Palet ckv voor de tweede fase Docentenwijzer ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 3 2...

29
http://www.palet-online.nl Derde druk Auteurs Marjolein Bakker Jan Severins Rieks Veenker De Stad Palet ckv voor de tweede fase Docentenwijzer

Transcript of Palet ckv voor de tweede fase Docentenwijzer ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 3 2...

http://www.palet-online.nl

Derde druk Auteurs Marjolein Bakker Jan Severins Rieks Veenker

De Stad Palet ckv voor de tweede fase Docentenwijzer

Methodeoverzicht

Palet ckv Palet Basisboek Methodewijzer downloadbaar via Palet-online Palet Themakatern De Stad Docentenwijzer bij De Stad Audio-cd bij De Stad Palet Themakatern Feesten Docentenwijzer bij Feesten Audio-cd bij Feesten Palet Themakatern Liefde Docentenwijzer bij Liefde Audio-cd bij Liefde Palet Themakatern Helden Docentenwijzer bij Helden Audio-cd bij Helden cd-rom Hotel Palet Palet Mono: Film Docentenhandleiding bij Film Video/dvd bij Film Palet Mono: Dans Docentenhandleiding bij Dans Video/dvd bij Dans Palet Mono: Muziek Docentenhandleiding bij Muziek Video/dvd bij Muziek Palet Mono: Theater Docentenhandleiding bij Theater Video/dvd bij Theater www.palet-online.nl

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl Derde druk, eerste oplage © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2007 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

Inhoudsopgave 1 Inleiding 1

1.1 Het didactisch concept 1 1.2 Studielast 1

2 Uitwerkingen van de opdrachten bij het themakatern De Stad 3

2.1 Subthema 1: De stad om in te wonen 3 Opdrachtblok 1: De stad leeft 3 Opdrachtblok 2: De stad spreekt 5 Opdrachtblok 3: Speurtocht naar het verleden 6 2.2 Subthema 2: De stad om in te ontspannen 7 Opdrachtblok 1: Fonteinen: waterspel of beeldhouwkunst? 7 Opdrachtblok 2: De stad bij nachtlicht 10 Opdrachtblok 3: De stad beweegt 11 Opdrachtblok 4: De stille stad 12 2.3 Subthema 3: De stad door de ogen van de kunstenaar 14 Opdrachtblok 1: Reflecties 14 Opdrachtblok 2: De stad in beeld en geluid 17 Opdrachtblok 3: Het ritme van de stad 19 2.4 Subthema 4: De stad als inspiratiebron 21 Opdrachtblok 1: De stad als verpakking 21 Opdrachtblok 2: Sciencefiction 22 Opdrachtblok 3: Bruggen 24 2.5 Jij en de stad 26

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 1

1 Inleiding

Deze docentenwijzer hoort bij het themakatern De Stad en bevat naast praktische ondersteuning de antwoorden bij de verschillende opdrachten. Daar waar er gevraagd wordt naar het geven van een mening of het beschrijven van een ervaring zijn geen (mogelijke) antwoorden opgenomen. Bij de staartopdrachten staat alleen iets vermeld als er specifieke kennis voor nodig is. Deze antwoorden kunt u eventueel kopiëren voor de leerlingen. In de Methodewijzer Palet (te downloaden via www.palet-online.nl) vindt u meer algemene informatie over de methode Palet.

1.1 Het didactisch concept Het themakatern De Stad behandelt één thema, dat in vier subthema’s wordt uitgewerkt. Daarbinnen komen de zeven verschillende kunstdisciplines aan de orde: theater, film, muziek, beeldende kunst, architectuur, design, literatuur. Het themakatern besteedt ook aandacht aan cultureel erfgoed. Elk subthema is inwisselbaar qua volgorde. Binnen een subthema is wel sprake van opklimming in moeilijkheidsgraad: van leerling-nabij tot ‘verder weg’, van ‘eenvoudig’ kunstwerk naar ‘moeilijkere’ kunst en van eigen bekend referentiekader naar onbekendere ervaring. Een subthema bestaat uit drie of vier opdrachtblokken, die didactisch de lijn volgen van oriëntatie → verdieping → afsluiting (afgeleide van het OVUR-model: Oriëntatie – Voorbereiding – Uitwerking – Reflectie). Een opdrachtblok bestaat uit kleinere reeksen samenhangende opdrachten. Daarnaast zijn er keuzeopties mogelijk. Een opdrachtblok is een afgesloten eenheid en is opgebouwd uit kop-, romp- en staartopdrachten. In de kopopdracht maken de leerlingen kennis met een kunstobject in een bepaalde omgeving. Ze kunnen het relateren aan hun eigen ervaringswereld (subjectief). In de rompopdrachten leren de leerlingen het kunstobject kennen qua vorm, inhoud en (sociaal)culturele context (objectief). In de staartopdrachten verwerken de leerlingen de informatie die ze tijdens het maken van de kop- en rompopdrachten hebben verworven in een praktische keuzeopdracht (creatief). De verschillende werkvormen komen verspreid voor in de subthema’s en staan garant voor een goede afwisseling tussen kennisvragen, beschouwende vragen, meningsvormende vragen, waarnemingsopdrachten, onderzoeksopdrachten en creatieve/praktische opdrachten. Het themakatern wordt afgesloten met een keuze uit drie praktische eindopdrachten die teruggrijpen op de vier subthema’s en de relatie tussen de leerling en het thema omvatten.

1.2 Studielast In de volgende tabel is de opgegeven studielast steeds een indicatie. Vanwege de aard van de opdrachten is het niet mogelijk om een exacte opgave te doen. Het zoeken naar informatie of voorbeelden zal per keer meer of minder tijd in beslag nemen. De tijd die hiervoor nodig is, kan aanmerkelijk verkort worden als de school over een computerlokaal of mediatheek beschikt. Veel onderdelen zijn dan ook niet in een vaste studielast uit te drukken. In de tijdsaanduiding is uitgegaan van het volledig uitvoeren van het opdrachtblok, echter zonder de laatste (staart)opdracht waarin leerlingen een keuze kunnen maken uit diverse praktische opdrachten. Subvragen zullen niet altijd uitgevoerd (kunnen) worden. Daarnaast zijn er ook keuzeopties. Door samenwerking kan een opdracht versneld uitgevoerd worden. In het schema vindt u ook per opdrachtblok de kunstdisciplines die aan de orde komen. U kunt ook een andere tijdsaanduiding of zelf een limiet aan de leerling opgeven. U kunt een opdracht uitbreiden door er een culturele activiteit aan te verbinden.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 2

Titel Opdrachtblok Studielast (in minuten) Kunstdisciplines Subthema 1: De stad om in te wonen De stad leeft 1 130 Muziek, beeldende kunst, design De stad spreekt 2 150-180

(zonder/met keuzeopdracht) Literatuur, design, muziek, dans

Speurtocht naar het verleden 3 190 Architectuur, erfgoed Subthema 2: De stad om in te ontspannen Fonteinen: waterspel of beeldhouwkunst?

1 150 Beeldende kunst, muziek, film

De stad bij nachtlicht 2 130 Architectuur, design, theater De stad beweegt 3 120 Theater De stille stad 4 180 Muziek, beeldende kunst Subthema 3: De stad door de ogen van de kunstenaar Reflecties 1 120-180

(zonder/met keuzeopdrachten) Beeldende kunst, design, architectuur

De stad in beeld en geluid 2 150 Foto, beeldende kunst, muziek Het ritme van de stad 3 120-140

(zonder/met keuzeopdracht) Beeldende kunst, muziek

Subthema 4: De stad als inspiratiebron De stad als verpakking 1 120 Film, beeldende kunst, design Sciencefiction 2 135 Literatuur, film Bruggen 3 180 Architectuur, erfgoed Jij en de stad 2 Deze opdracht is in één lesuur

(50 minuten) te doen, mits thuis de nodige voorbereidingen zijn getroffen (ook 50 minuten).

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 3

2 Uitwerkingen van de opdrachten bij het themakatern De Stad

2.1 Subthema 1: De stad om in te wonen

Opdrachtblok 1 – De stad leeft 1 a/b Urban lifestyle is een populaire naam voor een al oud verschijnsel. Met urban lifestyle wordt een jong zelfbewust hip

publiek aangesproken dat een liefhebber is van dance, film, muziek, kunst, reizen, celebrity’s en lifestyle. Voor deze doelgroep brengen ontwerpers, producenten en fabrikanten allerlei producten op de markt waarvan men verwacht dat die deze doelgroep aanspreken. Naast kledingwinkels, meubelzaken en andere trendy shops behoren ook horecagelegenheden (clubs, cafés, restaurants, lounges), bioscopen, sportscholen, kapsalons en zonnestudio’s tot de keten van urbanlifestylebezoekers. Er zijn ook speciale lifestylemagazines te koop.

c Een sfeerblad over lifestyle bestaat uit foto’s met daaronder een korte toelichting bij elke foto. De titel en de muziek maken het sfeerblad compleet. De muziek hoeft niet op het blad genoteerd te worden, de titel wel.

2 a Behalve rappen horen ook scratchen, graffiti, streetdance/breakdance en een bepaald uiterlijk (gymschoenen,

joggingpakken, petjes) bij hiphop. b/c De eerste hiphoppers zetten een gettoblaster op straat en begonnen daarop te breakdancen. De muziek van James

Brown was populair omdat hij a) zwart was en b) zijn teksten soms ritmisch zong. Get on the good foot is het eerste liedje waarin James Brown rapt in plaats van zingt. Algauw werden zijn teksten op straat meegerapt. Naast de gesproken tekst is het tempo van Get on the good foot snel zodat je goed kon battelen (om de beurt breakdancen en proberen de beste te zijn). Tot slot gaat het liedje over het dansen zelf.

3 a Voor die tijd vond men de tekst te erotisch getint. Het opzwepende tempo van de muziek versterkte dat nog. b Allereerst is Chuck Berry zwart; dat riep al weerstand op bij de blanke gevestigde orde. Daarnaast staat hij (voor zijn

tijd) vrij uitdagend op het podium: benen gespreid met zijn elektrische gitaar(hals) vrij laag half naar voren gericht. In de jaren zestig kende men alleen de semiakoestische gitaar die netjes voor de buik werd vastgehouden.

Hieronder staat de complete tekst van Shake Rattle and Roll van Bill Haley voor het geval u die in de klas wilt gebruiken.

Shake Rattle and Roll Get out from that kitchen And rattle those pots and pans Get out from that kitchen And rattle those pots and pans Well, roll my breakfast ’Cause I’m a hungry man I said shake rattle and roll (4x) You never do nothin’ To save your doggone soul Well you wear those dresses Your hair done up so right Well you wear those dresses Your hair done up so right You look so warm But your heart is cold as ice

I said shake rattle and roll ... I’m like a one-eyed cat Peepin’ in a sea-food store I’m like a one-eyed cat Peepin’ in a sea-food store I can look at you Till you don’t love me no more I believe you’re doin’ me wrong And now I know I believe you’re doin’ me wrong And now I know The more I work The faster my money goes I said shake rattle and roll ...

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 4

c Rock-’n-roll, met als bekendste artiest Elvis Presley, is de blanke versie van de rhythm-and-blues. d Blanke artiesten als Bill Haley, Buddy Holly, Jerry Lee Lewis en Elvis Presley coverden in eerste instantie de zwarte

rhythm-and-blues en veranderden de teksten zo dat niemand er meer aanstoot aan kon nemen. Blanke (rijkere) jongeren identificeerden zich makkelijker met blanke artiesten, vandaar dat de van oorsprong zwarte rhythm-and-blues door platenmaatschappijen en radiostations lange tijd naar de achtergrond werd verdrongen.

4 a New Orleans, Chicago en New York in chronologische volgorde. b Trompettist en zanger Louis Armstrong (1901-1971) is zijn carrière begonnen in New Orleans bij de dixielandband

van cornettist King Oliver. Het grootste deel van zijn leven heeft hij echter vlakbij New York gewoond. c Uit de tekst blijkt duidelijk dat mensen uitgenodigd worden om hun dagelijkse bezigheden te stoppen (en hun

beslommeringen te vergeten) om naar het café te gaan en zich daar te laten vermaken met muziek en wijn; zie regel 2, 9 en 10 en de laatste regel van elk couplet.

d Land van herkomst: De drie muziekstijlen vinden hun oorsprong bij zwarte kansarme jongeren in de Verenigde Staten. De muziek is bij alle drie de soorten op straat, in schuurtjes en achterafcafés ontstaan.

Voorbeeld van liedteksten: De teksten van alle drie zijn uitdagend en soms zelfs provocerend. De thema’s zijn van alle tijden: seks, drugs, onderdrukking, maatschappijkritiek en het dagelijks leven van jongeren.

Reacties van de maatschappij: In eerste instantie reageerde de maatschappij bij al de muzieksoorten negatief. Jazz was ‘niggermusic’, trash en junglemusic. (De laatste term was zelfs afkomstig van Edison. Ook Henry Ford, de oprichter van de beroemde autofabriek, was een beruchte hater van zwarte mensen.) Rhythm-and-blues en hiphop werden vanwege hun teksten normvervagend gevonden. Ze zetten jongeren aan tot zedeloos gedrag.

Reactie van jongeren: Wat verboden was, werd extra aantrekkelijk. In de jaren dertig werden speciaal jazzcafés geopend waar blanke en zwarte jongeren samenkwamen om te dansen. Jazz stond daar voor modern, jong en energiek. Jazz, rhythm-and-blues en rock-’n-roll zijn al snel door blanke jongeren overgenomen.

e Elvis en Eminem zijn blank. Ze hebben hun enorme populariteit te danken aan het feit dat ze van oorsprong, populaire zwarte muziek hebben ‘overgenomen’. Zie ook vraag 3c/d. Ook hebben beiden de film als propagandamiddel ontdekt.

