Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang...

49
Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020)

Transcript of Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang...

Page 1: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING

(ingang 1 januari 2020)

Page 2: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2

Inleiding Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds ING. Dit reglement is in 2 regelingen onderverdeeld: • Regeling 1: de regeling voor de gewezen deelnemers die geen pensioenopbouw meer bij het

pensioenfonds hebben. Dit betreft Basispensioenregeling 65; • Regeling 2: de regeling voor de deelnemers die nog pensioenopbouw bij het pensioenfonds hebben. Dit

betreft de Basispensioenregeling 68. Hierna zullen wij kort toelichten waar u welke informatie kunt vinden in de betreffende pensioenregeling. De structuur van beide pensioenregeling zijn gelijk. Vanzelfsprekend treft u één en ander nader uitgewerkt aan in de inhoudsopgave bij de betreffende regeling en in de regeling zelf. Deze leeswijzer bevat een korte introductie van wat in de diverse hoofdstukken van het reglement is opgenomen. Wij hopen het hiermee voor u makkelijker te maken de informatie, die u zoekt in dit pensioenreglement, terug te vinden. Daar waar in dit pensioenreglement wordt verwezen naar ‘hij’, dient ‘hij’ of ‘zij’ gelezen te worden. Hoofdstuk 1 Voorwoord Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk “Definities en toelichtingen” zijn definities en algemene bepalingen opgenomen die voor alle deelnemers gelden. Hoofdstuk 3 In hoofdstuk 3 “Pensioenregeling en informatie” wordt nader ingegaan op welke informatie pensioenfonds in diverse situaties zal verstrekken. Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u aan pensioen heeft opgebouwd. Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk bevat de diverse soorten pensioen, zoals ouderdomspensioen en partnerpensioen. Hoofdstuk 6 In het hoofdstuk “Toeslagen en Kortingen” krijgt u een beschrijving op welke wijze het pensioenfonds toeslagen toekent en eventueel kortingen doorvoert. Hoofdstuk 7 In dit hoofdstuk zijn de “Keuzemogelijkheden” beschreven als u wilt afwijken van de standaard pensioenen. U kunt bijvoorbeeld ervoor kiezen om de verhouding tussen het ouderdomspensioen en partnerpensioen te wijzigen, om eerder of later met pensioen te gaan, om met deeltijdpensioen te gaan of om de hoogte van uw pensioen te variëren.

Hoofdstuk 8 “Bijzondere gebeurtenissen en situaties” staan in dit hoofdstuk. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met uw pensioen als u gaat scheiden? Maar ook de mogelijkheden voor het overdragen van uw pensioen naar een ander pensioenfonds en de gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor uw pensioen zijn hierin opgenomen. Hoofdstuk 9 Dit hoofdstuk is de financiële paragraaf.

Page 3: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 3

Hoofdstuk 10 In dit hoofdstuk zijn de “Overige bepalingen” opgenomen. Bijvoorbeeld met betrekking tot de informatievoorziening door het Fonds, maar ook bepalingen met betrekking tot situaties die niet zo vaak voorkomen. Denk hierbij aan herziening van de pensioenregeling.

Hoofdstuk 11 In dit hoofdstuk zijn voor Pensioenregeling 65 en voor Pensioenregeling 68 de afwijkende bepalingen opgenomen.

Page 4: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 4

Inhoud PENSIOENREGELING 65 8

1 INLEIDING 9

2 DEFINITIES EN TOELICHTINGEN 9

3 PENSIOENREGELING EN INFORMATIE 12

3.1 Deelname aan de pensioenregeling 12

3.2 Informatie 12

3.2.1 Informatieverstrekking algemeen 12

3.2.2. Informatie aan de Gewezen Deelnemer 12

3.2.3. Informatie aan de Gewezen Partner 13

3.2.4. Informatie aan de Pensioengerechtigde bij ingang pensioen 13

3.2.5. Informatie aan de Pensioengerechtigde 13

3.2.6. Informatie op verzoek 13

3.2.7. Informatieplicht van Gewezen Deelnemer en Pensioengerechtigde 14

4 OPGEBOUWDE PENSIOENEN 15

5 SOORTEN PENSIOENEN 15

5.1 Algemeen 15

5.2 Ouderdomspensioen 15

5.3.1 Partnerpensioen 15

5.3.2 Overlijdensuitkering 15

5.4 Wezenpensioen 15

5.5 Tijdelijk (Bijzonder) Partnerpensioen 16

5.6 Ongehuwden Ouderdomspensioen 16

6 TOESLAGEN EN KORTINGEN 16

6.1 Verlening van toeslagen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken voor Gewezen Deelnemers A en Pensioengerechtigden 16

6.2 Verlening van toeslagen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken voor Gewezen Deelnemers B 17

6.3 Kortingen 18

6.4 Compenseren gemiste toeslag of korting 18

7 KEUZEMOGELIJKHEDEN 18

7.1 Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden 18

7.2 Verschuiving van de Pensioendatum 19

7.3 Deeltijdpensionering 19

Page 5: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 5

7.4 Uitruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd 19

7.5 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen 20

8. BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES 20

8.1 Individuele waardeoverdracht 20

8.2 Internationale waardeoverdracht 20

8.3 Gevolgen van Scheiding voor partnerpensioen 20

8.4 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen 21

8.5 Afkoop van kleine pensioenen 22

8.6 Waardeoverdracht klein pensioen 22

9. FINANCIËLE BEPALINGEN 23

9.1 Financiering van de pensioenregeling 23

9.2 Uitkering van de pensioenen 23

10. OVERIGE BEPALINGEN 24

10.1 Fiscale bepaling 24

10.2 Sociale Wetten 24

10.3 Eventuele Herverzekering 24

10.4 Vervreemden van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten 24

10.5 Uitgesloten risico’s 24

10.6 Beperking van rechten 25

10.7 Liquidatie van het Fonds 25

10.8 Geschillen 25

10.9 Betalingsvoorbehoud van de Werkgever 25

10.10 Hardheidsclausule en onvoorziene gevallen 25

10.11 Inwerkingtreding 25

11. Afwijkende bepalingen 26

11.1 Ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen 26

11.2 Overlijdensuitkering compensatie 26

11.3 Afwijkende toeslagverlening 26

11.4 Gewijzigde ingangsdatum uitgestelde pensioenaanspraak 26

PENSIOENREGELING 68 27

1 INLEIDING 28

2 DEFINITIES EN TOELICHTINGEN 28

3 PENSIOENREGELING EN UITVOERING 31

3.1 Deelnemerschap 31

Page 6: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 6

3.2 Informatie 31

3.2.1 Informatieverstrekking algemeen 31

3.2.2 Informatie aan de Deelnemer 31

3.2.3 Informatie aan de Gewezen Deelnemer 32

3.2.4 Informatie aan de Gewezen Partner 32

3.2.5 Informatie aan de Pensioengerechtigde bij ingang pensioen 32

3.2.6 Informatie aan de Pensioengerechtigde 32

3.2.7 Informatie op verzoek 33

3.2.8 Informatieplicht van (Gewezen) Deelnemer en Pensioengerechtigde 33

4 BEREKENINGSGRONDSLAGEN 34

4.1 Deelnemersjaren 34

4.2 Pensioengevend salaris 34

4.3 Franchise 34

4.4 Pensioengrondslag 34

4.5 Omzetting Pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1-1-2020 34

4.6 Pensioenopbouw tijdens Arbeidsongeschiktheid 35

5 SOORTEN PENSIOENEN 36

5.1 Algemeen 36

5.2 Ouderdomspensioen 36

5.3.1 Partnerpensioen 37

5.3.2 Overlijdensuitkering 37

5.4 Wezenpensioen 37

5.5 Tijdelijk (Bijzonder) Partnerpensioen 37

5.6 Ongehuwden Ouderdomspensioen 37

5.7 Arbeidsongeschiktheidspensioen 38

6 TOESLAGEN EN KORTINGEN 39

6.1 Verlening van toeslagen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken voor Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden 39

6.2 Verlening van toeslagen op Pensioenaanspraken voor Deelnemers 40

6.3 Kortingen 41

6.4 Compenseren gemiste toeslag of korting 41

7 KEUZEMOGELIJKHEDEN 41

7.1 Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden 41

7.2 Verschuiving van de Pensioendatum 41

Page 7: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 7

7.3 Deeltijdpensionering 42

7.4 Uitruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd 42

7.5 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen 42

8 BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES 43

8.1 Individuele waardeoverdracht 43

8.2 Internationale waardeoverdracht 43

8.3 Gevolgen van Scheiding voor partnerpensioen 43

8.4 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen 44

8.5 Afkoop van kleine pensioenen 45

8.6 Waardeoverdracht klein pensioen 45

9 FINANCIËLE BEPALINGEN 46

9.1 Financiering van de pensioenregeling 46

9.2 Uitkering van de pensioenen 46

10 OVERIGE BEPALINGEN 46

10.1 Fiscale bepaling 46

10.2 Sociale Wetten 47

10.3 Eventuele Herverzekering 47

10.4 Vervreemden van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten 47

10.5 Uitgesloten risico’s 47

10.6 Beperking van rechten 47

10.7 Liquidatie van het Fonds 48

10.8 Geschillen 48

10.9 Betalingsvoorbehoud van de Werkgever 48

10.10 Hardheidsclausule en onvoorziene gevallen 48

10.11 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen 48

11 AFWIJKENDE BEPALINGEN 49

11.1 Afwijkende toeslagverlening 49

11.2 Afwijkende groepen 49

11.3 Overlijdensuitkering compensatie 49

Page 8: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

8

PENSIOENREGELING 65

Page 9: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 9

65

1 INLEIDING Pensioenfonds ING heeft In het kader van beheerste en integere bedrijfsvoering per 1 januari 2020 de pensioenregelingen gewijzigd. Enerzijds betreft het een vereenvoudiging van de administratie en anderzijds een verruiming van de flexibiliseringsmogelijkheden. De tot 1 januari 2020 opgebouwde pensioenen zullen worden ingebracht in deze pensioenregeling. Mede in verband met de implementatie in de administratieve systemen is het mogelijk, dat bepalingen aangescherpt dienen te worden.

2 DEFINITIES EN TOELICHTINGEN In deze pensioenregeling wordt verstaan onder: 1. AOW

De Algemene Ouderdomswet. 2. Arbeidsongeschikt(heid)

Arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA.

3. Bestuur Het Bestuur van het Fonds.

4. CAO

De bij de Werkgever geldende collectieve arbeidsovereenkomst zoals overeengekomen tussen de Werkgever en de vakorganisaties ten behoeve van de Werknemers in Nederland.

5. Gepensioneerde De Pensioengerechtigde die de Pensioendatum heeft bereikt en van wie het ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk is ingegaan. Indien de Pensioengerechtigde het ouderdomspensioen gedeeltelijk in laat gaan heeft hij alleen de status van Gepensioneerde voor dat gedeelte van het ouderdomspensioen.

6. Gewezen Deelnemer

Gewezen Deelnemer A en Gewezen Deelnemer B.

7. Gewezen Deelnemer A De Gewezen Werknemer die geen pensioenaanspraken meer verwerft uit hoofde van deze pensioenregeling en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het Fonds.

8. Gewezen Deelnemer B De Werknemer die

- op 31 december 2013 en op 1 januari 2014 een arbeidsovereenkomst met de Werkgever had en vanaf 1 januari 2014 ononderbroken een arbeidsovereenkomst heeft met de Werkgever; én

- uit hoofde van de per 1 januari 2020 geldende pensioenregeling geen pensioenaanspraken meer verwerft en een pensioenaanspraak heeft jegens het Fonds.

De medewerker van ING Bank Personeel B.V. met een Personal Employment Contract, die op of na 1 januari 2008 deelnemer is geworden in het ‘Pensioenreglement 2008 NN Prestatiepensioen’ bij Nationale-Nederlanden, wordt, indien en zolang zijn ‘Personal Employment Contract’ voortduurt, voor deze pensioenregeling beschouwd als Gewezen Deelnemer B.

9. Gewezen Partner De persoon die voor de Scheiding als Partner werd aangemerkt.

Page 10: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 10

65

10. Gewezen Werknemer Degene die een arbeidsovereenkomst had met de Werkgever.

11. Gezamenlijke huishouding

Hiervan is sprake als: - een tussen de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en een ander persoon gesloten

samenlevingsovereenkomst notarieel is verleden, waaruit ten genoegen van het Fonds de onderhoudsverplichting van de Gewezen Deelnemer blijkt; én

- de gezamenlijke huishouding van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde dient, blijkens de Basisregistratie Personen, ten minste zes maanden onafgebroken te hebben geduurd.

- Indien uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de Gewezen Deelnemer en zijn Partner een gezamenlijke huishouding voeren die ten minste vijf jaar onafgebroken heeft geduurd behoeft geen afschrift van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst te worden overgelegd.

12. Het Fonds

Stichting Pensioenfonds ING.

13. Kind - het kind beneden de leeftijd van 21 jaar van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde, dat tot

deze Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat; - het stief- en pleegkind beneden de leeftijd van 21 jaar van de Gewezen Deelnemer of

Gepensioneerde. - Onder stiefkind wordt verstaan het kind van de Partner dat geen gezamenlijk kind is en door de

Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde als eigen kind wordt onderhouden. - Onder pleegkind wordt verstaan het kind, dat door de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde als

eigen kind wordt onderhouden, mits dit pleegkind bij het Fonds is aangemeld en als zodanig is aanvaard.

- Zolang het kind zoals hiervoor omschreven studeert, het ouderlijk huishouden verzorgt of Arbeidsongeschikt is, geldt in afwijking van het voorgaande als eindleeftijd maximaal de 27e verjaardag bereikt.

14. Nabestaande De (Gewezen) Partner die of het Kind dat na overlijden van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde jegens het Fonds recht heeft op een (bijzonder) partnerpensioen respectievelijk op een wezenpensioen.

15. Partner

- de echtgeno(o)t(e) van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde; - de ongehuwde persoon die een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten met de

Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde; - de ongehuwde, niet wettelijk als partner geregistreerde persoon, niet zijnde een bloed- of

aanverwant in de rechte lijn, met wie de ongehuwde, niet wettelijk als partner geregistreerde, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde een Gezamenlijke huishouding voert en die als partner bij het Fonds is aangemeld en als zodanig is aanvaard.

16. Pensioen

(Ongehuwden) ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen, tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen of wezenpensioen in de zin van deze pensioenregeling.

17. Pensioenaanspraak

Het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening.

Page 11: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 11

65

18. Pensioendatum De dag waarop het ouderdomspensioen daadwerkelijk ingaat. Indien de Gewezen Deelnemer niet kiest voor vervroeging of uitstel van de ingang van het pensioen, is de pensioendatum gelijk aan de Pensioenrichtdatum. Indien de Gewezen Deelnemer heeft gekozen voor vervroeging of uitstel van de ingang van het ouderdomspensioen, is de pensioendatum de eerste dag van de maand waarop het vervroegde of uitgestelde ouderdomspensioen ingaat.

19. Pensioengerechtigde

De persoon voor wie op grond van deze pensioenregeling het pensioen is ingegaan.

20. Pensioenrecht Het recht op een ingegaan Pensioen, uitgezonderd toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening

21. Pensioenrichtdatum De eerste dag van de maand waarin de Gewezen Deelnemer 65 jaar wordt.

22. Scheiding Hieronder wordt verstaan: - beëindiging van het huwelijk door echtscheiding; - scheiding van tafel en bed - beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap; - beëindiging van de Gezamenlijke huishouding. De scheidingsdatum bij gehuwden en wettig geregistreerden is de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand of in het geval van scheiding van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister. Als datum van beëindiging van de Gezamenlijke huishouding zal het Fonds uitgaan van de datum in de Basisregistratie Personen tenzij door de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de Gewezen Partner een eerdere datum van beëindiging wordt opgegeven

23. Statuten De Statuten van het Fonds

24. Tabellenboek

Verzameling van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels voor herschikking, afkoop en overdracht van pensioenrechten en pensioenaanspraken die behoort bij de pensioenregeling van het Fonds.

25. Toeslagmaatstaf De maatstaf voor de hoogte van de toeslagen.

26. Toeslagstaffel

De leidraad voor het bepalen van de mate van toeslagverlening. 27. Uitvoeringsovereenkomst

Hetgeen tussen de Werkgever en het Fonds over de uitvoering van de pensioenovereenkomst(en) is overeengekomen.

28. WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Page 12: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 12

65

29. Werkgever ING Bank Personeel B.V.; NN Insurance Personeel B.V.; En/of NNIP Personeel B.V. alsmede hun rechtsvoorgangers en hun rechtsopvolgers.

30. Werknemer Diegene die een arbeidsovereenkomst heeft met de Werkgever en die al dan niet in Nederland werkzaam is.

31. WIA De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

3 PENSIOENREGELING EN INFORMATIE

3.1 Deelname aan de pensioenregeling 1. De deelname aan deze pensioenregeling is enkel van toepassing voor Gewezen Deelnemers wiens recht

op Pensioen is opgebouwd uiterlijk tot 31 december 2013 of de latere datum, maar niet later dan 31 december 2019 indien de premievrijstelling wegens Arbeidsongeschiktheid is vervallen, eventueel aangevuld met de verleende toeslagverlening tussen 1 januari 2014 en 31 december 2019, en op 31 december 2019 premievrije aanspraken bij het Fonds hebben. Tevens is deze pensioenregeling van toepassing op Gepensioneerden waarvan het Pensioen is ingegaan voor 1 januari 2020.

2. De premievrije aanspraken zoals bedoeld in lid 1 kunnen op basis van het bepaalde in het hoofdstuk over Toeslagen en kortingen worden aangepast.

3. De deelname voor een Gewezen Deelnemer A eindigt: a. bij overlijden van de Gewezen Deelnemer A; of b. bij het bereiken van de Pensioendatum.

4. De deelname voor een Gewezen Deelnemer B eindigt: c. bij overlijden van de Gewezen Deelnemer B; of d. bij het bereiken van de Pensioendatum.

