Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het...

177
1 Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de strategische adviesraden Op de OntwerpVSDO (principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering op 23 juli 2010) Opgemaakt en gecoördineerd door het Team DO en de Vlaamse werkgroep duurzame ontwikkeling Op basis van input van de departementen: DAR, EWI, LNE, WVG, CJSM, MOW, WSE, L&V, O&V, RWO, iV, F&B, BZ December 2010

Transcript of Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het...

Page 1: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

1

Overwegingsdocumentenmbtadviezenvandestrategischeadviesraden

OpdeOntwerp‐VSDO

(principieelgoedgekeurddoordeVlaamseregeringop23juli2010)

OpgemaaktengecoördineerddoorhetTeamDOendeVlaamsewerkgroepduurzameontwikkeling

Opbasisvaninputvandedepartementen:DAR,EWI,LNE,WVG,CJSM,MOW,WSE,L&V,O&V,RWO,iV,F&B,BZ

 

 

 

 

December2010

Page 2: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

2

Inhoudsopgave 

1. Algemeen overzicht en samenvatting van de adviezen op de ontwerp-VSDO .... 3

1.1 Algemene opmerkingen uit de strategische adviesraden ........................................... 3

1.2 Samenvatting adviezen ................................................................................................ 7

1.2.1 De SERV ..................................................................................................................... 7

1.2.2 VRWI .......................................................................................................................... 8

1.2.3 De Vlabest ................................................................................................................... 8

1.2.4 De SARC ..................................................................................................................... 9

1.2.5 MORA: Mobiliteitsraad ............................................................................................ 10

1.2.6 SARWGG Strategische adviesraad Welzijn, gezondheid en gezin .......................... 10

1.2.7 De VLOR ( onderwijsraad) ....................................................................................... 10

1.2.8 De Minaraad .............................................................................................................. 10

1.2.9 De Vlaamse woonraad .............................................................................................. 11

1.2.10 De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) ....................... 12

1.2.11 De strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed .............. 12

1.2.12 De SALV ............................................................................................................. 12

2. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: SERV .................................... 14

3. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: VRWI .................................... 34

4. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: VLABEST ............................ 69

5. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: SARC .................................... 81

6. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: MORA .................................. 93

7. Overwegingdocument - Strategische adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin (SARWGG) ............................................................................................................ 102

8. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: VLOR .................................. 109

9. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: MINARAAD ..................... 115

10. Overwegingdocument -Strategische adviesraad: Vlaamse Woonraad ............ 128

11. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: SARiV ................................. 141

12. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend erfgoed (SARO) ........................................... 157

13. Overwegingdocument - Strategische adviesraad: SALV .................................. 162

 

 Bijlage: Inhoudstafel nieuwe VSDO na verwerking adviezen 

 

Page 3: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

3

1. Algemeen overzicht en samenvatting van de adviezen op de ontwerp‐VSDO 

1.1 Algemene opmerkingen  uit de strategische adviesraden  

 

‐ De strategische adviesraden zijn het eens dat duurzame ontwikkeling een belangrijk thema is en blijft:  

De cultuurraad,   zeker geen  traditionele  speler  in het kader van duurzame ontwikkeling  stelt zelfs: 

geen  cultuur  zonder  duurzame  ontwikkeling  en  geen  duurzame  ontwikkeling  zonder  cultuur.  

VLABEST  is  tevreden  dat  de  Vlaamse  overheid  via  de  VSDO  uitgebreid  aandacht  besteedt  aan 

duurzaamheid. De Vlaamse woonraad hecht veel belang aan duurzame ontwikkeling en waardeert 

de  inspanningen van de Vlaamse Regering om via de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling  te 

komen  tot  een  coherent  en  beleidsdomeinoverschrijdend  beleid  inzake  duurzame  ontwikkeling. De 

SALV  is positief over het ontwerp Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling  (VSDO), waarin  land‐, 

tuinbouw  en  visserij,  als  onderdeel  van  een  duurzaam  voedingssysteem,  een  belangrijke  plaats 

toegewezen krijgen.  

‐ De adviesraden vinden de ontwerpstrategie alvast vernieuwend en waardevol:  De  SERV onderschrijft de hoofdboodschap  van de VSDO 2010: de noodzaak om  via processen  van 

(systeem)innovatie en maatschappelijke transities het beleid te enten op structurele verandering. Dit 

vergt  vooral  vernieuwing  in  de  aanpak  en  sturing  van  beleidsprocessen,  door  meer  in 

partnerschappen,  netwerken  en  andere  samenwerkingsvormen  te  denken,  te  handelen  en 

maatregelen  te nemen. De Vlabest  is van oordeel dat het een ambitieus en waardevol plan  is met 

heel  veel  goede  elementen.  De  Minaraad  vindt  dat  Vlaanderen  een  stap  zet  in  de  groei  naar 

duurzaamheidsbeleid  doordat  de  nieuwe  VSDO  het  pad  van  de  vernieuwing  inslaat.  De  VLOR 

onderschrijft de meerwaarde van de VSDO als een belangrijke en waardevolle oefening om een aantal 

grote lijnen uit te zetten voor de middellange en lange termijn. 

‐ De adviesraden vinden de ontwerp VSDO een  inhoudelijke stap voorwaarts  in sector  ‐en beleidsdomeinoverschrijdend werken:  

De Minaraad vindt dat er op inhoudelijk vlak ook een cruciale stap voorwaarts gezet. De VSDO durft 

radicaal en allesomvattend sector‐overstijgend te denken. In Pact 2020 werd een aanzet gedaan tot 

deze transversale benadering. VSDO tracht nog een stap verder te gaan. De Raad ondersteunt deze 

vernieuwing. Ook de SARWGG onderschrijft de ambitie om beleidsdomeinoverschrijdend te werken. 

‐ De adviesraden hechten veel belang aan de transities:  De SERV  vindt het  tevens positief dat de VSDO bestaande  transitieprocessen  (plan C, Duwobo) wil 

versterken  en  nieuwe  transitieprocessen  wil  opstarten  zodat  ze met  expliciete  steun  de  Vlaamse 

Regering  verder  kunnen  worden  uitgebouwd  en  concreet worden  ondersteund.    De  VRWI    staat 

achter  de  integrale  aanpak  van  duurzaamheid  zoals  voorgesteld  in  de  VSDO  om  op  basis  van 

systeeminnovatie  en  maatschappelijke  transities  duurzame  langetermijnveranderingen  te 

Page 4: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

4

bewerkstelligen.  De  Mobiliteitsraad  Vlaanderen  schaart  zich  volledig  achter  het  principe  van 

transitiemanagement.   Een vernieuwing volgens de Minaraad  is de erkenning van en de keuze voor 

het transitiedenken als een grote stap voorwaarts op weg naar een performant duurzaamheidsbeleid. 

De VSDO erkent met name dat een klassieke beleidsbenadering onvoldoende zal zijn om de huidige en 

toekomstige  maatschappelijke  problemen  aan  te  pakken  en  dat  een  paradigmaverschuiving 

noodzakelijk is. Ook bij de SARiV worden  de langetermijnvisie en transities als zeer positief ervaren. 

De SALV  stelt vast dat het transitiedenken en het instrument van transitiemanagement vrij nieuw en 

nog maar weinig tot niet beproefd zijn, zeker op het vlak van voedselsysteemtransitie en de land‐ en 

tuinbouw als belangrijke speler daarin. De SALV  is bereid om mee te werken aan  initiatieven die dit 

nieuwe pad helpen ontwikkelen.  

‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie:  De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een ‘lovenswaardige’ poging onderneemt om de  lijnen 

op  lange  termijn  uit  te  zetten. De Mora  is  van  oordeel  dat  het  ontwikkelen  van  een  visie  en  een 

planmatige  aanpak  op  lange  termijn,  voor  het  beleid  noodzakelijke  instrumenten  zijn.  Ook  de  

SARWGG meldt expliciet ‘ positief ‘ te zijn over de gekozen langetermijnbenadering. 

‐ De  strategische  adviesraden  zijn  positief  over  de  nieuwe  vorm  van  overheidsoptreden (governance  beyond  government)  en  zijn  verheugd  dat  deze  vernieuwingen    een belangrijke plaats innemen:   

De VLABEST prijst vooral de vooruitstrevende bestuurlijke visies  in de strategie, m.n. de ambitie om 

tegen  2050  een  Vlaamse  overheid  te  creëren  volledig  gestoeld  op  de  principes  van  duurzame 

ontwikkeling  (open,  transparant,  slagkrachtig,  lerend,  innoverend,  vertrouwen  scheppend,  en  in 

gedeelde  verantwoordelijkheid  met  de  maatschappij).  De  Vlabest  verwijst  specifiek  naar  twee 

elementen  die  dit  mee  moeten  tot  stand  brengen:  ‘governance  beyond  government,  met  de 

introductie  van  het  transitiedenken,  en  het  belang  van  de  lokale  en  provinciale  overheden  bij  de 

realisatie  van  de  doelstellingen  van  duurzame  ontwikkeling.  De  SERV  stelt  dat  een  positief 

uitgangspunt   van de VSDO het benadrukken  is van het belang van generieke governance aspecten. 

De  VRWI  stelt  dat  de  nieuwe  vorm  van  besturen  die  wordt  opgenomen  (cf.  governance  beyond 

‘government’)  een positief punt is.  Een vernieuwing volgens de Minaraad is de aandacht voor wat in 

de  VSDO  “governance  beyond  government”  en  “network  governance”  genoemd wordt,  belangrijk 

voor de implementatie van het participatieprincipe uit de Rio Verklaring. De Vlaamse overheid erkent 

in deze dat een klassieke centraal‐gestuurde en hiërarchische beleidsbenadering geen goed recept is 

voor de transitie naar een duurzaam Vlaanderen. 

‐ Er is een duidelijke afstemming met andere processen:  De Vlabest stelt dat een belangrijke verbetering ten opzichte van de vorige strategie (2006 – 2010) is 

dat  er  op  operationeel  niveau  duidelijk  afstemming  werd  gezocht  met  bestaande  horizontale 

besluitvormingsprocessen  en  –instrumenten  (Pact  2020,  ViA).  De  SERV waardeert  het  feit  dat  de 

VSDO zich niet  in de plaats wil stellen van de  initiatieven die elders al  lopen of genomen zijn, maar 

zich in grote mate wil inschrijven in het regeerakkoord en het Pact 2020. De Minaraad vindt het een 

vernieuwing  dat  de  andere  bestuurlijke  processen met  een  langetermijnperspectief  zoals  het  pact 

2020 in een breder kader geplaatst doordat de VSDO aangeeft hoe de beleidsplanning er na 2020 uit 

zal  zien.  2020  wordt  op  die  manier  een  tussenstap  en  geen  eindstation  in  het  strategisch 

beleidsdenken.    De strategische adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiv) vindt het positief dat 

er geen nieuwe kortetermijndoelstellingen werden opgenomen en dat aansluiting werd gezocht bij 

Page 5: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

5

bestaande  initiatieven  zoals  het  Pact  2020,  het  Vlaams  Regeerakkoord,  de  Europese  Strategie 

Duurzame Ontwikkeling en Europa 2020. De SARiV benadrukt hoe belangrijk het is om aansluiting te 

vinden bij VIA en de opvolging (indicatoren) van Pact 2020 en de VSDO te stroomlijnen. 

‐ Er werd tegemoet gekomen aan eerdere opmerkingen van de raden:  In het advies  stelt de SERV  stelt vast dat de voorgelegde VSDO 2010 een eerlijke evaluatie van de VSDO  2006  bevat  en  alvast  heeft  geprobeerd  om  tegemoet  te  komen  aan  enkele  vastgestelde knelpunten  van  de  vorige  strategienota  en  belangrijke  elementen  van  de  visie  die  de  SERV  heeft ontwikkeld over de functie en  inhoud die een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling zou moeten hebben.   

‐ Er is een professionelere aanpak en betrokkenheid stakeholders/adviesraden: De  SERV  waardeert  daarnaast  ook  dat  men  de  opmaak  van  de  nieuwe  strategienota  veel 

professioneler  heeft  willen  aanpakken,  door  de  voorbereiding  beleidsdomeinoverschrijdend  te 

organiseren,  het  steunpunt  duurzame  ontwikkeling  in  te  schakelen  en  betrokkenheid  van 

maatschappelijke actoren te organiseren (via twee stakeholderoverlegmomenten en de raadpleging 

van  de  strategische  adviesraden).  De  Vlabest  stelt  dat  er  reeds  een  cultuuromslag  heeft 

plaatsgevonden:  de  MP  heeft  het  politiek  leiderschap  over  de  VSDO;  er  is  een  kleine  maar 

performante  cel Duurzame Ontwikkeling  die  de  VSDO  coördineert;  de werking  van  de WGDO  (de 

impact  ervan  zou  vergroten  indien  ook  de  politiek  zich  hierin  zou  engageren);  er  was  bij  de 

totstandkoming van de strategie mogelijkheid voor de stakeholders om hun inbreng te doen; er is een 

monitoring‐systeem op poten gezet. De SARC ervaart de adviesvraag als positief. De culturele sector 

dient  zich,  vanuit  de  visie  „Cultuur  IS‟,  ten  volle  te  engageren  in  de  strategie  voor  duurzame 

ontwikkeling.   De culturele sector  is een onmisbare partner voor het realiseren van de noodzakelijke 

transities die  in de VSDO als fundamenteel worden bestempeld voor een duurzame samenleving. De 

Vlaamse Woonraad  is voorts verheugd over het  feit dat maatschappelijke actoren en verschillende 

bestuursniveaus via de stakeholderoverlegmomenten betrokken werden bij de totstandkoming van de 

ontwerpstrategie. 

‐ Twijfels over het reële politieke en ambtelijke gewicht van de VSDO  De SERV heeft bedenkingen bij het reële politieke en ambtelijke gewicht van de VSDO.  De SARWGG vraagt zich af  in welke mate de Vlaamse Regering  (alsook de volgende  regeringen) door deze nota gebonden zijn. De VLOR waarschuwt dat het ambitieuze, beleidsdomeinoverstijgende karakter van de VSDO botst op de visie, organisatie en  financiering van de overheid en een gebrek aan een politiek draagvlak.   

‐ Onduidelijke relatie met andere plannen. De SERV heeft opmerkingen bij de onduidelijke  relatie met andere plannen. De SARWGG  stelt  zich vragen  rond  de  overlapping met  andere  plannen  en  ijvert  ervoor  om  de  verschillende  plannen  te blijven stroomlijnen.  

‐ Te weinig concreet en onvoldoende prioriteiten. De SERV stelt dat de strategienota ook soms  te vaag en vrijblijvend  is, en onvoldoende prioriteiten 

legt. De VRWI  is van oordeel dat de  strategie zeer algemeen  is en dat een kader en methodologie 

ontbreekt om  transities  te definiëren. De  raad benadrukt het belang van keuzes  te maken om een 

grotere transitiecapaciteit te verzekeren. 

Page 6: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

6

‐ Aanvulling met concrete acties  SERV  wenst  aanvullingen  met  harde  economische  acties.  De  Mora    suggereert  ook  enkele  zeer concrete  aanvullingen  voor  de  VSDO:  bv  mbt  goederenvervoer,  verkeersveiligheid,    masterplan elektrisch  rijden,  telewerken, verder uitbouwen en verduurzamen van het openbaar vervoer, woon‐werkverkeer en vrijetijdsverkeer. De Woonraad is van oordeel dat de ontwerpstrategie op een aantal punten  nood  heeft  aan  kwalitatieve  uitdieping  en  het  wegwerken  van  een  aantal  hiaten  op inhoudelijk  en methodologisch  vlak. De  strategische  adviesraad  Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed  stelt  in  een  beknopt  en  specifiek  advies  dat  de  aandacht  voor  ‘duurzame  ruimtelijke ontwikkeling’ ondermaats is, zeker in vergelijking met de aandacht hiervoor in het ruimtelijk beleid in Vlaanderen.  De  raad  vraagt  dan  ook  om  alsnog  aandacht  te  hebben  voor  duurzame  ruimtelijke ontwikkelingen voor duurzaam erfgoedbeleid in de VSDO.   

‐ Bijkomende middelen nodig en duidelijk financieel kader, gezamenlijke budgetten De SARiV is ook van mening dat de uitvoering van een ambitieus pakket doelstellingen inzake 

duurzame ontwikkeling bijkomende middelen vergt. VRWI stelt dat een financieel kader ontbreekt. 

De SERV stelt voor om te komen tot de operationalisering via concrete acties en maatregelen in een 

rollend geïntegreerd meer‐jarenprogramma voor transitie over de grenzen van de beleidsdomeinen 

heen dat zorgt voor efficiëntiewinsten, multidisciplinariteit en een accentverschuiving van 

technologie‐ontwikkeling naar kennisontwikkeling en een verruiming van het begrip innovatie naar 

maatschappelijke vernieuwing. Dit sluit aan bij de het voorstel van de VLABEST om gezamenlijke 

budgetten te ontwikkelen.  

‐ Betrokkenheid adviesraden bij de uitvoering van de VSDO SARiV vraagt dat ook aandacht wordt besteed aan de betrokkenheid van het brede middenveld bij de verdere uitvoering van de  strategie en het bewaken van de vooruitgang. Verder vraagt  ze ook om informatie toe te voegen over het vervolg en de wijze waarop de adviesraden hierover geïnformeerd of betrokken zullen worden De SARC stelt: Bij de participatieprocessen die worden opgezet, dienen de strategische  adviesraden  een  plaats  te  krijgen.  Het  is  enigszins  verontrustend  en  totaal onaanvaardbaar dat ze niet vermeld zouden worden  in dit hoofdstuk.   Eveneens doen we nogmaals een  oproep  aan  de  overheid  om  de  strategische  adviesraden  een  volwaardige  rol  te  geven  in  het beleidsvoorbereidend  proces.  De  VLOR  stelt:  De  overheid  speelt  een  belangrijke  rol  en  draagt verantwoordelijkheid voor de organisatie van het participatieve proces. Het volstaat immers niet om haar verantwoordelijkheid af te schuiven en het middenveld mee verantwoordelijk te stellen voor de uitvoering van de VSDO, zonder dat er een duidelijke rol omschreven wordt voor dat middenveld. In het ontwerp van VSDO wordt er nergens expliciet verwezen naar de strategische adviesraden, hoewel zij  bij  uitstek  een  overleg  tussen  stakeholders  zijn.  De  erkenning  en  waardering  van  bestaande overlegstructuren en netwerken is volgens de Vlor dan ook een absolute voorwaarde.    

‐ De structuur van de ontwerpstrategie aanpassen  SariV vindt dat de structuur van de ontwerpstrategie vrij complex en weinig overzichtelijk is. De VRWI stelt dat de systemen in de VSDO ‘fysisch’ van aard lijken te zijn. Men kan zich ook voorstellen dat er systemen  bestaan  zoals  ‘Duurzame  Overheid’  (inclusief  ethische  code,  doelgroepenbeleid  …),  ‘De transities  voor  Vlaanderen’,  ‘Monitoring  van  Vlaamse  duurzame  ontwikkeling’,  ‘Innovatie  en Ondernemerschap’  (ViA:  ‘De Open Ondernemer’ en  ‘Innovatiecentrum Vlaanderen’ en  ‘Opleiding en training’ (ViA ‘de lerende Vlaming’), ‘Logistiek’ (ViA Logistiek knooppunt Vlaanderen’) … De Minaraad stelt voor om een nieuwe structuur te hanteren met een strategisch, tactisch, operationeel en actie –niveau. De Raad doet  in bijlage 3 een voorstel hoe de nieuwe VSDO‐structuur er zou kunnen uitzien: deze  bevat:  deel  1  blijft  ongeveer  hetzelfde,  deel  twee  bevat  de methode  (opmaak  VSDO,  naar 

Page 7: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

7

leiderschap,  transities).  Deel  3  is  de  operationalisering  met  LT‐visie‐  LT  doelstellingen, kortetermijndoelstellingen en acties.    

‐ Verderzetting van steunpunt duurzame ontwikkeling In  hun  advies  aangaande  de  nieuwe  VSDO, werd  door  sommige  adviesraden  het  belang  van  het Steunpunt benadrukt. Zo stelde het VRWI dat “De bijdrage van een steunpunt aan de VSDO  is van essentieel belang” is. Het vraagt dat “de Vlaamse Regering zich, na evaluatie, engageert om ook in de derde generatie steunpunten beleidsrelevant onderzoek rond duurzaamheid verder te ondersteunen.” De SARiV vraagt “om de (toekomstige) rol van het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling te expliciteren in  onderhavige  ontwerpstrategie”.  De  SERV  benadrukt  “de  belangrijke  rol  die  het  Steunpunt Duurzame  Ontwikkeling  speelt  in  het  aanbrengen  van  informatie  en  ideeën”  en  vraagt  de verderzetting  van het  Steunpunt  via  “de Vlaamse  regering,  in de  context  van de opmaak  van  een meerjarenonderzoeksprogramma”. 

1.2 Samenvatting adviezen 

1.2.1 De SERV

 In dit advies  stelt de SERV  stelt vast dat de voorgelegde VSDO 2010 een eerlijke evaluatie van de VSDO  2006  bevat  en  alvast  heeft  geprobeerd  om  tegemoet  te  komen  aan  enkele  vastgestelde knelpunten  van  de  vorige  strategienota  en  belangrijke  elementen  van  de  visie  die  de  SERV  heeft ontwikkeld over de functie en inhoud die een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling zou moeten hebben.   De SERV onderschrijft de hoofdboodschap van de VSDO 2010: de noodzaak om via processen van (systeem)innovatie en maatschappelijke transities het beleid te enten op structurele verandering. Dit vergt  vooral  vernieuwing  in  de  aanpak  en  sturing  van  beleidsprocessen,  door  meer  in partnerschappen,  netwerken  en  andere  samenwerkingsvormen  te  denken,  te  handelen  en maatregelen te nemen.   De SERV waardeert het feit dat de VSDO zich niet in de plaats wil stellen van de initiatieven die elders al  lopen of genomen zijn, maar zich  in grote mate wil  inschrijven  in het regeerakkoord en het Pact 2020.  De  SERV waardeert  daarnaast  ook  dat men  de  opmaak  van  de  nieuwe  strategienota  veel professioneler  heeft  willen  aanpakken,  door  de  voorbereiding  beleidsdomeinoverschrijdend  te organiseren,  het  steunpunt  duurzame  ontwikkeling  in  te  schakelen  en  betrokkenheid  van maatschappelijke actoren te organiseren (via twee stakeholderoverlegmomenten en de raadpleging van de strategische adviesraden).   De SERV vindt het  tevens positief dat de VSDO bestaande  transitieprocessen  (plan C, Duwobo) wil versterken  en  nieuwe  transitieprocessen wil  opstarten  zodat  ze met  expliciete  steun  de  Vlaamse Regering  verder  kunnen worden uitgebouwd en  concreet worden ondersteund.   Andere positieve uitgangspunten  van  de  VSDO  zijn  het  benadrukken  van  het  belang  van  generieke  governance aspecten en de opvolging van bepaalde acties of projecten  in de VSDO door middel van expliciete leerdoelstellingen.  Toch meent de SERV dat er nog essentiële verbeterpunten zijn. Zo heeft de raad bedenkingen bij het reële politieke en ambtelijke gewicht van de VSDO en bij de onduidelijke relatie met andere plannen. 

