Phaxx 2/2013+ - Studio Casper...

24
De cursus Levensboek leert positieve visie ‘Positieve momenten vormen bron van kracht voor nu en de toekomst’ Risico op besnijdenis klein voor meisjes uit Nederland Hervestigde vluchtelingen hebben vooral tijd nodig Meiden willen sporten in gezelligheid vakblad pharos – kennis- en adviescentrum migranten, vluchtelingen en gezondheid 2.13

Transcript of Phaxx 2/2013+ - Studio Casper...

Page 1: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

De cursus Levensboek leert positieve visie‘Positieve momenten vormen bron van krachtvoor nu en de toekomst’

Risico op besnijdenis klein voor meisjes uit Nederland

Hervestigde vluchtelingen hebben vooral tijd nodig

Meiden willen sporten in gezelligheid

v a k b l a d p h a r o s – k e n n i s - e n a d v i e s c e n t r u m m i g r a n t e n , v l u c h t e l i n g e n e n g e z o n d h e i d

2.13

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1

Page 2: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

| 2 | p h a x x nummer 1 . 1 3

Foto omslag: Goedele Monnens

Tijdens de cursus Levensboek werken vrouwen met

behulp van creatieve werkvormen aan een positief

levensverhaal.

3 pharos-nieuws

5 positieve levensverhalenDe cursus Levensboek stimuleert vluchtelin-

genvrouwen om op een andere manier naar

zichzelf en hun ervaringen te kijken. Dit schrijft

tekstschrijfster Nel van Beelen na gesprekken

met een aantal cursisten en begeleiders. De

sombere gedachten of negatieve gevoelens zijn

afgenomen. Daarvoor in de plaats kwam een

positievere kijk op de toekomst.

8 onderbouwde cijfers over besnijdenisAl sinds de jaren negentig wonen in Nederland

vrouwen en meisjes uit landen waar vrouwelij-

ke genitale verminking (vgv) voorkomt. Onder-

bouwde cijfers ontbraken echter. Daarom heeft

Marja Exterkate, senior projectleider bij Pharos,

onderzocht hoeveel besneden vrouwen er in

Nederland wonen en hoeveel meisjes het risico

lopen om besneden te worden.

10 girls just wanna have funWaarom wordt er zo weinig gesport door mi-

grantenmeiden en belangrijker nog: hoe krijgen

we ze wel in beweging? Pharos-medewerksters

Naima Abouri en Hester van Bommel gingen in

gesprek met twee groepen meiden in de

Utrechtse wijken Leidsche Rijn en Kanalenei-

land. En wat bleek? Sporten moet in ieder geval

gezellig zijn.

12 opbouw nieuw leven kost tijdEen nieuwe start maken in Nederland is geen

sinecure voor hervestigde (vroeger: uitgeno-

digde) vluchtelingen. Het kost vooral veel tijd.

Ook voor de begeleiders is het hard werken. In

opdracht van VluchtelingenWerk Nederland

ontwikkelden Pharos-medewerkers Erick

Vloeberghs en Evert Bloemen het werkboek

‘Gun ons de tijd...’ Met dit werkboek over de

psychosociale begeleiding van hervestigde

vluchtelingen zijn begeleiders beter in staat om

effectieve ondersteuning te bieden volgens een

gericht stappenplan.

14 samenwerking sleutel tot succes dagbestedingouderenMet als belangrijkste onderzoeksmethoden

deskresearch en diepte-interviews stelde cultu-

reel antropologe Trijnke van Dijk vast dat oude-

re migranten het prettig vinden om onder el-

kaar te zijn. Samenwerking tussen zorg- en

migrantenzelforganisaties vormt de sleutel tot

succesvolle dagbestedingsinitiatieven voor

deze groep.

16 pharos-project in de etalageVan jap naar jep. Met de meerderheid van de

migrantenjeugd gaat het goed. Zij vormen het

jong etnisch potentieel (jep). Toch blijft een

kleine groep achter in ontwikkeling: de jonge

allochtone probleemgroep (jap). Wat maakt ie-

mand tot jep of tot jap? In een exploratief on-

derzoek bestaande uit interviews met jongeren

en literatuuronderzoek, ging projectleider

Marola Sproet op zoek naar antwoorden.

17 good practiceHet project Tell Me van VluchtelingenWerk

Nederland, Unicef en Defence for Children in-

formeert kinderen in asielzoekerscentra en ge-

zinslocaties over de asielprocedure en kinder-

rechten. Doel is om asielzoekerskinderen

weerbaarder te maken.

18 academisch kwartier

20 informatie- en adviespunt

20 kortom

22 boeken uitgelicht

23 pharos trainingen

24 uitgaven pharos

14

12

10

8

5

v a k b l a d p h a r o s – k e n n i s e n a d v i e s c e n t r u m

2.13

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 2

Page 3: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 3 |

aanpak van sociaaleconomi-sche gezondheidsverschillen

+ Samen met een aantal andere uitgeno-digde organisaties heeft Pharos met de

staatssecretaris van vws van gedachten ge-wisseld over de aanpak van sociaaleconomi-sche gezondheidsverschillen (segv’s). Wijhebben gepleit voor een aanpak op basis vanduurzaamheid, opschaling, positieve energieen succesvolle initiatieven.Laagopgeleiden leven korter en ervaren minderjaren in goede gezondheid dan hoogopgelei-den. Over de belangrijkste risicofactoren en deverschillen in effectiviteit en kwaliteit van zorgen zorggebruik is al veel kennis aanwezig. Ookzijn er diverse veelbelovende interventies ont-wikkeld om gezondheidsverschillen te verklei-nen. In het gesprek met de staatssecretaris deedPharos de volgende voorstellen:� Een doorbraakstrategie ontwikkelen. Dat wilzeggen het op bredere schaal verspreiden enverrijken van succesvolle, intersectorale aan-pakken in gemeenten en in de publiek-privatesamenwerking. � De initiatieven jogg (Jongeren Op GezondGewicht), Gezonde School en de GezondeSchoolkantine fors verspreiden in basisonder-wijs, vmbo en mbo. � De samenwerking tussen preventie en deeerstelijnszorg versterken en risicogroepenvoor bijvoorbeeld diabetes en andere chroni-sche aandoeningen sterkere aandacht en on-dersteuning geven.� Op bredere schaal de kwaliteit en effectivi-teit van de eerste- en tweedelijnszorg voorlaagopgeleiden/laaggeletterden op hetzelfdepeil brengen als voor andere cliënten.� Landelijke en wettelijke maatregelen nemendie de gezondheid van de hele bevolking tengoede komen, zoals op de terreinen van voe-dingssamenstelling en tabaksontmoediging.Meer informatie over de aanpak van segv’s:www.pharos.nl.

geef asielzoeker meermogelijkheid actief te zijn

+ In het rapport Verloren Tijd adviseert deAdviescommissie voor Vreemdelingen-

zaken aan de staatssecretaris van Veiligheiden Justitie om meer te investeren in een nutti-ge dagbesteding voor asielzoekers.‘Gedwongen’ nietsdoen is voor de meesteasielzoekers de dagelijkse praktijk. De moge-lijkheden om (betaalde) arbeid te verrichtenzijn beperkt. Ook vrijwilligerswerk buiten deopvang is moeilijk te realiseren. De adviescom-missie constateert dat deze stand van zaken degezondheid negatief beïnvloedt. De commissiebeveelt de staatssecretaris aan om asielzoe-

kers meer activiteiten te laten ondernemen. Zijmaakte in haar advies onder meer gebruik vanhet Pharos inventarisatierapport Podium voorpreventie: een overzicht van psychosocialepreventie voor asielzoekers.Beide rapporten zijn te downloaden viawww.pharos.nl.

proefschriftprijs diversiteiten gezondheid 2012

+ Huisartsen in wijkgezondheidscentra inVlaanderen maken bijna uitsluitend ge-

bruik van informele tolken. Dit doen ze uit ge-mak of gewoonte, maar ze zeggen dat ze ei-genlijk vaker professionele tolken zoudenmoeten gebruiken. Deze conclusies komen uit het proefschrift vanStéphanie De Maesschalck, wetenschappelijkmedewerker huisartsgeneeskunde aan de Uni-versiteit Gent. Voor haar proefschrift Linguisticand cultural diversity in the consultation room:A tango between physicians and their ethnicminority patients ontving ze de Pharos proef-schriftprijs Diversiteit en Gezondheid 2012 tij-dens de tweejaarlijkse bijeenkomst van de Aca-demische Werkplaats Migranten enGezondheid. De prijs wordt ieder jaar toegekend aan eenproefschrift dat zich onderscheidt door directe

>>> pharos-nieuws

+ In mijn vorige column schreef ik over so-ciaaleconomische gezondheidsver-

schillen. Een van mijn statements was dat erveel meer kennis is op dit terrein dan menvaak denkt. Zowel nationaal als internatio-naal is er al veel bekend over wat werkzameelementen zijn in de aanpak van deze ver-schillen. Natuurlijk willen en moeten we nogmeer weten, maar er is genoeg kennis om tekunnen handelen. De implementatie en hetop schaal gebruiken van die kennis: daar zitde grootste uitdaging. Dat geldt ook voor het terrein van de gezond-heidsvaardigheden (health literacy), die eengrote rol spelen in sociaaleconomische ge-zondheidsverschillen. Naar gezondheidsvaar-digheden is al veel onderzoek gedaan. Zowelin ons eigen land als in de VS en Canada. Dielaatste landen lopen voorop. In de VS bestaater al enige jaren een National Action Plan toImprove Health Literacy. In Nederland is 10 procent van de bevolkinglaaggeletterd en 29 procent beschikt over ma-gere of onvoldoende gezondheidsvaardighe-den. Iets om goed tot ons door te laten drin-gen, omdat deze vaardigheden debelangrijkste voorspeller blijken van gezond-heid, nog belangrijker dan inkomen, werk enopleiding. Mensen met beperkte gezond-heidsvaardigheden gaan anders om met in-formatie van zorgverleners dan anderen. Eendeel van de informatie bereikt hen niet ofwordt niet goed begrepen. Dat geldt in ver-sterkte mate voor laaggeletterden, zo’n 1,5miljoen mensen in ons land dus. Velen van

hen begrijpen bijvoorbeeld onvoldoende deuitleg van de dokter over het glucosegehaltein het bloed. Hetzelfde geldt voor informatieover het omgaan met medicijnen en eendieet. Een belangrijk gegeven als we zelfmanage-ment en eigen regie van deze patiënten willenversterken. Dat kan wel, maar ook op dit ter-rein geldt: we moeten de kennis die er al is opgrotere schaal gaan gebruiken. Er zijn veel in-strumenten om laaggeletterdheid en beperk-te gezondheidsvaardigheden in de spreekka-mer te herkennen en de communicatie daargoed op af te stemmen. Daar zit het probleemniet. Het belangrijkste knelpunt is niet de ken-nis, maar het op grote schaal gebruiken en im-plementeren van wat werkt. ‘It’s the imple-mentation, stupid!’

Monica van BerkumDirecteur Pharos

it’s the implementation, stupid!

foto

: g

oed

ele

mo

nn

ens

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 3

Page 4: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

toepasbaarheid in de praktijk van de ge-zondheidszorg.Een samenvatting van het winnende proef-schrift verschijnt binnenkort opwww.pharos.nl.

� Stéphanie De Maesschalk neemt een mooiebos bloemen en de proefschriftprijs (boeken-bon) diversiteit en gezondheid 2012 in ont-vangst.

sociale marketing: mensen verleiden totgezonde keuzes

+ Sociale marketing past commerciëlemarketingconcepten en -technieken toe

om duurzame gedragsverandering te bewerk-stelligen. Het rivm Centrum Gezond Leven enPharos organiseerden samen drie regionalenetwerkbijeenkomsten over het gebruik vansociale marketing. Sociale marketing biedt een planmatige aanpakom grotere groepen mensen beter te begrijpenen te verleiden tot gezonde keuzes. Het is een

instrument voor duurzame gedragsverande-ring. Maar waar bevinden zich uw doelgroepen?Hoe verleidt u hen tot het maken van de juistekeuzes? Hoe past u sociale marketing toe in depraktijk? Tijdens de drie netwerkbijeenkomsten

stonden deze vragen centraal en was er volopruimte om kennis en ervaringen met elkaar uitte wisselen. Het rapport Sociale marketing: ver-leiden tot gezonder leven! is te downloaden viawww.rivm.nl.

maatwerk

foto

: ee

lco

go

rte

r

foto

: ee

lco

go

rte

r

foto

: ee

lco

go

rte

r

+ Natuurlijk vertel ik u niets nieuws alsik zeg dat het allemaal gaat om maat-

werk. Het samenbrengen van vraag en aan-bod. Of beter gezegd: het juiste aanbodkoppelen aan die ene specifieke vraag. Eenwaarheid als een koe...Toch is het nog vaakzo dat het ‘one size fits all’-denken over-heerst. De wens is daarbij ongetwijfeld devader van de gedachte. Wie zou dat niet wil-len? Snelle en makkelijke oplossingen voorgrote maatschappelijke vraagstukken. Maar zo werkt het niet. Hoe het wel moet? Indit nummer van Phaxx besteden we uitge-breid aandacht aan de cursus Levensboek,die mensen laat terugblikken op hun leven enzoeken naar een positief levensverhaal. Decursus was oorspronkelijk ontwikkeld vooreen aantal specifieke doelgroepen. Toenbleek dat er ook vanuit andere groepen be-langstelling voor was, is de cursus niet zon-der meer overgeheveld. Pharos en stichtingLize pasten de cursus aan en maakten hemgeschikt voor vluchtelingenvrouwen uit ex-Joegoslavië. Met succes. Meer dan de helftvan de deelneemsters ondervond dat hunsombere gedachten of negatieve gevoelens

waren afgenomen. Alle vrouwen gaven aandat zij een positievere kijk op de toekomsthebben ontwikkeld. Resultaten om trots opte zijn, die energie geven én opschaling mo-gelijk maken. Levensboek heeft alle potentiein zich om ook in de toekomst te worden in-gezet voor weer nieuwe groepen. Mits aange-past natuurlijk...