5. Vanaf het moment van uitdiensttreding bij een Werkgever na 1 januari 2020, anders dan als gevolg van een in het voorgaande lid benoemde redenen, kwalificeert de Gewezen Deelnemer B als Gewezen Deelnemer A.

3.2 Informatie

3.2.1 Informatieverstrekking algemeen 1. Het Fonds heeft een website waarop informatie te vinden is over de pensioenregeling en de financiële

situatie van het Fonds. Daarnaast heeft het Fonds op de website documenten beschikbaar gesteld zoals het jaarverslag en de verklaring beleggingsbeginselen.

2. De informatie van het Fonds is correct, duidelijk en evenwichtig en wordt tijdig verstrekt of beschikbaar gesteld.

3. Het Fonds verstrekt de informatie elektronisch of schriftelijk. 4. Indien het Fonds voornemens is de informatie elektronisch te verstrekken, worden de

Gewezen Deelnemer, Gewezen Partner en Pensioengerechtigde hierover schriftelijk geïnformeerd. 5. Een Gewezen Deelnemer, Gewezen Partner of Pensioengerechtigde die bezwaar maakt tegen

elektronische verstrekking ontvangt de informatie schriftelijk.

3.2.2. Informatie aan de Gewezen Deelnemer Het Fonds stelt de Gewezen Deelnemer jaarlijks een opgave ter beschikking van onder andere de opgebouwde aanspraken, alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, de reglementaire pensioenleeftijd, het land waar het pensioen is ondergebracht en de

Page 13: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 13

65

toezichthouder waar het pensioen onder valt en de dekkingsgraad naar Nederlandse maatstaf. Verder wordt de Gewezen Deelnemer binnen drie maanden na de doorvoering op de hoogte gesteld van een voor hem relevante wijziging in de pensioenregeling en de mogelijkheid om de gewijzigde pensioenregeling op te vragen. Het Fonds verstrekt de Gewezen Deelnemer ten minste één keer in de vijf jaar de hiervoor bedoelde opgave, informatie en wijzigingen.

3.2.3. Informatie aan de Gewezen Partner 1. Het Fonds verstrekt aan degene die Gewezen Partner wordt een opgave van onder andere de verkregen

aanspraak op bijzonder partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening, afkoop en vermindering van aanspraken.

2. Ten minste één keer in de vijf jaar verstrekt het Fonds aan de Gewezen Partner een opgave van het bijzonder partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening en een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten.

3. Het Fonds stelt de Gewezen Partner binnen drie maanden na de doorvoering op de hoogte van wijzigingen in het toeslagbeleid.

3.2.4. Informatie aan de Pensioengerechtigde bij ingang pensioen Het Fonds verstrekt aan degene die pensioengerechtigd wordt ten minste zes maanden vóór de Pensioenrichtdatum een opgave van zijn pensioenrecht, de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten en informatie die specifiek in het kader van de pensioeningang van belang is.

3.2.5. Informatie aan de Pensioengerechtigde 1. Het Fonds verstrekt de Gepensioneerde jaarlijks een opgave van zijn ouderdomspensioenrecht en de

opgebouwde aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen, alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt.

2. Het Fonds verstrekt de Pensioengerechtigde (Gewezen) Partner jaarlijks een opgave van het (bijzonder) partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt.

3. Het Fonds verstrekt het Pensioengerechtigde Kind jaarlijks een opgave van het wezenpensioen alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt.

4. Na afloop van elk kalenderjaar ontvangt de Pensioengerechtigde een jaaropgave met daarin vermeld de hoogte van de in dat kalenderjaar uitgekeerde bedragen en de hoogte van de wettelijke inhoudingen in dat kalenderjaar.

5. Verder informeert het Fonds de Pensioengerechtigde jaarlijks over de toeslagverlening, en bij wijzigingen in het toeslagbeleid, binnen drie maanden over deze wijzigingen.

3.2.6. Informatie op verzoek 1. Het Fonds verstrekt de Gewezen Deelnemer, Gewezen Partner en de Pensioengerechtigde op verzoek:

a. een opgave van zijn opgebouwde Pensioenaanspraak of Pensioenrecht. Voor zover het ouderdomspensioen betreft, worden deze gegevens weergegeven op basis van een pessimistisch, een verwacht en een optimistisch scenario;

b. informatie die specifiek voor hem relevant is; en c. documenten en overige informatie, zoals bedoeld in de Pensioenwet.

2. Het Fonds verstrekt de Gewezen Deelnemer, Gewezen Partner of Pensioengerechtigde aan wie de informatie elektronisch wordt verstrekt, op verzoek een papieren afschrift van de informatie.

3. Het Fonds is bevoegd kosten in rekening te brengen voor het verstrekken van informatie. Dit geldt niet voor het opvragen van de pensioenregeling, informatie over beleggingen, informatie over de consequenties van uitruil van aanspraken en overige bij en krachtens de Pensioenwet bepaalde informatie.

Page 14: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 14

65

3.2.7. Informatieplicht van Gewezen Deelnemer en Pensioengerechtigde 1. a. Indien de Gewezen Deelnemer zijn ongehuwde, niet als Partner bij de burgerlijke stand geregistreerde

Partner voor partnerpensioen wenst aan te wijzen, dient hij het partnerschap overeenkomstig de door het Bestuur vastgestelde procedure aan te melden, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

- De Gewezen Deelnemer dient een afschrift van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst te overleggen, waaruit ten genoegen van het Fonds de onderhoudsverplichting van de Gewezen Deelnemer jegens zijn Partner blijkt; - De gezamenlijke huishouding van de Gewezen Deelnemer dient ten minste zes maanden onafgebroken te hebben geduurd. Het Fonds controleert de duur van de gezamenlijke huishouding in de Basisregistratie Personen.

b. Indien uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de Gewezen Deelnemer en zijn Partner een gezamenlijke huishouding voeren die ten minste vijf jaar onafgebroken heeft geduurd, behoeft geen afschrift van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst te worden overlegd.

c. De Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde dient het Fonds er van in kennis te stellen indien de Gezamenlijke huishouding is geëindigd.

d. Het Bestuur kan beslissen dat Partners die gedurende een korte periode geen Gezamenlijke huishouding kunnen voeren, vanwege werkzaamheden of verpleging op een ander adres, toch als partners blijven aangemerkt. De Gewezen Deelnemer dient een melding te maken van deze (kortdurende) wijziging. Het Bestuur kan nadere regels stellen omtrent de duur van de periode.

2. Indien de Gewezen Deelnemer zijn pleegkind voor wezenpensioen wenst aan te melden, dient hij ten genoegen van het Fonds aan te tonen dat het onderhoud van het Kind grotendeels te zijnen laste komt.

3. Indien een Gewezen Deelnemer eerder of later dan de Pensioenrichtdatum met Pensioen wenst te gaan, dient hij dit vanaf een jaar doch ten minste zes maanden vóór de gewenste Pensioendatum respectievelijk de Pensioenrichtdatum schriftelijk aan het Fonds mede te delen.

4. Indien de Gewezen Deelnemer gebruik wil maken van de mogelijkheid tot deeltijdpensioen dient hij dit vanaf een jaar doch ten minste zes maanden vóór de gewenste ingangsdatum van het deeltijdpensioen schriftelijk aan het Fonds mede te delen.

5. a. Het Fonds verstrekte de Gewezen Deelnemer ten minste zes maanden vóór de Pensioenrichtdatum een opgave van de hoogte van de Pensioenaanspraken en informatie over de toeslagverlening.

b. Het Fonds verstrekt de Gewezen Deelnemer bij de in onderdeel a bedoelde opgave informatie over het keuzerecht tot uitruil van partnerpensioen in hoger ouderdomspensioen, informatie over het keuzerecht tot uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen en informatie over de toeslagverlening. Bij de opgave wordt een formulier gevoegd waarop de Gewezen Deelnemer zijn keuze kan aangeven ten aanzien van:

- het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen ten einde zijn ouderdomspensioen te verhogen; of - het gedeeltelijk afstand doen van zijn ouderdomspensioen ten einde het partnerpensioen te verhogen.

c. Indien de Gewezen Deelnemer gebruik maakt van de onder b beschreven keuzemogelijkheden dient het ingevulde en ondertekende keuzeformulier uiterlijk twee maanden voor de Pensioendatum aan het Fonds te worden teruggestuurd.

d. Indien wordt gekozen voor het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen, dient het keuzeformulier zowel door de Gewezen Deelnemer als door de Partner te worden ondertekend. Indien de Gewezen Deelnemer geen Partner heeft die jegens het Fonds rechten kan doen gelden, dient hij dit op het keuzeformulier aan te geven en het formulier te ondertekenen.

e. Na ontvangst van het keuzeformulier verstrekt het Fonds de Gewezen Deelnemer binnen één maand een aangepaste opgave van de hoogte van de Pensioenaanspraken.

6. Indien het Fonds in het kader van het verzoek tot vervroeging, uitstel, variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen of deeltijdpensioen, het keuzeformulier of de ondertekende verklaring met opgaven, niet binnen een maand na ontvangst heeft afgehandeld, ontvangt de Gewezen Deelnemer vóór het verstrijken van deze periode een ontvangstbevestiging met nadere informatie over de afhandelingstermijn.

7. De in het buitenland woonachtige Gewezen Deelnemer en Pensioengerechtigde zijn verplicht het Fonds in kennis te stellen van voor het Fonds van belang zijnde gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze pensioenregeling. Bij de van belang zijnde gegevens moet bijvoorbeeld gedacht worden aan wijzigingen in de burgerlijke staat, de gezinssamenstelling en het adres en indien mogelijk een e-

Page 15: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 15

65

mailadres. Bij gebreke daarvan is de Gewezen Deelnemer of Pensioengerechtigde jegens het Fonds aansprakelijk voor eventueel voor het Fonds uit dat verzuim voortvloeiende kosten en zullen eventueel teveel uitgekeerde pensioenbedragen worden verrekend of teruggevorderd.

4 OPGEBOUWDE PENSIOENEN De premievrije pensioenaanspraken en pensioenrechten zoals opgebouwd onder de op 31 december 2019 geldende pensioenregelingen en, indien van toepassing voor 1 januari 2020 zijn herrekend dan wel anders zijn samengesteld, worden per 1 januari 2020 voortgezet in deze pensioenregeling zoals beschreven in hoofdstuk 5 van deze pensioenregeling.

5 SOORTEN PENSIOENEN

5.1 Algemeen Met inachtneming van de bepalingen van deze pensioenregeling geeft de deelname recht op:

a. Ouderdomspensioen ten behoeve van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde. b. Partnerpensioen ten behoeve van de eventuele Partner van de Gewezen Deelnemer of

Gepensioneerde. c. Bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de Gewezen Partner van de Gewezen Deelnemer of

Gepensioneerde (Hoofdstuk 8.3). d. Wezenpensioen ten behoeve van het Kind respectievelijk de Kinderen van de Gewezen Deelnemer

of Gepensioneerde. e. Tijdelijk (bijzonder) Partnerpensioen ten behoeve van de eventuele Partner. f. Ongehuwden ouderdomspensioen ten behoeve van de Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde

indien de Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde geen Partner heeft.

5.2 Ouderdomspensioen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere

Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met de laatste dag van de maand waarin de

Gepensioneerde overlijdt.

5.3.1 Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de

Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. 2. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner

overlijdt. 3. Bij huwelijk respectievelijk wettelijk geregistreerd partnerschap respectievelijk Gezamenlijke huishouding

van een Gepensioneerde op of na de Pensioendatum zal geen aanspraak op partnerpensioen worden toegekend.

5.3.2 Overlijdensuitkering Bij overlijden van de Gepensioneerde wordt eenmalig een overlijdensuitkering uitbetaald aan de Partner ter hoogte van twee maal het laatstgenoten maandelijkse ouderdomspensioen.

5.4 Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder Kind in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin

de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. 2. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het Kind de 21e

verjaardag bereikt. 3. Zolang het Kind studeert, het ouderlijk huishouden verzorgt of arbeidsongeschikt is, loopt de uitkering

van het wezenpensioen uiterlijk door tot en met de laatste dag van de maand waarin het kind de 27e verjaardag bereikt. Als het Kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren, het ouderlijk huishouden

Page 16: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 16

65

niet meer verzorgt of niet meer arbeidsongeschikt is, loopt de uitkering door tot en met de laatste dag van de betreffende maand.

4. Van een studerend Kind als bedoeld in lid 3 is sprake als het Kind ingeschreven is bij een school of instelling die volledig dagonderwijs verzorgt. Aan volledig dagonderwijs wordt gelijk gesteld een bij wet geregelde combinatie van leren en werken die ook een volledige dag beslaat. Voornoemde voorwaarde is van overeenkomstige toepassing indien het Kind in het buitenland studeert.

5. Van een arbeidsongeschikt Kind als bedoeld in lid 3 is sprake als het Kind van overheidswege recht heeft op een uitkering ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, langdurige ziekte of handicap.

6. Van het verzorgen van ouderlijk huishouden als bedoeld in lid 3 is sprake indien het Kind ten genoegen van het Bestuur kan aantonen dat zijn voor werkzaamheden beschikbare tijd in beslag wordt genomen door het verzorgen van het ouderlijk huishouden.

7. Het wezenpensioen wordt verdubbeld met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het Kind ouderloos wordt.

8. Aan Kinderen uit een huwelijk respectievelijk (wettelijk geregistreerd) partnerschap respectievelijk Gezamenlijke huishouding dat op of na de Pensioendatum wordt gesloten respectievelijk aangegaan zal geen aanspraak op wezenpensioen worden toegekend. Eventuele bestaande aanspraken op wezenpensioen komen niet te vervallen.

5.5 Tijdelijk (Bijzonder) Partnerpensioen 1. Het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand

waarin de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. 2. Het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen wordt uitgekeerd aan de Partner, tot de eerste dag van de

maand waarin de Partner de 65-jarige leeftijd bereikt of tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner voordien overlijdt.

3. De hoogte van het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen is op 31 december 2019 individueel vastgesteld.

5.6 Ongehuwden Ouderdomspensioen 1. Indien er op 1 januari 2020 een aanspraak bestond op een ongehuwden ouderdomspensioen, danwel

indien er op 1 januari 2020 een herrekende aanspraak op een ongehuwden ouderdomspensioen bestond, wordt deze aanspraak op ongehuwden ouderdomspensioen uitgekeerd indien de Gewezen Deelnemer op de Pensioenrichtdatum of eerdere of latere gekozen Pensioendatum geen Partner heeft.

2. Indien er aanspraak bestaat op ongehuwden ouderdomspensioen en er is voldaan aan de voorwaarden zoals bedoeld in lid 1, dan gaat dit ongehuwden ouderdomspensioen in op de Pensioenrichtdatum of als voor een (gedeeltelijk) eerdere of latere Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. Bij een gedeeltelijke ingang van het ouderdomspensioen gaat een zelfde gedeelte van het ongehuwden ouderdomspensioen in.

3. Het ongehuwden ouderdomspensioen wordt tevens uitgekeerd aan de Gepensioneerde indien na de Pensioendatum, sprake is van Scheiding of overlijden van de Partner. Het ongehuwden ouderdomspensioen gaat in dat geval in op de eerste dag van de maand volgend op deze Scheiding of het overlijden van de Partner.

4. Het ongehuwden ouderdomspensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.

6 TOESLAGEN EN KORTINGEN

6.1 Verlening van toeslagen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken voor Gewezen Deelnemers A en Pensioengerechtigden

1. Op de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken van Gewezen Deelnemers A en Pensioengerechtigden ingevolge deze pensioenregeling wordt jaarlijks per 1 januari van het kalenderjaar voorwaardelijke toeslag verleend. Indien datum van ingang van Pensioen (1 januari) samenvalt met de datum waarop een toeslag wordt toegekend (1 januari), dan wordt over het Pensioen op die datum geen toeslag gekend.

Page 17: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 17

65

a. De voorwaardelijke toeslagen op de Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken worden gebaseerd op de prijsstijging, die wordt vastgesteld op basis van het prijsindexcijfer. De Toeslagmaatstaf is de stijging van de Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid, van oktober vergeleken met het cijfer van oktober in het jaar daarvoor met een maximum van 3%.

b. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt mede uit beleggingsrendement gefinancierd. De bevoegdheid om te bepalen of de voorwaardelijke toeslag wordt verleend ligt evenwel bij het Bestuur. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de Pensioenrechten en de premievrije Pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers A en Pensioengerechtigden worden aangepast. Aan het bestuursbesluit kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van toekomstige toeslagen.

c. Het Bestuur hanteert een Toeslagstaffel als leidraad voor het bepalen van de mate van toeslagverlening. De mate van toeslagverlening is daarbij afhankelijk van de financiële positie van het Fonds. De toeslagambitie bedraagt 80% van de Toeslagmaatstaf. Wanneer de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, zal de Werkgever géén aanvullende premie of bijstorting verschuldigd zijn. Het Bestuur kan, indien de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, of bij een relevante wijziging van omstandigheden, de Toeslagstaffel en/of de Toeslagmaatstaf wijzigen. Indien er naar het oordeel van het Bestuur in enig jaar sprake is van een ingrijpende wijziging in de financiële situatie of extreme situaties, zoals bijvoorbeeld loonontwikkelingen die significant uitkomen boven macro-economische ontwikkelingen, heeft het Bestuur de discretionaire bevoegdheid om af te wijken van de Toeslagmaatstaf zoals genoemd in sub b van dit artikel, en geen toeslag of een lagere toeslag toe te kennen.

2. Het Bestuur stelt de toeslag als bedoeld in lid 1 vast in het vierde kwartaal van het voorafgaande kalenderjaar.

3. Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek de in lid 1 omschreven prijsindex niet meer publiceert, kan het Bestuur voor de toepassing van lid 1 een andere index vaststellen.

4. Het Bestuur kan op basis van de financiële positie van het Fonds besluiten om op de opgebouwde Pensioenrechten en Pensioenaanspraken een inhaaltoeslag dan wel een aanvullende toeslag te verlenen indien de dekkingsgraad van het Fonds dit toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving.

