PASSIE VOOR INNOVATIE - Franciscus · 2019. 8. 21. · PASSIE VOOR INNOVATIE. Dit is een uitgave...
Transcript of PASSIE VOOR INNOVATIE - Franciscus · 2019. 8. 21. · PASSIE VOOR INNOVATIE. Dit is een uitgave...
Wetenschappelijk magazine
Passie voor innovatie
Dit is een uitgave van het Sint Franciscus Gasthuis. Auteurs: Frank van Dijl, Lynette Wijgergangs, Frans van Egmond Fotografie: Levien Willemse en Marieke de Lorijn Redactie: Jan Willem Cohen Tervaert, Marketing & Communicatie, Franciscus Vriendenfonds Concept en ontwerp: hAAi, Rotterdam Wilt u de genoemde wetenschappelijke artikelen inzien? Neemt u dan contact op via [email protected]. De inhoud van dit magazine is tot stand gekomen met dank aan de medewerkers van diverse specialismen en afdelingen. Hoewel aan de inhoud uiterste zorg is besteed, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke onjuistheden.
onderdeel van de Sint Franciscus/Vlietland Groep
In dit nummer:
4
6
8
10
24
26
34
3638
39
12
14
17
18
20
22
28
30
31
32
Bariatrie Chirurg aan het woord‘ Een maagverkleining geeft mensen hun leven terug’
Patiënt vertelt‘ Van 215 kilogram terug naar onder de 100’
aStMa & COPD Longarts aan het woord‘ Astma verdwijnt na maagverkleining’
Patiënt vertelt‘ Ik had mijn astma nooit in verband gebracht met mijn overgewicht’
NR2
hart- & vaatziekten
Onderzoek rol cholesterol en bloedcellenVan slagroomproeven naar rode bloedcellen
Proefpersonen aan het woord‘ Het was best heftig om aan mee te werken’
PrOStaatCentruM
InnovatieNauwkeuriger opereren
Patiënt vertelt‘ Het is me blijkbaar gegund om verder te gaan’
Uroloog aan het woord‘ Een mooi zorgtraject met een korte doorlooptijd’
en verDer
CarDiOlOgieOnderzoek bij obesitaspatiënten
FranCiS-studieOnderzoek risico hart- en vaatziekten
geriatrieOnderzoek natrium bij ouderen
BlaaSkankerVerpleegkundig wetenschappelijk onderzoek
vrienDenFOnDSAmbassadeurs aan het woordGerealiseerd project
BijzOnDere PreStatieS
Het belang van onderzoek
Mijn vriend Sjoerd kreeg op zijn zestigste opeens opgezette, pijnlijke handen. Al snel kon hij niet
goed meer wandelen vanwege pijnlijke voeten. Met moeite kon hij zijn werk als ondernemer nog
een paar uur per dag volhouden. Met de klachten aan zijn handen en voeten werd hij verwezen
naar de polikliniek Reumatologie in het Sint Franciscus Gasthuis, waar de diagnose reuma werd
gesteld. De reumatoloog vroeg of hij mee wilde doen aan wetenschappelijk onderzoek. Hij stemde
toe en kreeg een experimentele behandeling met drie medicijnen. Binnen drie maanden kon hij
alles weer en voelde zich herboren. Inmiddels is de studie waaraan hij heeft meegedaan afgerond.
Gebleken is dat deze experimentele behandeling van reuma veel sneller en beter werkt, dan
de standaardbehandeling die in Nederland gegeven wordt. Mede door dit wetenschappelijke
onderzoek is mijn vriend dus zo snel hersteld en kunnen ook andere reumapatiënten in de
toekomst beter herstellen. Wij weten nu dat drie middelen bij reuma beter werken dan één.
Wetenschappelijk onderzoek is belangrijk, omdat het bijdraagt aan de verbetering van patiënten-
zorg of aan kostenbesparing binnen de zorg. Het helpt om vast te stellen of een patiënt baat heeft
bij nieuwe medicijnen, behandelwijzen of leefstijladviezen. Zo kijken wij in het Sint Franciscus
Gasthuis of we patiënten met reuma of astma beter kunnen behandelen, hoe we bij patiënten
met aderverkalking kunnen voorkomen dat ze een beroerte of een hartaanval krijgen, hoe we
patiënten met prostaatkanker het beste kunnen behandelen en hoe we patiënten met extreem
overgewicht het beste kunnen opereren. Maar, ook onderzoek kost geld. De kosten van weten-
schappelijk onderzoek zitten niet alleen in arbeidsloon van de onderzoekers, maar ook in extra
laboratoriumbepalingen die niet door de zorgverzekeraars worden vergoed. Om onderzoek te
bekostigen, is het Sint Franciscus Gasthuis op zoek naar sponsoren, die passie hebben voor
innovatie en daarom bereid zijn om wetenschappelijk onderzoek te steunen. Het grootste fonds
ter wereld komt voort uit het bedrijfsleven (de ‘Bill & Melinda Gates Foundation’). Helaas komen
we met ons onderzoek niet in aanmerking voor sponsoring door dit fonds, aangezien het zich
richt op bestrijding van ziektes in de derde wereld. Als medewerkers van het Sint Franciscus
Gasthuis vertrouwen wij erop partners vanuit het Rotterdamse bedrijfsleven te vinden die ons
onderzoek (financieel) willen steunen.
Bent u een maatschappelijk betrokken ondernemer, met hart voor de zorg; denk dan aan ons. Misschien biedt deze stap u het gevoel van ‘Stairway to Heaven’ of uw ‘Walk on the Wild Side’. In ieder geval wordt het voor u, zoals Lou Reed voorspelde, een ‘Perfect Day’.
Prof. Dr. Jan Willem Cohen Tervaert, Specialist Manager Wetenschap
« Wetenschappelijk onderzoek is belangrijk voor ons topklinisch (STZ)
ziekenhuis. Het levert een belangrijke bijdrage aan de opleiding
van medisch specialisten, verpleegkundigen en andere mede-
werkers in het Sint Franciscus Gasthuis. Daarnaast draagt het bij
aan het verder verbeteren van de hooggespecialiseerde zorg die
in het Sint Franciscus Gasthuis aan patiënten wordt geboden. » Karen Kruijthof, Lid Raad van Bestuur Sint Franciscus/Vlietland Groep
3
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 20144
Bariatriehoudt zich bezig met de oorzaken, preventie en behandeling van obesitas.
Binnen dit deelgebied probeert men door middel van diëten, oefening en
gedragstherapie of chirurgie gewichtsafname te bereiken.
MOrBiDe OBeSitaS tegengaan Met Sleeve reSeCtie OF gaStriC ByPaSS
Bariatrie is het chirurgische specialisme wat ernstig over-
gewicht, ook wel morbide obesitas genoemd, moet
tegengaan. In het Sint Franciscus Gasthuis worden twee
typen operaties uitgevoerd.
Bij een sleeve resectie wordt in de lengterichting een deel
van de maag weggehaald.Hierdoor gaat de maag in grootte
van een rugbybal naar een banaan; de maag zit dus sneller
vol. Daarnaast wordt het spijsverteringshormoon ghreline
blijvend verlaagd, waardoor het gevoel van trek hebben
vermindert.
Bij een gastric bypass wordt met nietjes een nieuwe, kleine
maag gemaakt in het bovenste gedeelte van de maag.
Hierdoor komt voedsel direct in de darm en ontstaat snel een
vol gevoel. Voedingsstoffen worden door de darm minder snel
opgenomen, waardoor een aangepast dieet noodzakelijk is.
Facts & Figures Bariatrie
6.600.000 mensen in ons land hebben matig of ernstig overgewicht, dat komt neer op
41%Deze groep heeft meestal te maken met Diabetes type 2.
Wanneer men het overgewicht kwijt is, dan is men ook
van de Diabetes type 2 af.
uw BMi Berekenen kan OP www.SFg.nl/BMi
van de Nederlandse bevolking.
BODy MaSS inDex
BMi = kg/m2
gezOnDheiDSklaChten
kanker
DiaBeteS tyPe 2
hart- en vaatziekten
BerOerte
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 5
18,5 - 25BMi
30 - 40BMi
40+BMi
25 - 30BMi
nOrMaal gewiCht
OBeSitaS MOrBiDe OBeSitaS
OvergewiCht
Sleeve reSeCtie
gaStriC ByPaSS
6 WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 2014
Chirurg aan het woordBariatrie
‘ Een maagverkleining geeft mensen hun leven terug’
Het Sint Franciscus Gasthuis is niet het enige ziekenhuis in Nederland dat maag-
verkleiningen uitvoert. Volgens dr. Guido Mannaerts hoort het Sint Franciscus
Gasthuis, waar hij verantwoordelijk is voor deze zogeheten bariatrische ingrepen,
met zeshonderd operaties per jaar tot de subtop. De planning is dat het aantal
maagverkleiningen in het Sint Franciscus Gasthuis in een jaar groeit naar duizend.
Maar het is, stelt Mannaerts, niet in
de eerste plaats het aantal operaties
dat telt. ‘Waar wij in voorop lopen, zijn
de studies die inzicht geven in welke
techniek het meest effectief is, niet alleen
wat betreft gewichtsverlies, maar ook met
het oog op een betere kwaliteit van leven
na de ingreep. De meeste studies focussen
alleen op gewichtsverlies, maar het gaat
ook om hoe iemand in het leven staat.
Zo kunnen wij beter bepalen welk type
operatie het beste bij de persoon past.’
Van rugbybal naar banaanEr zijn namelijk twee manieren om de maag
te verkleinen. De ene techniek heet gastric
bypass. Guido Mannaerts: ‘Dat is een om-
leiding waardoor het eten en de spijsverte-
ringssappen in het darmstelsel tijdelijk van
elkaar gescheiden worden gehouden.
Pas later komen de darmsappen bij het
eten. Daardoor is een relatief korter stuk
dunne darm beschikbaar om de voedings-
stoffen in het bloed op te nemen.’
De tweede techniek is de sleeve resectie
die de grootte van de maag terugbrengt van
een rugbybal tot een banaan. ‘Daardoor kun
je minder eten en zit je eerder vol,’ zegt
Guido Mannaerts. Vroeger werd een andere
techniek vaak toegepast: de maagband.
‘Dat was een weinig risicovolle techniek,
alleen bleek die op de lange termijn niet zo
effectief te zijn. De ingrijpender maagverklei-
ningstechnieken zijn effectiever en kunnen
veilig worden toegepast. Het risico van deze
ingreep is nooit helemaal nul, maar je kunt
zeggen dat het gevaarlijker is om morbide
obees te zijn dan een maagverkleinings-
operatie te ondergaan.’
Men spreekt van morbide obees als een
persoon zo zwaar is dat hij ernstige gezond-
heidsrisico’s loopt. Deze mensen komen in
aanmerking voor een maagverkleining.
Volgens een internationale richtlijn mag
worden geopereerd bij een body mass index
(BMI) van boven de 40 of bij een BMI van
35 in combinatie met een aandoening
die aan het overgewicht is toe te schrijven,
zoals suikerziekte of hoge bloeddruk.
Die combinatie vergroot het risico op
vroegtijdig overlijden. ‘Het is eigenlijk iets
onnatuurlijks wat je doet,’ vervolgt Guido
Mannaerts. ‘Je grijpt in een relatief gezond
lichaam in. Maar aan de andere kant
hebben de mensen die we opereren
bewezen dat ze niet kunnen afvallen.
Ze lopen grote medische risico’s, zitten vaak
in een sociaal isolement, durven de straat
niet meer op, kunnen moeilijk een baan
krijgen en vinden lastig een partner.
In hun verdriet zitten ze zich thuis vol te
bunkeren, waardoor het alleen maar erger
wordt. Na de maagverkleining staan deze
mensen anders in het leven. Vaak hoor je
ze zeggen dat ze eindelijk hun leven terug
hebben. Het is heel dankbare chirurgie.’
Is obesitas een ziekte?‘Ons eten is in feite te goedkoop en te
gemakkelijk te krijgen,’ zegt Guido
Mannaerts. Daarin ziet hij de belangrijkste
oorzaak van de epidemische omvang die
obesitas zo langzamerhand heeft aan-
genomen. ‘We pakken liever de auto dan
de fiets. We leveren te weinig inspanning.
Bovendien zitten bijna overal suikers in.
Dat maakt dat de bevolking steeds
dikker wordt. Als je alleen maar rauwe
groenten eet, word je niet dik.’
« Zo kunnen we beter
bepalen welk type
operatie het beste
bij de persoon past »
Is obesitas een ziekte? ‘Ja en nee.
Het is een welvaartsprobleem. Bij sommige
mensen, minder dan één procent van
alle patiënten, heeft het een medische
oorzaak, doordat bijvoorbeeld de schildklier
niet functioneert. Ook zijn er mensen die
genetisch meer aanleg hebben om dik te
worden. Obesitas wordt als ziekte gezien,
omdat mensen er medische problemen
van krijgen.’
Worden bij een maagverkleining ook
de oude eetgewoonten weggeopereerd?
Guido Mannaerts: ‘Die krijg je natuurlijk
nooit helemaal weg, maar de mensen bij
wie de maag is verkleind, kunnen niet
meer zoveel eten. Ze vallen goed af en
staan daardoor anders in het leven.
In het Sint Franciscus Gasthuis worden
twee typen operaties uitgevoerd om
morbide obesitas tegen te gaan:
• Sleeve resectie: in de lengterichting
wordt een deel van de maag weggehaald.
Hierdoor gaat de maag in grootte van
een rugbybal naar een banaan.
• Gastric bypass: er wordt een nieuwe,
kleine maag gemaakt in het bovenste
gedeelte van de maag. Voedsel komt
direct in de darm, niet in de maag.
De operaties worden met vaste teams
uitgevoerd, die gedurende de dag zoveel
mogelijk hetzelfde type operatie uitvoeren.
Uit onderzoek (Stepaniak et al, 2012) is
gebleken dat deze werkwijze sneller en
veiliger is en dat het de onderlinge
samenwerking van het team verbetert.
De ervaring van de bariatrisch chirurgen
geeft daarnaast een verminderde kans op
complicaties of overlijden.
» Birkmeyer, j.D., et al. Surgical skill and
complication rates after bariatric surgery.
The New England journal of Medicine
2013; 369: 1434-1442
» Stepaniak, P.S., et al. Bariatric Surgery
with operating room teams that stayed
fixed during the day: a multi-center
study analyzing the effects on patient
outcomes, teamwork and safety climate,
and procedure duration. Anesthesia &
Analgesia 2012; (115) 6: 1384-1392
Ze kunnen weer sporten en genezen
van de ziektes die door hun overgewicht
werden veroorzaakt. Als je van 150 kilogram
bent teruggegaan naar 90, motiveert
dat enorm. ’Eén jaar na de operatie zijn
de patiënten gemiddeld 70 procent van
hun overgewicht kwijt, op de langere termijn
ligt het gemiddelde op 60 procent.
Is een maagverkleining een fysieke
ingreep voor iets wat tussen de oren zit?