5 a De meest eenvoudige vorm van graffiti is de tag. Hierin zit altijd een persoonlijk herkenningsteken van de

graffitispuiter: zijn initialen, een figuurtje of een woord. Het is een soort handtekening. Vaak is de tag in één kleur gespoten.

Een throw-up gaat wat verder. Het is of een kunstzinnig getekend woord of een tekening. Omdat er snel gewerkt moet worden (graffiti spuiten is officieel verboden), worden er vaak maar twee, hooguit drie, kleuren gebruikt. (Daarnaast is er ook nog een stamp: een soort throw-up maar dan van driedimensionale letters en vaak ook iets meer kleuren.)

Een piece is de meest uitgebreide vorm van graffiti en kost dus ook de meeste tijd. Het is een compleet (gespoten) schilderij met soms een boodschap. Bijna altijd maken graffitikunstenaars van tevoren een ontwerp van een piece en een schets van wat ze willen gaan spuiten. Een (ongeschreven) graffitiwet is dat je nooit over de piece van een ander heen spuit.

c Het tekeningetje rechtsboven staat bij Keith Haring voor kernwapens en kernenergie. Dit figuurtje gebruikte hij vaker in zijn graffiti. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, op het dieptepunt van de Koude Oorlog, was dit een hot item in de Verenigde Staten. Hij gebruikte altijd dezelfde soort figuurtjes. De hand is hoogstwaarschijnlijk de regering van Verenigde Staten (gezien de letters USA) die de gewone man uitknijpt of uitschudt.

Op de site www.cultuurnetwerk.org/bronnenbundels/1993/1993_122.htm staan teksten en interviews uit verschillende kranten met Keith Haring.

d/e Kunstwerken van beroemde schilders hangen in een museum aan de muur. Graffiti is per definitie gemaakt door anonieme straatkunstenaars en hoort daardoor niet in een museum thuis. Voor de graffititekenaars die streng in de leer zijn, verloochent iemand als Keith Haring zich als hij uit de anonimiteit stapt en kunstwerken gaat maken die verkocht worden. Om van designartikelen als dekbedden, serviezen enzovoort maar niet te spreken.

f Deze vraag leent zich uitstekend voor een klassengesprek. Belangrijk bij het beantwoorden is de argumentatie: die moet ontleend zijn aan datgene wat de leerlingen in het Basisboek hebben gelezen.

6 c Over het schrijven van een raptekst is op internet genoeg te vinden. Zoeken op ‘Van rijm tot rap’ levert veel informatie

op, bijvoorbeeld: www.apeldoorn-onderwijs.nl/rap. d Ook over het schrijven van een recensie is op internet veel te vinden. Zoeken op ‘tips voor het schrijven van een

recensie’ levert genoeg informatie op, bijvoorbeeld: www.uitinbrabant.nl/contentimages/document/25368170.doc.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 5

Opdrachtblok 2 – De stad spreekt 1 Praktische tips voor het maken van een fotocollage vindt u in het Basisboek Palet Praktisch in de paragraaf Verslag

uitbrengen: presentatievormen: Andere vormen van verslag. 2 a Naast een mooie (niet iedereen vindt hetzelfde mooi) vormgeving is ook de functie van groot belang. Een bankje dat er

fantastisch uitziet maar niet lekker zit, wordt niet gebruikt. Fietsensteunen die prachtig zijn vormgegeven maar waar je fiets voortdurend vanaf glijdt, missen hun doel.

b Belangrijk is dat leerlingen (elementen van) de foto koppelen aan de visie van Streetlife. Zoals bijvoorbeeld de eenvoudige strakke vormgeving van de lantaarnpaal in een moderne wijk die ook in het straatbeeld strak en rechtlijnig is.

c Authentiek is de vormgeving. Nieuw is het materiaal (vroeger was de paal van de straatlantaarn vaak van gietijzer) en de energiebron (elektriciteit in plaats van kaarsen, olie en gas).

In de zeventiende eeuw brengt men in Amsterdam permanent kaarslicht aan in de hoofdstraten. In de tweede helft van de achttiende eeuw zijn de straten van Parijs al voorzien van olielampen. In 1809 is Pall Mall in Westminster de eerste straat die permanente gasverlichting krijgt. In 1844 wordt de Place de la Concorde in Parijs met elektrische booglampen verlicht. Een bron van informatie is te vinden in het boek Licht! Het industriële tijdperk 1750-1900 van Andreas Blühm en Louise Lippincott (Waanders Uitgevers ISBN 978-90-40-09503-0).

e Zie antwoord 2b. 3 a Bij deze vraag gaat het vooral om de argumentatie. Alleen ‘ik vind het wel grappig’ of ‘ik vind er niks aan’ is

onvoldoende. In het laatste geval kan het zijn dat een leerling eigenlijk bedoelt dat hij de inhoud van het gedicht niet begrijpt.

b Naast een ‘versierende’ functie geeft het stadsbestuur hiermee ook aan dat het kunst een warm hart toedraagt. In sommige steden die ook muurgedichten hebben geplaatst, kun je zelfs een speciale stadswandeling maken langs de verschillende gedichten.

c Wijs leerlingen nogmaals op zowel de inhoud van het gedicht als de vormgeving en de plaats. Zie antwoord 3a. d Niet alleen in Leiden (www.muurgedichten.nl) zijn muurgedichten geplaatst. Ook andere steden (Rotterdam, Gent,

Straatsburg) en privéplaatsen zijn voorzien van muurgedichten. Op internet is via het trefwoord ‘muurgedichten’ veel te vinden.

4 a De musical Evita (1976) is gemaakt door Tim Rice (tekst) en Andrew Lloyd Webber (muziek). Het verhaal speelt zich

af in de hoofdstad van Argentinië, Buenos Aires. Eva Duarte (1919-1952) komt als vijftienjarig meisje naar Buenos Aires om daar haar geluk te beproeven. Als snel werkt ze zich op van fotomodel naar radiopresentatrice en vervolgens naar filmster. Op een liefdadigheidsconcert ontmoet ze Juan Perón die op dat moment een hoge functie in het leger vervult, en met wie ze in 1945 trouwt. In 1946 wordt Perón president van Argentinië.

Door haar strijd tegen de armoede is Evita tot aan haar dood erg populair bij het ‘gewone’ volk. Dit tot grote ergernis van de elite, het leger en de politici. In 1952 overlijdt Evita aan kanker.

Liedtekst Buenos Aires: Buenos Aires What’s new Buenos Aires? I’m new, I want to say I’m just a little stuck on you You’ll be on me too! I get out here Buenos Aires Stand back, you ought to know what’cha gonna get in me Just a little touch of star quality! Fill me up with your heat, with your noise, with your dirt, overdo me Let me dance to your beat, make it loud Let it hurt, run it through me Don’t hold back you are certain to impress Tell the driver this is where I’m staying

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 6

Hello Buenos Aires! Get this, just look at me, dressed up somewhere to go We’ll put on a show! Take me in at your flood, give me speed, give me lights, set me humming Shoot me up with your blood, wine me up with your nights, watch me coming All I want is a whole lot of excess Tell the singer this is where I’m playing Stand back Buenos Aires! Because you ought to know what’cha gonna get in me Just a little touch of star quality! And if ever I go too far It’s because of the things you are Beautiful town, I love you And if I need a moment’s rest Give your lover the very best Real eiderdown, and silence You’re a tramp, you’re a treat, you will shine to the death, you are shoddy But you’re flesh, you are meat, you shall have every breath in my body Put me down for a lifetime of success Give me credit, I’ll find ways of paying Rio de la Plata! Florida! Corrientes! Nueve de Julio! All I want to know! b Evita wil het gaan maken in Buenos Aires. Ze ziet Buenos Aires als een bruisende energieke stad die haar met open

armen zal ontvangen. Ze zingt niet over Buenos Aires maar meer tegen de stad, alsof het een persoon is die haar inspireert en stimuleert en haar kansen biedt om carrière te maken. Op haar beurt geeft zij zich in figuurlijke zin aan de stad: ‘Here I am, fill me up.’

c Latinpercussie-instrumenten (koebel, timpanen, claves), opzwepend salsaritme, snel danstempo. d Muziekinstrumenten: stevige drums en slaggitaar, latininstrumenten. Tempo: snel, opzwepend. Dynamiek: er is weinig afwisseling in hard en zacht. Het enige effect dat in de muziek wordt gebruikt is dat de laatste

zin van (een deel van) het couplet óf helemaal zonder begeleiding óf alleen met een gitaar als begeleiding gezongen wordt.

e Alle zinsdelen waarin Evita Buenos Aires aanspreekt met ‘jij’. Zie ook antwoord 4b. 5 b Het lijkt alsof Evita zomaar wat danst door de straten van Buenos Aires. Maar wie goed kijkt, ziet de omstanders op

het juiste moment voor haar opzij gaan en naar haar kijken: ze maken ruimte voor haar. Haar bewegingen passen ook bij de tekst en de muziek: ze verandert bij nieuwe coupletten van beweging of zet haar koffer neer.

c Armen wijduit gespreid, een lachend gezicht, ronddraaien als ze verder ‘loopt’, huppelen, ze spreekt mensen al zingend aan.

Opdrachtblok 3 – Speurtocht naar het verleden 1 a/b Afbeelding 2 is een replica van een van de beelden die op het Paaseiland staan. Het staat voor een flat, die momenteel

dienst doet als studentenflat van de Roosenvelt Academy, die is vernoemd naar de ontdekker van de Paaseilanden: Jacob Roggeveen (1659-1729).

Voordat Roggeveen aan zijn ontdekkingsreis met de WIC begon was hij notaris in Middelburg. Omdat hij dit eiland in de Grote Oceaan in 1722 op paaszondag ontdekte, noemde hij het eiland Paaseiland. Ter nagedachtenis aan

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 7

Roggeveen zijn gedeelten uit zijn dagboek op de buitenmuur van het Zeeuws Archief in Middelburg aangebracht (afbeelding 3). Ook in het gebouw zelf zijn op de vloer en in toiletten teksten uit dit dagboek opgeschreven (afbeelding 1).

2 b Deze opdracht kan ook onderdeel zijn van een culturele activiteit in combinatie met opdracht 4b. In dat geval kan de

voorbereiding in de vorm van een powerpoint- of diapresentatie in de klas deel uitmaken van het verslag dat leerlingen van de werkelijke wandeling moeten maken.

3 Deze opdracht spreekt voor zich. Als de tijd waarin de opdracht moet worden gemaakt beperkt is, kunt u ook voor minder

kunstwerken kiezen.

2.2 Subthema 2: De stad om in te ontspannen

Opdrachtblok 1 – Fonteinen: waterspel of beeldhouwkunst? 1 c/d De leerlingen kunnen de fonteinen op allerlei manieren verdelen. Het is de bedoeling dat ze gezamenlijk nadenken

over de verschillende soorten fonteinen. Bijvoorbeeld: fonteinen met spuitend of vallend water, fonteinen met een of meer waterbronnen, fonteinen met of zonder beelden, fonteinen waar het water een hoofdrol speelt, fonteinen waar de sculptuur de hoofdrol speelt, fonteinen met figuratieve en fonteinen met abstracte beelden.

f Het antwoord is afhankelijk van de keuze van de fontein; één antwoord is niet mogelijk. 3 a Het thema van het bouwwerk is de oceaan met de majestueuze zeegod Neptunus op een schelpvormige strijdwagen,

die door gevleugelde paarden en jonge zeegoden (tritons: vissen met een menselijk bovenlijf) naar de oceaan wordt getrokken. Het ene paard is rustig, het andere steigert. Dit symboliseert de twee gezichten van de zee. In twee nissen staan links en rechts de uitbeeldingen van Overvloed en Gezondheid. Rechts bovenaan is een afbeelding te zien van een maagd die een soldaat de plek van een bron aangewezen zou hebben.

b Wanneer je met je rug naar de fontein staat en er over je linkerschouder twee muntjes in gooit, je ogen sluit, aan Rome denkt en uitroept ‘Arrivederci Roma’, zul je ooit terugkeren naar Rome. (Vroeger dronk men het water uit de fontein om dezelfde reden.)

c Volledige tekst van Three coins in the fountain: Three coins in a fountain Three coins in a fountain Each one seeking happiness Thrown by three hopeful lovers Which one will the fountain bless Three hearts in a fountain Each heart longing for its home There they lie in the fountain Somewhere in the heart of Rome

Which one will the fountain bless Which one will the fountain bless Three coins in a fountain Through the ripples how they shine Just one wish will be granted One heart will wear a valentine Make it mine, make it mine, make it mine

In dit lied laat de schrijver wel munten in de Trevifontein gooien, maar de werpers willen niet per se terug naar Rome: zij willen de liefde van een meisje.

4 a Een triton is een soort meerman. De Triton was de zoon van Poseidon en Amphitrite. Als Poseidon in een vrolijke bui

was, ging hij naar het wateroppervlak met zijn vierspan. Triton blies dan op zijn schelpenhoorn, zodat de golven rustig werden. Triton wordt in de Griekse mythologie meestal voorgesteld met het hoofd en de romp van een man en de staart van een vis. Hij was een soort koning van de zee, die samen regeerde met zijn broers onder het waakzame oog van de zeegod Poseidon.

Poseidon, broer van Zeus en Hades kreeg bij de verdeling van de wereldheerschappij de zee toegewezen. b Op de foto is duidelijk te zien: de (triton)schelp waarop de triton blaast, de triton zelf met de vissenstaart, het plateau

waarop de triton zit in de vorm van een grote platte schelp en de vissen die het plateau dragen. c Het impressionisme is aanvankelijk een voornamelijk Franse stroming en schilderstijl in de schilderkunst van de

negentiende eeuw. Later werd de term ook gebruikt voor de muziek van componisten als Claude Debussy en Maurice

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 8

Ravel. Ook buiten Frankrijk waren er impressionistische componisten, Ottorino Respighi is daar een voorbeeld van. De muziek is een reactie op de bombastische romantiek in de vorm van uiterst subtiele, verfijnde ‘droommuziek’.