6.2 Verlening van toeslagen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken voor Gewezen Deelnemers B

1. Op de Pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers B, wordt een voorwaardelijke toeslag verleend op het moment dat er sprake is van een collectieve structurele verhoging van de lonen ingevolge de van toepassing zijnde CAO.

2. De opgebouwde Pensioenaanspraken worden verhoogd met hetzelfde percentage als de collectieve structurele verhoging van de lonen overeengekomen in de van toepassing zijnde CAO voor de Gewezen Deelnemers B.

3. Voor deze in lid 1 en lid 2 voorwaardelijke toeslagverlening is behoudens het bepaalde in lid 4 geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt mede uit beleggingsrendement gefinancierd. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre Pensioenrechten en Pensioenaanspraken worden aangepast.

4. Indien het eigen vermogen van het Fonds volgens het Bestuur ontoereikend is voor de volledige toekenning van de toeslagverlening conform de maatstaf, kan het tekort worden gefinancierd uit een hiervoor per 1 maart 2014 gevormde bestemmingsreserve, mits deze bestemmingsreserve toereikend is. De bevoegdheid om te bepalen of de voorwaardelijke toeslag wordt verleend ligt bij het Bestuur.

5. Het Bestuur kan besluiten om op de opgebouwde Pensioenaanspraken en Pensioenrechten een inhaaltoeslag dan wel een aanvullende toeslag te verlenen indien de dekkingsgraad van het Fonds dit toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving. De bevoegdheid om te bepalen of de voorwaardelijke toeslag wordt verleend ligt vanaf 1 januari 2015 bij het Bestuur. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre Pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers B worden aangepast. De benodigde middelen voor een aanvullende toeslag dan wel een inhaaltoeslag worden niet onttrokken aan de per 1 maart 2014 gevormde bestemmingsreserve.

Page 18: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 18

65

6. Het Bestuur hanteert een Toeslagstaffel als leidraad voor het bepalen van de mate van toeslagverlening. De mate van toeslagverlening is daarbij afhankelijk van de financiële positie van het Fonds. Indien er naar het oordeel van het Bestuur in enig jaar sprake is van een ingrijpende wijziging in de financiële situatie of extreme situaties, zoals bijvoorbeeld loonontwikkelingen die significant uitkomen boven macro-economische ontwikkelingen, heeft het Bestuur de discretionaire bevoegdheid om af te wijken van de Toeslagmaatstaf zoals genoemd in lid 3 van dit artikel, en geen toeslag of een lagere toeslag toe te kennen. De toeslagambitie bedraagt 80% van de Toeslagmaatstaf. Wanneer de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, zal de Werkgever géén aanvullende premie of bijstorting verschuldigd zijn. Het Bestuur kan, indien de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, of bij een relevante wijziging van omstandigheden, de Toeslagstaffel en/of de Toeslagmaatstaf wijzigen.

7. Indien het dienstverband met de Werkgever eindigt, anders dan wegens arbeidsongeschiktheid, zullen op de Pensioenaanspraken als bedoeld in dit artikel vanaf het moment van beëindiging van het dienstverband met de Werkgever voorwaardelijk toeslagen worden verleend als bedoeld in artikel 6.1.

8. Het bepaalde in lid 7 is eveneens van toepassing bij overgang van het dienstverband met de Werkgever onder de CAO ING Bank naar een dienstverband met de Werkgever onder de CAO ING Verzekeren/ ING Investment Management, of omgekeerd.

6.3 Kortingen In de situatie dat het Fonds een dekkingstekort heeft (de dekkingsgraad van het Fonds ligt dan onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen) en deze situatie herstelt zich niet binnen een redelijke termijn (van maximaal de wettelijke herstelperiode), dan zal het Fonds de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken van Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden evenwichtig verminderen zodat niet langer sprake is van een dekkingstekort. Een en ander conform het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet.

6.4 Compenseren gemiste toeslag of korting Het Bestuur kan op basis van de financiële positie van het Fonds besluiten om op de opgebouwde Pensioenrechten en Pensioenaanspraken een inhaaltoeslag dan wel een aanvullende toeslag te verlenen indien de dekkingsgraad van het Fonds dit toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving.

7 KEUZEMOGELIJKHEDEN

7.1 Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden 1. De vaststelling van het Pensioen na toepassing van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden in

dit hoofdstuk vindt plaats conform door het Bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in het Tabellenboek. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het Bestuur houdt zich het recht voor het Tabellenboek periodiek te herzien.

2. Indien sprake is van een vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner, is a. het eerder en later ingaan van het ouderdomspensioen van de Gewezen Deelnemer, en b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de Gewezen Deelnemer

als bedoeld in dit hoofdstuk; van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner.

3. De Gewezen Deelnemer wordt zes maanden voor de Pensioenrichtdatum door het Fonds aangeschreven over het pensioen en de keuzemogelijkheden waar de Gewezen Deelnemer gebruik van kan maken. De gewenste keuzemogelijkheden moeten ten minste twee maanden vóór de gewenste Pensioendatum schriftelijk bekend worden gemaakt aan het Fonds. Indien de Gewezen Deelnemer eerder dan de Pensioenrichtdatum (gedeeltelijk) zijn pensioen wil laten ingaan dient de Gewezen Deelnemer dit ten minste zes maanden voor de gewenste Pensioendatum schriftelijk bij het Fonds kenbaar te maken. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt.

Page 19: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 19

65

4. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 7.2, 7.4, 7.5 en 7.6 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - verschuiving van de Pensioendatum; - omzetting van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; - omzetting van ouderdomspensioen in AOW-overbrugging; en - variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.

7.2 Verschuiving van de Pensioendatum 1. De Gewezen Deelnemer kan er voor kiezen zijn ouderdomspensioen, al dan niet gedeeltelijk, eerder of

later dan de Pensioenrichtdatum in te laten gaan. 2. Vervroeging kan plaatsvinden over een periode bepaald in hele maanden, waarbij niet verder vervroegd

kan worden dan de 55-jarige leeftijd van de Gewezen Deelnemer. Het Bestuur is bevoegd om deze leeftijd aan te passen mits passend binnen de dan geldende wet- en regelgeving. Indien vervroegd wordt naar een pensioendatum van meer dan vijf jaren voor de AOW-datum, dan dienen alle economische activiteiten uiterlijk op de pensioendatum te worden beëindigd. Bij vervroeging van de pensioendatum blijft het bij het ouderdomspensioen behorende partner- en/of wezenpensioen ongewijzigd.

3. Uitstel kan plaatsvinden over een periode bepaald in hele maanden, gerekend vanaf de Pensioenrichtdatum. Uitstel kan tot de 71-jarige leeftijd van de Gewezen Deelnemer. Het Bestuur is bevoegd om deze leeftijd aan te passen mits passend binnen de dan geldende wet- en regelgeving.

7.3 Deeltijdpensionering 1. De Gewezen Deelnemer heeft de mogelijkheid zijn ouderdomspensioen op de Pensioendatum

gedeeltelijk in te laten gaan. Dit heet deeltijdpensionering. Het is niet mogelijk om deeltijdpensionering te combineren met keuzemogelijkheden zoals bepaald in 7.4 tot en met 7.6. Een eenmaal ingegaan pensioen is onaantastbaar. Bij de ingang van het volledige pensioen kan voor dat laatste gedeelte wel gebruik worden gemaakt van de keuzemogelijkheden.

2. Bij de keuze voor deeltijdpensionering betreft dit steeds een meervoud van 10% van het ouderdomspensioen.

3. De Gewezen Deelnemer kan in het kader van het deeltijdpensioen maximaal twee keer de hoogte van het deeltijdpensioen bepalen. Daarna dient het ouderdomspensioen volledig in te gaan.

4. De datum waarop volledig met ouderdomspensioen wordt gegaan kan zelf worden gekozen met inachtneming van de leeftijd zoals bepaald in artikel 7.2 lid 3.

7.4 Uitruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd

1. De Gewezen Deelnemer kan het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk op de Pensioendatum uitruilen om het ouderdomspensioen te verhogen. De Gewezen Deelnemer met een Partner heeft daarvoor de instemming nodig van de Partner.

2. a. De Gewezen Deelnemer A kan een gedeelte van het ouderdomspensioen op de Pensioendatum uitruilen om het partnerpensioen te verhogen. b. De Gewezen Deelnemer B kan een gedeelte van het ouderdomspensioen bij beëindiging van het dienstverband met de Werkgever en op de Pensioendatum uitruilen om het partnerpensioen te verhogen. Bij het herschikken van ouderdomspensioen ten behoeve van een hoger partnerpensioen geldt dat door de herschikking het partnerpensioen en het eventuele bijzonder partnerpensioen samen niet meer mag gaan bedragen dan 70% van het verlaagde ouderdomspensioen.

3. Er is geen uitruil mogelijk van het bijzonder partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen waarop een Gewezen Partner recht heeft behouden.

4. Bij uitruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd wijzigt het wezenpensioen niet.

5. Uitruil kan niet plaatsvinden als het bedrag van de uit te ruilen pensioensoort lager is dan de grens waarbij afkoop van kleine pensioenen aan de orde is.

Page 20: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 20

65

7.5 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen 1. De Gewezen Deelnemer heeft eenmalig de keuze om vanaf de Pensioendatum gedurende maximaal

10 jaar eerst een periode een hoog pensioen te ontvangen en daarna een laag pensioen of juist eerst een periode een laag pensioen te ontvangen en daarna een hoog pensioen.

2. De eerste periode wordt bepaald in hele maanden, gerekend vanaf de Pensioendatum. 3. Het lage pensioen is minimaal 75% van het hoge pensioen en maximaal 95% van het hoge pensioen.

Hiertussen mag het lage pensioen gevarieerd worden in stappen van 5%-punt. 4. De keuze van het eerste tot en met het derde lid heeft geen invloed op de hoogte van het opgebouwde

partner- en wezenpensioen. 5. Indien de Gewezen Deelnemer met pensioen gaat én hij op dat moment nog geen AOW ontvangt, heeft

de Gewezen Deelnemer daarenboven, alleen of in combinatie met de mogelijkheden genoemd onder de leden 1, 2 en 3 van dit artikel, de mogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen tot de ingangsdatum van de AOW, zoals deze op de Pensioendatum bekend is, om te zetten in een AOW-overbrugging tot maximaal het bedrag van tweemaal de AOW-uitkering voor gehuwde personen, vermeerderd met de vakantietoeslag, voor zover dat mogelijk is volgens de fiscale wet- en regelgeving. De Gewezen Deelnemer kan kiezen voor een AOW-overbrugging die lager is dan het hiervoor genoemde maximum, waarbij gekozen kan worden voor een AOW-overbrugging die een percentage (in hele procenten) bedraagt van het hiervoor genoemde maximum.

6. Het na variatie overgebleven ouderdomspensioen mag niet lager zijn dan de grens waarbij afkoop van kleine pensioenen aan de orde is.

8. BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES

8.1 Individuele waardeoverdracht 1. Als de Gewezen Deelnemer A gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever, zal op

verzoek van de Gewezen Deelnemer A de waarde van de opgebouwde premievrije Pensioenaanspraken kunnen worden overgedragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever mits voldaan wordt aan de vereisten van de Pensioenwet. Door de overdracht vervallen de Pensioenaanspraken op grond van deze pensioenregeling.

2. Het Fonds past voor de bepaling van de overdrachtswaarde en daarmee samenhangende procedures de door het Bestuur met inachtneming van de wettelijke regels vastgestelde reken- en procedureregels toe, die zijn opgenomen in het Tabellenboek.

8.2 Internationale waardeoverdracht 1. Het Fonds is verplicht om na een verzoek van de Gewezen Deelnemer A tot waardeoverdracht de

overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23 lid 1 Pensioenwet, indien voldaan wordt aan de in artikel 71 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden, met dien verstande dat: a. de in artikel 72 van de Pensioenwet gestelde eis inzake de ontvangende pensioenuitvoerder niet van

toepassing is; en mits b. de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de

waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet. 2. Door de overdracht vervallen de Pensioenaanspraken op grond van deze pensioenregeling. 3. Indien op grond van in artikel 72 van de Pensioenwet genoemde omstandigheden tijdelijk geen plicht tot

waardeoverdracht bestaat, maar deze plicht overeenkomstig artikel 74 van de Pensioenwet herleeft, is artikel 74, derde lid, van de Pensioenwet niet van toepassing.

8.3 Gevolgen van Scheiding voor partnerpensioen 1. Bij Scheiding behoudt de Gewezen Partner aanspraak op het partnerpensioen dat tot die datum is

opgebouwd. Dit bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde. Het bijzonder partnerpensioen wordt uitbetaald tot en met de laatste dag van de maand van overlijden van de Gewezen Partner. Het bijzonder tijdelijk partnerpensioen wordt uitbetaald tot de eerste dag van de maand waarin de Gewezen Partner de

Page 21: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 21

65

65-jarige leeftijd bereikt of tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner voordien overlijdt.

2. Het bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op partnerpensioen van de Gewezen Deelnemer die op de datum van de Scheiding is opgebouwd.

3. Het bepaalde in lid 2 is niet van toepassing, indien de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de Gewezen Partner: a. bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk bij voorwaarden bij geregistreerd partnerschap

respectievelijk in de samenlevingsovereenkomst anders zijn overeengekomen. Het Fonds moet hiermee instemmen;

b. bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding anders zijn overeengekomen. Het Fonds moet hiermee instemmen.

4. Het partnerpensioen voor de Gewezen Deelnemer is het partnerpensioen dat is verkregen volgens artikel 4, verminderd met de aanspraak van de Gewezen Partner.

5. Bij overlijden van de Gewezen Partner vóór de Pensioendatum maar na 1 januari 2015 wordt het partnerpensioen van de betreffende partner weer beschikbaar gesteld voor de huidige of eventueel volgende Partner van de Gewezen Deelnemer.

6. De Gewezen Partner kan na het overlijden van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde het recht op bijzonder partnerpensioen verkopen of schenken aan een andere (Gewezen) Partner van de overledene, mits:

- de vervreemding onherroepelijk is; en - dit wordt overeen gekomen bij notarieel verleden akte. De overeenkomst tussen de (Gewezen) Partners is slechts geldig indien deze overeenkomst aan het Fonds is toegezonden, door het Fonds is beoordeeld en aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht dat het Fonds bereid is een eventueel uit die overeenkomst voortvloeiend pensioenrisico te dekken. Het Bestuur houdt zich het recht voor medische waarborgen te vragen. Het overgedragen bijzonder partnerpensioen wordt herrekend conform de rekenregels die door het Bestuur met het oog op vervreemding van bijzonder partnerpensioen zijn vastgesteld. Deze rekenregels zijn opgenomen in het Tabellenboek.

7. In geval van scheiding van tafel en bed zijn de bepalingen in dit artikel slechts van toepassing indien het huwelijk is ontbonden na scheiding van tafel en bed.

8.4 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen 1. In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan

de (gewezen) echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner recht hebben op verevening van het ouderdomspensioen volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). Pensioenverevening is niet aan de orde bij omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of omgekeerd en ook niet bij beëindiging van de Gezamenlijke huishouding. Er is geen recht op verevening als het bedrag van de verevening lager is dan de wettelijke afkoopgrens.

2. De hoofdregel van de WVPS is dat het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of het geregistreerde partnerschap is opgebouwd, voor de helft toekomt aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner.

3. Het recht op verevening geldt niet, of de verevening vindt plaats volgens een andere dan de in het tweede lid bedoelde verdeling, of over een andere periode, indien de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner een andere regeling zijn overeengekomen: d. bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding respectievelijk de ontbinding van het

wettelijk geregistreerd partnerschap; dan wel e. bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk bij voorwaarden bij wettelijk geregistreerd partnerschap. Als bewijs van de afwijkende afspraken moet binnen de in het vierde lid genoemde termijn het door de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde én door de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner ondertekende formulier en een gewaarmerkt afschrift van de afwijkende overeenkomst aan het Fonds worden overlegd. Indien het gewaarmerkte afschrift niet of te laat door het Fonds is ontvangen, is het Fonds niet gehouden aan de afwijkende overeenkomst.

4. Het recht op verevening kan alleen rechtstreeks bij het Fonds geldend gemaakt worden als het verzoek binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij het Fonds is ingediend. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven. Indien het formulier niet of te laat bij het Fonds is ontvangen,

Page 22: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 22

65

vervalt het recht van de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner op rechtstreekse uitbetaling jegens het Fonds.

5. Het recht op verevening vervalt indien het te verevenen deel minder bedraagt dan het in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet bedoelde bedrag.

6. Zolang de uitkering van het aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner toegerekende deel van het in het eerste lid bedoelde te verevenen ouderdomspensioen aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner toekomt wordt deze in mindering gebracht op het in het eerste lid bedoelde te verevenen pensioen van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde. De uitkering van het aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner toegerekende deel van het in het eerste lid bedoelde te verevenen ouderdomspensioen vervalt: a. op de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt; dan wel b. op de laatste dag van de maand waarin de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen

geregistreerde partner overlijdt, indien het overlijden plaatsvindt vóór het overlijden van de Gepensioneerde. De uitkering die toekwam aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner komt vanaf dat moment weer toe aan de Gepensioneerde.

7. Het Fonds kan voor de verevening kosten in rekening brengen, op basis van door het Bestuur hiervoor vastgestelde tarieven. Deze kosten zijn voor rekening van beide gewezen echtgenoten of geregistreerde partners.