‘Zeker. Maar heel veel zorg die wij leveren
heeft te maken met dingen die wij niet
zouden moeten doen, zoals roken of te
hard rijden...’
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 7
De eSSentie van het OnDerzOek
‘ Van 215 kilogram terug naar onder de 100’
Niets aan de 34-jarige Rinaldo Francisco Lopes verraadt dat hij ooit 215 kilogram woog.
‘Ik ben eigenlijk nooit een klein jongetje geweest,’ zegt hij, terugkijkend op de persoon
die hij was voordat hij in 2011 in het Sint Franciscus Gasthuis een maagverkleining
onderging. Zo blij was hij dat hij afscheid kon nemen van zijn vroegere ik, dat hij
geboortekaartjes rondstuurde, een bericht om te laten weten dat hij herboren was.
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 20148
Patiënt vertelt Bariatrie
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 9
Sinds zijn twaalfde had hij niet meer
onder de 100 kilogram gewogen. Hoe hij
dan zo zwaar geworden was? ‘Zoiets gaat
geleidelijk aan. In de puberteit ging ik mijn
problemen weg eten. Al mijn ongenoegen
vertaalde ik in voedsel. Het gaat ongemerkt.
In mijn familie is alles aanleiding om
gezellig met elkaar te eten. Ik ben opgevoed
zonder vader. Ik was ook een van de
weinige kleurlingen op de basisschool.
Die dingen hebben hun sporen nagelaten.
In de puberteit ontwikkel je je als persoon,
daar kwam ik seksueel anders georiënteerd
uit dan de meeste andere mensen. Ik had
dus wel wat psychische problemen om weg
te eten.’
Stiekeme eterRinaldo werd een stiekeme eter. Hij verstopte
etenswaren, snoepwikkels, verpakkingen;
uiteindelijk om alleen zichzelf in de maling
te nemen. Na de basisschool (‘op zich een
leuke tijd’) koos Rinaldo voor een horeca-
opleiding. Dat heeft natuurlijk ook niet
bijgedragen aan een gezonde levensstijl,
weet hij nu. ‘Je gaat onregelmatig eten,
want je werkt van 17.00 tot 2.00 uur. Als je
’s nachts klaar bent, móet je iets eten.
Dat wordt dan fastfood, er is niets anders.
Toen ik met de opleiding klaar was, woog ik
215 kilogram.’
Een eerste moment van inzicht kwam toen
hij tijdens een avond stappen een oude klas-
genoot tegenkwam. ‘Het eerste wat hij tegen
me zei was niet: “Hé, hallo, hoe is het?”,
maar: “Jeetje, wat ben jij dik geworden!”
Op dat moment vond ik het echt een
ongelooflijke rotopmerking. Maar ik ging
daardoor wel anders naar mezelf kijken.
Ik zag ineens hoe andere mensen me zagen.’
Het roer gaat omRinaldo zei de horeca vaarwel en ging op
dieet. Op verschillende diëten. Met het ene
viel hij vijftien kilogram af, met het andere
twintig, maar net zo gemakkelijk kwam
hij vervolgens weer achttien kilogram aan.
Zo heeft hij een paar jaar lang gejojood
tussen de 170 en 215 kilogram. Hulp had
hij niet nodig, omdat hij eigenlijk nergens last
van had. ‘Ik turnde, salto’s maken was geen
punt en als ik moest rennen voor de tram,
deed ik dat zonder probleem,’ zegt hij. ‘Maar
je bent jong, je gewrichten kunnen nog veel
aan. Je weet ook dat het een keer ophoudt.’
Vlak voor zijn dertigste verjaardag ging hij
opnieuw serieus aan de slag. Hij at alleen
nog vloeibaar en bereikte een gewicht van
150 kilogram. Er kwam niets meer bij en er
ging niets meer van af. ‘Ik dacht: dat zal dan
mijn ideale gewicht zijn. Onzin natuurlijk,
een ideaal gewicht van 150 kilogram!’
Een jaar later kwam hij uiteindelijk toch in
de, zoals hij zegt ‘medische molen’ terecht,
nadat hij in het vliegtuig naar zijn vakantie-
bestemming tot drie keer toe een epileptische
aanval had gekregen. Zijn bloeddruk
(240 over 180) sprak boekdelen, maar toen
de internist opperde dat hij misschien eens
moest denken aan een maagverkleining,
werd hij ‘behoorlijk kwaad’.
« Een maagverkleining
is geen wonder-
middel: je moet
het zelf doen »
Rinaldo: ‘Ik zag het als een zwaktebod om
een maagverkleining te nemen. Dat was
een moeilijk moment.’ Het was het besef
dat hij misschien niet oud zou worden, dat
hem deed besluiten om zich op te geven
voor een maagverkleining. Hij voegde zich
in een traject van voorlichting, lichamelijke
onderzoeken en psychische testen. Er kwam
het voorstel uit om een sleeve resectie toe
te passen.
De dag van de operatieToen het zover was, lag hij met vijf anderen
op zaal. ‘Daar had ik eerder tegenop gekeken,
een zaal met allemaal mededikkertjes.
Maar het was juist fijn, omdat je allemaal
precies hetzelfde gaat doormaken.
De operatie duurde een half uur. De ochtend
erna mocht ik naar huis. Dat ik nog pijn had,
was mijn eigen schuld, want ik dacht dat drie
paracetamolletjes per dag wel genoeg zou
zijn.Tot de verpleegster zei: ‘Je mag er
twaalf per dag, je hoeft geen pijn te lijden!’’
De eerste dagen alleen vloeibaar mogen
eten, ervoer Rinaldo als een hel.
‘Uit onderzoek dat is uitgevoerd in het
Sint Franciscus Gasthuis, is een voorlopige
conclusie te trekken dat het toepassen van
een sleeve resectie in het Sint Franciscus
Gasthuis positieve resultaten geeft.
Het is een veilige en effectieve procedure.
» Gadiot, et al., Laparoscopic Sleeve
Gastrectomy with an Extensive Posterior
Mobilization: Technique and Preliminary
Results. Obese Surgery 2012;
22: 320-329
Het smaakte nergens naar en na zo’n maag-
verkleining kun je maar twee theelepels eten.
Dat waren vijf vreselijke dagen. Er wordt
geadviseerd om vijf eetmomenten per dag
te nemen, maar ik vind drie genoeg en daar
houd ik me nog steeds aan. Je kunt niet
veel eten, elke hap te veel komt er weer uit.
Maar het werkte wel: de eerste twee weken
verloor ik negen kilogram, dat werd tien,
twaalf, veertien. Dat stimuleerde me om te
gaan sporten, dat doe ik drie keer per week.
Vóór de operatie had ik 115 kilogram
genoemd als streefgewicht. Toen ik daar
na zeven maanden op uitkwam, was ik niet
tevreden. Uiteindelijk kwam ik uit op 98,
dat was een feestje.’
Ik was herborenNa de maagverkleining is Rinaldo nog twee
keer in het ziekenhuis geweest. Bij een eerste
buikwandcorrectie is overtollig vel weg-
gehaald. ‘Toen ik ontwaakte uit de narcose,
dacht ik: is dat mijn buik? Hij was hartstikke
plat. Op 9 juni 2012, na een laatste bodylift,
was ik echt herboren. De persoon die ik
jaren was geweest, bestond niet meer.
Ik kan nu zeggen dat ik er van buiten net
zo uitzie als ik me jaren van binnen heb
gevoeld.’ En Rinaldo doet er alles aan om
dat zo te houden. ‘Denk niet dat een maag-
verkleining een wondermiddel is; dat is
de grootste misvatting die iemand kan
maken. Het is een hulpmiddel, verder moet
je alles zelf doen. Als de knop in je hoofd
niet om gaat, werkt het niet. Het gaat om
wilskracht en discipline. Maar ik geniet van
elke hap die ik neem, nog steeds. Ik ben
eigenlijk meer van eten gaan genieten dan
daarvoor.’
De eSSentie van het OnDerzOek
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201410
Bas van Dalen is als cardioloog
verbonden aan het Sint Franciscus
Gasthuis. Tijdens zijn opleiding
heeft hij in het Erasmus MC
uitgebreid onderzoek gedaan naar
het bewegingspatroon van de linker-
hartkamer. Nu wil hij in het Sint
Franciscus Gasthuis onderzoek
doen bij obesitaspatiënten met als
uiteindelijk doel hartfalen bij deze
patiënten sneller te kunnen opsporen
en behandelen.
10
Beter begrip door nieuwe echotechnieken
‘Het is nu nog de gewoonte,’ zegt de
cardioloog, ‘om de beweging van de linker-
hartkamer met het blote oog te beoordelen.
We kijken naar bewegende plaatjes met
een echo van het hart. Met deze methode
dachten we de beweeglijkheid van de linker-
kamer goed te kunnen inschatten, maar
als je er met nieuwe technieken naar kijkt,
zie je dat je er erg naast kunt zitten.
Met het blote oog kun je zien hoe de hart-
spier verdikt. Maar dat verdikken van
de linkerhartkamer is het resultaat van
het samentrekken in drie verschillende
richtingen.’
Met zijn handen verbeeldt Bas van Dalen
een kloppend hart. Hij doet voor hoe het in
de lengte en in de breedte samentrekt en
uitzet. ‘Het zijn drie bewegingen,’ zegt hij.
‘Maar het hart wringt zich ook leeg, dat is
De linkerhartkamer, ook wel linkerventrikel genoemd, zuigt zuurstofrijk bloed aan uit de longaders
en pompt dat via de aorta naar de verste uithoeken van het lichaam. Dat alle organen en lichaams-
delen voortdurend worden voorzien van vers, zuurstofrijk bloed, is essentieel voor het functioneren
van het lichaam. Een gezond hart, dat krachtig aanzuigt en pompt, is dus belangrijk. Maar soms
is de werking van het hart verstoord.
Onderzoek bij obesitaspatiënten CarDiOlOgie
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 1111SINT FRANCISCUS GASTHUIS
eigenlijk de vierde beweging, een samen-
trekking zoals je een vaatdoek uitwringt.
Al het zuurstofrijke bloed wordt eruit
geknepen, zodat er weer plek komt voor
nieuw zuurstofrijk bloed.
Overgewicht heeft invloedBij mensen met obesitas kan het verdikken
van de hartspier op het oog prima lijken,
maar als je in detail kijkt, kan blijken dat
de beweging van het hart in één bepaalde
richting sterk afgenomen is. Dat wordt dan
gecompenseerd door een van de andere
bewegingen van het hart: vaak is dat het
zichzelf leegwringen. Er kan dus van alles
aan de hand zijn met een hart dat op
het oog prima werkt.’
Hij zegt: ‘Beter dan van een te dikke hart-
spier is het om te spreken van een verstijfde
hartspier. Het hart moet zichzelf goed
kunnen leegknijpen, maar net zo belangrijk
is dat het hart zich ontspant om nieuw bloed
aan te zuigen. Dat leegknijpen noemen we
met een deftig woord de systolische functie,
het ontspannen heet de diastole functie.
Die laatste functie, dat ontspannen van de
hartspier, is in sommige patiëntengroepen,
zoals bij mensen met suikerziekte, het
grootste probleem.’ Maar, voegt Bas van
Dalen eraan toe: ‘Naarmate we ouder
worden, krijgen we er allemaal last van.
Vrouwen hebben het vaker dan mannen.’
« Bij mensen met obesitas kan blijken dat de beweging van het hart in één bepaalde richting sterk is afgenomen »
‘Bij mensen met obesitas komt hartfalen
ongeveer twee keer zoveel voor als bij
mensen met een normaal lichaamsgewicht.
Hartfalen wil zeggen dat het hart als pomp
niet kan voldoen aan de brandstofbehoefte
van het lijf. Een oorzaak kan zijn dat het
leegknijpen van de linkerhartkamer verstoord
is, maar het kan ook komen doordat juist
het zich ontspannen en daardoor de aan-
zuigende werking van het hart is aangedaan.
Dat zijn twee verschillende ziektebeelden
die elk een andere behandeling hebben.
Conventionele echo’s voldoen nietAls je met nieuwe echotechniek gaat
kijken, zie je dat bij obesitaspatiënten
het niet goed kunnen leegknijpen maar
weinig voorkomt, maar dat in ongeveer de
helft van de gevallen juist het ontspannen
van het hart is verstoord. Hoe dat precies
komt, weet niemand. Alle onderzoeken
zijn gedaan met conventionele echo’s.
In de praktijk van alledag zijn die prima,
maar om meer in detail naar die aan-
zuigende functie van het hart te kijken,
heb je de nieuwe echotechnieken nodig.
Je krijgt dan meer informatie over
het bewegingspatroon van het hart en
inzicht in waarom juist die aanzuigende
werking verstoord raakt.’
« Met nieuwe echo- techniek zie je dat bij obesitaspatiënten vaak het ontspannen van het hart is verstoord »
‘Bij patiënten met morbide obesitas zie
je na een maagverkleining dat de aan-
zuigende werking van het hart vrij vlot
verbetert, binnen een jaar. Dat kun je met
de conventionele echotechnieken al zien,
met gevoeliger techniek kun je dat veel
beter in kaart brengen en daardoor
misschien het onderliggende probleem
beter begrijpen. Als we zover zijn, kunnen
we misschien het risico van hartfalen beter
voorspellen en beter behandelen.’
Onderzoek in de toekomstWat heeft Bas van Dalen nodig om zijn
onderzoek voort te zetten? ‘De techniek is er,
de laboranten hier in huis kunnen ermee
werken, dus dat zijn niet de grote kosten-
posten. Ik heb geld nodig om een arts-
onderzoeker aan te trekken. Tot nu toe lukt
het mij redelijk in mijn vrije uurtjes, maar als
het echt gaat lopen en we honderd mensen
hebben die we twee, drie keer met 3D-
echocardiografie onderzoeken, gaat er veel
tijd zitten in het analyseren en het schrijven
van artikelen. Dan zou het mooi zijn om
daar iemand fulltime op te kunnen zetten.
Dat kost dus een jaarsalaris.’
‘Linker ventrikel diastolische dysfunctie’
is een verstoring van de functie van
de linker hartkamer (linker ventrikel)
en een belangrijke voorspeller voor het
ontstaan van hartfalen. Bij obesitas is
er een verhoogd risico op het ontstaan
van diastolische dysfunctie. Er zijn
aanwijzingen dat gewichtsreductie kan
leiden tot een verbeterde functie van
de linker hartkamer.
In het onderzoek wordt de linker
ventrikel diastolische functie vóór en ná
bariatrische chirurgie bestudeerd met
de meest geavanceerde echocardiografie-
technieken, zoals 3D-echocardiografie
en speckle tracking echocardiografie.
Cardioloog Bas van Dalen gebruikte
deze technieken eerder al met succes
bij patiënten met een zieke hartspier.
» Dalen, B.M. van, et. al. (2009).
Influence of the pattern of
hypertrophy on left ventricular twist
in hypertrophic cardiomyopathy.