Een symfonisch gedicht is over het algemeen een eendelig orkestwerk, dikwijls gebaseerd op een buitenmuzikaal gegeven (een gedicht, verhaal, sprookje, mythe, gedicht).

d De opening door de hoorn met enkele stijgende lijnen door de strijkers (0’00”-0’15”); de spetterende uitbarsting en het vallende water (0’16”-0’30”); de kabbelende melodieën van de strijkers en houtblazers met af en toe nog een herinnering aan de uitbarsting (0’30” e.v.).

e Groot orkest met veel verschillende instrumenten. Vastgelegd in notenschrift. Geen improvisatie. Ingewikkelde opbouw. Strak in de maat.

5 a Jean Tinguely (1925-1991) was een Zwitsers schilder en beeldhouwer. Tinguely werd geboren in het Zwitserse

Fribourg en groeide op in Basel. Hij is vooral bekend geworden door zijn kinetische kunstwerken. Tinguely maakte deel uit van de Nouveau Réalistes (de Franse popartstroming) en was dan ook een goede vriend van

Yves Klein. De invloed van het Franse dadaïsme is duidelijk voelbaar in zijn werk. De kinetische kunst heeft als voornaamste thema: de beweging in kunst. De installaties van Jean Tinguely komen

zowel door de toeschouwer als automatisch in beweging, bijvoorbeeld door de wind. In 1961 trouwde Tinguely met de Franse beeldhouwster Niki de Saint Phalle. Zij maakten samen een groot aantal

kunstwerken waaronder de Strawinskyfontein in Parijs (zie afbeelding 3). Tinguely overleed op 66-jarige leeftijd in Bern.

Belangrijk werk: Fontein voor het Tingueleymuseum in Basel, fontein achter het Centre Georges Pompidou in Parijs. Niki de Saint Phalle (1930-2002) geboren als Catherine Marie-Agnes Fal de Saint Phalle was een Frans kunstschilder

en beeldhouwer. Haar Nana-figuren, zeer typisch expressieve in felle kleuren beschilderde manshoge vrouwenbeelden in polyester, zijn

wereldberoemd en hebben veel ophef gemaakt in de moderne kunstwereld. Niki de Saint Phalle werd geboren in Neuilly-sur-Seine bij Parijs, in een uitgesproken katholiek bankiersgezin, als

dochter van een Franse vader en een Amerikaanse moeder. Toen ze drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar het Amerikaanse New York. Daar bracht ze haar jeugd door en raakte ze op haar elfde jaar getraumatiseerd vanwege seksueel misbruik door haar vader. Later zou ze deze ervaring verwerken in haar surrealistische film Daddy.

Niki werd model en trouwde op haar zeventiende met een Amerikaans schrijver. Ze kregen twee kinderen. Later verliet ze het gezin. In 1951 kwam ze terug naar Parijs en in 1952 begon ze te schilderen.

In 1955 begon haar samenwerking met de Zwitserse nieuw-realistische kunstenaar Jean Tinguely, met wie ze later trouwde.

Vanaf 1956 creëerde ze haar eerste reliëfs in gips en andere materialen. Aanvankelijk exposeerde ze met veel agressief, ‘mannelijk’ aandoende collages van gevonden voorwerpen als geweren en pistolen; later maakten die plaats voor de vrouwelijke ‘Nana’s’.

Sinds 1979 woonde de onvermoeibare Niki de Saint Phalle in Garavicchio, in het Italiaanse Toscane. Daar werkte ze onder meer vijftien jaar lang aan figuren uit het Tarotkaartspel, waarmee ze een Tarottuin vorm gaf. Ook maakte ze dierenfiguren voor de Ark van Noach in Israël.

Het vele gieten in polyester en plastic en daarmee het voortdurend inademen van giftige dampen speelde haar echter parten, zodat ze voor haar gezondheid een behoorlijk aantal jaren in Zwitserland verbleef.

Na Tinguely’s dood verhuisde ze naar San Diego in Californië vanwege de schone lucht. Ze overleed daar ten slotte na een lang ziekbed op 71-jarige leeftijd.

Igor Fjodorovitsj Stravinski (Oranienbaum, 17 juni 1882-New York, 6 april 1971), in het Nederlands bekend als Igor

Strawinsky, was een van de belangrijkste componisten en dirigenten van de twintigste eeuw. Hij werd geboren als Rus, werd later Fransman en stierf als Amerikaan.

Stravinsky’s vader was baszanger aan de keizerlijke opera in St. Petersburg. Igor speelde op zijn negende reeds klavierreducties van de klassiekers. Als student maakte hij kennis met Rimski-Korsakov, die hem zonder veel overtuiging als leerling aannam. In 1905 voltooide hij zijn studie rechten en een jaar later trouwde hij met zijn nicht Katerina Nossenko. Uit dit huwelijk werd in 1907 Théodore Stravinsky geboren. Katerina stierf in 1939, waarna Stravinsky Vera de Bosset huwde, zijn enige echte liefde.

Zeer belangrijk voor Stravinsky’s componistenloopbaan was de ontmoeting met Serge Diaghilev, die in Parijs aan het

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 9

hoofd stond van de ‘Ballets russes’ stond. Deze Russische impressario gaf de opdracht voor de meeste grote balletten waarmee Stravinsky definitief doorbrak. Omwille van de samenwerking vertoefde Stravinsky zeer vaak in Parijs, onder meer tijdens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Hij vestigde zich daarop in Zwitserland. Na de oorlog, en dus ook na de revolutie van 1917, bleef hij voorgoed in Parijs en liet zich tot Fransman naturaliseren. In 1940, bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, week hij uit naar de Verenigde Staten en vijf jaar later verkreeg hij zijn derde staatsburgerschap. De Stravinsky’s woonden op een buitenverblijf in Beverly Hills (Hollywood, Californië). Op 6 april 1971 stierf hij in New York en werd volgens zijn eigen wens begraven op het Grieks-orthodoxe kerkhof te Venetië.

Stravinsky was geen reeksencomponist: van weinig genres maakte hij meer dan enkele voorbeelden hij lijkt graag van alles te hebben willen proeven.

Stravinsky moet een van de weinige componisten uit de muziekgeschiedenis geweest zijn die uitsluitend kon leven van de opbrengst van zijn composities, vooral dankzij plaatopnamen. Nooit bekleedde hij een officiële functie als leraar of dirigent. Hij veranderde even gemakkelijk van nationaliteit als van stijl: zijn eerste werken waren nog zuiver laat-romantisch in het genre van Rimski-Korsakov (Eerste symfonie, Feu d’artifice). De grote balletten voor Diaghilev uit de Parijse periode zijn reeds veel ruw-expressionistischer van samenklank en zijn geschreven voor een groot orkest (De vuurvogel, Petroesjka en Le Sacre du Printemps). Daarna, wellicht door de oorlogsomstandigheden, schrijft hij voor een soberder bezetting (Les noces, Renard, Histoire du soldat). Daarbij kwam een duidelijke terugkeer naar de klassieke vorm en samenklank naar voren, met als meest typische voorbeeld Pulcinella, een balletsuite op thema’s van Pergolesi.

Dit procédé past hij later ook nog toe in Le Baiser de la fée (op thema’s van Tsjaikovsky), Jeu de cartes (Rossini) en Cantata (Machault). In de religieuze muziek grijpt hij terug naar klassieke en Byzantijnse technieken (Psalmensymfonie, Mis en Canticum Sacrum). Het laatste werk in (uitgesproken) neo-klassieke stijl is de opera The Rake’s Progress, die op het eerste gehoor van een ontspoord barokcomponist zou kunnen zijn.

Stravinsky leidde niet het onstuimige leven van een romanticus: hij werkte zeer intensief en regelmatig. Zijn naturalisaties waren niet tegen Rusland en Frankrijk gericht, maar uit opportunisme om administratieve, juridische en fiscale moeilijkheden te vermijden. Door de revolutie had hij het grootste deel van zijn familiefortuin verloren, en dat noopte hem tot een ‘voorzichtige’ financiële politiek, die velen als schraperigheid beschouwden. Hij trachtte zich gewoon financieel veilig te stellen om zijn vrijheid niet te verliezen.

De grootste stijlsprong maakt hij ongetwijfeld in 1952, toen hij zich onder impuls van zijn medewerker (volgens sommigen de eigenlijke vader van de composities uit deze periode) Robert Craft bekeert tot de dodecafonie, zonder echter slaaf te worden van deze seriële techniek in de atonaliteit.

Bron: Wikipedia c Een van de beelden van Tinguely is een grote g-sleutel. d Het werk van Tinguely bestaat vooral uit constructies: aan elkaar

gelaste donkere metalen voorwerpen waar je doorheen kunt kijken. De beelden van de Saint Phalle zijn over het algemeen grote kleurrijke vormen met ronde contouren.

7 a De leerlingen kunnen zich laten inspireren door de verschillende

fonteinen van opdracht 1. Laat ze eerst de plaats beschrijven en criteria bedenken waaraan de fontein moet voldoen (grootte, vorm, kleur, spuitend of vallend water en dergelijke).

b Wijs de leerlingen nadrukkelijk op de informatie in het Basisboek Palet Basis van het hoofdstuk Muziek.

c Gedicht van Guillaume Apollinaire La colombe poignardée et le jet d’eau:

Laat de leerlingen eerst de dansante elementen uit de vormgeving van het gedicht opschrijven, bijvoorbeeld het opstijgen en vallen; samen (water) en alleen (duif). Vervolgens gaan ze met deze elementen aan de slag om de dans te maken. Ze moeten bijtijds de muziek kiezen en meenemen.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 10

Opdrachtblok 2 – De stad bij nachtlicht 1 a/b Voorbeelden van culturele kaarten: 2 a Deze opdracht leent zich voor diverse werkvormen:

klassikaal door middel van een gesprek; groepjes van twee of vier leerlingen die tot een gezamenlijke invulling komen; u kiest twee voorbeelden (een bioscoop en een kantoorgebouw) en bespreekt die klassikaal of in groepjes; combinatie van werkvormen.

Geef cijfers van 1 tot 10 welke kenmerken leerlingen belangrijk vinden. b Belangrijke middelen die de uitstraling van een gebouw bepalen, zijn: het materiaal waarmee is gewerkt, de openheid

van het gebouw, de verlichting, de plaats waar het staat, de omgeving van het gebouw, de vormgeving, de grootte enzovoort.

Rond beide gebouwen is veel ruimte opengelaten. Daardoor zijn ze van een afstand al goed zichtbaar en stralen ze allure uit.

In beide gebouwen is veel glas verwerkt zodat ze ’s avonds letterlijk licht uitstralen. Van verre zie je al dat ‘daar wat te doen is’.

Ook aan de buitenkant is (gekleurde) verlichting aangebracht. Dat geeft een feestelijke uitstraling. De ruimte voor de ingang hoort bij de vormgeving van het gebouw. Dat maakt het binnengaan van het gebouw nog

specialer. c In de magazines van Palet Mono: Film, Dans, Muziek en Theater staan diverse voorbeelden van zogeheten facts. 3 a/b Stadsschouwburg Leeuwarden:

Straatlantaarns voor het gebouw. Het ronde gebouw op de voorgrond is het theatercafé (eerste verdieping). Onder dit café door loopt een voetgangersgebied. Rechts is een deel van een (verlaagd) voetgangersplein zichtbaar. Links onderaan is (aan de andere kant van de weg) nog een deel van een pleintje te zien. Dit pleintje heeft een

muurtje met dezelfde ronde vorm als het theatercafé. Tip: Op de site van De Harmonie (www.harmonie.nl) is een virtuele rondleiding mogelijk.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 11

Museumcafé Groninger museum: De stoelen zijn allemaal verschillend. Het café is ingericht met meubilair van diverse ontwerpers, die ook in de

collectie van het museum zijn vertegenwoordigd. Het motief van de stof van de fauteuil op de voorgrond is hetzelfde als dat van de bekleding aan de buitenkant van

een van de gebouwen (Coop Himmelblau). Tip: Op de site van het Groninger Museum (www.groningermuseum.nl) vindt u meer informatie.

Opdrachtblok 3 – De stad beweegt 1 a/b Korte omschrijving van de woorden:

Breakdance: een acrobatische vorm van dansen waarbij verschillende ‘moves’ achter elkaar worden uitgevoerd. Door elkaar uit te dagen zo ingewikkeld mogelijke moves te doen zijn zogenaamde battles ontstaan. Onderdelen van de breakdance zijn:

– powermoves: zie de bijschrijving aldaar; – electrics: (a) schokkerige bewegingen die robotachtig aandoen en b) soepele, lenige bewegingen); – freezes: plotseling stoppen in een powermove en deze houding enkele seconden vasthouden.

Streetdance: verschillende vormen van de zwarte straat/danscultuur in het begin van de jaren tachtig in New York, waaronder breakdance, acrobatic jazzdance en electric boogie. Bij deze laatste dansvorm laten de dansers in één vloeiende beweging een kronkelende impuls door het lichaam gaan.

B-boy (B-girl): oorspronkelijk werd breakdance B-boying genoemd en de beoefenaars waren B-boys (de meesten) en B-girls.

Human beatbox: iemand die met zijn mond een drummachine nadoet en zo een ritme waarop de rapper kan rappen. Soms is de rapper zelf ook de beatboxer.

Rapper: frontman (MC, Master of Ceremony) die oorspronkelijk al improviserend de platen van de dj ritmisch aan elkaar ‘praatte’. Later worden de rollen omgedraaid. De rapper spreekt zijn tekst in een bepaald ritme en de dj zorgt hierbij voor de nodige beats en geluidseffecten. De improvisatie blijft.

