PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien,...

26
PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

Transcript of PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien,...

Page 1: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

Page 2: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

2 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

“Spelenderwijs” Jonge kinderen leren wanneer ze spelen. Wanneer wij ons richten op het spel dan

ontwikkelen kinderen zich in de volle breedte.

Page 3: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

3 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

Inhoudsopgave

Inhoud

1. Inleiding 4

2. Visie op het peuterspeelzaalwerk 5

3. De pedagogische opvoedingsdoelen als uitgangspunt 7

3.1 Een gevoel van veiligheid als basis voor ontwikkeling 7 3.2 De belangrijkste kernbasishoudingen 8

4. Uitwerking van de opvoedingsdoelen 9

4.1 Een gevoel van emotionele en lichamelijke veiligheid bieden 9

4.2 Gelegenheid bieden om persoonlijke competenties en talenten te

ontwikkelen 10 4.3 Gelegenheid bieden om sociale competenties te ontwikkelen 11

4.4 De kans en gelegenheid bieden om normen en waarden (morele competenties) en de cultuur van onze samenleving eigen te maken (socialisatie) 12 4.5 Samenwerken met ouders en de buitenwereld 13

5. Hoe begeleiden wij de ontwikkeling van de peuters 15 5.1 Pedagogische basismiddelen 15

5.2 Ontwikkelingsgebieden omgezet naar activiteiten 16

5.3 Beredeneerd taalaanbod 18

5.4 Ontluikende geletterdheid 19

5.5 Overzicht omgaan met taalontwikkeling 19

5.6 De doorgaande lijn 20

5.7 KIJK kindvolgsysteem en vroegsignalering 12 5.8 Vroegsignalering 20

5.9 Elk kind een mentor 20

6. Interactievaardigheden pedagogisch medewerker 22 6.1 Draaischijf interactievaardigheden 23

7. Wennen 24 7.1 Inleiding 24 7.2 De eerste periode van wennen 24 7.3 De eerste kennismaking 24 7.4 Afscheid nemen na het brengen 25

Slotwoord 25

Page 4: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

4 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

1. Inleiding Het doel van het pedagogisch beleidsplan is om onze pedagogische visie en werkwijze voor iedereen duidelijk te maken. Het is onderverdeeld in verschillende hoofdstukken die stuk voor stuk ingaan op de inhoudelijke aspecten waar wij belang aan hechten. Het is een plan op hoofdlijnen en wordt gezien als basisplan. De praktische uitwerking van het pedagogisch beleidsplan staat in de pedagogische werkplannen die onderling kunnen verschillen vanwege de omstandigheden op de afzonderlijke peuterspeelzalen. De uitvoering van het pedagogisch beleidsplan creëert voor de kinderen houvast daar waar het gaat om een veilige, betrouwbare en herkenbare aanpak en geeft de leidsters en leidinggevenden een duidelijk kader waarbinnen het peuterspeelzaalwerk wordt uitgevoerd. Binnen het beleidsplan worden de kaders van de algehele kwaliteit en doelen beschreven die wij nastreven. Het geeft aan wat we doen, waarom en hoe we het doen maar ook wat we doen om onze kwaliteit te waarborgen, binnen de opvoeding/begeleiding van de peuters. Voor de ouders geeft het pedagogisch beleidsplan inzicht in onze werkwijze en voor de toezichthouders vormt het een onderdeel van de jaarlijkse toetsing. In de snel veranderende wereld van voorzieningen voor jonge kinderen willen wij, met behoud en voortdurende verbetering van kwaliteit en deskundigheid, een belangrijke schakel zijn binnen de huidige en toekomstige integrale voorzieningen voor kinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar. Het pedagogisch beleidsplan vormt hierbij de belangrijkste basis. Bij het schrijven van het pedagogisch beleid hebben wij o.a. gebruik gemaakt van: Pedagogisch Kader Kindcentra 0-4 jaar Pedagogisch curriculum voor het jonge kind in de kinderopvang De wet kinderopvang Wet ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie

Page 5: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

5 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

2. Visie op het peuterspeelzaalwerk Plaats in de samenleving Het peuterspeelzaalwerk gaat allang niet meer over een paar uurtjes spelen met leeftijdgenootjes alleen, maar steeds meer over hoe kinderen zich al van jongs af aan optimaal kunnen ontwikkelen. Er is veel aandacht voor het welbevinden van kinderen als basis voor die ontwikkeling en ook de samenwerking met ouders heeft hierbij een belangrijkere rol gekregen. De peuterspeelzaal is volwassen en professioneel geworden. Plaats binnen regionale structuur Binnen onze regionale structuur met veel kleine kernen is de peuterspeelzaal niet meer weg te denken als essentiële schakel in de lokale sociale infrastructuur. Spelenderwijs gelooft in de noodzaak van de versterking van een lokaal samenhangend integraal jeugdbeleid en dat het peuterspeelzaalwerk hierbij een prominente rol in neemt en zal blijven nemen. De samenleving is gebaat bij investeren in kinderen want kinderen zijn immers de toekomst. Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt dat de samenleving. De peuterspeelzaal vervult een belangrijke taak bij de signalering en/of voorkoming van ontwikkelingsachterstanden maar ook bij de doorgaande ontwikkelingslijn. Samenwerking met andere instellingen (zoals consultatiebureau, kinderopvang en basisschool) maakt een sluitend netwerk rondom de doorgaande ontwikkelingslijn. Visie op het jonge kind Ieder kind is uniek, een individu, een ontdekker, een uitvinder en staat in het middelpunt van zijn eigen leefwereld. Vanuit de eigen beleving gaat het kind op onderzoek uit. Zo ontdekt en ervaart hij op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo de wereld om zich heen en ontwikkelt hij zich. Vanaf de geboorte zoekt een kind contact met anderen en lokt het bewust met zijn gedrag reacties uit; opgroeien doen kinderen niet alleen maar met de wereld om zich heen. Pedagogische visie

“It takes a village to raise a child” is een Afrikaans gezegde dat aangeeft dat je als ouders een kind niet alleen opvoedt maar dit samen doet met de hele omgeving.

De peuterspeelzaal is ook onderdeel van die omgeving. Het is belangrijk om te zien hoe kinderen zich ontwikkelen en gedragen; goed kijken en luisteren naar kinderen is daarom een belangrijke vaardigheid waar onze leidsters over moeten beschikken. Zo kunnen zij niet alleen de behoeften van het kind goed inschatten, maar ook in een vroeg stadium eventuele (ontwikkelings)achterstanden signaleren. Ook krijgen zij door dit goed kijken en luisteren antwoord op de vragen: Heeft ieder kind genoeg uitdaging? Voelt het zich fijn in de groep, hebben alle kinderen het leuk? Met warme, persoonlijke aandacht stimuleren/begeleiden leidsters de kinderen “spelenderwijs” op een manier dat alle ontwikkelingsgebieden tot hun recht komen, dit alles met respect voor ieder uniek kind. Het creëren van een veilige, vertrouwde omgeving waarin kinderen kunnen ontdekken en zich kunnen ontwikkelen en het bieden van gerichte en gevarieerde activiteiten zorgen er voor dat kinderen graag naar de peuterspeelzaal gaan. Spelenderwijs speelt op professionele wijze in op de behoeften, de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen. Het helpt de peuters bij het opgroeien in een omgeving waarin het ook open leert staan voor anderen. Het mede zorgdragen voor een soepele doorgaande lijn naar het basisonderwijs is hierbij een belangrijke meerwaarde.