Heart, 95: 657–661.
De eSSentie van het OnDerzOek
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201412
aStMa & COPDzijn twee luchtwegziekten met klachten als benauwdheid, piepende adem-
haling of hoesten. Astma is een chronische ontsteking aan de luchtwegen,
eventueel verergert door allergieën. Bij COPD zijn de luchtwegen en longen
onherstelbaar beschadigd, meestal door roken.
OnDerzOek MOgelijke relatie OBeSitaS en tOenaMe van aStMa
De mogelijke relatie tussen obesitas en de toename van
astma werd onderzocht. Bij het onderzoek kwamen longartsen
een nieuw probleem tegen: astma is bij dikke mensen veel
moeilijker vast te stellen dan bij slanke mensen.
Astrid van Huisstede onderzocht 86 patiënten met obesitas.
Op grond van het verhaal werd bij 32 patiënten gedacht dat
de patiënt leed aan astma.
Longfunctieonderzoek liet zien dat dit bij slechts 59% van
de patiënten het geval was. Aan de andere kant werd bij 31%
van de patiënten, waarvan de arts dacht dat er geen sprake
van astma was, toch astma – via de longfunctie – vastgesteld.
Bij extreem obese patiënten moet de diagnose astma altijd
gebaseerd zijn op longfunctieonderzoek.
aStMa & COPD
SINT FRANCISCUS GASTHUIS
Facts & Figures aStMa & COPD
13
350.000 COPD
1 OP De 10 Nederlanders heeft luchtwegklachten Daarvan hebben er
Onder mensen met obesitas
is het aantal astmapatiënten12-15%
aantal OOrzaken aStMa
huiSStOFMijt
kat/hOnD OF anDere Dieren
BlOeMen, Planten, BOOM- OF graSPOllen
verkOuDheiD
SigarettenrOOk
kOuDe, vOChtige luCht OF wiSSeling van teMPeratuur
eMOtieS (StreSS)
liChaMelijke inSPanning
500.000 aStMa
ºC
Unieke studie in het Sint Franciscus Gasthuis naar de longfunctie van te dikke mensen
‘ Astma verdwijnt na maagverkleining’
Longarts Gert-jan Braunstahl en longarts in opleiding Astrid van Huisstede voerden
onderzoek uit naar de mogelijke relatie tussen astma en ernstig overgewicht.
Ze vonden honderd mensen bereid om voor en na hun maagverkleiningsoperatie
meerdere testen te ondergaan. En dat leverde duidelijke resultaten op.
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201414
Longarts aan het woordaStMa & COPD
Als longarts ziet Gert-Jan Braunstahl
veel patiënten vóór een maagverkleinings-
operatie. ‘We merkten op dat velen van
deze mensen astma zouden hebben,
maar het niet hadden. En andersom: veel
mensen met ernstig overgewicht die
onbewust wél astma hadden. Dat zette
ons aan het denken.’
We doen het niet altijd goedWat was het probleem? Gert-Jan Braunstahl
steekt de hand in eigen boezem: ‘Dat we
het niet altijd goed doen als zorgverleners.
Dat blijkt uit ons onderzoek. Aan de ene
kant heeft dat te maken met de artsen,
aan de andere kant met de patiënten zelf.
Denkt een patiënt: ‘Ik heb het benauwd,
omdat ik te dik ben’, dan zoekt hij geen
hulp voor zijn benauwdheid. De longarts van
het Sint Franciscus Gasthuis onderscheidt
twee problemen bij mensen met obesitas:
de mensen bij wie ten onrechte astma wordt
vastgesteld, worden behandeld met astma-
medicijnen die geen effect hebben.
Zeker in het geval van prednison kan je lijf
nog dikker worden, waardoor die mensen
eerder minder gaan bewegen dan meer.
Het andere probleem is dat er nu ook veel
mensen rondlopen met astma van wie door
de hulpverleners wordt gezegd: ‘Ja, maar je
bent gewoon wat te dik, daarom ben je
benauwd.’ Dan worden goed te behandelen
astmaklachten niet aangepakt.’
De huisarts is vaak degene die de diagnose
astma stelt. ‘Dat gaat vrijwel altijd goed,’
benadrukt Braunstahl. ‘Van oudsher
wordt de diagnose astma gesteld met
de stethoscoop. Hoort een arts gepiep in
de longen? Dan is het astma, want alles wat
piept is astma. Alleen bij extreem dikke
mensen geldt dat helaas niet altijd. Je hebt
dikke mensen die ook piepen, voornamelijk
na inspanning, maar die strikt gezien geen
astma hebben. Het is waarschijnlijk de
locatie van het vet die veroorzaakt dat die
mensen vernauwde luchtwegen hebben.
De klassieke astmamedicijnen slaan dan
niet aan.
Is het astma of ben je te dik?Omdat dikke mensen een categorie vormen
bij wie het lastig is vast te stellen of het astma
is of het overgewicht, zou het wat mij betreft
heel verstandig zijn om bij het vermoeden
van astma bij deze categorie patiënten
altijd een longfunctieonderzoek te doen.
Dan kun je een betere diagnose stellen.’
Als Gert-Jan Braunstahl praat over mensen
die te dik zijn, bedoelt hij ‘mensen met
extreem overgewicht, een BMI van boven
de 35. Het gemiddelde BMI van de groep
die we hebben onderzocht, lag rond de 44.
Om een indruk te geven: dat zijn mensen
van 1.70 meter met een gewicht van
rond de 130, 140 kilogram. Die mensen
krijgen allerlei klachten, niet alleen van
kortademigheid, maar ook suikerziekte,
hoge bloeddruk, gewrichtsklachten en
stoornissen in de vetstofwisseling.
« Waar we naartoe
moeten is dat we
grondig kijken wat
de benauwdheid
veroorzaakt »
Uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat
astma ook een belangrijke factor is.
Maar er is ook verwarring in de literatuur.
Statistieken laten zien dat de kans op astma
zestig procent groter is bij dikke mensen.
Maar ja: hoe is de diagnose astma in dit
soort onderzoeken gesteld? Dat blijkt vaak
zonder gedegen longfunctieonderzoek te
zijn. Dus waar we naartoe moeten, is dat
we grondig kijken wat de benauwdheid
veroorzaakt. Is het inderdaad een ontsteking
waar we met medicijnen iets aan kunnen
doen? Of wordt de benauwdheid alleen
veroorzaakt doordat de patiënt dik is?
In dat laatste geval hebben astmamedicijnen
geen zin.’
Unieke studieDe studie die in het Sint Franciscus Gasthuis
is gedaan, is uniek omdat er voor het eerst
hapjes uit de luchtwegen van patiënten zijn
genomen. Braunstahl: ‘Bij slanke mensen
met astma vind je in de luchtwegen een
bepaald type ontsteking. De eerste resultaten
laten nu zien dat dit type bij dikke mensen
minder vaak voorkomt. Dat betekent dat
ze een ander type astma hebben.
Het onderzoek van Astrid van Huisstede
heeft aangetoond dat de klachten verdwijnen
als ze afvallen. Dan kun je de medicatie
afbouwen, de longfunctie verbetert, de over-
gevoeligheid van de luchtwegen neemt af.
De vraag blijft: is het astma of toch iets
anders? Hoe werkt astma in deze categorie
patiënten? Dat moeten we zien te ontrafelen.’
Vele soorten astma
Astma komt in Nederland voor bij zo’n acht
procent van de bevolking; maar drie procent
van de bevolking wordt behandeld.
Onder mensen met extreem overgewicht
zou het percentage twaalf tot vijftien
zijn. Bij slanke mensen met astma is de
behandeling vooral gericht op het remmen
van de ontsteking. ‘Belangrijk is dat mensen
deze ontstekingsremmers blijven gebruiken,
anders komt de astma weer terug.
Astma verdwijnt nooit, het is een chronische
aandoening. Bij obesen wordt astma vaak
op latere leeftijd vastgesteld. Deze astma
verdwijnt als het gewicht drastisch is
afgenomen. Dat is dus een wezenlijk
verschil ten opzichte van astma bij mensen
zonder obesitas.’ De laatste jaren is
vastgesteld dat er vele soorten astma zijn.
Elke soort heeft zijn eigen behandeling
nodig. ‘Ons onderzoek heeft veel nieuw
inzicht verschaft,’ zegt Gert-Jan Braunstahl.
15SINT FRANCISCUS GASTHUIS
Gert-Jan Braunstahl, longarts
« Ons onderzoek heeft
veel nieuw inzicht verschaft »
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201416
De eSSentie van het OnDerzOek
Tot het werk van de jonge arts-onderzoeker
hoort ook het sturen van kerstkaarten.
Daar kwam Astrid van Huisstede (31)
proefondervindelijk achter. Want als je
honderd mensen bereid hebt gevonden
om aan je onderzoek mee te werken,
moet je ze wel blijven motiveren.
kans op astma groter naarmate je zwaarder bent ‘Ik vroeg nogal veel van ze,’ geeft de longarts
in opleiding toe. ‘Ze waren een hoop tijd kwijt
voor mijn onderzoek. Dus om te voorkomen
dat ze het voor gezien hielden, schreef ik
nieuwsbrieven, stuurde ik kerstkaarten – alles
om ze erbij te houden. Ik had van tevoren
niet gedacht dat er zoveel bij een onderzoek
kwam kijken.’
Maar al doende sleepte ze ook prijzen in
de wacht: op Internistendagen in Maastricht
de prijs voor beste praatje en op de jaarlijkse
wetenschapsdag van het Sint Franciscus
Gasthuis won ze de prijs voor beste
presentatie. Ze kwam, net afgestudeerd,
in 2007 in het Sint Franciscus Gasthuis
werken als arts-assistent.
Na twee jaar ben ik gevraagd om onderzoek
te doen. Ik had eerst mijn bedenkingen,
wilde niet dagelijks in een laboratorium
werken. Maar omdat ik veel direct contact
met patiënten zou hebben, zei ik ‘ja’.
Ik kreeg drie jaar voor het onderzoek.
Over een jaar hoop ik te promoveren en
intussen ben ik in opleiding tot longarts.’
Doel van het onderzoek was om vast te
stellen of astma bij obese mensen verdwijnt
als ze na een maagverkleining zijn afgevallen.
Astrid van Huisstede: ‘We zijn op het idee
gekomen om dit onderzoek te doen doordat
er steeds meer dikke mensen in de wereld
zijn en tegelijkertijd ook steeds meer mensen
met astma. Misschien heeft dat met elkaar
te maken, dachten we. Uit eerder onderzoek
was al gebleken dat de kans op astma groter
wordt naarmate je zwaarder bent. We wilden
kijken of de kans op astma afneemt als je
bent afgevallen.’
Uit het onderzoek bleek inderdaad dat
de longfunctie van mensen die obesitas
hadden in combinatie met astma duidelijk
verbeterd was na de operatie.
Maar opvallend genoeg deed die verbetering
zich ook voor bij obesen zonder astma.
Alle deelnemers aan het onderzoek heeft
Astrid zelf geworven. Iedereen die in het
Sint Franciscus Gasthuis voor een maag-
verkleining gaat, passeert de longarts
en dus Astrid van Huisstede.
‘Ik vroeg de mensen om mee te doen,
ik gaf informatie mee, belde ze op.
Het verzamelen van patiënten ging maar
langzaam. Toen ben ik op de maandelijkse
voorlichtingsavonden voor obesitaspatiënten
over mijn onderzoek gaan vertellen.
Dan hadden ze mij al een keer gezien als
ze bij mij kwamen, dat praatte makkelijker.
Nuttig onderzoekIk vroeg veel: ze moesten voor de operatie
twee keer komen en daarna nog eens vijf
keer. Steeds kostte hen dat zo’n twee, drie
uur. Longfunctieonderzoek, bloedprikken
en het belangrijkste was nog een broncho-
scopie. Dan kijk je in de longen en neem je
hapjes uit het weefsel. Daarvan zei iedereen:
‘Dat is toch onder narcose, dus dat is goed.’
Maar ik wilde dat een jaar na de operatie
nog een keer doen.
« Uiteindelijk werkten
honderd mensen
met obesitas mee »
Het was moeilijk om de mensen ervan
te overtuigen dat dat nuttig was...’
Uiteindelijk werkten honderd mensen met
obesitas mee: veertig patiënten met astma
die een operatie ondergingen, veertig
zonder astma die werden geopereerd
en twintig met astma die geen operatie
kregen.
Astrid van Huisstede, longarts in opleiding
« Ook kerstkaarten sturen hoort bij
wetenschappelijk onderzoek » De mogelijke relatie tussen obesitas en
de toename van astma werd onderzocht.
Bij het onderzoek kwamen longartsen
een nieuw probleem tegen: astma is bij
dikke mensen veel moeilijker te stellen dan
bij slanke mensen. Astrid van Huisstede
onderzocht 86 patiënten met obesitas.
Op grond van het verhaal werd bij 32
patiënten gedacht dat de patiënt leed aan
astma. Longfunctieonderzoek liet zien dat
dit bij slechts 59% van de patiënten het
geval was. Aan de andere kant werd bij
31% van de patiënten, waarvan de arts
dacht dat er geen sprake van astma was,
toch astma – via de longfunctie – vastgesteld.
Conclusie: bij extreem obese patiënten
moet de diagnose astma altijd gebaseerd
zijn op longfunctieonderzoek.
» Van Huisstede et al. (2013)
Underdiagnosis and overdiagnosis
of asthma in the morbidly obese.
Respiratory Medicine, 107, 1356-1364
De eerste onderzoeksresultaten zijn
intussen gepubliceerd. Astrid van Huisstede:
‘Daaruit blijkt in elk geval dat als je afvalt
het beter gaat met je astma.
Maar de belangrijkste resultaten komen
nog.’ Astrid van Huisstede maakt haar
onderzoek de komende maanden nog af.
Intussen is haar opvolgster Yasmine Türk
begonnen aan een vervolgonderzoek.
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 17SINT FRANCISCUS GASTHUIS
Henriëtte Rijsdijk nam deel aan het onderzoek van Astrid van Huisstede. Bij obesitaspatiënten die bariatrische chirurgie ondergingen, werd de longfunctie getest om de astma vóór en na de operatie te vergelijken.
‘Voor de operatie krijg je een blaastest. Dat gaat in fasen.
Ik kwam in eerste instantie niet verder dan de derde of de vierde
stap. Je moet blazen, bij elke stap krijg je iets meer stoffen die je
inademt en waar je eigenlijk niet tegen kan, je reageert er op.
Na de operatie kwam ik tot de achtste of de negende stap: je ziet
dus dat je veel minder reageert op allergische factoren. Dat is
winst, alleen voor de longen al,’ vertelt ze. Want ook in ander
opzicht heeft de maagverkleining Henriëtte Rijsdijk, die zelf
nascholingsbureau Mates runt en medisch advies, trainingen
en support geeft, goed gedaan. ‘Ik ben tweeënveertig kilogram
afgevallen,’ lacht ze. ‘Die operatie was om het gewicht te
verminderen. In eerste instantie heb je niet door wat dat betekent
voor je longproblemen. Dat je longen zo kunnen opknappen!