8. Partijen kunnen op grond van artikel 5 van de WVPS er voor kiezen om het vereveningsrecht, samen met het bijzonder partnerpensioen van de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner, om te zetten in een eigen ouderdomspensioen voor de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner. Het Fonds stelt bij deze conversie de eis dat de pensioenrichtdatum dan wordt bepaald volgens de regels van deze pensioenregeling. Ook de overige regels van deze pensioenregeling zijn van toepassing op het eigen ouderdomspensioen voor de vereveningsgerechtigde gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner. De omzetting kan slechts plaatsvinden indien de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde en de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner dit zijn overeengekomen: a. bij schriftelijke overeenkomst in verband met de Scheiding respectievelijk ontbinding van het

wettelijk geregistreerd partnerschap; dan wel b. bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk bij voorwaarden bij wettelijke geregistreerd

partnerschap. Als bewijs van de afwijkende afspraak moet binnen de in het vierde lid genoemde termijn het door de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde én door de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner ondertekende formulier en een gewaarmerkt afschrift van de overeenkomst aan het Fonds worden overlegd. De overeenkomst is slechts geldig, indien aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht, dat het Fonds instemt met de bedoelde omzetting.

8.5 Afkoop van kleine pensioenen 1. Als bij ingang van het pensioen het ouderdomspensioen lager is dan de wettelijke grens die daarvoor op

dat moment geldt, heeft het Fonds het recht om de Pensioenaanspraken af te kopen. Het Fonds heeft dat recht, indien de Gepensioneerde met de afkoop instemt. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de Gepensioneerde.

2. Bij Scheiding heeft het Fonds een recht tot afkoop van de aanspraken op (tijdelijk) partnerpensioen als het (tijdelijk) partnerpensioen dan lager blijkt te zijn dan de wettelijke grens. De afkoopwaarde wordt dan uitgekeerd aan de Gewezen Partner.

3. Als bij overlijden van een Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde het (tijdelijk) partnerpensioen en/of het wezenpensioen lager blijken te zijn dan de wettelijke grens, heeft het Fonds een recht tot afkoop van deze pensioenen. De afkoopwaarde wordt dan uitgekeerd aan de Partner en/of de Wees.

4. Bij een afkoop past het Fonds afkoopfactoren toe. Deze afkoopfactoren zijn vastgesteld op basis van de door het Bestuur met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving vastgestelde rekenregels, die zijn opgenomen in het Tabellenboek.

8.6 Waardeoverdracht klein pensioen 1. Indien na beëindiging van het dienstverband met de Werkgever op of na 1 januari 2018 het

ouderdomspensioen minder bedraagt dan het bedrag dat de Pensioenwet noemt voor afkoop van

Page 23: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 23

65

pensioen, draagt het Fonds de waarde van de pensioenaanspraken over naar de pensioenuitvoerder waar de Gewezen Deelnemer A vervolgens pensioen opbouwt.

2. Indien het Fonds na vijf pogingen in minimaal vijf jaar, maar niet voor 1 januari 2024, geen nieuwe pensioenuitvoerder heeft gevonden waar de Gewezen Deelnemer A pensioen opbouwt, koopt het Fonds de pensioenaanspraken op dat moment af, indien de Gewezen Deelnemer A met de afkoop instemt. Vaststelling van het afkoopbedrag geschiedt per de afkoopdatum van de pensioenaanspraken aan de hand van de door het Bestuur met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving vastgestelde rekenregels, die zijn opgenomen in het Tabellenboek.

9. FINANCIËLE BEPALINGEN

9.1 Financiering van de pensioenregeling 1. Sinds 1 januari 2014 treden geen nieuwe deelnemers meer toe tot deze pensioenregeling. 2. Met het betalen van de uitvoeringskosten als bedoeld in de Uitvoeringsovereenkomst heeft de

Werkgever volledig aan zijn financiële verplichtingen jegens het Fonds voldaan. De Werkgever is niet gehouden tot het storten van extra premies, bijdragen of herstelbetalingen, ook niet in geval van een dekkingstekort in het Fonds. De Werkgever zal nooit vrijwillig, gevraagd noch ongevraagd, bijdragen doen aan het Fonds bovenop de bijdragen voor uitvoeringskosten als bedoeld in de Uitvoeringsovereenkomst.

3. De hoogte van de door het Fonds toegekende Pensioenrechten en Pensioenaanspraken is uitdrukkelijk niet gegarandeerd. Het risico dat de middelen van het Fonds niet toereikend zijn om de beoogde Pensioenen uit te kunnen betalen ligt volledig bij de Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden. Wanneer het Fonds niet zelfstandig binnen de wettelijke termijnen uit onderdekking komt, worden de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken gekort. Evenmin wordt bijgestort als de toeslagambitie niet voldoende wordt gerealiseerd.

9.2 Uitkering van de pensioenen 1. De pensioenen worden uitbetaald in twaalf gelijke maandelijkse termijnen, telkens aan het einde van de

maand. 2. De pensioenen zullen worden uitbetaald aan de Pensioengerechtigden die op grond van deze

pensioenregeling aanspraak maken op Pensioen, met dien verstande dat het wezenpensioen van het Kind dat minderjarig is, zal worden uitbetaald aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het Kind. Na het overlijden van de Pensioengerechtigde zal een eventuele nabetaling geschieden aan de rechthebbende(n).

3. Uitbetaling van de pensioenen geschiedt onder de volgende voorwaarden: a. de Pensioengerechtigde dient een behoorlijk bewijs van zijn in leven zijn te overleggen; b. indien door overlijden van een Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde een (bijzonder) partner-

en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, moet een uittreksel uit het bevolkingsregister worden overgelegd, waarop de datum van overlijden van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde staat vermeld;

c. tevens moeten eventuele andere stukken, welke door het Fonds worden verlangd, worden ingestuurd.

De kosten voor het verstrekken van de hiervoor bedoelde bewijzen en verklaringen zijn voor rekening van belanghebbende(n).

4. Het Pensioen wordt uitgekeerd door overmaking op een door de Pensioengerechtigde in een lidstaat van de Europese Unie of voor zover is toegestaan buiten de Europese Unie aangehouden bank- of girorekening.

5. Bij uitbetalingen buiten Nederland kan het Fonds kosten in rekening brengen bij de belanghebbende(n). 6. Alle uitkeringen geschieden in euro’s. 7. De Pensioengerechtigde behoudt tijdens zijn leven recht op niet opgevorderde uitkeringen. Over

opgevorderde alsnog uitbetaalde uitkeringen kan intrest worden vergoed. 8. De uitkeringen worden verminderd met die belastingen en premieheffingen, welke het Fonds verplicht is

in te houden en af te dragen ingevolge de op het tijdstip van uitkering van kracht zijnde wet- of regelgeving.

Page 24: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 24

65

10. OVERIGE BEPALINGEN

10.1 Fiscale bepaling 1. Ingeval een of meer bepalingen in deze pensioenregeling volgens het oordeel van de belastingdienst niet

voldoen aan de fiscale wet- en regelgeving ten aanzien van een fiscaal zuivere pensioenregeling, dan past het Bestuur, voor zover nodig na afstemming met de belastingdienst, deze bepaling(en) – eventueel met terugwerkende kracht – zodanig aan dat na die aanpassing sprake is van een fiscaal zuivere pensioenregeling.

2. Het Bestuur heeft het recht om van het bepaalde in deze pensioenregeling af te wijken mits dit binnen de dan geldende wet- en regelgeving mogelijk is en afgestemd is met toezichthouders en/of belastingdienst.

10.2 Sociale Wetten 1. Indien in de toekomst sociale wetten worden gewijzigd of wettelijke maatregelen met betrekking tot

ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen worden ingevoerd, kan deze pensioenregeling aan de dan geldende omstandigheden worden aangepast. Indien de aanpassing van de pensioenregeling leidt tot lagere pensioenen, bedraagt het pensioen op de Pensioendatum ten minste de tot de aanpassing opgebouwde Pensioenaanspraken, tenzij sprake is geweest van korting van Pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 6.3.

2. Indien door wijziging van de pensioenregeling in het Fonds voorzieningen vrijvallen blijven deze voorzieningen eigendom van het Fonds.

10.3 Eventuele Herverzekering 1. Het Fonds kan de verplichtingen welke voortvloeien uit deze pensioenregeling , geheel of gedeeltelijk

dekken door het sluiten van overeenkomsten met één of meer levensverzekeraars als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht.

2. Het Fonds zal als contractant en bevoordeelde op de betreffende polissen worden aangewezen. Het Bestuur heeft echter het recht als bevoordeelde de Gewezen Deelnemer, (Gewezen) Partner of Pensioengerechtigde aan te wijzen.

10.4 Vervreemden van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten Vervreemding of elke andere handeling, waardoor de Gewezen Deelnemer, de (Gewezen) Partner of de Pensioengerechtigde enig recht op zijn Pensioenaanspraken of Pensioenrechten aan een ander toekent is nietig, tenzij:

a. verpanding plaatsvindt voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990;

b. vervreemding van bijzonder partnerpensioen plaatsvindt op grond van artikel 8.3; c. verevening plaatsvindt als bedoeld in artikel 8.4; d. in het kader van een verrekening van Pensioenrechten bij Scheiding in plaats van de

Gewezen Deelnemer diens Gewezen Partner respectievelijk diens Partner wordt aangewezen als begunstigde voor (een deel van) het ouderdomspensioen, mits het Fonds hiermee instemt; of

e. in het kader van een verrekening van Pensioenrechten bij Scheiding de waarde van het geheel of een deel van het ouderdomspensioen van de Gewezen Deelnemer bij het Fonds wordt aangewend voor een ouderdomspensioen op het leven van diens Gewezen Partner respectievelijk diens Partner, mits het Fonds hiermee instemt.

10.5 Uitgesloten risico’s 1. Indien de Gewezen Deelnemer of Pensioengerechtigde overlijdt ten gevolge van de opzet of grove schuld

van een (Gewezen) Partner respectievelijk Kind, dan: a. vervalt het uit hoofde van deze pensioenregeling ten behoeve van die (Gewezen) Partner

verzekerde (bijzonder) partnerpensioen, hoe ook geheten; respectievelijk b. vervalt het gehele wezenpensioen, hoe ook geheten, dat ten behoeve van dat Kind door het Fonds

is verzekerd. 2. Het Bestuur zal zich bij zijn oordeelvorming baseren op een strafrechtelijk vonnis.

Page 25: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 25

65

10.6 Beperking van rechten Als de pensioenovereenkomst wijzigt, wijzigen de Pensioenaanspraken die tot dat moment zijn opgebouwd niet, behalve:

a. als de opgebouwde Pensioenaanspraken worden overgedragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder;

b. als alle Pensioenaanspraken collectief overgaan (collectieve waardeoverdracht) naar de pensioenregeling van een nieuwe Werkgever;

c. als de Pensioenaanspraken worden verlaagd, zoals bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet.

10.7 Liquidatie van het Fonds In geval van liquidatie van het Fonds worden de rechten van de Gewezen Deelnemer, (Gewezen) Partner, Kinderen dan wel Pensioengerechtigde in de zin van deze pensioenregeling vastgesteld met inachtneming van het bepaalde inzake liquidatie in de Statuten.

10.8 Geschillen Ten aanzien van elk besluit dat door of namens het Bestuur is genomen met betrekking tot de uitvoering van deze pensioenregeling zijn de bepalingen omtrent de behandeling van geschillen van kracht zoals bepaald in de Klachten- en geschillenregeling.

10.9 Betalingsvoorbehoud van de Werkgever De Werkgever behoudt zich het recht voor om uit hoofde van de uitvoeringsovereenkomst aan het Fonds verschuldigde bijdragen in de uitvoeringskosten van het Fonds tussentijds te verminderen of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden. Hieronder wordt verstaan een situatie waarin de financiële positie van de Werkgever naar haar oordeel onverminderde betaling van deze bijdragen niet rechtvaardigt.

10.10 Hardheidsclausule en onvoorziene gevallen 1. Het Bestuur kan op gronden van redelijkheid en billijkheid in incidentele gevallen ten behoeve van een

Gewezen Deelnemer, (Gewezen) Partner, Kind dan wel Pensioengerechtigde in voor deze gunstige zin van de bepalingen van deze pensioenregeling afwijken, mits hierdoor de belangen van de overige belanghebbenden niet worden geschaad.

2. In gevallen waarin deze pensioenregeling niet voorziet beslist het Bestuur.

10.11 Inwerkingtreding 1. Deze pensioenregeling is in werking getreden op 1 januari 2020. 2. Deze pensioenregeling vervangt alle tot 1 januari 2020 geldende pensioenregelingen van Stichting

Pensioenfonds ING met dien verstande dat bepalingen met betrekking tot aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en/of premievrije doorbouw van het pensioen zijn opgenomen in Pensioenregeling 68.

Page 26: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 26

65

11. Afwijkende bepalingen

11.1 Ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen Indien er op 31 december 2019 sprake was van een ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen, zal de uitbetaling van dit tijdelijke ouderdomspensioen ongewijzigd worden voortgezet tot aan de ingang van het reguliere ouderdomspensioen.

11.2 Overlijdensuitkering compensatie Met ingang van 1 januari 2020 is de hoogte van de overlijdensuitkering aangepast naar twee maanden van het laatst uitgekeerde ouderdomspensioen. Indien en voor zover er op 31 december 2019 aanspraak bestond op een hogere overlijdensuitkering dan een overlijdensuitkering op grond van de per 1 januari 2020 geldende pensioenregeling 65, zal een extra aanspraak op overlijdensuitkering worden toegekend. Deze extra aanspraak is gelijk aan de aanspraak per 31 december 2019 verminderd met de aanspraak zoals vastgesteld op basis van deze pensioenregeling 65. De extra overlijdensuitkering zal op het moment van overlijden worden uitgekeerd aan de Partner.

11.3 Afwijkende toeslagverlening Indien er voor de Gewezen Deelnemer A dan wel de Gepensioneerde op 31 december 2019 een aanspraak op voorwaardelijke toeslagverlening bestond die afwijkt van de toeslagbepalingen in deze Pensioenregeling 65, behoudt de Gewezen Deelnemer A of Gepensioneerde deze afwijkende aanspraak op voorwaardelijke toeslagverlening, behoudens de bestuurlijke bevoegdheid om deze op een later moment te wijzigen.

11.4 Gewijzigde ingangsdatum uitgestelde pensioenaanspraak 1. Indien een Gepensioneerde, wiens Pensioen voor 1 januari 2020 is ingegaan, naast zijn ingegaan

ouderdomspensioen op 31 december 2019 een uitgestelde aanspraak had op gehuwden ouderdomspensioen of Vrijwillige aanvullende verzekering, zal dit uitgestelde pensioen actuarieel worden vervroegd naar 1 januari 2020 en per 1 januari 2020 direct tot uitkering komen als ouderdomspensioen.

2. Indien een Gepensioneerde zonder Partner op 1 januari 2020, wiens Pensioen voor 1 januari 2020 is ingegaan, naast zijn ingegaan ouderdomspensioen op 31 december 2019 een uitgestelde aanspraak had op ongehuwden ouderdomspensioen, zal het uitgestelde pensioen actuarieel worden vervroegd naar 1 januari 2020 en per 1 januari 2020 direct tot uitkering komen.

Page 27: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

27

PENSIOENREGELING 68

Page 28: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 28

68

1 INLEIDING Pensioenfonds ING heeft In het kader van beheerste en integere bedrijfsvoering per 1 januari 2020 de pensioenregeling gewijzigd. Enerzijds betreft het een vereenvoudiging van de administratie en anderzijds een verruiming van de flexibiliseringsmogelijkheden. De tot 1 januari 2020 opgebouwde pensioenen zullen worden ingebracht in deze pensioenregeling. Mede in verband met de implementatie in de administratieve systemen is het mogelijk, dat bepalingen aangescherpt dienen te worden.

2 DEFINITIES EN TOELICHTINGEN In deze pensioenregeling wordt verstaan onder: 1. AOW

De Algemene Ouderdomswet. 2. Arbeidsongeschiktheid

Arbeidsongeschikt in de zin van deze pensioenregeling is degene die krachtens de WAO, WIA of op grond van een vóór 1 januari 2020 genomen bestuursbesluit, een uitkering ontvangt en op basis van de voorwaarden van deze pensioenregeling voldoet aan de voorwaarden voor premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en / of een arbeidsongeschiktheidspensioen van Het Fonds ontvangt.

3. Arbeidsongeschiktheidspensioen

De pensioenuitkering in verband met arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 5.7 die tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum wordt uitgekeerd en waarvan de hoogte van de uitkering afhankelijk is van de mate van arbeidsongeschiktheid.

4. Bestuur Het Bestuur van het Fonds.

5. CAO

De bij de Werkgever geldende collectieve arbeidsovereenkomst zoals overeengekomen tussen de Werkgever en de vakorganisaties ten behoeve van de Werknemers in Nederland.

6. Deelnemer Deelnemer in de zin van deze pensioenregeling is de Werknemer of Gewezen Werknemer die in verband met op 31 december 2013 bestaande Arbeidsongeschiktheid recht had op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij het Fonds en die per 1 januari 2020 nog steeds recht heeft op die premievrije voortzetting van de pensioenopbouw. Op de verwerving van de premievrije Pensioenaanspraken jegens het Fonds en het Arbeidsongeschiktheidspensioen is vanaf 1 januari 2020 deze pensioenregeling van toepassing.

7. Gepensioneerde De Pensioengerechtigde die de Pensioendatum heeft bereikt en van wie het ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk is ingegaan. Indien de Pensioengerechtigde het ouderdomspensioen gedeeltelijk in laat gaan heeft hij alleen de status van Gepensioneerde voor dat gedeelte van het ouderdomspensioen.

8. Gewezen Deelnemer

De persoon van wie het deelnemerschap na 1 januari 2020 is beëindigd door stopzetting van de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en/ of geen recht meer heeft op (latent) arbeidsongeschiktheidspensioen.

Page 29: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 29

68

9. Gewezen Partner De persoon die voor de Scheiding als Partner werd aangemerkt.

10. Gewezen Werknemer Degene die een arbeidsovereenkomst had met de Werkgever.

11. Gezamenlijke huishouding

Hiervan is sprake als: - een tussen de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en een ander persoon gesloten

samenlevingsovereenkomst notarieel is verleden, waaruit ten genoegen van het Fonds de onderhoudsverplichting van de (Gewezen) Deelnemer blijkt; én

- de gezamenlijke huishouding van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde dient, blijkens de Basisregistratie Personen, ten minste zes maanden onafgebroken te hebben geduurd.