Page 6: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

6 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

Pedagogisch uitgangspunt Spelenderwijs heeft de opvoedingsdoelen en middelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven, zoals beschreven en aanbevolen in de Wet Kinderopvang, gebruikt als uitgangspunt voor haar pedagogisch beleid. Een beleid dat altijd in ontwikkeling is omdat er voortdurend maatschappelijke ontwikkelingen zijn die nieuwe inzichten met zich meebrengen. Vanwege die inzichten en veranderingen hebben wij er voor gekozen om een belangrijk subdoel toe te voegen en de buitenwereld aan het herziende pedagogische beleid n.l. “de samenwerking met ouders” en de buitenwereld.

Page 7: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

7 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

3. De pedagogische opvoedingsdoelen als uitgangspunt Pedagogische opvoedingsdoelen 1. Het bieden van een gevoel van emotionele en lichamelijke veiligheid 2. Het bieden van de gelegenheid om persoonlijke competenties en talenten te ontwikkelen 3. Het bieden van de gelegenheid om sociale competenties te ontwikkelen

4. Het bieden van kansen en gelegenheid om normen en waarden (morele competenties), de cultuur van onze samenleving eigen te maken Subdoel: 5. Samenwerken met ouders en de buitenwereld 3.1 Een gevoel van veiligheid als basis voor ontwikkeling De wetgever en Spelenderwijs stellen hoge eisen aan de fysieke veiligheid van alle kinderen. In ons Veiligheids- en gezondheidsbeleid staat beschreven welke eisen er bestaan en wat wij doen om risico’s met betrekking tot veiligheids- en gezondheidseisen tot een minimum te beperken/te voorkomen.

Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogische doelstelling binnen onze peuterspeelzalen die nodig is voor een kind om zich te kunnen ontwikkelen.

Het is tevens de basis voor de andere pedagogische doelstellingen.

Een vertrouwensrelatie met de leidsters is onmisbaar maar er bestaat ook een sterk verband tussen onderstaande factoren en het gevoel van welbevinden en betrokkenheid op de peuterspeelzaal waar we rekening mee houden in ons dagelijks werk:

• Het aanbod: hoe rijk is de omgeving (materialen, indeling van de ruimtes, activiteiten)

• De sfeer: heerst er een positief groepsklimaat

• De ruimte voor initiatief: hoeveel vrijheid krijgt het kind en wordt die goed ondersteund

• De organisatie op de groep: is deze afgestemd op het tempo en het ritme van de kinderen

• De begeleiderstijl: hoeveel inlevingsvermogen is er in de omgang met kinderen Vaste rituelen, ritme en regels zijn ook belangrijk! Deze zorgen ervoor dat kinderen zich zeker voelen. Vanuit een veilige basis durven én kunnen zij de wereld gaan ontdekken. Persoonlijk contact met de leidsters, een vertrouwde, veilige omgeving en de aanwezigheid van bekenden dragen bij tot het verkrijgen van een veilig gevoel en een gevoel van welbevinden. Kinderen zullen zich vanuit dat veilige gevoel op allerlei ontwikkelingsgebieden meer ontwikkelen en de omgeving gaan ontdekken. Kortom: emotionele veiligheid betekent dat een kind zich op de peuterspeelzaal veilig en op zijn gemak voelt. Vanuit dat gevoel kan het kind informatie verwerven over hoe de omgeving in elkaar zit en wordt duidelijk waar eigen grenzen liggen en worden ook de grenzen van de omgeving duidelijk. De leidsters spelen hierbij een grote rol. Wanneer we pedagogische opvoedingsdoelen vertalen naar het belevingsniveau van het kind krijgen we de volgende vertaling! 1. “Ik mag er zijn en mag zijn wie ik ben” Een gevoel van emotionele en lichamelijke veiligheid bieden 2. “Ik wil iets en ik kan het” Gelegenheid bieden om persoonlijke competenties en talenten te ontwikkelen 3. “We doen het samen” Gelegenheid bieden om sociale competenties te ontwikkelen 4. “Ik ben een lief goed kind” De kans en gelegenheid bieden om normen en waarden (morele competenties) en de cultuur van onze samenleving eigen te maken (socialisatie) 5. “Ik heb een familie, een peuterspeelzaal/school en een buurt Samenwerken met ouders en de buitenwereld

Page 8: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

8 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

3.2 De belangrijkste kernbasishoudingen Voor Spelenderwijs zijn bovengenoemde opvoedingsdoelen onlosmakelijk verbonden met twee kernwaarden die dagelijks in de basishouding van onze pedagogisch medewerkers terug te zien zijn nl.:

• Sensitieve responsiviteit

• Respect voor de autonomie van het kind

Sensitieve responsiviteit is het fundament van alle andere belangrijke interactievaardigheden.

Sensitiviteit wil zeggen dat de pedagogisch medewerker goed in staat is om signalen die het kind geeft op te pakken en in kan schatten wat het kind denkt en voelt (sensitief). Responsiviteit: betekent dat zij ook weet hoe ze die signalen moet interpreteren en in staat is om een reactie te geven die goed aansluit bij de behoefte en mogelijkheden van het kind (responsief). `Een sensitief-responsieve pedagogisch medewerker is iemand die de signalen van het kind

opvangt, juist interpreteert en er vervolgens effectief op reageert. Deze houding geeft het kind een gevoel van vertrouwen, openheid en bereikbaarheid`

Respect voor de autonomie van het kind Autonomie is een menselijke behoefte die al bij heel jonge kinderen duidelijk wordt. Kinderen willen zelf dingen doen, uitvinden, keuzes maken en vrijheid verwerven. De pedagogisch medewerker begeleidt dit proces naar zelfstandig worden. Het is een kunst en een uitdaging voor haar om daarbij telkens weer de balans te vinden tussen de drang naar autonomie van het kind en de begrenzingen in zijn persoonlijke en fysieke mogelijkheden en die van de omgeving. De ene keer wordt steun geboden aan het kind op de momenten dat hij dit nodig heeft en hij mag op andere momenten ongestoord zijn gang gaan.

Alleen als je aandachtig kijkt en luistert met respect voor de autonomie kun je goed op het gedrag van het kind reageren als het nodig is. Dat is heel belangrijk voor de ontwikkeling.

Verderop in dit beleid worden alle interactievaardigheden beschreven.

Page 9: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

9 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

4. Uitwerking van de opvoedingsdoelen

1. Het bieden van een gevoel van emotionele en lichamelijke veiligheid 2. Het bieden van de gelegenheid om persoonlijke competenties en talenten te ontwikkelen 3. Het bieden van de gelegenheid om sociale competenties te ontwikkelen 4. Het bieden van kansen en gelegenheid om normen en waarden (morele competenties), de cultuur van onze samenleving eigen te maken Subdoel: 5. Samenwerken met ouders en de buitenwereld In de uitwerking van de opvoedingsdoelen geven wij aan wat het doel in houdt, de vertaling naar het kindniveau en welke houding en gedrag wij daarbij nastreven.

4.1 Een gevoel van emotionele en lichamelijke veiligheid bieden

“Ik mag er zijn en mag zijn wie ik ben”

Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale doelstelling van alle vormen van kinderopvang en weegt het zwaarst bij de beoordeling van de pedagogische kwaliteit.

Veiligheid is belangrijk voor het gevoel van welbevinden van het kind maar ook een voorwaarde bij het realiseren van alle andere pedagogische basisdoelen. Als het kind zich

emotioneel en ook fysiek veilig voelt kan het zich optimaal ontwikkelen.