Ik had nooit verwacht dat ik met zoveel minder medicatie kan.’
Geen extra medicatie meer nodigHenriëtte was in een ander ziekenhuis in behandeling voor
haar astmaklachten. ‘Ik was heel goed ingesteld op de medicatie.
Ik kwam naar het Sint Franciscus Gasthuis, omdat ik een maag-
verkleining wilde. Toen werd ik gevraagd om mee te doen aan
het onderzoek. Natuurlijk deed ik graag mee. Pas na de operatie
– om de twee maanden moest ik terugkomen voor de vervolg-
onderzoeken – kwam ik erachter dat mijn overgewicht terdege
had meegespeeld bij mijn longproblemen. Vóór de operatie had
ik bij een infectie antibiotica nodig. Nu gebruik ik, net als ieder
ander die wel eens verkouden is, misschien één pufje meer,
maar geen antibiotica.’
Andere fysieke klachten had ze eigenlijk niet, zegt ze. ‘De klachten
die ik had, gingen in mijn hoofd zitten. Ik vond het niet prettig
meer om op foto’s te gaan, ik kreeg een schaamtegevoel. Ik had
nog geen diabetes of verhoogd cholesterol, maar dat zat eraan te
komen als ik op dezelfde manier was doorgegaan. Van origine
ben ik verpleegkundige, dus ik wist waar overgewicht toe kan
leiden. Bij mij was er een medische oorzaak: mijn schildklier
functioneerde niet.’ Zo kwam Henriëtte Rijsdijk in het Sint
Franciscus Gasthuis, het ziekenhuis waar ze ooit haar opleiding
had gedaan. Ze doorliep het hele traject en pas bij de longarts
realiseerde ze zich dat haar astmaklachten met haar overgewicht
samenhingen: ‘Ik had ze nooit zo herkend, die problemen.
Ze waren er gewoon, altijd.’
Beste beslissing ooitDe beslissing om een maagverkleining te ondergaan, was
‘de beste die ik ooit heb kunnen nemen,’ zegt Henriëtte Rijsdijk
nu, ‘met alle gezondsheidsvoordelen die ik erbij heb gekregen.’
Ze werd op vrijdag geopereerd en die zondagmiddag liep ze
alweer met de hond in het park. ‘Bij mij is het heel snel gegaan.
Ik was binnen tien dagen weer aan het werk. Complicaties bleven
achterwege.’ Haar man, die volledig achter haar stond, had in
het begin wel moeite met haar nieuwe eetgewoonten.
‘Doordat ik zo weinig at, één of twee hapjes, had hij het gevoel
dat hij zat te schransen,’ lacht ze.
Een advies van Henriëtte Rijsdijk, adviseren is nu eenmaal haar
werk: ‘Een maagoperatie is niet het summum, zoals wel wordt
gedacht: dan kun je alles weer doen wat je wilt en eten wat je
wilt... Dat is niet zo.’ Er zijn trouwens ook mensen, zegt ze, die je
om je maagverkleining veroordelen. Die vinden dat je profiteert
van de verzekering. Of ze zeggen: ‘Ja, lekker makkelijk op die
manier. Zo kan ik het ook.’ Nog één laatste advies dan: ‘Trek je er
niets van aan. Het is maar een mening.’
‘ Ik had mijn astma nooit in verband gebracht met mijn overgewicht’
Patiënt verteltaStMa & COPD
17
NR2
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201418
vormen in ons land de belangrijkste oorzaak van overlijden. De oorzaak
van hart- en vaatproblemen is onder andere cholesterol- en vetafzetting
in de vaatwand. Het risico op hart- en vaatziekten is voor mannen groter
dan voor vrouwen en neemt toe naarmate u ouder wordt.
verBanD OBeSitaS, DiaBeteS en hart- en vaatziekten
Obesitas is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan
van diabetes en hart- en vaatziekten of gewrichtsproblemen.
Bij obesitas is de vetstofwisseling ernstig verstoord.
Daardoor is niet alleen het cholesterolgehalte te hoog, maar
worden ook andere afwijkingen gevonden die het risico op
hart- en vaatziekten vergroten.
Een belangrijke afwijking is dat mensen met obesitas na
een vette maaltijd veel meer vetten in het bloed krijgen dan
slanke mensen. Deze vetten veroorzaken ontstekingen van
de door aderverkalking aangetaste bloedvaten. Hierdoor kan
een hart- of herseninfarct optreden.
Nu gebleken is dat een maagverkleining leidt tot het verdwijnen
van suikerziekte (diabetes) als gevolg van overgewicht, is
het de verwachting dat diabetes patiënten met een BMI lager
dan 35 wellicht in de toekomst ook in aanmerking komen
voor een maagverkleining.
hart- & vaatziekten
NR2
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 19
Facts & Figures hart- & vaatziekten
9 riSiCOFaCtOren hart- & vaatziekten
rOken
te weinig liChaaMS- Beweging
OngezOnDe vOeDing
OvergewiCht
hOOg ChOleSterOl
hOge BlOeDDruk
DiaBeteS
OverMatig alCOhOlgeBruik
erFelijkheiD
12345
6789
1 OP De 3 Nederlanders sterft aan een hart- of vaatziekte. In 2011 was dit aantal
39.000
60-70x p.min.bij een volwassene in rust
150-180x p.min.bij een volwassene tijdens inspanning
nOrMaal hartritMe
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201420
‘ Elke keer als we vet eten,
worden de vetten samen
met cholesterol als een
soort pakketjes afgegeven
aan de bloedbaan’
Onderzoek rol cholesterol en bloedcellenhart- & vaatziekten
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 21
Van slagroom- proeven naar rode bloedcellen Het cholesterolgehalte in het bloed kan nauwkeuriger worden
vastgesteld door op een andere dan de gangbare manier te
meten. Hierdoor verkleint het risico op hartfalen. Tot die
conclusie komt arts-onderzoeker en promovendus Boudewijn
klop. Het is één van de ontdekkingen die hij de afgelopen
drie jaar deed tijdens zijn onderzoek naar de rol die cholesterol
en bloedcellen spelen bij het ontstaan van aderverkalking.
Pakketjes voor de bloedbaanWe ontmoeten hem in het Diabetes- &
Vasculaircentrum van het Sint Franciscus
Gasthuis: ‘Elke keer als we vet eten,
bijvoorbeeld door naar de McDonald’s
te gaan, worden de vetten samen met
cholesterol als een soort pakketjes afgegeven
aan de bloedbaan. De pakketjes activeren
de witte bloedcellen en die reageren erop
alsof het bacteriën zijn. Witte bloedcellen zijn
de afweercellen, die bacteriën en virussen
opruimen. Eenmaal geactiveerd, wordt hun
buitenkant plakkerig: de bacteriën plakken
eraan vast. Maar de cellen kunnen ook
aan de vaatwand plakken en daar schade
veroorzaken. We hebben gekeken of we
dat konden verminderen met vitamine D.’
SlagroomproevenOm daarachter te komen, heeft Boudewijn
Klop een aantal proefpersonen slagroom-
proeven ‘aangedaan’. Hij gebruikt dat woord
met opzet, want het was voor de proef-
personen bepaald geen pretje om een flinke
beker ongeklopte slagroom leeg te drinken.
Om er nog maar van te zwijgen dat de
arts-onderzoeker vervolgens om de twee uur
bloed afnam om te kijken in welke mate
de witte bloedcellen zich lieten prikkelen
door het cholesterol dat met de slagroom mee
naar binnen was gekomen. Bovendien kregen
de proefpersonen een dosis vitamine D
toegediend, voldoende voor drie maanden.
Na een week moest dan opnieuw de beker
slagroom tot de bodem worden opgedronken,
waarna Boudewijn Klop opnieuw bloed
afnam. ‘Wat ik zag, was dat de vaatfunctie
verbeterde na de vitamine D. De slagaders
werden elastischer. Ook nam de activatie
van de witte bloedcellen af, maar dat was
alleen bij vrouwen, niet bij mannen.
Dat is heel verwonderlijk. Mijn opvolgster,
Marijke de Vries, gaat dat verder uitzoeken.
Misschien zijn geslachtshormonen hierop
van invloed,’ zegt Boudewijn Klop.
Spannende zoektochtZoals dat gaat met wetenschappelijk onder-
zoek, leidt de ene veronderstelling tot de
volgende. Als de pakketjes vet en cholesterol
een verbinding aangaan met witte bloed-
cellen, gebeurt dat misschien ook met de
rode bloedcellen. Eerst legt Boudewijn Klop
uit dat cholesterol en vet niet in water
kunnen oplossen en daarom alleen met
een trucje in de bloedbaan terecht kunnen
komen. Ze worden verpakt met een oplos-
baar eiwit. ‘Door het eiwit te meten, krijg je
een idee van de hoeveelheid pakketjes die
ronddrijven in het bloed,’ zegt Boudewijn
Klop. Het bleek dat we dat specifieke eiwit
ook konden zien op de rode bloedcellen.
Dat betekent dus dat daar ook cholesterol-
pakketjes aan vastgeplakt zitten.
We dachten: alles wat aan de rode bloed-
cellen geplakt zit, kan niet in de vaatwand
gaan zitten. Misschien beschermen de rode
bloedcellen op die manier tegen hart- en
vaatziekten. ’Onderzoek bij meer dan
vierhonderd mensen wees uit dat mensen
zónder hart- en vaatziekten inderdaad meer
rode bloedcellen hadden die cholesterol-
pakketjes meevoeren dan mensen mét
zo’n aandoening. ‘Dus het lijkt inderdaad een
beschermende factor te zijn,’ concludeert
Boudewijn Klop, die erop wijst dat dit bij
een standaard cholesterolmeting buiten
beschouwing wordt gelaten. ‘Het is nu zaak
om te kijken of er manieren zijn om de
binding van cholesterol aan de rode bloed-
cellen te bevorderen om zo het risico op
hartfalen te verminderen. Dat onderzoek
staat nog in de kinderschoenen. Het is
een spannende zoektocht.’
Een beroerte of hartaanval is meestal een
gevolg van aderverkalking, een ziekte van
bloedvaten waarbij stapeling van vetten,
ontsteking en stolselvorming een grote rol
spelen. Voedingsvetten worden opgenomen
in de darmen en na binding aan rode bloed-
cellen naar de weefsels vervoerd. Gebonden
aan rode bloedcellen, kunnen deze vetten
geen kwaad. Echter, bij onvoldoende binding
kunnen deze vetten opstapelen in bloedvaten
en leiden tot aderverkalking. Boudewijn Klop
en andere betrokken onderzoekers toonden in
hun studie aan dat aderverkalking inderdaad
veel erger is bij patiënten bij wie de vetten
minder goed aan rode bloedcellen binden.
Daarnaast toonde hij aan dat rode bloedcellen
van patiënten met bloedgroep 0 beter vetten
binden (en dus beter tegen aderverkalking
beschermen) dan rode bloedcellen van
patiënten met bloedgroep A, B of AB.
» klop, B., et al. Erythrocyte-Bound Apoli-
poprotein B in Relation to Atherosclerosis,
Serum Lipids and ABO Blood Group.
PLoS ONE 2012; (8), 9: e75573
De eSSentie van het OnDerzOek
Twee proefpersonen en de ‘cholesterolbol’
‘ Het was best heftig om aan mee te werken’
Als kind droom je ervan: een hele bak slagroom achteroverslaan. Claudio Bartolozzi
en Ati Wijma hadden het excuus dat het voor de wetenschap was. Maar als je hen
er nu naar vraagt, trekken ze nóg een vies gezicht.
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201422
Proefpersonen aan het woord hart- & vaatziekten
Jullie hebben meegedaan aan het onder- zoek van arts-onderzoeker Boudewijn Klop. Hoe kennen jullie Boudewijn? Claudio: ‘Ik ben zijn vaste meubelmaker.
Boudewijn doet veel met kunst. Hij is
een keer naar me toe gekomen voor een
sokkeltje en zo is een vriendschap ontstaan.’
Ati: ‘Boudewijn is ook kunstenaar en
boetseert naar model, ik ben een zeer veel
gebruikt model van Boudewijn. Er moeten
veel sokkels van Claudio onder mijn
beeltenis bestaan. Ook ik ben al jarenlang
bevriend met Boudewijn. Via de kunst.’
Claudio en Ati hadden al aan eerdere
onderzoeken van Boudewijn Klop meege-
werkt. Toen deze in het Sint Franciscus
Gasthuis ging samenwerken met dr. Manuel
Castro Cabezas, had hij voor het onderzoek
dat hij ging doen nog een paar gezonde
personen nodig met een normaal lichaams-
gewicht. Dat werden Claudio en Ati dus.
De enthousiaste onderzoeker vertelde
tijdens een etentje wat het onderzoek
behelsde. ‘We waren met zes, zeven man,’
herinnert Ati zich. ‘Iemand aan tafel zei:
‘Boudewijn, hou op, we zitten te eten!’
Toen viel voor het eerst het woord
cholesterolbol.’ Claudio: ‘Ik had nog
nooit van een cholesterolbol gehoord.’
Ati: ‘Maar het is een tijdje een wezenlijk
onderdeel van ons leven geweest.
Ook al stap je niet onbezonnen in zo’n
onderzoek, je staat er toch niet goed
bij stil wat het is, zo’n dagopname. Je krijgt
een infuus, je hebt het idee dat je veroor-
deeld bent tot één plek ergens hoog in
het Sint Franciscus Gasthuis, zo nu en dan
komt er een rennende dokter Klop binnen
die een paar dingen doet en dan weer
wegrent. En er was vrij veel bloed... En dat
twee keer achter elkaar met een week
ertussen. Ja, het was heel anders dan ik
had verwacht. Het is ook wel gek: je gaat
apegezond het ziekenhuis in en je komt
er ’s avonds strompelend uit. Je hebt niets
gegeten. Het was best zwaar en heftig om
aan mee te werken.’
« Je gaat apegezond
het ziekenhuis in en
komt er ’s avonds
strompelend uit »
Claudio: ‘Het begon eigenlijk al de avond
ervoor.’ De dagopname begon met een
eerste onderzoek van een half uur en
daarna om de twee uur een bloedafname.
Belangrijk onderdeel was het wegwerken van
een beker slagroom. Ongeslagen slagroom.
Alles bij elkaar werden Ati en Claudio van
8.00 tot 17.30 uur beziggehouden.
Ati was proefpersoon in de winter, Claudio in
het voorjaar. ‘Het was een prachtige, zonnige
dag, maar omdat vitamine D een rol speelde
in het onderzoek, mocht ik onder geen
beding in de zon komen.’ Want om te kijken
wat vitamine D doet met cholesterol, kregen
de proefkonijnen aan het einde van de dag
een hoge dosis vitamine D toegediend.
(Zie ook het interview met Boudewijn Klop
op pagina 20 en 21).