Claudia BiegelHoofdredacteur Phaxx

>>> pharos-nieuws

patiëntenparticipatie van migranten in de gezondheidszorg

+ Naar aanleiding van het verschijnenvan de Handreiking Patiëntenparticipa-

tie (zie achterpagina van deze Phaxx) organi-seerden Stichting Kwaliteitsinstituut voor deGezondheidszorg cbo en Pharos de bijeen-komst: Patiëntenparticipatie van migrantenin de gezondheidszorg. Centraal stond devraag ‘Hoe vergroot je actieve participatievan migranten op het terrein van onderzoek,kwaliteitsbeleid en beleid?’De voorspelling is dat in Nederland de ko-mende jaren migranten groepen verder zullengroeien, boven het huidige percentage vantwintig procent. De ziektelast en kosten zijnonder deze groepen groter dan onder niet mi-granten. Daarom is het van belang de kwali-teit en effectiviteit van zorg voor migranten teverbeteren. Actieve participatie in de gezond-heidszorg kan hier aan bijdragen. Nu zijn mi-granten nog nauwelijks betrokken bij onder-

zoek, kwaliteitsbeleid en beleid. Als ze al be-trokken zijn, dan participeren ze op de lagereniveaus.

� Alle deelnemers van de bijeenkomst krij-gen de Handreiking Patiëntenparticipatie

| 4 | p h a x x nummer 2 . 1 3

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 4

Page 5: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

e woont al zo’n zeventien jaar in Nederland,maar nog steeds krijgt ze het benauwd als zeergens onverwachts vuurwerk hoort. FatimaSmajlovic, eind veertig, vluchtte meer dan

twintig jaar geleden halsoverkop uit de moslimenclaveSrebrenica in Bosnië-Herzegovina. Het was aan het be-gin van de Bosnische burgeroorlog (zie kader) en zevoelde zich onveilig in haar thuisstad. Toen ze enkelejaren later als vluchteling naar Nederland kwam, gingze zich al snel om andere vluchtelingen bekommeren.

Ze liep stage bij VluchtelingenWerk en later werkte zeals activiteitenbegeleidster in een asielzoekerscentrum.

Nu is Smajlovic onbetaald coördinator van eensteungroep van voornamelijk Bosnische vrouwen, dieeens in de twee weken in buurtcentrum De Fonkel inHelmond bij elkaar komt. Zij is op het idee gekomenom zo’n groep op te richten tijdens de cursus Levens-boek die zij vorig jaar volgde. ‘Ik had al eerder een der-gelijke cursus gedaan, in het Nederlands. Daar warenoudere vrouwen die veel hadden meegemaakt en die

vrouwen breien hunlevensverhaal aan elkaarEr varingen met de cursus Levensboek

foto

: g

oed

ele

mo

nn

ens

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 5 |

� Munevera Curovac,

afkomstig uit Bosni‘, be-

geleidt vrouwen die de

cursus Levensboek vol-

gen.

n e l v an b e e l e n – In 2011 en 2012 organiseerde stichting Lize een cursus voor vluchtelingenvrouwen uit voormalig Joegosla-

vië. Lize richt zich op migranten afkomstig uit voormalig Joegoslavië, Zuid-Europa en Kaapverdië. Deelneemsters aan de cursus

Levensboek blikken in acht bijeenkomsten in de eigen taal terug op hun leven en zoeken naar een positief levensverhaal.

z

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 5

Page 6: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

daar tijdens de cursus over schreven. Ik was de jong-ste deelnemer en de enige buitenlandse. Elke bijeen-komst was voor mij pijnlijk; ik kwam rechtstreeks inhet verleden terecht, terwijl ik juist aan de toekomstwilde denken.’ Smajlovic probeerde het woord oorloggewoon te vergeten, maar ‘dat ging niet,’ zegt ze, ‘hetwas in mijn geheugen gegrift.’

positief levensverhaalOmdat Fatima Smajlovic haar pijn graag wilde over-winnen, besloot ze om mee te doen met de cursus dieLize in het kader van het project ‘Lotgenotencontactvluchtelingenvrouwen uit voormalig Joegoslavië’ inEindhoven en enkele andere steden organiseerde. Hetproject had als doelen de ontwikkeling van een positieflevensverhaal, het versterken van de eigen kracht enhet stimuleren van ontmoeting en uitwisseling tussenoudere vluchtelingenvrouwen.

De meerderheid van de vrouwen in de cursusgroe-pen kwam net als Fatima Smajlovic uit Bosnië, waarmoslims (Bosniakken), Kroaten en Serven de belang-rijkste groepen vormen. De vrouwen blikten in acht bij-eenkomsten in de eigen taal terug op bepaalde momen-ten in hun leven en legden hun persoonlijke verhaal opcreatieve wijze vast in hun ‘levensboek’, een ringband-map met tabbladen. In de loop van de cursus vulden dedeelneemsters deze map met hun eigen werk (foto’s,tekeningen, collages, gedichten enzovoort) en de bla-den die de begeleidsters uitdelen.

Tijdens elke bijeenkomst – eens in de twee weken –kwam een ander thema naar voren, zoals: huizen waar-in je woonde, vriendschappen, ouder worden en de toe-komst. Uiteraard kwamen ook de oorlogservaringen enhet vluchtverhaal aan de orde als een breuk in iemandslevenslijn.

De cursus Levensboek is oorspronkelijk ontwikkelddoor Pharos, Cogis en het Trimbos-instituut voor driegroepen mensen: vluchtelingen, oorlogsgetroffenen enveteranen. In nauwe samenwerking met Pharos heeftLize de methodiek nu toegepast bij oudere vluchtelin-genvrouwen uit voormalig Joegoslavië. Oudere vluchte-lingen kampen vaak met psychische klachten waarvoorze geen hulp zoeken. Depressie komt het vaakst voor,maar veel mensen lijden ook aan PTSS en angststoor-nissen. Ook na vele jaren in Nederland blijven de nega-tieve ervaringen uit het verleden hen parten spelen.Vooral als ze gebrekkig Nederlands spreken, kunnen zeop oudere leeftijd in een isolement terechtkomen.

drempelverlagendLevensboek is nadrukkelijk een cursus en geen groeps-therapie. Meedoen aan een cursus is voor veel mensengemakkelijker dan meedoen in een therapie- of ge-spreksgroep. Het woord ‘cursus’ werkt drempelverla-gend, evenals het feit dat de begeleidsters min of meerdezelfde achtergrond hebben als de deelneemsters (devoor- en doormethode). Munevera Curovac was een vandie begeleidsters. Curovac (60) vluchtte in 1995, aan heteind van de Bosnische oorlog, naar Nederland en heefthier in de jaren erna een bestaan opgebouwd als arts.

Ze heeft veel geleerd van de tweedaagse training dieze van Pharos- en Cogis-medewerkers ontving. Hoe gaje om met mensen die verschrikkelijke dingen hebben

meegemaakt? En hoe ga je met ieder van hen op zoeknaar de positieve momenten in hun levensverhaal, dieeen bron van kracht en inspiratie kunnen zijn voor hetleven nu en in de toekomst? Samen met een collega,die ook oorlogservaringen heeft, begeleidde Curovaceen van de twee groepen in Eindhoven, en later een inAmsterdam. ‘Voor ons voelde het alsof we die cursuszelf ook doorlopen hebben. Er kwamen allerlei herin-neringen en emoties naar boven, tijdens de training al.’Curovac woonde gedurende vrijwel de hele oorlog methaar kinderen in Sarajevo, de jarenlang belegerde enbeschoten hoofdstad van Bosnië-Herzegovina.

Haar groep in Eindhoven bestond vooral uit vrou-wen uit Srebrenica en omgeving. Het programma werdvolgens Curovac goed ontvangen; de vrouwen warenerg enthousiast. ‘Ik vond het een uitdaging om vrou-wen te stimuleren op zoek te gaan naar hun verborgentalenten en een nieuwe sociale contacten op te bouwen.Het leukste vond ik dat je die vrouwen vaak zag opbloei-en. In het begin durfden ze amper te praten, aan heteind was dat geen enkel probleem.’ Ze vertelt over eenvrouw die het drama in Srebrenica (zie kader) heeftmeegemaakt en daar haar man heeft verloren. Met haaroude moeder en twee kinderen kwam ze naar Neder-land. Ze heeft heel lang voor haar zieke moeder ge-zorgd. De vrouw sprak net genoeg Nederlands om zichin winkels te kunnen redden. Ze zei bij de kennisma-king: ‘Ik wil liever niet praten, ik luister liever.’ Maar inde loop van de cursus begon ze steeds meer verhalen tevertellen, vertelt Curovac. ‘Fantastische verhalen zelfs.Ze schrijft nu gedichten en heeft ook leren schilderen.’

‘Je helpt mensen een beetje hun hoofd op te ruimen,en hun kracht te vinden, dat vind ik mooi. Ze te latenbeseffen dat ze in hun leven ook positieve dingen heb-ben gedaan, en dat ze daar best trots op mogen zijn.’

en wat nu?Voor de start van het levensloopproject in Eindhovenwaren er pogingen geweest om een stichting op te rich-ten voor Bosnische vrouwen in de stad, maar na de cur-sus is die een groot succes geworden, zegt Curovac. Eris nu een hechte groep ontstaan die regelmatig bij el-kaar komt. ‘Continuïteit vind ik heel belangrijk. Aan

vrouwen breien hun levensverhaal aan elkaar

de bosnische burgeroorlog

In 1992 werd in de deelrepubliek Bosnië-Herzegovina een referendum gehoudenover onafhankelijkheid van Joegoslavië. Daardoor kwamen de drie grootste etni-sche groepen in de deelrepubliek tegenover elkaar te staan. Aan de ene kant deBosnische moslims (Bosniakken) en Bosnische Kroaten die in meerderheid vooronafhankelijkheid waren, aan de andere kant de Bosnische Serven die wilden vast-houden aan Joegoslavië en het referendum daarom boycotten. De gevolgen zijn be-kend: in een bloedige oorlog die vier jaar duurde, kwamen ongeveer honderddui-zend mensen om en raakten er miljoenen op de vlucht. Het grootste drama voltrokzich in Srebrenica op 11 juli 1995. Daar hebben Bosnisch-Servische milities in enke-le dagen zo’n achtduizend personen vermoord, voornamelijk moslimmannen.

Meer kennis over dementie kan ertoe bijdragen datmantelzorgers makkelijker ondersteuning vinden

| 6 | p h a x x nummer 2 . 1 3

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 6

Page 7: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

het eind van de cursus vroegen de vrouwen: En wat nu?Gaan we nog iets doen, komt er nog een vervolg?’

In het nabijgelegen Helmond voegde Fatima Smaj-lovic de daad bij het woord en richtte in december 2012,direct na afloop van een levensloopcursus, een steun-groep op voor vrouwen. Zij en enkele andere deel-neemsters wilden elkaar graag blijven zien en in eenongedwongen sfeer met elkaar praten, handwerken enandere creatieve dingen doen.

Fatima Smajlovics nieuwe vrouwengroep is etnischgemengd. Zelf is zij moslim, maar een groot deel vande vrouwen in haar groep zijn van Kroatische (vaak ka-tholieke) afkomst of van gemengde afkomst. Die laatstegroep heeft het in de oorlog erg moeilijk gehad, vindtzij. ‘Mensen in gemengde huwelijken en gezinnenhebben vaak het meest geleden. Hun familiebandenraakten verscheurd en ze wisten vaak niet waar ze heenmoesten en waar hun loyaliteit lag.’ Waarmee ze be-doelt dat het lastig is te bepalen aan welke kant je moetstaan in een conflict waarin de etnische groep van je va-der strijdt tegen die van je moeder. Eén vrouw in haarsteungroep had een islamitische vader en een Servi-sche moeder. Haar broer – opgevoed als moslim – isgetrouwd met een eveneens islamitische Bosnischevrouw. Haar ouders hebben in een kamp gezeten, zezijn gemarteld geweest door de Serviërs en hebben vre-selijke dingen meegemaakt, vertelt Smajlovic. De Ser-vische moeder van hun schoonzoon hebben zij daaromnooit geaccepteerd.

positieve kijkUit de evaluatie van het levensboekproject door Lize isgebleken dat deelnemers er geen moeite mee haddendat hun groep gemengd was qua afkomst. Ook degroepsbegeleiders, die uit alle delen van voormaligJoegoslavië komen en waarvan ongeveer de helft nietals vluchteling naar Nederland kwam, zijn allen doorde deelnemers geaccepteerd. Tussen eind 2011 en eind2012 hebben in totaal 52 vrouwen meegedaan aan decursus, verdeeld over acht groepen in de steden Am-

sterdam, Eindhoven, Groningen, Helmond, Rotterdamen Utrecht. Hoewel de cursus vooral bedoeld was voorvrouwen van boven de 55 jaar, was er ook veel belang-stelling bij jongere vrouwen van tussen de 40 en 55jaar. Ongeveer de helft van de deelneemsters was uit-eindelijk van deze leeftijdsgroep.

De belangrijkste reden om aan de cursus mee tedoen was voor de deelneemsters het leggen van contactmet andere vrouwen met dezelfde achtergrond. Som-migen gaven in de evaluatie ook aan dat het kunnenspreken van de eigen taal een belangrijke rol speelde bijde beslissing om mee te doen. De vrouwen oordeeldendat de cursus een positieve invloed op hen heeft gehaden dat het hen hielp om op een andere manier naarzichzelf en hun ervaringen te kijken. Meer dan de helftvan de deelneemsters vond dat hun sombere gedachtenof negatieve gevoelens zijn afgenomen. Alle vrouwengaven aan dat zij een positievere kijk op de toekomsthebben ontwikkeld.

De meeste vrouwen hebben nieuwe sociale contac-ten opgebouwd. Door deelname aan de cursus zijn zegestimuleerd om uit hun isolement te komen. Iemandis bijvoorbeeld vrijwilligerswerk gaan doen in eenbuurthuis en een ander is een schildercursus gaan vol-gen. Door de creatieve werkwijze hebben veel vrouwenverborgen talenten bij zichzelf ontdekt. Een ander ef-fect van het project is dat cursusdeelnemers nu ook aande andere reguliere (vrouwen)activiteiten van Lizemeedoen.

rustgevendEen keer per twee weken komen de vrouwen van Smaj-lovics groep bij elkaar om te praten en te handwerken.Ze wonen allen in dezelfde wijk in Helmond en lopenin leeftijd uiteen van 28 tot pakweg 75 jaar. Op eenmaandag in maart werken de meeste vrouwen aankleedjes van kunstig aan elkaar geregen kraaltjes. Enke-len breien en Fatima Smajlovic haakt een petrolkleurigeomslagdoek. Volgens haar werkt handwerken therapeu-tisch: het is rustgevend en biedt afleiding. In combina-tie met praten hoopt ze dat het de klachten en proble-men van de vrouwen zal verminderen. De damesbespreken een toekomstig uitje naar Antwerpen en en-kelen lezen hun in opdracht van Smajlovic voorbereidemop voor. Elke keer krijgen ze van haar huiswerk. Erwordt veel gelachen en er heerst een gemoedelijke sfeer.