Vertaald naar basishouding en gedrag Onze basishouding: wij zorgen voor een goede, vertrouwde sfeer op de groep Ons gedrag:

• Wij zorgen voor vertrouwde, vaste gezichten op de groep

• Wij benaderen kinderen altijd met positieve aandacht

• Wij maken oogcontact, hebben één op één contact, hurken om op ooghoogte te kunnen communiceren, wij maken grapjes

• Wij stralen warmte uit, zijn vriendelijk, tonen begrip Onze basishouding: wij zorgen voor een veilige omgeving Ons gedrag:

• Wij creëren een uitdagende, overzichtelijke en veilige ruimte

• Wij zorgen voor veilig, uitnodigend materiaal

• Wij werken volgens de gezondheids- en veiligheidsprotocollen

• Wij stellen regels en afspraken vast die bij peuters passen en houden ons eraan Onze basishouding: wij zorgen voor een herkenbaar, vast ritme op de groep Ons gedrag:

• Wij volgen een vast en herkenbaar dagritme op de groep en kondigen duidelijk de overgangen aan

• Wij maken een spel van de overgangen, vertellen elke keer weer wat we gaan doen

Onze basishouding: wij nemen kinderen en hun emoties serieus Ons gedrag:

• Wij leven ons in de kinderen in

• Wij luisteren goed en zijn objectief

• We erkennen de emoties, laten ook onze emoties zien en praten erover

• Wij steunen de intiatieven van kinderen en stimuleren/volgen die

• Wij nemen de tijd

Page 10: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

10 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

4.2 Gelegenheid bieden om persoonlijke competenties en talenten te ontwikkelen

“Ik wil iets en ik kan het”

Het bieden van de mogelijkheid om persoonlijkheidskenmerken als zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, veerkracht, flexibiliteit en creativiteit te ontwikkelen.

Dit stelt kinderen in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. In principe gebeurt het ontwikkelen van de persoonlijke competentie vanuit het kind zelf, door spel en door

het ontdekken van de wereld om hem heen. Het is belangrijk om kinderen te stimuleren dingen zelf te doen en ze op die manier te laten ervaren dat ze veel dingen

zelf al kunnen. Het geeft ze zelfvertrouwen en kansen tot verdere ontwikkeling.

Vertaald naar basishouding en gedrag Onze basishouding: wij stimuleren de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van het kind Ons gedrag:

• Wij bieden de kinderen de ruimte om zelf dingen te ondernemen

• Wij stimuleren en steunen kinderen om waar mogelijk zelf dingen op te lossen

• Wij geven de kinderen complimentjes, moedigen ze aan, ondersteunen ze

• Wij maken kinderen bewust van hun eigen mogelijkheden en capaciteiten, stimuleren, prijzen en belonen

• Wij laten kinderen zelf dingen doen, geven ze vertrouwen, leren ze zelf hun grenzen te verleggen, verantwoordelijkheid te herkennen en nemen

• Wij maken afspraken over omgangsvormen en gedragsregels in de diverse ruimten zodat ze ook de uitdagingen en begrenzingen kennen waarbinnen ze zich kunnen bewegen

Onze basishouding: wij benutten kwaliteiten en mogelijkheden van het kind Ons gedrag:

• Om het kind te stimuleren een stapje verder te zetten moet een kind uitgedaagd worden

• Wij kijken naar wat het kind (aan)kan, wat het bezighoudt, hebben oog voor ieders kwaliteiten, staan open, stimuleren, nodigen uit, scheppen mogelijkheden, creëren kansen, kijken, luisteren, leggen uit, moedigen aan, kiezen bewust materialen en activiteiten die passen bij de ontwikkeling

• Wij brengen steeds nieuwe materialen of elementen in een bekende spelsituatie, nemen tijd voor persoonlijke aandacht, zijn duidelijk, geven vertrouwen, zijn flexibel en geduldig

Onze basishouding: Wij geven kinderen de ruimte om hun emoties te uiten Ons gedrag:

• Wij luisteren actief, geven kinderen aandacht, nemen hun emoties serieus

• Wij treden troostend of helpend op, wij tonen dat we de kinderen begrijpen, we bevestigen, steunen en denken mee.

• Wij dragen uit dat kinderen ook fouten mogen maken, praten erover met elkaar en bieden de mogelijkheid om zelf oplossingen te zoeken en sturen/steunen daarin

Onze basishouding: Wij richten de ruimte zodanig in dat kinderen op allerlei gebieden uitgedaagd worden tot spelen, ontdekken, onderzoeken en ontwikkelen Ons gedrag:

• Wij richten de ruimte zodanig in dat het kind zich veilig voelt om ongestoord te kunnen spelen, ontdekken, uitgedaagd en gestimuleerd te worden

• Er is genoeg ruimte voor motorisch spel, voor beweging

Page 11: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

11 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

• Er zijn genoeg hoeken voor samenspel, om alleen te spelen en voor groepsactiviteiten, er is ruimte voor rust en actie

• Wij geven ook ruimte voor eigen initiatief, wij hebben respect voor het autonome spel, er is evenwicht tussen uitdaging en veiligheid, de sfeer is vertrouwd en herkenbaar

4.3 Gelegenheid bieden om sociale competenties te ontwikkelen

“We doen het samen”

Het begrip sociale competentie omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, bijvoorbeeld het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren,

samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdsgenootjes, het deel zijn van een groep

en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een (leer)omgeving voor het opdoen van sociale competenties. Het geeft aan kinderen kansen om zich te ontwikkelen tot

personen die goed kunnen functioneren in de samenleving.

Vertaald naar basishouding en gedrag Onze basishouding: we bieden mogelijkheden tot het ontwikkelen van gevoelens van verbondenheid en verantwoordelijkheid voor elkaar in een vertrouwde groepssfeer met vertrouwde groepsgebeurtenissen Ons gedrag:

• Wij creëren situaties op de groep om gezamenlijke, betekenisvolle ervaringen op te doen

• We organiseren specifieke activiteiten voor de groep en/of voor bepaalde kinderen die het gevoel van samenzijn, samendoen en het “groepsgevoel” stimuleren

• We vieren samen feest, verjaardagen, feestdagen, bereiden samen voor, werken samen aan een “werkstuk”, delen onze ervaringen/gevoelens in het kringgesprek, eten samen fruit, zingen samen een lied, laten aan elkaar zien waar we goed in zijn, wat we bereikt hebben, maken vrienden en stimuleren allerlei onderlinge interacties

• Wij stimuleren dat kinderen zelfstandige relaties met andere kinderen aangaan, dat ze samenspelen, rekening houden met elkaar, vriendschapsgevoelens en gevoelens van “samen doen” ontwikkelen

• Wij richten de ruimte zodanig in dat het uitlokt tot samenspel(en)

• Bij het aanbod van activiteiten en spelmateriaal houden wij rekening met de diversiteit in leeftijd, sociale en culturele achtergrond, verschillen in interesse, spanningsboog, behoefte van de diverse kinderen aan spanning, rust, gezelligheid, uitdaging enzovoorts

Onze basishouding: wij stimuleren samen werken, samen delen, samen ervaren en rekening houden met elkaar Ons gedrag:

• Wij stimuleren dat kinderen zo met elkaar omgaan dat ieder kind zo goed mogelijk tot zijn recht komt

• Wij geven duidelijke grenzen aan/maken afspraken over gedrag zoals: wachten op elkaar, rekening houden met elkaar, gebruik van speelgoed, wat wel en niet kan en waarom

• Wij grijpen in wanneer conflicten bv. via agressie of lichamelijk overwicht beslecht worden

• Daarbij bieden we alternatieven waarmee geleerd kan worden dat een probleem beter/anders kan worden opgelost

• Wij stimuleren kinderen hierover (op kindniveau) mee te denken, eigen oplossing te zoeken/vinden

• We stimuleren kinderen om samen te spelen, te delen, op elkaar te wachten, elkaar te helpen, samen op te ruimen, enzovoorts

Page 12: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

12 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

• Wij zijn eerlijk tegen kinderen, we zeggen wat we doen en doen wat we zeggen

• We bieden duidelijkheid over hoe we met elkaar omgaan, wat we van elkaar mogen verwachten

• Wij laten zelf het goede voorbeeld zien in ons gedrag zodat het een gewenst imiteerbaar alternatief biedt voor het gedrag van kinderen

• Wij geven het goede voorbeeld ook in de samenwerking met collega’s, ouders en andere volwassen

4.4 De kans en gelegenheid bieden om normen en waarden (morele competenties) en de cultuur van onze samenleving eigen te maken (socialisatie) “Ik ben een lief goed kind”

Om goed in de samenleving te kunnen functioneren is het nodig dat kinderen de waarden, normen en regels van de maatschappij waarin zij leven leren kennen en zich eigen maken. Zo kunnen zij hun weg vinden in de maatschappij. De peuterspeelzaal biedt een bredere

samenlevingsvorm dan een gezin. Kinderen ontmoeten er verschillende mensen en maken kennis met een diversiteit aan normen en waarden. Het gedrag van de pedagogisch

medewerkers speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door haar reactie ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten.