Scratcher: iemand die vinylplaten ritmisch heen en weer beweegt zodat een krassend geluid ontstaat. Met diverse randapparatuur kunnen verschillende geluidseffecten worden gemaakt (ook tijdens het scratchen).

Turntablist: iemand die met twee draaitafels geluiden, muziekfragmenten, ritmes en beats produceert. Steeds meer bands hebben een vaste turntablist in hun band. De draaitafel is het instrument van de turntablist.

Breaker: iemand die aan breakdance doet. (Power)moves: vaststaande, vaak acrobatische, snelle bewegingen in de breakdance waarvoor veel kracht nodig is. Headspin: snel ronddraaien op je hoofd. Backspin: snel ronddraaien op je rug. Windmill: een draaiende beweging van het lichaam waarbij de danser op een arm steunt, de benen moeten daarbij

uit elkaar gehouden worden. Er zijn tientallen verschillende variaties op de windmill. Beat: kort ritmepatroon (bijvoorbeeld van een drumsample) dat vaak wordt herhaald (looping). Flips: voorwaarts of achterwaarts gesprongen salto’s. Kicks: moves waarbij de handstand de basis is. Daarna volgen verschillende variaties waarbij de danser op een

hand gaat staan: l-kick, k-kick en v-kick. Martial acts: bewegingen die ontleend zijn aan de Chinese en Braziliaanse vechtsporten (capoeira).

c Martial acts. 2 a Afbeelding 1: martial acts. Afbeelding 2: dans op inlineskates. Afbeelding 3: rap en beatbox. Afbeelding 4: acrobatische stunts op inlineskates, breakdance. b/c Deze vragen lenen zich goed voor een klassengesprek. Moet een theatervoorstelling het publiek aan het denken zetten?

Moet een voorstelling mensen choqueren? Is vermaak en een avondje ontspannen voldoende (zoals bijvoorbeeld bij cabaret en het Theater van de Lach)? Moet een theatervoorstelling op een toneelvloer worden gespeeld? Welke theatrale middelen kun je missen?

d Het is eigenlijk een vorm van cross-over. Interessant is dat veel ‘peergroups’ behoudend zijn en verandering of vermenging van stijlen bedreigend vinden. ‘Dat is geen hiphop meer.’ Misschien is het in dit verband aardig om te wijzen op de vele klassieke muzieksamples (citaten) die in de hiphop worden gebruikt. Een bron aan voorbeelden vindt u op de cd The Rapsody Ouverture (hiphop meets classic), 1997 Mercury Records GmbH.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 12

e/f/g Het is hier vooral van belang dat het – net als bij andere kunstdisciplines – niet alleen om een paar (virtuose) kunstjes gaat of zoals bij theater om maniertjes en trucjes. Waar het wel om gaat, is wat je met die kunstjes en maniertjes doet. Of je bijvoorbeeld bij de kijker emotie of verbazing kunt oproepen, een boodschap kunt overbrengen enzovoort.

3 b De voorstelling Onderstroom van theatergroep Vis-à-vis vertelt over twee ramkrakers die met hun buit, een

pinautomaat, in het water terechtkomen. Een van de twee dreigt te verdrinken en komt in een soort waan terecht. Fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar heen en uiteindelijk steekt hij symbolisch een rivier over op weg naar de dood (vergelijk de Styx: de rivier die volgens de Griekse mythologie om Hades, de onderwereld, heen lag).

Theatergroep Dogtroep maakt een voorstelling in de schouwburg van Heerlen over het verleden van Heerlen en de mijnen. Dogtroep werkt meer met beelden waaraan de toeschouwer zelf invulling mag en kan geven. Centraal in de voorstelling staat een spiraalachtige kroonluchter, symbool voor de draaikolk van de tijd waarin Heerlen van een industriële welvarende stad na het sluiten van de mijnen veranderde in een verlaten, verarmde stad.

c Verschil voor de inhoud: Omdat er bij locatietheater meer geïmproviseerd moet worden in verband met de omgeving van het stuk, wordt het verhaal soms aangepast aan de lokale situatie.

Verschil voor de theatermaker: Bij theater op locatie kan de theatermaker alle extra mogelijkheden van de omgeving (zoals een meer waarin je van alles aan decor kunt ‘verstoppen’) in de voorstelling gebruiken. Het maakt de voorstelling daardoor uniek. In een theaterzaal is hij veel meer gebonden aan de ruimte (de zaal en de speelvloer).

Nadelen van theater op locatie zijn de afhankelijkheid van het weer, licht- en geluidsinstallaties moeten ter plekke worden opgebouwd, de voorstelling kan alleen maar op die ene plek worden gespeeld. Meestal zijn er meer onverwachte problemen (bijvoorbeeld het leegpompen van een meer!).

Verschil voor het publiek: In een theater zit het publiek comfortabeler, het is er altijd lekker warm. Ook zijn er meer mogelijkheden voor consumpties in de pauze.

Bij een theatervoorstelling op locatie is de sfeer (vaak in de buitenlucht) anders. Het is heel spannend om op een volkomen onbekende plek een theatervoorstelling mee te maken.

d Het thema van de voorstelling is: de steenkolenmijnen in Limburg. De schouwburg wordt niet gezien als een theater, zoals er veel meer zijn in het land, maar als locatie. De schouwburg wordt bij het verhaal betrokken als plaats waar het verhaal zich afspeelt. U kunt in dit geval een vergelijking maken met The Phantom of the Opera die zich afspeelt in de Opéra Garnier in Parijs. Stel dat deze theatervoorstelling ook werkelijk in Opéra Garnier zou worden uitgevoerd, dan kun je natuurlijk de locatie prachtig gebruiken voor je voorstelling. Zie verder ook 3b.

e Zeer geschikt zijn locaties als een fabrieksterrein of een fabriekshal, of een (ondergrondse) opslagplaats. Een berg in de buurt kan de suggestie wekken van de steenkoolbergen waar het afval van de ruwe steenkool opgeslagen ligt.

4 c Freerunning en freestyleparkour. De originele discipline is parkour, maar kort na de uitvinding hiervan kwam een

Engelse crew met een veranderd concept genaamd freerunning, dat ze later freestyleparkour noemden. Het verschil is de stijl waarmee parkour wordt uitgeoefend. Bij freerunning en freestyleparkour is het de bedoeling om zo snel en vloeiend mogelijk van A naar B te komen. Parkour is bedoeld om zo sierlijk mogelijk van A naar B gaan.

Enkele belangrijke woorden die in deze discipline worden gebruikt:

Flow: de vloeiendheid waarmee een discipline wordt uitgevoerd. Roof jump: een sprong van het ene naar het andere dak. Vault: een techniek die wordt gebruikt om over obstakels heen te gaan. Catleap: van de ene naar de andere kant van een gat springen (bijvoorbeeld van gebouw naar gebouw), waarna je

aan de muur blijft hangen om er vervolgens op en overheen te klimmen.

Opdrachtblok 4 – De stille stad 1 a Voor veel stiltes geldt dat het vooral opvalt, als het normaal gesproken juist heel druk is: de Dam in Amsterdam is een

heel drukke plek, maar daarom ook heel stil tijdens de dodenherdenking van 4 mei. Wanneer je vanuit een druk stadscentrum een kerk inloopt, is de stilte daar heel intens.

Verder: middernacht in een stille wijk; zondagochtend vroeg in een uitgaanscentrum; een lege winkelstraat op zondagmiddag (geen koopzondag).

2 a Eigen mening, maar wellicht wat melancholiek, verstild, eenzaam. b De volledige tekst van Bløf van Liefs uit Londen:

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 13

Liefs uit Londen Van de wereld weet ik niets Niets dan wat ik hoor en zie, niets dan wat ik lees Ik ken geen andere landen, zelfs al ben ik er geweest Grote steden ken ik niet Behalve uit de boeken, behalve van tv Ik ken geen andere stad dan de stad waarin ik leef Zij stuurt me kaarten uit Madrid En uit Moskou komt een brief Met de prachtigste verhalen En God, wat is ze lief Gisteren uit Lissabon ‘ik mis je’ en een zoen Vandaag uit Praag een kattebel, want er is zoveel te doen En morgen, als de postbode mijn huis weer heeft gevonden Dan stort ze mijn hart vol met al het liefs uit Londen Van de wereld weet ik niets Niets dan wat ik hoor en zie, niets dan wat ik voel Ik leef van dag tot dag, zonder vrees

en zonder doel Verre landen ken ik niet Behalve uit mijn atlas, die droom ik elke nacht Maar ik droom alleen de landen waar ze ooit aan me dacht Als een mooi en groot geloof Aan de muur van mijn gedachten Hangt een wereldkaart te wachten Tot ze terugkomt Met haar reizen in mijn hoofd Steek ik vlaggen in de aarde Dezelfde kleur, dezelfde waarde Maar zij stuurt me kaarten uit Madrid En uit Moskou komt een brief Met de prachtigste verhalen En God, wat is ze lief Gisteren uit Lissabon ‘ik mis je’ en een zoen Vandaag uit Praag een kattebel, want er is zoveel te doen En morgen, als de postbode mijn huis weer heeft gevonden Dan stort ze mijn hart vol met al het liefs uit Londen

Bron: Bløf, Helder 1997.

c De tegenstelling in de tekst is dat het couplet gaat over de man die thuis is en van de wereld nauwelijks meer kent dan

de stad waarin hij leeft en dat wat hij via boeken en tv kent. Het refrein gaat over de vrouw die de wereld afreist en hem kaarten stuurt.

d Tegenstellingen in de muziek: Melodie:

couplet: meer vertellend (parlando), weinig verschil in toonhoogte; refrein: hoger, grotere sprongen.

Timbre: couplet: zang, piano; refrein: zang, accordeon, piano.

Tempo: geen verschil. Dynamiek:

couplet: matig sterk; refrein: meer afwisseling in dynamiek (sterker, afsluiting zachter). e De sfeer van de intro komt meer overeen met de sfeer van het couplet. Het hoort meer bij eenzaamheid van de man

dan bij de reizende vrouw. Anderzijds is het wel zo dat de accordeon in de intro heel bepalend is; leerlingen kunnen daarom kiezen voor het refrein. Dit nodigt dus uit tot een bespreking.

3 a Bijzonder is dat we een trompet niet snel associëren met stilte. Maar door de zachte begeleiding van de lange

akkoorden van de strijkers en het wegvallen van de begeleiding tijdens de melodie van de trompet, ontstaat er een heel verstilde, eenzame sfeer.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 14

b Melodie: strijkers / althobo; lange tonen. Trompet: ritmische toonherhaling en melodie met grote sprongen. Dynamiek: over het algemeen zacht, met af en toe accenten van de trompet. Timbre: trompet, althobo (Engelse hoorn), strijkers. Tempo: langzaam.

4 a Het begrip intermedialiteit is hier van toepassing omdat er verschillende kunstvormen bij betrokken zijn: de auteur

plaatste foto’s in het boek, de roman is verfilmd, er is een opera van gemaakt en het is als stripalbum verschenen. c De hoofdpersoon is een jonge man, die zich na de dood van zijn echtgenote in Brugge terugtrekt. Ontroostbaar doolt

hij doelloos door de stad, die met zijn vergane glorie het verloren geluk van de hoofdpersoon weerspiegelt. Op een gegeven moment ontmoet hij een revuedanseres die hem heel veel aan zijn overleden vrouw doet denken. De vrouw trekt bij hem in. Wanneer zij aan de spullen van de vorige echtgenote komt, wurgt de man haar.

In het schilderij is ten eerste de Brugse architectuur met de trapgevels duidelijk herkenbaar. Verder is er de leegte op het schilderij. Op het plein staat een voetstuk waarvan het beeld blijkbaar is verdwenen. De reden van de verlatenheid zien we aan de rechterkant van het schilderij waar de zee oprukt.

De sfeer wordt mede bepaald door de bewolkte hemel en de overheersende bruine tint van het schilderij. Daardoor wordt ook de indruk van een oude foto gewekt. Bijzonder is dat de dode havenstad op dit schilderij nu door het water wordt bedreigt.

De verbinding tussen het verhaal en het schilderij zit in de Brugse, lege omgeving. (Het schilderij Een verlaten stad is overigens niet rechtstreeks gebaseerd op de foto’s uit het boek van Rodenbach,

maar is een vrijere verwerking.) d Het symbolisme is een beweging in de beeldende kunst en literatuur die door middel van symbolen verwijst naar

bepaalde ideeën, gevoelens of geesteshoudingen. De stijl is vaak realistisch en bevat decoratieve elementen. Het schilderij is heel realistisch geschilderd. Het symbolistische komt tot uiting in de mensloze omgeving, de stille

dreiging van zowel de lucht als de zee, en het loze voetstuk. 5 a Een dwarsfluit, piano, bas en drums, verder een elektronisch orgel dat even klinkt aan het eind van het eerste couplet

(klinkt een beetje als een elektrische gitaar). In het tweede couplet zorgt dit orgel voor een strijkersklank. b De zin ‘Ik ben dan zo bang’ vormt de wending. c In het tweede couplet verandert de sfeer van het lied van verstild, rustig, naar licht wanhopig. Het is met name de tekst

en de expressie in de zang die dat veroorzaakt; de begeleiding gaat eigenlijk gewoon rustig door, geen tegenstelling dus.

6 a Ten eerste een goede keuze van het onderwerp, vervolgens een goede uitwerking daarvan met behulp van schmink,

kleding en attributen. Wat de uitvoering betreft vergt de onbeweeglijkheid van het beeld en de eventuele beweging bij verandering van positie veel aandacht.

b In het antwoord moet de leerling zich richten op de kwaliteit van het beeld met betrekking tot originaliteit en uitvoering.

7 c Laat de muziek met de presentatie horen. d Voordat de leerlingen gaan spelen, is het verstandig dat ze eerst een (grafische) partituur maken. De leerlingen maken

daardoor een herhaalbare compositie en blijven niet hangen in eindeloze improvisaties.