Page 8: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

8

De strategienota is ook soms te vaag en vrijblijvend, en legt onvoldoende prioriteiten. Verder zijn niet alle voor duurzame ontwikkeling belangrijke aspecten inzake economie, werk en sociale ongelijkheid meegenomen. Het  advies  bevat  tot  slot  enkele  aanvullende,  specifieke  bemerkingen  bij  sommige voorgestelde acties. 

1.2.2 VRWI

De VRWI vindt het bijzonder positief dat met de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO) een  langetermijnvisie  voor  2050  werd  uitgetekend  en  is  van  oordeel  dat  het  een  ambitieus  en waardevol  plan met  heel  veel  goede  elementen.  De  raad  staat  achter  de  integrale  aanpak  van duurzaamheid zoals voorgesteld in de VSDO om op basis van systeeminnovatie en maatschappelijke transities duurzame langetermijnveranderingen te bewerkstelligen.  De VRWI benadrukt dat de sterke inzet op ‘transities’ een belangrijke vernieuwing is in de VSDO. De raad  is  ook  positief  over  de  participatie  van  relevante  actoren  (overheid,  kennisinstellingen, economische  actoren  en maatschappelijke  groepen)  en  de  nieuwe  vorm  van  besturen  die wordt opgenomen (cf. governance beyond ‘government’).      Toch meent de VRWI dat er nog  verbeterpunten  kunnen  aangebracht worden  in de  strategie. De raad  is van oordeel dat de strategie zeer algemeen  is en dat een kader en methodologie ontbreekt om transities te definiëren. De raad vraagt verder om voldoende aandacht te besteden aan mogelijke interacties  tussen  verschillende  systemen  en  wijst  op  het  ontbreken  van duurzaamheidmeetmethoden en een financieel kader. De raad benadrukt het belang van keuzes te maken om een grotere transitiecapaciteit te verzekeren. Het advies bevat daarnaast ook een aantal specifieke bemerkingen bij de voorgestelde acties en legt daarbij sterk de nadruk op wetenschaps‐ en innovatiebeleid.    

1.2.3 De Vlabest

Het advies van Vlabest is hoofdzakelijk positief. VLABEST is tevreden dat de Vlaamse overheid via de VSDO uitgebreid aandacht besteedt aan duurzaamheid en een ‘lovenswaardige’ poging onderneemt om de  lijnen op  lange termijn uit te zetten. De adviesraad waardeert tevens de ruime mogelijkheid voor een inbreng vanuit de stakeholders en vanuit de strategische adviesraden.  VLABEST  prijst  vooral  de  vooruitstrevende  bestuurlijke  visies  in  de  strategie, m.n.  de  ambitie  om tegen  2050  een  Vlaamse  overheid  te  creëren  volledig  gestoeld  op  de  principes  van  duurzame ontwikkeling  (open,  transparant,  slagkrachtig,  lerend,  innoverend,  vertrouwen  scheppend,  en  in gedeelde verantwoordelijkheid met de maatschappij). Dit is een heel ambitieuze en lovenswaardige doelstelling  die  VLABEST  zeker  ten  volle wil  steunen  en waar we  als  strategische  adviesraad  een belangrijke rol zien om dit mee te realiseren. VLABEST verwijst specifiek naar twee elementen die dit mee  moeten  tot  stand  brengen:  ‘governance  beyond  government,  met  de  introductie  van  het transitiedenken,  en  het  belang  van  de  lokale  en  provinciale  overheden  bij  de  realisatie  van  de doelstellingen van duurzame ontwikkeling.  Een  belangrijke  verbetering  ten  opzichte  van  de  vorige  strategie  (2006  –  2010)  is  dat  er  op operationeel  niveau  duidelijk  afstemming  is  gezocht  met  bestaande  horizontale besluitvormingsprocessen en –instrumenten (Pact 2020, ViA). Het plaatst een duurzaamheidvisie op lange  termijn  bovenop  de  bestaande  processen  en  plaatst  deze  processen  in  perspectief  als tussenstoppen i.p.v. eindpunten.   VLABEST  wijst  ook  op  het  feit  dat  voor  een  succesvol  horizontaal  beleid  nood  is  aan  een  ware cultuuromslag. De raad geeft aan dat op dat vlak in Vlaanderen al aan een reeks factoren is gedacht: 

Page 9: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

9

de MP heeft het politiek leiderschap over de VSDO; er is een kleine maar performante cel Duurzame Ontwikkeling die de VSDO coördineert; de werking van de WGDO  (de  impact ervan  zou vergroten indien  ook  de  politiek  zich  hierin  zou  engageren);  er was  bij  de  totstandkoming  van  de  strategie mogelijkheid voor de stakeholders om hun  inbreng te doen; er  is een monitoring‐systeem op poten gezet.   De raad formuleert wel nog een aantal verbeterpunten mbt de betrokkenheid van de adviesraden en de lokale besturen, de omgang met migratie en etnische diversiteit, de nodige vernieuwingen in het reguleringsbeleid,  DOEB en IDB (blijven te vaag). De Raad doet een aantal concrete voorstellen zoals:  ontwikkel  gezamenlijk  budgetten;  neem  de  horizontale  thema’s mee  in  de  strategische  planning; formaliseer een partnerschapdocument; heb aandacht voor de specifieke vaardigheden en zorg voor gezamenlijke IT‐projecten.   

1.2.4 De SARC

In het  advies over de Vlaamse  strategie duurzame ontwikkeling wil de  SARC de VSDO benaderen vanuit de invalshoek cultuur. De SARC ervaart de adviesvraag als positief. De vraag houdt immers een erkenning in dat cultuur een volwaardige gesprekspartner is bij het uittekenen van een strategie voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen.  Het thema duurzame ontwikkeling is voor de cultuursector niet nieuw. Vele ideeën en invalshoeken in  de  Vlaamse  strategie  voor  duurzame  ontwikkeling,  zoals  het  streven  naar  integratie,  het bevorderen van participatie, de behoefte aan verbeelding, de nood aan  innovatie en aan creatieve dynamiek,  zijn voor cultuur altijd al een evidentie geweest. Het  feit dat deze nu,  in het kader van duurzame  ontwikkeling,  ook  buiten  het  culturele,  als  onmisbaar  bestempeld worden,  is  een  hart onder de riem voor culturele actoren die zich hier al sinds jaar en dag voor inzetten. Dit wordt door de SARC ervaren als een erkenning van het belang van het culturele in de samenleving. Het  thema  eco‐cultuur  en  duurzame  cultuur  komt  zowel  aan  bod  op  het  ambtelijke  als  op  het politieke niveau; het was een  thema op het  cultuurforum, en werd ook  reeds behandeld door de SARC. Het  is alvast positief dat de visie en de doorbraken geformuleerd door het Atelier ecocultuur van het Cultuurforum in de VSDO zijn opgenomen De culturele sector dient zich, vanuit de visie „Cultuur IS, ten volle te engageren in de strategie voor duurzame ontwikkeling en dit op twee manieren. Ten eerste  is er de  instrumentele benadering. Dit houdt in dat de culturele organisaties, ‐ ondernemingen een duurzaam beleid voeren door zorgzaam om  te  gaan met  ecologie,  verantwoord  te  ondernemen  en  te  investeren.  Ten  tweede  is    er  het waarden‐ en normenkader van cultuur. Dit kader bevat meerdere ruimtes  :   de publiek‐dialogische ruimte;  de leer‐ en ervaringsruimte en de ruimte voor verbeelding.  Cultuur  deelt  ook  de  beginselen  van  duurzame  ontwikkeling  meer  specifiek  het  beginsel  van gedeelde  maar  gedifferentieerde  verantwoordelijkheid;    het  beginsel  dubbele  billijkheid;  het integratiebeginsel;  het  voorzorgsbeginsel;  het  participatiebeginsel. Duurzaamheid moet  gaan  over het maken van kwalitatieve keuzes en het durven nemen van beslissingen. Eens de keuze gemaakt, moet  het  cultuurbeleid  er  vervolgens  volledig  voor  gaan,  de  lat  hoog  leggen,  consequent  zijn  en zichzelf kritisch evalueren.  De culturele sector  is een onmisbare partner voor het realiseren van de noodzakelijke transities die in de VSDO als fundamenteel worden bestempeld voor een duurzame samenleving. De benadering van duurzame ontwikkeling vanuit  cultuur maakt duidelijk dat  cultuur een  troef  is voor duurzame ontwikkeling.  Evenzeer  geldt  dat  duurzame  ontwikkeling  onmisbaar  is  voor  een  toekomstgericht cultuurbeleid.  Met andere woorden: geen cultuur zonder duurzame ontwikkeling en geen duurzame ontwikkeling zonder cultuur  

Page 10: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

10

1.2.5 MORA: Mobiliteitsraad

De Mobiliteitsraad geeft een kort en krachtig advies en concentreert zich in haar advies vooral op de mobiliteitsaspecten.  De Mobiliteitsraad  Vlaanderen  schaart  zich  volledig  achter  het  principe  van transitiemanagement. Ze  is van oordeel dat het ontwikkelen van een visie en een planmatige aanpak op  lange  termijn, voor het beleid noodzakelijke  instrumenten zijn. De mobiliteitsraad ziet een  taak weggelegd voor de VSDO om Pact 2020 duurzaam uit te voeren maar daarin slaagt de VSDO niet. Er ontbreken acties om de transities te bereiken.  Er zijn nog  enkele algemene kritiekpunten zoals het overlap met  andere  beleidsdocumenten.  De mobiliteitsraad  suggereert  ook  enkele  zeer  concrete aanvullingen  voor  de  VSDO  bv  mbt  goederenvervoer,  verkeersveiligheid,    masterplan  elektrisch rijden,  telewerken,  verder  uitbouwen  en  verduurzamen  van  het  openbaar  vervoer,  woon‐werkverkeer en vrijetijdsverkeer.  

1.2.6 SARWGG Strategische adviesraad Welzijn, gezondheid en gezin

In  een  kort  en  algemeen  advies  is  SARWGG  positief  over  de  gekozen  langetermijnbenadering. SARWGG onderschrijft de ambitie om beleidsdomeinoverschrijdend  te werken en verwacht dat de Vlaamse  Overheid  dit  ook  gaat waarmaken  op  het  vlak  van  gezinsbeleid,  armoedebeleid  en  het gezondheids‐  en  milieubeleid.  SARWGG  stelt  zich  vragen  rond  de  overlapping  met  andere  plannen  en  ijvert  ervoor  om  de verschillende  plannen  te  blijven  stroomlijnen.  SARWGG  vraagt  zich  af  in welke mate  de  Vlaamse regering (alsook de volgende regeringen) door deze nota gebonden zijn. Ten slotte vraagt SARWGG aandacht voor de bevoegdheidsverdeling binnen België, en  samenwerking en  coördinatie met het federale niveau. 

1.2.7 De VLOR ( onderwijsraad)

De  Onderwijsraad  geeft  een  kort  advies  en  concentreert  zich  in  haar  advies  vooral  op  de onderwijsaspecten,  meer  specifiek  op  Educatie  voor  Duurzame  Ontwikkeling  (EDO).  De  VLOR onderschrijft  de meerwaarde  van  de  VSDO  als  een  belangrijke  en waardevolle  oefening  om  een aantal grote lijnen uit te zetten voor de middellange en lange termijn. De VLOR vraagt zich af in hoeverre de VSDO een instrument is om het regeerakkoord uit te voeren, gezien het  feit dat het  regeerakkoord eerst werd gemaakt, gebaseerd op VIA en dat de VSDO pas nadien werd opgemaakt. De  Vlor  beklemtoont  dat  innovatie  in  alle  onderwijsvormen  en  ‐niveaus,  studiegebieden  en wetenschapsdomeinen moet gestimuleerd worden. De Vlor vraagt dat de  lerende netwerken  rond duurzame  ontwikkeling  in  het  hoger  onderwijs  verder  uitgebouwd  en  ondersteund  worden.  De eerste ervaringen met de lerende netwerken worden immers positief geëvalueerd. Het verbaast  de Vlor  dat  er  geen  expliciete  beleidskeuze  is  gemaakt  om  flexibiliteit  en  aanpasbaarheid  van schoolgebouwen op te nemen als voorwaarde voor financiering.  Tot slot waarschuwt de VLOR dat het ambitieuze, beleidsdomeinoverstijgende karakter van de VSDO botst  op  de  visie,  organisatie  en  financiering  van  de  overheid  en  een  gebrek  aan  een  politiek draagvlak. Een goede coördinatie en taakverdeling is een belangrijke voorwaarde. 

1.2.8 De Minaraad

De Minaraad stelt vast dat de ontwerpstrategie formeel voldoet aan de decretale vereisten, maar dat de evaluatie van vorige VSDO beter kan. De Raad vindt dat Vlaanderen een stap zet in de groei naar duurzaamheidsbeleid  doordat  de  nieuwe  VSDO  het  pad  van  de  vernieuwing  inslaat.  Ten  eerste worden andere bestuurlijke processen met een  langetermijnperspectief zoals het pact 2020  in een 

Page 11: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

11

breder kader geplaatst doordat de VSDO aangeeft hoe de beleidsplanning er na 2020 uit  zal  zien. 2020 wordt op die manier een tussenstap en geen eindstation in het strategisch beleidsdenken. Ten tweede is de erkenning van en de keuze voor het transitiedenken een grote stap voorwaarts op weg naar  een  performant  duurzaamheidsbeleid.  De  VSDO  erkent  met  name  dat  een  klassieke beleidsbenadering onvoldoende zal zijn om de huidige en toekomstige maatschappelijke problemen aan te pakken en dat een paradigmaverschuiving noodzakelijk is. Ten derde is de aandacht voor wat in de VSDO “governance beyond government” en “network governance” genoemd wordt, belangrijk voor de implementatie van het participatieprincipe uit de Rio Verklaring. De Vlaamse overheid erkent in deze dat een klassieke centraal‐gestuurde en hiërarchische beleidsbenadering geen goed recept is voor de transitie naar een duurzaam Vlaanderen. Ten vierde is er op inhoudelijk vlak ook een cruciale stap voorwaarts gezet. De VSDO durft radicaal en allesomvattend sector‐overstijgend te denken. In Pact  2020 werd  een  aanzet  gedaan  tot  deze  transversale  benadering.  VSDO  tracht  nog  een  stap verder te gaan. De Raad ondersteunt deze vernieuwing. De  raad  formuleert  een  reeks  aanbevelingen  om  de  kwaliteit  van  de  VSDO  nog  te  verbeteren. Verbeterpunten zijn: de probleemstelling, de samenhang en de evalueerbaarheid van de strategie. De  Raad  stelt  zich  vragen  in  hoeverre  de  bestaande  participatiecapaciteit  bij  actoren  in  de beleidsarena’s zal volstaan om aan de hoge verwachtingen mbt participatie te voldoen, en stelt dus voor doordacht om te springen met deze nieuwe vormen van participatie. Verder zal de Minaraad via haar  Permanente  Werkgroep  Duurzame  Ontwikkeling  verder  vorm  geven  aan  haar  decretale taakstelling m.b.t. duurzame ontwikkeling. 

1.2.9 De Vlaamse woonraad

De Vlaamse woonraad hecht veel belang aan duurzame ontwikkeling en waardeert de inspanningen van de Vlaamse Regering om  via de Vlaamse  Strategie Duurzame Ontwikkeling  te  komen  tot  een coherent en beleidsdomeinoverschrijdend beleid inzake duurzame ontwikkeling.  De  raad  focust zich  in zijn advies hoofdzakelijk op elementen die betrekking hebben op duurzaam wonen en bouwen. De raad wijst er namelijk op dat het belang van deze sector  in de transitie naar een duurzame samenleving nauwelijks te overschatten valt.   De  raad  is  tevreden dat de  strategie belang hecht aan de  sociale ontwikkeling van mensen en het wegwerken van armoede en sociale uitsluiting.   De  Vlaamse  Woonraad  is  voorts  verheugd  over  het  feit  dat  maatschappelijke  actoren  en verschillende  bestuursniveaus  via  de  stakeholderoverlegmomenten  betrokken  werden  bij  de totstandkoming  van  de  ontwerpstrategie.  Het  verdient  volgens  de  raad  de  aanbeveling  om soortgelijke overlegmomenten op geregelde basis te herhalen en verder uit te diepen. De Vlaamse Woonraad vraagt een optimale afstemming na te streven tussen de Vlaamse Strategie Duurzame  Ontwikkeling,  het  aangekondigde  grond‐  en  pandenbeleidsplan  en  woonbeleidsplan Vlaanderen en diverse andere regelgeving en beleidsplannen die raakvlakken hebben met duurzaam wonen  (o.a. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, actieplan energie‐efficiëntie).   Er  is ook te weinig aandacht voor fundamentele dragers, zoals een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Verder heeft de Raad  vragen m.b.t. de doelstelling  ‘sociale mix’  realiseren:  ‘zowel  tussen praktijkwerkers als  in de literatuur  bestaat  hierover  geen  overeenstemming’.    De  kortetermijndoelstellingen  geven  slechts invulling aan een beperkt deel van de  langetermijnvisie en strategische  langetermijndoelstellingen. De Vlaamse Woonraad vraagt ook  dat de doorbraak inzake woningkwaliteit en de doorbraak inzake armoede  (minimumloon)  integraal wordt opgenomen  in de VSDO  en dat wordt  aangegeven door middel van welke bijkomende acties men beide wenst te realiseren.   Er  is ook behoefte  is aan een objectief  inzicht  in  de  huidige  en  toekomstige  woonbehoeften  op  een  duurzaam  woonbeleid  te kunnen  voeren.  De  Vlaamse  Woonraad  pleit  voor  een  huursubsidiestelsel  met  garanties  inzake woonkwaliteit. Verder duidt de woonraad erop dat sociale en economische dimensie van duurzaam bouwen  niet  voldoende  aandacht  krijgt  en  de  aansluiting  van  een  Vlaams  instrument/maatstaf 

Page 12: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

12

duurzaam wonen en bouwen moet aansluiten bij   de World Green Building Council om de nodige samenhang met internationale initiatieven op dit vlak te bekomen. 

1.2.10 De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV)

De  Strategische  Adviesraad  internationaal  Vlaanderen  heeft  een  vrij  positief  advies  gegeven, uitgebreid  en  gedetailleerd,  voornamelijk  toegespitst  op  buitenlands  beleid,  internationaal ondernemen,  ontwikkelingssamenwerking  en  toerisme,  aangevuld  met  een  aantal  algemene opmerkingen omtrent de ontwerpstrategie, governance en de opvolging van de resultaten van deze strategie.  Vlaanderen wil meer wegen op het internationaal duurzaamheidsbeleid, o.m. via de aanwezigheid  van  Vlaamse  politieke  mandatarissen  op  Europees  en mondiaal  niveau.  De  SARiV benadrukt het cruciale belang van deze aanwezigheidspolitiek. De SARiV is tevens verheugd te lezen dat  Vlaanderen  een  voorbereidingsproces  zal  opstarten  en  politieke  vertegenwoordiging  op  de Rio+20 top wil verzekeren. Ook de betrokkenheid bij nrg4SD wordt positief onthaald. Het advies vindt het positief dat er geen nieuwe kortetermijndoelstellingen werden opgenomen en dat  aansluiting  werd  gezocht  bij  bestaande  initiatieven  zoals  het  Pact  2020,  het  Vlaams Regeerakkoord, de Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling en Europa 2020. De  langetermijnvisie en transities werden als zeer positief ervaren. SARiV benadrukt hoe belangrijk het  is om aansluiting te vinden bij VIA en het stroomlijnen van de opvolging (indicatoren) van Pact 2020 en de VSDO, vooral mbt ondernemen en economie.. Het advies vraagt dat ook aandacht wordt besteed aan de betrokkenheid van het brede middenveld bij de verdere uitvoering van de strategie en het bewaken van de vooruitgang. Verder vraagt het ook om  informatie  toe  te  voegen  over  het  vervolg  en  de  wijze  waarop  de  adviesraden  hierover geïnformeerd of betrokken zullen worden. De  SARiV  is  ook  van  mening  dat  de  uitvoering  van  een  ambitieus  pakket  doelstellingen  inzake duurzame ontwikkeling bijkomende middelen vergt. De SARiV heeft bedenkingen bij de structuur van de VSDO, die vrij complex  is. Ze wil ook dat de rol van het steunpunt Duurzame ontwikkeling explicieter opgenomen wordt. Verder heeft de SARiV nog specifieke  aanvullingen  /opmerkingen  bij  volgende  inhoudelijke  thema’s:  maatschappelijk verantwoord ondernemen, water en sanitatie, handel en handelsliberalisering, ondernemerschap en tewerkstelling  in  het  Zuiden,  Klimaatfinanciering,  HIV/AIDS,  gender,  goed  bestuur, gezondheidssector, gemeentelijk ontwikkelingssamenwerking en duurzaam toerisme.  

1.2.11 De strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed

De strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed stelt in een beknopt en specifiek advies dat de aandacht  voor ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ beter kan. In het ruimtelijk beleid in Vlaanderen  is daar  al heel wat  aandacht  voor. De  raad  vraagt dan ook om  alsnog  aandacht  te hebben voor duurzame ruimtelijke ontwikkelingen en voor een duurzaam erfgoedbeleid in de VSDO.   

1.2.12 De SALV

De SALV is positief over het ontwerp Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO), waarin land‐,  tuinbouw  en  visserij,  als  onderdeel  van  een  duurzaam  voedingssysteem,  een  belangrijke  plaats toegewezen krijgen.   De Raad stelt vast dat het transitiedenken en het instrument van transitiemanagement vrij nieuw en nog maar weinig tot niet beproefd zijn, zeker op het vlak van voedselsysteemtransitie en de land‐ en tuinbouw als belangrijke speler daarin. De SALV is bereid om mee te werken aan initiatieven die dit 

Page 13: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

13

nieuwe pad helpen ontwikkelen. Voeding maakt onderdeel uit van de primaire behoeftes. Voor de SALV  is het voedingssysteem, en als cruciaal onderdeel daarvan de  land‐, tuinbouw en visserij, dan ook een van de belangrijkste behoeftesystemen van onze maatschappij, waarvan de duurzaamheid dient verzekerd te worden.  De salv stelt voor om een eenduidige definitie van het voedingssysteem over te nemen, een definitie van  duurzame  landbouw  zoals  gedefinieerd  door  de  sector  en  een  label  duurzame  handel  op  te nemen. 