Hun reacties geven niet alleen richting en correctie aan het gedrag van kinderen maar worden door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen of volwassen. De pedagogisch medewerker heeft dus een belangrijke invloed op de

ontwikkeling van empathie en pro sociaal gedrag.

Vertaald naar basishouding en gedrag Onze basishouding: wij zijn onbevooroordeeld Ons gedrag:

• Wij benaderen kinderen met een open en positieve houding

• Wij respecteren de achtergrond en het niveau van elk kind Onze basishouding: wij beschouwen elk kind als individu Ons gedrag:

• Wij tonen in ons gedrag dat dat we respect en waardering hebben voor diversiteit en verschillen

• Wij staan open voor omgangsvormen of aanpak die recht doet aan de eigenheid van religie of cultuur en besteden aandacht aan rituelen, feesten enz. die daar bij horen

Onze basishouding: wij brengen kinderen normen en waarden bij Ons gedrag:

• Wij hebben eenduidige afspraken als groepsleiding over de basale gedragsregels op de groep zodat deze voor kinderen duidelijk zijn:

• Wij hebben duidelijke regels over: hoe we omgaan met elkaar, over wat kan en mag in alle ruimtes, omgaan met de materialen, hoe we elkaar aanspreken, wachten op je beurt, niet door elkaar heen praten, wat we doen bij ruzie, over taalgebruik, geluid en gedrag

• Wij geven het goede voorbeeld

• Wij stellen grenzen en hebben afspraken over wanneer we waarschuwen, bestraffen, belonen enzovoorts

• Wij zijn consequent maar houden ook rekening met het individuele kind en de omstandigheden

Page 13: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

13 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

Onze basishouding: wij stimuleren kinderen om respectvol met elkaar om te gaan Ons gedrag:

• Wij geven het goede voorbeeld

• Wij leggen uit wat wij van elkaar verwachten m.b.t.: omgangsvormen in specifieke situaties zoals tijdens de kring, het opruimen, het kiezen van materiaal of een activiteit, naar het toilet gaan, bij ruzie of verdriet

• Wij hebben groepsafspraken en herhalen deze spelenderwijs over: op elkaar wachten, luisteren naar elkaar, niet gillen, niet door elkaar heen praten, op je beurt wachten, het goed maken na een ruzie

• Wij maken duidelijk wat het gevolg is wanneer de “afspraken/regels” overtreden worden, wanneer we waarschuwen, wanneer we ”straffen/belonen”

• Daarbij geven we uitleg over de afspraak, we geven inzicht in de “overtreding” en advies (sturing) voor het vervolg

• Wij evalueren regelmatig binnen het team of de groepsafspraken/regels aangepast/herzien moeten worden en of onze inzichten nog kloppen bij de groep/omstandigheden en eventueel bijgesteld moeten worden

Onze basishouding: wij laten de kinderen kennis maken met gebruiken, tradities en gewoontes van de samenleving Ons gedrag:

• Wij staan open voor de specifieke achtergrond van de aanwezige kinderen in de groep en besteden er aandacht aan door bv. activiteiten te organiseren die er bij aansluiten

• Wij geven kinderen de ruimte om “anders” te zijn en nodigen ze uit om erover te vertellen, zich te uiten, het te delen met ons

• Wij betrekken de ouders van de kinderen bij dit proces en nodigen ze uit om deel te nemen aan activiteiten en ons kennis te laten maken met de specifieke dingen uit hun cultuur

De drie hoofdingrediënten van socialisatie zijn: warmte (steunen), gedragscontrole (sturen) en autonomie-ondersteuning (stimuleren).

4.5 Samenwerken met ouders en de buitenwereld “Ik heb een familie, een peuterspeelzaal/school en een buurt”

Het onderhouden van goede contacten met ouders, scholen en andere samenwerkingspartners (consultatiebureau, de jeugdverpleegkundige, logopedist) speelt

een grote rol binnen het opvoedingsklimaat van een kind. Om de ontwikkeling van een kind zo vloeiend mogelijk te laten verlopen is het van belang een goede samenwerking te

hebben. Ouderbetrokkenheid heeft een positief effect op de ontwikkeling van kinderen.

Voor de kinderen met VVE indicatie is de samenwerking met ouders ook van essentieel belang.

Daarnaast bestaat de “buitenwereld” uit o.a. andere familieleden, een buurt, een dokter, de supermarkt en verschillende mensen en culturen.

Vertaald naar basishouding en gedrag Onze basishouding: wij betrekken de ouders bij de peuterspeelzaal Ons gedrag:

• Wij onderhouden goede contacten met de ouders

• Wij geven de ouders het gevoel dat ze welkom zijn

• Wij betrekken ouders bij de activiteiten

• Wij volgen een gericht ouderbeleid

Page 14: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

14 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

• Wij leggen ouders het belang van hun participatie binnen het VVE beleid uit

• Wij leggen ouders het belang uit om thuis aandacht te besteden aan de ontwikkelingsactiviteiten die kinderen meekrijgen om o.a. de taal te oefenen

• Wij stimuleren ouders deel te nemen aan ouderavonden, oudergesprekken en andere activiteiten

• Wij laten ouders zien waar we mee bezig zijn

• Wij houden ouders op de hoogte over de peuterspeelzaalactiviteiten d.m.v. nieuwsbrieven, via social media, posters en mondelinge overdracht

Zie ook verder in dit beleid. Onze basishouding: wij laten de buitenwereld binnen Ons gedrag:

• Naast ons contact met ouders laten wij de buitenwereld op verschillende manieren binnen

• Wij onderhouden goede contacten met andere samenwerkingspartners zoals de scholen, de consultatiebureaus, de jeugdhulpverlening en zorgen voor goede communicatie, informatie-uitwisseling en –overdracht

• Wij ondersteunen het belang van de rol die we samen met alle samenwerkingspartner spelen binnen het opvoedingsklimaat van het kind en een vloeiende ontwikkelingslijn (zie verder de doorgaande lijn hieronder)

• Wij halen ook de buurt naar binnen in de vorm van uitstapjes naar bv. de kinderboerderij, de bakker, supermarkt, politiebureau of nodigen mensen uit

• We nemen deel aan buurtactiviteiten en feesten

• Wij laten aan ons gedrag zien dat we openstaan voor anderen door te luisteren en niet te veroordelen