2.3 Subthema 3: De stad door de ogen van de kunstenaar

Opdrachtblok 1 Reflecties 1 De weerspiegelingen van zowel de bewegende omgeving (mensen, verkeer, wolken) als van de statische omgeving

(bebouwing) geven een levendig effect aan een grote glazen pui. Kleuren, vormen en structuren wisselen voortdurend. Bovendien ontstaat er een visuele verbinding met de omgeving (door de spiegelingen). Informatie op internet vindt u via de trefwoorden: architectuur, kantoren, glazen pui; voor afbeeldingen: kantoren.

2 a De hyperrealisten schilderen de werkelijkheid zo realistisch mogelijk na aan de hand van foto’s, daarbij maken ze

meestal gebruik van een projector. We onderscheiden soft focus (alles is wat vaag, geen scherptediepte) en hard focus (alles is heel erg scherp afgebeeld). Elke hyperrealistische kunstenaar heeft zo zijn eigen voorkeur voor onderwerpen. Kunstenaars kiezen hun onderwerpen vooral op schilderkundige gronden. De compositie van wat zij zien, fascineert

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 15

hen het meest. Trefwoord internet: hyperrealisme. Bijvoorbeeld: http://members.home.nl/kunstna1945/hyperrealisme.htm.

Estes heeft aan de hand van een foto zo nauwkeurig mogelijk een bestaande straat geschilderd. De zichtbare reflecties zijn net zo scherp weergegeven als de bebouwing en lucht zelf.

b De sfeer wordt met name bepaald door het kleurgebruik. Verder de afwisseling van rust en drukte in de compositie. c Het lijkt vroeg in de ochtend: een heldere, iets grijzige lucht, lange schaduwen en het is nog erg rustig op straat. Er is

geen straatverlichting aan. d Door de schuine wand wordt een kleurrijk gedeelte twee keer weerspiegeld, in verschillende ruiten met een

verschillende positionering ten opzichte van de straat. Hierdoor zijn er meer warme tinten in het schilderij gekomen en wordt de compositie wat levendiger.

3 b Transparant is doorschijnend, reflecterend is weerkaatsend. Bij beide panelen is gedeeltelijk de achterliggende

omgeving erdoorheen (transparant) te zien. Voor het grootste gedeelte wordt de omgeving erin weerkaatst (reflecterend), wat een enigszins vervreemdend effect geeft. Het gebruikte materiaal is vooral weerkaatsend.

c/d Het zou goed zijn als de leerlingen rekening houden met het reflecterende karakter van het materiaal bij het bepalen van een geschikte plek. Het is aardig wanneer het lijkt of de omgeving doorloopt, in plaats van weerkaatst, zodat bepaalde gezichtslijnen van de beelduitsnede lijken door te lopen, net als op afbeelding 2.

e Overeenkomsten: hun fascinatie voor reflecties van de directe omgeving, het spelen met de compositie (met name ook door de reflecties), gebruikmaken van invallend licht (glas), het oproepen van een zekere mate van vervreemding (je moet twee keer kijken om te begrijpen wat je ziet) en het gebruik van fotografie als hulpmiddel.

Verschillen: het materiaalgebruik (verf versus glas, metaal, beton), tweedimensionaal versus driedimensionaal. De invloed van de directe omgeving is bij Estes meer een vaststaand feit, bij Graham kan die wisselen (door wisselende locaties te kiezen).

De leerlingen kunnen hun antwoorden verduidelijken door details van de afbeeldingen nauwkeuriger te benoemen per antwoord of details te laten zien (kopie, tekening).

4 a/b De architect heeft vooral een contrast gezocht in materiaal, maat en kleurgebruik. Enigszins een overeenkomst is te

zien in de vorm van de raampartijen. De driehoeksvorm van het dak van het oude gebouw wordt herhaald aan de zijkant van De Brug.

c Alle eisen waaraan een gebouw moet voldoen volgens de tekst zijn van toepassing op De Brug: een bruikbaar, stevig gebouw dat mooi en passend is in zijn omgeving (al zijn de laatste twee criteria wat subjectiever).

d Dit gebouw is het best te plaatsen bij het functionalisme: het gebruik van geometrische vormen en de constructie is deels zichtbaar. Geen decoraties, de schoonheid zit in de pure vorm en maatverhouding zelf.

e U kunt zoeken met behulp van de volgende trefwoorden: De Brug, Rotterdam. U vindt dan onder andere de site http://www.archined.nl/oem/reportages/bruggebouw/bruggebouw.html.

Dit gebouw wordt zeer gewaardeerd om onder meer de volgende redenen: Het intensieve ruimtegebruik van de beschikbare plek. Er was ter plekke maar weinig ruimte voor uitbreiding dus

moest er slim gebouwd worden, zonder dat het oude gedeelte uit 1891 zou beschadigen en zonder dat de productie van de fabriek zou komen stil te liggen. (Men werkt 24 uur per dag). Door volgens een prefabsysteem te werken (alle onderdelen zijn vooraf in de fabriek gemaakt) kon het gebouw snel ter plekke in elkaar gezet worden (‘plug and play’-werkwijze). Of eigenlijk is het skelet naast het oude gebouw gemonteerd, vervolgens op de goede plek getild en verder afgemonteerd!

Het gebouw is milieu- en energievriendelijk gebouwd. Het gebouw is flexibel. (Het is gemakkelijk om te bouwen tot een andere functie.)

f Bij het bepalen of De Brug de moeite waard is om ooit als monument bewaard te worden, kunnen de volgende argumenten van belang zijn:

Is het gebouw uniek in zijn soort? Is het oude gedeelte uit 1891 uniek in zijn soort? Is de combinatie van het nieuwe gedeelte met het oude gedeelte bijzonder? Blijken op den duur de milieu- en energiebesparende kenmerken uniek en waardevol te zijn? Is het gebouw van grote waarde in het stadsgezicht?

5 a De grootte, de wendbaarheid en de compactheid zijn handige eigenschappen voor een stadsauto. b Aerodynamisch betekent letterlijk: de luchtweerstand zover mogelijk reducerend. De vorm van de Smart is

aerodynamisch, dat wil zeggen gestroomlijnd, er is weinig luchtweerstand waardoor hij sneller zou gaan en ook sneller oogt.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 16

c Bijvoorbeeld: de ronding van de spatborden, de schuine stand van de voorruit en de ronding van de raamstijlen ernaast, de zilveren ronding achter het portier, de gladde motorkap met de diepliggende koplampen, de afgeronde bumper met een gestileerd rooster.

d We noemen een product design als het bijzonder mooi is vormgegeven en van goede kwaliteit is. Er zijn redenen te noemen waarom je de Smart tot design zou kunnen rekenen: zeer doordachte vormgeving, een geheel eigen gezicht, goed van proportie en afwerking. Of de auto ook mooi genoeg is om het design te noemen, is een discussie waard.

e Ook hier is een discussie op zijn plaats. Als positief argument kan genoemd worden: de unieke vormgeving van de motorkap, de korte opstaande voorruit met de iets overstekende bovenzijde, het hydraulische veersysteem. Trefwoorden internet: Citroën, snoek.

f U kunt hier een groepsopdracht van maken. Laat dan eventueel van tevoren (goed onderbouwde) argumenten opschrijven: een groep met argumenten voor en een groep met argumenten tegen. Ook de voorgaande vragen en antwoorden kunnen in een (klein) debat opgenomen worden.

6 a Over alle genoemde voertuigen is op internet informatie te vinden. Bij het invullen van de tabel zijn de volgende items

van belang: geschiktheid voor een grote stad: wendbaarheid, compactheid van de vorm en grootte; passend in het stadsbeeld van de toekomst: nieuwe vormen van energiegebruik, aantal personen aan boord (een of

twee personen); praktische haalbaarheid: is het een voertuig waar veel mensen gebruik van zullen gaan maken, kosten,

energiegebruik, vervoer van personen en spullen, veiligheid enzovoort; moderne en praktische styling: een ultramodern uiterlijk door kleur- en materiaalgebruik.

7 a Er zijn verschillende sites over Toyota, bijvoorbeeld:

http://www.autoweek.nl/newsdisp.php?cache=no&ID=3466; http://www.toyota.co.jp/en/news/04/1203_1e.html.

De i-unit is een eenpersoonsvoertuig; i = individueel ofwel ‘individuel’. De i-unit is speciaal ontwikkeld voor de Expo 2005 Aichi in Japan. Het voertuig houdt het midden tussen een rolstoel en een ligfiets. Het heeft elektrische aandrijving.

b Rechtop kun je meer overzien, handig in drukke situaties. De ligstand is comfortabel en geeft meer ‘snelheid’, voor als er langere stukken sneller afgelegd moeten worden.

c/d In de rechtopstand kun je bijna op ooghoogte met voetgangers het verkeer overzien. Dan staan de voorwielen heel dicht bij de achterwielen. In de zogenaamde ligstand (voor snelheid) gaan de voor- en achterwielen zo ver mogelijk uit elkaar en komt het zwaartepunt van de i-unit laag te liggen.

e Uit de technische vormgeving: elektrische aandrijving, wendbaarheid, verschillende standen, makkelijke bediening met twee handen, voor een persoon.

Uit de esthetische vormgeving: open karakter, ultramoderne materialen, individuele look (in vele soorten en maten), robotlook, oogt ‘snel’, vrijheidsgevoel dat nog eens door de vorm en het materiaal onderstreept wordt. Mensen willen zich in de toekomst snel en ‘hip’ in de stad kunnen voortbewegen op een individuele manier, maar wel met alle mogelijkheden om contact te maken.

8 a De leerlingen zoeken eerst naar veel soorten foto’s die inhoudelijk passen bij deze paragraaf. Er kunnen bijvoorbeeld

spiegeltjes en reflecterende zilververf in verwerkt worden. Zorg ervoor dat het een goed geheel wordt. Laat de leerlingen eerst met de onderdelen schuiven, voordat ze deze vastplakken. Het werkstuk kan ook digitaal gemaakt worden.

b Laat de leerlingen vooraf nadenken of ze iets in samenhang (een vanzelfsprekende toevoeging op die plek) of juist in contrast (een vervreemdende werking) willen maken met de aanwezige omgeving. Laat ze letten op de schaal waarin ze iets toevoegen. Voor een optimaal resultaat kunnen ze ook rekening houden met de kleurstelling en de lichtval van het schilderij.

c Benadruk dat de leerlingen kritisch moeten kijken naar het materiaal dat ze selecteren voor de powerpointpresentatie, even googelen en ze hebben al snel veel gevonden. Maar is ook alles bruikbaar, duidelijk en bijzonder genoeg?

d Het vraagt wat geduld om een mooi voorbeeld te vinden op internet. Trefwoorden: bedrijfswagen, Smart of Smart, afbeelding.

e In het ontwerp houden de leerlingen rekening met het oppervlak waarop het komt: de grootte, de vorm, de ronding. Ze passen het ontwerp aan het bedrijf, product of de doelgroep aan. Daarbij letten ze op lettertypes, kleuren en afbeelding. Laat ze hun keuzes tijdens het ontwerpen beschrijven en uitleggen in een kort verslag.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 17

f Daag de leerlingen uit om hun fantasie te gebruiken. Hun beeld van de toekomst moet een rol spelen in de uitvoering van het ontwerp. Wijs ze op de stad als gebruikerslocatie voor het voertuig; dat geeft bepaalde beperkingen en mogelijkheden.

Opdrachtblok 2 – De stad in beeld en geluid 2 b De foto’s van Olie zijn over het algemeen heel helder en objectief. Olie koos een plaats en fotografeerde wat hij daar

zag. De mensen op de foto’s maakten deel uit van die omgeving, vaak waren ze zich wel bewust van het feit dat ze gefotografeerd werden: ze poseerden soms enigszins.

De foto’s van Eilers zijn vergelijkbaar met die van Olie; alleen werkte Eilers vaak met het licht waardoor er sfeerbeelden ontstonden. Bij de foto’s van Eilers was niet alleen de weergave van de werkelijkheid belangrijk, hij richtte zich ook op de esthetiek van de afbeelding.

In tegenstelling tot de foto’s van Olie en Eilers, die in alle rust werden gemaakt, maakte Van der Elsken zijn foto’s over het algemeen heel snel. Hij ving situaties in een fractie van een seconde; soms lijken de gefotografeerden dan ook verrast of afwijzend. Van der Elsken zwierf door de stad en fotografeerde wat hem opviel. Zijn foto’s zijn zeer expressief.

De ontwikkeling van de fotografie is bepalend voor de verschillende werkwijzen. Van der Elsken liep met een handzame camera door de stad en kon snel fotograferen. De camera’s van Olie en Eilers waren groot en zwaar; er was veel tijd nodig om alles op en in te stellen.

3 a Het kubisme geeft de werkelijkheid op een andere wijze weer dan de schilderkunst daarvoor. Bij het kubisme wordt

het driedimensionale object vanuit verschillende standpunten bekeken en weergegeven. In het platte vlak van een schilderij kunnen we dus de verschillende kanten van een object zien.

Delaunay schildert een roodoranje Eiffeltoren. De toren is sterk vervormd maar toch duidelijk herkenbaar. We zien de toren tegelijkertijd van meerdere kanten. De achtergrond bestaat vooral uit witte en blauwe geometrisch vormen die de suggestie van de stad geven.

In het magisch realisme geeft de schilder een werkelijkheid zeer natuurgetrouw neer, maar hij verbindt die gelijk met een andere of hogere werkelijkheid, waardoor het lijkt alsof we in een droomwereld zijn.