Irena Duric, bezig met het breien van een chocolade-kleurige trui, is een van de mensen die ook de levens-boekcursus heeft gevolgd. Ze is afkomstig uit BanjaLuka en is van Kroatische afkomst. Tijdens de oorlogzijn vrijwel alle Kroatische en Bosniakse inwoners ver-dreven uit de gemeente, die nu het hart van het Servi-sche deel van Bosnië en Herzegovina vormt. Zo ookDuric. Ze was heel tevreden over die cursus, zegt ze.Lekker in je eigen taal kletsen met andere vrouwen encreatieve dingen doen. ‘Iedereen heeft zijn eigen ver-haal. Veel vrouwen moesten huilen tijdens de bijeen-komsten, maar ik niet. Ik ben klaar met die oorlog.’Maar Smajlovic vertelt later dat het haar is opgevallendat Duric in de tegenwoordige tijd spreekt als ze overdie tijd in Bosnië vertelt. Alsof ze daar nog is.

Nel van Beelem tekst in te vullen

‘knutselen’

Tijdens de werving van de deelnemers kwam Lize enige weerstand tegen met be-trekking tot de gehanteerde methode en de thematiek van de cursus. Sommigevrouwen vroegen zich af waarom van ze werd gevraagd om te ‘knutselen’ en waardit goed voor zou kunnen zijn (‘Ik ben toch geen klein kind meer om nu te gaanknutselen?’). Het was voor de groepsbegeleiders vaak een uitdaging om de deelne-mers te stimuleren om zich op een creatieve manier te uiten. Tijdens de cursus bleken de meeste deelnemers zich in meer of mindere mate tochte kunnen vinden in de creatieve werkvormen. Maar ze vonden vooral de onderlin-ge uitwisseling belangrijk; ze leken zich het prettigst te voelen als zij zich verbaalkonden uiten. Daarnaast waren er vrouwen die veel energie hebben gestopt in hetmaken van een eigen levensboek. Zo ontdekte de een dat ze prachtige gedichtenkan schrijven, een ander dat ze mooi kan schilderen en weer een ander dat ze eentalent heeft voor het maken van collages.(Bron: eindverslag Stichting Lize, december 2012)

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 7 |

Onbekendheid met dementie heeft tot gevolg datde gang naar de huisarts niet vanzelfsprekend is

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 7

Page 8: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

olgens de World Health Organization (who)zijn er wereldwijd 100 tot 140 miljoen meis-jes en vrouwen besneden en lopen er jaar-lijks 3 miljoen meisjes het risico om besne-

den te worden. Het gebruik komt voor in ten minste 27Afrikaanse landen, Jemen en de Koerdische autonomeregio in Noord-Irak. Vgv vindt meestal plaats in de leef-tijd van 4 tot 12 jaar, maar in een aantal culturen wordt aleen paar dagen na de geboorte besneden of juist vlakvoor het huwelijk. Vaak worden meisjes besneden tij-dens een rite de passage (letterlijk: overgangsritueel),waarin de besnijdenis de overgang van kind-zijn naarvolwassenheid symboliseert. Het niet besneden zijn

stigmatiseert en isoleert meisjes en hun families enzorgt voor verlies van sociale status.

prevalentieIn Nederland wonen zo’n 70.000 vrouwen uit 29 zoge-naamde risicolanden (landen waarvan we weten dat vgvvoorkomt). Om een goede schatting te maken van hetaantal vrouwen dat een besnijdenis heeft ondergaan iseen review van bestaande literatuur uitgevoerd en ge-

| 8 | p h a x x nummer 2 . 1 3

vrouwelijke genitaleverminking in nederland

Onderbouwde ci jfers over be snijdenis en het r isico erop

mar j a e x t e r k a t e – Sinds de jaren negentig wonen er in Nederland vrouwen en meisjes die geëmigreerd zijn uit landen waar

vrouwelijke genitale verminking (vgv) voorkomt. Hierdoor heeft ook Nederland met dit gebruik te maken gekregen. Goed onder-

bouwde cijfers over de omvang van vgv in Nederland ontbraken echter. Daarom heeft Pharos in 2012, in samenwerking met de af-

deling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum, onderzoek verricht naar het aantal besneden

foto

: in

ge

va

n m

ill/

hh

v � Door voorlichting zijn

veel vrouwen afkering

geworden om hun doch-

ters te laten besnijden

Zorg- en hulpverleners dienen vaardigheden tebezitten om vgv bespreekbaar te maken

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 8

Page 9: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 9 |

Vrouwelijke Genitale

Verminking in Nederland

– Omvang, risico en de-

terminanten. Zowel de

beknopte Nederlandse

versie als de volledige

Engelstalige versie zijn

gratis te downloaden via

www.pharos.nl.

bruikgemaakt van surveygegevens uit landen van her-komst (Demographic and Health Surveys (dhs) en deMultiple Indicator Cluster Surveys (mics) waarin aanvrouwen zelf is gevraagd of ze zijn besneden).

Naar schatting 40 procent van deze in Nederland ge-registreerde vrouwen uit risicolanden is besneden, bij-na 28.000 vrouwen (zie de tabel). Van deze vrouwen is14 procent jonger dan 19 jaar, 74 procent tussen de 20en 49 jaar en 12 procent ouder dan 50. Ongeveer 80procent is afkomstig uit Somalië, Egypte, Ethiopië/Erit-rea en Noord-Irak. Tot slot zitten er ongeveer 1.440 be-sneden vrouwen in de asielopvang.

Het merendeel van de vrouwen die besneden zijnbevindt zich in de ‘reproductieve periode’. Voor zorg-en hulpverleners vraagt dit enerzijds om vaardighedenin het bespreekbaar maken van het onderwerp. Ander-zijds moeten zij ook enige kennis hebben over de rela-tie tussen klachten en besnijdenis en over adequatemedische en psychosociale behandelingen of verwij-zingsmogelijkheden.

preventie door handhaving wetOm meer zicht te krijgen op het risico dat meisjes lopenop besnijdenis, heeft Pharos een aantal focusgroepdis-cussies gehouden over onder meer sociale druk en risi-co op vgv. Uit de discussies bleek dat er niet alleen groteverschillen zijn in vgv-praktijken tussen landen, maarook binnen landen. Besnijdenis gebeurt op de ene plekbijvoorbeeld op zeer jonge leeftijd (bijvoorbeeld voor dedoop) en ergens anders juist op latere leeftijd (bijvoor-beeld 15 jaar). Voorlichting heeft ervoor gezorgd dat dekennis over de relatie tussen medische en psychischeklachten en besnijdenis is toegenomen. Veel vrouwenzijn daardoor terughoudend of afkerig geworden omhun dochters te laten besnijden. Met name als het gaatom de zware vorm van vgv. Een aantal zou op grond vandiepgevoelde traditie hun dochter wel willen laten be-snijden. Maar in de lichte vorm. Toch doen zij dit niet.

Dat deze vrouwen hun dochters niet laten besnijden,ook niet in de lichte vorm, heeft te maken met de wet inNederland en de daadwerkelijke handhaving hiervan.Ook spelen kinderbeschermingsmaatregelen een rol.Niemand durft het risico te nemen gescheiden te wor-den van zijn of haar kind, laat staan de gevangenis in te

moeten. De wet in Nederland blijkt een bijzonder sterkepreventieve werking te hebben. Deelnemers aan de fo-cusgroepdiscussies spraken de verwachting uit dat erweer of meer besneden zou worden, als er geen verbodzou zijn.

Er blijkt overigens ook onduidelijkheid te bestaanover de wet. Bijvoorbeeld of álle vormen van vgv in Ne-derland strafbaar zijn. Een aantal deelnemers ziet delichte vorm van vgv (een ‘prikje’ in de clitoris, ofwel desunna) namelijk niet als echte besnijdenis. In een paargevallen is er ook verwarring over de tekst van de wet.‘Besneden zijn’ wordt gezien als ‘laten besnijden’. Ditheeft een aantal vrouwen die besneden zijn (en nogniet zo lang in Nederland wonen) ervan weerhoudenom hulp te zoeken. Ze zijn bang voor vervolging van-wege het feit dát ze besneden zijn.

sociale drukAls ouders samen met hun dochters hun land van her-komst bezoeken, leeft er bij het merendeel van de man-nelijke deelnemers nauwelijks angst dat ze de socialedruk niet kunnen weerstaan. Vrouwen denken daar ech-ter wisselend over. Deelnemers uit Sierra Leone zeggenniet met hun dochters naar dat land zullen gaan. Ze zijnbang dat ze hun dochters niet kunnen beschermen te-gen de sociale druk. Wat opvalt uit de focusgroepdiscus-sies is dat Somalische vrouwen veel beter geïnformeerdzijn over vgv dan de vrouwen uit Sierra Leone. Dit komtzowel door voorlichtingen en campagnes in Somalië alsin Nederland. Toch delen ook enkele Somalische vrou-wen de vrees van de vrouwen uit Sierra Leone. Een aan-tal mannen uit Egypte sprak de angst uit over de huidigepolitieke ontwikkelingen in het land van herkomst. Erzijn aanwijzingen dat radicale leiders meisjesbesnijde-nis weer promoten. Tot nu toe heeft dat echter nog geeneffect gehad, omdat de mensen daartegenin gaan.

daadwerkelijk besnedenUit de literatuurstudie, de focusgroepdiscussies en re-gistraties bij de jgz (jeugdgezondheidszorg) en het Ad-vies- en Meldpunt Kindermishandeling (amk) blijktdat het risico op besnijdenis in Nederland klein is. Naarschatting worden er tussen de 40 en 50 meisjes (vanwie 80 procent afkomstig is uit Somalië en Egypte) perjaar daadwerkelijk besneden. Dit aantal is geschat opbasis van de registratie bij de jgz, het amk en de meestrealistische inschatting op basis van vgv-praktijken inherkomstland en immigratieland. Hierbij moet wor-den opgemerkt dat het risico voor een deel van de meis-jes pas echt reëel wordt wanneer zij het land van her-komst bezoeken. Het kleine risico op vgv in Nederlandheeft niet alleen te maken met de andere (westerse)waarden en normen, maar vooral met de enabling envi-ronment. Met andere woorden: met de voorlichting,wetgeving, handhaving en maatregelen via amk en jgz.Vooral de jeugdgezondheidszorg blijkt een belangrijkerol te spelen in de preventie van vgv. Van jeugdzorg enjeugdhulpverleners vraagt deze rol om blijvende alert-heid op het voorkómen van meisjesbesnijdenis op jon-ge leeftijd.

Marja Exterkate is senior adviseur en onderzoeker bijPharos.

schatting aantal vrouwen in nl dat besneden is

Geregistreerde migrantenLeeftijd Totaal Eerste generatie Tweede generatie0-5 28 28 05-19 3.884 2.338 1.54520-49 20.511 18.868 1.64350+ 3.262 3.199 63Totaal 27.686 24.434 3.252

Bron: ?????????????????, ?2011.

De wet in Nederland blijkt een bijzonder sterkepreventieve werking te hebben

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 9

Page 10: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

| 1 0 | p h a x x nummer 2 . 1 3

e meeste meiden met wie we spraken, ken-nen elkaar van school. Ze komen regelmatigsamen op meidenavonden in de buurt. Demeisjes sporten weinig en zijn nauwelijks lid

van een sportvereniging. Zij bewegen alleen tijdensgymlessen en fietsritten van en naar school. Een aantalrespondenten heeft vroeger op de basisschool wel ge-sport, maar is nu niet meer gemotiveerd. Redenendaarvoor zijn: te druk met school, huiswerk, geen zin,saai of ‘vriendinnen gaan ook niet’. Sommigen menendat de gymles of het fietsen van en naar school voldoen-de zijn qua hoeveelheid beweging.

Hoewel alle ondervraagde meisjes te weinig bewe-gen volgens de Nederlandse Norm voor Gezond Bewe-

gen hebben zij zelf niet het idee ongezond te leven. Ookweten ze niet hoeveel minuten ze dagelijks zoudenmoeten bewegen of waarom dat belangrijk is. Op devraag of ze zich lekker fit voelen, antwoorden ze alle-maal bevestigend. Een meisje vertelt dat ze wel overeen betere conditie beschikte toen ze nog aan sportdeed. Desondanks concludeert zij niet dat het dus ge-zond is om te bewegen.

twee vliegen in één klapZowel in Leidsche Rijn als Kanaleneiland zijn er sport-mogelijkheden, maar die zijn vooral leuk en uitdagendvoor kinderen (jonger dan 10 jaar) of volwassenen (ou-der dan 18 jaar). Voor de leeftijdsgroep van ‘onze’ mei-

girls just wanna have fun

Onderzoek naar het beweeg gedrag van migrantenmeiden

na ima a bour i , h e s t e r v an bomme l – Bewegen is goed voor de gezondheid. Toch beweegt niet iedereen genoeg. Veel

migrantenjongeren voldoen bijvoorbeeld niet aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (zie gelijknamig kader). Dit

betreft vooral de meiden. Om de oorzaken hiervan te achterhalen, is Pharos in gesprek gegaan met twee groepen meiden van

11 tot 16 jaar in de Utrechtse wijken Leidsche Rijn en Kanaleneiland.

foto

: ju

ulb

aa

rs/

na

tio

na

le b

eeld

ba

nk

d � Meiden vinden het

vooral belangrijk dat

het gezellig is tijdens

het sporten

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 10

Page 11: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 1 1 |

den zijn er nauwelijks mogelijkheden. Sporten die inde wijk worden aangeboden vinden ze te kinderachtig.Eén respondente wil graag fitnessen, maar dat mag bijde sportschool pas vanaf 16 jaar.