Page 15: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

15 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

5. Hoe begeleiden wij de ontwikkeling van de peuters Om het kind goed te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling is het belangrijk om te weten hoe een peuter zich ontwikkelt en wat er nodig is om alle ontwikkelingsgebieden aan bod te laten komen. Wij moeten weten wat een peuter wel en/of niet kan en daarop onze werkwijze afstemmen. Samenspelen vinden veel jonge peuters best heel moeilijk en ontwikkelt zich langzaam. Het is nog steeds de fase van “ik en mij” en imitatiegedrag speelt een grote rol. Daar kunnen we ons voordeel mee doen door het goede voorbeeld te zijn en te geven. In deze fase mogen we niet al te veel verwachten van wat een kind aankan daar waar het gaat om groepsspel, begrip voor regels zoals bv. op je beurt wachten en om de beurt. Toch zijn het maken van dergelijke regels en afspraken belangrijk om kinderen duidelijkheid, structuur en een gevoel van veiligheid te bieden. In een sfeer van veiligheid en vertrouwen dagen wij de kinderen spelenderwijs uit om hun persoonlijke competenties te ontwikkelen (zoals motorische-, cognitieve-, communicatieve- en taal-, sociale- en creatieve vaardigheden). Er bestaat een globale ontwikkelingscurve die geldt voor kinderen op verschillende leeftijden maar elk individueel kind ontwikkelt zich binnen die curve op de diverse tereinen in eigen tempo en op eigen wijze. De belangrijke ontwikkelingsgebieden die met de brede persoonlijke ontwikkeling van ieder kind te maken hebben (persoonlijke competenties) zijn:

• Emotionele competentie (“Ik mag er zijn”)

• Mortorisch zintuigelijke competentie (“Ik kan het zelf, het lukt me”)

• Cognitieve competentie (“Ik voel, ik denk, ik ondek)

• Taal- en communicatieve competentie (“Luister, ik kan het zelf zeggen”)

• Expressieve en beeldende competentie (“Ik kan dansen, zingen en iets maken”)

• Sociale competentie (“We doen het samen”)

• Morele competentie (“Ik ben een lief, goed kind”) In het stimuleren/begeleiden van die verschillende ontwikkelingsgebieden en -stadia hebben wij een actieve, sturende rol en vullen wij met behulp van onderstaande “pedagogische basismiddelen” onze pedagogische aanpak en (werk)plannen in. 5.1 Pedagogische basismiddelen

Onze basishouding: binnen de leidster-kind interactie, hoe benaderen we de kinderen De inrichting van de ruimte: hoe richten we het lokaal en de buitenruimte in zodat het optimale mogelijkheden biedt voor de brede ontwikkeling van de peuters De groep als vertrouwde omgeving voor het kind: wij zorgen voor een bekend dagritme en -structuur, vaste rituelen, aanwezigheid van dezelfde groepsgenootjes, vaste leidsters, herkenbare manier van communiceren, aanpak, regels, afspraken Het activiteitenaanbod: wij creëren ruimte voor eigen initiatief, kansen voor leermomenten, kansen voor zelfredzaamheid, saamhorigheid, solo- en groepsactiviteiten, activiteiten die alle competenties aanspreken en ruimte voor herhaling Het spelmateriaal: wij bieden materiaal dat kinderen stimuleert tot ontdekking, dat past bij de ontwikkelingsfase, interesse, nieuwsgierigheid en durf van het kind, dat leidt tot individueel- en samenspel en tot grenzen verkennen en overwinnen

Page 16: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

16 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

5.2 De ontwikkelingsgebieden omgezet naar activiteiten

Ontwikkelingsgebied Voorwaarde, wat bieden we aan

Emotionele competentie Fysieke en emotionele veiligheid bieden , structuur en voorspelbaarheid, vaste gezichten op de groep (zie verder vorig hoofdstuk)

Motorisch zintuigelijke competentie Kinderen de ruimte geven om te bewegen, de omgeving te ontdekken en zo ook hun motoriek te ontwikkelen. Binnen- en buitenspelen, klauteren, klimmen, lopen, rennen, steppen, fietsen, spelen met de ba.l Trefwoorden: veiligheid, uitdaging, variatie, Zintuigen: Activiteiten om de zintuigen verder te ontwikkelen: zoals voelen, zien, ruiken, horen, proeven, grijpen, knippen, plakken, spelen met constructiematerialen, puzzels, bouwen, dansen, zingen, aankleden, veters strikken

Cognitieve competentie Wij bieden kinderen de ruimte, activiteiten en materialen om de wereld te onderzoeken en te ontdekken. Zo gaan zij spelenderwijs verbanden snappen zoals oorzaak en gevolg en logica. Zij leren woorden kennen, emoties en gevoelens te benoemen, ordenen, meten, verzamelen en tellen. Wij bieden veel gelegenheid tot vrij spelen. Ook zijn er geleid spel- en spellactiviteiten. Bij deze activiteiten komen o.a. kleuren, tellen, woorden, tegenstellingen, seizoenen, rituelen aan bod. Wij lezen voor, zingen, dansen en hebben gesprekken in de kring. Wij gebruiken voorlees- en prentenboeken, ontwikkelingsmateriaal zoals puzzels, bouw- en constructiematerialen, gezelschapsspelletjes en knutselmaterialen die passen bij de ontwikkelingsfase(s) van de kinderen. Wij bieden dit de kinderen zowel individueel, in kleine groepjes als in de groep aan.

Taal- en communicatieve competentie

Communicatieve vaardigheden ontwikkelen kinderen tijdens de dagelijkse interacties op de groep tijdens bv.: luisteren naar elkaar, rollenspel, kringgesprek, door regels en afspraken te maken, uitleg krijgen en geven. Het aanbod en de ontwikkeling van taal is van groot belang voor de verdere prestaties van een kind. Wij zorgen voor veel, begrijpelijk en relevant taalaanbod door:

Page 17: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

17 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

Taalontwikkeling: Wij maken onderscheid in het taalgedrag bij kinderen.

• Het actieve taalgebruik: de taal die het kind zelf spreekt bestaande uit:

− Spontaan actief taalgebruik: (alles wat het kind zelf zegt)

− Uitgelokt actief taalgebruik: (alles wat het kind zegt als reactie

op wat de ander zegt)

• De passieve taalkennis: de taal die het kind begrijpt en verstaat maar nog niet zelf spreekt

− In de omgang met het kind/kinderen onze handelingen te verwoorden (taalbegeleidend handelen), dit stimuleert het taalbegrip.

− Het taalaanbod af te stemmen op het niveau en de belevingswereld van het kind.

− Niet te lange zinnen en relatief eenvoudige woorden te gebruiken.

− Ons taalgebruik aan te passen, langzaam en duidelijk en grammaticaal correct te praten.

− Taal uit te lokken bij kinderen door vragen te stellen en daarbij de moeilijkheid op te voeren van ja/nee vragen naar meerkeuze – en openvragen.

− Feedback te geven op wat het kind zegt (bekrachtiging, verhelderingsvragen)

− Door veel voor te lezen; dit stimuleert de ontluikende geletterdheid en breidt de woordenschat uit.

− Te praten via het kringgesprek en spel-/speelmomenten.

− De ontwikkelingsmethodes in te zetten zoals Uk en Puk enz.

− De omgeving “talig” te maken door bv. bij objecten geschreven naamplaatjes te plaatsen/hangen.

Sociale competentie Al heel jong hebben kinderen met elkaar een sociaal leven, met leuke en minder plezierige kanten. Ze hebben plezier, dagen elkaar uit en kunnen elkaar ook storen. Ze leren met elkaar en met steun van de pedagogisch medewerkers basale sociale vaardigheden.

− Peuters immiteren gedrag van de leidsters dus geven wij het goede voorbeeld.

− Wij stimuleren interacties tussen de groepsgenootjes.

− We begeleiden interacties tussen de kinderen en sturen daar waar nodig bij.

− Wij bieden gelegenheid tot samenspel in het aanbod van activiteiten en de inrichting van de ruimte.

− Wij hebben afspraken en regels over hoe we met elkaar omgaan.

− Leggen uit wanneer en waarom dingen niet/wel goed gaan en stimuleren kinderen daarbij “mee te denken.”

− Wij bieden activiteiten als eenvoudig fantasie- en rollenspel,vrij spel, samen voorlezen, kringactiviteiten.