Page 14: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

14

 

2. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: SERV 

 

A. INLEIDING  

In dit advies  stelt de SERV  stelt vast dat de voorgelegde VSDO 2010 een eerlijke evaluatie van de VSDO  2006  bevat  en  alvast  heeft  geprobeerd  om  tegemoet  te  komen  aan  enkele  vastgestelde knelpunten  van  de  vorige  strategienota  en  belangrijke  elementen  van  de  visie  die  de  SERV  heeft ontwikkeld over de functie en inhoud die een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling zou moeten hebben.   De SERV onderschrijft de hoofdboodschap van de VSDO 2010: de noodzaak om via processen van (systeem)innovatie en maatschappelijke transities het beleid te enten op structurele verandering. Dit vergt  vooral  vernieuwing  in  de  aanpak  en  sturing  van  beleidsprocessen,  door  meer  in partnerschappen,  netwerken  en  andere  samenwerkingsvormen  te  denken,  te  handelen  en maatregelen te nemen.   De SERV waardeert het feit dat de VSDO zich niet in de plaats wil stellen van de initiatieven die elders al  lopen of genomen zijn, maar zich  in grote mate wil  inschrijven  in het regeerakkoord en het Pact 2020.  De  SERV waardeert  daarnaast  ook  dat men  de  opmaak  van  de  nieuwe  strategienota  veel professioneler  heeft  willen  aanpakken,  door  de  voorbereiding  beleidsdomeinoverschrijdend  te organiseren,  het  steunpunt  duurzame  ontwikkeling  in  te  schakelen  en  betrokkenheid  van maatschappelijke actoren te organiseren (via twee stakeholderoverlegmomenten en de raadpleging van de strategische adviesraden).   De SERV vindt het tevens positief dat de VSDO bestaande transitieprocessen (plan C, Duwo‐bo) wil versterken  en  nieuwe  transitieprocessen wil  opstarten  zodat  ze met  expliciete  steun  de  Vlaamse Regering  verder  kunnen worden uitgebouwd en  concreet worden ondersteund.   Andere positieve uitgangspunten  van  de  VSDO  zijn  het  benadrukken  van  het  belang  van  generieke  governance aspecten en de opvolging van bepaalde acties of projecten  in de VSDO door middel van expliciete leerdoelstellingen.  Toch meent de SERV dat er nog essentiële verbeterpunten zijn. Zo heeft de raad bedenkingen bij het reële politieke en ambtelijke gewicht van de VSDO en bij de onduidelijke relatie met andere plannen. De strategienota is ook soms te vaag en vrijblijvend, en legt onvoldoende prioriteiten. Verder zijn niet alle voor duurzame ontwikkeling belangrijke aspecten inzake economie, werk en sociale ongelijkheid meegenomen. Het  advies  bevat  tot  slot  enkele  aanvullende,  specifieke  bemerkingen  bij  sommige voorgestelde acties.   

 

 

 

Page 15: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

15

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. De onduidelijke relatie met andere plannen   

Opmerking  SERV  :  Die  relatie  moet  worden  uitgeklaard.  Dat  vergt  een  grondige 

bezinning en debat over de plaats,  rol en betekenis van strategische beleidsplannen  in 

Vlaanderen.  

 

Standpunt  

Dep  DAR/Team  DO  Er  is  een  terechte  zorg  –zowel  binnen  als  buiten  de  Vlaamse 

overheid‐ dat we vandaag te maken hebben met een veelheid van beleidsplannen. Dit is 

onder andere een gevolg van beleidsvorming  in een multilevel overheidsomgeving. We 

werken  niet met  één  overheid  en  één  beleidsvisie.  Vandaag wordt  beleid  ontwikkeld 

vanuit  internationale  organisaties,  de  Europese  Unie,  Intern‐Belgische  afspraken, 

beleidsontwikkeling  op  gewest‐  of  gemeenschapsniveau  en  op  de  provinciaal  en 

gemeentelijk niveau. De kunst is om vandaag verbanden te leggen, samen te werken én 

de  planlast  te  beheersen.  Elke  overheid moet  voor  het  eigen  beleidsniveau  niettemin 

prioriteiten  kunnen  bepalen  en  een  visie  kunnen  ontwikkelen,  maar  moet  hierbij 

rekening houden met de multilevel beleidsontwikkeling. 

De   Vlaamse overheid wordt via   Europese en  internationale afspraken aangemoedigd 

om een  veelheid aan beleidsplannen uit  te werken. De meest gekende  zijn de Europa 

2020‐strategie, de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling, de internationale en 

Europese  planning  rond  milieu,  opgesplitst  in  thema’s  zoals  klimaat  en  energie, 

afvalbeheer…,  armoedebeleidsplannen,  plannen  rond  gelijke  kansen  enz.  Na  deze 

plannen  volgen  evenveel  rapporteringen.    Zo    werd  bv  op  de  VN  wereldtop  in 

Johannesburg  beslist  om  nationale  strategieën  duurzame  ontwikkeling  te  stimuleren, 

wat daarna ook door Europa bekrachtigd werd.  

 

Het  stimuleren  van  een  beleid mbt  duurzame  ontwikkeling  is  geen modegril  of  een 

kortstondig verschijnsel. Duurzame ontwikkeling werd voor het eerst gedefinieerd door 

de  VN‐commissie  Brundtland  uit  1987.   Het  gehele  streven  naar  een meer  duurzame 

ontwikkeling  is een mondiaal proces. De Conferentie voor Milieu en Ontwikkeling in Rio 

de Janeiro in 1992 en de VN‐Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 

2002, beiden georganiseerd door de Verenigde Naties, zijn te beschouwen als belangrijke 

mijlpalen  voor   meer  duurzame  ontwikkeling. Dit werd  vertaald  in  een Vlaams  beleid 

duurzame ontwikkeling en vastgelegd in het decreet van 18 juli 2008. Dit decreet bepaalt 

de  opmaak  van  Vlaamse  strategieën  duurzame  ontwikkeling.  In  hun  advies  op  het 

decreet waren de Minaraad en SERV  voorstander van een Vlaamse Strategie Duurzame 

Ontwikkeling. Het  bestaansrecht  van  de  VSDO  staat  hier  niet  ter  discussie,we  sluiten 

hierbij aan op een mondiale dynamiek, en Vlaamse wetgeving. 

 

 De meerwaarde  van  de  Vlaamse  strategie  tav  andere  plannen wordt  in  de  ontwerp 

VSDO  zeer  duidelijk  gedefinieerd.  De  ontwerp  VSDO    tracht  zo  veel mogelijk  aan  te 

Page 16: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

16

sluiten bij bestaande plannen en strategieën (oa pact 2020 en ViA) en enkel op bepaalde 

aspecten aanvullend te zijn. Zo tracht de strategie nog meer de duurzaamheidaspecten 

te stimuleren  in pact 2020 en Via, aanvullingen te maken op hiaten (oa EDO wordt niet 

opgenomen  in ViA),   de  transitieaanpak en de daaraan verbonden governance aanpak 

(governance  beyond  government)  verder  uit  te  werken  en  te  introduceren  en  een 

langetermijnvisie   op  te stellen. Dit zijn de belangrijkste vernieuwingen/aanvullingen  in 

de VSDO. Voor de monitoringtool wordt beroep  gedaan op de bestaande  tools, enkel 

worden  er  aanvullende  leerdoelstellingen met  een  lerend  systeem  geformuleerd  voor 

specifieke vernieuwend acties. Duurzame ontwikkeling  is nl. een  lerend en participatief 

proces. Deze strategie heeft niet de pretentie allesomvattend te zijn, wel aanvullend.   

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

 

2. Het beperkte politieke en ambtelijke gewicht van de VSDO   

Opmerking SERV   

De  vraag  stelt  zich  in  welke mate  de  VDSO  werkelijk  structurerend  zal  zijn  voor  de 

beleidspraktijk.  De  strategienota  bevestigt  dit  probleem,  zegt  wat  er  zou  moeten 

veranderen (meer politiek gewicht), maar bevat geen echte oplossingen.  

De VSDO stelt een heleboel acties in het vooruitzicht, maar de vraag blijft in welke mate 

ze  echt  gedragen  worden  door  de  verschillende  beleidsdomeinen  en  de  werkelijke 

prioriteiten weerspiegelen. Vaak rijst de vraag in welke mate het gaat om pilootprojecten 

en voorlopers (ook langs overheidskant) dan wel om breder gedragen initiatieven.  

Het probleem van politiek en ambtelijk draagvlak en gewicht  is een generiek probleem. 

De  SERV  heeft  in  adviezen  over  andere  plannen  vastgesteld  dat  de  noodzakelijke 

governance‐structuren  en  aansturingsmechanismen  voor  regeringsbrede  en 

beleidsdomeinoverschrijdende  plannen  en  initiatieven  vaak  onvoldoende  zijn.  In  elk 

geval ontbreken (meer harde vormen van) coördinatie en aansturing.  

 

Standpunt  

Dep  DAR/Team  DO  :  Samenwerking  over  de  beleidsdomeinen  heen  is  een 

aandachtspunt  van de adviesraden dat  steeds  terugkomt.  Samenwerking  lukt het best  

als  er  een  sense  of  urgency  zijn  of  op  zijn minst  een win win  of  een  gedeelde win. 

Verplichte  integrerende    instrumenten  kunnen  een  hefboom  zijn  voor  samenwerking, 

maar  bevatten  evenveel  achterpoortjes  om  het  te  omzeilen  of  om  het  gewoon  te 

herleiden tot een standaardactiviteit. Samenwerking stimuleren heeft dikwijls te maken 

met  een  mentaliteitswijziging.    De  VLabest  doet  enkele  suggesties  van  vrijwillige 

instrumenten  (oa gemeenschappelijke budgetten) die zeker meegenomen worden in de 

VSDO.    De  strategie  duurzame  ontwikkeling  gaat  uit  van  een  samenwerking  die  niet 

opgelegd  of  verplicht  wordt.  Via  opportuniteiten  slimme  links,  gezamenlijke 

leerprojecten, geïntegreerde aanpakken zoals transities, wil men poorten openen. Dit zal 

inderdaad  in eerste  instantie met de voorlopers zijn, de personen die reeds bereid zijn 

Page 17: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

17

tot  samenwerking, maar de bedoeling  is geleidelijk aan ook meerdere ambtenaren en 

beleidsdomeinen  te  betrekken.    Harde  vromen  van  samenwerking  en  verplichtingen 

lijken  dikwijls een omgekeerd effect te hebben.  

 

Mbt het politieke gewicht: de WGDO is vragende partij dat de regering enkele prioritaire 

transities zou opnemen en zich daarover expliciet zou uitspreken.  

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

3. Het gebrek aan concreetheid.  

Opmerking SERV:  

De  formulering  van  de  acties  is  overwegend  zeer  beschrijvend  tot  enorm  vaag  of 

buitengewoon  vrijblijvend.  De  meeste  acties  kennen  immers  een  zeer  hoog 

abstractiegehalte waardoor de werkelijke meerwaarde of output bijna niet te meten valt. 

Het  gaat  zeer  vaak  over  “afstemmen”,  “coördineren”  en  “integreren”,  over 

“ondersteunen” en “stimuleren”, over “netwerken” en “partnerschappen” enz.  

Van een aantal “acties” (bv. de genummerde acties 11, 12, 29, 49, 51, 52… ) is er zelfs geen echte 

actie geformuleerd of is het niet duidelijk over welke actie het precies gaat. Voor andere 

acties  lijkt het gewoon een beschrijving  te zijn van al  lopende  initiatieven zonder meer 

(Bijvoorbeeld de uitvoering van  lopende planningsprocessen  in de acties 27, 28, 30, 31, 53, 61, 70, 71…). 

Hierdoor  lijkt de praktische meerwaarde van de VSDO dikwijls bijzonder beperkt, tenzij 

als (overigens perfect  legitiem en misschien noodzakelijk) gezagsargument om een paar 

bestaande projecten te kunnen verder zetten, om enkele nieuwe  initiatieven te kunnen 

opzetten,  of  om  vanuit  het  team  duurzame  ontwikkeling  te  kunnen  „inbreken‟  in lopende processen. 

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: Dat de acties vaag zijn, handelen over  “afstemmen”, “coördineren” 

en  “integreren”,  over  “ondersteunen”  en  “stimuleren”,  over  “netwerken”  en 

“partnerschappen”  enz.  heeft  te  maken  met  de  eigenheid  van  de  VSDO  zelf.  In  de 

Memorie van toelichting bij het decreet stelt men:  

 Binnen de aanpak van de VSDO worden prioriteiten gelegd om ervaring op te doen en 

kennis  op  te  bouwen  met  het  voeren  van  een  gecoördineerd  beleid  voor  duurzame 

ontwikkeling  in  Vlaanderen, maar  vooral  om  een  stevige  bijdrage  te  leveren  aan  de 

mentaliteitsverandering,  aan  een  bewustwording  van  aspecten  van  duurzame 

ontwikkeling  en  van  een  nieuw  denk‐  en  handelingsvisie  ten  aanzien  van  overheid, 

bedrijfsleven en consument. 

 

Dit neemt niet weg dat alle acties die hierboven opgesomd worden als vaag, gescreend 

zullen worden en eventueel aangepast 

 

 

Page 18: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

18

Voorstel van aanpassing   

Acties worden duidelijker gedefinieerd.  

 

4. Operationeel luik ontbreekt   

Opmerking SERV:  

De SERV mist  in de VSDO ook een operationeel  luik, waarin wordt  toegelicht wie wat 

tegen wanneer doet (Welke rollen en taken neemt het team duurzame ontwikkeling op 

zich, welke de WGDO, waarvoor worden er nieuwe samenwerkingsstructuren opgezet en 

hoe  zullen  die  eruit  zien,  welke  rollen  en  taken  behoren  tot  het  takenpakket  van 

bestaande interdepartelentele structuren of van bepaalde beleidsdomeinen, welke acties 

zullen  (moeten) worden  uitbesteed, wie  financiert welke  actie…).  Bijgevolg  is  ook  het 

realiteitsgehalte en de haalbaarheid van de acties onduidelijk. Zonder operationeel  luik 

zal de VSDO ook moeilijk te evalueren zijn (genummerde actie 79). 

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO De Vlaamse  strategie duurzame ontwikkeling  is   een  strategie en 

geen actieplan. In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling staat duidelijk 

vermeld wat de strategienota dient te bevatten en deze elementen ( een evaluatie, een 

analyse, een  langetermijnvisie en doelstellingen kortermijndoelstellingen, beleidsopties 

en acties) zijn opgenomen in de strategie. In de memorie van toelichting bij het decreet 

wordt dit ook nog eens duidelijk gesteld: de focus  ligt in de strategie op de formulering 

van  de  visie  en  langetermijndoelstellingen,  die  vervolgens  in  het  reguliere  beleid 

(plannings‐  en  besluitvormingsinstrumenten)  moeten  doorwerken  en  verder  moeten 

worden geoperationaliseerd. Binnen de aanpak van de VSDO worden prioriteiten gelegd 

om ervaring op te doen en kennis op te bouwen met het voeren van een gecoördineerd 

beleid voor duurzame ontwikkeling  in Vlaanderen, maar vooral om een stevige bijdrage 

te  leveren  aan  de mentaliteitsverandering,  aan  een  bewustwording  van  aspecten  van 

duurzame  ontwikkeling  en  van  een  nieuw  denk‐  en  handelingsvisie  ten  aanzien  van 

overheid, bedrijfsleven en consument.  

Hierbij  sluiten we  ons  aan  op  de  Europese  strategie  duurzame  ontwikkeling,  die  ook 

geen  gedetailleerde  operationalisering  opneemt  (zelfs  maar  een  lijst  met  mogelijke 

acties!)    alsook bij de  aanbevelingen  van de OESO die  richtlijnen heeft uitgeschreven 

mbt opstellen van strategieën duurzame ontwikkeling. Ook hier  is er geen richtlijn dat 

strategieën  gedetailleerde  operationaliseringen  moet  inhouden  van  wie  wat  tegen 

wanneer  moet  doen.    Meer  nog  uit  onderzoek  van  de  OESO  blijkt  dat  effectieve 

strategieën zich kenmerken doordat ze de klemtoon leggen op de verbetering van reeds 

bestaande  planningprocessen  en  ‐instrumenten  en  op  hun  onderlinge  afstemming,  in 

plaats van een volledig nieuwe afzonderlijke strategische planning.  

 

In  Vlaanderen  hanteren  we  voor  sommige  beleidsdomeinen  een  strakkere  en meer 

operationele  invulling  van  planningen  en  hun  operationalisering  via    programma’s  en  

rapporten. Dit wordt niet op dezelfde manier gedaan  in het buitenland en wordt niet 

aanbevolen door internationale instellingen (zie hoger). Daarnaast komen er nog andere 

Page 19: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

19

aspecten bij kijken. Om zulk een planningssysteem uit  te schrijven en met even  lijvige 

jaarplannen en  jaarrapporteringen te  ‘onderhouden’    is de  inzet van vele   ambtenaren 

vereist. In het kader van de nieuwe besparingen: meer doen met minder, is dit niet echt 

de  weg  die  we  willen  uitgaan.  Zulke  gedetailleerde  planning  vraagt  een  zeer  grote 

inspanning van het zeer klein team, zowel mbt tijd als mbt aantal personen. Er is bewust 

gekozen om geen groot planningsteam uit te bouwen rond duurzame ontwikkeling. Alle 

leden van het team hebben zeer concrete uitvoerende  taken mbt een bepaald thema. 

De tijd en energie die men steekt in het zeer gedetailleerd plannen, kan men niet steken 

in  het  uitvoeren.  Een  goed  evenwicht  vinden  tussen  planning  en  uitvoering  is 

noodzakelijk. We trachten zo veel mogelijk terug te vallen op bestaande processen voor 

verdere operationalisering, zodat het team zich kan concentreren op de vernieuwende 

aanpak.    Zoals  de  SERV  zelf    ook  stelt  :  Het  proces  en  de  voorbereiding  van  deze 

strategie is evenzo belangrijk als het product… De dynamiek van dit proces is volgens de 

SERV  wellicht  juist  gebaat  met  flexibiliteit,  waarbij  de  „resultaten‟  van  het 

strategievormingsproces meervoudig kunnen zijn en dus niet noodzakelijk tegelijk op één 

vast moment in één product (de strategienota) moeten worden opgenomen.  

 

Er  is een beperkte  set van vernieuwende acties  in de VSDO opgenomen waarover de 

beleidsdomeinen  niet  rapporteren  via  een  ander    rapporteringsysteem.    Voor  deze 

acties wordt in een latere fase een operationeel luik en rapporteringsysteem uitgewerkt 

met bijhorende indicatoren.   

 

Voorstel van aanpassing   

Onder monitoring komt te staan: Er  is een beperkte set van vernieuwende acties  in de 

VSDO  opgenomen  waarover  de  beleidsdomeinen  niet  rapporteren  via  een  ander  

rapporteringsysteem.  Voor deze acties wordt in een latere fase een operationeel luik en 

rapporteringsysteem uitgewerkt met bijhorende indicatoren.   

In de inleiding wordt het verschil verduidelijkt tussen een strategie en een operationeel 

actieplan. 

 

5.  De selectie van acties   

Opmerking SERV:  

Het is onduidelijk hoe en door wie de acties in de VSDO werden geselecteerd.  

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO:   De Vlaamse  strategie duurzame ontwikkeling werd opgesteld  in 

nauw  overleg  tussen  de  verschillende  beleidsdomeinen.  De  selectie  van  de  acties 

gebeurde  ook  in  overleg,  maar  de  eindselectie  is  telkens  door  het  bevoegde 

beleidsdomein gebeurd. Dit brengt  inderdaad een onevenwicht tussen de transities en 

de  invulling  ervan:  sommige  beleidsdomeinen  zijn  verder  gegaan  en  hebben 

ambitieuzere acties voorgesteld in vergelijking met andere.  

 

Voorstel van aanpassing  

Page 20: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

20

 

 

 

6. Prioriteiten in de acties  

 Opmerking SERV:   

De  SERV  vindt  82  (genummerde)  prioritaire  beleidsopties  naast  talrijke  niet 

genummerde acties echter veel voor een VSDO. Het is beter een beperkter aantal acties 

te kiezen, en daar voluit voor te gaan.  

 

Standpunt: 

Dep DAR/Team DO:   Het aantal prioritaire acties wordt verderbeperkt.   Het zal moeilijk 

worden het aantal acties op zich  te beperken daar alle adviesraden,  inclusief de SERV, 

nog ontbrekende acties naar voor schuiven. Wel zullen een beperkt aantal acties, die niet 

gerapporteerd worden  via  een  ander  plan  of  systeem  en  die  vernieuwend  zijn  in  de 

rapportage van de VSDO opgenomen worden.  

 

Voorstel van aanpassing  

De prioritaire acties worden verder beperkt tot 40 ipv 82.  

  

7. De aandacht voor economie, werk en bredere sociale aspecten. 

Opmerking SERV:  Niet alle voor duurzame ontwikkeling belangrijke aspecten inzake economie en werk zijn meegenomen.  In vergelijking met het Pact 2020 en het WIP ontbreken vooral de meer “harde”  economische doelstellingen, het bevorderen  van werkbaarheid  en de  rol  van het werkgelegenheidsbeleid in het transitiebeleid. Ook aspecten van sociale ongelijkheid en verdeling krijgen te weinig aandacht krijgen in de VSDO.   Het  betreft  doelstelling  3  (Internationalisering:  aandeel  in  wereldhandel,  aantrekken investeringen), doelstelling 4 (Innovatie:  patenten, overheidssteun voor eco‐innovatie), doelstelling  5  (Ondernemerschap:  bedrijventerreinen,  performante  landbouw)  en doelstelling 10 (Werkbaarheid: werkbaarheidsgraad, kansengroepen).  Tot slot merkt de SERV op dat ook andere sociale aspecten zoals sociale ongelijkheid en verdelingsaspecten  weinig  aandacht  krijgen  in  de  VSDO,  terwijl  er  een  duidelijke wisselwerking  is met de performantie en het  functioneren van de economie en ze van wezenlijk belang zijn voor het realiseren van reële en blijvende win‐win‐win situaties.  