Jongere broertjes en zusjes, evenals sommige moe-ders en vaders, sporten wel. ‘Mijn moeder rent elkeavond samen met de buurvrouw. Ze heeft mij meege-vraagd, maar ik wil niet’, aldus een van de meiden. Hethebben van sportende familieleden betekent dus nietautomatisch een stimulans om mee te doen. Tijdens degesprekken werd van verschillende kanten geopperdom tegelijk met de wekelijkse meideninloop ook be-weegactiviteiten te organiseren. Twee vliegen in éénklap: gezellig samenzijn én bewegen.

fitness is funAlle meiden vinden het belangrijk dat het gezellig is tij-dens het sporten. Daarom zijn sporten populair die zesamen met vriendinnen kunnen doen. Zoals dansen,voetballen, zwemmen en vooral fitness. De populariteitvan fitness is deels te danken aan het feit dat het ookeen bekende sport is in de landen waar hun ouders van-daan komen. Dat wil zeggen dat er binnen de familie-kring niet vreemd tegenaan wordt gekeken. In Turkijezijn bijvoorbeeld in veel steden op straathoeken of inparken fitnessapparaten te vinden waar iedereen ge-bruik van kan maken. Een andere reden voor de be-

langstelling voor fitness ligt in de vrijheid. Je kunt zelfinplannen wanneer je gaat en met wie. Door deze vrij-blijvendheid is fitness goed in te plannen naast school,huiswerk en verplichtingen thuis. Ook aantrekkelijkzijn de flexibele abonnementen die makkelijk opzeg-baar zijn. Bij sommige sportscholen is zelfs een abon-nement geen vereiste en kun je per keer betalen.

het liefst met vriendinnenHet beweeggedrag dat wij vaststelden bij onze Utrecht-se respondenten wordt onderschreven door bevindin-gen uit onderzoek. Paul Verweel (2007) stelt bijvoor-beeld dat migrantenmeiden wel aan sport willen doen.Maar of ze die wens omzetten in daden wordt bepaaldwordt door vier hoofdfactoren. Ten eerste de mogelijk-heid om veilig te sporten (onder andere apart van jon-gens). Daarnaast bekendheid van de ouders met desport, het gezinsinkomen en het tijdstip waarop er ge-sport kan worden. De stap naar een sportvereniging isvaak te groot. Verenigingen stellen dikwijls eisen waar-aan de meiden niet kunnen voldoen. Zoals sporten inde avonduren, gemengd sporten of het dragen van be-paalde sportkleding.

Als het gaat om de meest favoriete sport, dan staanfitness en aerobics bij Verweel op een gedeelde eersteplaats. Dansactiviteiten zoals volksdansen of zumbazijn eveneens populair. Ook Verweel signaleert dat mi-grantenmeiden het liefst met vriendinnen sporten. Ditbetekent in de praktijk dat zij zich vooral aangetrokkenvoelen tot een laagdrempelig sportaanbod in de buurt.Want dat staat garant voor: samen met vriendinnen,apart van jongens en voor weinig geld. Naast praktischebelemmeringen om te sporten blijkt ook gebrek aankennis een rol te spelen. Melchers e.a. (2013) signale-ren dat jongeren er dikwijls geen idee van hebben datze te weinig bewegen en ongezond eten. Hierdoor erva-ren ze geen noodzaak om gezonder gedrag te vertonen.

in de buurtOp grond van ons onderzoek en bevindingen uit de lite-ratuur adviseren we om migrantenmeiden sport- en be-weegactiviteiten in de buurt aan te bieden. Liefst op eenplek waar ze toch al bij elkaar komen zoals een buurt-huis. Betrek vooral de meiden zelf bij het organiserenvan beweegactiviteiten. Zo voelen zij zich meer verant-woordelijk. Een goed voorbeeld in dit kader is de mei-deninloop in Leidsche Rijn, georganiseerd en gefacili-teerd door Stichting JoU (Jongerenwerk Utrecht). Hierkomen meiden uit de hele wijk iedere woensdagavondsamen. Met elkaar en de coördinator van Stichting JoUworden daar naast gezelligheids- ook allerlei beweegac-tiviteiten geïnitieerd.

Tijdens het groepsgesprek kwam de wens naar vo-ren om vaker buiten te gaan bewegen. Bijvoorbeeld:voetballen, skeeleren en schaatsen in de winter. Sa-menvattend kunnen we stellen dat migrantenmeidenzeker openstaan voor meer bewegen en sporten mits eraan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Sportinitia-tieven in de wijk die niet te kinderachtig zijn maar juistafwisselend, niet verplichtend en de mogelijkheid bie-den om samen met vriendinnen deel te nemen.

Naima Abouri is projectmedewerker bij Pharos. Hester van

facts & figures

Kinderen en jongeren (0 t/m 21 jaar) van Turkse en Marokkaanse afkomst kampenvaker met (ernstig) overgewicht dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Van de Turk-se jongens en meisjes is 32 procent te zwaar. Van de Marokkaanse kinderen en jon-geren is dat 27 procent, tegen 14 procent van de autochtone kinderen en jongeren.Ook het percentage obesitas ligt een stuk hoger onder deTurkse en Marokkaansejeugd (zie de tabel).

Percentage overgewicht (inclusief obesitas) onder kinderen en jongeren van 2 t/m 21 jaar, naar sekse en afkomstgroep (1980-2010)

Jongens 1980 1997 2010Autochtonen 5,1 9,4 13,3Turken – 23,4 32,5Marokkanen – 15,8 25,2Meisjes 1980 1997 2010Autochtonen 7,2 11,9 14,9Turken – 30,2 31,7Marokkanen – 24,5 29,1

Bron: Vijfde landelijke groeistudie van tno (2010)

nederlandse norm gezond bewegen

Om een goede gezondheid te behouden is het gewenst tenminste 5 dagen per week30 minuten matig intensief te bewegen. Voor kinderen, jongeren en mensen metovergewicht is het gewenste aantal minuten per dag tenminste 60. Uit onderzoek naar beweeggedrag in achterstandswijken komt naar voren datslechts 4 procent van de autochtone en 3 procent van de migrantenkinderen (6-11jaar) deze norm halen.

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 11

Page 12: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

| 1 2 | p h a x x nummer 2 . 1 3

p de vlucht voor oorlog of geweld in eigen land,komen veel mensen terecht in vluchtelingen-kampen in buurlanden. Een klein aantal vanhen krijgt de kans om zich te hervestigen in

een derde land. Meestal gaat het om de meest kwetsbarevluchtelingen. De selectie ligt in handen van het HogeCommissariaat voor de Vluchtelingen van de vn (unh-cr). De meeste vluchtelingen die voor hervestiging inaanmerking komen, gaan naar grote immigratielandenals de vs, Canada en Australië. Een klein deel gaat naarWest-Europa. Nederland neemt per jaar vijfhonderd her-vestigde (vroeger: uitgenodigde) vluchtelingen op.

Lange tijd verzorgde het Centraal Orgaan opvangasielzoekers (coa) de opvang van hervestigde vluchte-lingen in een speciaal asielzoekerscentrum in Amers-foort. Sinds halverwege 2011 is deze opvang komen tevervallen. Vluchtelingen gaan nu vrijwel meteen naarde gemeente waar ze komen te wonen. Dit betekent datzij direct voor de uitdaging staan om een nieuw leven

op te bouwen. Niet alleen een zware taak voor henzelf,maar ook voor de (vrijwillige) begeleiders van Vluchte-lingenWerk Nederland. Het gaat immers om kwetsba-re mensen, zoals alleenstaande vrouwen, ouderen,slachtoffers van marteling of mensen met urgente me-dische problematiek. Terwijl asielzoekers toegang heb-ben tot speciaal voor hen opgezette opvangcentra eneen zorgsysteem, moeten hervestigde vluchtelingenvanaf het begin gebruikmaken van de reguliere Neder-landse zorgvoorzieningen.

begeleidingHet werkboek ‘Gun ons de tijd...’ is ontwikkeld op basisvan literatuuronderzoek, gesprekken met begeleidersvan VluchtelingenWerk Nederland en met deskundi-

foto

: g

oed

ele

mo

nn

ens

gun ons de tijd…Psychosociale begeleiding van her ve stigde vluchtelingen

e r i c k v l o e b e r ghs , e v e r t b l o emen – Een nieuwe start maken in Nederland is geen sinecure en zeker niet voor herves-

tigde vluchtelingen afkomstig uit vluchtelingenkampen verspreid over de hele wereld. Het is zaak dat begeleiders van deze

vluchtelingen goed zijn toegerust om hun taak op te pakken. Daarom ontwikkelde Pharos in opdracht van VluchtelingenWerk

Nederland ‘Gun ons de tijd…’ Werkboek psychosociale begeleiding voor hervestigde vluchtelingen. Met dit werkboek zijn be-

o

Uitgangspunt voor de psychosociale begeleiding ishet bevorderen van activering en participatie

� Tegenwoordig gaanvluchtelingen meteennaar de gemeente enstaan ze direkt voor deuitdaging een nieuwleven op te bouwen.

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 12

Page 13: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 1 3 |

gen van unhcr, coa, de International Organization forMigration (iom) en de International Catholic Migra-tion Commission (icmc). Zowel uit de literatuur als uitde gesprekken bleek dat het begeleiden van hervestigdevluchtelingen in eerste instantie vraagt om inzicht inde achtergronden van deze mensen. Wat is er preciesaan de hand? Welke zaken hebben te maken met erva-ringen uit het verleden? Is er sprake van aanpassings-problematiek? Welke mogelijkheden heeft iemand omcontrole over zijn of haar leven te houden?

Een vraag die steeds terugkeerde in de gesprekkenmet begeleiders was: hoe om te gaan met zorgorganisa-ties en -instanties? Wanneer trek je aan de bel en bijwie? Wat is de taak van een begeleider wanneer eenvluchteling daadwerkelijk in de zorg belandt? Allemaalvragen die beantwoord dienen te worden om goed in tekunnen schatten welke begeleiding noodzakelijk is. Inhet werkboek zijn we uitvoerig ingegaan op deze en an-dere begeleidingsvragen.

de factor tijdEen belangrijke bouwsteen voor een nieuw leven is defactor tijd. Mensen hebben tijd nodig om wat ze allemaalhebben meegemaakt in het verleden, én hun huidigeontworteling, te verwerken. In Nederland zijn de ban-den met de eigen cultuur en tradities verbroken. Ditgeeft een gevoel van verlies en rouw. Pas na dit rouwpro-ces kan men zich openstellen voor de nieuwe samenle-ving. Uit onderzoeken in Canada en Australië blijkt dathervestigde vluchtelingen zich pas na verloop van gerui-me tijd echt veilig gaan voelen. Eventuele klachten ne-men de eerste één tot twee jaar vaak toe, om daarna af tenemen.

stappenplanUitgangspunt bij de psychosociale begeleiding zoalsweergegeven in het werkboek is het bevorderen van ac-tivering en participatie in de samenleving. Hierdoorkomen mensen in beweging en ervaren zij een beteregezondheid. Voor een goede begeleiding is het echteressentieel om gericht te werk te gaan. Dat wil zeggen

volgens een stappenplan. Het door ons gepresenteerdebegeleidingsplan bestaat uit acht stappen (zie kader)die op verschillende momenten zijn te zetten.

Voor aankomst is het zaak om een sociale kaart op testellen van lokale en regionale instellingen. Een tweedestap behelst het vooraf bepalen van de mate van kwets-baarheid van een vluchteling. Bijvoorbeeld door alvastde basisgegevens door te nemen die zijn verstrekt doorde unhcr. Na aankomst staat contact leggen centraal.Zowel met de eigen begeleider als met andere relevantepersonen zoals de huisarts of buren. Ook voorlichtingis in dit stadium onontbeerlijk. Hoe werkt de gezond-heidszorg in Nederland, waarom en met wie of metwelke instantie praat je over je problemen?

Naarmate het contact groeit en er een vertrouwens-band ontstaat kan worden overgegaan tot signalerenvan mogelijke psychosociale belemmeringen. Eenhulpmiddel hierbij is de Protect-vragenlijst. Deze vra-genlijst is speciaal ontwikkeld voor niet-medische pro-fessionals. Indien er professionele hulpverlening no-dig lijkt, komt de huisarts in beeld. Als poortwachterheeft hij een centrale rol bij de inschatting van de ernstvan de signalen.

verwijzenHet zal niet altijd makkelijk zijn om vluchtelingen ervante overtuigen dat ze specialistische hulp nodig hebben.Vooral als het gaat om psychische thematiek. Om goed tekunnen overleggen met hulpverleners en te verwijzennaar de juiste instanties is een gedegen beeld van ie-mands klachten noodzakelijk. De Protect-lijst kan ookhierbij ondersteuning bieden. Verwijzen betekent nietdat de begeleider een vluchteling ‘uit handen geeft’. Debegeleiding gaat door nadat de hulpverlening is opgepaktdoor professionals. Juist in complexe situaties is samen-werking tussen begeleider en hulpverlener(s) onontbeer-lijk. Geregeld zorgoverleg is dan ook aan te raden.

Tevens biedt dit de mogelijkheid om duidelijk te ma-ken dat er grenzen zijn aan het werk van een niet-me-disch geschoolde begeleider. Dit laatste geldt trouwensniet alleen voor het werk zelf. Ook emotioneel gezienzijn er grenzen. Het werken met overlevenden van oor-log en geweld kan iemand kwetsbaar maken. Het is eenrisicofactor voor overbelasting en burn-out. Inzicht inhoe deze processen werken, kan begeleiders hiervoorbehoeden.

gun ons de tijdHervestigde vluchtelingen hebben, zeker in het begin,begeleiding en extra hulp nodig in de nieuwe fase inhun leven. Het werkboek ‘Gun ons de tijd...’ stelt de be-geleiders van VluchtelingenWerk Nederland in staatom de psychosociale begeleiding van deze vluchtelin-gen gericht en stapsgewijs vorm te geven. Een belang-rijk aspect bij het hervinden van een nieuwe balans inhet leven is de factor tijd. Veel nieuwe indrukken eneen breuk met het verleden hebben een ontwortelendeuitwerking. Vluchtelingen hebben de tijd nodig. Alleenzo kunnen zij het verleden verwerken en, als het juistemoment is gekomen, hun nieuwe leven oppakken.

Erick Vloeberghs is onderzoeker en senior adviseur bijPharos. Evert Bloemen is arts en senior adviseur bij Pharos.

acht stappen in de begeleiding

1 Sociale kaart2 Benoemen van kwetsbaarheid en beschermende/

belastende factoren3 Eerste contacten4 Signaleren5 Contacten met professionele hulpverleners6 Overleg en verwijzen7 Samenwerking8 Voorkomen van overbelasting bij (vrijwillige)

begeleiders

‘Gun ons de tijd…’ Werkboek psychosociale begeleiding van hervestigdevluchtelingen is gratis te downloaden via www.pharos.nl.

