Peter Dijkstra - Interview NNO Magazine

2
08 “DIRIGEREN GREEP MIJ VANAF HET EERSTE MOMENT” De roots van dirigent Peter Dijkstra liggen in het Groningse Roden, waar hij als klein jochie zijn eerste noten zong bij het Roder Jongenskoor. Maar nu brengt hij bijna al zijn tijd door in het buitenland. Gelukkig brengt Dijkstra om de twee of drie jaar een bezoek aan het NNO en mogen we hem eind november weer verwelkomen. Dan dirigeert hij een programma dat helemaal in het teken staat van Mozart. De carrière van de dirigent lijkt wel een aaneenschakeling van successen. Na studies aan de conservatoria van Den Haag, Keulen en Stockholm, die hij summa cum laude afsloot, werd hem in 2002 de Kersjes-van de Groene- kanbeurs voor jonge orkestdirigenten toegekend. Zijn internationale carrière kwam van de grond toen hij in 2003 de Eric Ericson Competitie won in Stockholm. Vervolgens werd Dijkstra gastdirigent bij uiteenlopende interna- tionale koren en orkesten, waaronder de BBC Singers en het RIAS Kammerchor in Berlijn. Maar ook in ons land is de musicus nog actief als vaste gastdiri- gent van het Nederlands Kamerkoor, artistiek leider van vocaal ensemble MUSA in Utrecht en vaste gastdirigent van vocaal ensemble The Gents. Momenteel is Dijkstra onder meer artis- tiek leider van het Chor des Bayerischen Rundfunks in München en chef-dirigent van het Zweeds Radiokoor. “Ik vind het erg leuk om langere tijd met een ensemble te werken, want dan kun je echt een verbetering tot stand brengen. Ik ben er heel trots op wat ik tot nu toe met beide koren heb bereikt, want ze hebben zich enorm ontwikkeld. Het is interessant om te zien dat koren in verschillende landen andere dingen van mij als dirigent verwachten. Het ene gezelschap wil een duidelijke lijn van mij, het andere neemt liever zelf meer initiatief. Door met dat soort dingen om te leren gaan, groei ik als dirigent.” Een volleerd meester Enthousiast vertelt de musicus over het programma dat hij gaat dirigeren voor het NNO. Dit bestaat uit twee werken van Mozart en werken van Süssmayer en Stravinsky. “Het is echt een klassiek programma. De opening is spetterend, met de Sinfonia turchesca (Turkse) van Süssmayer, een leerling van Mozart. Deze symfonie is discomuziek avant la lettre. Dan gaan we verder met de Veer- tigste symfonie van Mozart, waarschijn- lijk de bekendste en een van de mooiste van zijn symfonieën. Het is in zijn vorm ideaal gebalanceerd, van de bekende melancholische openingsmelodie in het eerste deel tot de boertige menuetme- lodie in het derde deel. De behandeling van alle thema’s en de orkestratie tonen de hand van een volleerd meester.” Het derde werk dat op het programma staat, is een Suite uit Pulcinella van Stravinsky. “Het is een wat eigenzinnige, redelijk moderne bewerking van Stra- vinsky. Daardoor is dit een soort con- trapunt in het programma, tegenover de rest van de stukken, die allemaal klassiek zijn. We sluiten de avond spet- terend af met de Exsultate, jubilate van Mozart, dat wordt vertolkt door sopraan Ilse Eerens. Het is een zeer virtuoos en geliefd stuk, dat belooft wat.” Noordelijke wortels De passie, die tijdens het praten over muziek naar boven komt, zorgde ervoor dat de dirigent al op jonge leeftijd succesvol werd. “Van huis uit ben ik lui en makkelijk. Op school kwamen de dingen mij aanwaaien. Pas toen ik op het pad van dirigeren kwam, merkte ik dat dat mij wél greep. Toen was ik wél hongerig. Dirigeren blijft gewoon voortdurend uitdagen.” Al op jonge leeftijd kwam Dijkstra in aanraking met het vak. Vanaf zijn zesde zong hij mee in het door zijn vader Bouwe opgerichte Roder Jongenskoor. Toen Dijkstra op zijn veertiende een bijbaantje zocht, werd hij geen vakkenvuller zoals zijn leeftijdsgenoten, maar dirigent van een koor in Groningen. Niet lang daarna ging hij studeren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Het is alweer een tijdje geleden dat Dijk- stra samenwerkte met het NNO en hij kijkt er dan ook naar uit. “Ik verheug me er ontzettend op. Doordat ik oorspron- kelijk uit het Noorden kom, ken ik som- mige mensen uit het orkest al langer. Een aantal ken ik zelfs nog uit mijn tijd bij het Roder Jongenskoor.” Bovendien ziet Dijkstra het als een uitdaging om de stukken van Mozart ten gehore te bren- gen. “Mozart is zo puur, eerlijk en helder dat je ook snel veel fout kunt doen. Dat is het moeilijkste. Je moet teruggaan naar de bron en kijken hoe mensen in die tijd speelden, wat voor instrumenten ze gebruikten. Ook al hebben wij die in- strumenten nu niet, je kunt de klank wel nabootsen. Het is lastig om dicht bij het stuk te blijven en er tegelijkertijd wat van jezelf in te stoppen. Maar dat laatste moet je wel proberen, want een concert wordt pas interessant als de muziek met fantasie en verbeeldingsvermogen ten gehore wordt gebracht.” TEKST: LISA ROSING

description

 

Transcript of Peter Dijkstra - Interview NNO Magazine

08

“DIRIGEREN GREEP MIJ VANAF HET EERSTE MOMENT”

De roots van dirigent Peter Dijkstra liggen in het

Groningse Roden, waar hij als klein jochie zijn

eerste noten zong bij het Roder Jongenskoor.