- Indien uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de (Gewezen) Deelnemer en zijn Partner een gezamenlijke huishouding voeren die ten minste vijf jaar onafgebroken heeft geduurd behoeft geen afschrift van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst te worden overgelegd.

12. Het Fonds

Stichting Pensioenfonds ING.

13. Kind - het kind beneden de leeftijd van 21 jaar van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde, dat tot

deze (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat; - het stief- en pleegkind beneden de leeftijd van 21 jaar van de (Gewezen) Deelnemer of

Gepensioneerde. - Onder stiefkind wordt verstaan het kind van de Partner dat geen gezamenlijk kind is en door de

(Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde als eigen kind wordt onderhouden. - Onder pleegkind wordt verstaan het kind, dat door de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde als

eigen kind wordt onderhouden, mits dit pleegkind bij het Fonds is aangemeld en als zodanig is aanvaard.

- Zolang het kind zoals hiervoor omschreven studeert, het ouderlijk huishouden verzorgt of Arbeidsongeschikt is, geldt in afwijking van het voorgaande als eindleeftijd maximaal de 27e verjaardag bereikt.

14. Nabestaande De (Gewezen) Partner die of het Kind dat na overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde jegens het Fonds recht heeft op een (bijzonder) partnerpensioen respectievelijk op een wezenpensioen.

15. Partner

- de echtgeno(o)t(e) van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde; - de ongehuwde persoon die een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten met de

(Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde; - de ongehuwde, niet wettelijk als partner geregistreerde persoon, niet zijnde een bloed- of

aanverwant in de rechte lijn, met wie de ongehuwde, niet wettelijk als partner geregistreerde, (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde een Gezamenlijke huishouding voert en die als partner bij het Fonds is aangemeld en als zodanig is aanvaard.

16. Pensioen

(Ongehuwden) ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen, tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen of wezenpensioen, of Arbeidsongeschiktheidspensioen in de zin van deze pensioenregeling.

17. Pensioenaanspraak Het recht op een nog niet ingegaan Pensioen, uitgezonderd toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening.

Page 30: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 30

68

18. Pensioendatum De dag waarop het ouderdomspensioen daadwerkelijk ingaat. Indien de (Gewezen) Deelnemer niet kiest voor vervroeging of uitstel van de ingang van het Pensioen, is de pensioendatum gelijk aan de Pensioenrichtdatum. Indien de (Gewezen) Deelnemer heeft gekozen voor vervroeging of uitstel van de ingang van het ouderdomspensioen, is de pensioendatum de eerste dag van de maand waarop het vervroegde of uitgestelde ouderdomspensioen ingaat.

19. Pensioengerechtigde

De persoon voor wie op grond van deze pensioenregeling het Pensioen is ingegaan.

20. Pensioenrecht Het recht op een ingegaan Pensioen, uitgezonderd toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening

21. Pensioenrichtdatum De eerste dag van de maand waarop de (Gewezen) Deelnemer 68 wordt.

22. Scheiding Hieronder wordt verstaan: - beëindiging van het huwelijk door echtscheiding; - scheiding van tafel en bed; - beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap; - beëindiging van de gezamenlijke huishouding. De scheidingsdatum bij gehuwden en wettig geregistreerden is de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand. Als datum van beëindiging van de Gezamenlijke huishouding zal het Fonds uitgaan van de datum in de Basisregistratie Personen tenzij door de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en de Gewezen Partner een eerdere datum van beëindiging wordt opgegeven

23. Statuten De Statuten van het Fonds

24. Tabellenboek

Verzameling van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels voor herschikking, afkoop en overdracht van Pensioenrechten en Pensioenaanspraken die behoort bij deze pensioenregeling van het Fonds.

25. Toeslagmaatstaf De maatstaf voor de hoogte van de toeslagen.

26. Toeslagstaffel

De leidraad voor het bepalen van de mate van toeslagverlening. 27. Uitvoeringsovereenkomst

Hetgeen tussen de Werkgever en het Fonds over de uitvoering van de pensioenovereenkomst(en) is overeengekomen.

28. UWV Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.

29. WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Page 31: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 31

68

30. Werkgever ING Bank Personeel B.V.; NN Insurance Personeel B.V.; En/of NNIP Personeel B.V. ; alsmede hun rechtsvoorgangers en hun rechtsopvolgers.

31. Werknemer Diegene die een arbeidsovereenkomst heeft met de Werkgever en die al dan niet in Nederland werkzaam is.

32. WIA De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

3 PENSIOENREGELING EN UITVOERING

3.1 Deelnemerschap 1. Het deelnemerschap vangt voor de Deelnemers aan deze pensioenregeling aan op 1 januari 2020. Het

deelnemerschap vormt in alle gevallen een voortzetting van een op 31 december 2019 reeds bestaand recht op premievrije pensioenopbouw bij het Fonds.

2. Er kunnen na 1 januari 2020 geen nieuwe Deelnemers meer toetreden tot deze pensioenregeling. Alle Deelnemers aan deze pensioenregeling zijn in 2019 schriftelijk door het Fonds geïnformeerd over het bestaan van rechten krachtens deze pensioenregeling

3. Het deelnemerschap eindigt: a. op de eerste dag van de maand waarop de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt, maar uiterlijk op

de Pensioenrichtdatum; b. bij eerder overlijden van de Deelnemer; c. op de Pensioendatum; d. indien de mate van Arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt voor deelnemers waarvoor de

mate van arbeidsongeschiktheid op 1 januari 2020 meer dan 15% bedroeg. e. het vervallen van het recht zoals dat recht is omschreven in artikel 3.1 lid 2 van deze

pensioenregeling. f. Indien het recht op een loongerelateerde uitkering vervalt.

3.2 Informatie

3.2.1 Informatieverstrekking algemeen 1. Het Fonds heeft een website waarop informatie te vinden is over de pensioenregeling en de financiële

situatie van het Fonds. Daarnaast heeft het Fonds op de website documenten beschikbaar gesteld zoals het jaarverslag en de verklaring beleggingsbeginselen.

2. De informatie van het Fonds is correct, duidelijk en evenwichtig en wordt tijdig verstrekt of beschikbaar gesteld.

3. Het Fonds verstrekt de informatie elektronisch of schriftelijk. 4. Indien het Fonds voornemens is de informatie elektronisch te verstrekken, worden de

(Gewezen) Deelnemer, Gewezen Partner en Pensioengerechtigde hierover schriftelijk geïnformeerd. 5. Een (Gewezen) Deelnemer, Gewezen Partner of Pensioengerechtigde die bezwaar maakt tegen

elektronische verstrekking ontvangt de informatie schriftelijk.

3.2.2 Informatie aan de Deelnemer 1. Het Fonds heeft de Deelnemer bij het begin van het deelnemerschap geïnformeerd over de inhoud van

de pensioenregeling en overige zaken die voor de Deelnemer van belang zijn. Van de nadien in de pensioenregeling doorgevoerde wijzigingen wordt de Deelnemer binnen 3 maanden na de doorvoering ook geïnformeerd.

Page 32: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 32

68

2. Het Fonds verstrekt de Deelnemer jaarlijks een opgave van de opgebouwde aanspraken en de fiscale waardeaangroei alsmede informatie over toeslagverlening, vermindering van aanspraken, de werkgeverspremie en werknemerspremie, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt en over de dekkingsgraad naar Nederlandse maatstaf.

3. Het Fonds verstrekt de Deelnemer bij beëindiging van de deelneming een opgave van opgebouwde aanspraken alsmede informatie over toeslagverlening, vermindering van aanspraken en de informatie specifiek in het kader van de beëindiging van de deelneming. Indien van toepassing wordt informatie verstrekt over het functioneren van het Fonds.

3.2.3 Informatie aan de Gewezen Deelnemer Het Fonds stelt de Gewezen Deelnemer jaarlijks een opgave ter beschikking van onder andere de opgebouwde aanspraken, alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, de reglementaire pensioenleeftijd, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt en de dekkingsgraad naar Nederlandse maatstaf. Verder wordt de Gewezen Deelnemer binnen drie maanden na de doorvoering op de hoogte gesteld van een voor hem relevante wijziging in de pensioenregeling en de mogelijkheid om de gewijzigde pensioenregeling op te vragen. Het Fonds verstrekt de Gewezen Deelnemer ten minste één keer in de vijf jaar de hiervoor bedoelde opgave, informatie en wijzigingen.

3.2.4 Informatie aan de Gewezen Partner 1. Het Fonds verstrekt aan degene die Gewezen Partner wordt een opgave van onder andere de verkregen

aanspraak op bijzonder partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening, afkoop en vermindering van aanspraken.

2. Ten minste één keer in de vijf jaar verstrekt het Fonds aan de Gewezen Partner een opgave van het bijzonder partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening en een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten.

3. Het Fonds stelt de Gewezen Partner binnen drie maanden na de doorvoering op de hoogte van wijzigingen in het toeslagbeleid.

3.2.5 Informatie aan de Pensioengerechtigde bij ingang pensioen Het Fonds verstrekt aan degene die pensioengerechtigd wordt ten minste zes maanden vóór de pensioenrichtdatum een opgave van zijn pensioenrecht, de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten en informatie die specifiek in het kader van de pensioeningang van belang is.

3.2.6 Informatie aan de Pensioengerechtigde 1. Het Fonds verstrekt de Gepensioneerde jaarlijks een opgave van zijn pensioenrecht en de opgebouwde

aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen, alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt.

2. Het Fonds verstrekt de Pensioengerechtigde (Gewezen) Partner jaarlijks een opgave van het (bijzonder) partnerpensioen, alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt.

3. Het Fonds verstrekt het Pensioengerechtigde Kind jaarlijks een opgave van het wezenpensioen, alsmede informatie over toeslagverlening, een eventuele vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt.

4. Na afloop van elk kalenderjaar ontvangt de Pensioengerechtigde een jaaropgave met daarin vermeld de hoogte van de in dat kalenderjaar uitgekeerde bedragen en de hoogte van de wettelijke inhoudingen van dat kalenderjaar.

5. Verder informeert het Fonds de Pensioengerechtigde jaarlijks over de toeslagverlening, en bij wijzigingen in het toeslagbeleid, binnen drie maanden over deze wijzigingen.

Page 33: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 33

68

3.2.7 Informatie op verzoek 1. Het Fonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer, Gewezen Partner en de Pensioengerechtigde op verzoek:

a. een opgave van zijn opgebouwde Pensioenaanspraak, te bereiken Pensioenaanspraak of Pensioenpensioenrecht. Voor zover het ouderdomspensioen betreft, worden deze gegevens weergegeven op basis van een pessimistisch, een verwacht en een optimistisch scenario;

b. informatie die specifiek voor hem relevant is; en c. documenten en overige informatie, zoals bedoeld in de Pensioenwet.

2. Het Fonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer, Gewezen Partner of Pensioengerechtigde aan wie de informatie elektronisch wordt verstrekt, op verzoek een papieren afschrift van de informatie.

3. Het Fonds is bevoegd kosten in rekening te brengen voor het verstrekken van informatie. Dit geldt niet voor het opvragen van de pensioenregeling, informatie over beleggingen, informatie over de consequenties van uitruil van aanspraken en overige bij en krachtens de Pensioenwet bepaalde informatie.

3.2.8 Informatieplicht van (Gewezen) Deelnemer en Pensioengerechtigde 1. a. Indien de (Gewezen) Deelnemer zijn ongehuwde, niet als Partner bij de burgerlijke stand

geregistreerde Partner voor partnerpensioen wenst aan te wijzen, dient hij het partnerschap overeenkomstig de door het Bestuur vastgestelde procedure aan te melden, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

- De (Gewezen) Deelnemer dient een afschrift van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst te overleggen, waaruit ten genoegen van het Fonds de onderhoudsverplichting van de (Gewezen) Deelnemer jegens zijn Partner blijkt; - De gezamenlijke huishouding van de (Gewezen) Deelnemer dient ten minste zes maanden onafgebroken te hebben geduurd. Het Fonds controleert de duur van de gezamenlijke huishouding in de Basisregistratie Personen.

b. Indien uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de (Gewezen) Deelnemer en zijn Partner een gezamenlijke huishouding voeren die ten minste vijf jaar onafgebroken heeft geduurd, behoeft geen afschrift van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst te worden overlegd.

c. De (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde dient het Fonds er van in kennis te stellen indien de Gezamenlijke huishouding is geëindigd.

d. Het Bestuur kan beslissen dat Partners die gedurende een korte periode geen Gezamenlijke huishouding kunnen voeren, vanwege werkzaamheden of verpleging op een ander adres, toch als partners blijven aangemerkt. De (Gewezen) Deelnemer dient een melding te maken van deze (kortdurende) wijziging. Het Bestuur kan nadere regels stellen omtrent de duur van de periode.

2. Indien de (Gewezen) Deelnemer zijn pleegkind voor wezenpensioen wenst aan te melden, dient hij ten genoegen van het Fonds aan te tonen dat het onderhoud van het Kind grotendeels te zijnen laste komt.

3. Indien een (Gewezen) Deelnemer eerder of later dan de Pensioenrichtdatum met Pensioen wenst te gaan, dient hij dit vanaf een jaar doch ten minste zes maanden vóór de gewenste Pensioendatum respectievelijk de Pensioenrichtdatum schriftelijk aan het Fonds mede te delen.

4. Indien de (Gewezen) Deelnemer gebruik wil maken van de mogelijkheid tot deeltijdpensioen dient hij dit vanaf een jaar doch ten minste zes maanden vóór de gewenste ingangsdatum van het deeltijdpensioen schriftelijk aan het Fonds mede te delen.

5. a. Het Fonds verstrekte de (Gewezen) Deelnemer ten minste zes maanden vóór de Pensioenrichtdatum een opgave van de hoogte van de Pensioenaanspraken en informatie over de toeslagverlening.

b. Het Fonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer bij de in onderdeel a bedoelde opgave informatie over het keuzerecht tot uitruil van partnerpensioen in hoger ouderdomspensioen, informatie over het keuzerecht tot uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen en informatie over de toeslagverlening. Bij de opgave wordt een formulier gevoegd waarop de (Gewezen) Deelnemer zijn keuze kan aangeven ten aanzien van:

- het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen ten einde zijn ouderdomspensioen te verhogen; of - het gedeeltelijk afstand doen van zijn ouderdomspensioen ten einde het partnerpensioen te verhogen.

c. Indien de (Gewezen) Deelnemer gebruik maakt van de onder b beschreven keuzemogelijkheden dient het ingevulde en ondertekende keuzeformulier uiterlijk twee maanden voor de Pensioendatum aan het Fonds te worden teruggestuurd.

Page 34: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 34

68

d. Indien wordt gekozen voor het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen, dient het keuzeformulier zowel door de (Gewezen) Deelnemer als door de Partner te worden ondertekend. Indien de (Gewezen) Deelnemer geen Partner heeft die jegens het Fonds rechten kan doen gelden, dient hij dit op het keuzeformulier aan te geven en het formulier te ondertekenen.

e. Na ontvangst van het keuzeformulier verstrekt het Fonds de (Gewezen) Deelnemer binnen één maand een aangepaste opgave van de hoogte van de Pensioenaanspraken.

6. Indien het Fonds in het kader van het verzoek tot vervroeging, uitstel, variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen of deeltijdpensioen, het keuzeformulier of de ondertekende verklaring met opgaven, niet binnen een maand na ontvangst heeft afgehandeld, ontvangt de (Gewezen) Deelnemer vóór het verstrijken van deze periode een ontvangstbevestiging met nadere informatie over de afhandelingstermijn.

7. De in het buitenland woonachtige (Gewezen) Deelnemer en Pensioengerechtigde zijn verplicht het Fonds in kennis te stellen van voor het Fonds van belang zijnde gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze pensioenregeling. Bij de van belang zijnde gegevens moet bijvoorbeeld gedacht worden aan wijzigingen in de burgerlijke staat, de gezinssamenstelling en het adres en indien mogelijk een e-mailadres. Bij gebreke daarvan is de (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde jegens het Fonds aansprakelijk voor eventueel voor het Fonds uit dat verzuim voortvloeiende kosten en zullen eventueel teveel uitgekeerde pensioenbedragen worden verrekend of teruggevorderd.

4 BEREKENINGSGRONDSLAGEN

4.1 Deelnemersjaren 1. Voor de pensioenopbouw op grond van deze pensioenregeling zijn deelnemersjaren de jaren van

premievrije opbouw tussen 1 januari 2020 tot en met de Pensioenrichtdatum/Pensioendatum of, indien eerder, de eerste dag van de maand waarin de AOW-ingangsdatum wordt bereikt, danwel de eerdere datum van beëindiging van het deelnemerschap.

2. Bij het bepalen van het aantal deelnemersjaren dat voor de pensioenberekening in aanmerking komt, wordt gerekend in maanden nauwkeurig.

4.2 Pensioengevend salaris 1. Het pensioengevend salaris op 1 januari 2020 is herleid van de pensioengrondslag zoals deze per

31 december 2019 voor de Deelnemer gold op basis van het laatstelijk op hem van toepassing zijnde pensioenreglement.

2. Vanaf 1 januari 2020 wordt het pensioengevend salaris periodiek aangepast aan de loonindex van de voor de desbetreffende Deelnemer geldende CAO.

3. Het pensioengevend salaris zal niet meer bedragen dan op basis van de fiscale wet- en regelgeving maximaal is toegestaan (2020: EUR 110.111).

4.3 Franchise 1. Onder franchise wordt verstaan het gedeelte van pensioengevend salaris dat voor de berekening van de

pensioengrondslag buiten beschouwing wordt gelaten. 2. De franchise bedraagt de minimale fiscale toegestane enkelvoudige AOW-franchise voor gehuwden in het

desbetreffende jaar. In 2020 bedraagt deze franchise EUR 14.167.

