Pierre Cuypers - WordPress.com

12
Pierre Cuypers Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk Jelleke van der Wijst December 2016 Kunstgeschiedenis / Kunst Algemeen, Tijn Vaes

Transcript of Pierre Cuypers - WordPress.com

Pierre Cuypers Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk

Jelleke van der Wijst

December 2016

Kunstgeschiedenis / Kunst Algemeen, Tijn Vaes

Inhoudsopgave

1. Kunstenaar en opdrachtgever

1.1 Pierre Cuypers | biografie

1.2 Stijl en context

2. Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk

2.1 Interieur

2.2 Exterieur

3. Invalshoeken

4. Nawoord

5. Bronnen

1. Kunstenaar en opdrachtgever

Pierre Cuypers (1827 – 1921)

Cuypers staat bekend als grootmeester van de neogotiek en was Rijksbouwmeester in de 19e eeuw.

Tal van gebouwen, waarvan veel kerken, door heel Nederland en ook in het buitenland zijn door hem

ontworpen. Naast het ontwerpen van het exterieur bedacht hij vaak ook hoe het interieur eruit moest

komen te zien zodat deze twee naadloos op elkaar aansloten. Bekend voor iedereen zijn het

Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. Roermond is de stad waar Cuypers geboren is

en waar zijn woonhuis en werkplaatsen nog steeds aanwezig zijn, deze doen nu functie als een

belangrijk museum dat geheel is gewijd aan Pierre Cuypers: Het Cuypershuis.

1.1 Biografie

Geboren 16 mei 1827 te Roermond. Hij is het jongste kind van het gezin van ouders Joannes

Hubertus Cuypers en Maria Joanna Bex. Het is een creatief gezin, zijn vader is kerkschilder en de

invloed van kunst en cultuur wordt met de paplepel ingegoten. Cuypers is een slimme leerling en

gaat na zijn middelbare school studeren aan de kunstacademie van Antwerpen (1844). Hij volgt hier

de studie architectuur, zijn afstudeerproject is een ontwerp voor een neogotische kerk, hiermee

behaald hij in 1849 zijn diploma. Na zijn studietijd ontmoet hij zijn eerste vrouw, Rosalia. Hij trouwt

met haar in 1850 en ze krijgen samen twee dochters. In 1855 overlijdt Rosalia samen met hun

jongste kind kort na de geboorte. In 1859 hertrouwt Cuypers en hij krijgt met Antoinette nog twee

zoons en drie dochters. Cuypers bouwt zijn eigen woonhuis in Roermond, maar verhuist in 1865 toch

naar Amsterdam om meer te kunnen netwerken voor zijn werk als architect. Vanuit zijn toenmalige

woonplaats Amsterdam heeft hij al zijn ontwerpen bedacht en uitgevoerd, ook hij reisde veel rond

voor het maken van al zijn ontwerpen en maakte inspirerende studiereizen naar het buitenland. In

1894 verhuisd hij terug naar Roermond, waar hij in 1921 overlijdt. 1

1.2 De stijl en context

Cuypers legt zijn basis van de neogotiek op de kunstacademie in Antwerpen (1844-1849). Hij krijgt les

van docenten (Durlet, Stoop, Berckmans) die de neogotische stijl aan hem doorgeven en Cuypers kan

zich daar uitstekend in vinden en gaat hiermee verder. “De Franse architect en

architectuurtheoreticus Viollet-le-Duc werd als een van de belangrijkste grondleggers van de

neogotiek gezien.” 2 Hij was een van de docenten van Cuypers waardoor hij werd geïnspireerd door

de neogotiek. Er ontstaat een hechte vriendschap en ze werken veel samen om de visie op de

middeleeuwse gotiek te versterken.