− Wij bieden aandacht aan dingen zoals rekening houden met elkaar, samen vieren, samen iets maken, emoties verwerken.

Page 18: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

18 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

Expressieve en beeldende competentie − Wij bieden activiteiten aan die:

− De beeldende vorming stimuleren: zoals tekenen, knutselen, plakken, werken met allerlei materialen.

− De dramatische vorming stimuleren zoals: poppenspel, rollenspel.

− Muzikale vorming zoals dansen, ritmiek, zang, beweging, geluid.

− Literaire vorming: taalactiviteiten, voorlezen, prentenboeken, boekjes voor de kinderen aan te bieden.

Morele competentie − Wij hebben afspraken met elkaar en de kinderen over de basale omgangsvormen met elkaar (in de verschillende ruimtes).

− Wij maken duidelijk welke regels er zijn bij b.v. naar de wc gaan, tijdens de kring, het drinken,bij ruzie, opruimen

− Wij hebben eenduidige afspraken. wanneer en hoe we waarschuwen, ingrijpen, straffen, belonen.

− Wij spreken onderling af over een vaste aanpakvolgorde hierbij zoals :uitleg geven, inzicht geven, advies geven.

− Wij houden rekening met kinderen die “anders” zijn en bespreken dit met elkaar.

− Wij hebben een positieve benadering en zorgen er voor dat kinderen niet met een naar gevoel naar huis gaan vanwege een waarschuwing of “straf.”

Voor alle ontwikkelingsgebieden geldt dat wij werken vanuit een gestructureerd en samenhangend aanbod o.a. via de diverse VVE programma’s.

Door middel van week- en jaarplanningen maken wij zichtbaar wat het aanbod is en wanneer, welke thema’s en ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Ook welke doelen

nagestreefd worden op basis van het aanbod. Wij maken inzichtelijk dat de planningen daadwerkelijk gevolgd worden, en dat ze regelmatig

geëvalueerd en bijgesteld worden.

5.3 Beredeneerd taalaanbod Taalstimulering heeft het meeste effect wanneer er sprake is van een doorgaande lijn hetgeen wil zeggen dat de stimulering die in de peuterspeelzaal begint, op de basisschool moet worden voortgezet. Kinderen die met een taalachterstand in groep 1 van de basisschool komen halen deze achterstand nog maar heel moeilijk in. Met name anderstalige kinderen en kinderen uit zwakke sociaal-economische gezinnen hebben een taalachterstand. Taalstimulering tijdens voor- en vroegschoolse educatie (VVE) heeft een positief effect op het verloop van de algehele ontwikkeling van het kind. Het is niet de bedoeling ons peuterspeelzaalwerk te “verschoolsen”, maar “spelenderwijs” en toch gericht aandacht te besteden aan interactieve taalstimulering (beredeneerd taalaanbod) Daarvoor maken wij gebruik van methodes en materialen binnen de diverse VVE programma’s waar mee gewerkt wordt zoals Uk en Puk, Startblokken, Boekenpret en Doe meer met Bas.

Page 19: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

19 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

5.4 Ontluikende geletterdheid ‘Geletterd’ zijn betekent kunnen lezen en schrijven. Jonge kinderen ontdekken al snel wat lezen en schrijven is. Ze begrijpen dat boeken illustraties én geschreven tekst bevatten, en dat de tekst iets zegt over het plaatje. Ze zien letters en sommigen begrijpen dat het tekens zijn met een betekenis. Die ontdekking wordt ontluikende geletterdheid genoemd. Het is daarom van groot belang dat de peuterspeelzaal een omgeving is die kinderen uitnodigt tot die ontdekking. 5.5 Overzicht van hoe wij omgaan met taalontwikkeling vanuit de basismiddelen

Onze basishouding: Wij zorgen dat ons taalaanbod/taalgebruik goed en begrijpelijk is en geven passende feedback op de taaluitingen van kinderen zodat de taalontwikkeling optimaal gestimuleerd wordt. Daarbij zorgen wij er voor dat het aanbod gestructureeerd en samenhangend is (beredeneerd) en er zonodig aanvullend aanbod is. Via jaar- en weekplanningen tonen wij aan welke thema’s aan bod komen (dit geldt voor alle ontwikkelingsgebieden). De inrichting van de ruimte: Alle activiteiten en inrichting van de ruimte in diverse hoeken, lokken taal en communicatie uit. Wij zorgen ervoor dat de ruimte is ingericht met materialen die taal stimuleren en uitlokken. Zo bestaat de ruimte uit verschillende hoeken waar kinderen kunnen spelen, bouw-/constructiehoek, hoek met ontwikkelingsmaterialen, verkleed- en poppenhoek voor fantasiespel, een rustige zithoek met boekjes, een knutseltafel, een mogelijkheid tot “schrijven” met aanwezig schrijf- en tekenmateriaal waar kinderen kunnen experimenteren. Met de aanwezigheid van prentenboeken, platen, aanbod van logo’s, pictogrammen en geschreven tekst op (gebruiks)voorwerpen (stoel, kast, pop, Uk, Puk enzovoorts) maken wij de ruimte taliger. De groep als vertrouwde omgeving voor het kind: Wij zorgen voor een bekend dagritme en -structuur, vaste rituelen, aanwezigheid van dezelfde groepsgenootjes, vaste leidsters, herkenbare manier van communiceren, aanpak, regels, afspraken. We gebruiken dagritmekaarten met woorden als drinken, opruimen, spelen, Uk en Puk enzovoorts en kondigen overgangen in de dagindeling duidelijk aan met verwijzing naar de kaarten. De kinderen weten waar de dingen staan/liggen/zijn d.m.v. beeld- en taalkaarten op de kasten, deur, wc, enz. Wij zorgen ervoor dat routines steeds terugkeren. Het activiteitenaanbod: Wij bieden bewust leermomenten en maken gebruik van de ontwikkelingsmethodes die hiervoor genoemd zijn waarin taalbegrip belangrijk is. Wij bieden ontwikkelingsspel, constructiespel en specifieke taalstimulering zoals interactief voorlezen en kringgesprekjes. Er zijn zowel solo- als groepsactiviteiten waarbij de taalontwikkeling wordt gestimuleerd. Wij begrijpen het belang van uitleggen en herhalen en de manier waarop we spreken. Het spelmateriaal: Wij bieden materiaal dat kinderen stimuleert tot ontdekking en dat past bij de ontwikkelingsfase, interesse en nieuwsgierigheid van het kind. Rondom de thema’s uit de ontwikklings-methodes verzamelen wij passende (spel)materialen en activiteiten. Wij bieden prentenboeken, wij lezen voor, doen taalspelletjes, zingen, spreken met elkaar in de kring, passen de speelhoeken zoveel mogelijk met materialen van het thema aan enz. Wij plaatsen taallabels van de kernwoorden uit het thema en verwerken de taal in creatieve activiteiten. En betrekken ouders bij de thema’s, stellen ze op de hoogte , laten zien waar wij mee bezig zijn.