Standpunt  

‐  Dep WSE: akkoord om onder korte termijndoelstellingen de doelstelling uit Pact 2020 toe  te voegen rond Werkbaarheid. Dit  is  in het beleid van de minister van Werk geen prioriteit  dus  voorstel  om  geen  extra  actie  rond  op  te  nemen.  Werkbaar  werk  is bovendien  het  resultaat  van  inspanningen  op  andere  beleidslijnen  zoals competentiebeleid, loopbaanbeleid, …. 

Page 21: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

21

 

‐  Belang van werk(gelegenheidsbeleid) zit vervat doorheen de andere doelen en acties. Dit kunnen we expliciet maken door toevoeging bij de korte termijndoelstellingen in 2.1 in  deel  2  (zie  onderstaand  voorstel  van  aanpassing).  Daarnaast  kan  het  ook  als horizontale actie  (onder 5.) worden opgenomen. Concreet  kan dan  verwezen worden naar de uitvoering van het Werkgelegenheids‐ en  Investeringsplan  (WIP). Dat bevat 4 speerpunten: 

a. verhogen werkzaamnheidsgraad door faciliteren van het behoud van bestaande 

en creatie van nieuwe en duurzame tewerkstelling 

b. een maatpak voor iedere werkzoekende 

c. het versterken van competenties van zowel werkenden als werkzoekenden 

d. het bouwen aan een preventief en proactief loopbaanbeleid  

‐ mbt internationale doelstellingen: zie verder punt 2.   

 

Voorstel van aanpassing   

 

‐  Dep  WSE:  onder  Operationele  Korte  termijndoelstelling,  2.2    Sociale  dimensie 

toevoegen: 

“Zowel de werkbaarheid van werknemers als van zelfstandigen groeit jaarlijks gemiddeld 

met  minstens  O,5  procentpunt.  De  werkbaarheidsgraad  voor  werknemers  verhoogt 

daardoor  tot minstens  60%  in  2020,  en  komt  voor  zelfstandigen  zo  dicht mogelijk  bij 

55%.    Bijzondere  aandacht  gaat  naar  vrouwen,  kansengroepen  en  bijzonder 

gezinssituaties. Hiertoe wordt  in het algemeen gestreefd naar  een betere afstemming 

tussen arbeid en gezin.” 

 

‐  Dep  WSE:    Onder  operationele  korte  termijndoelstelling  2.1  kan  onder 

“Werkzaamheid” volgende tekst worden toegevoegd:  

 “Ondernemingen vinden  in 2020 voldoende en geschikte werknemers en meer en beter 

opgeleide mensen zijn aan de slag. Vraag en aanbod sluiten nauwer op elkaar aan. De 

werkzaamheid  is  voldoende  hoog  en  levert  een  essentiële  bijdrage  tot  de 

welvaartscreatie  en de  financiering  van de  sociale  zekerheid. Dit  vereist onder andere 

een  loopbaanbeleid en een competentiebeleid. De werkbaarheid  is  in belangrijke mate 

gestegen  en  zorgt  samen  met  een  loopbaanbeleid  en  een  kwalificatie‐  en 

competentiebeleid voor gemiddeld langere loopbanen.” 

 

Mbt internationale doelstellingen : zei verder punt 2 

 

 

 

 

 

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN  

Page 22: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

22

1. Werkzaamheidsgraad  

Opmerking SERV: 

 Bij de toelichting over werkzaamheid  (pagina 33) wordt vermeld dat Vlaanderen anno 

2010,  in  het  kader  van  het  Vlaams  hervormingsprogramma  Europa  2020,  een meer 

ambitieuze werkzaamheidsgraad (76%) voorstelt dan  in het Pact 2020 (70%). Dit  is een 

vergissing,  aangezien  de  richtsnoeren  van  Europa  2020  de  werkzaamheidsgraad 

definiëren op basis van de groep 20‐64 jaar, en het Pact 2020 op basis van de groep 15‐

64 jaar. De SERV heeft in haar recente advies over het Vlaamse Hervormingsprogramma 

Euro 2020 gevraagd dat het departement WSE de doelstellingen werkzaamheidsgraad, 

zoals bedoeld in het Pact 2020, vertaalt naar de nieuwe meetlat met de groep 20‐64 jaar 

(SERV, 15 september 2010). 

 

Standpunt  

WSE: Akkoord.  

 

Voorstel van aanpassing   

"In het kader van Europa 2020 stelt Vlaanderen een ambitieuze werkzaamheidsgraad van 

76%  (voor de groep 20‐64  jarigen) voor. Dit komt overeen met de doelstelling uit Pact 

2020 (70% voor de groep 15‐64 jarigen)" 

 

2. Aanvullen Internationalisering  

Opmerking SERV: 

 Het  hoofdstuk  2.5  “Internationale  dimensie”  van  VSDO  bespreekt  enkel 

ontwikkelingssamenwerking en de Millenniumdoelstellingen, en niet de elementen die 

onder doelstelling 3 ‘internationalisering’ van het Pact 2020 vallen. 

 

Standpunt  

Dep: IV: Het hoofdstuk aangaande internationaal economisch beleid  van het Pact 2020 heeft als doelstelling het Vlaams exportmarktaandeel te vergroten,   het aantal Vlaamse internationaal  actieve  bedrijven  opkrikken,  en  meer  internationale  investeringen binnenhalen.  Dit  kan  stroken  met  de  DO‐agenda,  maar  is  niet  echt  de  prioritaire doelstelling. Bijvoorbeeld als een vervuilend Vlaams bedrijf internationaal gaat, dan is de doelstelling  van  het  internationaal  ondernemen  behaald.   De enige passages uit dit hoofdstuk die betrekking hebben op duurzame ontwikkeling, met  name  respect  voor  arbeids‐  en milieunormen  en  het  nastreven  van  een  vrije  en eerlijke  wereldmarkt,  werden  al  opgenomen  in  VSDO.  Voor  passages  aangaande ‘duurzame economie’ verwijzen we naar departement EWI    Dep DAR, Team DO:  

Page 23: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

23

De doelstellingen mbt internationalisering kunnen opgenomen worden indien er ook een duurzaamheisaspect  aan  gekoppeld  kan  worden.    Het  duurzaamheidkarakter  kan opgevolgd worden door het FIT die dat in haar beheersovereenkomst heeft staan.   

Voorstel van aanpassing   

Dep  DAR,  Team  DO:  internationale  doelstellingen  opnemen  en  aanvullen  met duurzaamheidskarakter: 

Vlaanderen  herwint  tegen  2020  zijn  in  de  afgelopen  tien  jaar  verloren  aandeel  in  de wereldexportmarkt en exploreert in veel sterkere mate dan vandaag onbenut potentieel op het vlak van internationalisatie (zowel in goederen als in diensten. Tegen 2020 neemt het  aantal  exporterende  bedrijven  toe,  het  aantal  exporterende  kmo’s  verdubbelt (tegenover  2007).  Het  aandeel  van  de  totale  Vlaamse  uitvoer  naar  snelgroeiende markten groeit tegen 2020 tot 10%. Voor deze drie doelstellingen houden de  bedrijven bij    hun  internationale  expansie  rekening met  het  duurzame  en  ethische  karakter ervan.  (nota: zie  ook  de beheersovereenkomst FIT). 

3. Transformatie van de industrie  

Opmerking SERV:  

Voor de SERV  is het op dit moment nog niet helemaal duidelijk hoever de geëngageerde 

sectoren in het kader van de SGI (Agoria, Essencia, Fedustria en Fevia) staan in het opzet 

om  te  komen  tot  strategische  actieplannen  voor  transformatie  van  de  industrie, 

gebaseerd  op  trans‐sectorale waardeketens.  Een  uitspraak  over  de  effectiviteit  van  de 

beoogde SGI‐projecten in de versnelling van de transformatie (actie 22) komt bijgevolg te 

vroeg. 

 

Standpunt  

Dep EWI: 

Akkoord dat deze actie eigenlijk zou moeten uitgebreid worden tot de ontwikkeling van 

projecten binnen een nieuw, geïntegreerd industrieel beleid waarin de resultaten van de 

SGI kunnen worden opgenomen. Actie 22 heeft het volgens EWI enkel over de SGI als 

lopend (leer)proces en doet geen uitspraak over de effectiviteit van de projecten. 

 

Voorstel van aanpassing   

Paragraaf aanpassen  

 

 

4. Aanpak verruimen uitwerken innovatiestrategie  

Opmerking SERV:  

Actie 23 schuift afgelijnde VRWI‐regiegroepen naar voor die voor een bepaald domein 

een middellangetermijn‐innovatiestrategie  dienen  uit  te werken.  De  SERV  vraagt  om 

deze  aanpak  te  verruimen.  Een  geïntegreerd  innovatiebeleid  volgens  de  lijnen 

Page 24: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

24

uiteengezet  in  het  voormelde  SERV‐advies  van  15  september  2010  kan  hiertoe 

bijdragen. 

Standpunt  Dep  EWI: Deze discussie  is niet relevant  in dit kader. Er wordt naast de regiegroepen  in actie 23 trouwens ook over geïntegreerd  industriebeleid, de  Staten‐Generaal  van de  Industrie, gesproken…  Actie  23  beoogt  een  veel  bredere  kijk  en  stelt  de  regiegroepen  als  een voorbeeld waarmee geëxperimenteerd wordt;  Voorstel van aanpassing:   ‐  

5. Probleem financiering acties   

Opmerking SERV: 

 Slechts heel af en toe komt (het probleem van) de financiering van acties aan bod (bv. 

acties 5, 10, 15, 21… Dit zou volgens de SERV beter samen behandeld worden en dus een 

horizontale actie of aandachtspunt moeten zijn. 

Standpunt  

Dep DAR:  Team DO: er wordt een nieuwe structuur voor de VSDO uitgewerkt. Sommige 

linken  tussen  acties  zullen  onder  het  nieuwe  hoofdstuk  ‘dwarsverbanden’  komen  te 

staan.    We  kunnen  echter  niet  oneindig  combineren  het  moet  nog  steeds  een 

overzichtelijk geheel blijven met zo weinig mogelijke herhalingen.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR,  Team  DO:  onder  deel  dwarsverbanden worden  verschillende  actis  op  een 

andere manier geclusterd.   

 

 

6. Onderzoek  effectiviteit  en  efficiëntie  van  subsidies 

geïntegreerd organiseren  

Opmerking SERV: 

Het onderzoek naar de effectiviteit en efficiëntie van subsidies (acties 10, 21, 41, 47, 49, 

62, 68, en niet genummerde acties zoals inzake water (8.5.1)) kan volgens de SERV meer 

geïntegreerd worden georganiseerd.  

 

Standpunt  

Dep DAR:  Team DO: er wordt een nieuwe structuur voor de VSDO uitgewerkt. Sommige 

linken  tussen  acties  zullen  onder  het  nieuwe  hoofdstuk  ‘dwarsverbanden’  komen  te 

staan.    We  kunnen  echter  niet  oneindig  combineren  het  moet  nog  steeds  een 

overzichtelijk geheel blijven met zo weinig mogelijke herhalingen.  

 

Page 25: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

25

 

 

Voorstel van aanpassing   

 Dep  DAR,  Team  DO:  onder  deel  dwarsverbanden  worden  sommige  linken  duidelijk 

gemaakt.  

 

 

7. Aanvullen slimme elektriciteitsnetten  

Opmerking SERV:  

De  VSDO  gaat  tevens  in  op  slimme  netten  en  slimme  meters  inzake  elektriciteit  en 

verwijst  naar  enkele  lopende  initiatieven  (VREG‐beleidsplatform  „Slimme  netten‟, proefproject slimme meters). De SERV merkt op dat slimme elektriciteitsnetten veel meer 

omvatten en verder gaan dan slimme meters.  

 

Standpunt  

Slimme  netten gaat  verder  dan  slimme  meters,  maar  slim  meten  is  wel  een 

noodzakelijke voorwaarde om de netten slimmer te gaan gebruiken. 

De perimeter van slimme netten omvat een zestal functionaliteiten: 

‐          integratie van nieuwe gebruikers 

‐          operationele efficiëntie 

‐          bevoorradingszekerheid en kwaliteit van levering 

‐          investeringsplanning 

‐          ondersteuning marktwerking 

‐          verhoging betrokkenheid van energieverbruikers 

 

Er is geen enkele functionaliteit die volledig zonder slim meten kan. 

Naast  baten  die  toe  te  schrijven  zijn  aan  REG‐effecten  zijn  er  nog  andere  baten 

verbonden aan de  invoering van slimme meters. Deze zullen opgenomen worden  in de 

Kosten  Baten  Analyse  die  gepland  is,  bijvoorbeeld  kosten  voor marktwerking  dalen  , 

klachten  verminderen  waardoor  de  kost  voor  leveranciers  daalt,  verbruik  wordt 

verschoven naar interessantere periodes, ... 

 

Voorstel van aanpassing    

Volgend tekstdeel wordt toegevoegd: “Onder meer op basis van de besprekingen op het 

beleidsplatform  ‘slimme netten’ wil de VREG een actieplan opstellen  tegen eind 2011 

om tot een coherenter kader te komen ter stimulering van de integratie van decentrale 

productie  op  het  net,  en  voor  de  efficiënte  exploitatie  van  het  net  en  de  erop 

aangesloten installaties. “ 

 

 

 

Page 26: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

26

8. Maatschappelijk debat nodig rond horizontale acties  

Opmerking SERV:  

Het  deel horizontale acties  bevat  een  aantal  uitspraken met  verregaande  implicaties. 

Om  hierrond  actie  te  kunnen  ontwikkelen  is  volgens  de  SERV meer maatschappelijk 

debat nodig (bv. het concrete voorstel voor een sociale levenscyclusanalyse…). 

 

Standpunt  

Dep DAR, Team DO: Het maatschappelijk debat zal deel uitmaken van de acties  

 

Voorstel van aanpassing    

Dep DAR, Team DO: Toevoegen maatschappelijk debat bij sociale levenscyclusanalyse  

 

 

9. Monitoring VSDO  

Opmerking SERV:  

Ook  wat  bijvoorbeeld  de  monitoring  van  de  VSDO  betreft,  moet  maximaal  worden 

aangesloten bij de beleidsindicatoren en  rapportages die al opgemaakt worden  in het 

kader van het Pact 2020, het  regeerakkoord of andere plannen en  strategieën. Verder 

onderstreept  de  SERV  dat  een  loutere monitoring  van  de  voortgang  niet  volstaat.  Zo 

mogelijk nog belangrijker voor de effectiviteit en efficiëntie van het beleid  is dat er ook 

een  regelmatig  evaluatie gebeurt  van de  redenen waarom bepaalde doelstellingen  en 

acties niet of niet  tijdig  (dreigen  te) worden gerealiseerd.  In die zin  is het evaluatieluik 

van de VSDO (actie 79) nog weinig uitgewerkt. 

 

Standpunt  

Dep  DAR/Team  DO:  De  monitoring  van  de  VSDO  zal  maximaal  aansluiten  bij  de 

beleidsindicatoren en rapportages die al opgemaakt worden  in het kader van het Pact 

2020, het regeerakkoord of andere plannen en strategieën. Er zullen er ook regelmatig 

interne evaluaties plaatsvinden als de  resultaten uitblijven. Het  is echter niet mogelijk 

om steeds externe  evaluaties te laten uitvoeren. Het opvolgen van DO van Vlaanderen 

zal  gebeuren  via  verschillende  bestaande  (o.a.  de  ‘pact  2020’  kernindicatoren)  en 

eventueel  aanvullende  indicatoren.  Een mogelijke  piste  is  de  selectie  van  een  aantal 

omgevingsindicatoren  gekoppeld  aan de  langetermijnvisie duurzame ontwikkeling  van 

de vernieuwde VSDO. Met de betrokken actoren wordt  in de komende maanden een 

actualisatie uitgewerkt. 

 

Voorstel aanpassing:   

Team DO  toevoegen:  Er  zullen  ook  regelmatig  interne  evaluaties  plaatsvinden  als  de 

resultaten uitblijven. 

Onder monitoring komt te staan: Er  is een beperkte set van vernieuwende acties  in de 

VSDO  opgenomen  waarover  de  beleidsdomeinen  niet  rapporteren  via  een  ander  

Page 27: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

27

rapporteringsysteem.  Voor deze acties wordt in een latere fase een operationeel luik en 

rapporteringsysteem uitgewerkt met bijhorende indicatoren.   

 

10. Meer aandacht voor doelgroepenbeleid en maatwerk  

Opmerking SERV:  

Dit  is  belangrijk,  vooral  als  men  op  gedragsverandering  mikt  omdat  de 

gedragsalternatieven  . Uit onderzoek blijkt  immers dat men de bevolking grosso modo 

kan opdelen  in groepen die  zich onderscheiden  in hun mogelijkheid om  te  veranderen 

(financieel  e.d.)  en  hun wil  om  te  veranderen. Deze  groepen moeten  dan  ook  op  een 

andere manier aangepakt worden (via gerichte campagnes, intermediairen,…).  

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: Het DO beleid gaat zelf geen grote campagnes opzetten en geen 

doelgroepenbeleid.  De  methodologische  inval  zijn  de  transities  en  alle  mogelijke 

doegroepen/stakeholders  die  mee  willen  werken  aan  een  duurzame  maatschappij 

kunnen hieraan deelnemen. 

 

Voorstel van aanpassing    

‐ 

 

11. Aanvullen partnerschappen MVO 

 Opmerking SERV:  

De  strategienota  ziet  strategische partnerschappen als hefboom  voor maatschappelijk 

verantwoord ondernemen. Een structurele veeleer dan een projectmatige samenwerking 

tussen  de  overheid,  sociale  partners, MVO‐experten  uit  onderwijs  en  de  privésector  is 

inderdaad  cruciaal. Over de aard van de partnerschappen wordt echter niets vermeld. 

Volgens de SERV is het belangrijk dat deze partnerschappen verder gaan dan informatie‐

uitwisseling en –verspreiding. Er  is nood aan verdere  individuele ondersteuning en aan 

gepaste  en  toepasbare  instrumenten  (MVO‐scans,  begeleiding  rond 

duurzaamheidsrapportering…).  Met  behulp  van  structurele  partnerschappen  kan  de 

Vlaamse Overheid dit realiseren. Wat het digitaal Kenniscentrum MVO betreft, vindt de 

SERV  de  uitbreiding  van  het  partnerschap  tot  een multistakeholderverhaal  een  goede 

zaak,  op  voorwaarde  dat  er  een  partij  wordt  aangesteld  die  het  kenniscentrum 

coördineert en het overzicht bewaart. 

 

Standpunt 

 Dep  WSE:  Het  is  inderdaad  de  bedoeling  dat  er  gestreefd  wordt  naar  stabiele 

partnerschappen om het projectmatig/ad hoc to overstijgen.  In het partnerschap moet 

er  gestreefd  worden  naar  gedeelde  verantwoordelijkheid  en  financiering  door  de 

deelnemende partners. Het gaat dus verder dan enkel informatie‐uitwisseling. 

Page 28: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

28

Wat betreft het digitaal kenniscentrum, het blijft  inderdaad wel de bedoeling dat een 

partij  dit  coördineert.  Hoe  precies  zal  in  samenspraak  met  de  partners  worden 

afgesproken. 

 

Voorstel van aanpassing    

Dep WSE: Onder Actie 32 op p83 kunnen we  toevoegen: “…Willen we een versnelling 

hoger schakelen, wordt het tijd om structurele strategische partnerschappen op te zetten 

met stakeholders die werken rond duurzaamheid, zowel binnen als buiten de overheid. 

Zo kunnen we door gericht partnerschappen op te zetten acties meer effectief upscalen.” 

 

12. Aanvulling Educatie voor Duurzame Ontwikkeling  

Opmerking SERV: 

 Inzake “Educatie voor Duurzame Ontwikkeling" (acties 42 e.v.) merkt de SERV op dat de 

minister  bevoegd  voor  onderwijs  in  zijn  Oriëntatienota  voor  het  Secundair  Onderwijs 

“competenties  voor  duurzame  ontwikkeling”  heeft  opgenomen  als  9de 

sleutelcompetentie (en competenties voor mentaal en lichamelijk welbevinden als 10de), 

terwijl  de  EU  maar  8  sleutelcompetenties  voorziet.  Dat  is  een  belangrijke  stap,  het 

toevoegen waard. 

Standpunt  Dep  O&V:  Voor  het  opstellen  van  de  sleutelcompetenties  voor  het  vernieuwde secundair  onderwijs,  is  men  vertrokken  van  de  Europese  lijst,  die  acht sleutelcompetenties identificeert. Die lijst is vergeleken met de thema’s die in de nieuwe vakoverschrijdende  eindtermen  voor  het  secundair  onderwijs,  die  in  september  2010 geÏmplementeerd zijn. Deze weerspiegelen immers een maatschappelijke consensus. Uit die  vergelijking  bleek  dat  een  aantal  belangrijke  toekomstgerichte  competenties ontbraken  in de Europese  lijst, w.o. competenties voor duurzame ontwikkeling.   Dit  is inderdaad een belangrijke stap.   Voorstel van aanpassing    Dep  O&V:  Toevoegen  aan  punt  45  (EDO  integreren  in  eindtermen  en competentieprofielen),  onder  de  zin  ‘Die  eindtermen  zijn  gestructureerd  rond  7 contexten enz…): De  invulling die  in de  context  van de  vakoverschrijdende eindtermen aan duurzame ontwikkeling  is gegeven, wordt ook meegenomen  in de hervorming van het  secundair  onderwijs.  Het  curriculum  in  het  hervormde  secundair  onderwijs  zal opgebouwd  worden  aan  de  hand  van  competenties.  Competenties  voor  duurzame ontwikkeling  worden  in  de  oriëntatienota  voor  het  hervormen  van  het  secundair onderwijs omschreven als  toekomstgericht en essentieel voor het  functioneren  in onze samenleving en zijn alsdusdanig als sleutelcompetentie opgenomen.   

13. Verduidelijking Educatie voor Duurzame Ontwikkeling  

Opmerking SERV: 

 In de VSDO  is vermeld: “In het  technisch en beroepssecundair onderwijs kan EDO ook 

gekaderd worden in de beroepsprofielen die opgemaakt worden door de SERV (bv. in het 

Page 29: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

29

kader van duurzaam wonen en bouwen.” De SERV wenst te verduidelijken dat hij enkel 

de beroepscompetentieprofielen zal maken in Competent. 

 

Standpunt  

Dep O&V: Beroepscompetentieprofielen zijn de basis van waaruit beroepskwalificaties 

en opleidingen voor beroepsgericht onderwijs worden ontwikkeld.  