Cuypers past niet alleen de decoratieve elementen van de gotiek toe maar is ook bezig met de

constructieve elementen van deze stijl. Hij onderzoekt hoe deze constructies, zonder ze 1 op 1 na te

maken, toepasbaar zijn in zijn ontwerpen. “Cuypers weet op overtuigende wijze te presenteren dat

de middeleeuwse gotiek de meest toepasselijke verbeeldingsvorm van het katholicisme is. In feite

1 http://www.cuypersroermond.nl/levensloop.html 2 http://www.cuypersroermond.nl/voetspoor.html

wordt er zo gekozen voor een bouwstijl van vóór de reformatie… Bovendien beschouwt Cuypers de

middeleeuwse bouwstijl als ambachtelijk ideaalbeeld.” 3 Vanaf 1853 werden de katholieke

bisdommen in Nederland hersteld en kwam er een einde aan het rijkstoezicht op de bouw van

rooms-katholieke kerken. Hierdoor kwam er dus ruimte voor de bouw van nieuwe kerken met

vernieuwende vormen en Cuypers was er klaar voor om deze te gaan ontwerpen. Dit is de reden

waarom Cuypers zoveel kerken heeft ontworpen en gebouwd. De kerken die hij ontwierp hadden

luchtbogen, hoge gewelven en allerlei decoratieve toevoegingen en bestonden grotendeels uit

baksteen. Cuypers gaat in deze tijd samenwerken met Stolzenberg, een man die kerkkunst en

meubels maakt. Op deze manier maakt Cuypers op een snelle manier naamsbekendheid binnen de

klantenkring van Stolzenberg. Cuypers is een katholiek in hart en nieren en voelt zich ook thuis

binnen het katholicisme. 4

De beste omschrijving voor het werk van Pierre Cuypers in één woord is: veelzijdigheid. Hij was niet

alleen architect maar ook restaurateur, bouwmeester en projectontwikkelaar van verschillende

gebouwen door heel Nederland. Gebouwen op iedere schaal waren voor hem weggelegd en hij

ontwierp dan ook een heleboel kerken maar ook huizen, openbare gebouwen, kastelen en zelfs

parken. 5

3 http://www.cuypersroermond.nl/rijksmuseum.html 4 Leeuwen, van, A.J.C. ‘Pierre Cuypers’ 2007, pag. 69, ISBN 9789040084010 5 Leeuwen, van, A.J.C. ‘Pierre Cuypers’ 2007, pag. 11-29, ISBN 9789040084010

Cuypers heeft velen geïnspireerd met zijn manier van denken en het toepassen van de menselijke

maat in de architectuur van zijn gebouwen. Niet alleen zijn eigen leerlingen die hij begeleidde in de

scholen die hij heeft opgezet maar ook architecten als Berlage en Michel de Klerk zijn beïnvloed en

geïnspireerd geraakt door Pierre Cuypers.

2. Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk

Een Gesamtkunstwerk is een totaal kunstwerk. Een kunstwerk waarin verschillende kunstuitingen

samen tot één geheel worden gevormd, waaronder architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst. Een

ideaal samenspel van alle kunstvormen bij elkaar.

Een architect wil met een Gesamtkunstwerk al zijn creaties in één gebouw laten zien, één geheel

maken van verschillende onderdelen van zijn oeuvre. Bij een architect blijft het dan niet beperkt tot

alleen het exterieur van een gebouw, maar ook het interieur, meubels en zelfs voorwerpen die

worden tentoongesteld worden meegenomen in het geheel.

In 1863 is er voor de eerste keer een wedstrijd uitgeschreven voor het ontwerpen van het gebouw

voor een nieuw museum in Amsterdam. Dit museum zou Museum Willem I gaan heten. Cuypers

heeft deelgenomen aan deze wedstrijd en heeft twee ontwerpen ingediend. Een gotisch en een

renaissance stijl. Hij heeft uiteindelijk de tweede prijs gewonnen van deze wedstrijd maar door

gebrek aan financiële middelen is er van alle plannen niks terecht gekomen. In 1874 zijn er opnieuw

plannen voor het museum en was er wel een geldbedrag beschikbaar. Het terrein rondom de

Stadhouderskade werd beschikbaar gesteld door de Gemeente Amsterdam. “Daar zou het nieuwe

museum dienen als een glorieuze poort naar de nieuwe, deftige wijken aan de zuidrand van de

stad.” 6 In 1875 wordt er een nieuwe prijsvraag uitgeschreven waar alleen uitgenodigde architecten

aan mee mogen doen. Vier architecten worden hiervoor uitgenodigd, waarvan Cuypers er één was.