Hebben jullie dit voor de wetenschap gedaan? Ati: ‘Ik moet eerlijk zeggen: ik doe dit soort
dingen voor Boudewijn. Hij vindt het leuk om
mij te betrekken bij zo’n onderzoek. Ik denk:
waarom niet? Dus ik heb niet het idee dat
ik dit voor het maatschappelijk belang heb
gedaan. Het is meer dat Boudewijn hard aan
zijn carrière werkt, als ik hem daarbij kan
helpen, doe ik dat graag.’
Wat merk je van zo’n hoge dosis vitamine D? ‘Niets, behalve dat je meer dan genoeg
vitamine D in je systeem hebt,’ zegt Ati.
‘Dat is wel prettig, want het is iets waar je
heel snel een tekort aan hebt. Je moet het
van het zonlicht hebben en van vette vis.’
Claudio: ‘Maar er iets van merken? Nee.’
Van die slagroom wel waarschijnlijk? Ati: ‘Ik had er niet zo’n moeite mee.
Het is gewoon een kwestie van de andere
kant opkijken en doen wat je moet doen.’
« Arts-onderzoeker Boudewijn Klop:
‘Elke keer als we vet eten, worden de vetten
samen met cholesterol als een soort
pakketjes afgegeven aan de bloedbaan. »
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 23
Obesitas is een belangrijke risicofactor voor
het ontstaan van hart- en vaatziekten.
Bij obesitas is de vetstofwisseling ernstig
verstoord. Daardoor is niet alleen het choles-
terolgehalte te hoog, maar worden ook andere
afwijkingen gevonden die het risico op hart-
en vaatziekten vergroten. Een belangrijke
afwijking is dat mensen met obesitas na een
vette maaltijd veel meer vetten in het bloed
krijgen dan slanke mensen. Deze vetten
veroorzaken ontstekingen van de door ader-
verkalking aangetaste bloedvaten. Hierdoor
kan een hart- of herseninfarct optreden.
Het onderzoek van Boudewijn Klop richt zich
op de vetten in het bloed en de ontsteking
die hiervan een gevolg is.
De eSSentie van het OnDerzOek
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201424
Verlagen van risico op hart- en vaatziekten bij patiënten met reumatoïde artritis
24
Deborah van Breukelen en haar opleider,
reumatoloog dr. Jendé van Zeben, genieten
nog na van het goede bericht dat de eerste
publicatie (een overzicht van de huidige
literatuur over het cardiovasculaire risico van
RA-patiënten) van Deborah van Breukelen
is geaccepteerd in het vooraanstaande
medisch tijdschrift Atherosclerosis. ‘Ik ben
heel blij met deze publicatie,’ benadrukt
Jendé van Zeben.
‘Deborah heeft de FRANCIS-studie van
de grond af opgebouwd en dan is het zeer
motiverend om te starten met een publicatie
in zo’n mooi tijdschrift.’ Deborah van
Breukelen zelf lijkt wat meer gelaten onder
het goede nieuws, maar haar ogen stralen.
‘Soms wil je het onderzoek het liefste in
de prullenbak gooien. Dan zitten dingen
tegen of duurt het allemaal langer dan je
wilt. Maar je gaat toch altijd weer verder,
Patiënten met reumatoïde artritis hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Uit onderzoek van reumatoloog Deborah van Breukelen blijkt dat maar liefst tachtig procent van
deze patiënten een te hoog cholesterol heeft, waarvoor zij niet of onvoldoende worden behandeld.
De FRANCIS-studie die zij uitvoert, moet aantonen wat de beste aanpak voor deze patiënten
is om het risico op hart- en vaatziekten te verlagen.
Deborah van Breukelen is net
klaar met haar opleiding tot
reumatoloog en werkt sinds kort
in het ziekenhuis in Ede.
Zij heeft nog één dag per week
ter beschikking voor de FRANCIS-
studie. De voorbereidingen
voor deze studie startten in 2010
en in 2011 is het onderzoek
daadwerkelijk van start gegaan.
Jendé van Zeben doet al haar
hele leven onderzoek naar
reumatoïde artritis.
Onderzoek risico hart- en vaatziekten FranCiS-studie
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 25
zeker als je dit soort steuntjes in de rug
krijgt.’ Deborah van Breukelen is net klaar
met haar opleiding tot reumatoloog en
werkt sinds kort in het ziekenhuis in Ede.
Zij heeft nog één dag per week ter
beschikking voor de FRANCIS-studie.
De voorbereidingen voor deze studie startten
in 2010 en in 2011 is het onderzoek
daadwerkelijk van start gegaan. ‘In 2011
werd ook de richtlijn gepubliceerd waarin
vermeld werd dat reumatoïde artritis een
sterk verhoogd risico geeft op hart- en
vaatziekten. Er is echter nog nooit gekeken
naar de effecten van mogelijke behande-
lingen. Daar kijkt deze FRANCIS-studie
naar.’ Deborah van Breukelen werkt nauw
samen met dr. Manuel Castro Cabezas.
Deze doet onderzoek naar vasculaire
factoren en runt het Diabetes- & Vasculair-
centrum (een expertisecentrum) in
het Sint Franciscus Gasthuis.
Onvoldoende behandelingPatiënten met reumatoïde artritis worden
in de studie van Deborah van Breukelen
onderzocht op cardiovasculaire risicofactoren.
‘Als zij een zeer hoog risico blijken te hebben,
worden ze direct behandeld. Dit geldt
gelukkig slechts voor een paar procent van
de patiënten die we onderzocht hebben.’
De andere patiënten kunnen aan de
FRANCIS-studie meedoen en worden via
loting naar willekeur ingedeeld in een groep
die onder behandeling in het ziekenhuis
blijft en een groep die voor behandeling naar
de huisarts wordt verwezen.
‘Inmiddels zijn ruim driehonderd patiënten
opgenomen in de studie en zijn de eerste
resultaten beschikbaar,’ vertelt Deborah van
Breukelen. ‘We willen de patiënten vijf jaar
lang volgen en hopen verschillen tussen de
groepen te kunnen zien in het optreden van
hart- en vaatziekten.’ De resultaten van het
eerste bezoek van de patiënten zijn bekend.
‘Het blijkt dat tachtig procent van de patiënten
een te hoog cholesterol heeft,’ legt zij uit.
‘Het cholesterolgehalte werd in het verleden
vaak niet gecontroleerd. Nu we het wel
controleren en behandelen, blijkt dat de
behandeling vaak onvoldoende is. Er is dus
sprake van onderdiagnose én onderbehan-
deling.’ De voorlopige conclusie is dat er te
weinig aandacht is voor de cardiovasculaire
risicofactoren bij deze groep patiënten.
‘De huisarts denkt dat de reumatoloog erop
let en de reumatoloog denkt dat de huisarts
erop let. En ondertussen gebeurt er niets.’
Verdieping van de discussieWat er precies uit haar onderzoek komt,
durft Deborah van Breukelen nog niet goed
te voorspellen. ‘Wellicht kan ik bevestigen
dat er inderdaad een sterk verhoogd risico
op hart- en vaatziekten is en kan ik aantonen
dat behandelen van cardiovasculaire risico-
factoren heel belangrijk is. Dat zou prima
zijn. Maar ik ben net zo blij met de uitkomst
als er geen effect van strikte behandeling
van de risicofactoren blijkt te bestaan.
Dat verdiept de discussie hoe je nu reuma
moet behandelen.’
« Onderzoek geeft verdieping
van je vak en daarmee
verbetering van de zorg »
Haar promotor, Jendé van Zeben, is niet zo
overtuigd dat het risico op hart- en vaatziekten
zo sterk verhoogd is, zoals nu wordt veronder-
steld. ‘Dat is echt overdreven,’ vindt zij.
‘Wellicht dat vroeger, toen we minder streng
behandelden, de ontstekingen door het
lichaam gierden en daardoor een verhoogd
risico ontstond. Maar nu zijn we heel goed
in het behandelen van reuma en lijkt mij
een dergelijk hoog risico onwaarschijnlijk.
Maar we weten hier gewoon nog onvoldoende
over.’ Jendé van Zeben doet al haar hele
leven onderzoek naar reumatoïde artritis.
‘Onderzoek uitvoeren houdt je bij de les
en geeft verdieping van je vak en daarmee
verbetering van kwaliteit van zorg. Op basis
van de eerste resultaten van Deborah’s
onderzoek, controleer ik vaker het choleste-
rolgehalte van mijn patiënten.’ Beiden zijn
best trots op wat ze in korte tijd voor elkaar
hebben gekregen en de resultaten die nu al
geboekt zijn.
Deborah van Breukelen wil nog wel even
gezegd hebben dat dit niet mogelijk was
geweest zonder de inzet van het laborato-
rium. ‘De onderzoekscoördinator Gert Jan
van der Geijn doet heel veel werk voor ons.
Dat maakt dat de studie loopt en ook nog
eens binnen de geplande tijd.’
De reumatologen van het Sint Franciscus
Gasthuis werken in verschillende studies
samen met andere ziekenhuizen.
Hieronder een greep uit deze studies:
• FRANCIS-studie: Er wordt verondersteld
dat reumatoïde artritis een sterk verhoogd
risico geeft op hart- en vaatziekten.
De FRANCIS-studie kijkt of een strikte
behandeling van risicofactoren, zoals
een hoog cholesterol en hoge bloeddruk,
effect heeft op het risico op hart- en
vaatziekten bij deze patiënten met reuma.
• POEET-studie: samen met het Radboud
universitair medisch centrum wordt in
deze studie onderzocht of patiënten met
reumatoïde artritis die TNF-blokkers
gebruiken en al langere tijd klachtenvrij
zijn, met deze geneesmiddelen kunnen
stoppen.
• TARA-onderzoek: samen met Erasmus MC
wordt ook gekeken naar afbouwen van
medicatie bij reumatoïde artritis, zowel
TNF-blokkers als andere geneesmiddelen
die bij reuma worden gebruikt.
• tREACH-studie: samen met Erasmus MC
en Maasstad Ziekenhuis wordt in deze
studie gekeken naar de vroegbehandeling
van reumatoïde artritis en naar mogelijke
combinaties van geneesmiddelen.
• PREDICT-studie: samen met Erasmus MC
wordt in deze studie gekeken naar
de therapietrouw bij patiënten met
reumatoïde artritis.
Breukelen-van der Stoep, D.F. van, et al.
Cardiovasculair risk in rheumatoid arthritis:
how to lower the risk? Atherosclerosis 2013;
231: 163-172
FRANCIS staat voor Franciscus Rheumatoid
Arthritis and Cardiovascular Intervention
Study en is een gezamenlijk onderzoek van
de afdelingen Reumatologie en Interne
Geneeskunde van het Sint Franciscus Gasthuis.
De eSSentie van het OnDerzOek
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201426
Vaak is een laag natriumgehalte een toevalsbevinding, want patiënten hebben geen klachten.
Soms echter kan een tekort aan natrium leiden tot bewusteloosheid of zelfs overlijden.
Cyndie Mannesse, geriater in het Vlietland Ziekenhuis, onderzoekt alle ins en outs van
natrium bij ouderen.
Cyndie Mannesse werkt parttime
als geriater in het Vlietland
Ziekenhuis en besteedt de overige
werkdagen aan haar onderzoek.
‘Als geriater en klinisch
farmacoloog gaat mijn interesse
vooral uit naar bijwerkingen van
psychotrope geneesmiddelen
bij ouderen,’ vertelt Cyndie
Mannesse.
Het Vlietland Ziekenhuis is onderdeel van de Sint Franciscus/Vlietland Groep
26
GERIATRIE
Ideeën voor onderzoek ontstaan in de praktijk
De geheimen van natrium ontrafelen
Psychotrope geneesmiddelen zijn medicijnen
die invloed hebben op de psyche, bijvoor-
beeld antidepressiva en antipsychotica.
Een bekende bijwerking van één van
de soorten anti-depressiva, de SSRI’s
(waarvan Prozac het bekendste voorbeeld
is), is een verlaging van het natriumgehalte
in het bloed.
‘Als er weinig natrium in het bloed zit en
meer in de cellen, gaan de cellen water
opnemen. Dan kunnen ze opzwellen.
Als dat in de hersencellen gebeurt, kan dat
leiden tot vage verschijnselen, maar ook tot
bewusteloosheid of mensen kunnen er zelfs
aan overlijden,’ aldus Cyndie Mannesse.
Zij startte haar onderzoek met een grote
Onderzoek natrium bij ouderengeriatrie
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 2727SINT FRANCISCUS GASTHUIS
De eSSentie van het OnDerzOek
Matige verlaging natriumgehalte
Geriatrie
Intensive Care
Andere afdelingen
Verpleeghuizen
NaSodium
22,2%
17,2%
6%18,8%
NaSodium
4,5%10,3%
0,8%
Ernstige verlaging natriumgehalte
literatuurstudie, om te kijken wat er bekend
was over het voorkomen van laag natrium-
gehalte. Daaruit bleek dat matig verlaagd
natriumgehalte bij bijna een kwart van
de patiënten op een geriatrische afdeling
voorkomt en ernstig verlaagd natrium bij
bijna vijf procent (zie infographic rechts-
onderaan). De volgende stap in haar
onderzoek was om te kijken hoe vaak laag
natrium voorkomt bij ouderen die niet alleen
SSRI’s maar ook andere antidepressiva
gebruiken, welke risico-factoren er zijn en
welk mechanisme eraan ten grondslag ligt.
Effect op de nierenDe eerste resultaten van dit vervolgonderzoek
zijn recentelijk gepubliceerd. ‘De meest
opvallende bevinding: we zagen een laag
natriumgehalte bij zowel SSRI’s als andere
typen anti-depressiva’, aldus Cyndie
Mannesse.
‘Dat hadden we niet verwacht. We dachten
altijd dat het voorkomen van laag natrium
iets te maken had met de invloed van SSRI’s
op de hormoonhuishouding in de hersenen.
Dat bleek niet het geval, die hormonen
deden keurig hun werk. We denken nu
dat er mogelijk sprake is van een algemeen
effect van antidepressiva op het niveau van
de nieren.’
« Als er weinig natrium
in het bloed zit en meer
in de cellen, gaan de
cellen water opnemen »
Cyndie Mannesse vond in haar onderzoek
een aantal risicofactoren dat van invloed
is op het voorkomen van laag natrium.
‘Eén van die risicofactoren is een laag
natrium in de voorgeschiedenis van de
patiënt, dat zegt iets over de gevoeligheid,’
legt zij uit. ‘Ook een laag lichaamsgewicht
is een risicofactor, omdat patiënten bij een
laag gewicht ook minder lichaamswater
hebben.’
De derde risicofactor die Cyndie Mannesse
gevonden heeft, is een bijzondere: de aan-
wezigheid van een psychose. ‘Dat is een
bijzondere bevinding die nog nooit eerder is
gevonden.’ Cindy heeft nu vier onderzoeken
gepubliceerd.