Een belangrijk aspect bij het vinden van een nieuwebalans in het leven is de factor tijd

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 13

Page 14: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

agbesteding is een voorziening in het kadervan de Wmo (Wet maatschappelijke onder-steuning: zie kader). Binnen de Wmo ligt hetaccent op participatie, op een actieve rol van

burgers. In de praktijk blijkt dat niet iedereen in staat isom aan deze activiteitseis te voldoen. Kwetsbare groe-pen zoals oudere migranten vallen makkelijk buiten deboot en verdwijnen uit het zicht van de Wmo. Uit eerderonderzoek van Pharos (Migratie en gezondheid – Feitenen cijfers 2012) bleek dat oudere migranten onvoldoendeworden bereikt met informatie over Wmo-voorzienin-gen zoals dagbesteding, dat zij hier minder gebruik vanmaken en dat het aanbod soms onvoldoende aansluit bijhun leefwereld en behoeften. Als vervolg op dit onder-zoek organiseerde Pharos een bijeenkomst in januari2012 met Wmo-ambtenaren uit de vier grote steden(G4: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht).Deze bijeenkomst leverde veel vragen op. Zo bleek het

zicht te ontbreken op bestaande dagbestedingsprojec-ten voor oudere migranten. Ook was niet bekend ofmigrantenouderen nog steeds behoefte hadden aandagbesteding binnen de eigen herkomstgroep (cultuur-sensitieve dagbesteding). Deze vragen vormden voorPharos aanleiding om middels een verkennend onder-zoek op zoek te gaan naar antwoorden.

liefst onder elkaarMet als belangrijkste onderzoeksmethoden deskre-search en diepte-interviews hebben we kunnen vaststel-len dat oudere migranten het prettig vinden om onderelkaar te zijn. Ze spreken graag hun eigen taal en onder-nemen bij voorkeur activiteiten gericht op de cultuur

| 1 4 | p h a x x nummer 1 . 1 3

migrantenouderen genietenvan ‘eigen’ dagbesteding

Samenwerking organisatie s is sleutel tot succe s

t r i j n k e v an d i j k – Dagbesteding binnen de ‘eigen’ groep voorziet in een duidelijke behoefte van oudere migranten. Dat

blijkt uit een verkennend onderzoek van Pharos in Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Samenwerking tussen algeme-

ne organisaties en zelforganisaties bleek de sleutel tot succes.

foto

:lo

ret

tea

nd

ers/

na

tio

na

leb

eeld

ba

nk

d � Oudere migranten

vinden het prettig om

onder elkaar te zijn.

Kwetsbare groepen zoals oudere migranten vallenmakkelijk buiten de boot en verdwijnen uit het

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 14

Page 15: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

van hun herkomstland. Ons onderzoek wees eveneensuit dat de vier grote steden al een grote verscheidenheidherbergen aan cultuursensitieve dagbesteding. Het be-treft voorzieningen die zich vooral richten op ontmoe-ting en het doorbreken van sociaal isolement. Daarnaastwordt ouderen structuur aangeboden. Een andere be-langrijke pijler is het signaleren van (gezondheids)pro-blemen en de toeleiding naar andere vormen van zorg.

De programma’s worden in de meeste gevallen ont-wikkeld samen met de migrantenouderen en bestaanmeestal uit een combinatie van ontmoeting, beweging,voorlichting en gezamenlijke maaltijden.

succesfactorenTen minste één van de medewerkers van de dagvoor-ziening moet dezelfde culturele achtergrond hebbenals de deelnemers. Deze aansluiting op de cultureleachtergrond zien organisaties als een belangrijker suc-cesfactor voor het slagen van cultuurspecifieke dagbe-steding. Daarnaast blijkt samenwerking het sleutel-woord. Daarbij gaat het niet alleen om samenwerkingtussen zorg- en welzijnsorganisaties, maar vooral ookmet migrantenzelforganisaties (mzo’s). Mzo’s kennende verwachtingen, denkbeelden en gewoonten van hunachterban en weten als geen ander hoe ze deze groep

moeten bereiken. Vanuit hun centrale rol binnen degemeenschap kunnen zij algemene zorg- en welzijns-instellingen helpen om een cultuursensitief aanbod teontwikkelen. Mzo’s beschouwen de activiteiten die zijaanbieden als een noodzakelijke tussenstap naar de re-guliere zorg. Een tussenstap waarvan de noodzakelijk-heid vaak door reguliere instellingen onvoldoendewordt erkend, aldus de mzo’s.

Aan de andere kant beschikken algemene instellin-gen op hun beurt over de expertise om gezondheids-problemen te signaleren. Daarnaast kunnen zij zowelhun netwerk als ervaring benutten bij het aanvragenvan subsidies. Een belangrijk aandachtspunt binnendeze samenwerking betreft het tijdig betrekken vanmzo’s als gelijkwaardige partners bij de opzet en uit-voering van projecten.

Een volgende belangrijke voorwaarde voor succesvan dagbestedingsprojecten is laagdrempeligheid. Veelmigrantenouderen zijn onbekend met zorg- en wel-zijnsinstellingen of hebben een negatief beeld van dezeorganisaties. Een outreachende aanpak, tijd en geduldom vertrouwen op te bouwen zijn daarom essentiëlebouwstenen. Bijvoorbeeld door aandacht te schenkenaan culturele feesten of het organiseren van een Iftar-maaltijd (het breken van de vasten tijdens de ramadan)voor buurtbewoners. Het verdient aanbeveling omdeze of andere activiteiten te organiseren op locatiesdie vertrouwd zijn.

Ten tijde van het onderzoek bestond in geen van desteden duidelijkheid over de toekomst van cultuurspe-cifieke dagbesteding. Veel instellingen en organisatieswillen de huidige projecten graag continueren of nieu-we initiatieven ontwikkelen. Doorslaggevend is echterdat de financiële middelen toereikend blijven. Ge-meenten kunnen bijdragen aan continuering van dezesuccesvolle initiatieven door het oormerken van budgetvoor kwetsbare groepen.

kwetsbare groepen burgersConcluderend kunnen we stellen dat de vier grote ste-den in het kader van de Wmo belangrijke stappen heb-ben gezet om aandacht voor kwetsbare burgers op deagenda te houden. Hoewel de nadruk binnen de Wmoligt op participatie en zelfredzaamheid is er in de prak-tijk ook oog voor kwetsbare groepen burgers die dezeverantwoordelijkheid onvoldoende zelfstandig kunnendragen. Oudere migranten vragen in dit opzicht blijven-de aandacht. In alle vier de grote steden zijn perspectief-rijke initiatieven ontwikkeld die voldoen aan de behoef-te van ouderen aan dagbesteding binnen de eigenherkomstgroep. Met geoormerkte financiering staatniets continuering en verdere groei in de weg. De toe-komst zal uitwijzen of er voldoende middelen en draag-vlak blijven bestaan voor dit soort cultuursensitieve ou-derenprojecten.

Trijnke van Dijk is cultureel antropologe. Zij voerde dit on-derzoek uit onder begeleiding van Helena Kosec (seniorprojectleider bij Pharos). Met haar onderzoeksverslag wonzij de Pharos Jong Talent Prijs.

De volledige rapportage Migranten en de Wmo. Een verken-ning naar aanbod, gebruik en toegankelijkheid van infor-

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 1 5 |

foto

: lo

ret

te a

nd

ers/

na

tio

na

le b

eeld

ba

nk

Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Metde komst van deze wet is de nadruk verschoven van verzorging naar participatie enzelfredzaamheid. Dagbesteding vanuit de Wmo richt zich eveneens op het stimule-ren van zelfredzaamheid en het ondersteunen van de participatie van burgers.

de wet maatschappelijke ondersteuning

In Rotterdam biedt de organisatie Humanitas op verschillende locaties dagbeste-ding aan voor ouderen van verschillende etnische achtergronden. Samen metStichting Prefuru verzorgt zij twee projecten voor Surinaamse ouderen: Bribi Nan-ga Blesi en Lobi Nanga Pasensi. De activiteiten zijn gericht op het behoud van zelf-standigheid en het bevorderen van zelfredzaamheid. De dagbesteding wordt geor-ganiseerd voor en door de ouderen zelf. Beide zijn voorbeeldprojecten vansamenwerking tussen een algemene zorginstelling (Humanitas) en een zelforgani-satie (Prefuru). De deelgemeente Feijenoord heeft de afgelopen jaren dit projectgesubsidieerd. Het geld is onder meer aangewend voor de aanschaf van de inrich-ting: meubilair en kookgerei. Er wordt per jaar bekeken of er opnieuw subsidie ge-geven wordt.Stichting asha is een zelforganisatie van Surinaamse Hindostanen in Utrecht. Eenvan de hoofdactiviteiten van de stichting is een ontmoetingsproject voor Hindo-staanse ouderen op donderdagmiddag. Doel is om ouderen bekend te maken metde samenleving en vooral met het voorzieningenaanbod. Zo wordt er voorlichtinggegeven over de Wmo en bezoekt men zorginstellingen. Daarnaast wil asha bijdra-gen aan een zinvolle tijdsbesteding en de mogelijkheid bieden tot ontmoeting. Hetproject startte met subsidie van de gemeente, maar ontvangt nu geen subsidiemeer. asha ziet zichzelf als een intermediair tussen de ‘eigen’ groep en reguliereinstellingen en partijen.

good practice in rotterdam en utrecht

Oudere migranten spreken graag hun eigen taal enondernemen bij voorkeur activiteiten gericht op de

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 15

Page 16: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

et ontwikkelen van talenten is een cruciale voor-waarde voor gezond en actief kunnen meedoenin de samenleving. De jeps die wij spraken,

hebben allen hun talenten kunnen ontwikkelen. Ditterwijl zij net als de japs afkomstig zijn uit gezinnenmet een migrantenachtergrond en vaak opgroeiden inachterstandswijken. Het onderzoek zette ons op hetspoor van drie soorten factoren die in samenhang de le-vensloop van deze jongeren verklaren: omgevingsfacto-ren, persoonlijke factoren en de factor beeldvorming.

omgevingOnder omgeving verstaan we: ouders/ gezin, school ende wijk/gemeente. Opvallend was dat ‘jep-ouders’ hunkinderen stimuleren om met autochtone kinderen omte gaan en zo veel mogelijk te integreren. Zij verkerenbovendien in iets betere sociaaleconomische omstan-digheden dan de ouders van de jep-jongeren. Bij de‘jap-ouders’ vonden we daarentegen een negatief beeldover de Nederlandse samenleving. Hoewel er op demeeste scholen weinig oog is voor de talenten van dezekinderen, onderscheiden de ‘jep-scholen’ zich in het

openstaan voor de ouders. Op gemeente- en wijkniveauligt de nadruk van het beleid op repressie en komt ta-lentontwikkeling niet op de eerste plaats.

persoonlijkDe jep-jongeren beschikken over een positief zelfbeelden een groot zelfsturend vermogen. Ze hebben inzichtin zichzelf en in de rest van de samenleving. Ondankseen vmbo-advies studeren ze verder omdat ze gelovendat ze dit aankunnen. Bij de jap-jongeren vinden wejuist het tegenovergestelde. Zelfvertrouwen ontbreekten de sociale binding met de rest van de samenleving iszo goed als afwezig. Deze jongeren voelen zich thuisbinnen de eigen etnische groep en de daarbij horendestraatcultuur. Dat wil niet zeggen dat ze op straat geentalenten ontwikkelen. Integendeel zelfs. Wij pleiten er-voor dat scholen of andere organisaties deze ‘straatta-lenten’ onderkennen en zich inzetten voor de dooront-wikkeling hiervan richting andere sectoren van desamenleving.

beeldvormingDe heersende negatieve beeldvorming in de media enook binnen de politiek blijkt een grote impact te hebben.Niet alleen op de jongeren zelf maar ook op hun ouders.Ouders krijgen het idee dat ze niet kunnen opvoeden enworden faalangstig en onzeker. Dit kan ertoe leiden datze zich afsluiten van de samenleving of hiertegenaanschoppen. Bij een deel van de jap-jongeren zien we datze zich naar de beeldvorming gaan gedragen. Het beelddat ze het toch nooit goed doen, werkt demotiverend.Zorgelijk is dat de omgeving van de jongeren, bijvoor-beeld leraren op school, hulpverleners en gemeen-teambtenaren, de vooroordelen overnemen. De jep-jon-geren gaven aan wel last te hebben van vooroordelen,maar zich daardoor niet uit het veld te laten slaan.

>>> pharos project in de etalage

van jap naar jep

project in het kort

� Naam Van Jonge Allochtone Probleemgroep (jap) naar Jong Etnisch Potentieel (jep)� Aanleiding Signalering van kloof tussen jap en jep� Projectleider Marola Sproet, Pharos� Meer informatie Het onderzoeksrapport is gratis te downloaden via

www.pharos.nl

maro l a s p ro e t – Er tekent zich een kloof af tussen kansrijke en kans-

arme migrantenjongeren. Met de meerderheid van deze jeugd gaat het

goed. Zij vormen het jong etnisch potentieel (jep). Toch blijft er een kleine

maar hardnekkige groep bestaan die achterblijft in ontwikkeling. Zij wor-

den doorgaans neergezet als jonge allochtone probleemgroep (jap). Wel-

ke factoren zijn debet aan de manier van ontwikkelen, of met andere woor-

den: wat maakt iemand tot jep of jap? In een exploratief onderzoek

bestaande uit interviews met jongeren en literatuuronderzoek, ging

Pharos op zoek naar antwoorden.

h

| 1 6 | p h a x x nummer 2 . 1 3

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 16

Page 17: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

oel van het project is om asielzoekerskinderenweerbaarder te maken door informatie te vers-trekken over zaken die hen direkt aangaan.