4.4 Pensioengrondslag De pensioengrondslag in enig jaar is gelijk aan het pensioengevend salaris verminderd met de franchise. De pensioengrondslag wordt vervolgens naar rato van de parttime factor en het voortzettingspercentage vastgesteld. Van een parttime-factor is sprake bij het werken in deeltijd en waarbij met de Gewezen Werknemer een arbeidsduur was overeengekomen die minder bedroeg dan de normale arbeidsduur.

4.5 Omzetting Pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1-1-2020 1. De op 31 december 2019 bestaande aanspraken op ouderdomspensioen zijn met toepassing van het

Tabellenboek 2020 omgezet in ouderdomspensioen met Pensioenrichtdatum 68 jaar.

Page 35: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 35

68

2. Per 1 januari 2020 vormen deze Pensioenaanspraken met Pensioenrichtdatum 68 een onlosmakelijk geheel met de nog op te bouwen Pensioenaanspraken zoals genoemd in 4.6 en zijn de keuzemogelijkheden zoals beschreven in hoofdstuk 7 op de Pensioenaanspraken van toepassing.

4.6 Pensioenopbouw tijdens Arbeidsongeschiktheid 1. Tijdens het deelnemerschap, en voor zover op 31 december 2019 sprake was van voortgezette

pensioenopbouw, wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen bedraagt voor ieder deelnemersjaar 1,875% van de pensioengrondslag in het betreffende deelnemersjaar. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is in enig jaar gelijk aan het tot 1 januari 2020 opgebouwde en herrekende ouderdomspensioen, vermeerderd met het vanaf 1 januari 2020 op te bouwen ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en toegepaste kortingen.

2. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het partnerpensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen partnerpensioen bedraagt voor ieder deelnemersjaar 1,313% van de pensioengrondslag in het betreffende deelnemersjaar. Het in totaal opgebouwde partnerpensioen is in enig jaar gelijk aan het tot 1 januari 2020 opgebouwde partnerpensioen, vermeerderd met het vanaf 1 januari 2020 op te bouwen partnerpensioen, inclusief verleende toeslagen en toegepaste kortingen. Bij het overlijden van een Deelnemer wordt het partnerpensioen vastgesteld in de veronderstelling dat de Deelnemer tot de Pensioenrichtdatum zou hebben deelgenomen. Voor de jaren tussen de datum van overlijden en de Pensioenrichtdatum wordt het partnerpensioen vastgesteld op basis van de laatst voor hem vastgestelde pensioengrondslag.

3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het wezenpensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen wezenpensioen bedraagt voor ieder deelnemersjaar 0,263% van de pensioengrondslag in het betreffende deelnemersjaar. Het totale wezenpensioen is in enig jaar gelijk aan het tot 1 januari 2020 opgebouwde wezenpensioen, vermeerderd met het vanaf 1 januari 2020 op te bouwen wezenpensioen, inclusief verleende toeslagen en toegepaste kortingen. Bij het overlijden van een Deelnemer wordt het wezenpensioen vastgesteld in de veronderstelling dat de Deelnemer tot de Pensioenrichtdatum zou hebben deelgenomen. Voor de jaren tussen de datum van overlijden en de Pensioenrichtdatum wordt het wezenpensioen vastgesteld op basis van de laatst voor hem vastgestelde pensioengrondslag.

4. De pensioenopbouw van deelnemers met recht op premievrije opbouw als bedoeld in artikel 3.1 lid 1, wordt voortgezet op basis van het voor de Deelnemer per 31 december 2019 geldende percentage voor voortgezette pensioenopbouw. In het percentage voor voortgezette pensioenopbouw per 31 december 2019 is reeds rekening gehouden met een deeltijdfactor bij de Deelnemers die voorafgaand aan de Arbeidsongeschiktheid in deeltijd werkzaam waren.

5. Vanaf 1 januari 2020 wordt bij wijziging van de mate van Arbeidsongeschiktheid voor de verdere pensioenopbouw uitgegaan van de percentages uit onderstaande tabel. In onderstaande tabel is nog geen rekening gehouden met een eventuele deeltijdfactor. Deze wordt nog toegepast voor de Deelnemers die voorafgaand aan de Arbeidsongeschiktheid in deeltijd werkzaam waren:

Page 36: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 36

68

Mate van Arbeidsongeschiktheid volgens het UWV Percentage voortgezette pensioenopbouw

Minder dan 15% 0%

15 tot 25% 20%

25 tot 35% 30%

35 tot 45% 40%

45 tot 55% 50%

55 tot 65% 60%

65 tot 80% 75%

80 tot 100% 100%

6. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid toeneemt, wordt de premievrije voortzetting van de

pensioenopbouw wegens Arbeidsongeschiktheid niet verhoogd. 7. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid afneemt tot een mate van Arbeidsongeschiktheid die in een

lagere klasse valt, vermindert de voortgezette pensioenopbouw overeenkomstig de in lid 5 genoemde tabel. Als de mate van Arbeidsongeschiktheid daarna weer toeneemt tot een percentage dat valt in een hogere klasse, wordt de voortgezette pensioenopbouw verhoogd tot maximaal het percentage van voortgezette pensioenopbouw behorend bij de mate van Arbeidsongeschiktheid zoals vastgesteld op het moment van de aanvang van de voortgezette pensioenopbouw. Een wijziging van de mate van Arbeidsongeschiktheid gaat in per de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de mate van Arbeidsongeschiktheid is gewijzigd.

8. De voortgezette pensioenopbouw stopt vanaf het moment dat de mate van Arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt. Indien binnen vier weken opnieuw invalidering plaatsvindt, wordt de voortgezette pensioenopbouw hervat. Vindt invalidering na vier weken plaats, dan wordt de voorgezette pensioenopbouw niet hervat en eindigt het deelnemerschap.

5 SOORTEN PENSIOENEN

5.1 Algemeen Met inachtneming van de bepalingen van deze pensioenregeling geeft de deelname recht op:

a. Ouderdomspensioen ten behoeve van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde. b. Partnerpensioen ten behoeve van de eventuele Partner van de (Gewezen) Deelnemer of

Gepensioneerde. c. Bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de Gewezen Partner van de (Gewezen) Deelnemer of

Gepensioneerde (Hoofdstuk 8.3). d. Wezenpensioen ten behoeve van het Kind respectievelijk de Kinderen van de (Gewezen) Deelnemer

of Gepensioneerde. e. Tijdelijk (bijzonder) Partnerpensioen ten behoeve van de eventuele Partner. f. Ongehuwden ouderdomspensioen ten behoeve van de (Gewezen) Deelnemer of de

Gepensioneerde indien de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde geen Partner heeft. g. Arbeidsongeschiktheidspensioen ten behoeve van de Deelnemer

5.2 Ouderdomspensioen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere

Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met de laatste dag van de maand waarin de

Gepensioneerde overlijdt.

Page 37: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 37

68

5.3.1 Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (Gewezen)

Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. 2. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner

overlijdt. 3. Bij huwelijk respectievelijk wettelijk geregistreerd partnerschap respectievelijk Gezamenlijke huishouding

van een Gepensioneerde op of na de Pensioendatum zal geen aanspraak op partnerpensioen worden toegekend.

5.3.2 Overlijdensuitkering Bij overlijden van de Gepensioneerde wordt eenmalig een overlijdensuitkering uitbetaald aan de Partner ter hoogte van twee maal het laatstgenoten maandelijkse ouderdomspensioen.

5.4 Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder Kind in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin

de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. 2. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het Kind de 21e

verjaardag bereikt. 3. Zolang het Kind studeert, het ouderlijk huishouden verzorgt of arbeidsongeschikt is, loopt de uitkering

van het wezenpensioen uiterlijk door tot en met de laatste dag van de maand waarin het kind de 27e verjaardag bereikt. Als het Kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren, het ouderlijk huishouden niet meer verzorgt of niet meer arbeidsongeschikt is, loopt de uitkering door tot en met de laatste dag van de betreffende maand.

4. Van een studerend Kind als bedoeld in lid 3 is sprake als het Kind ingeschreven is bij een school of instelling die volledig dagonderwijs verzorgt. Aan volledig dagonderwijs wordt gelijk gesteld een bij wet geregelde combinatie van leren en werken die ook een volledige dag beslaat. Voornoemde voorwaarde is van overeenkomstige toepassing indien het Kind in het buitenland studeert.

5. Van een arbeidsongeschikt Kind als bedoeld in lid 3 is sprake als het Kind van overheidswege recht heeft op een uitkering ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, langdurige ziekte of handicap.

6. Van het verzorgen van ouderlijk huishouden als bedoeld in lid 3 is sprake indien het Kind ten genoegen van het Bestuur kan aantonen dat zijn voor werkzaamheden beschikbare tijd in beslag wordt genomen door het verzorgen van het ouderlijk huishouden.

7. Het wezenpensioen wordt verdubbeld met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het Kind ouderloos wordt.

8. Aan Kinderen uit een huwelijk respectievelijk (wettelijk geregistreerd) partnerschap respectievelijk Gezamenlijke huishouding dat op of na de Pensioendatum wordt gesloten respectievelijk aangegaan zal geen aanspraak op wezenpensioen worden toegekend. Eventuele bestaande aanspraken op wezenpensioen komen niet te vervallen.

5.5 Tijdelijk (Bijzonder) Partnerpensioen 1. Het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand

waarin de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. 2. Het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen wordt uitgekeerd aan de Partner, tot de eerste dag van de

maand waarin de Partner de 65-jarige leeftijd bereikt of tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner voordien overlijdt.

3. De hoogte van het tijdelijk (bijzonder) partnerpensioen is op 31 december 2019 bij overgang naar deze pensioenregeling individueel vastgesteld.

5.6 Ongehuwden Ouderdomspensioen 1. Indien er op 1 januari 2020 een aanspraak bestond op een ongehuwden ouderdomspensioen, danwel

indien er op 1 januari 2020 een herrekende aanspraak op een ongehuwden ouderdomspensioen bestond, wordt deze aanspraak op ongehuwden ouderdomspensioen uitgekeerd indien de (Gewezen) Deelnemer op de Pensioenrichtdatum of eerdere of latere gekozen Pensioendatum geen Partner heeft.

Page 38: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 38

68

2. Indien er aanspraak bestaat op ongehuwden ouderdomspensioen en er is voldaan aan de voorwaarden zoals bedoeld in lid 1 , dan gaat dit ongehuwden ouderdomspensioen in op de Pensioenrichtdatum of als voor een (gedeeltelijk) eerdere of latere Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. Bij een gedeeltelijke ingang van het ouderdomspensioen gaat een zelfde gedeelte van het ongehuwden ouderdomspensioen in.

3. Het ongehuwden ouderdomspensioen wordt tevens uitgekeerd aan de Gepensioneerde indien na de Pensioendatum, sprake is van Scheiding of overlijden van de Partner. Het ongehuwden ouderdomspensioen gaat in dat geval in op de eerste dag van de maand volgend op deze Scheiding of het overlijden van de Partner.

4. Het ongehuwden ouderdomspensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.

5.7 Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Het Arbeidsongeschiktheidspensioen uit hoofde van deze pensioenregeling is ofwel de voortzetting van

het Arbeidsongeschiktheidspensioen waarop de Deelnemer reeds voor 1 januari 2020 recht had bij het Fonds ofwel het Arbeidsongeschiktheidspensioen waarop de (gewezen) werknemers zoals bedoeld in artikel 11.2 lid 1 sub b recht kunnen krijgen. De bepalingen in deze pensioenregeling hebben betrekking op het Arbeidsongeschiktheidspensioen dat na 1 januari 2020 aan de Deelnemer wordt uitgekeerd en waarop reeds recht bestond op 31 december 2019 vanwege een op 31 december 2013 reeds bestaande Arbeidsongeschiktheid. De bestaande systematiek van uitkeringen wordt gehandhaafd tot de datum van beëindiging van het Arbeidsongeschiktheidspensioen.

2. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid wijzigt door revalidatie, kan de hoogte van het Arbeidsongeschiktheidspensioen wijzigen zoals in dit artikel bepaald.

3. Het Arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt: a. Op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Deelnemer overlijdt; b. Op de eerste dag volgend op de maand waarin de mate van Arbeidsongeschiktheid van de

Deelnemer daalt beneden de 15%; c. Op de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, maar

uiterlijk op de Pensioenrichtdatum; d. Bij ingang van het ouderdomspensioen.

4. Zoals beschreven in lid 1 vormt het Arbeidsongeschiktheidspensioen uit hoofde van deze pensioenregeling een voortzetting van het reeds op 31 december 2019 bestaande recht op Arbeidsongeschiktheidspensioen. De rekengrondslag op grond waarvan vóór 1 januari 2020 de hoogte van het Arbeidsongeschiktheidspensioen van een Deelnemer is bepaald, is vastgelegd in de pensioenregeling die op 31 december 2019 van toepassing was voor de Deelnemer. Wanneer de mate van Arbeidsongeschiktheid conform lid 2 van dit artikel na 1 januari 2020 wijzigt wordt de bij de mate van Arbeidsongeschiktheid behorende factor toegepast op het arbeidsongeschiktheidspensioen zoals dat op grond van het op 31 december 2019 voor de Deelnemer geldende reglement werd bepaald.

5. Bij een wijziging van de mate van Arbeidsongeschiktheid wordt de bij de mate van Arbeidsongeschiktheid behorende factor bepaald volgens onderstaande tabel:

Mate van Arbeidsongeschiktheid Factor Minder dan 15% 0% 15 tot 25% 20% 25 tot 35% 30% 35 tot 45% 40% 45 tot 55% 50% 55 tot 65% 60% 65 tot 80% 75% 80 tot 100% 100%

Onder de mate van arbeidsongeschiktheid wordt verstaan de mate van Arbeidsongeschiktheid zoals vastgesteld door het UWV. Bij aanvang van deze pensioenregeling, 1 januari 2020, is het uitgangspunt de mate van Arbeidsongeschiktheid zoals die gold op 31 december 2019. Bij wijziging van de factor wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen vermenigvuldigd met het quotiënt van de nieuwe factor en de oude factor, waarbij de uitkomst gemaximeerd wordt op 1.

Page 39: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 39

68

6. Bij een verhoging van de mate van Arbeidsongeschiktheid wordt het Arbeidsongeschiktheidspensioen niet aangepast.

7. Een afname van de hoogte van het Arbeidsongeschiktheidspensioen door gehele of gedeeltelijke revalidatie gaat in per de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de mate van Arbeidsongeschiktheid is afgenomen.

8. Indien de Deelnemer na 1 januari 2020 revalideert waardoor de mate van Arbeidsongeschiktheid daalt beneden de 15%, dan stopt het Arbeidsongeschiktheidspensioen. Indien binnen vier weken opnieuw invalidering plaatsvindt, herleeft het Arbeidsongeschiktheidspensioen. Het Arbeidsongeschiktheidspensioen herleeft niet als de invalidering na vier weken plaatsvindt.

9. De (Gewezen) Deelnemer is verplicht het Fonds: a. alle door het Fonds nodig geoordeelde gegevens, waaronder de uitkeringsbescheiden binnen 4

weken na ontvangst van deze bescheiden van het UWV, aan het Fonds te verstrekken of te doen verstrekken. Desgevraagd dient de (Gewezen) Deelnemer daartoe het UWV, de daarbij behorende adviserende en administrerende instanties, alsmede de Arbodienst waar de Werkgever bij aangesloten is, te machtigen;

b. alle feiten of omstandigheden die voor de vaststelling van de uitkering van het Arbeidsongeschiktheidspensioen van belang zijn, te verschaffen;, dan wel feiten of omstandigheden juist en volledig weer te geven;

c. onmiddellijk op de hoogte te stellen van een volledig of gedeeltelijk herstel, dan wel van de gehele of gedeeltelijke hervatting van de werkzaamheden;

d. onmiddellijk te informeren over wijzigingen in de uitkeringsverplichting krachtens de WIA, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende uitkeringsbescheiden van de WIA. De Werkgever vult de informatie indien nodig aan met de voor de vaststelling van de uitkering van het Arbeidsongeschiktheidspensioen relevante gegevens die de Werkgever krachtens de arbeidsovereenkomst met de Deelnemer heeft en geeft deze informatie door aan het Fonds.

6 TOESLAGEN EN KORTINGEN

6.1 Verlening van toeslagen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken voor Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden

1. Op de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken van Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden ingevolge deze pensioenregeling wordt jaarlijks per 1 januari van het kalenderjaar voorwaardelijke toeslag verleend. Indien de datum van ingang van Pensioen (1 januari) samenvalt met de datum waarop een toeslag, zoals bedoeld in dit lid, wordt toegekend (1 januari), dan wordt over het Pensioen op die datum geen toeslag toegekend. a. De voorwaardelijke toeslagen op de Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken worden

gebaseerd op de prijsstijging, die wordt vastgesteld op basis van het prijsindexcijfer. De Toeslagmaatstaf is de stijging van de Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid, van oktober vergeleken met het cijfer van oktober in het jaar daarvoor met een maximum van 3%.

b. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt mede uit beleggingsrendement gefinancierd. De bevoegdheid om te bepalen of de voorwaardelijke toeslag wordt verleend ligt evenwel bij het Bestuur. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de Pensioenrechten en de premievrije Pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden worden aangepast. Aan het bestuursbesluit kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van toekomstige toeslagen.

c. Het Bestuur hanteert een Toeslagstaffel als leidraad voor het bepalen van de mate van toeslagverlening. De mate van toeslagverlening is daarbij afhankelijk van de financiële positie van het Fonds.

De toeslagambitie bedraagt 80% van de Toeslagmaatstaf. Wanneer de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, zal de Werkgever géén aanvullende premie of bijstorting verschuldigd zijn. Het Bestuur kan, indien de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, of bij een relevante wijziging van omstandigheden, de Toeslagstaffel en/of de Toeslagmaatstaf wijzigen.