Cuypers won deze wedstrijd en hierdoor werd hij op 12 juli 1876 benoemd tot architect der

Rijksmuseumgebouwen. Hij zou niet alleen het ontwerp van het Rijksmuseum uitvoeren maar ook

een ondersteunende rol bieden bij de bouw van andere overheidsgebouwen in Nederland. In

oktober 1876 werd begonnen met de bouw van het Rijksmuseum en in 1885 werd het museum

officieel geopend. 7

Het Rijksmuseum laat stijlelementen uit de Romaanse, Renaissance en natuurlijk de Gotische periode

zien. Het is een combinatie van de verschillende stijlen in één gebouw en daarom wordt het

gerekend onder de Neogotiek. Het is een combinatie van al het kunnen van Cuypers in één gebouw.

Daarom wordt het Rijksmuseum door Cuypers zelf als een Gesamtkunstwerk benoemd. Alle

onderdelen, of het nou te maken had met architectuurelementen aan de buitenzijde of

interieurelementen, alles is bedacht door Cuypers. Hij ziet een gebouw en omgeving in een

totaalbeeld, en wil alle onderdelen tot zijn recht laten komen in een groter geheel.

6 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 70, ISBN 9789066116368 7 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 70-73, ISBN 9789066116368

Interieur

Bij binnenkomst stap je in een rijk gedecoreerde entreehal met schilderingen en glas-in-lood ramen

waarin het menselijk leven en streven werd uitgebeeld. Na de entreehal kom je in de eregalerij

waarin de belangrijkste nationale schilderijen hingen. De eregalerij komt uit in de Rembrandtzaal

waar het wereldberoemde schilderij De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn hangt.

Eregalerij Erezaal / Rembrandtzaal met het schilderij ‘De Nachtwacht’

Het Rijksmuseum wordt ook wel ‘kathedraal’ genoemd vanwege de kruisribgewelven die door het

gehele gebouw heen zijn te zien. Het geheel is rijkelijk gedecoreerd met schilderingen en

beeldhouwwerken van allerlei kunstenaars die Cuypers interessant vond en pasten binnen het

ontwerp. Zo ook een aantal belangrijk mensen die hem hebben ondersteund in het ontwerpen en

uitvoeren van zijn ideeën voor het Rijksmuseum. Maar om zichzelf niet te vergeten hangt er een

portret van Cuypers zelf aan de zuidkant van het gebouw. Een aantal belangrijke namen zoals Victor

de Stuers, Georg Sturm en Frans Vermeylen hebben ook een eervolle vermelding gekregen in de

vorm van een portret/reliëf/kunstwerk verwerkt in het gebouw. Victor de Stuers was opdrachtgever

voor de bouw van het Rijksmuseum, Georg Sturm was een Duitse kunstenaar die de tegeltableaus

heeft gemaakt en Frans

Vermeylen de belangrijkste

beeldhouwer voor het

Rijksmuseum. “Al het

beeldhouwwerk, reliëfs, glas-

in-loodramen en andere

decoraties waren door

Cuypers bedacht en in grote

trekken geschetst, waarna

gespecialiseerde kunstenaars

uit binnen- en buitenland ze

mochten verwerkelijken”. 8

8 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 76, ISBN 9789066116368

Exterieur

De vorm van het gebouw is symmetrisch

en heeft aan beide kanten een

binnenplaats. Het zijn twee gekoppelde U-

vormen die samen één rechthoek

vormen. Op iedere hoek staat een grote

toren waarop volop decoratie te zien is

zoals borstbeelden en namen van

kunstenaars. Op de voorgevel van het

gebouw is zichtbaar welk deel van de

collectie zich waar bevindt in het gebouw

doordat namen en portretten van

belangrijke kunstenaars daarop zijn afgebeeld. Dit is een verwijzing naar de kunstcollectie die zich

daarachter binnen in het gebouw bevindt. Verder worden historische taferelen uit de Nederlandse

geschiedenis op het exterieur van het gebouw afgebeeld in tegeltableaus (Georg Sturm 9) en reliëfs

(Frans Vermeylen 10). Qua materiaalgebruik zien we veel baksteen in combinatie met natuurstenen

ornamenten die verwijzen naar de Renaissancestijl, waarmee klassieke zuilen worden afgebeeld. De

ronde boogramen verwijzen naar de Romaanse stijl en de vele decoraties, dakkappelletjes en

versieringen op het dak zijn een verwijzing naar de gotiek.