Voor VluchtelingenWerk is het vrij nieuw om met kin-deren te werken. Van oudsher richten we ons vooral opvolwassen asielzoekers. Het onderzoek van Klooster-boer (2007) naar de situatie van kinderen in de asiel-zoekerscentra, maakte echter duidelijk dat ook kinde-ren die in gezinsverband naar Nederland komenondersteuning nodig hebben. Samen met unicef enDefence for Children besloten we gehoor te geven aande aanbevelingen uit het onderzoek. Dit heeft geleid totde ontwikkeling van Tell me!.’

informatie op maatAlle drie de deelnemende organisaties hebben een ei-gen deel van Tell me! onder hun hoede. ‘unicef heeftde website www.tell-me.nl ontwikkeld, die op 21 juniwordt gelanceerd’, legt Van Steenbergen uit. De site

Tell me! is voor kinderen en hun ouders in asielzoe-kerscentra, voor professionals die met de kinderen wer-ken en voor iedereen die geïnteresseerd is in het levenvan kinderen in centra . Het Tell me!-aandeel van Def-ence for Children bestond uit trainingen over kinder-rechten aan medewerkers van VluchtelingenWerk enhet coa (red: Centraal Orgaan opvang asielzoekers).Die trainingen zijn zo goed bevallen de het coa om eenextra ronde heeft gevraagd. VluchtelingenWerk zelf or-ganiseert voorlichtingsbijeenkomsten voor kinderen inde centra en in gezinslocaties. Een roulerend team vantien begeleiders gaat alle locaties af. Iedere bijeenkomstbestaat uit een informatief deel en een gedeelte gerichtop ontspanning. We hebben ervoor gezorgd dat de in-formatie op maat wordt aangeboden. Het zijn best in-gewikkelde onderwerpen voor de kinderen op wie wijons richten. Die zijn tussen tien en twaalf jaar oud.Daarom gebruiken we veel spelvormen en beeldmateri-aal zoals een animatiefilm over vluchten en de asielpro-cedure. In het algemeen wordt alles goed ontvangen enstellen de kinderen ook behoorlijk veel vragen. Hier endaar valt de opkomst weleens tegen. Maar onlangs za-ten er 21 kinderen, terwijl wij uitgaan van acht tot tienper keer.’

gezinslocaties‘In gezinslocaties bieden we dezelfde informatie aanals in de centra. Je merkt wel dat er een andere sfeerhangt. Daar zitten natuurlijk allemaal mensen die te-rug moeten naar hun eigen land en dat kan ieder mo-ment gebeuren. De kinderen maken mee dat er mid-den in de nacht een gezin van bed wordt gelicht om teworden uitgezet. Verder zijn de ouders vaak ‘op’ vanalle problemen die spelen. De vragen waarmee dezekinderen komen tijdens bijeenkomsten zijn dan ookprangender dan die van azc-kinderen. Daar zitten ge-voelens achter van onveiligheid – worden wij ook vanons bed gelicht straks? Bovendien ervaren ze hun situ-atie als onrechtvaardig. Waarom mogen andere men-sen wel blijven en wij niet? Om deze reden denken weerover om de bijeenkomsten in gezinslocaties anders tegaan aanpakken. We zijn daarover in gesprek met an-dere organisaties. Ook met Pharos. Op dit momentdenken we bijvoorbeeld na over het instellen van kin-derspreekuren. Zo kunnen we meer continuïteit bie-den. Tenslotte maak je het een en ander los bij de kin-deren en kom je pas over een half jaar terug met eenvolgende bijeenkomst. Het is niet voor niets dat veelkinderen na afloop van een bijeenkomst vrijwel directvragen: ‘Wanneer kom je weer terug?’

Het project Tell me! is medegefinancierd door het Europees Vluch-

telingenfonds, Stichting Kinderpostzegels Nederland en de Neder-

landse Overheid.

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 1 7 |

>>> good practice

‘wanneer kom je weer terug?’

c l a ud i a b i e g e l – Het project Tell me! van VluchtelingenWerk Neder-

land, UNICEF en Defence for Children is gericht op informatieverstrekking

over asiel en kinderrechten aan kinderen in asielzoekerscentra. ‘De hoofd-

gedachte is dat we voorzien in een behoefte’, kinderen willen informatie en

zitten met veel vragen,’ vertelt projectleider Alma van Steenbergen van

VluchtelingenWerk Nederland.

‘d

foto

: te

ll m

e!??

????

????

???

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 17

Page 18: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

Nieuws uit de Academische Werkplaats Migranten en

Gezondheid(szorg). Met het oog op onderzoek (co-

lumn van Walter Devillé), bespreking van boeken of

onderzoeksrapporten en verslagen van bijeenkom-

sten. Meer informatie over de Academische Werk-

plaats: www.pharos.nl.

uit de academische werkplaats

aandacht voor beperktegezondheidsvaardigheden inmedische opleidingen

›› In Nederland heeft 29 procent van debevolking moeite met het verkrijgen,

begrijpen en toepassen van informatie overgezondheid. Deze mensen hebben onvoldoen-de of beperkte gezondheidsvaardigheden.Volgens het Europese onderzoek (hsl-eu,2011) waar dit percentage vandaan komt, is ditnog gunstig in vergelijking met andere landen.Migranten van de eerste generatie, ouderen enmensen met een lage opleiding vormen risi-cogroepen. Mensen met beperkte gezond-heidsvaardigheden hebben minder toegang

tot gezondheidsgerelateerde informatie enminder begrip van deze informatie. Ze hebbenbijvoorbeeld moeite met het lezen van bijslui-ters van medicijnen, en van folders of webpa-gina’s over aandoeningen of over gezond-heid(szorg). Dit heeft gevolgen voor toegangen gebruik van gezondheidszorg en preventie-ve interventies, maar bovenal heeft het in-vloed op de communicatie met zorgverleners.Met als gevolg slechtere uitkomsten van zorg. In de vs en Canada gebruikt men de termhealth literacy en is er op nationaal niveau inbeleid, praktijk en onderzoek enorm veel aan-dacht voor de gevolgen van beperkte gezond-heidsvaardigheden en hoe die te verminderen.Onderzoek uit deze landen toont aan dat er on-der mensen met low health literacy sprake isvan minder gebruik van preventieve screening,vaker onjuist medicijngebruik, minder kennisover aandoeningen, niet opvolgen van leefstijl-adviezen en minder goede zelfzorg. Diagnosesworden vaker in een later stadium gesteld. Ditalles heeft zijn weerslag op het voorkomen vanaandoeningen als diabetes, hart- en vaatziek-ten en kanker. Ook wordt er benadrukt hoeveelgeld er in de zorg bespaard kan worden als ie-

dereen goede gezondheidsvaardigheden zouhebben. In Nederland groeit de aandacht voor de rol vangezondheidsvaardigheden. In onderzoek wordtgekeken hoe we deze vaardigheden het bestekunnen meten en hoe ze samenhangen met ge-zondheid en zorggebruik. Voor de praktijk wor-den tools en trainingen ontwikkeld om vaardig-heden van patiënten te leren herkennen enermee om te gaan. Goede promotie van dezeinitiatieven is echter nodig, want veel zorgver-leners blijken nog nooit van de term ‘gezond-heidsvaardigheden’ gehoord te hebben. Ook ishet noodzakelijk om dit thema een plek te ge-ven in de medische opleidingen. Op die manierworden toekomstige zorgverleners beter voor-bereid op de gevolgen van beperkte gezond-heidsvaardigheden voor de communicatie meten de behandeling van hun patiënten. Een mooi artikel over beperkte gezondheids-vaardigheden bij patiënten van allochtone her-komst is van Mirjam Fransen en is te vinden inhet Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde(2013, 157: A5581). Karen Hosper, Maria van den Muijsenbergh

Coördinatoren Academische Werkplaats

>>> academisch kwartier

›› De diversiteit in de populatie heeft zijnweerslag op verschillen in gezondheid

en op het gebruik van gezondheidszorg. Wehebben het in deze rubriek al vaak gehadover verschillen naar etnische herkomst ennaar socio-economische status en de sterkeinteractie tussen beide kenmerken. Seks-everschillen in gezondheid en gebruik vangezondheidszorg zijn ook goed gedocumen-teerd. Vrouwen ervaren over het algemeeneen slechtere gezondheid dan mannen. Diesekseverschillen kunnen verklaard wordendoor biologische kenmerken (bijvoorbeeldgenetische en hormonale factoren), psycho-logische (sekse en identiteit, chronischestressoren), gedragsmatige (roken, drinken,eten) en sociale factoren (zoals sociale steun,en ook weer sociaaleconomische positie). Onderzoek naar de patronen van zorggebruiksuggereert dat in het algemeen vrouwen meergebruikmaken van medische zorg dan man-nen, ook na correctie voor gezondheidsver-schillen. Verschillende verklaringen hiervoorzijn: verschillen in maatschappelijke rol, ken-nis over de gezondheid, gezondheidstoestand,gevoeligheid voor symptomen, bereidheid omgezondheidsproblemen te rapporteren, hulp-zoekgedrag, en grotere therapietrouw. Bij de rapportage van gezondheidsverschillentussen etnische groepen wordt er meestal ge-

corrigeerd voor leeftijd en geslacht, of wordende resultaten afzonderlijk voor mannen envrouwen gepresenteerd. Maar zelden wordt ergekeken naar sekseverschillen in gezondheiden gebruik van gezondheidszorg binnen entussen etnische groepen. Daarom hebben wijeen paar jaar geleden een extra analyse ge-daan van gegevens uit een grote nationalestudie en specifiek gekeken naar man-vrouw-verschillen onder de vier grote migrantengroe-pen op het gebied van gerapporteerde ge-zondheid en gerapporteerd gebruik van zorg.* In het algemeen vertoonden vrouwen zoalsverwacht in alle groepen een slechtere ge-zondheid dan mannen. De grootste seksever-schillen werden gevonden bij de Turkserespondenten, gevolgd door de Marokkaanseen Surinaamse. Deze verschillen waren zekervoor de Turkse groep voor alle uitkomsten sig-nificant groter dan bij de autochtone groep.Wat zorggebruik betreft maakten vrouwen inalle groepen over het algemeen meer gebruikvan zorg dan mannen, behalve bij fysiothera-pie. Daar lijken vrouwen uit Suriname en Ma-rokko minder gebruik van te maken dan demannen. Zij maken wel meer gebruik van poli-klinische ggz. Alle verschillen werden gecorri-geerd voor socio-economische status, leeftijden gezondheid. Dat betekent dat deze seks-everschillen er nog zijn ondanks dat er reke-

ning gehouden wordt met gezondheidsver-schillen. Vrouwen uit Turkije waren significantvaker gehospitaliseerd dan de mannen in ver-gelijking met de andere groepen. Nu nog opzoek naar een verklaring voor deze verschillentussen de seksen.

Walter Devillé

Bijzonder hoogleraar Vluchtelingen en Gezond-

heid, Universiteit van Amsterdam/Pharos

* Gerritsen, A. & Devillé, W. (2009). Gender dif-ferences in health and health care utilisation invarious ethnic groups in the Netherlands: across-sectional study. bmc Public Health, 9,109.

sekseverschillen in gezondheid en zorg

een blik op onderzoek

| 1 8 | p h a x x nummer 2 . 1 3

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 18

Page 19: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 1 9 |

boekbespreking

de dokter, de duif en de ambulance

›› Wouter van Kempen is huisarts inSchalkwijk, Haarlem. Voordat hij daar

begon heeft hij co-schappen gelopen in Suri-name. In de loop van zijn carrière heeft hijboeiende en intrigerende casussen meege-maakt die een inspiratiebron vormen voor zijncolumns. Na een eerste bundel verhalen, is ditzijn tweede boek. De inspiratie om te schrijvenhaalt hij uit zijn praktijk. Deze omvat vele na-tionaliteiten en daardoor veel verhalen. Hijvertelt ze met liefde. Vooral zijn vertellingenover de naderende dood en de waardigheidhoe zijn patiënten daarmee omgaan, ontroe-ren.De verhalen over taalproblemen en cultuurver-schillen zijn heel herkenbaar voor hulpverle-ners die veel met migranten werken. Somsmoet je diep zuchten om de patiënt die je maarniet begrijpt en soms gaat het je makkelijk af.Het blijft steeds een uitdaging, ook voor Wou-ter van Kempen. Zo schrijft hij over Ibrahim, dieeen tijdje als kapper heeft gewerkt en nu alssuccesvol makelaar zijn brood verdient. Ibra-him heeft pijn aan zijn vinger en wil dat er ver-volgonderzoek gedaan wordt. Hij is bang dat eriets ernstigs met zijn vinger aan de hand is,

waardoor hij niet meer zou kunnen werken.Door goed naar de klachten van Ibrahim te lui-steren en vervolgens samen te constateren datje met een zere vinger wel makelaar kunt zijnmaar geen kapper – en dat het dus heel goed isdat hij zich heeft omgeschoold tot makelaar,wordt Ibrahim mild gestemd. Als Van Kempenvervolgens stelt dat een scan alleen zin heeftals je daarna iets aan de kwaal kunt doen, heefthij het pleit gewonnen. Ibrahim geeft de doktergelijk.De titel van het boek verwijst naar een kort ver-haal over een huisbezoek naar aanleiding vaneen 112-melding. Het gaat om een patiënt vanAfghaanse afkomst van wie de man zes jaar ge-leden verongelukt is. Ze is onwel geworden.Wanneer dokter Van Kempen aan haar vraagtwat er is gebeurd, vertelt ze dat ze de dieren-arts had gebeld, omdat een van de duiven dieop haar balkon zat gewond was. Vervolgenswerd ze zelf onwel. Ze raakt emotioneel wan-neer zij dit aan de dokter vertelt en de doktergaat de dialoog aan, waardoor er wezenlijkcontact binnen de relatie ontstaat: ‘Had de duifeen boodschap voor je?’ ‘Ja’, zei ze zacht, ’ikdacht dat het mijn man was. Hij vroeg hoe hetmet me ging’. De verhaaltjes worden begeleid door grappigetekeningen van Bert Cornelius. Hier en daarhad een redactionele bewerking van de tekstgeen kwaad gekund, maar het is een leuk en

herkenbaar boekje voor zowel huisartsen alspoh’ers en doktersassistenten en anderen diegeïnteresseerd zijn in wat een huisarts alle-maal tegen kan komen in de praktijk.

Marjan Mensinga

Senior trainer en onderzoeker bij Pharos

verslag bijeenkomsten

vrouwengezondheid en etniciteit

›› Op 11 maart heeft de Dienst diversiteiten gelijke kansen van de Provincie

Vlaams-Brabant een studiedag gehouden inLeuven over de gezondheid van vrouwen en deimpact van etniciteit. Tijdens de bijeenkomstkregen ongeveer tweehonderd Vlaamse be-leidsmedewerkers, professionele hulp- endienstverleners en vrijwilligers handvattenaangereikt voor hun werk met vrouwen. De studiedag bestond uit een zestal workshopsgewijd aan voor vrouwen belangrijke thema’s:(borst)kanker, alternatieve geneeswijzen,zwangerschap en bevalling, handicaps en chro-nische ziekten in de moslimgemeenschap, ende impact van culturele en religieuze factorenop het vrouw-zijn en de gezondheid van vrou-wen. In de eerste workshop bood prof.dr. WalterDevillé epidemiologische gegevens aan overetnische diversiteit, socio-economische situ-atie en gezondheid (zie zijn bijdrage in de ru-briek Een blik op onderzoek). In dezelfdeworkshop hield ik een presentatie over preven-tieve activiteiten gericht op vrouwen in Neder-land. Ik vertelde dat een aantal daarvan te vin-

den is in de digitale databank van het Loket Ge-zond Leven. Bijvoorbeeld de training ‘Liever be-wegen dan moe’ van Context GGz in Rotterdamen Den Haag. Ik liet de deelnemers tevens zienhoe je in deze digitale databank gericht kuntzoeken naar dergelijke interventies. Veel klein-schalige activiteiten en interventies voor vrou-wen zijn echter niet geïnventariseerd en opge-nomen in een databank. Zij zijn te vinden op hetinternet en YouTube. Deze activiteiten en me-thodieken zijn vaak ontwikkeld door organisa-ties op het snijvlak van welzijn en gezondheiden door (koepels van) zelforganisaties van mi-granten. Ten slotte liet ik een paar activiteiten en metho-dieken van Pharos de revue passeren, van Fo-calpoint meisjesbesnijdenis tot de voorlichting‘Geweld is niet gewoon’. Ook stond ik stil bij decampagne ‘Duizend moeders’, gericht op hetvergroten van deelname van Turkse en Marok-kaanse vrouwen aan borstkankeronderzoek,en liet daarover een kort filmpje op YouTubezien.De reacties van de ruim zeventig deelnemersdie in twee ronden deel hebben genomen aanonze workshops, waren belangstellend en po-sitief. Uit deze reacties bleek dat Nederlandseinitiatieven op het gebied van migratie en ge-zondheid in Vlaanderen vaak als inspirerende

voorbeelden worden gezien. Naar aanleidingvan de presentaties is later contact ontstaantussen een projectleider van een Vlaams pro-ject gericht op het vergroten van deelname vanmigrantenvrouwen aan borstkankeronderzoeken de projectleider van ‘Duizend moeders’ vanPharos. Luc Robijns, gedeputeerde voor diversiteit vande Provincie Vlaams-Brabant benadrukte in zijnslotwoord hoe belangrijk het is extra aandachtte geven aan het thema gezondheid van vrou-wen en de initiatieven op dit gebied adequaatte faciliteren. Dat dit niet alleen voor Vlaande-ren geldt, maar ook voor andere Europese lan-den bleek overigens uit het onlangs uitge-brachte rapport Inequalities and multiplediscrimination in access to and quality ofhealth care van de European Union Agency forFundamental Rights (fra). Uit dat rapport blijktdat vooral moslim- en Roma-vrouwen, alsmedemigrantenvrouwen uit landen waar vrouwelijkegenitale verminking plaatsvindt, speciale be-scherming en aandacht vergen.

