een altaar, en hij noemde het ‘De HEER is mijn banier’. 16 Hij zei: ‘Omdat Amalek de hand heeft durven opheffen tegen de troon van de HEER, zal de HEER strijd voeren tegen Amalek, in alle komende generaties.’
Deut 25:17-19
• 17 Vergeet niet wat de Amalekieten u hebben aangedaan tijdens uw tocht uit Egypte. 18 Toen u uitgehongerd en uitgeput was hebben ze gewetenloos, zonder enig ontzag voor God, de achterhoede overvallen, waar de zwaksten zich bevonden. 19 Vergeet het niet! En wanneer straks de HEER, uw God, u vrede heeft gegeven in het land dat u als grondgebied van hem krijgt, door u te verlossen van de vijanden die u omringen, zorg er dan voor dat niets op aarde nog aan het volk van Amalek herinnert.
1 Sam 15:2,3
• 2 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik ben niet vergeten wat Amalek Israël heeft aangedaan: het heeft Israël de weg versperd bij zijn uittocht uit Egypte. 3 Trek daarom op tegen de Amalekieten en versla ze. Wijd al hun bezittingen onvoorwaardelijk aan de HEER. Spaar ze niet, maar dood alles en iedereen: mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.’
1 Sam 15:9
• 9 Agag werd door Saul en zijn manschappen gespaard, samen met de beste schapen, geiten en runderen en de sterkste jonge stieren en rammen, kortom, alles wat van waarde was. Die wilden ze niet vernietigen, maar alles wat geen of weinig waarde had, maakten ze af.
1 Sam 15:33
• 33 Maar Samuël antwoordde: ‘Zoals uw zwaard vrouwen van hun kinderen heeft beroofd, zo wordt nu uw moeder van haar kind beroofd.’ En hij hakte Agags hoofd af ten overstaan van de HEER in Gilgal.
Esther 9:16
• 16 Ook de andere Joden, elders in de provincies van het koninkrijk, hadden zich aaneengesloten en hun leven verdedigd. Op de dertiende dag van de maand adar verzekerden zij zich van rust door vijfenzeventigduizend van hun belagers te doden; hun bezittingen echter raakten ze met geen vinger aan.
Deut 31:17,18
• 17 Dan zal ik in toorn tegen hen ontsteken, ik zal hen aan hun lot overlaten en me van hen afkeren. Wanneer ze zo kwetsbaar zijn geworden, zullen ze ten prooi vallen aan allerlei ellende en tegenspoed. Dan zullen ze zeggen: “Deze ellende overkomt ons zeker doordat onze goden ons verlaten hebben.” 18 Nee, ik ben het die zich van hen afkeert, omdat ze zoveel kwaad hebben gedaan en zich met andere goden hebben ingelaten.
Deut 32:20
20
“Ik zal me van hen afkeren
en dan eens zien hoe het hun vergaat.
Want dit is een verdorven geslacht,
niemand van hen is te vertrouwen.
Esther 4:14
• 14 Als jij nu je mond niet opendoet, nu het moment daar is, komt er van een andere kant wel uitkomst en redding voor de Joden. Maar jij en je vaders familie komen dan om. Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’
Esther 9:1
• 1 De dertiende dag van de twaalfde maand, de maand adar, brak aan, de dag waarop het bevel en de wet van de koning zouden worden uitgevoerd, de dag waarop de vijanden van de Joden hen in hun macht hoopten te krijgen. Maar het omgekeerde gebeurde: het waren juist de Joden die hun belagers in hun macht kregen.
Galaten 2:20
• 20 ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven.
Esther 9:22• 22 omdat dit de dagen waren
waarop de Joden rust gekregen hadden en niet meer door hun vijanden werden bedreigd, en omdat dit de maand was waarin droefheid was veranderd in vreugde en waarin rouw was veranderd in feest. Ze moesten er dagen van feestmalen en feestvreugde van maken, dagen waarop ze elkaar lekkernijen stuurden en geschenken gaven aan de armen.
Vrijdagavond 13 april2. Pesach. God wil bloed zien?
Het feest van de bevrijding uit de slavernij. Dankzij het bloed van het lam gaat God voorbij
aan de huizen van de Israëlieten, maar de Egyptenaren moeten het ontgelden. Geen
vergeving zonder bloedstorting?
Vrijdagavond 11 mei3. Pinksterfeest. God begint, wie volgt?
Vrijdagavond 8 juni4. Eindtijd – verlossingstijd, met o.a. wie is de
anti-christ, het getal 666 en het beest?
U hier ook?Een rabbijn, die al jaren een eigen gemeente heeft, vindt het vervelend dat hij nooit varkensvlees kan eten. Daarom verzint hij een plan. Hij vliegt naar een
afgelegen tropisch eiland en neemt een hotelkamer. Vervolgens gaat hij meteen naar een duur restaurant en bestelt hij het duurste varkensvleesgerecht dat op het
menu staat. Terwijl hij ongeduldig zit te wachten, hoort hij opeens zijn naam roepen. Hij kijkt op en ziet tien van zijn trouwste gemeenteleden aan komen lopen.
'Dag rabbijn!' Roepen ze. 'U hier ook? Dat is toevallig!' Precies op dat moment arriveert de ober met een grote zilveren schaal, waarop een geroosterd varken
met een appel in zijn bek ligt. De rabbijn kijkt niet-begrijpend naar zijn gemeenteleden en zegt: 'Dat is bijzonder… Je bestelt hier een appel, en kijk eens
hoe ze hem opdienen!'