 

Voorstel van aanpassing    

Dep O&V: Na de zin “In het technische en beroepssecundair  onderwijs…(zie hierboven) 

kan worden toegevoegd:  

“Uit de beroepscompetentieprofielen  van de  SERV  kunnen  elementen  gehaald worden 

die  relevant  zijn  om  aan  EDO  te  werken  binnen  het  technisch  en  beroepssecundair 

onderwijs  (bv  elementen  die  betrekking  hebben  op  duurzaam  bouwen  en  wonen, 

productietechnieken voor papier en karton,…). “ 

 

14. Toekomstige werking Steunpunt Duurzame Ontwikkeling  

Opmerking SERV: 

 Tot slot bevestigt de SERV de belangrijke rol die het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling 

speelt in het aanbrengen van informatie en ideeën voor de vormgeving en uitvoering van 

het beleid inzake duurzame ontwikkeling. Ook in de totstandkoming van de voorliggende 

strategienota heeft het steunpunt een grote bijdrage geleverd. De SERV waardeert dan 

ook  dat  de  VSDO  een  verderzetting  van  die  wetenschappelijke  ondersteuning  in  het 

vooruitzicht stelt (genummerde actie 82). Wellicht is de VSDO echter niet de aangewezen 

plaats  om  de  concrete  thema’s  te  bepalen  waarrond  een  steunpunt  duurzame 

ontwikkeling in de toekomst moet werken. Dat gebeurt best na de definitieve vaststelling 

van  de  VSDO  door  de  Vlaamse  regering,  in  de  context  van  de  opmaak  van  een 

meerjarenonderzoeksprogramma. 

 

Standpunt  

Dep DAR /Team DO: Dep EWI:  De Vlaamse overheid start binnenkort met een algemene evaluatie van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de steunpunten al of  niet  doorgaan  met  hun  werking  in  dezelfde  of  een  gewijzigde  vorm.  Indien duurzaamheid het als thema in competitie met alle andere thema’s weer haalt én als er een  volwaardig  consortium  met  een  goed  projectvoorstel  rond  duurzaamheid  zich aandient,  zal  de  Vlaamse  overheid  zeker  een  nieuw  steunpunt  ondersteunen.  De Vlaamse  overheid  is  een  sterke  voorstander  van  een  steunpunt  voor  beleidsrelevant duurzaamheidsonderzoek gezien het grote belang van dit thema  in haar beleid.   In het themavoorstel en  in de mogelijke nieuwe oproep  tot kandidaatstelling om  invulling  te geven  aan  een  steunpunt  zal  de  VO  zich  inspannen  om  een  goede  invulling  van  de onderzoeksagenda voor te stellen dat aansluit bij de prioriteiten van de VSDO. 

 Dep DAR:  Het Team Duurzame Ontwikkeling heeft op de vergadering van de interdepartementale Werkgroep Duurzame Ontwikkeling (WGDO) al een eerste voorstel gelanceerd voor de 

Page 30: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

30

verderzetting  van  het  Steunpunt  DO.  Er  wordt  in  de  eerste  plaats  een  evaluatie opgemaakt. Daarvoor  is er een algemene procedure  in aanmaak voor alle steunpunten (oa. met  een  externe  en  interne   evaluatie)  .  De  werkgroep  duurzame  ontwikkeling wenst hierbij  intensief betrokken  te zijn. Mbt het bepalen van beleidsprioriteiten voor het mogelijk vervolgproject, stelt de WGDO voor om enerzijds voorstellen van mogelijke thema’s  en  eventueel  nieuwe  onderzoeken  te  laten  formuleren  vanuit  het  huidige Steunpunt  op  basis  van  hun  ervaring;  om  anderzijds  de  onderzoekslacunes  door  de verschillende administraties (departementen) te laten formuleren en om vervolgens een brainstorm  te  organiseren  met  de  externe  experten  duurzame  ontwikkeling  en wetenschappelijke  instellingen. Dit  laatste om het  lock‐in  effect  te  vermijden  (van de onderzoekers) en de maatschappelijke relevantie van de voorstellen te toetsen. Ook een afstemming met andere steunpunten lijkt belangrijk om dubbel onderzoek te vermijden. Dit alles kan een belangrijke input zijn voor een vervolgbestek.  Het is tevens belangrijk dat het Steunpunt naar de toekomst toe (na 2011) meer inhoudelijk gaat werken, meer actiegericht (actie‐onderzoek) en gekoppeld aan de VSDO.   Voorstel van aanpassing    

Dep DAR/Team DO: schrappen van de mogelijke thema’s en opnemen volgende tekst: 

De beheersovereenkomst met het Steunpunt loopt af in 2011. De Vlaamse overheid start binnenkort  met  een  algemene  evaluatie  van  de  steunpunten  voor  beleidsrelevant onderzoek. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de steunpunten al of niet doorgaan met hun werking  in dezelfde of een gewijzigde vorm.  Indien duurzaamheid het als thema  in competitie met alle andere thema’s weer haalt én als er zich een volwaardig consortium met  een  goed  projectvoorstel  rond  duurzaamheid  aandient,  zal  de  Vlaamse  overheid zeker een nieuw steunpunt ondersteunen. De Vlaamse overheid is een sterke voorstander van  een  steunpunt  voor  beleidsrelevant  duurzaamheidsonderzoek  gezien  het  grote belang van dit thema in haar beleid. Mbt het bepalen  van beleidsprioriteiten  voor het mogelijk  vervolgproject die als  input kunnen gebruikt worden voor het nieuwe bestek, stelt de administratie  volgende acties voor: .  ‐           Een  bepaling  vanuit  het  steunpunt  van  mogelijke  thema’s  voor vervolgonderzoeken en eventueel nieuwe onderzoeken. ‐           Een  bepaling  van  de  onderzoekslacunes mbt  duurzame  ontwikkeling  vanuit  de verschillende administraties via de WGDO. ‐           Een  brainstorm met  de  experten  duurzame  ontwikkeling  en wetenschappelijke instellingen om maatschappelijke onderzoekslacunes en nieuwe thema’s te bepalen. Dit laatste om het lock‐in effect te vermijden. Ook een afstemming met andere steunpunten lijkt belangrijk om dubbel onderzoek te vermijden.  Het  is  tevens  belangrijk  dat  het  Steunpunt  naar  de  toekomst  toe  (na  2011)  meer inhoudelijk gaat werken, meer actiegericht en gekoppeld aan de VSDO.   

 

15. Linken federale niveau  

Opmerking SERV:  

Linken met het federale niveau vaak afwezig of onvoldoende uitgebouwd. 

 

 

 

Page 31: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

31

Standpunt 

Team DO: onder actie 69 ‘De samenwerkingsovereenkomst duurzame ontwikkeling met 

de andere overheden’ wordt het belang onderschreven van de verantwoordelijkheid van 

Vlaanderen  om  zich  te  engageren  voor  verticale  beleidsintegratie.  Er  worden  goede 

contacten onderhouden met zowel de federale collega’s als met de collega’s van andere 

gewesten  en  gemeenschappen. Dat  kan  verder  geëxpliciteerd worden  onder  titel  2.3 

‘Het nationaal kader’ 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR / Team DO: Punt ‘2.3 Het nationaal kader’  kan volgende toegevoegd worden: 

“Voor  bepaalde  thema’s  die  behandeld worden  door  het  gecoördineerd  beleid  of  het 

inclusieve  beleid  voor  duurzame  ontwikkeling  wordt  nauw  samengewerkt  met  de 

federale overheid en de andere gewesten en gemeenschappen. Enkele voorbeelden: 

‐  duurzame productie en consumptie  

‐ het communicatie‐ initiatief ‘De Dag(en) van de Duurzame Ontwikkeling’ 

‐ duurzaam wonen en bouwen 

‐ de internationale dossier  

‐ duurzame overheidsopdrachten 

‐ (aan te vullen door andere beleidsdomeinen) 

  

 

16. Ruimtelijke ordening  

Opmerking SERV:  

Waarom  is er over de band met ruimte en ruimtelijke ordening slechts één pagina met 

één  actie  opgenomen  terwijl  de  inschakeling  van  dit  beleidsdomein  in  het  beleid 

duurzame ontwikkeling essentieel is?  

 

Standpunt  

Dep RWO: Het duurzaam en gelijktijdig afwegen van maatschappelijke behoeften zal in 

de eerste plaats gebeuren binnen opmaak, monitoring en evaluatie van het beleidsplan 

Ruimte.  Het toevoegen van een actie hieromtrent komt hieraan tegemoet 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep RWO:  

p.  27,  na  tweede  alinea:  Binnen  de  ruimtelijke  ontwikkeling  vormt  de  duurzame 

ruimtelijke  ontwikkeling  de  uitgangshouding.    Dit  is  vastgelegd  in  de  Vlaamse  codex 

ruimtelijke  ordening  en  wordt  ook  zo  verder  uitgewerkt  doorheen  het 

planningssysteem.   Eventuele bijstellingen van het plannings‐ en vergunningensysteem 

moeten er op gericht zijn duurzame ontwikkeling beter te ondersteunen. 

p.71:  Actie  26a/b:  opmaken  van  een  beleidsplan  Ruimte  Vlaanderen.    (actie  nog 

concreet uit te werken, putten uit groenboek) 

 

Page 32: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

32

 

17. Al dan niet opname nieuw soort planningsprocessen  

Opmerking SERV:  

Waarom is het werken aan een nieuw soort planningsproces enkel opgenomen voor het 

ruimtelijke beleid  (genummerde actie 26), en bijvoorbeeld niet voor het milieubeleid of 

het mobiliteitsbeleid?  

 

Standpunt  

Dep DAR : Team DO: Het planningsproces van het Milieubeleidsplan was al bijna achter 

de rug op het moment dat de VSDO startte. Mbt mobiliteitsplan: De Vlaamse regering 

hechtte  op  11  juni  haar  goedkeuring  over  een  ontwerpbesluit  tot  opmaak  van  het 

mobiliteitsplan. Dit bevat ook een  participatietraject. Dit werd in september aangevuld 

en voorlopig goedgekeurd. Er zal uitgegaan worden van een  langetermijnvisie. Deze zal 

een afstemming inhouden met andere beleidsdomeinen. Stakeholderoverlegmomenten 

en inbrengen van duurzaamheid zijn concrete aandachtspunten. 

 

Voorstel van aanpassing   

De actie opmaak van een nieuw mobiliteitsplan zal aangevuld worden met de recentste 

beslissingen van de Vlaamse overheid 

 

18. Opname milieuthema’s  

Opmerking SERV:  

Waarom  is  duurzaam  waterverbruik  opgenomen  in  de  VSDO  en  veel  andere 

milieuthema’s niet?  

 

Standpunt  

Dep LNE:   Duurzaam watergebruik mag zeker niet ontbreken  in een Vlaamse strategie 

duurzame ontwikkeling,  gezien de  raakvlakken met de  verschillende beleidsdomeinen 

die  er  zijn  zoals  mobiliteit  (vervoer  over  water),  drinkwatervoorziening, 

volksgezondheid, armoedebestrijding, internationaal – ontwikkelingssamenwerking met 

het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling, …  

De  keuze werd  genomen  om  dit  project  op  te  nemen  in  het milieuthema  gezien  de 

trekker voor het waterbeleid de minister voor  leefmilieu  is. Andere milieuthema’s zijn 

terug  te  vinden  onder Duurzaam  bouwen, materialentransitie,  energietransitie, …Ook 

wordt onder de ecologische dimensie verwezen naar verschillende milieuthema’s die in 

het milieubeleidsplan zijn opgenomen. 

 

Voorstel van aanpassing   

Geen aanpassing 

 

Page 33: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

33

19. Transformaties financieel systeem 

Opmerking SERV:  

Waarom komen transformaties in het ‘financieel systeem’ dat zeer determinerend is voor 

het huidig economisch model niet ter sprake?  

 

Standpunt  

Dep  F&B:  Transformaties  in  het  financieel  systeem  vallen  buiten  het  bestek  van  de 

bevoegdheden van de Vlaamse Regering. De regelgeving hieromtrent  is eerder terug te 

vinden op federaal ‐ en zelfs Europees niveau. 

 

Voorstel van aanpassing   

  Geen 

 

20. Ontbreken goederenvervoer 

Opmerking SERV:  

Waarom ontbreekt goederenvervoer?  

Standpunt  

Dep MOW: De VSDO  legt voor mobiliteit een aantal algemene principes vast (zie 1.3.8) 

die  geheel  in  lijn  liggen  met  het  mobiliteitsdecreet  dat  streeft  naar  een  duurzame 

ontwikkeling van de mobiliteit.  Het verder uitklaren hoe tot een duurzame ontwikkeling 

van de mobiliteit kan gekomen worden, behoort dan ook in essentie tot de opdracht van 

het mobiliteitsplan Vlaanderen en niet tot de VSDO.    

 

Voorstel van aanpassing   

 / 

 

Page 34: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

34

3. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: VRWI 

 

A. INLEIDING  

De VRWI vindt het bijzonder positief dat met de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO) een  langetermijnvisie  voor  2050  werd  uitgetekend  en  is  van  oordeel  dat  het  een  ambitieus  en waardevol  plan met  heel  veel  goede  elementen.  De  raad  staat  achter  de  integrale  aanpak  van duurzaamheid zoals voorgesteld in de VSDO om op basis van systeeminnovatie en maatschappelijke transities duurzame langetermijnveranderingen te bewerkstelligen.  De VRWI benadrukt dat de sterke inzet op ‘transities’ een belangrijke vernieuwing is in de VSDO. De raad  is  ook  positief  over  de  participatie  van  relevante  actoren  (overheid,  kennisinstellingen, economische  actoren  en maatschappelijke  groepen)  en  de  nieuwe  vorm  van  besturen  die wordt opgenomen (cf. governance beyond ‘government’).      Toch meent de VRWI dat er nog  verbeterpunten  kunnen  aangebracht worden  in de  strategie. De raad  is van oordeel dat de strategie zeer algemeen  is en dat een kader en methodologie ontbreekt om transities te definiëren. De raad vraagt verder om voldoende aandacht te besteden aan mogelijke interacties  tussen  verschillende  systemen  en  wijst  op  het  ontbreken  van duurzaamheidmeetmethoden en een financieel kader. De raad benadrukt het belang van keuzes te maken om een grotere transitiecapaciteit te verzekeren. Het advies bevat daarnaast ook een aantal specifieke bemerkingen bij de voorgestelde acties en legt daarbij sterk de nadruk op wetenschaps‐ en innovatiebeleid.      

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. VSDO is te algemeen    

Opmerking SR  

Het ontwerp van de VSDO is een ambitieus en waardevol plan met heel veel goede 

elementen. De belangrijkste aspecten van duurzaamheid worden aangehaald zoals 

recylage, cradle‐to‐cradle, uitputting van grondstoffen … Daartegenover staat dat de 

VSDO zeer algemeen is, sommige uitdagingen onvoldoende precies omschreven, de 

doelstellingen soms vaag en weinig concreet uitgewerkt. 

 

Standpunt  

Dep (DAR)/team DO 

De  Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling is  een strategie en geen actieplan.  In het 

decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling staat duidelijk vermeld wat de 

strategienota dient te bevatten en deze elementen ( een evaluatie, een analyse, een 

Page 35: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

35

langetermijnvisie en doelstellingen kortermijndoelstellingen, beleidsopties en acties) zijn 

opgenomen in de strategie.  In de memorie van toelichting bij het decreet wordt dit ook 

nog eens duidelijk gesteld: de focus ligt in de strategie op de formulering van de visie en 

langetermijndoelstellingen, die vervolgens in het reguliere beleid (plannings‐ en 

besluitvormingsinstrumenten) moeten doorwerken en verder moeten worden 

geoperationaliseerd. Binnen de aanpak van de VSDO worden prioriteiten gelegd om 

ervaring op te doen en kennis op te bouwen met het voeren van een gecoördineerd beleid 

voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen, maar vooral om een stevige bijdrage te 

leveren aan de mentaliteitsverandering, aan een bewustwording van aspecten van 

duurzame ontwikkeling en van een nieuw denk‐ en handelingsvisie ten aanzien van 

overheid, bedrijfsleven en consument.  

Hierbij sluiten we ons aan op de Europese strategie duurzame ontwikkeling, die ook geen 

gedetailleerde operationalisering opneemt (zelfs maar een lijst met mogelijke acties!)  

alsook bij de aanbevelingen van de OESO die richtlijnen heeft uitgeschreven mbt opstellen 

van strategieën duurzame ontwikkeling. Ook hier is er geen richtlijn dat strategieën 

gedetailleerde operationaliseringen moet inhouden van wie wat tegen wanneer moet 

doen.  Meer nog uit onderzoek van de OESO blijkt dat effectieve strategieën zich 

kenmerken doordat ze de klemtoon leggen op de verbetering van reeds bestaande 

planningprocessen en ‐instrumenten en op hun onderlinge afstemming, in plaats van een 

volledig nieuwe afzonderlijke strategische planning.  

 

In Vlaanderen hanteren we voor sommige beleidsdomeinen een strakke invulling van 

planningen en hun operationalisering via jaarplannen en rapporten. Dit wordt niet op 

dezelfde manier gedaan in het buitenland  en wordt niet aanbevolen door internationale 

instellingen (zie hoger). Daarnaast komen er nog andere aspecten bij kijken. Om zulk een 

planningssysteem uit te schrijven en met even lijvige jaarplannen en jaarrapporteringen te 

‘onderhouden’  is de inzet van vele  ambtenaren vereist. In het kader van de nieuwe 

besparingen: meer doen met minder, is dit niet echt de weg die we willen uitgaan. Zulke 

gedetailleerde planning vraagt een zeer grote inspanning van het zeer klein team, zowel 

mbt tijd als mbt aantal personen. Er is bewust gekozen om geen groot planningsteam uit 

te bouwen rond duurzame ontwikkeling. Alle leden van het team hebben zeer concrete 

uitvoerende taken mbt een bepaald thema. De tijd en energie die men steekt in het zeer 

gedetailleerd plannen, kan men niet steken in het uitvoeren. Een goed evenwicht vinden 

tussen planning en uitvoering is noodzakelijk. We trachten zo veel mogelijk terug te vallen 

op bestaande processen voor verder operationalisering, zodat het team zich kan 

concentreren op de vernieuwende aanpak.  Zoals de SERV zelf  ook stelt : Het proces en 

de voorbereiding van deze strategie is evenzo belangrijk als het product… De dynamiek 

van dit proces is volgens de SERV wellicht juist gebaat met flexibiliteit, waarbij de 

„resultaten‟ van het strategievormingsproces meervoudig kunnen zijn en dus niet 

noodzakelijk tegelijk op één vast moment in één product (de strategienota) moeten 

worden opgenomen.  

 

 

 

Page 36: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

36

Voorstel van aanpassing   

In de inleiding wordt het verschil verduidelijkt tussen een strategie en een operationeel 

actieplan. 

 

 

2. Geen kader en methodologie   

Opmerking SR 

  

In het document ontbreekt ook in grote mate een kader en methodologie om de transities 

te definiëren, beredeneerde keuzes te maken en vervolgens tot stand te brengen.  

 

Standpunt  

Dep (DAR), team DO 

De methodologie met betrekking tot transitiemanagement staat omschreven op pg 46 

punt 2: bestaande transitieprocessen versterken.  

 

Voorstel van aanpassing   

De methodologie zal op een hoger niveau getild worden en in een inleidend deel mbt 

methodologie samengevat en verder verduidelijkt worden.  

Nieuw tekstvoorstel (compilatie van bestaande teksten en aanvullingen): 

 

Transitiemanagement en ander langetermijnprocessen 

Bij transitiemanagement vertrekt men van een systeemaanpak waarbij de drie pijlers (de 

economische, de ecologische, en sociale pijler) van duurzame ontwikkeling aan bod komen 

en waarbij een langetermijnperspectief, multiactorbeleid, geïntegreerd optreden van de 

overheid, learning by doing en opties openhouden essentieel zijn.  

 

Nieuwe paradigma’s zijn noodzakelijk. Transities hebben betrekking op zogenaamde 

‘wicked problems’. Dit zijn problemen waar noch probleem noch oplossingen eenduidig 

vastliggen en verschillen per perspectief. De basis van een transitieproces is het 

vormgeven aan een interactief ‘reframing’proces waarin waarden, intenties en 

veronderstellingen in onderlinge samenhang worden bijgesteld. Het gaat om het kijken 

buiten de bestaande paradigma’s en de moed hebben om deze te 

veranderen: of anders gezegd, het gaat om systeeminnovaties. Die hebben tijd nodig. Het 

gaat tenslotte om een aantal vernieuwingen van bestaande processen, gebieden, 

attitudes, paradigma’s  en structuren. Daarom is een langetermijnvisie nodig. Een visie is 

een verlangen van mensen naar iets wat er gaat ontstaan, waarvan mensen vinden dat 

het werkelijkheid dient te worden. Een gezamenlijk verlangen bindt mensen. Het zorgt 

voor comitment en creëert team spirit. Je zet je gezamenlijk in. Ego’s wijken voor het hoger 

belang (Roos Vonck, Intermediar 20‐11‐2008, p33).  Bij elk transitieproces en systeem 

vertrekt men dus van een langetermijnvisie en een collectieve visievorming. Die wordt 

beschouwd als een inspirerende, gemeenschappelijke en dynamische toekomstoriëntatie 

of 'Leitbild’. De visie wordt samen met de stakeholders opgesteld en  heeft een belangrijke 

Page 37: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

37

richtinggevende en leidende rol in het vernieuwingsproces. Ze moet mensen inspireren om 

verder te denken en te handelen. Het is noodzakelijk voortdurend te blijven nadenken over 

die toekomstoriëntatie en de achterliggende argumentatie van de keuzes van de 

transitietrajecten.  

 

Vanuit die toekomstvisie worden transitiepaden uitgewerkt. Dat zijn de verschillende 

mogelijke paden (backcasting) om de toekomstvisie te verwezenlijken. Experimenten of 

baanbrekende projecten zijn de eerste stappen op die paden. Die worden geformuleerd en 

opgezet in samenwerking met de verschillende actoren. Uit die experimenten wordt vooral 

geleerd (learning by doing) om op te schalen, te heroriënteren of om nieuwe experimenten 

op te zetten. Opties openhouden is essentieel: verschillende actoren kunnen samen een 

eigen optie uitwerken binnen het kader van de visie.  Deze verschillende stappen worden 

doorlopen samen met de stakeholders. Lange termijn visie en korte termijn handelen en 

het continue schakelen tussen deze niveaus 

zijn onontbeerlijk. Cruciaal hierbij is dat het niet bij een denkoefening blijft, maar ook dat 

vanaf het begin al gefocust wordt op realisaties in de praktijk (een transitie begint zelden 

of nooit vanaf nul). 