Page 20: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

20 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

5.6 De doorgaande lijn Bij de doorgaande lijn gaat het om een ononderbroken ontwikkelingsgang van peuterspeelzaal (voorschool) naar groep 1 en 2 van het basisonderwijs (vroegschool). Jonge kinderen moeten zich breed en in eigen tempo kunnen ontwikkelen. Maar kinderen willen ook groot worden. Ze moeten erop kunnen vertrouwen dat hun ouders en pedagogisch medewerkers hen de vaardigheden en kennis leren die ze nodig hebben bij het volgende stapje in hun ontwikkeling. De voorbereiding op de basisschool behoort tot de doelen van de peuterspeelzaal. Overleg tussen de pedagogisch medewerkers in de peuterspeelzaal en de leerkrachten van de basisschool is heel belangrijk. Ter ondersteuning van onze pedagogische aanpak maken wij gebruik van verschillende voorschoolse educatieve ontwikkelingsprogramma’s die vaak een doorgaande lijn vormen naar het basisonderwijs (Uk & Puk, Startblokken, Boekenpret, Doe meer met Bas en Speelplezier). De activiteiten stimuleren de spraak- en taalvaardigheid, sociaal-emotionele vaardigheden, motorische en zintuiglijke vaardigheden en geven de eerste rekenprikkels. Kinderen doen spelenderwijs nieuwe vaardigheden op en maken een brede ontwikkeling door. Ze groeien als vanzelf naar groep 1 van het basisonderwijs toe. 5.7 KIJK; kindvolgsysteem en vroegsignalering Wij gebruiken KIJK als observatie- en registratie instrument .Hiermee wordt het ontwikkelingsverloop op diverse gebieden over langere tijd bijgehouden waarop zonodig een individueel ontwikkelingsgericht activiteitenaanbod wordt afgestemd. De KIJK registratie wordt ook gebruikt tijdens het oudergesprek en de overdracht naar het basisonderwijs. De mentor van het kind en de ouder/verzorger ondertekenen de rapportage van KIJK beide om aan te kunnen tonen dat het oudergesprek heeft plaatsgevonden en er toestemming van de ouder is voor de overdracht naar de basisschool en indien van toepassing de BSO. Het is tevens een hulpmiddel bij het vroegsignaleren van ontwikkelingsachterstanden, als bij het signaleren van ontwikkelingsvoorsprong. 5.8 Vroegsignalering Sommige jonge kinderen ontwikkelen zich langzamer dan anderen of vertonen moeilijk gedrag. Door dit in een vroeg stadium te signaleren en gepaste hulp te bieden, kunnen problemen in een later stadium voorkomen of aanmerkelijk verminderd worden. Door samen te werken met ouders en de jeugdverpleegkundige (of andere expertises) kan het kind snel deelnemen aan een ontwikkeling stimulerend VVE programma zodat een ontwikkelingsachterstand voorkomen wordt. Onze werkwijze staat beschreven in het VVE- en Zorgbeleid. 5.9 Elk kind een mentor Elk kind heeft een eigen mentor. Dit is één van de vaste pedagogisch medewerkers op de groep waarin het kind geplaatst is. Zij is het aanspreekpunt voor de ouders om de ontwikkeling en het welbevinden van het kind te bespreken. De ouders worden middels een brief geïnformeerd wie de mentor van hun kind is. Het is aan de ouders hoe zij dit kenbaar maken aan hun kind. Deze leidster, de mentor, is tevens gekoppeld aan KIJK, het volgsysteem waarmee d.m.v. observatie en registratie, de ontwikkeling van elk individueel kind op de groep wordt gevolgd. Door het volgen van de ontwikkeling van het kind kunnen de pedagogisch medewerkers aansluiten op de individuele behoefte van het kind en daarom is het ook belangrijk dat de leidsters het kind echt kennen. Naast de mentor zijn de andere leidsters van de groep natuurlijk evenredig nauw betrokken en op de hoogte van de ontwikkeling van alle kinderen; zij hebben dezelfde contacten met de kinderen, begeleiden ze bij hun dagelijkse activiteiten en ontwikkeling en spelen op een zelfde wijze (als de mentor) in op de behoeftes van elk kind. De mentor is vooral direct betrokken bij de begeleiding en de ontwikkeling van het kind wanneer het gaat om de KIJK registratie, het contact met de ouders en eventuele andere betrokkenen zoals de jeugdverpleegkundige en de overdracht naar de basisschool. Het contact met de ouders n.a.v. de KIJK registratie is minimaal 2x in de peuterspeelzaalperiode of indien nodig,

Page 21: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

21 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

meerdere malen. Ook voor het begeleiden en stimuleren van VVE activiteiten thuis is de mentor het aanspreekpunt van en naar de ouders. Voor de continuïteit van de band tussen de mentor, de ouder en het kind wordt er naar gestreefd om wisseling van mentor tot een minimum te beperken. Mocht er toch een wisseling plaatsvinden dan vindt er een nauwkeurige overdracht plaats en wordt de ouder hiervan op de hoogte gesteld.

Page 22: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

22 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

6. Interactievaardigheden pedagogisch medewerker

Het is belangrijk dat de leidsters gevoelig zijn voor wat een kind bezig houdt en dat zij in de omgang met hen de volgende interactievaardigheden toepassen:

1. Sensitieve responsiviteit: Een warme en ondersteunende aanwezigheid.

Als pedagogisch medewerker ga je sensitief (gevoelig) in op de initiatieven en signalen van een kind. Wij zijn warm en hartelijk en tonen belangstelling en leven mee met prestaties van kinderen. Dit vraagt van je dat je oog hebt voor de signalen van een kind, deze goed weet te interpreteren en dat je er tijdig, goed en warm op reageert. Dit zorgt ervoor dat het kind zich begrepen, geaccepteerd en veilig voelt.

2. Respect voor de autonomie: Wanneer kinderen zich veilig voelen, durven ze op

ontdekking uit te gaan en hun vaardigheden te oefenen. Maar naast een gevoel van veiligheid is het ook belangrijk dat een kind de mogelijkheid krijgt om dingen zelf te doen en uit te proberen. Wanneer jij als leidster de autonomie respecteert, stimuleer je kinderen om zoveel mogelijk dingen zelf te proberen, zelf op te lossen en respecteer je dit ook. Je “commandeert” niet, maar vraagt ze mee te helpen. Dit heeft een positief effect op het zelfbeeld en hun gevoel van zelfvertrouwen.

3. Structureren & grenzen stellen: Met deze vaardigheid kun je aan kinderen duidelijk

maken wat er van hen wordt verwacht en zorg je ervoor dat de kinderen zich er ook aan houden. Je structureert situaties, activiteiten en taken voor kinderen op zo’n manier dat het voor hen duidelijk en te overzien is. Er worden tijdig bepaalde grenzen gesteld zodat kinderen zich niet voortdurend in overtreding wanen of dat jij je de hele tijd een politieagent voelt.

4. Praten & uitleggen: Je bent goed in ‘praten & uitleggen’. Je praat niet alleen

regelmatig met de kinderen, maar stemt ook af. De timing en de inhoud van de verbale interactie wordt afgestemd op de toestand, de aandachtsrichting en het begripsniveau van de kinderen. Peuters ontwikkelen in een rap tempo taal en dit doen zij meestal in interactie met volwassenen. Daarom is het belangrijk dat wij hun interacties-begeleiden met taal. Dit komt niet alleen de taalontwikkeling ten goede maar ook de cognitieve ontwikkeling en het socialisatie proces.

5. Ontwikkelingsstimulering: Het gaat hier om het stimuleren van de persoonlijke

competenties van kinderen. Het gaat om de extra dingen die je doet om de motorische – , cognitieve – , taal – en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Je richt als het ware de aandacht van de kinderen op nieuwe dingen. Dit doe je door nieuwe activiteiten of nieuw speelmateriaal aan te bieden of ze te wijzen op nieuwe mogelijkheden van bestaand speelmateriaal. Je biedt niet alleen extra stimulering maar stemt dit ook af op de interesse, de behoefte en het ontwikkelingsniveau van de kinderen.

6. Begeleiden van interacties tussen kinderen: Als pedagogisch medewerker heb je te

maken met een groep kinderen die ook onderling in interactie zijn. Daarbij doen ze zowel negatieve als positieve ervaringen op die van invloed kunnen zijn op hun gevoel van welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het is daarom nodig dat de interacties waar nodig goed begeleid worden en besteden we niet alleen aandacht aan de negatieve interacties en conflicten tussen kinderen. We reageren vooral positief wanneer de kinderen positief en pro-sociaal gedrag laten zien. Dit kunnen we actief stimuleren door de kinderen aan te moedigen elkaar te helpen, samen te werken, naar elkaar te luisteren en elkaars werk te bewonderen.