Page 40: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 40

68

Indien er naar het oordeel van het Bestuur in enig jaar sprake is van een ingrijpende wijziging in de financiële situatie of extreme situaties, zoals bijvoorbeeld loonontwikkelingen die significant uitkomen boven macro-economische ontwikkelingen, heeft het Bestuur de discretionaire bevoegdheid om af te wijken van de Toeslagmaatstaf zoals genoemd in sub b van dit artikel, en geen toeslag of een lagere toeslag toe te kennen.

2. Het Bestuur stelt de toeslag als bedoeld in lid 1 vast in het vierde kwartaal van het voorafgaande kalenderjaar.

3. Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek de in lid 1 omschreven prijsindex niet meer publiceert, kan het Bestuur voor de toepassing van lid 1 een andere index vaststellen.

4. Het Bestuur kan op basis van de financiële positie van het Fonds besluiten om op de opgebouwde Pensioenrechten en Pensioenaanspraken een inhaaltoeslag dan wel een aanvullende toeslag te verlenen indien de dekkingsgraad van het Fonds dit toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving.

6.2 Verlening van toeslagen op Pensioenaanspraken voor Deelnemers 1. Op de Pensioenaanspraken van de Deelnemers wordt een voorwaardelijke toeslag verleend op het

moment dat er sprake is van een collectieve structurele verhoging van de lonen ingevolge de van toepassing zijnde CAO. Indien de datum van ingang van Pensioen samenvalt met de datum waarop een toeslag, zoals bedoeld in dit lid, wordt toegekend dan wordt over het Pensioen op die datum wel een toeslag toegekend.

2. De opgebouwde Pensioenaanspraken worden verhoogd met hetzelfde percentage als de collectieve structurele verhoging van de lonen overeengekomen in de van toepassing zijnde CAO voor de Deelnemers.

3. Voor deze in lid 1 en lid 2 voorwaardelijke toeslagverlening is behoudens het bepaalde in lid 4 geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt mede uit beleggingsrendement gefinancierd. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre Pensioenaanspraken worden aangepast.

4. Indien het eigen vermogen van het Fonds volgens het Bestuur ontoereikend is voor de volledige toekenning van de toeslagverlening conform de maatstaf, kan het tekort worden gefinancierd uit een hiervoor per 1 maart 2014 gevormde bestemmingsreserve, mits deze bestemmingsreserve toereikend is. De bevoegdheid om te bepalen of de voorwaardelijke toeslag wordt verleend ligt bij het Bestuur.

5. Het Bestuur kan besluiten om op de opgebouwde Pensioenaanspraken een inhaaltoeslag dan wel een aanvullende toeslag te verlenen indien de dekkingsgraad van het Fonds dit toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving. De bevoegdheid om te bepalen of de voorwaardelijke toeslag wordt verleend ligt vanaf 1 januari 2015 bij het Bestuur. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre Pensioenaanspraken van de Deelnemers worden aangepast. De benodigde middelen voor een aanvullende toeslag dan wel een inhaaltoeslag worden niet onttrokken aan de per 1 maart 2014 gevormde bestemmingsreserve.

6. Het Bestuur hanteert een Toeslagstaffel als leidraad voor het bepalen van de mate van toeslagverlening. De mate van toeslagverlening is daarbij afhankelijk van de financiële positie van het Fonds. Indien er naar het oordeel van het Bestuur in enig jaar sprake is van een ingrijpende wijziging in de financiële situatie of extreme situaties, zoals bijvoorbeeld loonontwikkelingen die significant uitkomen boven macro-economische ontwikkelingen, heeft het Bestuur de discretionaire bevoegdheid om af te wijken van de Toeslagmaatstaf zoals genoemd in lid 3 van dit artikel, en geen toeslag of een lagere toeslag toe te kennen. De toeslagambitie bedraagt 80% van de Toeslagmaatstaf. Wanneer de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, zal de Werkgever géén aanvullende premie of bijstorting verschuldigd zijn. Het Bestuur kan, indien de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, of bij een relevante wijziging van omstandigheden, de Toeslagstaffel en/of de Toeslagmaatstaf wijzigen.

7. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt, zullen op de Pensioenaanspraken als bedoeld in dit artikel vanaf het hiervoor bedoelde moment voorwaardelijk toeslagen worden verleend als bedoeld in artikel 6.1.

8. Het bepaalde in lid 7 is eveneens van toepassing bij overgang van het dienstverband met de Werkgever onder de CAO ING Bank naar een dienstverband met de Werkgever onder de CAO ING Verzekeren/ ING Investment Management, of omgekeerd.

Page 41: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 41

68

6.3 Kortingen In de situatie dat het Fonds een dekkingstekort heeft (de dekkingsgraad van het Fonds ligt dan onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen) en deze situatie herstelt zich niet binnen een redelijke termijn (van maximaal de wettelijke herstelperiode), dan zal het Fonds de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken van Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden evenwichtig verminderen zodat niet langer sprake is van een dekkingstekort. Een en ander conform het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet.

6.4 Compenseren gemiste toeslag of korting Het Bestuur kan op basis van de financiële positie van het Fonds besluiten om op de opgebouwde Pensioenrechten en Pensioenaanspraken een inhaaltoeslag dan wel een aanvullende toeslag te verlenen indien de dekkingsgraad van het Fonds dit toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving.

7 KEUZEMOGELIJKHEDEN

7.1 Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden 1. De vaststelling van het Pensioen na toepassing van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden

in dit hoofdstuk vindt plaats conform door het Bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in het Tabellenboek. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het Bestuur houdt zich het recht voor het Tabellenboek periodiek te herzien.

2. Indien sprake is van een vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner, is a. het eerder en later ingaan van het ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer, en b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (Gewezen)

Deelnemer als bedoeld in dit hoofdstuk; van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner.

3. De (Gewezen) Deelnemer wordt zes maanden voor de Pensioenrichtdatum door het Fonds aangeschreven over het pensioen en de keuzemogelijkheden waar de (Gewezen) Deelnemer gebruik van kan maken. De gewenste keuzemogelijkheden moeten ten minste twee maanden vóór de gewenste Pensioendatum schriftelijk bekend worden gemaakt aan het Fonds. Indien de (Gewezen) Deelnemer eerder dan de Pensioenrichtdatum (gedeeltelijk) zijn pensioen wil laten ingaan dient de (Gewezen) Deelnemer dit uiterlijk twee maanden voor de gewenste Pensioendatum schriftelijk bij het Fonds kenbaar te maken. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt.

4. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 7.2, 7.4, 7.5 en 7.6 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - verschuiving van de Pensioendatum; - omzetting van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; - omzetting van ouderdomspensioen in AOW-overbrugging; en - variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.

7.2 Verschuiving van de Pensioendatum 1. De (Gewezen) Deelnemer kan er voor kiezen zijn ouderdomspensioen, al dan niet gedeeltelijk, eerder of

later dan de Pensioenrichtdatum in te laten gaan. 2. Vervroeging kan plaatsvinden over een periode bepaald in hele maanden, waarbij niet verder vervroegd

kan worden dan de 55-jarige leeftijd van de (Gewezen) Deelnemer. Het Bestuur is bevoegd om deze leeftijd aan te passen mits passend binnen de dan geldende wet- en regelgeving. Indien vervroegd wordt naar een Pensioendatum van meer dan vijf jaren voor de AOW-datum, dan dienen alle economische activiteiten uiterlijk op de Pensioendatum te worden beëindigd. Bij vervroeging van de Pensioendatum blijft het bij het ouderdomspensioen behorende partner- en/of wezenpensioen ongewijzigd.

Page 42: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 42

68

3. Uitstel kan plaatsvinden over een periode bepaald in hele maanden, gerekend vanaf de Pensioenrichtdatum. Uitstel kan tot de 71-jarige leeftijd van de (Gewezen) Deelnemer. Het Bestuur is bevoegd om deze leeftijd aan te passen mits passend binnen de dan geldende wet- en regelgeving.

7.3 Deeltijdpensionering 1. De (Gewezen) Deelnemer heeft de mogelijkheid zijn ouderdomspensioen op de Pensioendatum

gedeeltelijk in te laten gaan. Dit heet deeltijdpensionering. Het is niet mogelijk om deeltijdpensionering te combineren met andere keuzemogelijkheden zoals bepaald in 7.4 en 7.5. Een eenmaal ingegaan pensioen is onaantastbaar. Bij de ingang van het volledige ouderdomspensioen kan voor dat laatste gedeelte wel gebruik worden gemaakt van de keuzemogelijkheden.

2. Ingeval de Deelnemer kiest voor deeltijdpensioen, dan wordt zijn resterende voortgezette opbouw gecontinueerd voor het deel dat hij zijn pensioen niet heeft laten ingaan. De parttime factor zoals benoemd in artikel 4.4 wordt op dat moment naar rato verlaagd.

3. Ingeval de Deelnemer kiest voor deeltijdpensioen, dan komt op het moment van ingang van zijn deeltijdpensioen de eventuele uitkering van het Arbeidsongeschiktheidspensioen te vervallen.

4. Bij de keuze voor deeltijdpensionering, betreft dit steeds een meervoud van 10% van het ouderdomspensioen.

5. De (Gewezen) Deelnemer kan in het kader van het deeltijdpensioen maximaal twee keer de hoogte van het deeltijdpensioen bepalen. Daarna dient het ouderdomspensioen volledig in te gaan.

6. De datum waarop volledig met ouderdomspensioen wordt gegaan kan zelf worden gekozen met inachtneming van de leeftijd zoals bepaald in artikel 7.2 lid 3.

7.4 Uitruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd

1. De (Gewezen) Deelnemer kan het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk op de Pensioendatum uitruilen om het ouderdomspensioen te verhogen. De (Gewezen) Deelnemer met een Partner heeft daarvoor de instemming nodig van de Partner.

2. De (Gewezen) Deelnemer kan een gedeelte van het ouderdomspensioen op de Pensioendatum uitruilen om het partnerpensioen te verhogen. De Gewezen Deelnemer kan een gedeelte van het ouderdomspensioen bij beëindiging van het dienstverband met de Werkgever en op de Pensioendatum uitruilen om het partnerpensioen te verhogen Bij het herschikken van ouderdomspensioen ten behoeve van een hoger partnerpensioen geldt dat door de herschikking het partnerpensioen en het eventuele bijzonder partnerpensioen samen niet meer mag gaan bedragen dan 70% van het verlaagde ouderdomspensioen.

3. Er is geen uitruil mogelijk van het bijzonder partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen waarop een Gewezen Partner recht heeft behouden.

4. Bij uitruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd wijzigt het wezenpensioen niet.

5. Uitruil kan niet plaatsvinden als het bedrag van de uit te ruilen pensioensoort lager is dan de grens waarbij afkoop van kleine pensioenen aan de orde is.

7.5 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen 1. De (Gewezen) Deelnemer heeft de keuze om vanaf de Pensioendatum gedurende maximaal 10 jaar eerst

een periode een hoog pensioen te ontvangen en daarna een laag pensioen of juist eerst een periode een laag pensioen te ontvangen en daarna een hoog pensioen.

2. De eerste periode wordt bepaald in hele maanden, gerekend vanaf de Pensioendatum. 3. Het lage pensioen is minimaal 75% van het hoge pensioen en maximaal 95% van het hoge pensioen.

Hiertussen mag het lage pensioen gevarieerd worden in stappen van 5%-punt. 4. De keuze van het eerste tot en met het derde lid heeft geen invloed op de hoogte van het opgebouwde

partner- en wezenpensioen. 5. Indien de (Gewezen) Deelnemer met pensioen gaat én hij op dat moment nog geen AOW ontvangt, heeft

de (Gewezen) Deelnemer daarenboven, alleen of in combinatie met de mogelijkheden genoemd onder de leden 1, 2 en 3 van dit artikel, de mogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen tot de ingangsdatum van de AOW, zoals deze op de Pensioendatum bekend is, om te zetten in een AOW-overbrugging tot maximaal het bedrag van tweemaal de AOW-uitkering voor gehuwde personen,

Page 43: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 43

68

vermeerderd met de vakantietoeslag, voor zover dat mogelijk is volgens de fiscale wet- en regelgeving. De (Gewezen) Deelnemer kan kiezen voor een AOW-overbrugging die lager is dan het hiervoor genoemde maximum, waarbij gekozen kan worden voor een AOW-overbrugging die een percentage (in hele procenten) bedraagt van het hiervoor genoemde maximum.

6. Het na variatie overgebleven ouderdomspensioen mag niet lager zijn dan de grens waarbij afkoop van kleine pensioenen aan de orde is.

8 BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES

8.1 Individuele waardeoverdracht 1. Als de Gewezen Deelnemer gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever, zal het

Fonds op verzoek van de Gewezen Deelnemer de waarde van de opgebouwde premievrije Pensioenaanspraken kunnen worden overgedragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever mits voldaan wordt aan de vereisten van de Pensioenwet. Door de overdracht vervallen de Pensioenaanspraken op grond van deze pensioenregeling.

2. Het Fonds past voor de bepaling van de overdrachtswaarde en daarmee samenhangende procedures de door het Bestuur met inachtneming van de wettelijke regels vastgestelde reken- en procedureregels toe, die zijn opgenomen in het Tabellenboek.

8.2 Internationale waardeoverdracht 1. Het Fonds is verplicht om na een verzoek van de Gewezen Deelnemer tot waardeoverdracht de

overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23 lid 1 Pensioenwet, indien voldaan wordt aan de in artikel 71 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden, met dien verstande dat: a. de in artikel 72 van de Pensioenwet gestelde eis inzake de ontvangende pensioenuitvoerder niet van

toepassing is; en mits b. de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de

waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet. 2. Door de overdracht vervallen de Pensioenaanspraken op grond van deze pensioenregeling. 3. Indien op grond van in artikel 72 van de Pensioenwet genoemde omstandigheden tijdelijk geen plicht tot

waardeoverdracht bestaat, maar deze plicht overeenkomstig artikel 74 van de Pensioenwet herleeft, is artikel 74, derde lid, van de Pensioenwet niet van toepassing.

8.3 Gevolgen van Scheiding voor partnerpensioen 1. Bij Scheiding behoudt de Gewezen Partner aanspraak op het partnerpensioen dat tot die datum is

opgebouwd. Dit bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde. Het bijzonder partnerpensioen wordt uitbetaald tot en met de laatste dag van de maand van overlijden van de Gewezen Partner. Het bijzonder tijdelijk partnerpensioen wordt uitbetaald tot de eerste dag van de maand waarin de Gewezen Partner de 65-jarige leeftijd bereikt of tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner voordien overlijdt.

2. Het bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op partnerpensioen van de (Gewezen) Deelnemer die op de datum van de Scheiding is opgebouwd.

3. Het bepaalde in lid 2 is niet van toepassing, indien de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en de Gewezen Partner: a. bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk bij voorwaarden bij geregistreerd partnerschap

respectievelijk in de samenlevingsovereenkomst anders zijn overeengekomen. Het Fonds moet hiermee instemmen;

b. bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding anders zijn overeengekomen. Het Fonds moet hiermee instemmen.

4. Het partnerpensioen voor de (Gewezen) Deelnemer is het partnerpensioen dat is verkregen volgens artikel 4, verminderd met de aanspraak van de Gewezen Partner.

Page 44: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 44

68

5. Bij overlijden van de (Gewezen) Partner vóór de Pensioendatum maar na 1 januari 2015 wordt het partnerpensioen van de betreffende partner weer beschikbaar gesteld voor de huidige of eventueel volgende Partner van de Gewezen Deelnemer.

6. De Gewezen Partner kan na het overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde het recht op bijzonder partnerpensioen verkopen of schenken aan een andere (Gewezen) Partner van de overledene, mits:

- de vervreemding onherroepelijk is; en - dit wordt overeen gekomen bij notarieel verleden akte. De overeenkomst tussen de (Gewezen) Partners is slechts geldig indien deze overeenkomst aan het Fonds is toegezonden, door het Fonds is beoordeeld en aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht dat het Fonds bereid is een eventueel uit die overeenkomst voortvloeiend pensioenrisico te dekken. Het Bestuur houdt zich het recht voor medische waarborgen te vragen. Het overgedragen bijzonder partnerpensioen wordt herrekend conform de rekenregels die door het Bestuur met het oog op vervreemding van bijzonder partnerpensioen zijn vastgesteld. Deze rekenregels zijn opgenomen in het Tabellenboek. 6. In geval van scheiding van tafel en bed zijn de bepalingen in dit artikel slechts van toepassing indien het huwelijk is ontbonden na scheiding van tafel en bed.

8.4 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen 1. In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan

de (gewezen) echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner recht hebben op verevening van het ouderdomspensioen volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). Pensioenverevening is niet aan de orde bij omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of omgekeerd en ook niet bij beëindiging van een de Gezamenlijke huishouding. Er is geen recht op verevening als het bedrag van de verevening lager is dan de wettelijke afkoopgrens.

2. De hoofdregel van de WVPS is dat het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of het geregistreerde partnerschap is opgebouwd, voor de helft toekomt aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner.

3. Het recht op verevening geldt niet, of de verevening vindt plaats volgens een andere dan de in het tweede lid bedoelde verdeling, of over een andere periode, indien de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner een andere regeling zijn overeengekomen: a. bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding respectievelijk de ontbinding van het

wettelijk geregistreerd partnerschap; dan wel b. bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk bij voorwaarden bij wettelijk geregistreerd partnerschap. Als bewijs van de afwijkende afspraken moet binnen de in het vierde lid genoemde termijn het door de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde én door de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner ondertekende formulier en een gewaarmerkt afschrift van de afwijkende overeenkomst aan het Fonds worden overlegd. Indien het gewaarmerkte afschrift niet of te laat door het Fonds is ontvangen, is het Fonds niet gehouden aan de afwijkende overeenkomst.

4. Het recht op verevening kan alleen rechtstreeks bij het Fonds geldend gemaakt worden als het verzoek binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij het Fonds is ingediend. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven. Indien het formulier niet of te laat bij het Fonds is ontvangen, vervalt het recht van de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner op rechtstreekse uitbetaling jegens het Fonds.

5. Het recht op verevening vervalt indien het te verevenen deel minder bedraagt dan het in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet bedoelde bedrag.