 

Transitiesprocessen zijn sociale leerprocessen. Transities worden hierbij beschouwd als 

zeer interactieve en participatieve zoek‐ en leerprocessen, waarbij een veelheid aan 

maatschappelijke actoren met kennis en kunde om het veranderingsproces mee vorm te 

geven én uit te voeren een rol spelen. Het gaat vanaf het begin om het initiëren en 

vormgeven van een maatschappelijke beweging, een netwerk, dat bereid én in staat is om 

heersende paradigma’s te doorbreken. Het gaat over het betrekken en doen participeren 

van een breed pallet aan actoren en over het creëren van nieuwe inzichten en ideeën door 

het delen van verschillende soorten kennis. We denken hierbij aan ervaringskennis, 

inhoudelijke expertise, wetenschappelijke informatie, … Competenties gerelateerd aan het 

ontsluiten van kennis, opbouwen van netwerken en verkopen van ideeën 

vormen hiervoor de belangrijke bouwstenen. 

Dat netwerkperspectief biedt de mogelijkheid om de samenleving van vandaag goed te 

begrijpen en vooral hoe mensen communiceren om dingen voor elkaar te krijgen. 

Diversiteit en verschil worden als een kenmerk van het netwerk gezien en niet als een te 

bestrijden fenomeen. Eigenaarschap, motivatie, gedrevenheid, coalitievorming, 

vertrouwen, openheid en gelijkwaardigheid zijn begrippen van toepassing op een 

succesvol netwerk. De ervaring leert bovendien dat de dynamiek en continuïteit 

gewaarborgd worden door reeds vroegtijdig zichtbare resultaten te tonen. 

Het is belangrijk om de verwachtingen van de deelnemers, van wie verwacht wordt dat ze 

input geven, vanaf het begin te managen en de deelnemers actief te betrekken bij het 

nadenken over en het formuleren van vragen, inhouden en de richting van de transitie. Die 

integratie van denken, beslissen en doen vergroot het noodzakelijk geachte eigenaarschap 

en medeondernemerschap, waardoor de uiteindelijke resultaten van het proces sterk en 

duurzaam worden. Vanaf het begin van een transitieproces moeten de krijtlijnen voor de 

deelnemers helder zijn. 

 

Page 38: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

38

De Vlaamse overheid heeft de laatste 6 jaar haar schouders gezet onder twee lopende 

transitieprocessen: transitie duurzaam materialenbeheer (plan C) en transitie wonen en 

bouwen. Transitiemanagement als innovatief model voor governance heeft zijn vruchten 

afgeworpen: op verschillende terreinen werd vooruitgang geboekt en de lopende 

processen kunnen rekenen op een maatschappelijk draagvlak van honderden actoren: 

kenniscentra, federaties, ngo’s, bedrijven, provincies, steden en gemeenten enz.  

 

Er zijn nog omgevingen waar ervaring is opgedaan met een nieuwe aanpak gericht op 

langetermijn en waarbij gedeelde verantwoordelijkheid en samenwerking met de actoren 

centraal staan, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen, educatie voor duurzame 

ontwikkeling, de Staten‐Generaal. 

 

Om de ervaring te bundelen, de processen te verbeteren en nieuwe initiatieven te 

stimuleren is een doorstroom, onderbouwing en uitwisseling nodig, zodat opvolging 

mogelijk is. Daarvoor is een kennis‐ en praktijkennetwerk noodzakelijk en moeten de 

nodige instrumenten ontwikkeld worden.  

 

Actie 1: verderzetten van bestaande transitieprocessen (tekst blijft behouden) 

Actie 2: Optimaliseren van bestaande instrumenten en ontwikkelen van nieuwe 

instrumenten in het kader van transitiemanagement (tekst blijft behouden) 

Actie 3: Uitbouwen van een kennisnetwerk rond transitie  en structurering transitieaanpak 

(tekst blijft behouden en is een samenvoeging van twee acties uit de ontwerpversie) 

 

Actie 4: Ondersteuning bieden bij nieuwe transitieprocessen 

Voor de systemen energie, mobiliteit, voeding, gezondheidszorg,  energie, en economie 

starten we met deelsystemen waarvoor kleine transitieprocessen worden opgezet, die in 

een latere fase naar het hele systeem worden uitgebreid. Deze nieuwe transitieprocessen 

kunnen worden gestimuleerd steunend op de ervaring van de bestaande 

transitieprocessen. De experten mbt transities  bij de overheid  aangevuld met een 

netwerk van consultants  zullen ondersteuning bieden aan nieuwe transitieprocessen en 

transformatieprocessen die opgestart worden op basis van maatschappelijke uitdagingen.  

Vanaf begin 2011 zal men ondersteuning geven aan 2 tot 3 nieuwe transitieprocessen. 

Hiertoe stelt het team Duurzame ontwikkeling een pool van consultants  ter beschikking, 

die het voor de beleidsdomeinen mogelijk maken om procesondersteuning te krijgen voor 

het starten en verder vormgeven van een transitieproces. Belangrijk hierbij is vast te 

stellen dat het niet gaat om het begeleiden van een transitieproces van A tot Z, maar dat 

het ook betrekking kan hebben op een deelaspect. Te denken valt aan het organiseren van 

een visievormingsworkshop, actoranalyse, ‘regiegroepvorming’, ... Het team DO vervult in 

deze processen een aanjagersrol. De taak van de pool van consultants  is om telkens op 

maat van de noden en wensen, gerelateerd aan de fase waarin de transitie zich bevindt, 

de vraagsteller te ondersteunen in het zetten van de (volgende) stap in het transitieproces. 

De noden en wensen kunnen variëren van puur inhoudelijke/ methodische tot puur 

procesmatige aard en uiteraard tot een combinatie van beide. Daarnaast beoogt men ook, 

in functie van het groter geheel, verder te werken aan versterkte (kennis)basis ‐ 

competentiepool ‐ van mensen die samen handen en voeten kunnen geven aan 

Page 39: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

39

transitieprocessen in Vlaanderen (input voor actie 2). Deze actie valt in deze te 

beschouwen als een bijdrage aan de verdere uitbouw van een vorm van ‘transitiekapitaal’.  

De ervaring mbt de begeleiding van de nieuwe processen zal gebundeld en geëvalueerd 

worden en dit zal de basis vormen van de sessie van kennisoverdracht voor medewerkers 

van de werkgroep duurzame ontwikkeling en de betrokken departementen. 

 

De methodologie die gebruikt zal worden in de begeleiding van het traject zal aangepast 

worden aan de case zelf.  De selectie van de systemen  waarmee gestart  zal worden, 

wordt gedaan op basis van een aantal criteria: sense of urgency, bereidheid van het 

betrokken beleidsdomein en duidelijk committent vanuit de sector (bv eerste stappen zijn 

reeds gezet). Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor de landbouwsector en de farmaceutische 

sector.  

 

3.  Overwegend focus op overheidsactiviteiten  

 Opmerking SR  

De  VSDO  focust  overwegend  op  een  verduurzaming  van  alle  overheidsactiviteiten, waardoor  overheidsitems  zeer  veel  aandacht  krijgen,  terwijl  er  zeer weinig  beschreven wordt wat de overheid samen met kennisinstellingen, de  industrie en de vakbonden kan bereiken (bijv. ondernemerschap, onderwijs, opleiding).  Standpunt   Dep EWI /dep DAR Het doel van transities alsook van een nieuwe overheid is om net  samen met de 

verschillende stakeholders stappen te verwezenlijken. De VSDO stelt ook dat verdere 

concretisering en operationalisering in de vorm van ’transitiepaden’ en afstemming met 

beleids‐ en maatschappelijke processen, moeten in maatschappelijke overlegprocessen 

ingevuld worden (p.32). Deze multi‐stakeholdersaanpak is evident, maar zal worden 

vooropgesteld in toekomstige concrete acties. 

 

Voorstel van aanpassing   

Wordt ook mee opgenomen in het nieuwe methodologisch gedeelte.  

 

4. Ontbreken steunmechanismen industrie   

Opmerking SR  

Steunmechanismen  ontbreken  om  de  industrie  te  helpen met  de  verduurzaming  van  al haar activiteiten (bijv. productie, bedrijven, sites en regio’s).  Standpunt  (EWI) 

Het is niet de bedoeling van de VSDO om alle uitvoerende instrumenten op te nemen. 

Concrete acties zullen ook uit het stakeholdersoverleg moeten volgen.  

 

Page 40: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

40

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

 

4.Financieel kader  

Opmerking SR  

In het document ontbreekt een financieel kader om de ambities van de VSDO tot stand te brengen. Wat is het budget dat wordt uitgetrokken voor de realisatie van deze strategie?  

Standpunt   

Dep DAR/team DO :  

Het budget voor de coördinerende acties  van het team Duurzame ontwikkeling gaat 

vooral naar opdrachten en subsidies in het kader van duurzame overheidaankopen, 

duurzaam wonen en bouwen, bestaande en nieuwe transitieprocessen, nieuwe 

leerprocessen en netwerken, educatie voor duurzame ontwikkeling, duurzame productie 

en consumptie,  het beleidsrelevant steunpunt duurzame ontwikkeling, en acties ikv 

internationale processen (Rio+20). Dit bedrag bedraagt  voor 2011: 870.00 euro. Dit 

bedrag is krap gezien de grote uitdagingen waarvoor het duurzame ontwikkelingsbeleid 

staat. Aangezien er echter door de Vlaamse overheid aanzienlijke besparingen nodig zijn, 

om de begroting in evenwicht te brengen, is er op dit moment weinig perspectief om dit 

budget te verhogen op korte termijn.  

De uitvoering van de acties valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van verschillende 

beleidsdomeinen. Het budget dat nodig is voor de financiering van deze acties wordt, 

binnen de toegekende kredieten, geïmputeerd op de werkingsmiddelen van de betrokken 

beleidsdomeinen. Indien voor bepaalde acties toch extra middelen of personeel 

noodzakelijk blijken, zal de Vlaamse Regering met een voorstel van beslissing gevat 

worden. 

Voor de toekomst is het zeker een mogelijkheid om het voorstel van de SERV verder te 

analyseren om te komen tot de operationalisering via concrete acties en maatregelen in 

een rollend geïntegreerd meerjarenprogramma voor transitie over de grenzen van de 

beleidsdomeinen heen dat zorgt voor efficiëntiewinsten, multidisciplinariteit en een 

accentverschuiving van technologie‐ontwikkeling naar kennisontwikkeling en een 

verruiming van het begrip innovatie naar maatschappelijke vernieuwing. Dit sluit aan bij 

het voorstel van de VLABEST om gezamenlijke budgetten te ontwikkelen 

 

Voorstel van aanpassing   

Toevoegen paragraaf : 

Nieuwe actie:  

Horizontale begrotingsprogramma’s opmaken  

Page 41: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

41

Er zal echter onderzocht worden of horizontale begrotingsvoorstellen opgemaakt kunnen 

worden in de vorm van  een rollend geïntegreerd meerjarenprogramma voor transitie over 

de grenzen van de beleidsdomeinen heen. Voor de toekomst is het zeker een mogelijkheid 

om het voorstel van de SERV verder te analyseren om te komen tot de operationalisering 

via concrete acties en maatregelen in een rollend geïntegreerd meerjarenprogramma voor 

transitie over de grenzen van de beleidsdomeinen heen dat zorgt voor efficiëntiewinsten, 

multidisciplinariteit en een accentverschuiving van technologie‐ontwikkeling naar 

kennisontwikkeling en een verruiming van het begrip innovatie naar maatschappelijke 

vernieuwing. Dit sluit aan bij het voorstel van de VLABEST om gezamenlijke budgetten te 

ontwikkelen die volgens de Vlabest pas kunnen vrij komen als alle betrokken stakeholders 

een akkoord bereiken. 

 

5. Link met ViA versterken   

Opmerking SR  

De link met ViA moet sterker worden gelegd. De echte visies van ViA worden niet duidelijk genoeg naar voren gebracht, namelijk:   1. ‘Tegen 2020 een ‘topregio’ zijn in Europa’ staat niet in de visie van dit VSDO (staat wel bij ‘Transformatie van het economische weefsel’ hoofdstuk 2.3. op pagina 54);  2. ‘Beantwoorden aan maatschappelijke uitdagingen via ‘grote projecten’ staat niet in de visie van dit VSDO, wel in hoofdstuk 39 op pagina 76).  

Standpunt  

Dep EWI 

De ontwerp VSDO  tracht zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande plannen en 

strategieën. De ViA‐doorbraken en het Pact 2020 zijn als vertrekbasis gehanteerd voor de 

actualisatie van de Vlaamse strategie voor duurzame ontwikkeling. De VSDO sluit als 

Vlaamse regeringsdocument vanzelfsprekend aan op VIA. Het is logisch dat er synergie 

tussen beide documenten is, zonder dat dit altijd expliciet wordt vernoemd. 

Topregio kan hier zeker worden vernoemd en duidt op het belang van duurzaamheid in 

het economische en onderzoeksbeleid op een andere manier dan in de klassieke zin van 

het woord. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep EWI: Toevoegen Topregio  in de betekenis van het belang van duurzaamheid  in het 

economische en onderzoeksbeleid op een andere manier dan  in de klassieke zin van het 

woord. 

 

 

Page 42: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

42

6. Voldoende aandacht besteden aan mogelijke interacties 

tussen de verschillende systemen.   

Opmerking SR  

De  VSDO  vermeldt  terecht  dat  een  transitieproces  opzetten  om  het  volledige maatschappelijke systeem te innoveren een moeilijke oefening is en dat daarom een focus op  enkele  systemen  zoals  het  energiesysteem,  een  mobiliteitssysteem,  het voedingssysteem … noodzakelijk is. De VRWI staat achter het aanbrengen van focus maar vraagt tegelijkertijd voldoende aandacht voor mogelijke interacties tussen de verschillende systemen.    De VRWI dringt daarom aan op een grondige reflectie over de inclusiviteit van het concept “duurzaamheid”  en  de  coherentie  en  impact  ervan  tussen  de  verschillende  systemen. Duurzaamheid in het ene systeem kan gevolgen hebben voor duurzaamheid in het andere systeem. Bijvoorbeeld, het invoeren van elektrisch rijden in het mobiliteitssysteem kan een belangrijke  impact hebben op duurzaamheid  in het energiesysteem  (cf. vraag naar meer elektriciteit,  productiewijze  …)  of materialensysteem  (cf.  levensduur  van  de  batterijen, toxische stoffen …).  Standpunt  

 

Dep DAR/Team DO:  Akkoord. 

 

Voorstel van aanpassing   

De afstemming tussen de systemen zal opgenomen worden in het deel dwarsverbanden. 

   

 

7.Technische duurzaamheid   

Opmerking SR  

Het  begrip  'technische  duurzaamheid'  wordt  helemaal  niet  belicht.  Nochtans  kan  een product maar  echt  duurzaam  zijn  als  het minstens  op  technisch  vlak  duurzaam  is.  Dit impliceert dat het product een  lange tijd kan meegaan en daarna nog eens hoogwaardig kan worden hergebruikt. De VRWI vraagt de VSDO niet dezelfde  fout  te maken die vaak terug te vinden is in andere documenten die over duurzaamheid gaan.  

Standpunt  

Dep EWI:  Er is in de VSDO op verschillende punten sprake van duurzaam 

materialengebruik en beheer (cradle to cradle). Op p. 44 komt het Europese Interreg 

project ‘Cradle to cradle’ ter sprake, op p. 49 spreekt men over materialen in een gesloten 

cyclus binnen de bouwsector, op p. 56 wordt in het kader van het ‘stimuleren van groene 

economie’ gesproken over materiaalkringlopen, eco‐efficiëntiescan bij ondernemingen, 

een meer gerichte ecologiepremie, een Groen Investeringsfonds. Hierin zit technische 

Page 43: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

43

duurzaamheid vervat. Voor innovatie is het zo dat in veel gevallen de specifiëring 

‘technische’ wordt  weggelaten omdat dit vanzelfsprekend is. Eerder wordt dit in de 

uitzonderlijke gevallen waar het over niet‐technische of sociale innovatie gaat, 

nadrukkelijk aangeduid en apart behandeld. 

Voorstel van aanpassing   

 

 

8. Keuzes maken om een grotere transitiecapaciteit te creëren   

Opmerking SR  

Vlaanderen  moet  duidelijke  keuzes  maken  wat  betreft  (technologische  en  niet‐technologische)  innovatie,  ook met  betrekking  tot  het  oplossen  van  uitdagingen  die  te maken  hebben met  duurzaamheid. Vlaanderen  kan  niet  in  alle  domeinen  excelleren.  In andere,  voor  Vlaanderen  minder  prioritaire  domeinen  kan  voor  het  oplossen  van  de langetermijnvisie, gekozen worden voor buitenlandse  innovaties (cf. Vlaanderen als early adopter van buitenlandse innovaties).   De  VRWI  stelt  dan  ook  voor  dat  de  VSDO  met  betrekking  tot  het  oplossen  van  het duurzaamheidsvraagstuk zich waar mogelijk en toepasbaar richt op de gemaakte keuzes wat betreft  innovatie  in Vlaanderen (e.g. VRWI clusters en hun 10  innovatiespeerpunten, ViA, Pact2020 …). Zowel voor de industrie en de kennisinstellingen in Vlaanderen enerzijds als voor de maatschappelijke uitdagingen zoals verwoord in de VSDO anderzijds betekent dit  immers een  versterking en win‐win  situatie. De VRWI  stelt  voor om  in de VSDO een duidelijke hiërarchie aan te brengen in de voorgestelde acties en een aantal acties meer in de schijnwerper te plaatsen. De VRWI vraagt alleszins ook meer aandacht voor industriële opportuniteiten die transities bieden en hoe deze optimaal en concreet in te vullen.  De aangekondigde ‘Grote projecten voor maatschappelijke vernieuwing’ in de beleidsnota Wetenschap  &  Innovatie  van  minister  Lieten  kunnen  hiervoor  worden  ingezet  en  als hefboom dienen om een grotere transitiecapaciteit te creëren. Deze grote projecten welke Vlaanderen  wenst  te  promoten  moeten  onverminderd  gebaseerd  blijven  op  de  grote maatschappelijke uitdagingen, die tevens in relatie staan tot de Europese uitdagingen (i.e. “Grand  Challenges”).  Het  bundelen  van  de  binnen  Vlaanderen  beschikbare  kennis (kennisinstellingen)  en  kunde  (maatschappelijke  actoren,  bedrijven)  zal  daartoe  een bijzondere  meerwaarde  bieden.  Daarbij  kunnen  ook  de  verschillende investeringsmaatschappijen  (cf. Gimv,  LRM,  PMV …)  een  belangrijke  rol  spelen.  Tevens relevant voor de grote projecten voor maatschappelijke vernieuwing is het op 21 mei 2010 door  de  Vlaamse  Regering  aangekondigde  TINA‐  (Transformatie,  Innovatie  en Acceleratiefonds).  Het  TINA‐fonds  is  bedoeld  om  het  veranderingsproces  van  het economisch weefsel  te versnellen door het  financieren met  risicokapitaal van structurele innovatie‐valorisatietrajecten.  Standpunt  Dep EWI  ‐ Systeeminnovatie gaat inderdaad over alle aspecten van innovatie, zeker niet alleen 

technologische innovatie omdat ook de gebruikerskant belangrijk is bjivoorbeeld. Maar 

deze opmerking gaat vooral over het maken van keuzes. De overgang naar governance als 

Page 44: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

44

multi‐stakeholdergedreven proces in tegenstelling tot de klassieke regelgevende rol van 

het milieubeleid (voor duurzaamheid) van bovenaf (government), lost het probleem niet 

op dat er keuzes moeten gemaakt worden. 

‐ De transitiebenadering is een back‐casting benadering vanuit een toekomstvisie over 

een duurzame samenleving (wenselijk beeld waarover een grote consensus bestaat) met 

transitiepaden die ingevuld worden door experimenten die de bestaande systeemlogica 

trachten te overstijgen. Dit in tegenstelling tot een incrementeel verbeteringstraject dat 

niet los komt van het bestaande (technologie)systeem (lock‐in). De methode van de VRWI 

benadert deze gemeenschappelijke visievorming en innovatietrajecten (road maps). Maar 

die is eenzijdig opgezet vanuit een technologische visie. Nu wordt die herijkt met een 

positionering t.o.v. de ‘mega‐trends’. Dat is echter nog geen sterke visievorming die 

inspireert tot vernieuwende projecten/experimenten. Daarom dat VSDO pleit voor het 

opstarten van bijkomende transitiearena’s. 

‐ Maar anderzijds is er het politiek proces dat speerpunten heeft gedefinieerd. Dit 

gebeurde binnen de VRWI op basis van technologieverkenningen en wordt nu (partieel) 

herijkt naar de ‘megatrends’ of maatschappelijke uitdagingen, echter zonder sterke 

visievorming die radicale vernieuwers aanmoedigt. De innovatieregiegroepen hebben 

echter de taak om innovatiestrategieën voor transformatie voor die speerpunten te 

verdiepen. Die zouden daarom ook kunnen geïnspireerd worden door de transitiearena’s 

die VSDO voorstelt te organiseren. 

‐ Bovendien zijn experimenten/projecten niet voldoende voor systeemdoorbraken indien 

ze geen kritische massa halen. Daarom is de idee van ‘grote projecten’ (vaak voor nieuwe 

infrastructuren, cfr. smart grid) een perfect instrument voor systeeminnovatie. Dat zou 

kunnen aangevuld worden bij de paragraaf 23 over de Innovatieregiegroepen:  

‐ De capaciteit om zich als kleine regio te onderscheiden hangt in belangrijke mate af van 

de capaciteit om die strategische governance uit te bouwen en alle partners te 

mobiliseren rond enkele grote innovatieprojecten van maatschappelijk belang die een 

nieuwe toekomst belichamen. Die ‘grote projecten’ zijn een instrument voor het 

bevorderen van systeeminnovatie waardoor Vlaanderen een koploper kan zijn. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

9. Middelen voorzien voor het documenteren en kaderen 

transitiebewegingen  

Opmerking SR   Voor  het  documenteren  en  kaderen  van  transitiebewegingen moeten middelen worden voorzien. Het starten van een transitiearena zonder duidelijke omkadering leidt immers tot steriele  discussies.  Deze  kaders  moeten  regelmatig  tegen  het  licht  gehouden  worden omdat de wereldcontext constant in verandering is en sterk inspirerend kan werken.    

Page 45: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

45

Standpunt  Dep  DAR:    Er  zijn  opdrachten  uitbesteed  om  vanaf  2011  de  transitieprocessen  en  de leertrajecten    te  omkaderen.  Dit  wordt  verder  toegelicht  in  actie  4  (weergegeven hierboven bij punt 2 )  

Voorstel van aanpassing   

Nieuwe actie 4 zie onder punt 2. 