Willink schildert een straat in een stad. Behalve donkere bomen en een dreigende wolkenlucht is er een huis waarop het zonlicht valt waardoor de roze en gelige kleur sterk naar voren komen. Op het schilderij zijn ook een man en een vrouw te zien: de man, in pak met hoed en wandelstok, loopt het schilderij bijna uit. De vrouw, gekleed alsof ze zo uit een huis komt, witte blouse en bruine rok, loopt snel naar de man toe met een briefje in haar hand.

b Een jobstijding is een onheilsbericht (Bijbel, Oude Testament: Boek Job). Compositie: links en rechts is het schilderij donker afgesloten, ook de wolken boven sluiten de handeling af,

waardoor het geheel benauwend, angstaanjagend wordt. De boom centraal in het schilderij versterkt dat nog. Het huis trekt veel aandacht vooral doordat het linkergedeelte veel licht krijgt. Linksonder loopt een vrouw naar een man, die rechtsonder bijna het schilderij uitloopt.

Licht: Het verschil tussen de donkere en lichte gedeeltes en het naderen van de donkere lucht. Kleuren: Het gebruik van de donkere kleuren van de bomen, de wolken en de schaduwen op straat.

4 a De leerlingen kunnen informatie zoeken in de mediatheek of op internet.

Zoekwoorden: bombardement Rotterdam 1940, bijvoorbeeld: http://www.go2war2.nl/artikel/611. Zoekwoord: Zadkine, bijvoorbeeld: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ossip_Zadkine of

http://home.hccnet.nl/att.leurs/kbb017.html. b Materiaal: het is een bronzen beeld.

Vorm: De gebruikte vorm is, hoewel niet natuurgetrouw, herkenbaar. Behalve het hoofd en de handen zijn de verschillende lichaamsdelen vrij grof gevormd. We zien een man die omhoog kijkt en de twee armen afwerend heft. De romp is open. Het rechterbeen steunt tegen een afgezaagde stam, waarvan ook de zijtakken zijn afgezaagd. De stam reikt tot ongeveer het middel van de man.

Lijn: Dit kunstwerk is meer vanuit vorm gemaakt. De richting van het werk is opwaarts. Kleur: Het beeld is bronskleurig met een natuurlijk patina.

c De titel zegt het al duidelijk: Verwoeste Stad. Het beeld drukt de angst voor vernietiging uit. De romp, het hart, is leeg: de Duitse bommenwerpers vernietigden het stadscentrum, het hart van Rotterdam. Het beeld is de personificatie van de stad Rotterdam.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 18

d De clown die iedereen aan het lachen maakt, staat voor de tragiek: de buitenkant van de clown moet altijd vrolijk zijn, wat er ook in zijn leven gebeurt. Deze clown lacht echter niet. Hij heeft wel zijn vrolijke, kleurige clownspak aan, maar zijn handen zijn gevouwen als in gebed. Zijn geschminkte gezicht is gerimpeld, de mond is gesloten, de ogen staren. Deze clown is geen clown meer: we zien de mens. Achter hem zien we de reden: de verwoeste stad in grijstinten.

5 a Art en Tourisme. b Zie de website: www.citys-portraits.com. Nissim Men maakt een ‘digitale fotografische compositie’ die de culturele en historische lagen laten zien. Hij

fotografeert hoogtepunten van een stad en plaatst die bij elkaar. Hij speelt dus met de plaats waar de verschillende hoogtepunten staan. Ook speelt hij met de tijd: Breda heeft hij bijvoorbeeld in een historisch landschap geplaatst. In het water zie je vaak oude kaarten van de stad.

c Arturisme bestaat uit geënsceneerde foto’s van diverse landen en steden. Uitgangspunten zijn het snelle toerisme dat inmiddels alle werelddelen heeft veroverd en de media die de wereld hebben vermenigvuldigd en voor iedereen bereikbaar hebben gemaakt. Nissim Men gaat verder in dit proces. In zijn foto’s, die het karakter hebben van een zelfportret, vermenigvuldigt hij de monumenten, stapelt ze op en mengt ze door elkaar heen.

Het idee van het project Arturisme werd geboren in Egypte. Nissim Men zag de piramides vanuit een hoek waarin het hem niet meer duidelijk was of hij een fata morgana zag in de hitte van de woestijn, een plaatje uit de welbekende reisgidsen of de werkelijke piramides. Pas toen hij naar de piramides begon toe te lopen, hoefde hij zich de vraag naar het werkelijkheidsgehalte niet meer te stellen. Terug in zijn atelier bouwde Nissim een installatie met beeldjes en voorwerpen die hij uit Egypte had meegenomen en fotografeerde deze. De combinatie van traditionele voorwerpen, moderne souvenirs en kleding herinnert aan verschillende landstreken en tijdsperiodes van Egypte. Daarna volgden andere landen en steden.

6 a Vrolijk, levendig, druk. De melodieën zijn vrolijk, afwisselend van tempo, instrumentatie en dynamiek. Koperblazers imiteren autoclaxons. b Het is een zeer rustig beetje triest lied, alsof de mist alles dempt. Maar bij ‘For suddenly, I saw you there’, wordt de

sfeer optimistischer en trekt de mist bij wijze van spreken op. c Tekst van A foggy day in London Town van David Bowie: A foggy day in London Town I was a stranger in the city Out of town were the people I knew I had that feeling of self-pity What to do, what to do, what to do The outlook was decidedly blue But as I walked through the foggy streets alone It turned out to be the luckiest day I’ve known A foggy day, in London town Had me low, had me down I viewed the morning, with much alarm British Museum, had lost it’s charm

How long I wondered, Could this thing last But the age of miracles, hadn’t past For suddenly, I saw you there And through foggy London town, The sun was shining everywhere For suddenly, I saw you there And through foggy London town, The sun was shining everywhere Everywhere Everywhere Everywhere

d De mist en de stemming van de zanger in de song komen helemaal terug in de langzame voorbijdrijvende muziek. e Nee, de meeste muziek van hem is rockmuziek met een band: gitaars en drums. Dit is heel erg rustig met een zacht

orkest erachter. 7 In deze opdrachten speelt fotografie een belangrijke rol. De opdrachten zijn het best te doen met digitale fotografie. Het is

aan te raden ook de geluidsopdracht op de computer te maken.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 19

Opdrachtblok 3 – Het ritme van de stad 1 a Deze opdracht is uitermate geschikt om een klassengesprek over te voeren, zeker in relatie tot de enorme som geld die

voor het onvoltooide schilderij is betaald. Voor de volledigheid is hier de complete toespraak van staatssecretaris F. van der Ploeg afgedrukt.

Toespraak door dr. F. van der Ploeg, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ter gelegenheid van de

verwerving voor Nederland van Mondriaans Victory Boogie-Woogie uit Amerikaanse particuliere collectie op 31 augustus 1998 in het Haags Gemeentemuseum.

Veel Nederlanders zijn trots op onze cultuur van

bescheidenheid en spaarzaamheid. Maar: ons volk heeft over de eeuwen ware meesters in de schilderkunst voortgebracht. Tot de Nederlandse meesterwerken van wereldformaat en met een vrijwel universele roem behoren de bekende Nachtwacht van Rembrandt en de Zonnebloemen van Van Gogh. De Victory Boogie-Woogie van Piet Mondriaan is van eenzelfde klasse. Zestien prominenten, onder wie negen museumdirecteuren, geven aan dat het van immens cultuurhistorisch belang is dat de Victory Boogie-Woogie terug naar Nederland komt.

Als mensen zoals Hans Locher, Henk van Os, Rudi Fuchs en Rik Vos en anderen uit het comité van aanbeveling zeggen dat dit het belangrijkste schilderij is van een moderne Nederlandse kunstenaar, zelfs een van de belangrijkste schilderijen die er in deze eeuw zijn geschilderd, dan geloof ik dat. De aankoop van deze unieke ruit van Mondriaan zet de parel in de kroon van de Mondriaancollectie van het Haags Gemeentemuseum, zeker daar in Den Haag vooral werk uit de vroege periode (landschappen, bloemen en het vroege abstracte werk) hangt.

De Victory Boogie-Woogie is het laatste (en

onvoltooide) schilderij van Mondriaan en kwam tot stand in de donkere jaren van de Tweede Wereldoorlog. Werk uit de laatste levensfase van Mondriaan in New York geldt als het absolute hoogtepunt uit zijn leven, maar was nog niet aanwezig in Nederland. Zonder veel overdrijven kan inderdaad worden gesteld dat de Victory Boogie-Woogie een triomferend antwoord is op de Tweede Wereldoorlog. De beroemde Guernica van Picasso is gegroeid tot hét beeld van geweld en oorlogsslachtsoffers in de twintigste eeuw. Welnu: de Victory Boogie-Woogie van Mondriaan is hét beeld van de overwinning van levensvreugde en vrijheid, aldus dr. Hans Locher, directeur van het Haags Gemeentemuseum.

Nu me van alle kanten in de afgelopen dagen en

weken afbeeldingen zijn voorgehouden van Mondriaans Victory Boogie-Woogie, kan ik me iets voorstellen van de vibraties die Mondriaan voelde

in die oorlogsjaren, kan ik me ook wat voorstellen van de opwinding, die je kan voelen bij het bekijken van dit schilderij. Ik kan me ook iets voorstellen van de totale begeerte – en als het in dit geval geen contradictie was de totale blinde begeerte – van een kunsthistoricus, museumdirecteur, oud-hoogleraar moderne kunstgeschiedenis, om dit schilderij aan zijn collectie, aan het Nederlandse culturele erfgoed, in Nederland toe te voegen. Velen zullen niet kunnen wachten om het werk, de ‘Nachtwacht van de twintigste eeuw’, in het echt te zien.

Toen ik werd geboren, speelden mijn ouders bij ons

in de woonkamer, of bij de buren, vast en zeker op een oude koffergrammofoon 78 toerenplaten met jazzy nummers van Meade Lux Lewis, Count Basie, Art Tatum of Winnifred Atwell: muzikanten die het genre groot maakten vanaf de tweede helft van de jaren dertig. Piet Mondriaan heeft zich in het swingende New York door het ‘dynamisch rithme’, zoals hij het zelf uitdrukte, laten inspireren. Hugo Brandt Corstius zei het treffend: Mondriaan is de verzoening tussen de onzichtbare wereld van verhoudingen, ritme en deling en de zichtbare wereld van strepen, verf en randen. De mensheid is er door die uitvinding waarlijk op vooruitgegaan. Harmonie en evenwicht, maar ook spanning en destructie kun je horen en zien in dit meesterwerk.

Voor de Victory Boogie-Woogie is veel betaald. Ik

troost me met de woorden van Oscar Wilde: ‘de meeste mensen weten van alles de prijs en van niets de waarde’. De Victory Boogie-Woogie is immers van onschatbare waarde voor het Nederlandse culturele erfgoed.

De aankoop van Mondriaans Victory Boogie-

Woogie is mogelijk gemaakt door een niet eerder vertoonde schenking van De Nederlandsche Bank aan de Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit. Hierbij heeft De Nederlandsche Bank aangegeven dat dit prachtige schilderij eigendom van de staat wordt. De beweegreden was om ter gelegenheid van het afscheid van de Nederlandse gulden een bijdrage te willen leveren aan de verrijking van het nationale kunstbezit. Ik hoop met De

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 20

Nederlandsche Bank dat deze gift voor anderen in de Nederlandse samenleving een voorbeeld en stimulans zal zijn zich financieel in te zetten voor de versterking van het nationale culturele erfgoed.

De doelstelling van de Stichting Nationaal Fonds

Kunstbezit is het verwerven van kunstwerken ten behoeve van openbare collecties, die van evident nationaal belang zijn voor Nederland en waarvan de prijzen dusdanig hoog zijn dat zij niet alleen uit normale fondsen en budgetten kunnen worden betaald. De illusie mag dus niet worden gewekt dat door deze incidentele schenking alle problemen zijn opgelost. In de nabije toekomst zal dus nog moeten worden gewerkt aan een museaal aankoopfonds

voor álle verzamelgebieden en een oplossing voor de problemen die rijzen in het kader van de Wet behoud cultuurbezit.

Het aankoopfonds dat in de troonrede werd

aangekondigd is er nog niet in de vorm die werd bedoeld, maar moet er wel komen. Misschien vergen andere noodzakelijke aankopen minder geld, maar ze zijn evenzeer van belang voor de collectie Nederland. Ik zal me voluit voor een aankoopfonds inzetten, met hulp van de museumwereld en van de mensen die zich nu zo goed voor de Victory Boogie-Woogie hebben ingezet.

b Mondriaan geldt wereldwijd als een van grote beeldende kunstenaars uit het begin van de twintigste eeuw. Dat geldt ook voor Rembrandt als het gaat om de Gouden Eeuw. De Victory Boogie-Woogie is bij kunstkenners net zo beroemd als de Nachtwacht. Toch is er ook een verschil. Nederland was in de zeventiende eeuw internationaal een toonaangevende natie: zowel wat handel, wetenschap als kunst betreft. In de twintigste eeuw zijn dat de Verenigde Staten en Rusland.

2 a Mondriaan vindt dat de geordende, geabstraheerde vormgeving van de menselijke geest van een hogere orde is dan de

grillige, soms wanordelijke vormgeving van de natuur. In dit verband is een vergelijking met Plato misschien op z’n plaats. Ook Plato bestempelde geometrische vormen en figuren als eeuwig en absoluut: de ideeënwereld. De natuur (en het menselijk lichaam) is slechts een afspiegeling van de pure schoonheid (en dus volmaaktheid).

c Erratum: in de eerste oplage van het themakatern De Stad staat bij vergissing afbeelding 1 en 2. Dit moet zijn: afbeelding 2 en 3!

Mondriaan keek vanuit zijn woonkamer in Parijs op de Rue du Départ. Deze brede straat inspireerde Mondriaan tot het maken van zijn schilderij Compositie in ovaal. Dit schilderij is dezelfde straat maar dan veel verder geabstraheerd.

Mondriaan genoot als moderne kunstenaar van het strakke lijnenspel van de huizen, de gevels en de straat: het was voor hem ‘in vorm gebracht abstract leven’ van de wereldstad Parijs (Rue du Départ).