De plattegrond van de begane grond bestaat uit

twee u-vormen die beide rondom een

binnenplaats gesitueerd zijn. De twee u-vormen

sluiten op elkaar aan als één groot rechthoekig

gebouw. Het midden wordt doorgesneden door

de zogenoemde ‘poort’. “Deze tunnel was

destijds een eis van de gemeente, omdat deze

het centrum van Amsterdam moest verbinden

met de nog te bouwen stadsdelen aan de

zuidzijde van de stad.” 11

Tegeltableaus Sturm

In opdracht van Cuypers heeft Sturm tegeltableaus ontworpen die zowel binnen als buiten in het

Rijksmuseum zijn aangebracht. De bedoeling hiermee was dat het kunstwerk zoveel mogelijk

geïntegreerd werd met de architectuur. Een versmelting waarbij de kleuren van het metselwerk ook

aansloten bij de kleuren in het kunstwerk. Op de tegeltableaus zijn historische taferelen zichtbaar die

als samen een verhaal vertellen wat te lezen is in de architectuur van

het gebouw. In combinatie met de architectuur van Cuypers geven

de tegeltableaus van Georg Sturm een overzichtelijk beeld met

mooie kleuren van de geschiedenis van Nederland. 12

9 Georg Sturm was een Duitse kunstenaar die de tegeltableaus heeft gemaakt. 10 Frans Vermeylen was de belangrijkste beeldhouwer voor het Rijksmuseum. 11 http://www.geschiedenisbeleven.nl/een-nieuw-hart-voor-het-rijksmuseum/ 12 http://www.amsterdamsegrachtenhuizen.info/musea/rijks/rm01l/rm01tt4/

Alle onderdelen, of het nou te maken had met architectuurelementen aan de buitenzijde of

interieurelementen, zijn bedacht door Cuypers. Zelfs industriële fabricage wilde hij zelf bedenken

zoals het ontwerpen van schroeven en scharnieren die perfect pasten bij zijn ideeën. De schetsen van

Cuypers werden uitgewerkt door bouwkundig tekenaars, daarna weer gecontroleerd door Cuypers of

er geen aanpassingen zijn gedaan, en daarna werd het werk uitgevoerd door verschillende

aannemers. “Het Rijksmuseum was na zijn voltooiing niet meer of minder dan één grote

aanschouwelijke les, vervat in een gebouw. Een les over kunst- en cultuurgeschiedenis,

vaderlandsliefde, stedelijke trots en christelijke moraal. Het was een museum, maar ook, zoals zoveel

negentiende-eeuwse musea, een pantheon, een tempel, gewijd aan de helden van weleer.” 13 Overal

waren bordjes te vinden, zowel aan het exterieur als in het interieur, waarop namen stonden

waaraan het ontwerp was gewijd.

Cuypers beschouwt de middeleeuwse bouwstijl als ambachtelijk ideaalbeeld en wil streven naar de

herbeleving van de ambacht. De Arts en Crafts-beweging komt halverwege de negentiende eeuw tot

stand waarbij een kunstenaar ook ambachtsman is en andersom. De fabrieksmatige methode moest

worden beperkt en het unieke handmatige ambacht moest terugkomen. Cuypers streefde hier naar

en liet dit zien in zijn ontwerpen. De toepassing van metselwerk zette hij niet alleen constructief in,

maar zorgde ervoor dat dit ook een decoratieve functie kreeg in de architectuur. De gemetselde

stenen gewelven kwamen terug, die we in de middeleeuwen veel zagen, en werden verwerkt in de

plafonds van het Rijksmuseum. Om deze ambachten weer tot leven te laten komen waren er nieuwe

scholen nodig om mensen op te leiden tot ambachtsliederen. Cuypers zette een aantal scholen op,

waarop hij ook zelf les gaf, om het ambachtswerk terug te laten keren. De Teekenschool in

Roermond is een voorbeeld waarin het kenmerkende metselwerk met rijke versieringen veelvuldig

naar voren komt in de architectuur. 14

Metselwerk ribgewelven, Teekenschool Metselwerk ribgewelven, Rijksmuseum

13 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 75, ISBN 9789066116368 14 http://www.cuypersroermond.nl/werk.html

Dat het Rijksmuseum als gebouw als snel na de voltooiing werd gewaardeerd bleek uit verschillende

reacties van kunsthistorici. “De kunstcriticus Just Havelaar formuleerde die waardering al toen hij na