Helena Kosec

Senior projectleider bij Pharos

De dokter, de duif en de ambulance. Verhalen uit

een kleurrijke huisartsenpraktijk

W. van Kempen – Dchg medische communicatie,

Haarlem, 2013, € 20,– inclusief verzendkosten.

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 19

Page 20: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

| 2 0 | p h a x x nummer 2 . 1 3

>> vraagOp deze vraag over het ongedaan maken vanmeisjesbesnijdenis, gesteld door een mede-werker van VluchtelingenWerk Goes, is nietzomaar een antwoord mogelijk. Het juisteantwoord hangt namelijk af van wat er pre-cies wordt bedoeld met ongedaan maken.Gaat het hierbij bijvoorbeeld om het cosme-tische aspect? Of gaat het niet zozeer hierommaar vooral om de functionele kant van degevolgen van de besnijdenis? Om een eindete maken aan veel voorkomende klachtenzoals: menstruatieklachten, pijnlijke urine-lozing, urineweginfectie, chronische pijn inonderbuik, chronische infecties, vaginaste-nen, moeilijk inwendig onderzoek (uit-strijkje) of een moeizame bevalling? Ten-slotte kan het natuurlijk ook heel goed gaanom beide aspecten. Goed doorvragen om devraag helder te krijgen is altijd belangrijk enin dit geval dus zelfs essentieel.

>> adviesAls er met ongedaan maken wordt gedoeldop een hersteloperatie (een openingsin-greep) waarbij het litteken wordt opengesne-den en de snijvlakken zodanig worden ge-hecht dat ze niet meer aan elkaar kunnengroeien, dan kan de betreffende vrouw ineerste instantie contact opnemen met de (ei-gen) gynaecoloog. Na doorverwijzing via dehuisarts.

Als er echter en reconstructieoperatiewordt bedoeld, waarbij de clitoris en somsook de schaamlippen worden hersteld, is ereen klein aantal specialisten in Nederlanddat deze operatie uitvoert. Ook in dit geval iseen eerste gang naar de (eigen) gynaecoloogaan te raden. Het kan plezierig zijn als dezeop de hoogte is van eventuele geplande in-grepen en hij of zij kan vast de voors en te-gens en de (on)mogelijkheden bespreken.Ook de nazorg kan dan door de eigen gynae-coloog worden verleend. Bovendien kan ereen inschatting worden gemaakt over hetsucces van de ingreep. Op basis van dit ge-sprek kan de vrouw dan een keuze maken.

Het kan echter ook zijn dat er met onge-daan maken een her- of reïnfibulatie wordtbedoeld. Dit is het opnieuw hechten van de

resterende delen van de schaamlippen, on-der meer na een bevalling, waardoor de vag-inale opening opnieuw wordt verkleind totde oorspronkelijke opening van na de be-snijdenis. Dit is in Nederland verboden enwordt op een lijn gesteld met het uitvoerenvan meisjesbesnijdenis.

Inmiddels werkt een aantal ggd’en ondercoördinatie van ggd Nederland samen metFederatie Somalische Associaties Neder-land (fsan) aan een aantal proefprojectenvoor besneden vrouwen. Doel is om dezevrouwen via speciaal opgezette spreekurennaar de juiste zorg toe te leiden. Pharos zalde ervaringen met en resultaten van despreekuren monitoren. Door fsan getrain-de sleutelpersonen uit de risicogemeen-schappen gaan besneden vrouwen metklachten wijzen op de spreekuren. Speciaalopgeleide hulpverleners staan daar klaar omte achterhalen hoe de vrouwen het best ge-holpen kunnen worden en zullen hen ver-volgens doorverwijzen naar de juiste specia-list. In Den Haag en Tilburg zijn alspreekuren van start gegaan. De andere re-gio’s zijn bezig met de voorbereidingen.(Voor meer informatie over deze spreek-uren zie Phaxx nr. 1, 2013).

foto

: g

oed

ele

mo

nn

ens

>>> informatie- en adviespunt pharos

hersteloperatie na meisjesbesnijdenis?

Bereikbaarheid U kunt uw vragen stellen aan

het I&A-punt via de mail ([email protected])

of het webformulier op www.pharos.nl.

Dit kan 7 dagen per week en 24 uur per dag.

Wie beantwoordt uw vraag? Charo Soccodato-

Magán Smit heeft bij verschillende GBI’s gewerkt.

Zij werkt ruim negen jaar bij Pharos, waarvan de

laatste vier jaar op het I&A punt.

Via verschillende vrouwelijke cliënten die ons spreekuur bezoeken, hebben wij

gehoord dat de mogelijkheid bestaat om een besnijdenis ongedaan te maken.

Deze vrouwen hebben dit gehoord via vrouwelijke familieleden in Frankrijk.

Weet u of dit ook in Nederland mogelijk is en wie dat dan uitvoert? En kan er op

voorhand iets over het succes van de operatie worden gezegd?

Kort nieuws van langs de zijlijn. Berichten voor deze

rubriek kunt u zenden aan de redactie.

psychiatrie heeft te weinigaandacht voor specifiekegroepen

● De psychiatrie heeft een nieuw diagnos-tisch systeem nodig waarin meer recht

gedaan wordt aan migranten, vluchtelingen enbewoners van de Bible Belt. Dat zei Joop deJong, hoogleraar culturele en internationalepsychiatrie, bij zijn afscheid eind mei van ditjaar. Joop de Jong besteedde in zijn afscheidsredeaandacht aan het ontbreken van diagnostischecriteria voor de behandeling van migranten envluchtelingen in het nieuwe diagnostischehandboek van de psychiatrie (dsm-5). VolgensDe Jong zou er meer aandacht moeten zijn voorpreventie en specifieke kwetsbare groepen enminder voor de huidige nogal exclusieve focusop psychiatrische aandoeningen. Ook moetendaarbij andere groepen betrokken worden dande eerstelijns werkers waar nu vrijwel alle aan-dacht naar uit gaat. Om dat te bereiken heeft depsychiatrie volgens De Jong een ander diagnos-tisch systeem nodig. Meer informatie Nederlandse Vereniging voorPsychiatrie www.nvvp.net/nvvp/over-nvvp/

wijkprofessionals wordente ‘wit’ opgeleid

● De aandacht voor diversiteit in de oplei-dingen van maatschappelijk werkers en

hbo-pedagogen laat te wensen over, zo bewe-ren onderzoekers van Hogeschool InHollanden de Hogeschool van Amsterdam. Zij onder-zochten met name het onderwijs op het gebiedvan opvoedingsondersteuning binnen eentweetal opleidingen. Hun conclusie: hoewel dewijken waarin sociale professionals werkeneen steeds grotere culturele diversiteit ken-nen, houden de opleidingen van deze studen-ten nog te weinig rekening met de multicultu-rele werkelijkheid.

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 20

Page 21: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

De onderzoekers stellen vast dat binnen de on-derzochte opleidingen weliswaar aandacht isvoor diversiteit, maar dat deze weinig systema-tisch is. Zo is er geen sprake van sturing op di-versiteitsaspecten in het leerplan en zijn ergeen concrete diversiteitscompetenties be-noemd. Veel blijkt van individuele docenten afte hangen. Daarnaast ervaren docenten het les-geven over diversiteit in cultureel gemengdegroepen als moeilijk. In het uit dit onderzoekvoortgekomen rapport Diversiteit in vakman-schap, bevelen de onderzoekers aan om diver-siteit niet in een of enkele onderwijsonderde-len aan de orde te laten komen, maar om dit ineen gemeenschappelijke leerlijn te vervatten.Daarnaast is het van belang om concrete vaar-digheden en houdingsaspecten over diversiteitte formuleren en aan te geven hoe deze via hetonderwijs verworven kunnen worden. Ook hetaansluiten bij en benutten van de toenemendeculturele diversiteit in de hbo-klassen is eenvan de aanbevelingen.Het gehele rapport is integraal te downloadenvia www.inholland.nl.

rol voogden in beschermingtegen kinderhandel en uit-buiting

● Jaarlijks worden er ongeveer 60 buiten-landse minderjarige slachtoffers van

mensenhandel geïdentificeerd en gerappor-teerd. Dit blijkt echter het topje van de ijsberg.Het gate (Guardians Against Child Traffickingand Expoitation) project onderzoekt het be-schermingsniveau en de risico’s waar alleen-

staande minderjarige vreemdelingen aan wor-den blootgesteld. Noodzakelijk voor een effec-tieve bescherming van alleenstaande minder-jarigen is een voogd die aan de kant van hetkind staat en actief de rechten en beschermingvan het kind verdedigt. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen dieniet als kwetsbaar of slachtoffer van mensen-handel worden aangemeld, verblijven de eer-ste drie maanden in een procesopvanglocatie(pol). De onderzoekers van het gate-projectzijn van mening dat er niet voldoende veilig-heid wordt geboden op de pol. Uit het veldon-derzoek komen signalen naar voren dat kinde-ren op de pol net als op de grootschaligecampussen (vervolgopvang) vaak ongelukkigzijn. Veel kinderen hebben psychische klach-ten. De voogden voelen zich onmachtig om dekinderen op deze locaties goed te bescher-men. Het rapport is te downloaden via:www.ecpat.nl/images/69/2184.pdf

wijkverpleegkundigenversterken de eerste lijn

● Uit evaluatieonderzoek van de ErasmusUniversiteit blijkt het project Zichtbare

Schakel in Rotterdam zijn vruchten te hebbenafgeworpen. De wijkverpleegkundigen ver-bonden aan het project hebben een duidelijkerol gespeeld in het versterken van de eerste-lijns gezondheidszorg. Besparingen lijkenvooral plaats te vinden in de intramurale zorg(ziekenhuis, verpleeghuis en verzorgings-huis).Uit het onderzoek blijkt dat de wijkverpleeg-kundigen een heel kwetsbare groep mensenbereiken, met een lage kwaliteit van leven. Decliënten zijn over het geheel genomen erg te-vreden met het werk van de wijkverpleegkundi-gen (score 8,2). Interessante bevinding uit dekosteneffectiviteitsanalyses is dat er na drie totzes maanden een verschuiving in de kostenlijkt plaats te vinden. De kosten van de duurde-re zorg (ziekenhuis, verpleeghuis en verzor-gingshuis) dalen, terwijl de kosten van degoedkopere, kortdurende zorg (huisarts, huis-houdelijke hulp, persoonlijke verzorging)enigszins stijgen. Er is een grote mate van tevredenheid met hetwerk van de wijkverpleegkundigen bij de wijk-verpleegkundigen zelf en de professionals metwie zij regelmatig samenwerken. Ook huisart-sen blijken positief over de inzet van de wijk-verpleegkundige in het Zichtbare Schakel-pro-ject en waarderen de samenwerking. Desamenwerking met de wijkverpleegkundigenwordt door andere professionals zelfs als beterervaren dan de samenwerking met huisartsen,praktijkondersteuners huisarts (poh’ers), fysi-otherapeuten, diëtisten, thuiszorg en maat-schappelijk werkers. De wijkverpleegkundigenspelen een belangrijke rol in het versterken vande samenwerking tussen professionals uit ver-schillende disciplines. Dit leidt tot verbeterdezorgverlening aan kwetsbare groepen in de sa-menleving.Het onderzoek De wijkverpleegkundige alsZichtbare schakel in de wijk in Rotterdam is tedownloaden via www.zonmw.nl.

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 2 1 |

>>> kortom

● Birsen Baºar is een jonge Nederlands-Turkse vrouw. Op haar 21ste krijgt ze de

diagnose autisme. Sindsdien probeert zij au-tisme, en met name hoe de Turkse cultuurdaarmee omgaat, onder de aandacht te bren-gen. Dit doet zij onder meer met de documen-taire Birsen die ze heeft gemaakt over haarleven. De documentaire is een portret van BirsenBaºar en haar pogingen om een weg te vindenin de Nederlandse en Turkse samenleving. Defilmmakers tonen Birsens huidige leven;thuis, op haar werk, met vrienden en bij hetgeven van presentaties. Samen met haarmoeder blikt ze terug op haar jeugd. Haarmoeder vertelt openhartig hoe moeilijk het al-lemaal was, zowel voor Birsen als voor haar-zelf. Birsen bezoekt haar oude huisarts enmet hem praat ze over de lange weg van haarhulpverlening.

Dvd-pakket met Nederlandse en Turkse ver-sie voor 10 Euro + verzendkosten (2,16euro).Te bestellen via www.fairbeeldproduc-ties.nl/birsen.

autisme in de turkse cultuur

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 21

Page 22: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

| 2 2 | p h a x x nummer 2 . 1 3

>>> boeken uitgelicht

Interculturele jeugd en opvoedhulp: eencultureel venster op de hulpverlening aanmigrantenjongeren en hun gezinnenH. Sarneel – Eburon, Delft, 2012, 214 p. isbn 978-90-597-2627-7

� Cultuur heeft invloed op de manier waar-op problemen door migrantengezinnen en-jongeren worden beleefd. Hulpverlenershebben daar zeker oog voor, maar zij vindenhet moeilijk daarmee om te gaan. Dat blijktuit het wetenschappelijke onderzoek waar-op dit boek is gebaseerd. Het boek biedt cij-fers, theoretische achtergronden en inzichtin thema’s als cultuur en religie, migratie,identificatieprocessen en opvoeden in eenmulti-etnische omgeving. Verder biedt heteen methodisch concept voor de jeugd- enopvoedhulp.