Mondriaan bracht de lijnen van de straat (bijna!) allemaal terug tot horizontale en verticale lijnen. Het woord KUB is in dit verband opvallend, omdat dat het ritme van verticale en horizontale lijnen verstoort.

3 a Erratum: in de eerste oplage van het themakatern De Stad staat bij vergissing afbeelding 2 en 3. Dit moet zijn:

afbeelding 1. Mondriaan gebruikt in zijn Victory Boogie-Woogie een beperkt aantal vierkante c.q. rechthoekige vormen en kleuren.

De herhalingen in vorm en kleur geven, als je je blik van links naar rechts (of andersom) over het schilderij laat gaan een soort ritme aan het schilderij. Je zou er bij wijze van spreken een stratenplan van New York in kunnen zien met de grote vierkanten als huizenblokken of kantoorgebouwen. De verkeersdrukte in de straten is in de kleurwisselingen zichtbaar gemaakt.

b Boogiewoogie is snelle opgewekte pianomuziek waarbij de linkerhand in een strak ritme (op de tel) de basis van de muziek bepaalt. De rechterhand speelt daar snelle melodietjes doorheen waarbij de accenten van de melodie regelmatig ná de tel komen (syncopen). Het tempo en de dynamiek van een boogiewoogienummer blijft tijdens het nummer nagenoeg gelijk.

c/d De boogiewoogie is strak geordende muziek en past daarom volgens Mondriaan perfect bij de manier waarop New York is gebouwd en vormgegeven (strakke gevels in de straten en een rechthoekig stratenplan). In het licht daarvan was Mondriaan van mening dat New York meer dan welke (veel oudere) Europese stad dan ook een in vorm gebracht abstract leven is.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 21

4 a/b De kunstenaars van De Stijl ontlenen hun naam aan een gelijknamig tijdschrift waarin ze hun ideeën ventileerden. Belangrijke leden waren: Theo van Doesburg, Gerrit Rietveld, Piet Mondriaan, J.J.P. Oud en Bart van der Leck.

Opvattingen van De Stijl over vormen en kleuren: streven naar zo groot mogelijke eenvoud en abstractie zowel in de beeldenden kunst als in de architectuur en in de

toegepaste kunst; het gebruik, naast zwart en wit, van primaire kleuren; het gebruik van rechte lijnen.

5 a/b Het filmpje laat in chronologische volgorde diverse schilderijen van Mondriaan zien. De schilderijen vloeien in elkaar

over. Het geheel wordt steeds abstracter totdat uiteindelijk het laatste schilderij van Mondriaan, de Victory Boogie-Woogie zichtbaar wordt. De muziek transformeert mee: van melodische lichtklassieke muziek tot strakke ritmische boogiewoogiemuziek.

c Zie vraag 4a/b.

2.4 Subthema 4: De stad als inspiratiebron

Opdrachtblok 1 – De stad als verpakking 1 a Vormgeving: In beide voorwerpen zitten duidelijk elementen van een gebouw (toren met puntdak, pilaren en muren). Gebruiksvriendelijkheid: Of de koffie- en theepot ook makkelijk schenken en vastgehouden worden, is nog maar de

vraag. De handvatten zien er nogal smal en wiebelig (onhandig) uit. De kaptafel zit waarschijnlijk wel goed en er zijn genoeg laatjes om spulletjes in op te bergen. De spiegel daarentegen ziet er nogal klein uit. Ook is de spiegel vrij laag geplaatst.

Functie: De functie van beide voorwerpen laat niets aan duidelijkheid over. b Indeling in een van de categorieën:

afbeelding 1: categorie 1; afbeelding 2, 3 en 4: categorie 2; afbeelding 5: categorie 3.

c Kunstvormen: afbeelding 1: concept art (beeldende kunst) of landart, zie ook vraag 2e; afbeelding 2, 3: design; afbeelding 4: mode; afbeelding 5: theater.

d Graves gebruikt voornamelijk herkenbare vormen als daken, torens, muren en pilaren. 2 b Javacheff Christo (geboren in 1935) is van Bulgaarse afkomst. Al vroeg in zijn loopbaan begint hij met het inpakken

van voorwerpen (empaquetages): flessen, stoelen, fietsen, auto’s, fonteinen. Steeds groter en groter tot hij uiteindelijk bruggen, gebouwen en zelfs kusten en eilanden gaat inpakken. Ook als een plan niet lukt (Arc de Triomphe en het New Yorkse museum), blijven de schetsen en ontwerpen bestaan. Hij houdt ervan om megaprojecten te maken waar, zoals hij zelf zegt, ‘het publiek niet omheen kan’. Het publiek maakt deel uit van zijn kunstwerk.

c Christo maakt kunstwerken waarbij het bedenken van een idee (voorstudies, schetsen, sponsors vinden, toestemming krijgen) en het uitvoeren ervan het kunstwerk zelf is. Vandaar dat een kunstwerk een aantal weken na het inpakken ervan weer wordt afgebroken.

d Door delen van het kunstwerk te verkopen (voorstudies, brieven aan allerlei instanties om toestemming te krijgen en foto’s van het eindresultaat), financiert Christo zijn gigantische projecten.

e Concept art is een reactie op het feit dat kunst steeds meer wordt gezien als koopwaar en zelfs beleggingswaar. Voor kunstenaars van concept art is het idee dat aan een kunstwerk ten grondslag ligt het enige wat telt. Het eindresultaat is onbelangrijk. Vandaar dat sommige kunstenaars het eindproduct na enige tijd vernietigen (John Baldessari). Het toppunt van concept art is het niet-vervaardigen van het product dat de kunstenaar van plan was te maken. Bij Christo, die zijn voorstudies (zie 2d) voor veel geld verkoopt, rijst dan ook onherroepelijk de vraag of het nog wel concept art is. Misschien dat zijn kunstwerken daarom later ook landart zijn gaan heten.

f Deze vraag leent zich voor een klassengesprek over wat (nog) kunst is en wat niet (meer). Een uitstapje naar de ready mades van Marcel Duchamp is hier zeker op z’n plaats, afhankelijk uiteraard van de interesse van de klas.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 22

3 a Afbeelding 2: De zijkanten van het koffie- en theeservies lijken op muren. De deksels zijn gemaakt in de vorm van een puntdak. Op de hoeken bovenop zitten vier ronde knopjes alsof het gestileerde kantelen of beelden zijn.

Afbeelding 3: De ladenblokken doen denken aan muren met daartussen (plaats voor de voeten) een vierkante poort. De achterwand is gemaakt in de vorm van een toren met verschillende, steeds kleiner wordende, verdiepingen. Bovenop is een puntdak geplaatst.

Afbeelding 4: De hoeden en kragen van de kledingstukken doen nog het meest denken aan de vormgeving die Gaudí in zijn architectuur gebruikt. Zo ook de tekening op de stoffen zelf. De ui-vormige hoed van het meest rechtse model heeft kenmerken in zich van Russische torens op grote gebouwen (Bartenev is een Rus).

Afbeelding 5: De vormgeving is én ontleend aan elementen van de stad én het verhaal van het theaterstuk Parade (1917) waarvoor dit kostuum is ontworpen. Parade speelt zich af in en rond een Music Hall waarbij het stadse publiek uitgenodigd wordt om naar binnen te gaan.De speler stelt een Amerikaanse manager voor die het publiek uitnodigt om naar de voorstelling te komen kijken. De flatgebouwen staan symbool voor de Amerikaanse wolkenkrabbers.

b Alessi (opgericht in 1921) is van oorsprong een Italiaanse fabrikant van huishoudelijke artikelen. In de loop van de tijd heeft hij zich toegelegd op het produceren van ‘huishoudelijk design’. Beroemde ontwerpers als Ettore Sottsass, Alessandro Mendini, Aldo Rosso, Philippe Starck en Michael Graves hebben voor de Alessifabriek gewerkt.

Memphis was een Milanese groep vormgevers uit de jaren 1981-1988, opgericht door Ettore Sottsass. Beeldend kunstenaar Picasso (1881-1973) heeft de decors en kostuums van Parade ontworpen. Bartenev (1969) is naast beeldend kunstenaar (hij werkt veel met papier maché) ook bekend als performing artiest

(Russiche body-art). Over dit laatste onderwerp heeft hij een boek geschreven: Bodyart: People in Color. 4a/b/c Bij de films die de leerlingen hebben uitgekozen, gaat het er vooral om dat hetzelfde verhaal in een andere (landelijke)

omgeving niet gemaakt zou kunnen worden. De specifieke stadse omgeving zoals flatgebouwen, verkeersdrukte, taxi’s, cafés en dergelijke is dus van cruciaal belang.

Opdrachtblok 2 – Sciencefiction 1 a Gotham City is de stad waar Batman leeft. Mahagonny is de titel van een opera (tevens de naam van de stad waarin het verhaal zich afspeelt) die in 1930 is

geschreven door Bertolt Brecht en Kurt Weill. Mahagonny is de ideale stad waar alles mag, als je maar geld hebt. Op geldgebrek staat de doodstraf.

Metropolis is de stad van de toekomst in de gelijknamige film (1927) van Fritz Lang. b De kille, hoge betonnen wolkenkrabbers staan symbool voor de onpersoonlijke sfeer van de stad waarin het individu is

opgegaan in de massa. De metalen robot op de voorgrond is een soort bewaker. Door de indruk te wekken dat de robot een vrouw is, lijkt het alsof de robot gevoel heeft en daarmee een persoonlijkheid is.

c In de film Metropolis (genoemd naar de gelijknamige stad) zijn de mensen opgedeeld in ‘denkers’ die in luxe boven de grond leven en ‘werkers’ die zwoegen in de ondergrondse mijnen en daar ook wonen. Maria die zich onder de werkers mengt, komt op voor hun rechten. Ze weet de werkers over te halen niet in opstand te komen tegen de denkers, maar om de komst van een bemiddelaar af te wachten. De burgemeester van de stad laat Maria opsluiten en maakt een robot (zie filmaffiche) die op haar lijkt. Deze robot speelt vervolgens de werkers tegen elkaar uit en organiseert een opstand in de mijnen, waarbij een mysterieuze ‘M-Machine’ wordt vernietigd. Ook stromen bij de opstand de waterreservoirs van de stad over, waarbij kinderen van de werkers verdrinken. Wanneer de robot-Maria, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de chaos, levend wordt verbrand ontdekt men dat zij geen echt mens is. Uiteindelijk is het de zoon van de burgemeester die de denkers en werkers met elkaar verzoent in zijn rol als bemiddelaar.

d Zowel de wolkenkrabbers als de robot zijn op beide affiches terug te vinden. De dvd-omslag is iets strakker van vormgeving.

e Metropolis was erg populair bij de nationaalsocialisten, omdat de film een wereldbeeld van technische vooruitgang en grootsheid liet zien. Dat de werkers en hun superieuren, de denkers, uiteindelijk aan het eind van de film samen aan een nieuwe betere toekomst gaan werken, versterkte de populariteit van de film bij met name Goebbels. Goebbels had groot respect voor het werk van Lang en bood hem in 1934 een hoge functie aan bij de Duitse filmindustrie. Lang weigerde die en vluchtte naar de Verenigde Staten. Zijn vrouw, Thea van Harbau, die het scenario voor Metropolis had geschreven en een toegewijd aanhanger van het nationaalsocialisme was, bleef in Duitsland.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 23

2 a Winston Smith is partijmedewerker op het ministerie van Waarheid in Londen, hoofdstad van de provincie Luchtstrook 1 van Oceanië. Hij werkt daar aan het veranderen van de krantenarchieven. Als partijmedewerker wordt hij streng gecontroleerd, zelfs tot in zijn eigen flat. Het keurslijf waarin hij moet lopen, beknelt hem zo dat hij besluit een dagboek te kopen om zijn gedachten in op te schrijven. Het maken van zo’n persoonlijk ongecontroleerd document is ten strengste verboden. Hij ontmoet Julia, op wie hij verliefd wordt. Zij is, hoewel naar buiten een fanatieke partijmedewerkster, ook iemand die het maatschappelijke keurslijf zat is. Beiden gaan met elkaar naar bed. Ook dat is ongehoord, omdat seks niet is om van te genieten, maar puur voor de voortplanting. Uiteindelijk nemen ze contact op met O’Brien, een hoger partijlid dat tegelijk lid is van het Verzet, in de hoop steun bij hem te vinden. O’Brian geeft Winston een boek van de verzetsstrijder Goldstein te lezen.

De Denkpolitie, die afwijkende ideeën bestrijdt, krijgt Winston en Julia toch te pakken. Winston wordt door O’Brien, die uiteindelijk een geheim agent van de Denkpolitie blijkt te zijn, gemarteld (zijn grootste angst is ratten), mentaal afgebroken en geïndoctrineerd.

Aan het eind van het boek zit Winston in een café. De radio roept een militaire overwinning om en Winston kan zijn geluk niet op. Hij heeft Big Brother lief.