Is het oorzaak of gevolg?Waar het natuurlijk om gaat is de klinische
impact van haar studies. ‘Ik wil het probleem
van een laag natriumgehalte graag op
het netvlies van mijn collega’s krijgen,’
legt zij uit. ‘Het wordt steeds duidelijker dat
een matige verlaging van het natriumgehalte
gepaard kan gaan met een hogere sterfte-
kans, vermindering van kennis, vallen,
botbreuken, et cetera. Lang hebben we
gedacht dat een laag natrium een uiting
was van een ernstige ziekte.
« Een te laag natrium-
gehalte geeft soms
ernstige neurologische
verschijnselen »
Maar er komen steeds meer aanwijzingen
dat het de oorzaak is en niet het gevolg.’ Met
collega’s bedoelt Cyndie Mannesse dan niet
alleen haar collega-specialisten, maar ook de
huisartsen. ‘Het staat helaas nog niet in de
standaard van de huisartsen om na
het starten met een plaspil, te controleren
op het natriumgehalte. Omdat een te laag
natrium soms ernstige neurologische
verschijnselen geeft, zou het fijn zijn als
de huisarts wat alerter wordt op het voor-
komen van laag natrium.’
Nieuwsgierigheid is haar belangrijkste
drijfveer om door te gaan met haar onder-
zoek. ‘Het is best bijzonder om als arts
naast patiëntenwerk ook onderzoek te doen.
Meestal is daar namelijk onvoldoende tijd
voor. Gelukkig werk ik in een ziekenhuis met
heel goede ondersteuning voor onderzoek.
Ik ben gelukkig met mijn huidige werkvorm,
want echte goede ideeën voor klinisch
relevant onderzoek ontstaan toch in de
praktijk.’
Een te laag natriumgehalte in het bloed
wordt nogal eens bij toeval gevonden, zonder
dat de patiënt er last van heeft. Maar soms
kan een laag natriumgehalte leiden tot
bewusteloosheid of zelfs overlijden. In de
studie van Cyndie Mannesse werd gekeken
hoe vaak een laag natriumgehalte voorkomt
op geriatrische afdelingen. Een matige
verlaging van het natriumgehalte werd
gevonden bij 22% van de patiënten
(op andere afdelingen 6%) en een ernstig
verlaagd natrium bij 4,5% (op andere
afdelingen 0,8%). Een laag natriumgehalte
is bij de geriatrische patiënt een vaak
voorkomend probleem. Geriaters worden
geadviseerd hier goed op te letten.
» Mannesse, C., et. al. Prevalence of
hyponatremia on geriatric wards
compared to other settings over four
decades: A systematic review. Ageing
Research Reviews 2013; 12: 165-173
Natriumgehalte bij patiënten op
verschillende afdelingen
(Bron: onderzoek Cyndie Mannesse)
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201428
PrOStaat CentruM
Het Prostaatcentrum zuidwest Nederland is een samenwerking tussen
het topklinische Sint Franciscus Gasthuis en het universitaire ziekenhuis
Erasmus MC. Expertise, ervaring en kunde worden gebundeld, waardoor
de kwaliteit en snelheid van de behandeling worden bevorderd.
SaMenwerking urOlOgen, raDiOtheraPeuten en OnCOlOgen
In het Prostaatcentrum werken zeer ervaren urologen, radio-
therapeuten en oncologen van beide ziekenhuizen nauw samen.
Zij maken gebruik van de laatste technologieën bij de behande-
ling van prostaatkanker. Daarnaast worden zij ondersteund door
andere deskundigen zoals pathologen, radiologen en klinisch
chemici. Bij voorkeur krijgt de patiënt zijn eigen uroloog.
Betere en snellere zorg wordt mogelijk gemaakt door uitwisse-
ling van kwaliteitsgegevens en afstemming van protocollen
tussen de centra, terwijl de resultaten van het wetenschappelijk
onderzoek voor patiënten sneller in de praktijk toegepast
kunnen worden. Een identieke werkwijze draagt bij aan
de verbetering van de kwaliteit van de zorg voor mannen met
prostaatkanker. De multidisciplinaire behandeling door in
prostaatkanker gespecialiseerde urologen, radiotherapeuten en
oncologen staat hierbij centraal. In samenspraak met de patiënt
bekijkt het team welke behandelingsvorm het beste bij hem
past. Het Prostaatcentrum biedt vele behandelingsvormen,
zoals de Da Vinci Robot.
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 29
Facts & Figures PrOStaatCentruM
De DiagnOSe PrOStaat-kanker wOrDt geStelD Met een PrOStaatBiOPSie, waarBij Met een Dunne naalD weeFSelMOnSterS van het PrOStaat wOrDen genOMen.
Een verhoogde PSA-waarde (Prostaat Specifiek Antigeen) kan op prostaatkanker wijzen of bijvoorbeeld een ontsteking. Prostaat Specifiek Antigeen (PSA) is een eiwit dat normaal in geringe mate in het bloed aanwezig is.
1234
Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen. Het aantal mannen in Nederland dat hieraan overlijdt is
1 OP De 9 mannen krijgt voor zijn 80ste levensjaar prostaatkanker. In Nederland zijn dit er
±10.000 Per jaar
3.000 Per jaar
4 riSiCOFaCtOren PrOStaatkanker
leeFtijD; hOe OuDer, hOe grOter het riSiCO
erFelijkheiD; riSiCO iS 2x zO hOOg alS De vaDer OF BrOer PrOStaatkanker heeFt
etniSChe aChtergrOnD
vOeDingSPatrOOn
30 WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 2014
Nauwkeuriger opereren
Met de op afstand bestuurbare Da Vinci Robot kunnen complexe operaties voor blaas- en prostaatkanker
worden uitgevoerd. De opererende arts zit met zijn hoofd en handen in een nauwe ruimte en bestuurt
met subtiele vingerbewegingen de instrumenten. Ook beschikt hij over een vergroot driedimensionaal beeld.
Hierdoor kan hij nog preciezer opereren en blijven belangrijke zenuwen en bloedvaten gespaard.
Doordat via kleine gaatjes wordt geopereerd, is er minder bloedverlies. Vaak is het herstel voor patiënten
sneller en kunnen zij eerder naar huis. Eenvoudige ingrepen kunnen meestal heel goed zonder deze techniek
worden gedaan. In de toekomst gaan ook gynaecologen en chirurgen van het Sint Franciscus Gasthuis met
de Da Vinci Robot werken.
>> www.prostaatcentrumzwn.nl
GERIATRIE
Innovatie PrOStaatCentruM
31SINT FRANCISCUS GASTHUIS
‘Het is soms nog halen en brengen, maar over het algemeen heb ik weer ritme in mijn leven.’ joost Emmen is 48 jaar en een jaar geleden geopereerd aan beginnende prostaatkanker. Tijdens een robotoperatie is zijn prostaat verwijderd. ‘Een tijd incontinent zijn, is geen pretje!’
Joost Emmen was net aan het opkrabbelen van een burn-out en
een virusinfectie op zijn evenwichtsorganen. ‘Na het lopen van de
marathon van New York, ben ik omgevallen,’ vertelt hij. ‘Het was
allemaal teveel geweest, jarenlang te hard werken en teveel sporten.
‘Door die burn-out ben ik wel rustiger geworden, heb mezelf
helemaal gereset. Als toetje op mijn burn-out kwam het bericht van
de prostaatkanker.’ Joost Emmen had moeite met plassen en bleek
een vergrote prostaat te hebben. Zijn alerte huisarts verwees hem
meteen door. Uit een biopt bleek dat hij prostaatkanker had, maar
nog geen uitzaaiingen naar de lymfeklieren.
‘Ik was vol vertrouwen’‘Ik kreeg hier in het ziekenhuis door uroloog Egbert Boevé en
oncologieverpleegkundige Lucrezia Bani een helder beeld geschetst:
vanwege mijn leeftijd was een verwijdering van de prostaat de
beste optie. Ik was vol vertrouwen en voelde me in goede handen.’
De operatie verliep vlot en voorspoedig, de gevolgen van een
dergelijke operatie zijn heftig. ‘Ik was incontinent, impotent en had
erectiestoornissen,’ aldus Joost Emmen. ‘De incontinentieklachten
zijn tijdelijk, gewoon een kwestie van veel trainen. Ik heb een korte
tijd met luiers rondgelopen, dat is niet leuk. Maar ik heb er nooit
geheimzinnig over gedaan en het me niet laten belemmeren in
de sociale omgang. Sommige mensen vinden het allemaal heel
interessant, anderen zijn onzeker en projecteren hun eigen angsten.’
Nieuwe deur opengegaanNa de operatie is Joost Emmen een maand thuis geweest en
daarna weer rustig begonnen met werken. ‘Je kunt thuis gaan
zitten treuren, maar dat schiet ook niet op.’ Het heeft wel even
geduurd voordat hij het allemaal een plek heeft kunnen geven.
‘Ik heb een aantal maanden alleen maar aan mezelf gedacht,’
geeft hij toe. ‘Ik moest alle emoties door laten dringen en die
kwamen er op een gegeven moment ook allemaal uit.
Ik realiseerde me dat er een deur gesloten was, maar een nieuwe
deur was opengegaan. Ik ben nu meer in het hier en nu bezig en
concentreer me op de dingen die ik nog wél kan.’ Dit is hem gelukt
mede dankzij de begeleiding van zijn psycholoog en huisarts.
Geen angstJoost Emmen krijgt elke drie maanden een controle. ‘Mijn PSA-
waarde (een test om prostaatkankerpatiënten te volgen) is niet
meetbaar en dat is goed. Ik heb gelukkig geen nabehandeling
nodig met bestraling of hormonen.’ Hij heeft geen angst dat
de kanker zal terugkeren. ‘Als het zover is, zie ik wel. Als ik nu
terugkijk op mijn leven, heb ik gedaan wat ik wilde doen.
Ik heb mijn dromen uit laten komen. En er is rust in mijn hoofd.’
‘ Het is me blijkbaar gegund om verder te gaan’
Patiënt vertelt PrOStaatkanker
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201432
‘ Een mooi zorgtraject met een korte doorlooptijd’
Het Sint Franciscus Gasthuis is het eerste ziekenhuis in Nederland dat samen met
het Erasmus MC een Prostaatcentrum heeft opgericht. ‘We willen patiënten met
prostaatkanker een multidisciplinair zorgtraject aanbieden dat logistiek goed in elkaar
zit en een vlotte doorlooptijd heeft,’ aldus uroloog john Rietbergen. ‘Daarnaast zijn
we betrokken bij een groot aantal onderzoeken en zetten we zelf onderzoek op.’
Uroloog aan het woord PrOStaatCentruM
33SINT FRANCISCUS GASTHUIS
John Rietbergen is uroloog. Samen met
tien collega’s is hij verantwoordelijk voor
de urologische zorg in drie Rotterdamse
ziekenhuizen: Sint Franciscus Gasthuis,
Vlietland Ziekenhuis en Havenziekenhuis.
John Rietbergen is pas na een aantal
omzwervingen dit vakgebied ingerold.
‘Ik ben onder meer marine-arts geweest,
heb in het VU Medisch Centrum thorax-
chirurgie en in het Lucas Ziekenhuis
chirurgie gedaan. In 1995 ben ik als
arts-onderzoeker bij het toenmalige Dijkzigt
Ziekenhuis gaan werken en heb promotie-
onderzoek gedaan op het gebied van
prostaatkankerscreening.’ Daarna is hij
de opleiding voor uroloog gestart en heeft
tijdens zijn opleiding een uitstapje van een
half jaar naar Parijs gemaakt. ‘Als één van de
eerste Nederlanders heb ik daar geleerd een
laparoscopische prostatectomie uit te
voeren.’ Zijn specialiteit binnen de maat-
schap Urologie is dan ook de urologische
oncologie. Inmiddels is de laparoscopie
grotendeels vervangen door de robot.
Er is veel discussie over de meerwaarde
van de robot. Waar John Rietbergen al
meerwaarde van de robot inziet, is de
ergonomie. ‘Ik heb vandaag bijvoorbeeld drie
operaties uitgevoerd met een robot en ik kan
nog gewoon lezen en schrijven. Als ik drie
laparoscopische prostatectomieën had
moeten doen, was ik nu kapot geweest!
De ingreep met een robot is veel comfor-
tabeler.’ Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk
om de patiënt. Is er verschil tussen een
laparoscopische ingreep of een robotingreep?
‘Dat zit hem vooral in de leercurve,’ denkt
John Rietbergen. ‘Het verschil tussen
een open operatie en een robotoperatie is
enorm voor de patiënt, maar tussen een
laparoscopische ingreep en een robot-
ingreep is dat veel kleiner.’
Prostaatcentrum‘Bij de behandeling van prostaatkanker is het
heel belangrijk dat de patiënt goed weet
tussen welke behandelingen hij kan kiezen
en wat de voor- en nadelen van de verschil-
lende behandelingen zijn. Het is fijn als
het traject van diagnose snel verloopt en
de patiënt snel de uitslag krijgt. En tot slot is
het goed als alle disciplines dicht bij elkaar
zitten. We zitten nu met de radiotherapeut,
verpleegkundigen en oncoloog op één gang
en kunnen snel overleggen. Dat is slechts
een kwestie van het spreekuur iets ruimer
opzetten, zodat je tussendoor even bij elkaar
binnen kunt lopen om te overleggen.’
Het centrum is nu twee jaar open, heeft
een grote regionale functie en draait goed.
Prostaatwijzer‘Naast patiëntenzorg is het Prostaatcentrum
betrokken bij diverse onderzoeken en voert
het zelf onderzoek uit,’ vertelt John Riet-
bergen. ‘Daarnaast zijn we betrokken bij een
groot aantal studies vanuit het Erasmus MC
naar verschillende behandelmethoden waar-
onder een virustherapie en bij onderzoek
naar nieuwe geneesmiddelen. Het Prostaat-
centrum heeft een belangrijke bijdrage
geleverd aan het PRIAS-project. Dat is een
grote internationale studie waarbij patiënten
met een minimale prostaatkanker een
follow-up programma worden aangeboden
en wordt ingegrepen op het moment dat
de veiligheid niet langer gewaarborgd is.
« De prostaatwijzer
geeft de kans op
kanker aan bij een
verhoogd PSA »
‘Op basis van deze studie is een zoge-
naamde prostaatwijzer ontwikkeld. Dit is een
instrument dat de kans op kanker aangeeft,
gebaseerd op een aantal factoren bij patiënten
met een verhoogd PSA. Samen met Philips
zijn we nu een geautomatiseerd keuze-
instrument aan het ontwikkelen waarin de
voor- en nadelen van bepaalde behandelingen
kunnen worden afgewogen.’ Bij de keuze voor
een behandeling gaan steeds meer factoren,
zoals leeftijd en comorbiditeit,
een rol spelen. John Rietbergen heeft het idee
dat patiënten met een minimale prostaat-
kanker vaker dan vroeger voor niet-opereren
kiezen. ‘We hebben geen precieze cijfers,’
zegt hij. ‘Maar ik vermoed dat een derde
van de patiënten kiest voor een afwachtend
beleid, een derde laat zich bestralen en
de overige patiënten worden geopereerd.’