Page 23: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

23 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

6.1 Draaischijf interactievaardigheden

Wanneer wij in staat zijn de 6 interactievaardigheden toe te passen in onze omgang met de kinderen dan werken we respectvol en verbeteren de pedagogische kwaliteit

Page 24: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

24 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

7. Wennen 7.1 Inleiding Pedagogisch medewerkers op de peuterspeelzaal krijgen regelmatig te maken met nieuwe kinderen en nieuwe ouders. Zij moeten - steeds opnieuw – een vertrouwensrelatie opbouwen met kinderen en ouders. Voor kinderen en hun ouders betekent de stap naar peuterspeelzaal dat zij moeten wennen aan een nieuwe situatie. Voor kinderen is het vaak de eerste stap buiten de vertrouwde wereld van ouders of familie. Het is van groot belang voor kinderen en ouder dat de wenperiode goed verloopt. Het wenproces gaat stap voor stap. Wanneer is een kind gewend in zijn/haar groep? 7.2 De eerste periode van wennen In de eerste periode van wennen moeten ouder en kind zich van elkaar losmaken. Stap voor stap leert het kind de overgang van thuis naar de peuterspeelzaal te maken. Kind en ouder raken er langzaam maar zeker aan gewend om de dag gescheiden van elkaar door te brengen. Sommige kinderen en ouders hebben meer tijd nodig. Wanneer het kind zonder al te veel verdriet of angst in de groep kan zijn, is de eerste periode van wennen afgesloten. Daarnaast moet het kind wennen in de groep. Na de eerste periode van wennen heeft een kind nog tijd nodig om helemaal vertrouwd te raken met zijn/haar nieuwe omgeving. Er zijn heel veel nieuwe indrukken die het kind moet verwerken: De pedagogische medewerkers en de groep kinderen, de ruimte, het spelmateriaal, de regels en het ritme van de groep. Sommige kinderen kunnen al vrij snel rustig meedraaien, maar zijn nog wel aan het wennen in de groep. Wanneer is een kind gewend? We denken dat een kind gewend is als we het volgende kunnen waarnemen:

• Het kind voelt zich zichtbaar op zijn gemak bij alle pedagogische medewerkers van zijn/haar groep: het laat zich troosten, helpen, ect.

• Er is non-verbale en/of verbale communicatie tussen pedagogische medewerker en kind.

• Het kind speelt met of naast andere kinderen.

• Het kind voelt zich op z’n gemak of beweegt zich vrij door de ruimte. Het gebruikt de speelhoeken en het spelmateriaal en heeft hier plezier in.

• Het kind heeft een zeker ritme in de groep gevonden. Dit betekent dat zij zich min of meer in het ritme van de groep kunnen voegen: ze eten, drinken, en spelen over het algemeen met de andere kinderen mee.

7.3 De eerste kennismaking De wenperiode begint bij de eerste kennismaking met de peuterspeelzaal. Vaak moeten ouders ook wennen aan het idee dat hun kind naar de peuterspeelzaal gaat. De eerste indruk die ouders krijgen van de leiding, het gebouw, en de sfeer in de groep is zeer bepalend voor hun houding ten opzichte van de peuterspeelzaal. Essentieel is dat er vanaf het begin gewerkt wordt aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie. De basis voor een goed verlopend wenproces is een goede vertrouwensband. Een vertrouwensrelatie ontstaat niet vanzelf, pedagogische medewerkers, ouders en kinderen hebben daar tijd voor nodig. Bij geïndiceerde VVE kinderen besteden wij veel aandacht aan het kind dossier en leggen we de ouder uitgebreid uit wat deelname aan het VVE programma betekent en wat onze verwachtingen zijn t.o.v. de ouders. De pedagogische medewerkers nemen het initiatief voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met zowel de kinderen als met de ouders. De pedagogisch medewerkers scheppen de volgende voorwaarden in de wenperiode:

Page 25: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

25 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

• Een goed kennismakingsgesprek is tweerichtingsverkeer. We vertellen niet alleen over de gewoonten en regels op de peuterspeelzaal, maar luisteren ook naar de ideeën en verwachtingen van ouders.

• Vanaf het begin worden kind en ouder op hun gemak gesteld en krijgen ze de ruimte om hun gevoelens te uiten. Wij maken duidelijk dat het heel gewoon is wanneer ze moeite met de situatie hebben. Belangstelling voor het kind of de ouder geeft vaak een gevoel van vertrouwen en veiligheid.

• Wij vertellen kort iets over de gang van zaken in de groep. Wat voor pedagogische medewerkers vanzelfsprekend is, is voor ouders vaak volkomen nieuw.

• Wij vragen naar praktische zaken en maken met de ouder concrete afspraken over de wenperiode.

• Wij luisteren hierbij ook naar de wensen van ouders.

• Wij proberen soepel met het wenbeleid en het wenschema om te gaan en overleggen En zoeken met de ouders naar oplossingen voor problemen.

7.4 Afscheid nemen na het brengen De eerste keer dat het kind in de groep komt, is voor iedereen een spannend moment. Ouders kunnen er soms tegen opzien. Voor pedagogische medewerkers betekent het een extra inspanning. Wij letten op het volgende:

• Pedagogische medewerkers maken onderling goede afspraken over het werkrooster en de taakverdeling.

• Wij spreken van tevoren af op welk moment de ouder de groep zal verlaten.

• Wij zoeken een rustig moment uit, zodat één van de pedagogische medewerkers tijd heeft voor ouder en kind.

• Zodra het kind in de groep komt, proberen we goed en warm contact te leggen met het kind. Juist als de ouder nog in de groep aanwezig is, is de kans groot dat het kind zich veilig voelt.

• Wij stellen ook de ouder op het gemak. Ouders kennen de dagelijkse gang van zaken nog niet. Hierdoor zijn ze vaak onzeker over wat ze wel en niet ‘mogen’. Niet alle ouders durven hun vragen aan pedagogische medewerkers te stellen.

• Ouder mogen nog bellen om te vragen hoe het gaat.

• Wij controleren nog even waar de ouders bereikbaar zijn.

• Wij geven kind en ouder het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Persoonlijke aandacht is hierbij heel belangrijk. Begrip voor de gevoelens van ouder en kind ook. Vooral de eerste keer is het afscheid nemen een moeilijk moment. Wij leggen ouders uit waarom het belangrijk is dat ze kort en duidelijk afscheid nemen. Ook al huilt het kind. Een weifelende ouder brengt het kind (nog meer) in verwarring. Voor een ouder is het naar om een huilend kind achter te laten. Probeer de ouder gerust te stellen

Page 26: PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN · Als zij goed worden opgevoed, kansen krijgen om veilig op te groeien, hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen en daarbij leren sociaal te worden dan versterkt

26 Pedagogisch beleidsplan januari 2018

Slotwoord Aan het pedagogisch beleid zijn verschillende onderliggende protocollen en beleidsplannen verbonden zoals: het beleid veiligheid en gezondheid waarin de kwaliteit en veiligheid van de kinderen is vastgelegd. Daarnaast is er het VVE beleid, zorgbeleid en het beleid ouderbetrokkenheid. Een pedagogisch beleid is geen statisch beleid maar altijd in beweging en ontwikkeling. Het is daarom van belang dat we allemaal zorgvuldig en kritisch omgaan met het beleid en daar waar en wanneer mogelijk evalueren of er wellicht aanpassingen of toevoegingen nodig zijn. Op alle locaties is het pedagogisch beleid, met de daar bijbehorende pedagogisch werkplannen waarin het beleid concreet is uitgewerkt, aanwezig.