6. Zolang de uitkering van het aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner toegerekende deel van het in het eerste lid bedoelde te verevenen ouderdomspensioen aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner toekomt wordt deze in mindering gebracht op het in het eerste lid bedoelde te verevenen pensioen van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde. De uitkering van het aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner toegerekende deel van het in het eerste lid bedoelde te verevenen ouderdomspensioen vervalt: a. op de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt; dan wel

Page 45: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 45

68

b. op de laatste dag van de maand waarin de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner overlijdt, indien het overlijden plaatsvindt vóór het overlijden van de Gepensioneerde. De uitkering die toekwam aan de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner komt vanaf dat moment weer toe aan de Gepensioneerde.

7. Het Fonds kan voor de verevening kosten in rekening brengen, op basis van door het Bestuur hiervoor vastgestelde tarieven. Deze kosten zijn voor rekening van beide gewezen echtgenoten of geregistreerde partners.

8. Partijen kunnen op grond van artikel 5 van de WVPS er voor kiezen om het vereveningsrecht, samen met het bijzonder partnerpensioen van de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner, om te zetten in een eigen ouderdomspensioen voor de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner. Het Fonds stelt bij deze conversie de eis dat de Pensioenrichtdatum dan wordt bepaald volgens de regels van deze pensioenregeling. Ook de overige regels van deze pensioenregeling zijn van toepassing op het eigen ouderdomspensioen voor de vereveningsgerechtigde gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner. De omzetting kan slechts plaatsvinden indien de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner dit zijn overeengekomen: a. bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding respectievelijk ontbinding van het

wettelijk geregistreerd partnerschap; dan wel b. bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk bij voorwaarden bij wettelijke geregistreerd

partnerschap. Als bewijs van de afwijkende afspraak moet binnen de in het vierde lid genoemde termijn het door de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde én door de gewezen echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner ondertekende formulier en een gewaarmerkt afschrift van de overeenkomst aan het Fonds worden overlegd. De overeenkomst is slechts geldig, indien aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht, dat het Fonds instemt met de bedoelde omzetting.

8.5 Afkoop van kleine pensioenen 1. Als bij ingang van het pensioen het ouderdomspensioen lager is dan de wettelijke grens die daarvoor op

dat moment geldt, heeft het Fonds het recht om de Pensioenaanspraken af te kopen. Het Fonds heeft dat recht, indien de Gepensioneerde met de afkoop instemt. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de Gepensioneerde.

2. Bij Scheiding heeft het Fonds een recht tot afkoop van de aanspraken op (tijdelijk) partnerpensioen als het (tijdelijk) partnerpensioen dan lager blijkt te zijn dan de wettelijke grens. De afkoopwaarde wordt dan uitgekeerd aan de Gewezen Partner.

3. Als bij overlijden van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde het (tijdelijk) partnerpensioen en/of het wezenpensioen lager blijken te zijn dan de wettelijke grens, heeft het Fonds een recht tot afkoop van deze pensioenen. De afkoopwaarde wordt dan uitgekeerd aan de Partner en/of de Wees.

4. Bij een afkoop past het Fonds afkoopfactoren toe. Deze afkoopfactoren zijn vastgesteld op basis van de door het Bestuur met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving vastgestelde rekenregels, die zijn opgenomen in het Tabellenboek.

8.6 Waardeoverdracht klein pensioen 1. Indien na beëindiging van het deelnemerschap op of na 1 januari 2018 het ouderdomspensioen minder

bedraagt dan het bedrag dat de Pensioenwet noemt voor afkoop van pensioen, draagt het Fonds de waarde van de pensioenaanspraken over naar de pensioenuitvoerder waar de Gewezen Deelnemer vervolgens pensioen opbouwt.

2. Indien het Fonds na vijf pogingen in minimaal vijf jaar, maar niet voor 1 januari 2024, geen nieuwe pensioenuitvoerder heeft gevonden waar de Gewezen Deelnemer pensioen opbouwt, koopt het Fonds de pensioenaanspraken op dat moment af, indien de Gewezen Deelnemer met de afkoop instemt. Vaststelling van het afkoopbedrag geschiedt per de afkoopdatum van de pensioenaanspraken aan de hand van de door het Bestuur met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving vastgestelde rekenregels, die zijn opgenomen in het Tabellenboek.

Page 46: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 46

68

9 FINANCIËLE BEPALINGEN

9.1 Financiering van de pensioenregeling 1. Sinds 1 januari 2014 treden geen nieuwe Deelnemers meer toe tot deze pensioenregeling. 2. De financiering van de premievrije pensioenopbouw, het arbeidsongeschiktheidspensioen en de overige

aanspraken in deze pensioenregeling komen volledig voor rekening van het Fonds. De Werkgever is niet gehouden tot het storten van extra premies, bijdragen of herstelbetalingen, ook niet in geval van een dekkingstekort in het Fonds.

3. De hoogte van de door het Fonds toegekende Pensioenrechten en Pensioenaanspraken is uitdrukkelijk niet gegarandeerd. Het risico dat de middelen van het Fonds niet toereikend zijn om de beoogde pensioenen uit te kunnen betalen ligt volledig bij de Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden. Wanneer het Fonds niet zelfstandig binnen de wettelijke termijnen uit onderdekking komt, worden de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken gekort. Evenmin wordt bijgestort als de toeslagambitie niet voldoende wordt gerealiseerd.

4. Voor de premievrije pensioenopbouw is de deelnemer geen eigen bijdrage verschuldigd.

9.2 Uitkering van de pensioenen 1. De pensioenen worden uitbetaald in twaalf gelijke maandelijkse termijnen, telkens aan het einde van de

maand. 2. De pensioenen zullen worden uitbetaald aan de Pensioengerechtigden die op grond van deze

pensioenregeling aanspraak maken op Pensioen, met dien verstande dat het wezenpensioen van het Kind dat minderjarig is, zal worden uitbetaald aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het Kind. Na het overlijden van de Pensioengerechtigde zal een eventuele nabetaling geschieden aan de rechthebbende(n).

3. Uitbetaling van de pensioenen geschiedt onder de volgende voorwaarden: a. de Pensioengerechtigde dient een behoorlijk bewijs van zijn in leven zijn te overleggen; b. indien door overlijden van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde een (bijzonder) partner-

en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, moet een uittreksel uit het bevolkingsregister worden overgelegd, waarop de datum van overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde staat vermeld;

c. tevens moeten eventuele andere stukken, welke door het Fonds worden verlangd, worden ingestuurd.

De kosten voor het verstrekken van de hiervoor bedoelde bewijzen en verklaringen zijn voor rekening van belanghebbende(n).

4. Het Pensioen wordt uitgekeerd door overmaking op een door de Pensioengerechtigde in een lidstaat van de Europese Unie of voor zover is toegestaan buiten de Europese Unie aangehouden bank- of girorekening.

5. Bij uitbetalingen buiten Nederland kan het Fonds kosten in rekening brengen bij de belanghebbende(n). 6. Alle uitkeringen geschieden in euro’s. 7. De Pensioengerechtigde behoudt tijdens zijn leven recht op niet opgevorderde uitkeringen. Over

opgevorderde alsnog uitbetaalde uitkeringen kan intrest worden vergoed. 8. De uitkeringen worden verminderd met die belastingen en premieheffingen, welke het Fonds verplicht is

in te houden en af te dragen ingevolge de op het tijdstip van uitkering van kracht zijnde wet- of regelgeving.

10 OVERIGE BEPALINGEN

10.1 Fiscale bepaling 1. Ingeval een of meer bepalingen in deze pensioenregeling volgens het oordeel van de belastingdienst niet

voldoen aan de fiscale wet- en regelgeving ten aanzien van een fiscaal zuivere pensioenregeling, dan past het Bestuur, voor zover nodig na afstemming met de belastingdienst deze bepaling(en) – eventueel met terugwerkende kracht – zodanig aan dat na die aanpassing sprake is van een fiscaal zuivere pensioenregeling.

Page 47: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 47

68

3. Het Bestuur heeft het recht om van het bepaalde in deze pensioenregeling af te wijken mits dit binnen de dan geldende wet- en regelgeving mogelijk is en afgestemd is met toezichthouders en/of belastingdienst.

4. Toekomstige versoberingen als gevolg van wijzigingen van de fiscale wet- en regelgeving zal gelden voor Deelnemers met een recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid.

10.2 Sociale Wetten 1. Indien in de toekomst sociale wetten worden gewijzigd of wettelijke maatregelen met betrekking tot

ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen worden ingevoerd, kan deze pensioenregeling aan de dan geldende omstandigheden worden aangepast. Indien de aanpassing van de pensioenregeling leidt tot lagere pensioenen, bedraagt het pensioen op de Pensioendatum ten minste de tot de aanpassing opgebouwde Pensioenaanspraken, tenzij sprake is geweest van korting van Pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 6.2.

2. Indien door wijziging van de pensioenregeling in het Fonds voorzieningen vrijvallen blijven deze voorzieningen eigendom van het Fonds.

10.3 Eventuele Herverzekering 1. Het Fonds kan de verplichtingen welke voortvloeien uit deze pensioenregeling, geheel of gedeeltelijk

dekken door het sluiten van overeenkomsten met één of meer levensverzekeraars als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht.

2. Het Fonds zal als contractant en bevoordeelde op de betreffende polissen worden aangewezen. Het Bestuur heeft echter het recht als bevoordeelde de (Gewezen) Deelnemer, (Gewezen) Partner of Pensioengerechtigde aan te wijzen.

10.4 Vervreemden van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten Vervreemding of elke andere handeling, waardoor de (Gewezen) Deelnemer, de (Gewezen) Partner of de Pensioengerechtigde enig recht op zijn Pensioenaanspraken of Pensioenrechten aan een ander toekent is nietig, tenzij:

a. verpanding plaatsvindt voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990;

b. vervreemding van bijzonder partnerpensioen plaatsvindt; c. verevening plaatsvindt als bedoeld in artikel 8.4; d. in het kader van een verrekening van Pensioenrechten bij Scheiding in plaats van de

(Gewezen) Deelnemer diens Gewezen Partner respectievelijk diens Partner wordt aangewezen als begunstigde voor (een deel van) het ouderdomspensioen, mits het Fonds hiermee instemt; of

e. in het kader van een verrekening van Pensioenrechten bij Scheiding de waarde van het geheel of een deel van het ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer bij het Fonds wordt aangewend voor een ouderdomspensioen op het leven van diens Gewezen Partner respectievelijk diens Partner, mits het Fonds hiermee instemt.

10.5 Uitgesloten risico’s 1. Indien de (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde overlijdt ten gevolge van de opzet of grove

schuld van een (Gewezen) Partner respectievelijk Kind, dan: a. vervalt het uit hoofde van deze pensioenregeling ten behoeve van die (Gewezen) Partner

verzekerde (bijzonder) partnerpensioen, hoe ook geheten; respectievelijk b. vervalt het gehele wezenpensioen, hoe ook geheten, dat ten behoeve van dat Kind door het Fonds

is verzekerd. 2. Het Bestuur zal zich bij zijn oordeelvorming baseren op een strafrechtelijk vonnis.

10.6 Beperking van rechten Als de pensioenovereenkomst wijzigt, wijzigen de Pensioenaanspraken die tot dat moment zijn opgebouwd niet, behalve:

a. als de opgebouwde Pensioenaanspraken worden overgedragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder;

Page 48: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 48

68

b. als alle Pensioenaanspraken collectief overgaan (collectieve waardeoverdracht) naar de pensioenregeling van een nieuwe Werkgever;

c. als de Pensioenaanspraken worden verlaagd, zoals bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet.

10.7 Liquidatie van het Fonds In geval van liquidatie van het Fonds worden de rechten van de (Gewezen) Deelnemer, (Gewezen) Partner, Kinderen dan wel Pensioengerechtigde in de zin van deze pensioenregeling vastgesteld met inachtneming van het bepaalde inzake liquidatie in de Statuten.

10.8 Geschillen Ten aanzien van elk besluit dat door of namens het Bestuur is genomen met betrekking tot de uitvoering van deze pensioenregeling zijn de bepalingen omtrent de behandeling van geschillen van kracht zoals bepaald de Klachten- en geschillenregeling.

10.9 Betalingsvoorbehoud van de Werkgever De Werkgever behoudt zich het recht voor om uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst aan het Fonds verschuldigde bijdragen in de uitvoeringskosten van het Fonds tussentijds te verminderen of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden. Hieronder wordt verstaan een situatie waarin de financiële positie van de Werkgever naar haar oordeel onverminderde betaling van deze bijdragen niet rechtvaardigt.

10.10 Hardheidsclausule en onvoorziene gevallen 1. Het Bestuur kan op gronden van redelijkheid en billijkheid in incidentele gevallen ten behoeve van een

(Gewezen) Deelnemer, (Gewezen) Partner, Kind dan wel Pensioengerechtigde in voor deze gunstige zin van de bepalingen van deze pensioenregeling afwijken, mits hierdoor de belangen van de overige belanghebbenden niet worden geschaad.

2. In gevallen waarin deze pensioenregeling niet voorziet beslist het Bestuur.

10.11 Inwerkingtreding 1. Deze pensioenregeling is in werking getreden op 1 januari 2020. 2. Deze pensioenregeling vervangt alle tot 1 januari 2020 geldende regelingen van

Stichting Pensioenfonds ING die van toepassing zijn voor de Deelnemers.

Page 49: Pensioenreglement Pensioenfonds ING · 2020. 5. 8. · Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 2 . Inleiding . Vanaf 1 januari 2020 geldt het nieuwe pensioenreglement

Pensioenreglement Pensioenfonds ING (ingang 1 januari 2020) 49

68

11 AFWIJKENDE BEPALINGEN

11.1 Afwijkende toeslagverlening Indien er voor de (Gewezen) Deelnemer dan wel de Gepensioneerde op 31 december 2019 een aanspraak op voorwaardelijke toeslagverlening bestond die afwijkt van de toeslagbepalingen in deze Pensioenregeling 68, behoudt de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde deze afwijkende aanspraak op voorwaardelijke toeslagverlening, behoudens de bestuurlijke bevoegdheid om deze op een later moment te wijzigen.

11.2 Afwijkende groepen 1. Voor de volgende groepen gelden in het kader van de toeslagverlening afwijkende voorwaarden zoals

omschreven in de leden 2 tot en met 5 van artikel 11.2: a. de (Gewezen) Werknemers die op 31 december 2019 reeds een Arbeidsongeschiktheidspensioen

van het Fonds ontvangen, maar geen premievrije voortzetting pensioenopbouw hebben bij het Fonds. Deze (Gewezen) Werknemers hebben alleen recht op Arbeidsongeschiktheidspensioen volgens deze pensioenregeling;

b. de (Gewezen) Werknemers die op 1 december 2013 ziek waren en op 1 januari 2014 deelnemer zijn geworden bij NN CDC Pensioenfonds of ING CDC Pensioenfonds, momenteel geen Arbeidsongeschiktheidspensioen en geen premievrije voortzetting pensioenopbouw hebben bij het Fonds en in de toekomst mogelijk recht krijgen op een Arbeidsongeschiktheidspensioen op grond van afspraken die het Fonds, de Werkgevers, NN CDC Pensioenfonds en ING CDC Pensioenfonds hieromtrent hebben gemaakt in 2013. Alleen als deze (Gewezen) Werknemers daar recht op krijgen ontvangen zij vanaf het moment van toekenning alleen een Arbeidsongeschiktheidspensioen volgens deze pensioenregeling.

c. de (Gewezen) Werknemers die op 1 december 2013 ziek waren en op 1 januari 2014 deelnemer zijn geworden bij NN CDC Pensioenfonds of ING CDC Pensioenfonds, momenteel geen Arbeidsongeschiktheidspensioen hebben bij het fonds in verband met de te beperkte omvang van het salaris, en een premievrije voortzetting pensioenopbouw hebben bij het NN CDC Pensioenfonds of ING CDC Pensioenfonds op grond van afspraken die het Fonds, de Werkgevers, NN CDC Pensioenfonds en ING CDC Pensioenfonds hieromtrent hebben gemaakt in 2013.

2. De (Gewezen) Werknemers zoals beschreven onder artikel 11.2 lid 1 sub a hebben recht op toeslagverlening zoals beschreven onder artikel 6.1. van deze pensioenregeling.

3. De (Gewezen) Werknemers zoals beschreven onder artikel 11.2 lid 1 sub b hebben tot de datum waarop hun dienstverband wordt beëindigd recht op toeslagverlening zoals beschreven onder artikel 6.2 van deze pensioenregeling.

4. De (Gewezen) Werknemers zoals beschreven onder artikel 11.2 lid 1 sub c hebben recht op toeslagverlening zoals beschreven onder artikel 6.1 van deze pensioenregeling.

5. Indien er voor de in lid 1 genoemde (Gewezen) Werknemer op 31 december 2019 een aanspraak op voorwaardelijke toeslagverlening bestond die afwijkt van de toeslagbepalingen zoals beschreven in de leden 2 tot en met 4 van artikel 11.2 van deze pensioenregeling, behoudt hij of zij deze afwijkende aanspraak op voorwaardelijke toeslagverlening, behoudens de bestuurlijke bevoegdheid om deze op een later moment te wijzigen.

11.3 Overlijdensuitkering compensatie Met ingang van 1 januari 2020 is de hoogte van de overlijdensuitkering aangepast naar twee maanden van het laatst uitgekeerde ouderdomspensioen. Indien en voor zover er op 31 december 2019 aanspraak bestond op een hogere overlijdensuitkering dan een overlijdensuitkering op grond van de per 1 januari 2020 geldende pensioenregeling 68, zal een extra aanspraak op overlijdensuitkering worden toegekend. Deze extra aanspraak is gelijk aan de aanspraak per 31 december 2019 verminderd met de aanspraak zoals vastgesteld op basis van deze pensioenregeling 68. De extra overlijdensuitkering zal op het moment van overlijden worden uitgekeerd aan de Partner.