  

10. Oproep tot participatie SARs   

Opmerking SR  

Het ontwerp van de VSDO vermeldt dat de overheid de maatschappelijke transities niet 

alleen bewerkstelligen. Participatie van relevante actoren (overheid, kennisinstellingen, 

economische actoren en maatschappelijke groepen) is primordiaal en vergt een nieuwe 

vorm van besturen (cf. governance beyond ‘government’). Ook de VRWI vindt een breed 

maatschappelijk engagement, intensieve betrokkenheid en draagvlak van doelgroepen en 

stakeholders cruciaal voor de noodzakelijke transitieprocessen van duurzame 

ontwikkeling. 

De  VRWI  begrijpt  dan  ook  niet  dat  de  rol  van  Strategische  adviesraden  (SARs),  net  dé instrumenten voor participatie en consultatie, ontbreekt in de VSDO. SARs kunnen immers een belangrijke  functie vervullen  in een open,  transparant en participatief beleidsproces zoals vereist in good governance.  

Standpunt (DAR)  

Terechte opmerking  

 

Voorstel van aanpassing   

Deze paragraf wordt toegevoegd: Betrokkenheid strategische adviesraden:  

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden zoals 

SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het Vlaamse 

beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een aantal nieuwe 

strategische adviesraden ingesteld.  

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de noodzaak tot 

betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het proces naar een Vlaamse 

Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot tweemaal toe 

een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de strategische adviesraden uitgenodigd 

werden.   De Vlaamse regering heeft tevens op 23 juli bij principiële goedkeuring van de 

ontwerp VSDO beslist om advies in te winnen van alle strategische adviesraden. 

Bijkomende activiteiten zijn voorzien vanuit het team duurzame ontwikkeling:  

‐ Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op elk van de adviezen  

‐ Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de adviesraden en stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en zeker  betrokken bij projecten met leerdoelstellingen. 

Page 46: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

46

‐ Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de concretisering van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand geconsulteerd. 

‐ Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de  werkcommissie  duurzame ontwikkeling van de minaraad ism de andere adviesraden 

‐ De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance beyond government en de transitieprocessen.  

Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze zelf 

duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun adviezen en 

wat daarvoor nodig is.  

 

 

11. Ontbreken van duurzaamheidmeetmethoden en openbare 

rapportage  

Opmerking SR 

Via  verschillende  Key  Performance  Indicatoren  (KPI’s) wil  het  ontwerp  van  de VSDO  de stand  van  zaken  opvolgen,  maar  er  ontbreken  duurzaamheidmeetmethoden  en  een openbare  rapportage  (bijv.  Vlaams  duurzaamheidjaarrapport)  die  voldoen  aan internationale  normen  en  de  streefcijfers  zijn  niet  altijd  opgegeven  (uitzonderingen bevestigen de regel), laat staan corrigerende maatregelen.  

Standpunt  

Dep DAR/Team DO 

Er is een beperkte set van vernieuwende acties in de VSDO opgenomen waarover de 

beleidsdomeinen niet rapporteren via een ander  rapporteringsysteem.  Voor deze acties 

wordt in een latere fase een operationeel luik en rapporteringsysteem uitgewerkt met 

bijhorende indicatoren.   

 

Zoals aangegeven in de VSDO wordt duurzaamheidsrapportering ook stilaan realiteit ook 

bij sommige overheidsdiensten. De toepassing van dat instrument verdient dan ook meer 

aandacht maar er moet ook gewaakt worden over de coherentie en afstemming en 

integratie met andere rapportage‐instrumenten. Er zullen in verschillende 

beleidsdomeinen proefprojecten opgestart worden. 

 

Voorstel van aanpassing   

Onder monitoring komt te staan: Er is een beperkte set van vernieuwende acties in de 

VSDO opgenomen.  Voor deze acties wordt in een latere fase een operationeel luik en 

rapporteringsysteem uitgewerkt met bijhorende indicatoren.   

 

 

12. Geen aandacht voor het financieel systeem 

Opmerking SR   De voorbije  jaren hebben aangetoond dat de gezondheid van het financieel systeem een cruciale  factor  vormt  voor  onze  welvaart  en  bijgevolg  een  aspect  is  van  ‘duurzame 

Page 47: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

47

ontwikkeling’. Dit aspect  krijgt binnen de VSDO geen aandacht. De gezondheid  van het financieel  systeem  houdt  nochtans  verband  met  tal  van  duurzaamheidsaspecten: gezondheid van de overheidsfinanciën en van  de banksector, de transparantie van de financiële producten, het gedrag van consumenten 

en de wijze waarop zij met financiële risico’s omgaan, de gevolgen voor het bedrijfsleven 

… 

 

Standpunt   

Dep FB 

De Vlaamse Regering heeft  sinds het uitbreken van de  financiële en economische  crisis 

veel aandacht geschonken aan gezonde overheidsfinanciën. Op dit vlak heeft de Vlaamse 

Regering binnen België een voortrekkersrol op zich genomen.  

 

Een besparingsplan werd uitgewerkt waarbij binnen 2 jaar tijd  het Vlaamse Gewest  weer 

een budget in evenwicht zal kunnen voorleggen.  

Een terugkeer naar het begrotingsevenwicht blijft de begrotingsdoelstelling vanaf het jaar 

2011.  Hiervoor  zal  dezelfde  budgettaire  discipline  nodig  zijn  als  de  vorige  jaren.  Een 

implementatie van de bij de regeringsvorming afgesproken besparingen, samen met een 

strikte monitoring  van  de  evolutie  van  de  ontvangsten  en  de  uitgaven,  biedt  de  beste 

garantie om de begrotingsdoelstelling vanaf 2011 te bewerkstelligen. 

Hiernaast heeft de Vlaamse Regering  ten  tijde  van  de  financiële  en  economische  crisis 

aanzienlijke garanties verleend aan KBC, Ethias en Dexia. Hierdoor werd het economisch  

voortbestaan van een aanzienlijk deel van de banksector in Vlaanderen gegarandeerd. 

Ook voor de  familiale ondernemingen en vennootschappen werden de gevolgen van de 

financiële  en  economische  crisis  gemilderd  door  de  loonlastenvoorwaarde  te  laten 

wegvallen bij  de vrijstelling van successierechten. Deze voorwaarde was immers tot voor 

kort vereist om van de vrijstelling van successierechten te genieten (art. 60bis W.Succ.). 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

13. Indeling Systemen   Opmerking SR 

De systemen in de VSDO lijken ‘fysisch’ van aard te zijn. Men kan zich ook voorstellen dat er  systemen  bestaan  zoals  ‘Duurzame  Overheid’  (inclusief  ethische  code, doelgroepenbeleid …), ‘De transities voor Vlaanderen’, ‘Monitoring van Vlaamse duurzame ontwikkeling’,  ‘Innovatie  en  Ondernemerschap’  (ViA:  ‘De  Open  Ondernemer’  en ‘Innovatiecentrum  Vlaanderen’  en  ‘Opleiding  en  training’  (ViA  ‘de  lerende  Vlaming’), ‘Logistiek’ (ViA Logistiek knooppunt Vlaanderen’) …   

Standpunt (DAR, Ilse)  

Page 48: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

48

De systemen zullen aangevuld worden met dimensies. Duurzame overheid wordt dan een 

dimensie, opleiding en training valt dan onder een andere dimensie (innovatie en 

educatie) 

 

Voorstel van aanpassing   

Zie nieuwe structuur in bijlage 

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

14. Transities  en systeeminnovatie: PPS bij transitie naar 

‘open samenwerking’   

Opmerking SR  

Het  is  belangrijk  dat  de  keuze  van  de  noodzakelijke  transities  voor  Vlaanderen  een permanent proces wordt in overleg met alle Vlaamse stakeholders.   VRWI mist  in dit verband  in de VSDO aandacht voor de PPS bij de noodzakelijke transitie naar  ‘Open  samenwerking’  (VIA:  ‘de  Open  Ondernemer’)  van  ondernemingen  en kennisinstellingen  rond  het  uitbouwen  van  gemeenschappelijke  opengestelde  virtuele innovatie‐infrastructuren  om  multidisciplinaire  innovaties  over  de  waardeketens  te realiseren.    

Standpunt   

Dep EWI:  

De afbakening van de grote transities (mobiliteit, energie ..) is afhankelijk van een 

consistente (wetenschappelijke) analyse van de functiesystemen in onze maatschappij. Zo 

zal elk land met een energietransitie te maken hebben; de grote maatschappelijke 

uitdagingen zijn gelijk. Maar er is ook een maatschappelijke duiding en prioritisering van 

die systemen in transitie die binnen een politieke context moet opgevangen worden. 

Daarbij is het ViA‐ en Pact 2020 kader het vertrekpunt voor een verdere verdieping van 

visie en transitiepaden met transitieprocessen waarbij alle stakeholders moeten 

gemobiliseerd worden, in de eerste plaats de voortrekkers van transformatietrajecten. 

Maar omdat we die transities niet alleen kunnen lukken in Vlaanderen is afstemming met 

de partnerschappen die uitgewerkt worden binnen de EU 2020 strategie richtinggevend. 

We moeten dan rond die thema’s prioritair een transitievisie ontwikkelen voor 

Vlaanderen.  

In transitietrajecten zijn gezamenlijke experimenten en open innovatie in 

gemeenschappelijke innovatie‐infrastructuren een belangrijk instrument  dat verder in 

het transformatiebeleid zal uitgewerkt worden. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

Page 49: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

49

 

15. Voedingssysteem – Prioriteiten technologische 

verkenningsoefening VRWI 

Opmerking SR  

De  VRWI  vraagt  dat  de  VSDO  rekening  zou  houden  met  de  prioriteiten  die  in  zijn technologische  verkenningsoefening  naar  voor  zijn  geschoven  met  betrekking  tot  de verschillende systemen  In verband met het voedingssysteem herinnert de VRWI aan de prioriteiten die in cluster 3 naar voor werden geschoven. Deze  zijn  (1) de  relatie  tussen voeding en gezondheid,  (2) agrarische biotechnologie en  (3)  industriële biotechnologie. De  relatie  tussen voeding en gezondheid  zal  steeds  duidelijker  worden  door  interdisciplinair  onderzoek  m.b.t. voedingswetenschappen en medische wetenschappen.  In de  landbouw en voedingssector verwacht men door een  toenemende kennis van genetica en moleculaire biologie steeds meer  genetische  interventies  in  gewassen.  Op  die  manier  kunnen  gewassen  worden ontwikkeld  die  beter  aansluiten  bij  de  noden  van  consumenten  en  industrie,  waarbij ziekteresistentie,  productiviteit  alsook  tolerantie  tegenover  extreme  omgevingsfactoren prioritair zijn. De industriële (witte) biotechnologie is sterk in opmars met toepassingen in de voedingssector. Deze belooft een grotere efficiëntie en een duurzaam productieproces.  Standpunt  Dep LV Akkoord met deze opmerking, dit zal worden meegenomen in de arena voor innovaties op bedrijfs‐ en ketenniveau. Dit betekent dat de arena breed genoeg opgevat dient te worden en zo  ook de deelnemende stakeholders.  

Voorstel van aanpassing   

‐ 

16. Voedingssysteem – Blijven investeren in duurzame 

initiatieven 

Opmerking SR  Naast  de  biotechnologische  innovatie moet  de  sector  ook  blijven  investeren  in  duurzame initiatieven  op  vlak  van  water(her)gebruik,  energiegebruik  en  –winning,  biologische  en geïntegreerde  land‐  en  tuinbouw,  duurzame  technologie,  verpakking  en  transport, maximaliseren van cradle‐to‐cradle principe …  Standpunt 

Dep LV  :  Akkoord, het is zeker de bedoeling om succesvolle duurzame initiatieven verder 

mee te nemen en indien mogelijk te optimaliseren.    

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

Page 50: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

50

 

17. Energiesysteem – Hernieuwbare energie  

Opmerking SR  

Het  is niet duidelijk op welk  spoor men wil  inzetten om van 1%  (of 4% als biomassa en huisvuilverbranding  wordt  meegerekend)  naar  13%  te  evolueren  voor  hernieuwbare energiebronnen. Bestaat hierover een visie, intentie, een investeringsplan? Daarnaast is er geen visie terug te vinden voor een globale energiemix (zie VSDO 3.1 Transitie Energie).  Standpunt    

Dep LNE (VEA) 

In  september  2009  werd  op  een  ruim  stakeholderoverleg  toelichting  gegeven  bij  de 

potentieelinschatting hernieuwbare energie tegen 2020 die door VITO werd opgemaakt. 

Daarbij  werden  twee  scenario’s  voorgelegd:  een  BAU‐scenario  en  een  PRO‐scenario. 

Afhankelijk van de uiteindelijke doelstelling die Vlaanderen op  zich neemt kunnen deze 

scenario’s  toegepast worden om op de meest haalbare manier de Belgische doelstelling 

van  13%  hernieuwbare  energie  in  te  vullen.  Qua  beleidsmaatregelen  wordt  een 

uitgebreide  toelichting  gegeven  in  de  beschikbare  beleidsbrieven  Energie.  Zo  is  het 

duidelijk dat om aan de doelstellingen 2020 te voldoen bijkomend zal ingezet worden op 

groene warmte. Een ontwerp actieplan groene warmte werd eveneens in het najaar 2009 

voorgesteld  aan  alle  betrokken  stakeholders.  De meeste maatregelen  uit  dit  plan  zijn 

inmiddels  overgenomen  in  de  beleidsbrief  energie:  vb.  de  ontwikkeling  van  een 

bijkomend  ondersteuningsmechanisme  voor  groene  warmte  en  de  invoering  van  een 

minimum  aandeel  hernieuwbare  energie  in  de  bouwvoorschriften,  opleidingen  voor 

installateurs  etc.  Voor  een  volledige  beschrijving  van  de  geplande maatregelen wordt 

verwezen naar de beleidsbrief energie. 

Volgens de Europese richtlijn ter bevordering van de energieproductie uit hernieuwbare 

energiebronnen moesten de lidstaten een nationaal actieplan aan de Europese Commissie 

voorleggen  voor  30  juni  2010.  Het  Vlaams  Energie‐agentschap  heeft,  na  overleg met 

andere administraties en stakeholders, de Vlaamse bijdrage voor dit actieplan opgesteld. 

Binnen  het  Energie‐overleg  tussen  de  Staat  en  de Gewesten  (Enover)  is  deze  bijdrage, 

samen met de bijdragen van de andere gewesten en de  federale overheid, gebruikt om 

het nationaal actieplan op te stellen.  

De concrete uitvoeringsmaatregelen zullen in de loop van 2010‐2011 geïmplementeerd of 

voor goedkeuring voorgelegd worden. 

Deze zullen kaderen in een Vlaams actieplan dat kan gefinaliseerd worden na de bepaling 

van een lastenverdeling. 

Voorstel van aanpassing   

Volgende zin wordt toegevoegd: (p58) … de uitbouw van netten (elektriciteit en warmte), 

gebouwvoorschriften, sensibilisering enzovoort. Enkele concrete maatregelen zijn de 

ontwikkeling van een bijkomend ondersteuningsmechanisme voor groene warmte, de 

Page 51: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

51

invoering van een minimum aandeel hernieuwbare energie in de bouwvoorschriften en 

opleidingen voor installateurs. 

 

18.  Energiesysteem ‐ Smart Grids  

Opmerking SR  

Slimme elektriciteitsnetten (smart grids) gaan veel verder dan slimme meters (pagina 58). 

De prioriteit die gegeven wordt aan de uitbouw van slimme toekomstgerichte 

elektriciteitsnetten is meer dan terecht. De bevoegdheid van de Vlaamse overheid is echter  

beperkt. Op dit vlak wordt het beleid vooral op federaal niveau aangestuurd. Hierdoor 

komt de focus sterk op de slimme meters te liggen. Het maatschappelijk debat over de 

slimme meters moet echter nog veel sterker gevoerd worden (functionaliteit, 

maatschappelijke  toegevoerde waarde, kostprijs, verdeling van de kostprijs …). 

 

Standpunt  

Dep LNE (VREG)  

Slimme netten gaat verder dan slimme meters, maar slim meten is wel een 

noodzakelijke voorwaarde om de netten slimmer te gaan gebruiken. 

De perimeter van slimme netten omvat een zestal functionaliteiten: 

‐          integratie van nieuwe gebruikers 

‐          operationele efficiëntie 

‐          bevoorradingszekerheid en kwaliteit van levering 

‐          investeringsplanning 

‐          ondersteuning marktwerking 

‐          verhoging betrokkenheid van energieverbruikers 

 

Er is geen enkele functionaliteit die volledig zonder slim meten kan. 

Naast baten die toe te schrijven zijn aan REG‐effecten zijn er nog andere baten 

verbonden aan de invoering van slimme meters. Deze zullen opgenomen worden in de 

Kosten Baten Analyse die gepland is, bijvoorbeeld kosten voor marktwerking dalen , 

klachten verminderen waardoor de kost voor leveranciers daalt, verbruik wordt 

verschoven naar interessantere periodes, ...  

 

Voorstel van aanpassing    

Volgend tekstdeel wordt toegevoegd: “Onder meer op basis van de besprekingen op het 

beleidsplatform ‘slimme netten’ wil de VREG een actieplan opstellen tegen eind 2011 om 

tot een coherenter kader te komen ter stimulering van de integratie van decentrale 

productie op het net, en voor de efficiënte exploitatie van het net en de erop aangesloten 

installaties. “ 

Page 52: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

52

19. Energiesysteem ‐ Link Smart Grids en energieneutrale  

gebouwen     

Opmerking SR  

De  link  tussen  enerzijds  smart  grids  en  energieneutrale  gebouwen  (Wonen‐en‐ Bouwsysteem) is onontbeerlijk en ontbreekt in het ontwerp van de VSDO.  

Standpunt 

Dep LNE (VEA)  

Wat energieneutrale gebouwen betreft zijn er twee aandachtspunten: vooreerst het 

verbruik zoveel mogelijk beperken, vervolgens de resterende energievraag dekken door 

hernieuwbare energiebronnen (abstractie makend van het derde luik in de Trias 

Energetica: de resterende inzet van fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk 

organiseren, maar gelet op  het concept “energieneutraal” valt dit luik eigenlijk weg). 

Wat het aandachtspunt “verbruik beperken betreft” is er zo goed als geen link met smart 

grids, hoogstens is er een, laat ons hopen aanzienlijke, verschuiving van het verbruik naar 

het meest optimale ogenblik of het minst schadelijke ogenblik. 

Wat het aandachtspunt energievraag (het meest doelmatig) dekken betreft, wordt er wel 

een link gelegd met smart grids , met name in hoofdstuk 3.1.3, waarin juist als eerste  

doelstelling van smart grids de mogelijkheid wordt aangehaald om lokale productie  

mogelijk te maken. 

 

Voorstel van aanpassing   

(p57) … tot 2021 moeten vastleggen en de nodige ondersteuningsmaatregelen uitwerken. Het omvormen van het huidige elektriciteitsnet tot een slim net is hierin alvast een belangrijk element. 

   

20. Energiesysteem ‐ Link energie‐efficiëntie en hernieuwbare 

energie. 

Opmerking SR  

Er  is te weinig aandacht voor de  link tussen energie‐efficiëntie (Wonen‐en‐Bouwsysteem) en  hernieuwbare  energie.  (cf.  algemene  opmerking  7:  De  VRWI  vindt  dat  er  meer aandacht moet zijn voor de impact en de coherentie tussen de verschillende systemen).   Standpunt  

Dep LNE (VEA) 

Beide aandachtspunten, energie‐efficiëntie (beperking van de vraag) en hernieuwbare 

energie (verhoging van het aanbod) vormen eerder complementaire elementen in het 

streven naar duurzaamheid dan dat ze een link met elkaar hebben, tenzij wordt bedoeld 

dat wanneer het ene het niet haalt, de andere kan inspringen om het evenwicht te 

behalen. Overigens moet daarbij dan wel worden opgemerkt dat ook hernieuwbare 

Page 53: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

53

energie zo efficiënt mogelijk moet worden opgewekt, want volledige “nul” invloed op het 

milieu bestaat niet. Ook productie met hernieuwbare energie kan negatieve 

neveneffecten hebben tijdens het cradle‐to‐cradle proces. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

21.Energiesysteem ‐  Europese SET 

Opmerking SR  

Ten  slotte,  is  het  belangrijk  om  zo  goed mogelijk  aan  te  sluiten  en  in  te  spelen  op  het 

Europese SET (Strategic Energy Technology)‐plan. 

 Standpunt  

Dep EWI: 

Het SET‐Plan  is de  technologiepijler van het Europese energie en  ‐klimaatbeleid en dus 

een element van de strategie voor duurzame ontwikkeling. 

Wil Vlaanderen een rol kunnen spelen  in het SET‐Plan, en zo dus zijn steentje bijdragen 

aan de realisatie van de ambitieuze energie en ‐klimaatdoelstellingen van Europa, dan zou 

het Vlaamse beleid beter afgestemd moeten worden met het overkoepelende Europese 

beleid  (heel  concreet  voor  de  deelname  in  het  SET‐Plan,  zou  het  Vlaams 

innovatieinstrumentarium  beter  afgestemd  moeten  worden  met  dit  SET‐Plan,  de 

internationalisering van het Vlaams W&I instrumentarium). 

Voortbouwend  op  de  EWI‐studie  "Energietechnologie  in  Vlaanderen  en  Europese 

opportuniteiten" werkt  de VRWI  nu  aan  een  discussienota  over  de  internationalisering 

van het Vlaams instrumentarium. 

 

Voorstel van aanpassing   

Nieuwe actie:  

Nieuwe financieringsbronnen aanspreken en afstemmen met Vlaams instrumentarium 

Wil Vlaanderen een rol kunnen spelen in en bijdragen aan de realisatie van de ambitieuze 

energie  en  –klimaat  en  innovatie  doelstellingen  van  Europa  en  nieuwe 

financieringskanalen  aanspreken  dan  zou  het  Vlaamse  beleid  beter  afgestemd moeten 

worden met het overkoepelende Europese beleid. Heel concreet voor de deelname  in het 

SET‐Plan, zou het Vlaams innovatie‐instrumentarium beter afgestemd moeten worden met 

dit SET‐Plan, dit betekent de  internationalisering van het Vlaams wetenshap en  innovatie  

instrumentarium. 

Page 54: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

54

Voortbouwend  op  de  EWI‐studie  "Energietechnologie  in  Vlaanderen  en  Europese 

opportuniteiten" werkt de VRWI nu aan een discussienota over de internationalisering van 

het Vlaams instrumentarium. 

Dit  geldt  ook  voor  andere  financieringskanalen  en  Europese  instrumenten  zoals  de 

convenant of mayors, het Concerto programma, de pps calls mbt energy efficiëntie, ICT en 

smart grids  in het 7 de kaderprogramma, etc.  