Female genital mutilation in the EuropeanUnion and Croatia: reportEuropean Institute for Gender Equality, Vilnius,2013, 60 p.

� Om beleidsmakers en andere doelgroe-pen te ondersteunen in de preventie vanmeisjesbesnijdenis biedt dit rapport eenoverzicht van evidence-based interventiesen beleidsinitiatieven. Daarnaast wordenaanbevelingen gedaan voor de hulpverle-

ning aan meisjes en vrouwen die te makenhebben gehad met besnijdenis. Bij dezepublicatie horen drie bronnen in de vormvan databases, te weten: Resources fgm,Methods and tools fgm en Good practicesfgm.

Culturele diversiteit in de gezond-heidszorg: kennis, attitude en vaardighedenIvan Wolffers, Anke van der Kwaak, Nel vanBeelen (red.) – Uitgeverij Coutinho, Bussum,2013, 352 p. isbn 978-90-469-0328-5

� In de gezondheidszorg treden geregeldmisverstanden op in de communicatie eninteractie tussen professionals en patiën-ten. Deze publicatie geeft inzicht in devaardigheden die nodig zijn in de omgangmet een diverse populatie binnen de ge-zondheidszorg. In het eerste deel komenfeiten en algemene principes in relatie totcultuur, context en gezondheid aan deorde. Vervolgens wordt de problematiekbesproken van specifieke doelgroepen vaninterculturele gezondheidszorg, zoals al-lochtone kinderen, jongeren en ouderen.De rollen en verantwoordelijkheden vanverschillende zorgprofessionals en inter-mediairs komen daarna aan bod: onder an-dere de huisarts, de apotheekmedewerker,de psycholoog en de voorlichter eigen taalen cultuur. Afgesloten wordt met de standvan zaken van de interculturalisatie van dezorg.

Inequalities and multiple discrimination in access to and qualityof healthcareEuropean Union Agency for FundamentalRights (fra), Vienna, 2013, 124 p.

� In dit rapport wordt ongelijke behande-ling op meer dan één grond onderzocht invijf lidstaten van de eu: Oostenrijk, Tsje-chië, Italië, Zweden en Groot-Brittannië.

Dit gebeurt door obstakels en individueleervaringen van meervoudige discriminatiein de gezondheidszorg te analyseren. Daar-naast wordt beschreven wat het gevolg kan zijn voor de toegang tot de gezond-heidszorg. Het rapport is bedoeld als bij-drage aan het debat over de door de Europe-se Commissie voorgestelde ‘horizontalerichtlijn’ die de gelijke bescherming tegendiscriminatie op grond van etniciteit, leeftijd, handicap, godsdienst of overtui-ging en seksuele geaardheid moet uitbrei-den tot alle terreinen, inclusief gezond-heidszorg.

Ethnic differences in pathways in care foryoung children with problem behaviour:road work in progressE. Bevaart – Proefschrift Erasmus UniversiteitRotterdam, 2013, 127 p.

� In dit proefschrift worden onder meer devolgende vragen beantwoord: bestaan er et-nische verschillen in het gebruik van specia-listische zorg bij 5- tot 6-jarige kinderen metprobleemgedrag of in de probleempercep-tie en zorgbehoefte van ouders en leer-krachten van deze kinderen? Bestaan er et-nische verschillen in verklaringsmodellenen opvattingen van ouders met betrekkingtot het probleemgedrag van hun kind? Zo ja,hoe kunnen deze verschillen ons helpen tebegrijpen waarom zo weinig kinderen uitmigrantengroepen (specialistische) zorgontvangen voor emotionele en/of gedrags-problemen?

Bevaart constateert dat van de autochto-ne kleuters met gedragsproblemen 16 pro-cent door de jeugd-ggz wordt geholpen. BijSurinaamse en Antilliaanse kleuters is dat 7procent en bij Turkse en Marokkaanse kleu-ters 3 procent. Volgens Bevaart kunnendeze verschillen mogelijk wordt verklaarddoordat migrantenouders het gedrag vanhun kind niet zo gauw als probleem be-stempelen. Autochtone ouders doen datveel eerder.

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 22

Page 23: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

effectieve communicatie,ziektebeleving enverwachtingen van de zorg

Begin 2013 werd Pharos gevraagd voor eentweedaagse training voor medewerkers vande grote ggz-instelling Pro Persona. Na eenuitgebreide intake ontwikkelde Kaveh Bouteh(trainer/adviseur) een afwisselend program-ma met daarin veel aandacht voor de geeste-lijke gezondheidszorg in culturele context.Uiteraard werd veel ruimte geboden voor uit-wisseling van ervaringen en eigen casuïstiek.Deze training is inmiddels geaccrediteerdvoor verpleegkundigen en verzorgenden(v&v, 12 punten).

BeoordelingDe training kreeg goede beoordelingen: gemid-delde 8,2 voor het programma en een 8,4 voorde werkwijze van de docent.

Deelnemers over de studiedag‘Goede aanvulling op de dagelijkse praktijk.’‘Ik kan nu meer theoretisch duiden, wat ik eerstalleen op gevoel of intuïtief deed.’‘Ben me veel bewuster geworden van eigenhouding en communicatiestijl.’‘Door de afwisseling met praktische oefenin-gen bleef de aandacht gevangen.’

nummer 2 . 1 3 p h a x x | 2 3 |

c o l o f o n

Phaxx is een uitgave van Pharos – kennis- en adviescentrumJaargang 20, nummer 2/2013

Redactieadres Postbus 13318 3507 lh UtrechtTelefoon 030 234 98 00 Fax 030 236 45 60E-mail [email protected] Wilt u een abonnement?

Ga naar www.pharos.nl, bel: 030 234 98 00 of e-mail: [email protected]. Abonnementsprijs €18,–. Losse nummers: € 5,–Verschijnt 4 keer per jaar.

Hoofdredacteur Claudia BiegelRedactie Naïma Abouri, Marjan Mensinga,Clemy de RooyEindredactionele medewerking Nel van BeelenAan dit nummer werkten verder mee Naima

Abouri, Nel van Beelen, Evert Bloemen, Hestervan Bommel, Walter Devillé, Trijnke van Dijk,Marja Exterkate, Eelco Gorter, Karen Hosper,Helena Kosec, Marjan Mensinga, MarianMoons, Maria van den Muijsenbergh, SimoneSchoonings, Charo Soccodato-Magán Smit,Erick Vloeberghs, Philip van der Walt

Vormgeving Studio Casper Klaasse,Amsterdam

Druk ADMercurius, Almere

Redactiebepalingen De redactie is verantwoor-delijk voor de samenstelling van het blad enbeslist over plaatsing van ingezonden kopij. De imhoud geeft niet per se de opvatting vanPharos weer.Voor overname van artikelen kunt u contactopnemen met de redactie. issn 0929-9300

>>> pharos trainingen

trainingsagenda ‘open inschrijving’ – tweede helft 2013

29 sept en 3 okt. 2013 Cultuursensitieve competenties: effectieve communicatie rond zorg en ziektebeleving (tweedaagse training)

10 oktober 2013 Opvoeden, het perspectief van migrantenouders31 oktober 2013 Heb ik het goed uitgelegd? Effectief communiceren met migranten met

lage scholing en beperkt Nederlands7 november 2013 Cultuursensitieve leefstijladvisering: motiveren tot gedragsverandering20 nov. en 4 dec. 2013 Het bespreekbaar maken van kindermishandeling met migrantenouders

(tweedaagse training)6 december 2013 Etnische en culturele diversiteit in de huisartsenpraktijk

Heeft u specifieke wensen voor uw organisatie of team? Pharos verzorgt graag incompanytrainingen passend bij uw wensen en organisatie. Meer informatie en inschrijving: www.pharos.nl

foto

: ee

lco

go

rte

r

De mindset van mensen veranderen,dat vind ik belangrijk. Dat ze leren in-

zien dat er meer zaken spelen dan alleen cul-tuurverschillen. Bijvoorbeeld sociaalecono-mische omstandigheden of de mate vanacculturatie. Ik geef verschillende trainingenzoals Bespreekbaar maken van kindermis-handeling of Ziektebeleving, presentatie enhulpzoekgedrag. Maar welke training ik ookgeef de basis bestaat uit het creëren van vei-ligheid. Daarnaast werk ik graag met veel af-wisseling en dynamiek. Er moet ruimte zijnvoor improvisatie en voor de inbreng van cur-sisten zelf. Het bijzondere aan trainingen vanPharos is dat we alles zelf ontwikkelen. Watwij aanbieden, is gestoeld op eigen ervarin-gen in het veld. Daarom kun je des te overtui-gender trainen en sluit de trainingen goedaan op de praktijk. We zijn zelf allemaal prak-tijkmensen met een hulpverleningsachter-grond en vinden haarfijn aansluitingbij het veld en de casuistiek.

Selectie opdrachtgevers Avans Plus, post hbo onderwijs • Centrum 45, traumabehandeling en trau-maonderzoek • Cogis, Kenniscentrum vervolging, oorlog en geweld • gc a, Gezondheidszorg Asiel-zoekers • ggd Hart van Brabant afdeling gezondheidsbevordering • ggd Nederland • HogeschoolArnhem Nijmegen, Sport en Bewegen • Hogeschool Utrecht, Faculteit gezondheid • kncv Tuberculose-fonds • Koninklijke Visio, Expertisecentrum voor blinden en slechtzienden • Lize landelijk inspraak-orgaan Zuid-Europese landen • nhg, Nederlands Huisartsen Genootschap • nidos • nvda Nederlandsevereniging voor doktersassistenten • tno • Trajectum, geïndiceerde jeugdgezondheidszorg • v&vn,Beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden

meet en greet trainer/adviseur kaveh bouteh

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 23

Page 24: Phaxx 2/2013+ - Studio Casper Klaassestudiocasperklaasse.nl/files/site/work/file-34/phaxx-vakblad-pharos.pdf · 2.13 Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:57 Pagina 1 |2 | phaxxnummer 1.13

>>> publicaties pharos

brochure beweging in de wijk

ⓦ Betrokkenheid van ouders bij het opgroeienvan hun kinderen is belangrijk. Dit geldt niet al-leen voor betrokkenheid op school maar ook bijsportactiviteiten in de buurt. De inzet van ou-ders draagt bij aan een positief opvoedklimaatin de buurt en komt ten goede aan de ontwikke-lingskansen van het kind. Deze brochure geeftstapsgewijs aan hoe organisaties ouderbetrok-kenheid in de buurt kunnen vergroten. Beweging in de wijk Trapsgewijze methode totverhoging ouderbetrokkenheid bij buurt- ensportactiviteiten

oudere migranten in feitenen cijfers

ⓦ Het aantal 65-plussers in Nederland zal dekomende jaren oplopen van zestien procent(2010) naar vijfentwintig procent van de bevol-king (2050). Het aantal ouderen met een mi-grantenachtergrond stijgt mee. Hoewel veel ou-dere migranten een terugkeerwens koesteren,voegt slechts een klein deel de daad bij hetwoord. De meesten blijven in Nederland. Een

uitdaging voor beleidsmakers en zorgprofessio-nals om hun aanbod te laten aansluiten bij de di-versiteit aan plussers. Veel zorg- en welzijnsor-ganisaties houden in hun aanbod al rekeningmet migrantenouderen. Migratie en gezondheid2012 – Feiten en cijfers biedt een overzicht van

de gezondheidstoestand en het welbevindenvan ouderen met een migrantenachtergrond,hun zorggebruik en wensen of behoeften. isbn 978-90-75955-79-8, 109 pagina’s, bestel-nummer 9P2012.07, € 15,–

zorgen voor je ouders iseen manier van leven

ⓦ Zorgen voor je ouders is een manier van le-ven is een kwalitatief onderzoek onder mantel-zorgers van Turkse, Marokkaanse en creools-Surinaamse ouderen met dementie. Hoeervaren zij hun mantelzorgtaken en hoe kunnenzorgprofessionals en organisaties hen onder-steunen? Het onderzoek is uitgevoerd in nauwesamenwerking met Alzheimer Nederland. Zorgen voor je ouders is een manier van levenEen kwalitatief onderzoek onder mantelzorgersvan Turkse, Marokkaanse en Surinaamse oude-ren met dementie

Alle publicaties zijn te bestellen via www.pharos.nl

ⓦ Jaarlijks blijken 40 tot 50 meisjes het risicote lopen om besneden te worden, vooral alshet herkomstland wordt bezocht. Zonder debeleidsmaatregelen van de afgelopen jarenzou het aantal waarschijnlijk hoger zijn. Ditonderzoeksrapport geeft goed onderbouwdeschattingen over aantallen in Nederlandwoonachtige vrouwen en meisjes die besne-den zijn of het risico lopen op een besnijdenis.Uit het onderzoek blijkt dat het overheidsbe-leid, een combinatie van voorlichting, preven-tie en strafbaarheid heeft gewerkt. Zonderdat beleid zouden de aantallen hoger komente liggen. Om in de toekomst niet opnieuwmet hogere aantallen geconfronteerd te wor-den, blijft voortzetting en borging van het be-leid noodzakelijk, vooral vanwege de onom-keerbaarheid van vgv en de gevolgen voor degezondheid van deze vrouwen. Het onder-

zoek is in beknopte versie in het Nederlandsen als volledig onderzoeksrapport in het En-gels gratis te downloaden via www.pharos.nl

vrouwelijke genitale verminking in nederland

ⓦ De toegankelijkheid en kwaliteit van zorgis voor migranten vaker ontoereikend danvoor autochtonen in Nederland. Gezien degroei van migrantengroepen in Nederland inde komende jaren, en de hogere ziektelast en -kosten bij deze groep, is het van belang dekwaliteit en effectiviteit van zorg voor migran-ten te vergroten. Actieve betrokkenheid, ofwelparticipatie, van migrantengroepen in onder-zoek, beleid en kwaliteitsbeleid in de gezond-heidszorg kan hier aan bijdragen. Deze hand-reiking biedt u professionals werkzaam inonderzoek, kwaliteit of beleid handvaten omactieve participatie te realiseren en uit te voe-ren in uw organisatie.

handreiking patiëntenparticipatie van migranten

| 2 4 | p h a x x nummer 2 . 1 3

Phaxx 2/2013+ 05-06-2013 10:58 Pagina 24