De eSSentie van het OnDerzOek
Screening op prostaatkankerEr is veel discussie over het nut van screenen
op prostaatkanker. Wat vindt John Rietbergen
daarvan? Zijn promotieonderzoek ging over
de vroege detectie en opsporing van prostaat-
kanker. ‘Soms noem ik PSA ook wel eens
‘Patient Stress Amplifier’,’ grapt hij. ‘Er zitten
verschillende kanten aan het screenen op
prostaatkanker. Op zich is het niet fout om te
screenen en het vermindert daadwerkelijk de
sterfte ten gevolge van prostaatkanker, maar
de kosten van het screenen zijn heel hoog.
Dat bedoel ik niet in termen van geld, maar
in termen van kwaliteit van leven voor degene
die gescreend worden. De PSA-waarde zegt
soms maar heel weinig en men zit dan wel
een tijd in onzekerheid over het wel of geen
kanker hebben. Je kunt dus ook veel schade
aanrichten met screening.’
‘Er wordt vaak te pas en onpas PSA geprikt,
als een soort routine. Maar wat doe je
dan vervolgens met een hoge PSA-waarde?
Dat zegt eigenlijk helemaal niet zoveel en
brengt veel ongerustheid.’
Waar John Rietbergen echt van kan genieten,
is een patiënt die zonder wachttijden door
het diagnostische en therapeutische proces
heen komt. ‘En dan natuurlijk het liefst met
een goed resultaat!’
In het Prostaatcentrum zuidwest Nederland
wordt meegewerkt aan grote Europese
studies. In één van deze studies werd het nut
van een PSA-screening onderzocht bij
182.160 mannen. Na elf jaar werd gevonden
dat screening op PSA geen effect heeft op
de overleving van deze mannen. Wel heeft
screening effect op het risico om te
overlijden aan prostaatkanker. Om na elf jaar
één patiënt minder aan prostaatkanker te
laten overlijden, moeten 1.055 mannen op
PSA getest worden. Dit effect is zo klein dat
op dit moment het screenen op PSA niet
aanbevolen kan worden.
» Postma, R., et al. Cancer detection and
cancer characteristics in the European
Randomized Study of Screening for
Prostate Cancer (ERSPC) - Section
Rotterdam. A comparison of two rounds
of screening. European Urology 2007;
52: 89-97.
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201434
Het enthousiasme straalt ervan af. Oncologieverpleegkundigen Sally Wildeman en
Corine van Golde namen zelf het initiatief voor een onderzoek naar de psychosociale
last die patiënten ervaren bij het ondergaan van een blaasinstillatie. ‘Deze groep
patiënten verdient meer aandacht en begeleiding,’ vinden beide dames.
‘Het is een beetje een vergeten groep!’
Sally Wildeman (links) werkt al
21 jaar met urologiepatiënten,
eerst op de verpleegafdeling en
nu op de polikliniek Urologie van
het Sint Franciscus Gasthuis.
Nadat zij in 2008 de opleiding
tot oncologieverpleegkundige
had afgerond, zette zij een spreek-
uur op voor deze groep patiënten.
Corine van Golde (rechts) werkt
sinds vier jaar op de polikliniek
Urologie en daarvoor vijf jaar
op de verpleegafdeling.
34
Onderzoek bij een vergeten groep
‘Urologie is echt mijn passie,’ vertelt Sally.
Zij houdt zich al twaalf jaar bezig met
patiënten die blaasinstillaties moeten onder-
gaan. Ook voor Corine van Golde geldt dat
urologie haar voorliefde heeft. ‘Je vindt
urologie heel leuk of je hebt er niets mee.
Het is een heel technisch vak, maar er komt
ook veel emotie bij kijken.’ En Sally Wildeman
vult aan: ‘Het is divers, nooit saai. We zien
patiënten vaak over een langere periode en
dan krijg je echt een band.’
Tijdens haar opleiding voor oncologie-
verpleegkundige zocht Corine van Golde
een onderwerp voor haar literatuurstudie.
‘Helaas kon ik de suggestie van Sally, om
de psychosociale kanten van blaasinstillatie
te bestuderen, niet overnemen. Maar het
werd ons daarna vanuit het Sint Franciscus
Gasthuis wel mogelijk gemaakt om daar
onderzoek naar te doen.’ Dit onderwerp
intrigeerde Sally Wildeman al langere tijd
en toen Corine van Golde de opleiding had
Verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek BlaaSkanker
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 3535SINT FRANCISCUS GASTHUIS
afgerond, startten ze samen een onderzoek.
Sally Wildeman: ‘Tot onze verbazing was hier
heel weinig over bekend. In de praktijk zien
we veel emoties en angsten die met kanker
in het algemeen, maar ook met blaas-
instillatie in het bijzonder te maken hebben.
Vooral het katheteriseren vindt men angstig
en er zijn veel vragen en onduidelijkheden
over seks. Voor ons gevoel wordt dit nogal
eens onderschat.’
Niet teveel seksvragenDe dames gingen op zoek naar literatuur,
maar konden weinig vinden. Via via kwamen
zij in contact met de Amerikaanse onder-
zoeker Lamm en hebben dankzij hem
wat literatuur gevonden. Na de nodige
voorbereidingen startten Sally Wildeman
en Corine van Golde in 2012 een onderzoek
waarin ze honderd patiënten die blaas-
instillaties ondergingen, ondervroegen
over de psycho-sociale aspecten daarvan.
‘Alleen al van het onderzoeksprotocol
schrijven, hebben we enorm veel geleerd,’
zegt Corine van Golde. ‘Wat een pak papier
hebben we geproduceerd!’
Zowel van de ziekenhuisdirectie als van het
hoofd van de polikliniek Urologie onder-
vonden zij veel steun in hun voorbereidingen.
‘Dat motiveert enorm en heeft ons heel
enthousiast gemaakt,’ aldus Sally Wildeman.
Het onderzoek bestaat uit twee vragenlijsten:
een lastmeter en een gevalideerde vragenlijst.
‘In de oorspronkelijke vragenlijst kwamen
veel vragen over seks voor. Daar moesten
we er een aantal van verwijderen van
de medisch-ethische toetsingscommissie,’
vertelt Corine van Golde. ‘Zij zijn misschien
niet zo gewend om veel over seks te praten,
wij doen dat continu.’ Ze zijn nu een jaar
onderweg en hebben inmiddels bij ruim
dertig patiënten de vragenlijsten afgenomen.
‘We waren in het begin verrast dat er nogal
wat mannen niet mee wilde doen. Dat had
wellicht te maken met de manier waarop
we het doel van het onderzoek brachten.
Patiënten zeiden dan al snel: ach, ik heb
nergens last van hoor!’ De onderzoekers zijn
zich bewust dat er een bepaalde selectie
optreedt door mensen de vrije keuze te
laten wel of niet mee te doen met het
onderzoek. ‘Daar moeten we in de eind-
conclusies rekening mee houden,’ beaamt
Corine van Golde.
Meer aandacht voor een vergeten groepWie onderzoek doet, moet een lange adem
hebben en er veel eigen tijd in stoppen.
‘Het is dan ook heel prettig om het onder-
zoek samen te doen,’ benadrukt Sally
Wildeman. ‘We motiveren elkaar en vullen
elkaar ook heel goed aan.’ Corine van Golde
is goed in taal en Sally Wildeman heeft
veel kennis in huis. Beiden zien als belang
van verpleegkundig onderzoek dat dit type
onderzoek zich richt op de menselijke kant
van de patiënt. ‘Veel onderzoek richt zich
op een ziektebeeld; wij kijken meer naar
de patiënt als mens met al zijn facetten,’
aldus Corine van Golde.
« Het is een heel
technisch vak, maar
er komt ook veel
emotie bij kijken »
Met de resultaten van hun onderzoek
willen de verpleegkundigen aandacht
vragen voor de gevolgen van het onder-
gaan van blaasinstillaties. Ze beginnen
allebei een beetje te glunderen als ze
voorzichtig praten over een presentatie
op een congres. ‘Sally heeft in 2012
een prijs gewonnen met een poster op
het congres van de V&VN (Verpleeg-
kundigen & Verzorgenden Nederland),’
vertelt Corine van Golde trots. ‘Wat zou
het mooi zijn als we een keer een poster
mogen presenteren over ons onderzoek
bij blaasinstillaties.’ Maar wat natuurlijk
veel belangrijker is, is de verbetering van
de zorg voor deze groep patiënten.
Sally Wildeman: ‘Ik hoop oprecht dat door
de resultaten van ons onderzoek bij alle
patiënten een lastmeter wordt afgenomen
en dan ook op de juiste manier.’ Corine
vult aan: ‘En ik hoop dat blaasinstillaties
in de toekomst worden begeleid door
gespecialiseerde verpleegkundigen die aan
alle bijkomende aspecten aandacht geven.’
BlaasinstillatieIn Nederland wordt jaarlijks bij ruim
6.250 mensen de diagnose blaascarcinoom
gesteld. Van deze mensen heeft 4.400
een vorm van kanker die niet of nauwelijks
de blaaswand ingroeit (bron: Nederlandse
Kankerregistratie 2011). Een van de
mogelijke behandelingen bij deze groep
patiënten is blaasinstillatie (oftewel
blaasspoeling) met BCG of mitomycine.
In het Sint Franciscus Gasthuis werd in
2012 bij 113 mensen blaaskanker vast-
gesteld. 22 van hen werden behandeld
met BCG en 19 met mitomycine.
Deze behandelingen variëren in duur van
één tot drie jaar en vinden met enige
regelmaat plaats.
Mitomycine en BCG hebben een verschillend
werkingsmechanisme. Mitomycine is een
zogenaamd cytostaticum, een geneesmiddel
dat tumorencellen doodt. BCG is een levend
verzwakte tuberkelbacil die het immuun-
systeem activeert. Door BCG in de blaas
achter te laten gedurende een bepaalde
periode, zal dit in de blaas de lokale afweer
versterken en zo uiteindelijk de tumorcellen
doden. Dit heet immunotherapie.
Bijwerkingen van blaasinstillatie:
• Blaasirritatie, waardoor het lastig is
het medicijn gedurende enige tijd in
de blaas te houden
• Urineweginfectie
• Overgevoeligheid voor het medicijn
• Vermoeidheid en concentratiestoornissen
De eSSentie van het OnDerzOek
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201436
De Vrienden zorgen voor een aangenamer verblijf in het ziekenhuis
Natuurlijk draait het allemaal om
de beste zorg voor de patiënten
maar ook de eigen medewerkers
worden niet vergeten.
Liselotte Snuverink (links) heeft
maar liefst zeven herniaoperaties
ondergaan in het Sint Franciscus
Gasthuis en weet dus als geen
ander welke zorg daar geleverd
wordt. Zij wilde graag wat terug-
doen voor al deze goede zorgen.
Maria Quanjer (rechts) is altijd
op zoek naar win-winsituaties en
de samenwerking met Rituals
is daar een mooi voorbeeld van.
Ongelofelijke toewijdingLiselotte Snuverink: ‘De medewerkers zijn
zo ongelooflijk toegewijd, daar heb ik enorme
bewondering voor.’ Zij wilde graag wat
terugdoen voor al deze goede zorgen en
heeft vanuit haar functie als shopmanager
voor Rituals Cosmetics Hillegersberg een
avond georganiseerd voor medewerkers
van het ziekenhuis, om ze eens lekker te
verwennen. ‘Ik heb er diverse bedrijven
bijgehaald, zodat we massage, schoonheids-
behandelingen en visagie konden aanbieden.
Daarnaast kregen de medewerkers korting
op producten van Rituals. Het was een groot
succes!’ Dit laatste wordt beaamd door
Maria Quanjer, coördinator Franciscus
Vriendenfonds. ‘De volgende avond zit al
in de planning en het animo bij de mede-
werkers is zeer groot.’
Een band met Rotterdamse ondernemersMaria Quanjer: ‘Rituals verkoopt producten en
onze medewerkers worden lekker verwend.’
Er zijn meer voorbeelden te noemen.
Zo is er contact met het Luxor Theater dat
korting voor medewerkers op theaterkaartjes
biedt en komen muzikanten van het
Philharmonisch Orkest regelmatig spelen
voor patiënten. Daarnaast is Maria Quanjer
bezig de zogenaamde Health to Business
(H2B) op te zetten. ‘We willen graag met
ondernemers in Rotterdam een band
opbouwen en organiseerden daarom een
avond voor hen met het thema ‘Passie voor
Innovatie’. Artsen vertelden tijdens een live
Ambassadeurs aan het woordvrienDenFOnDS
SINT FRANCISCUS GASTHUIS 37
Baby reanimatie pop De baby reanimatie pop is bedoeld als trainingsmateriaal
voor artsen, arts-assistenten en verpleegkundigen van
die afdelingen die zorg bieden aan kinderen. De pop
bootst reële en levensbedreigende situaties na die een
te vroeg geboren baby kunnen overkomen. Zowel zorg-
verleners als ouders worden getraind voor noodsituaties.
» Investering € 25.000
Informatiefilm op DVDEen informatiefilm helpt onze patiënten om zich voor
te bereiden op het polikliniekbezoek, de behandeling
op de verpleegafdeling, de dagbehandeling of
over de gang van zaken tijdens het behandeltraject.
De patiënt kan thuis in alle rust, samen met zijn
naasten, de dvd bekijken en zich zo voorbereiden.
» Investering € 8.000
Voetmassages oncologiepatiënten Gebleken is dat (voet)massages voor oncologie-
patiënten een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit
van leven. Aanraking en een moment van aandacht
ontspannen en verminderen pijnklachten.
Door het ontspannende karakter van de massages
kunnen patiënten beter slapen. Kort gezegd: patiënten
voelen zich over het algemeen ‘beter in hun vel’.
» Investering € 16.000
Loungehoekjes in onze Centrale HalIn de Centrale Hal willen we een aantal loungehoekjes
maken. Zo creëren we voor patiënten en bezoekers
een prettige en aangename omgeving om zich terug
te trekken voor een moment van bezinning of het
voeren van een gesprek.
» Investering € 20.000
Robotsimulator als vaardigheidstrainer voor de Da Vinci RobotIn ons ziekenhuis voeren artsen operaties uit met
de Da Vinci Robot. Door een beter zicht en fijnere
vingerbewegingen, kan de arts nauwkeurig opereren.
De robotsimulator helpt de arts zijn vaardigheid verder
te ontwikkelen. Na het leertraject met de Da Vinci Robot
kan een arts daadwerkelijk ingrepen met de robot
verrichten.
» Investering € 65.000
operatie over hun passie voor innovatie.
Het Vriendenfonds wil geld werven voor
onderzoek op het gebied van longziekten,
bariatrie (behandeling van obesitas) en
andere speerpunten van het ziekenhuis.’