Cuypers’ dood in 1921 schreef: ’t is eer een kerk dan een museum – maar welk een gebouw! Toen wij

kinderen waren konden wij ons nauwelijks schooner, verhevener bouw-monument denken (hier in

Holland zijn wij aan monumentale bouwwerken niet gewoon!). nu wij volwassen zijn en grijze haren

krijgen, staan wij nog steeds even stil en heffen de ogen op als dit gebouw ons verschijnt. Een

verrukkende herinnering, een fiere aanmaning, een edel voorbeeld is ons dit werk. En zo staat ook zijn

schepper zelf voor de geest…””. 15 Met die schepper wordt Pierre Cuypers zelf bedoelt. Hij heeft zijn

gebouw menselijke maat meegegeven, iets wat je maar weinig zag in die tijd bij de architectuur van

gebouwen. Het gebouw is groot, en heeft een indrukwekkend uiterlijk maar het is niet

overdonderend en de verhoudingen onderling kloppen allemaal. “Het oog van de beschouwer dwaalt

niet hulpeloos langs kolossale lijnen en vlakken, maar wordt geboeid door details, door afwisseling

en begrijpelijke maten.” 16 Cuypers zag de menselijke maat als een speciaal kenmerk van de gotiek.

De menselijke maat was de maatstaf waaraan hij zijn gebouwen ontwierp. Er zijn geen enorme

deuren of zuilen te zien die niet in verhouding staan met de lengte van het menselijk lichaam. Dit was

ten alle tijden het uitgangspunt van Cuypers. Daardoor sluiten alle verhoudingen binnen het gebouw,

zowel interieur als exterieur, naadloos en efficiënt op elkaar aan. Het werd rijkelijk versiert met

decoratie om zo dicht mogelijk bij de mens te blijven en een gebouw karakter en sfeer te geven,

zoals je ook terug ziet in alle kerken die hij heeft ontworpen.

Naast het gebouw heeft Cuypers ook de tuin rondom het Rijksmuseum ontworpen en deze laten

aansluiten op de architectuur van het gebouw. In de tuin komen allerlei verschillende Nederlandse

tuinstijlen terug. Ook hierin werd gespeeld met decoratie zoals beelden en andere tuinelementen om

het geheel aan te kleden als een fijne plek om te zijn.

Na de oplevering van het museum in 1885 was er naast de eerdere waardering toch ook veel kritiek

op de architectuur van het gebouw. Het zou een middeleeuwse uitstraling hebben vanwege de

kruisribgewelven, glas-in-lood ramen en de vele kleurrijke decoraties. “Momenteel wordt de

oorspronkelijke architectuur van het Rijksmuseum juist geroemd vanwege het rijke

decoratieprogramma en heeft het gebouw een grote cultuurhistorische waarde. Alle latere

toevoegingen, die een aanpassing waren van Cuypers’ gebouw, worden nu als een aantasting van zijn

meesterwerk gezien.” 17 Het museum heeft de afgelopen jaren een enorme restauratie ondergaan

waarbij de oorspronkelijke details en ideeën van Cuypers als belangrijkste stempel zijn teruggehaald

in het gebouw. Het meesterwerk van Cuypers is een monument geworden en daarom werd de

restauratie ook wel ‘verder met Cuypers’ genoemd. Alle oorspronkelijke elementen zoals de indeling

en de monumentale decoraties werden waar mogelijk hersteld en teruggebracht naar de originele

staat. De Spaanse Architecten Antonio Cruz en Antonio Ortiz werden door de commissie van

rijksbouwmeester gekozen vanwege hun gedachtes en opvattingen over de architectuur en de

bouwkundige oplossingen voor dit gebouw. Op 13 april 2013 is het Rijksmuseum weer officieel

geopend na de langdurige renovatie van tien jaar.

15 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 77, ISBN 9789066116368 16 Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, pag. 77-78, ISBN 9789066116368 17 http://www.geschiedenisbeleven.nl/een-nieuw-hart-voor-het-rijksmuseum/

3. Invalshoeken

In het verslag zijn verschillende invalshoeken toegepast om te kunnen reflecteren op Cuypers en zijn

meesterwerk. Met behulp van deze invalshoeken is een duidelijk beeld neergezet over het de

architect en het Rijksmuseum en wat dit betekend voor Nederland. Wat het tot op de dag van

vandaag nog steeds betekend voor ons als land en hoe we hiermee omgaan.