Voor docenten die het boek One flew over the Cuckoo’s nest (Ken Kensey, 1962) of de verfilming ervan (Milos Forman, 1975) kennen, is een vergelijking met 1984 interessant.

b Categorie wereldliteratuur: eigentijdse literatuur: romans. c Boven aan het affiche staat: Will ecstasy (extase/uitbundigheid) be a crime ... in the terrifying world of the future? De

man links draagt een helm met koptelefoon. Op zijn mouw heeft hij een band met daarop de tekst antisex league (antiseksbrigade/verbond). De man kijkt naar een scherm alsof hij twee mensen bespiedt. De man met zijn helm vertoont overeenkomst met de robotvrouw, alleen is hij nog een mens en de robot niet. De band om zijn arm maakt van de man een onpersoonlijke controleur, een menselijke robot.

d Het boek 1984 stamt uit 1948 (!), net na de Tweede Wereldoorlog. Het boek is duidelijk een waarschuwing tegen totalitaire regimes zoals dat van Hitler en zijn nazi-Duitsland en het communisme van de grootste dictator van de Sovjet-Unie: Stalin. Orwell heeft het boek zo geschreven dat iedereen met een beetje fantasie de parallel met de werkelijkheid ziet: Stalin als Big Brother, Goldstein als Trotski en Winston Smith als de gewone man die het in zijn eenzame strijd tegen de machthebbers aflegt. Door alles wat wij normaal vinden (zeggen of schrijven wat je van iets vindt, persvrijheid, een taal waarin je goed- en afkeuring kunt laten doorklinken, vrijen en seks hebben, politieke vrijheid) te verbieden, creëert Orwell in zijn boek een uiterst beangstigende sfeer. De beroemdste uitspraak ‘Big brother is watching you’ is uit 1984. De benaming van het televisieprogramma Big Brother is geen toeval.

e De film Brazil (1985) van Monthy Python-coryfee Terry Gilliam (12 Monkeys, Time Bandits) begint met een ambtenaar die in een compleet door techniek gecontroleerde en beheerste maatschappij een op het eerste gezicht onschuldige vergissing maakt. Een vlieg die hij net heeft doodgeslagen, komt per ongeluk in de typemachine terecht die bezig is een arrestatiebevel voor de heer Tuttle uit te tikken. Daardoor verandert de T van Tutlle in een B van Buttle. Hiermee begint voor Sam Lowry, klerk op het ministerie van Informatie, een surrealistische nachtmerrie waarin zijn droombeelden om aan de grauwe werkelijkheid te ontsnappen verstrengeld raken met de bureaucratie van een totalitair machtssysteem dat zich tegen hem keert. Ook in de wereld van Brasil is liefde verboden, omdat dat de weg naar efficiëntie in de weg staat.

In V for Vendetta (2005) is Groot-Brittannië een totalitaire staat geworden. Evey wordt van de dood gered door een gemaskerde man, beter bekend als V. V ontketent een revolutie als hij twee belangrijke regeringsgebouwen opblaast en het door de regering gecontroleerde radio- en tv-station overneemt. V spoort zijn burgervrienden aan in opstand te komen tegen de tirannie en onderdrukking van het onmenselijke schrikbewind. Als Evey de waarheid blootlegt over V’s mysterieuze achtergrond en hiermee ook de waarheid over zichzelf ontdekt, is zij zijn onwaarschijnlijke bondgenoot in de strijd voor vrijheid en gerechtigheid in een samenleving die geplaagd wordt door wreedheid en corruptie.

f In de katernen van Palet Mono: Film, Dans, Muziek en Theater staan verschillende voorbeelden van facts. 3 a De leerlingen zijn vrij om zelf een omslag te bedenken, maar ze mogen natuurlijk ook een omslag van een bestaand

boek als voorbeeld nemen. Enkele mogelijkheden:

Elementen uit de tekst (gekleurde glazen lichtkoepels/snelweg/schotelantennes) op het omslag verwerken. Inzoomen op een detail (dashboard waar een hand doorheen steekt). De hoofdpersonen (blank en zwart) in een zelfgekozen houding afbeelden. Abstract omslag met kleuren of antenneachtige vormen.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 24

b Zorg ervoor dat de leerlingen de teksten beginnen met de naam van spreker, waarna zijn of haar gesproken woorden volgen. Korte toneelaanwijzingen cursief gedrukt.

Voorbeeld: Gimmy houdt met haar ene hand de stuurknuppel vast, terwijl ze haar andere hand door het front van het dashboard

steekt. Gimmy: Smeer dit op je handen en je gezicht, anders verbrand je als je straks uitstapt. Erik: Wat is dat voor een goedje?

Opdrachtblok 3 – Bruggen 1 a Een grote groep mensen heeft bepaald dat deze gebouwen, die fabriek, dat kanaal of die werktuigen, kortom dit

erfgoed, wordt bewaard, omdat deze overblijfselen iets zeggen over hoe mensen vroeger leefden, woonden, werkten en dachten. Ze herinneren ons aan waar we vandaan komen, wie we zijn, of waar we terechtgekomen zijn. Kortom ze bepalen mede onze identiteit, als individu en als inwoner van ons dorp of onze stad.

b De Nederlandse cultuurmonumenten op de werelderfgoedlijst: Voormalig eiland Schokland en omgeving; Waterlinie Amsterdam, ook wel de Stelling van Amsterdam genoemd; Molens bij Kinderdijk; Ir. D.F. Woudagemaal te Lemmer; Droogmakerij de Beemster; Rietveld Schröderhuis in Utrecht.

In 2006 is een aanvraag ingediend om de Amsterdamse grachtengordel als zevende Nederlandse cultuurmonument op de lijst te krijgen.

Buiten Europa ligt nog een zevende monument: de historische binnenstad van Willemstad op Curaçao. 2 a De Hef is de populaire benaming voor de oude spoorweghefbrug over de Koningshaven in Rotterdam, die het

Noordereiland van de wijk Feijenoord scheidt. De officiële naam is Koningshavenbrug. De brug is ontworpen door P. Joosting en opengesteld op 31 oktober 1927. De brug wordt tegenwoordig niet meer gebruikt, omdat de treinen sinds 1993 vanaf station Hofplein tot station Zuid door de Willemsspoortunnel rijden. De oude spoorbrug is nu een monument als herinnering aan de plek waar ooit de treinen het centrum van Rotterdam verlieten.

De Erasmusbrug is naast de Willemsbrug de tweede brug over de Nieuwe Maas in het centrum van Rotterdam. De brug verbindt de nieuwe wijk de Kop van Zuid met het centrum aan de noordzijde van de rivier. De Erasmusbrug is ontworpen door Ben van Berkel (UN Studio) en opgeleverd in 1996. De 808 meter lange tuibrug heeft een 139 meter hoge geknikte asymmetrische stalen pyloon, waaraan de brug de bijnaam De Zwaan dankt. Tussen de Kop van Zuid en de pyloon is een 89 meter lange basculebrug voor schepen die niet onder de tuibrug door kunnen. Deze basculebrug is de grootste en zwaarste in West-Europa. Kort na de opening van de brug bleek in oktober 1996 dat het brugdek van de Erasmusbrug bij windkracht zes onverwacht begon te slingeren. Om de trillingen te dempen zijn er daarom nieuwe dempers gemonteerd.

3 a Architect en ingenieur Santiago Calatrava is geboren op 28 juli 1951 in Valencia. Calatrava zat op een basis- en

vervolgschool in Valencia. Op zijn dertiende zond zijn familie hem naar Parijs als een uitwisselingsstudent. Later reisde en studeerde hij in Zwitserland.

Aangetrokken door de wiskundige moeilijkheden van grote werken van de historische architectuur en bemerkend dat zijn studie in Valencia hem geen duidelijke richting had gegeven, besloot Calatrava om zijn studie in burgerlijke engineering af te maken. Zo kwam hij terecht bij het Instituut voor Technologie (ETH) in Zürich. Hij behaalde zijn diploma in 1979.

De eerste overwinning van Calatrava was bij een wedstrijd in 1983. In deze wedstrijd ging het om het ontwerpen en construeren van het Stadelhofen Railway Station in Zürich, de stad waar hij zijn eerste bureau vestigde. In 1984 ontwierp en bouwde Calatrava de Bach de Roda Bridge, gekozen voor de Olympische Spelen in Barcelona. Dit was het begin van zijn brugprojecten waarmee hij zijn internationale reputatie vestigde.

De uitbreiding van het Milwaukee Art Museum in 2001 is Calatrava’s eerste gebouw dat in de Verenigde Staten is gerealiseerd.

Santiago Calatrava heeft op dit moment twaalf eervolle doctoraten ontvangen. b De harp, citer en luit zijn alle drie getokkelde snaarinstrumenten. De bruggen zijn alle drie tuibruggen. De tuien

(kabels) kun je vergelijken met de snaren van de instrumenten.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 25

4 a Onder de verzamelnaam Amsterdamse School vallen architecten die het nieuwe zochten in de decoratieve versiering van de gevels. Uitbundig metselwerk langs schoorstenen, daklijsten, kozijnen en vooral de vormgeving van de hoeken moesten de gevels reliëf geven. Ook de accenten die gegeven werden bij de deuren, portieken en doorgangen zijn opvallend voor het werk van de Amsterdamse School (http://www.bma.amsterdam.nl).

De belangrijkste architecten van de Amsterdamse School waren Michel de Klerk, Jan van der Mey en Piet Kramer. Belangrijke gebouwen en woningcomplexen zijn onder andere:

het Scheepvaarthuis (Van der Mey); het bedrijfspand van De Telegraaf (J.F. Staal en G.J. Langhout); het derde woonblok rondom het Spaarndammerplantsoen (het Schip) (De Klerk).

b Een man (vader) zit. Tussen zijn knieën staat een jongen (zoon). De man heeft een (technisch) voorwerp in de hand. Bij het linkerbeen staat een tandwiel. De vader legt zijn zoon technische zaken uit.

Een ander beeld op de brug laat een moeder met dochter zien in een vergelijkbare positie, zij bekijken een bloem. 5 a Volledige gedichten: Le Pont Mirabeau Sous le pont Mirabeau coule la Seine Et nos amours Faut-il qu’il m’en souvienne La joie venait toujours après la peine Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure Les mains dans les mains restons face à face Tandis que sous Le pont de nos bras passe Des éternels regards l’onde si lasse Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure L’amour s’en va comme cette eau courante L’amour s’en va Comme la vie est lente Et comme l’Espérance est violente Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure Passent les jours et passent les semaines Ni temps passé Ni les amours reviennent Sous le pont Mirabeau coule la Seine Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure

De Mirabeaubrug Onder de Mirabeaubrug schuift de Seine Moet onze droom Van liefde weer verschijnen Voor vreugde moest verdriet altijd verdwijnen Al komt de nacht en slaan de uren De dagen gaan en ik blijf duren Laat hand in hand en oog in oog ons dromen Onder de brug Van onze armen komen Zo loom de eindeloze blikken stromen Al komt de nacht en slaan de uren De dagen gaan en ik blijf duren De liefde vlucht als water weggedreven De liefde vlucht Die langzaam als het leven En onverzettelijk is als het Streven Al komt de nacht en slaan de uren De dagen gaan en ik blijf duren Dag na dag week na week verdwijnen Nooit zullen tijd En liefde weer verschijnen Onder de Mirabeaubrug schuift de Seine Al komt de nacht en slaan de uren De dagen gaan en ik blijf duren

Bron: Wigman en Schouten, A thing of beauty. De bekendste gedichten uit de wereldliteratuur.

Vertaling: Paul Claes. Het gedicht gaat over een verloren liefde. De regels ‘Moet onze droom – van liefde weer verschijnen’ maakt dat

duidelijk.

Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer De Stad 26

b Leo Ferré (1953) Melodie: vloeiende melodie zonder grote sprongen. Ritme: vloeiend doorgaand ritme, driekwart maat. Tempo: matig snel. Dynamiek: het orkest is op de achtergrond, de stem op de voorgrond geplaatst (opname), veel vibrato. Stem: ingehouden, nasaal, wat zwaarmoedig. Instrumenten: orkest met accordeon.

Marc Lavoine (2001)

Melodie: vloeiende melodie zonder grote sprongen. Ritme: rustig doorgaand ritme in tweekwart maat, refrein vloeiender, langere (eind)tonen. Tempo: matig snel. Dynamiek: geen grote dynamische verschillen, refrein iets sterker. Stem: expressieve stem. Instrumenten: strijkers, synthesizers, drums.

The Pogues (1995)

Melodie: vloeiende melodie, weinig sprongen. Ritme: vloeiende, rustige driekwart maat; refrein meer geaccentueerd. Tempo: matig snel. Dynamiek: geen grote dynamische verschillen, refrein iets sterker. Stem: zacht, hees en wat vals. Instrumenten: piano, accordeon, basgitaar, drums.

6 De verschillende brugontwerpen kunnen worden getekend, maar wanneer de leerlingen de middelen en de tijd hebben,

vormen schaalmodellen van verschillende materialen een uitdaging.

2.5 Jij en de stad 1 Zorg ervoor dat de leerlingen eerst vraag 1 goed hebben uitgewerkt voordat ze aan vraag 2 beginnen. Logo In tegenstelling tot de folder en promotiefilm kan het logo heel goed individueel gemaakt worden. In het themakatern

staan voldoende aanwijzingen om de leerlingen zelfstandig aan de slag te laten gaan. Folder Laat de leerlingen eerst de taken verdelen: bezienswaardigheden selecteren, zelf fotograferen en/of foto’s zoeken, tekst

schrijven, lay-out verzorgen. Daarna bespreken ze wat er in de folder komt (informatie en foto’s) en hoe groot die wordt (A4- of A5-formaat,

tweemaal of meermalen gevouwen). Wanneer de leerlingen alle informatie en foto’s hebben verzameld, vindt de ‘redactievergadering’ plaats. Daarin

nemen ze al het materiaal door en passen ze zo nodig zaken aan. Het laatste werk is voor de lay-out: hoe worden de teksten en foto’s evenwichtig over de folder verdeeld? Promotiefilm Laat de leerlingen de taken vooraf verdelen: bezienswaardigheden uit heden en verleden zoeken, filmen (cameraman

en regisseur), voice-over schrijven en inspreken, muziekkeuze, montage. Vervolgens bespreken ze welke onderdelen er in de film komen en hoeveel tijd er voor elk onderdeel is. Daarbij

houden ze er rekening mee dat het promotiefilmpje niet langer dan drie minuten mag duren. Wanneer de leerlingen de verschillende bezienswaardigheden hebben verzameld, vindt de ‘redactievergadering’ plaats

waarin het materiaal wordt besproken en zo nodig aangepast. Het laatste werk is voor de technici die zorgen voor de montage van de beelden en de aftiteling, de muziek en de

voice-over.