Enthousiaste ambassadeurLars Klootwijk is directeur van het Rotter-
damse bedrijf Lumick en is door een
ervaring in het Sint Franciscus Gasthuis
één van de enthousiaste ambassadeurs van
het Vriendenfonds geworden. Zijn vader
heeft ooit een aantal weken in het zieken-
huis gelegen. Hij was ernstig ziek en
verbleef geruime tijd op de Intensive Care
(IC). Mede door een onverwoestbaar
doorzettingsvermogen kon Klootwijk senior
wandelend het ziekenhuis verlaten.
Hij pakte de draad van het leven weer op
en liep vervolgens wekelijks tien kilometer,
om zich voor te bereiden op de beklimming
van de beroemde Kilimanjaro in Afrika.
Hoewel die periode in het Sint Franciscus
Gasthuis niet de plezierigste in het leven
van Lars is geweest, was hij zeer onder
de indruk van de manier waarop de hele
organisatie zich richt op mensen beter
maken. Daarom viel de ietwat troosteloze
sfeer in de wachtruimte en de familie-
kamers van de Intensive Care hem zo op.
‘Deze kamers zijn zo somber, dat een
slechte boodschap extra hard aankomt.’
Ondernemend als hij is, bood hij aan daar
iets aan te doen. ‘Niemand ligt er voor z’n
plezier, maar wij hebben geprobeerd de
omgeving iets vriendelijker te maken.’
Daar heeft hij met zijn bedrijf de mogelijk-
heden voor. Dus plaatste hij in het voorjaar,
in overleg met de staf van de afdeling en
het Franciscus Vriendenfonds, LED-panelen
met een wolkenlucht in het plafond van
de IC-wachtruimte. ‘Zo’n paneel zorgt voor
een egale lichtopbrengst, waardoor het
daglicht wordt benaderd. Licht maakt
de situatie vaak draaglijker.’
Maria Quanjer van het Franciscus
Vriendenfonds is enthousiast over de actie.
‘Eén van onze belangrijkste doelstellingen
is de ondersteuning bij de ziektebeleving,
van de healing environment. Lumick
beweegt zich op hetzelfde speelveld.’
Lars Klootwijk is blij dat hij iets terug heeft
kunnen doen. Want ondanks de vervelende
tijd heeft hij een hechte band met het Sint
Franciscus Gasthuis gekregen. Daarnaast
ziet hij veel raakvlakken met zijn bedrijf:
‘In deze tijd moet een ziekenhuis, al dan
niet gedwongen, ondernemender worden.
Dat betekent onder meer aanvullende
financieringsstromen ontdekken voor
niet-medische zaken, die onwaarschijnlijk
belangrijk zijn voor de beleving van een
ziekenhuis. Het Franciscus Vriendenfonds
doet dat op een manier waarin onder-
nemers zich herkennen.
Door altijd te zoeken naar win-winsituaties.
Daarnaast speelt een ziekenhuis een voor-
aanstaande rol in de gezondheidsbeleving
van de mens en dus ook van mijn mede-
werkers. Natuurlijk probeer je er zo weinig
mogelijk te komen. Maar als het opeens
actueel wordt, is het heerlijk om te weten
dat er adequate en professionele hulp
beschikbaar is.’ ‘Voor mij geeft het simpelweg
storten van geld weinig voldoening.
Ik wil méér: betrokkenheid tonen, interactie,
bezig zijn. Dan gebeurt er wat. Dan worden
patiënten blij, ondanks het feit dat de situatie
doorgaans minder plezierig is. We gaan onze
ervaringen met het Sint Franciscus Gasthuis
en het Franciscus Vriendenfonds zeker
uitdragen’ aldus Lars Klootwijk.
Trots op projecten waar verbinding ontstaatDe lijst van projecten die door het Franciscus
Vriendenfonds gefinancierd worden, breidt
zich snel uit. Het varieert van kleine
projecten met snel resultaat tot grotere
projecten met grote budgetten. ‘Ik ben
vooral trots op de projecten waar verbinding
ontstaat,’ legt Maria Quanjer uit. ‘Dat kan
heel klein of heel groot zijn. ‘De een is nu
eenmaal meer verbonden met dialyse en
de ander met kanker. Waar het om gaat, is
de verbinding, de betrokkenheid van onze
Vrienden met patiënten. Die verbinding
krijgen we door onze eigen medewerkers
bij het Vriendenfonds te betrekken.
Zij zien namelijk heel goed waar hun
patiënten behoefte aan hebben.’
Zo heeft het AD Rotterdams Dagblad een
artikeltje geplaatst met het verzoek voor
dvd’s voor het Dialysecentrum. Binnen een
week mochten we 1.250 dvd’s ontvangen.
Dat is toch fantastisch!’
een greeP uit De PrOjeCten van het vrienDenFOnDS
WETENSCHAPPELIjk MAGAZINE 2013 / 201438
‘ De wachtruimte en de familie- kamer waren sluitpost op de begroting’
Gerealiseerd projectvrienDenFOnDS
Patiënten, medewerkers en (potentiële) Vrienden met elkaar verbinden en vervolgens win-winsituaties creëren. Dat is de ambitie van Maria Quanjer, coördinator van het Franciscus Vriendenfonds. ‘Financiering van de zorg komt uit het reguliere budget. We zorgen ervoor dat het verblijf van patiënten in ons ziekenhuis aangenamer wordt. Maar ook leggen we de medewerkers graag in de watten.’
De aanhouder wintEen mooi voorbeeld van een verbetering door de inzet van een medewerker,
zijn de vernieuwde familiekamers en wachtruimte op de Intensive Care (IC).
Mark Vlcek is IC-verpleegkundige en werkt al jaren in het Sint Franciscus Gasthuis.
‘Enkele jaren geleden is de IC binnen het ziekenhuis verhuisd,’ vertelt Mark Vlcek.
‘De wachtruimte en de familiekamer waren sluitpost op de begroting, daar was
helaas geen geld meer voor.’ Het was hem altijd een doorn in het oog hoe ongezellig
deze ruimten waren. Marc Vlcek hanteerde het principe: de aanhouder wint.
‘Regelmatig heb ik het opknappen van deze ruimten bij mijn leidinggevenden
aangekaart. Het is voor naasten van een IC-patiënt heel belangrijk dat ze in
een rustgevende, prettige ruimte kunnen vertoeven, lekker kunnen zitten of even
tot bezinning kunnen komen.’ De huidige leidinggevende van Mark Vlcek was
het ermee eens dat deze ruimten sterk verbeterd konden worden en stelde voor
om bij het Vriendenfonds aan te kloppen.
Onverwachts snel‘Daar kreeg ik een zeer positieve reactie,’ aldus Mark Vlcek. ‘Begin 2013 diende ik
een aanvraag in, opgedeeld in deelprojecten. Ik verwachtte namelijk dat de financie-
ring niet zo vlot zou verlopen. Maar het geld dat we nodig hadden, was na zes
maanden binnen!’ Mark Vlcek is blij verrast met de snelheid waarmee dat gegaan is.
‘De Vrienden van het Franciscus Vriendenfonds hebben een deel gefinancierd en
verder zijn er heel veel acties geweest.’ Deze varieerden van eigen medewerkers die
mee renden met de Ladiesrun tot ‘met de pet rondgaan’ op de afdeling. De wacht-
ruimte en de familiekamers zijn al sterk verbeterd. ‘Er moet alleen nog kunst aan
de muur komen, maar ik ben heel tevreden!’
Het mooie aan dit project vindt Maria Quanjer dat er ook veel in natura is geleverd.
‘We hebben bijvoorbeeld de verlichte plafondpanelen (zie foto) van de zoon van een
ex-patiënt mogen ontvangen (zie vorige pagina), maar ook deuren en verlichting
zijn geleverd door bedrijven uit Rotterdam. Met enthousiasme ontstaan de mooiste
dingen en wordt het één organisch geheel. Medewerkers van het ziekenhuis doen
hun werk met liefde en toewijding, dan volgt vanzelf verbinding met en betrokken-
heid van de donateurs, onze Vrienden. Ik ben ervan overtuigd dat we op deze
manier veel mooie projecten kunnen realiseren.’
39SINT FRANCISCUS GASTHUIS
Prijs voor beste presentatie Tijdens de jaarlijkse Inter-
nistendagen, in april 2013
in Maastricht, won Astrid
van Huisstede, longarts in
opleiding, een prijs voor
‘beste presentatie’. Astrid is
sinds 2007 werkzaam in het
Sint Franciscus Gasthuis,
eerst als ANIOS Interne
Geneeskunde en eind 2009
begon zij als arts-onderzoeker
voor het specialisme Long-
ziekten.
Haar promotieonderzoek gaat
over de relatie tussen astma
en overgewicht, en de effecten
van bariatrische chirurgie
(maagverkleining). Haar doel
is om in de lente van 2014
haar onderzoek af te ronden
met een promotie.
(Zie interview Astrid van
Huisstede op pagina 16).
» Huisstede, A., et.al.
Underdiagnosis and over-
diagnosis of asthma in the
morbidly obese. Respiratory
Medicine (2013) 107;
1356-1364
Beste wetenschappelijke artikel in Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie Op vrijdag 31 mei 2013 werd
het specialisme Bariatrie van
het Sint Franciscus Gasthuis
ten overstaande van vele
Nederlandse anesthesiologen
op de kaart gezet.
Anesthesioloog Marcel de
Quelerij ontving, samen met
collega anesthesioloog Serge
Verbrugge, de prijs voor het
jaar 2012, voor de beste
wetenschappelijke publicatie
in het Nederlands Tijdschrift
voor Anesthesiologie.
» Quelerij, M., et.al.
Prevalence and determinants
of complications in a bariatric
ICU population. Nederlands
tijdschrift voor anesthesiologie
2012; 25 (5) 16-21
Case report in The Lancet In het internationale weten-
schappelijke tijdschrift The
Lancet, uitgave 6 juli 2013,
stond een casus-beschrijving
van cardioloog Sweder van
de Poll en arts-assistent
Shmaila Talib. In de casus
wordt een patiënt beschreven
met een zeldzame hartritme-
stoornis, het zogenaamde
‘Brugada Syndroom’.
Tijdens het Suikerfeest op
19 augustus 2012 werd op
de Spoedeisende Hulp van het
Sint Franciscus Gasthuis een
52-jarige man binnengebracht
die steeds flauwviel. Er was
sprake van een erfelijke ziekte
van het hart, het Brugada
Syndroom. Dit leidde tot
levensbedreigende ritmestoor-
nissen met een kortdurende
hartstilstand. Enkele elek-
trische schokken en een
implanteerbare defibrillator
waren nodig om dergelijke
levensbedreigende ritme-
stoornissen te voorkomen.
De hartstilstand zo kort na
de Ramadan kwam door het
feit dat de patiënt in de nacht
van het Suikerfeest veel had
gegeten. Het is bekend dat
een volle maag bij deze
erfelijke aandoening het hart
erg gevoelig maakt voor
ritmestoornissen. In Nederland
zijn al veel families met het
Brugada Syndroom opgespoord.
» Talib, S. en Poll, S. van de.
Brugada syndrome diagnosed
after Ramadan. The Lancet
2013; 382 (9886) 100
Verpleegkundig weten- schappelijk onderzoek:Angst bij patiënten op de Intensive Care Angst is een veel voorkomende
reactie bij alerte, beademde
IC-patiënten. Vanwege
de fysieke conditie en de
beperkte communicatiemoge-
lijkheden is het vaststellen
van angst bij deze patiënten
moeilijk. Uit literatuur-
onderzoek is gebleken dat
de verkorte State Anxiety
Inventory (VSAI) en de Faces
Anxiety Scale (FAS) het meest
geschikt zijn om angst te
meten bij deze patiënten.
Resultaten over het gebruik
van deze meetinstrumenten in
de Nederlandse praktijk waren
niet bekend. In onderzoek uit-
gevoerd onder zevenenzeventig
postoperatieve- en vijftig
langdurig alerte beademde
IC-patiënten is onderzocht
welk meetinstrument het best
gebruikt kan worden om angst
te meten bij de Nederlandse
alerte beademde IC-patiënt.
Hieruit is gebleken dat de
VSAI meer valide, betrouwbaar
en hanteerbaar is dan de FAS.
» Bos, L. Franssen, F.A.R.,
Hoogendoorn, M.E.,
Boudesteijn, E., Meeuwisse, E.
en Verbrugge, S.j.C.
Sensitivity, specificity, reliability
and practicality of the SSAI and
the FAS in alert mechanically
ventilated patients in the
Netherlands. Netherlands
journal of Critical Care.
2013, 17:4
BijzOnDere PreStatieS
NR2
€
BariatrieLees meer op bladzijde 4Het Franciscus Vriendenfonds is hét
goede doel van het Sint Franciscus
Gasthuis. Onze doelstelling is het
verblijf voor onze patiënten aange-
namer te maken en waar mogelijk een
bijdrage te leveren aan zorginnovatie.
Het Sint Franciscus Gasthuis is een
topklinisch ziekenhuis met een rijke
historie in Rotterdam. Ons ziekenhuis
biedt zorg verdeeld over een breed
palet van specialismen en een aantal
expertisecentra waar hooggespeciali-
seerde zorg wordt geboden.
Het Sint Franciscus Gasthuis
beschouwt het als zijn missie om,
in de geest van zijn naamgever en
vanuit zijn hart, te zorgen voor de
zorgen van zijn patiënten. Niets geeft
een mens immers meer onzekerheid
en zorgen dan gezondheidsproblemen.
Wij zeggen dan ook:
‘ Uw zorg, onze passie’
aStMa & COPDLees meer op bladzijde 12
hart- & vaatziektenLees meer op bladzijde 18
PrOStaatCentruMLees meer op bladzijde 28
Niemand ligt voor zijn plezier in het
ziekenhuis. Wij doen dan ook alles
wat in ons vermogen ligt om het verblijf
zo prettig mogelijk te maken.
Wij hebben hiervoor veel extra
voorzieningen nodig, waarvoor het
team van het Franciscus Vriendenfonds
zich met hart en ziel inzet.
Dankzij de steun van vele Vrienden
zijn belangrijke projecten gerealiseerd,
waaronder de familiekamer op de
Intensive Care, de kinderwachtkamers
op verschillende afdelingen en tv’s
voor dialysepatiënten. Maar we kunnen
nog veel meer doen. Wetenschappelijk
onderzoek is, zoals u leest in dit
magazine, van groot belang om zorg
te kunnen verbeteren. Daarom
ondersteunt het Franciscus Vrienden-
fonds ook wetenschappelijk onderzoek.
Laten we samen bouwen aan een
gezonde toekomst. U kunt een verschil
maken.
Word ook Vriend van het
Sint Franciscus Gasthuis.
Wist u dat wetenschappelijk onderzoek gemiddeld 250.000 euro kost? Mocht u besluiten om wetenschappelijk onderzoek in het Sint Franciscus
Gasthuis te steunen, dan kunt u zelf aangeven aan welke van de
onderzoeken u de voorkeur geeft.
www.franciscusvriendenfonds.nlBank: NL90 RABO 0396 3195 80
Samen voor een gezonde toekomst
U maakt het verschil