Invalshoek 1: Kunst, religie en levensbeschouwing

Welke belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de bouwkunst hebben plaatsgevonden en

hoe zijn deze zijn geplaatst in de context en tijd. De stijl waaraan Cuypers zich verbond en hoe hij

deze tot uiting heeft laten komen in zijn oeuvre van gebouwen.

Invalshoek 2: Kunstenaar en opdrachtgever

Hierin komt de levensloop van Cuypers naar voren, wie was hij en wat zijn achtergrond heeft

betekend voor zijn loopbaan als architect, rijksbouwmeester, restaurateur en nog veel meer

disciplines die hij bezat. Reflectie op de opdrachtgever zoals de opdracht voor Cuypers is uitgegeven

en wie daarbij belangrijke personen waren die onderdeel zijn geweest van het ontwerp tot

oplevering van Het Rijksmuseum.

Invalshoek 3: Kunst en vermaak

Het Rijksmuseum is een museum ter lering en vermaak. Het museum zorgt voor binding met de

inwoners van Nederland, het gebouw en de kunst daarbinnen vertellen een verhaal over de

Nederlandse geschiedenis. Het leert mensen de geschiedenis kennen op een vermakelijke manier

zoals decoratie en kunstwerken die opgenomen zijn in de architectuur van het gebouw en de losse

kunstwerken van Nederlands beste schilders die op bijzondere plekken in het gebouw zijn

tentoongesteld.

4. Nawoord

De keuze voor Cuypers ligt dicht bij mijn achtergrond. Ik heb een architectuurstudie gedaan en ben

interieurarchitect en heb veel lof voor het werk van Pierre Cuypers. In mijn geboorte en woonplaats

staat een van de vele kerken van Cuypers. Een reusachtige kerk van meer dan tachtig meter hoog. Ik

kom hier iedere dag langs, en iedere dag verbaas ik me over het gigantische meesterwerk. De

Lambertuskerk in Veghel is een van de grootste kerken van Nederland in een relatief kleine

woonplaats. De neogotiek is hierin sterk terug te vinden en ook hier zijn interieurelementen, glas-in-

lood en andere kunstwerken door Cuypers meegenomen in het gehele ontwerp. De gedachte

waarmee hij ontwierp en de menselijke maat die hij betrok bij het maken van architectuur vind ik

interessant. Hij is een inspiratiebron voor velen en dit zal ook altijd zo blijven, het Rijksmuseum en

het Centraal Station van Amsterdam blijven nationale monumenten die we voor altijd moeten blijven

koesteren en eren in de staat zoals Cuypers het heeft bedacht.

Het Rijksmuseum als Gesamtkunstwerk heeft alles waaraan Cuypers te herkennen is, het is een

ideaalplaatje van al zijn kunnen samengevat in een gebouw waar we als land trots op moeten zijn!

Persoonlijk waardeer ik restauraties van de afgelopen tien jaar waarin de oorspronkelijke details en

elementen van Cuypers hand zoveel mogelijk zijn teruggebracht. Het unieke van Cuypers is weer

zichtbaar en wordt nu ook door velen gewaardeerd én gezien.

Lambertuskerk Veghel 1856 – 1862

5. Bronnen

Boeken

- Montijn, Ileen, ‘Pierre Cuypers’, Schoonheid als hartstocht, 2007, ISBN 9789066116368

- Leeuwen, van, A.J.C. ‘Pierre Cuypers’ 2007, pag. 69, ISBN 9789040084010

- Jong, de C.W., Spijkerman, P, ‘Het nieuwe Rijksmuseum: Pierre Cuypers en Georg Sturm in

ere hersteld’, 2013, ISBN 9789085550747

- Huisman, Jaap, ‘Het nieuwe Rijksmuseum Cruz y Ortiz architects’, 2013, ISBN

9789462080577

Digitaal

- http://www.cuypersroermond.nl/

- http://www.cuypershuisroermond.nl

- https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/5577/pierre-cuypers.html

- http://www.rijksmuseum.nl

- http://www.geschiedenisbeleven.nl/een-nieuw-hart-voor-het-rijksmuseum/

- http://www.amsterdamsegrachtenhuizen.info/musea/rijks/