Maar nu brengt hij bijna al zijn tijd door in het

buitenland. Gelukkig brengt Dijkstra om de twee

of drie jaar een bezoek aan het NNO en mogen

we hem eind november weer verwelkomen. Dan

dirigeert hij een programma dat helemaal in het

teken staat van Mozart.

De carrière van de dirigent lijkt wel

een aaneenschakeling van successen.

Na studies aan de conservatoria van

Den Haag, Keulen en Stockholm, die hij

summa cum laude afsloot, werd hem

in 2002 de Kersjes-van de Groene-

kanbeurs voor jonge orkestdirigenten

toegekend. Zijn internationale carrière

kwam van de grond toen hij in 2003

de Eric Ericson Competitie won in

Stockholm. Vervolgens werd Dijkstra

gastdirigent bij uiteenlopende interna-

tionale koren en orkesten, waaronder de

BBC Singers en het RIAS Kammerchor

in Berlijn. Maar ook in ons land is de

musicus nog actief als vaste gastdiri-

gent van het Nederlands Kamerkoor,

artistiek leider van vocaal ensemble

MUSA in Utrecht en vaste gastdirigent

van vocaal ensemble The Gents.

Momenteel is Dijkstra onder meer artis-

tiek leider van het Chor des Bayerischen

Rundfunks in München en chef-dirigent

van het Zweeds Radiokoor. “Ik vind

het erg leuk om langere tijd met een

ensemble te werken, want dan kun je

echt een verbetering tot stand brengen.

Ik ben er heel trots op wat ik tot nu

toe met beide koren heb bereikt, want

ze hebben zich enorm ontwikkeld. Het

is interessant om te zien dat koren in

verschillende landen andere dingen van

mij als dirigent verwachten. Het ene

gezelschap wil een duidelijke lijn van

mij, het andere neemt liever zelf meer

initiatief. Door met dat soort dingen om

te leren gaan, groei ik als dirigent.”

Een volleerd meester

Enthousiast vertelt de musicus over het

programma dat hij gaat dirigeren voor

het NNO. Dit bestaat uit twee werken

van Mozart en werken van Süssmayer

en Stravinsky. “Het is echt een klassiek

programma. De opening is spetterend,

met de Sinfonia turchesca (Turkse) van

Süssmayer, een leerling van Mozart.

Deze symfonie is discomuziek avant la

lettre. Dan gaan we verder met de Veer-

tigste symfonie van Mozart, waarschijn-

lijk de bekendste en een van de mooiste

van zijn symfonieën. Het is in zijn vorm

ideaal gebalanceerd, van de bekende

melancholische openingsmelodie in het

eerste deel tot de boertige menuetme-

lodie in het derde deel. De behandeling

van alle thema’s en de orkestratie tonen

de hand van een volleerd meester.”

Het derde werk dat op het programma

staat, is een Suite uit Pulcinella van

Stravinsky. “Het is een wat eigenzinnige,

redelijk moderne bewerking van Stra-

vinsky. Daardoor is dit een soort con-

trapunt in het programma, tegenover

de rest van de stukken, die allemaal

klassiek zijn. We sluiten de avond spet-

terend af met de Exsultate, jubilate van

Mozart, dat wordt vertolkt door sopraan

Ilse Eerens. Het is een zeer virtuoos en

geliefd stuk, dat belooft wat.”

Noordelijke wortels

De passie, die tijdens het praten over

muziek naar boven komt, zorgde ervoor

dat de dirigent al op jonge leeftijd

succesvol werd. “Van huis uit ben ik lui

en makkelijk. Op school kwamen de

dingen mij aanwaaien. Pas toen ik op

het pad van dirigeren kwam, merkte

ik dat dat mij wél greep. Toen was ik

wél hongerig. Dirigeren blijft gewoon

voortdurend uitdagen.” Al op jonge

leeftijd kwam Dijkstra in aanraking met

het vak. Vanaf zijn zesde zong hij mee

in het door zijn vader Bouwe opgerichte

Roder Jongenskoor. Toen Dijkstra op

zijn veertiende een bijbaantje zocht,

werd hij geen vakkenvuller zoals zijn

leeftijdsgenoten, maar dirigent van een

koor in Groningen. Niet lang daarna

ging hij studeren aan het Koninklijk

Conservatorium in Den Haag.

Het is alweer een tijdje geleden dat Dijk-

stra samenwerkte met het NNO en hij

kijkt er dan ook naar uit. “Ik verheug me

er ontzettend op. Doordat ik oorspron-

kelijk uit het Noorden kom, ken ik som-

mige mensen uit het orkest al langer.

Een aantal ken ik zelfs nog uit mijn tijd

bij het Roder Jongenskoor.” Bovendien

ziet Dijkstra het als een uitdaging om de

stukken van Mozart ten gehore te bren-

gen. “Mozart is zo puur, eerlijk en helder

dat je ook snel veel fout kunt doen. Dat

is het moeilijkste. Je moet teruggaan

naar de bron en kijken hoe mensen in

die tijd speelden, wat voor instrumenten

ze gebruikten. Ook al hebben wij die in-

strumenten nu niet, je kunt de klank wel

nabootsen. Het is lastig om dicht bij het

stuk te blijven en er tegelijkertijd wat

van jezelf in te stoppen. Maar dat laatste

moet je wel proberen, want een concert

wordt pas interessant als de muziek met

fantasie en verbeeldingsvermogen ten

gehore wordt gebracht.”

TEKST: LISA ROSING

9

INTERVIEW