Zo kunnen grote Vlaamse projecten zoals CONCERTO niet optimaal benut worden door een 

te  trage  procedure  van  de  vergunningen  (bv  Concerto  project  goedkope  woning  in 

Kortrijk).  Het  behandelen  van  deze  goedgekeurde  projecten  als  strategisch  belangrijke 

proefprojecten met vereenvoudigde procedures van het Vlaams  instrumentarium zou een 

aanzienlijke geldstroom naar Vlaanderen kunnen garanderen (gemiddeld budget van deze 

projecten is 3 miljoen euro). 

 

22.Mobiliteitsysteem ‐ omkaderen van de elektrische wagens 

in een ambitieus beleid  

Opmerking SR  

Het Masterplan  elektrisch  rijden  is  een  terechte prioriteit.  Er  is wel meer nood aan het omkaderen van de elektrische wagens in een ambitieus en duurzaam mobiliteitsbeleid en logistiek  beleid  enerzijds  en  een  (even)  ambitieus  en  duurzaam  hernieuwbaar energiebeleid. Bijvoorbeeld wordt geen melding gemaakt van de impact van een shift naar meer elektrisch vervoer op de toename van de elektriciteitsvraag (cf. Energiesysteem) en met name via welke bronnen die vraag op termijn moet worden afgedekt.  Daarenboven  is  een  goede  coördinatie  met  het  federale  niveau  noodzakelijk  om  bijv. dubbelwerk te vermijden.  

Standpunt  

Dep MOW :Een groot aandeel (deels) elektrisch aangedreven voertuigen is kansrijk in de 

ontwikkeling van een duurzamer transportsysteem op langere termijn. De hoge 

verwachtingen die aan deze transitie gesteld worden zullen pas op langere termijn, na 

2020, ingevuld kunnen worden.  

De nodige acties op korte en middellange termijn zijn de acties in het kader van de Via‐

actie “Milieuvriendelijk vervoer” duidelijk aangegeven. Wel zou kunnen toegevoegd 

worden dat  de transitiestrategie uit dient te gaan van uitdagende en gelijktijdig  ook 

realistische doelstellingen t.a.v. het aandeel verkochte elektrische voertuigen (Plug In 

plug‐in hybride, al dan niet met range extender en zuiver elektrisch aangedreven) in het 

Vlaamse voertuigenpark en dit zowel voor de  korte, middellange als  lange termijn (na 

2020.. Ondertussen blijft een beleid, gericht op het verminderen van het energieverbruik 

en de emissies van ontploffingsmotoren, noodzakelijk. Deze ruimte wordt in het 

Page 55: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

55

voorliggende VSDO geboden, die in overeenstemming is met het voorlopig goedgekeurde 

Minaplan‐4 en de erin opgenomen acties 25 en 28.  

Wel zou  het garanderen van een beschikbaar  aanbod aan elektrische voertuigen hier 

nog kunnen worden  toe gevoegd‐  in eerste instantie t.b.v. de voorziene proef‐ en 

demonstratieprojecten,, in tweede instantie ten behoeve van kansrijke segmenten 

(overheid, taxi, stedelijke distributie), zo nodig via Europese aanbestedingsprocedures, 

zoals deze in andere Europese landen zijn opgestart. 

 

Voorstel van aanpassing   

Een zin toevoegen aan de 2de pagraaf p. 71 ( het masterplan), waarin aangegeven wordt 

dat dit masterplan ook de streefcijfers voor aandelen van de verschillende  types 

energie‐efficiënter en minder emitterende voertuigen voor de korte, middellange en 

lange termijn in het Vlaamse voertuigenpark en in  het jaarlijks aandeel nieuw 

ingeschreven  voertuigen zal bevatten, en dit in het bijzonder voor  aandelen Plug In 

plug‐in hybride, al dan niet met range extender en voor zuiver elektrisch aangedreven 

voertuigen. 

 

Een paragraaf toevoegen op p. 73 laatste paragraaf waarin gesteld wordt dat er 

inspanningen zullen gedaan  om in een eerste periode een effectief beschikbaar aanbod 

aan elektrische voertuigen te garanderen, in overeenstemming met de in die periode 

gewenste te stimuleren vraag. 

23.Mobiliteitsysteem ‐ Duurzame logistiek 

Opmerking SR  

Er is geen aandacht in de VSDO voor duurzame logistiek (multimodaal transport, pijpleidingen …) en de opportuniteit daarvan voor Vlaanderen.  

Standpunt 

Dep  (MOW) : Het uitwerken van het mobiliteitsbeleid gebeurt binnen het in opmaak 

zijnde mobiliteitsplan Vlaanderen en niet binnen de VSDO evenwel rekening houdend met 

het kader uitgezet door de VSDO, het mobiliteitsdecreet maar ook het in opmaak zijnde 

witboek transport.  Zeker voor het goederenvervoer is het belangrijk dat het Vlaamse 

beleid zich inschakelt in een Europese strategie.  Het witboek transport wordt verwacht 

tegen eind 2010. 

Dit betekent niet dat er momenteel niets wordt ondernomen om te komen tot een 

duurzame ontwikkeling van de logistiek.   

Voorstel van aanpassing       

Het deel mobiliteit wordt aangevuld met nieuwe acties en ingedeeld als volgt:  

4.3. Algemene acties mbt planning   

4.4. Acties mbt het vervoersnetwerk als geïntegreerd systeem   

Page 56: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

56

4.5. Acties mbt logistiek   

4.6. Acties mbt transitie naar meer milieuvriendelijke /duurzame mobiliteit (project 

VSDO1)   

 

24.Wonen‐ en bouwsysteem – definitie duurzaam gebouw 

Opmerking SR  

De uitdaging waarvoor de bouwsector staat ten gevolge van de nieuwe Europese richtlijn die de overheid verplicht enkel nog bijna energieneutrale gebouwen op te richten, en die de private sector vanaf 1 januari 2021 verplicht om alle nieuwe gebouwen bijna energieneutraal te maken, is onvoldoende precies omschreven. In het rapport is enkel sprake van de bouw van duurzame gebouwen zonder precies te specificeren wat men nu juist verstaat onder een duurzaam gebouw.  Standpunt (DAR)   DAR/Team DO: Onder duurzaam wonen en bouwen wordt verstaan: ‘wonen en bouwen volgens  de  principes  van  duurzame  ontwikkeling.  Duurzaam wonen  en  bouwen  houdt rekening met  gezondheidsaspecten,  kwaliteit  van het  gebouw,  compactheid,  veiligheid, energieprestatie, toegankelijkheid, aanpasbaarheid en flexibiliteit in de tijd, waterverbruik en gebruik van duurzame en gezonde bouwmaterialen en  installaties, het ruimtegebruik en  de  omgeving,  de  ligging,  bereikbaarheid  en  aansluiting  op  vervoersnetwerken,  de betaalbaarheid en een duurzaam personeelsbeleid.  Deze definitie wordt gehanteerd  binnen verschillende Vlaamse processen rond duurzaam 

wonen en bouwen, zoals het transitiemanagementproces duwobo en de provinciale 

steunpunten duwobo.   

 

Momenteel bestaan er verschillende instrumenten (op Vlaams en op Europees vlak) om 

duurzaamheid van verschillende types gebouwen te meten (residentiële woningen, 

kantoorgebouwen, scholen, ziekenhuizen, etc.) Als gevolg van deze veelheid aan 

instrumenten en mede op vraag vanuit de sector, ondersteunt de Vlaamse overheid het 

initiatief om per type bouwproject  objectieve en transparante meetinstrumenten uit te 

werken  om die projecten te kunnen beoordelen op alle aspecten van  duurzaamheid. 

Begin 2011 zal  een eerste  instrument (voor particuliere woningen) ter goedkeuring 

worden voorgelegd aan de  Vlaamse Regering. Het gaat om een facultatieve 

instrumenten, voor zowel particulieren als voor de sector, maar deze instrumenten 

worden wel het Vlaamse referentiekader voor wat verstaan wordt onder een duurzaam 

gebouw.  

Bij de opmaak van deze instrumenten wordt erover gewaakt dat zoveel mogelijk wordt 

aangesloten op bestaande Vlaams en Europese instrumenten     

 Voorstel van aanpassing  Toevoegen definitie duwobo, verwijzen naar maatstaf duurzame woning   

Page 57: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

57

25. Wonen‐ en bouwsysteem – link smart Grid – nieuwe 

bouwprojecten

(zie ook opmerking 19 en 20) 

Opmerking SR 

De invoering van smart grid voor de bouwsector is zeer belangrijk, te meer daar de 

bouwsector sowieso verplicht zal worden om bij grote nieuwe projecten, ingevolge de 

reeds aangehaalde nieuwe Europese richtlijn, ter plaatse voor dit nieuwe project te 

voorzien in hernieuwbare energie. Het lijkt aangewezen dat in het rapport wordt 

aangegeven dat de smart grid zal worden gerealiseerd ingevolge het op grote schaal 

voorzien van hernieuwbare energie‐installaties onder meer gekoppeld aan de realisatie 

van nieuwe bouwprojecten. Vanaf 2019 zullen de verschillende overheden (en zeker de 

Vlaamse omdat ze zelf bevoegd is voor het energiebeleid) hun nieuwe gebouwen in die zin 

moeten aanpassen. 

 Standpunt  DAR/Team DO: Akkoord met de opmerking De link tussen duurzaam wonen en bouwen en 

de smart Grids is in de feiten reeds een aandachtspunt. In verschillende projecten die op 

wijkniveau betrokken zijn bij de werkgroep duurzame wijken, worden experimenten 

uitgevoerd mbt smart grids. Ook de activiteiten van de administratie in het verleden mbt 

de CONCERTO call situeerden zich rond de afstemming tussen beiden. Verschillende steden 

en projectontwikkelaars waren daarbij betrokken.  

 Voorstel van aanpassing   

Er zal een paragraaf toegevoegd worden onder actie 13: afstemming met andere acties 

van de VSDO  

 26. Wonen‐ en bouwsysteem ‐ EPC, E‐Peil 

Opmerking SR Ook op het vlak van het realiseren van energieneutrale woningen werd reeds een aanvang genomen wat betreft de regelgeving door de invoer van het E‐peil. Wel dient de berekening van dit E‐peil nog bijgestuurd te worden en aangepast aan specifieke vormen van hernieuwbare energie (zoals collectieve grondwarmtepompen) en aan specifieke gebouwentypes. Het nauwer laten aansluiten van de berekening van het E‐peil bij de werkelijke energie‐efficiëntie van het gebouw, zal in belangrijke mate kunnen bijdragen tot de financierbaarheid van energiezuinige gebouwen. Ook het Energieprestatiecertificaat dient dringend bijgestuurd te worden om een betrouwbare maatstaf te worden.   

 

Page 58: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

58

Standpunt  

Dep LNE (VEA):  Momenteel bestaan er  verschillen in de diverse berekeningsmethodes voor bestaande en nieuwe gebouwen hetgeen het momenteel moeilijk maakt om de berekende energieprestaties van bestaande en nieuwe gebouwen met elkaar te vergelijken. Door het ontwikkelen van een gecoördineerde methodiek, waarin zowel nieuwe als bestaande en zowel residentiële als niet‐residentiële gebouwen behandeld worden, zal een vergelijking van de energieprestaties tussen bestaande en nieuwe gebouwen mogelijk worden. Een correcte vergelijking is nodig om een goede werking in de markt van het energieprestatiecertificaat te krijgen. Bovendien zal een gecoördineerde rekenmethodiek op termijn leiden tot een rationeler gebruik van de budgettaire middelen ter ondersteuning van de energieprestatie‐ en energieprestatiecertificatieregelgeving. In 2010 werden onderhandelingen met de andere gewesten over samenwerking rond dit project opgestart, maar er is nog geen definitieve beslissing of alle gewesten aan het gezamenlijk project zullen deelnemen.  in de loop van 2011 wordt een plan van aanpak voor het integratieproject opgesteld. Tegen eind 2011 zal een ontwerp van lastenboek voor de studie met als doelstelling het herwerken en herschrijven van de berekeningsmethodes en formulestructuren, opgesteld worden. Tegen eind 2011 zal dan ook moeten duidelijk zijn of aangaande dit project een samenwerkingsovereenkomst met de andere gewesten mogelijk is.   

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

 27. Gezondheidsysteem – prioriteiten technologische 

verkenningsoefening VRWI 

Opmerking SR  

De VRWI vraagt dat de VSDO rekening zou houden met de prioriteiten die in zijn technologische verkenningsoefening naar voor zijn geschoven met betrekking tot de verschillende systemen  Voor het gezondheidszorgsysteem brengt de VRWI nog eens cluster 2 ‘ICT en diensten voor gezondheidszorg’ en cluster 3 ‘Gezondheidszorg – voeding ‐ preventie en behandeling’ onder de aandacht. Voor cluster 2 werden de volgende prioriteiten voor Vlaanderen geselecteerd: (1) E‐health met klemtoon op het elektronisch medisch dossier en de integratie van de verschillende zorginformatiesystemen, (2) Innovatieve zorgdiensten en producten op het vlak van informatica ten dienste van de biotechnologie, chemie en neurowetenschappen. Voor VRWI‐cluster 3 zijn volgende prioriteiten relevant: (1) Moleculaire diagnostiek en biomerkers, (2) Preventieve en therapeutische vaccins, (3) Celtherapie, (4) Moleculair biologisch onderzoek voor gerichte diagnose en therapie, (4) Translationele geneeskunde, (5) Interdisciplinariteit met toepassingen in de gezondheidszorg, (6) Relatie tussen voeding en gezondheid.  

 

Page 59: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

59

Standpunt  

Dep WVG: 

De opmerking van de adviesraad heeft betrekking op de  technologische  innovatie  in de 

zorg. De adviesraad vermeldt ondermeer E‐health, innovatieve zorgdiensten en producten 

op  het  vlak  van  informatica  ten  dienste  van  de  biotechnologie,  chemie  en 

neurowetenschappen,  translationele  geneeskunde,  enz…  E‐health  is  wel  degelijk  een 

belangrijk  item,  is uitdrukkelijk vermeld  in de Beleidsnota WVG en de beleidsbrief 2010‐

2011  van WVG;  een  nieuw  decreet  is  hiervoor  in  de maak.  Het  lijkt  ons  echter  niet 

noodzakelijk om hierover uit te wijden in de VSDO.  

Wat de andere vermelde technologieën betreft, worden deze geïncorporeerd in het 

project “Medisch Centrum Vlaanderen” of “Flanders Care”, waarvan de grote lijnen 

(ondermeer nanogeneeskunde en translationeel onderzoek) expliciet vermeld staan in de 

VSDO. Het lijkt ons niet nodig om deze één voor één expliciet te vermelden in de VSDO. 

Flanders Care heeft als opdracht: “Op een aantoonbare wijze en door innovatie het 

aanbod van kwaliteitsvolle zorg verbeteren en verantwoord ondernemerschap in de 

zorgeconomie stimuleren.” Hiervoor zullen innovatieve doorbraakprojecten in de zorg 

worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Deze projecten krijgen een Flanders Care label, 

dat wordt uitgereikt door het Doorbraakplatform, bestaande uit de minister bevoegd voor 

gezondheid, de Minister‐President en de vice Minister‐Presidenten. Zij worden hiervoor 

geadviseerd door een Zorgvernieuwingsplatform, bestaande uit vertegenwoordigers van 

de zorginstellingen, de kennisinstellingen en de bedrijven. Werkgroepen bereiden het 

advies van het Zorgvernieuwingsplatform voor. De stappen die worden ondernomen in 

Flanders Care worden dus afgetoetst met de diverse stakeholders; hierin wordt gezorgd 

voor een goede samenwerking tussen zorg, innovatie en ondernemerschap. Aangezien 

Flanders Care drijft op een samenwerking tussen de verschillende domeinen, zullen de 

technologische prioriteiten en innovaties in de daarvoor uitgetekende platformen verder 

worden besproken en bepaald.  

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

28. Wetenschaps‐ en innovatiebeleid – uitgangspunt subsidies  

Opmerking SR  

Op pagina 54 van het ontwerp van VSDO wordt gesteld dat het uitgangspunt van subsidies meer en meer moet worden dat systeemgericht innoveren en de daaraan verbonden innovatiesystemen als één continuüm moeten worden gezien en dat het subsidiestramien daarvan een afgeleide moet zijn. Er moet worden onderzocht of het bestaande subsidiestramien omgebouwd kan worden tot soepele, generieke ontkokerde, flexibele mechanismen die systeeminnovaties helpen realiseren op langere termijn.  De VRWI is voorstander – zoals vermeld in de VSDO ‐ dat onderzocht wordt in welke mate financieringskanalen van het IWT, AO … kunnen afgestemd worden op transitieprocessen en systeeminnovatie. Bovendien is voor transitieprocessen en systeeminnovatie ook een belangrijke rol weggelegd voor multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek. 

Page 60: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

60

Crossdisciplinaire en –institutionele O&O‐initiatieven werken immers als extra hefbomen en kunnen unieke kritische massa mobiliseren.  Standpunt Dep EWI EWI zal inderdaad onderzoeken in welke mate financieringskanalen van het IWT, AO … 

kunnen afgestemd worden op transitieprocessen en systeeminnovatie. Bovendien is voor 

transitieprocessen en systeeminnovatie ook een belangrijke rol weggelegd voor 

multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek 

 

Voorstel van aanpassing   

Geen, dit staat immers al in de VSDO. 

 

29. Wetenschaps‐ en innovatiebeleid – Belang van 

beleidsrelevant onderzoek rond duurzaamheid  

Opmerking SR 

De bijdrage van een steunpunt aan de VSDO is van essentieel belang. De beheersovereenkomst met het huidige steunpunt loopt tot het einde van 2011, terwijl de VSDO eindigt in 2015. Het lijkt daarom aangewezen dat de Vlaamse Regering zich, na evaluatie, engageert om ook in de derde generatie steunpunten beleidsrelevant onderzoek rond duurzaamheid verder te ondersteunen.  Standpunt  Dep EWI:  De Vlaamse overheid start binnenkort met een algemene evaluatie van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de steunpunten al of niet doorgaan met hun werking in dezelfde of een gewijzigde vorm. Indien duurzaamheid het als thema in competitie met alle andere thema’s weer haalt én als er een volwaardig consortium met een goed projectvoorstel rond duurzaamheid zich aandient, zal de Vlaamse overheid zeker een nieuw steunpunt ondersteunen. De Vlaamse overheid is een sterke voorstander van een steunpunt voor beleidsrelevant duurzaamheidsonderzoek gezien het grote belang van dit thema in haar beleid.  In het themavoorstel en in de mogelijke nieuwe oproep tot kandidaatstelling om invulling te geven aan een steunpunt zal de VO zich inspannen om een goede invulling van de onderzoeksagenda voor te stellen dat aansluit bij de prioriteiten van de VSDO.  Dep DAR:  Het Team Duurzame Ontwikkeling heeft op de vergadering van de interdepartementale Werkgroep Duurzame Ontwikkeling (WGDO) al een eerste voorstel gelanceerd voor de verderzetting van het Steunpunt DO. Er wordt in de eerste plaats een evaluatie opgemaakt. Daarvoor is er een algemene procedure in aanmaak voor alle steunpunten (oa. met een externe en interne  evaluatie) . De werkgroep duurzame ontwikkeling wenst hierbij intensief betrokken te zijn. Mbt het bepalen van beleidsprioriteiten voor het mogelijk vervolgproject, stelt de WGDO voor om enerzijds voorstellen van mogelijke thema’s en eventueel nieuwe onderzoeken te laten formuleren vanuit het huidige 

Page 61: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

61

Steunpunt op basis van hun ervaring; om anderzijds de onderzoekslacunes door de verschillende administraties (departementen) te laten formuleren en om vervolgens een brainstorm te organiseren met de externe experten duurzame ontwikkeling en wetenschappelijke instellingen. Dit laatste om het lock‐in effect te vermijden (van de onderzoekers) en de maatschappelijke relevantie van de voorstellen te toetsen. Ook een afstemming met andere steunpunten lijkt belangrijk om dubbel onderzoek te vermijden. Dit alles kan een belangrijke input zijn voor een vervolgbestek.  Het is tevens belangrijk dat het Steunpunt naar de toekomst toe (na 2011) meer inhoudelijk gaat werken, meer actiegericht (actie‐onderzoek) en gekoppeld aan de VSDO.   Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: Schrappen van de thema’s en toevoegen volgende tekst:  

De beheersovereenkomst met het Steunpunt loopt af in 2011. De Vlaamse overheid start 

binnenkort met een algemene evaluatie van de steunpunten voor beleidsrelevant 

onderzoek. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de steunpunten al of niet doorgaan met 

hun werking in dezelfde of een gewijzigde vorm. Indien duurzaamheid het als thema in 

competitie met alle andere thema’s weer haalt én als er zich een volwaardig consortium 

met een goed projectvoorstel rond duurzaamheid aandient, zal de Vlaamse overheid zeker 

een nieuw steunpunt ondersteunen. De Vlaamse overheid is een sterke voorstander van 

een steunpunt voor beleidsrelevant duurzaamheidsonderzoek gezien het grote belang van 

dit thema in haar beleid. 

Mbt het bepalen van beleidsprioriteiten voor het mogelijk vervolgproject die als input 

kunnen gebruikt worden voor het nieuwe bestek, stelt de WGDO volgende acties voor: .  

‐          Een bepaling vanuit het steunpunt van mogelijke thema’s voor vervolgonderzoeken 

en eventueel nieuwe onderzoeken. 

‐          Een bepaling van de onderzoekslacunes mbt duurzame ontwikkeling vanuit de 

verschillende administraties via de WGDO. 

‐          Een brainstorm met de experten duurzame ontwikkeling en wetenschappelijke 

instellingen om maatschappelijke onderzoekslacunes en nieuwe thema’s te bepalen. Dit 

laatste om het lock‐in effect te vermijden. Ook een afstemming met andere steunpunten 

lijkt belangrijk om dubbel onderzoek te vermijden.  

Het is tevens  belangrijk dat het Steunpunt naar de toekomst toe (na 2011) meer 

inhoudelijk gaat werken, meer actiegericht en gekoppeld aan de VSDO.  

30.  Wetenschaps‐  en  innovatiebeleid  ‐  Rol  van 

wetenschappelijk onderzoek onderbelicht 

Opmerking SR 

De rol van wetenschappelijk onderzoek, en dan vooral van fundamenteel onderzoek,  blijft doorheen de tekst onderbelicht. Ook de universiteiten en hogescholen als belangrijke actoren komen amper aan bod. Nochtans mag men verwachten dat de impact van het 

Page 62: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

62

onderwijssysteem op de beoogde transities enorm kan zijn. Het zijn immers goed opgeleide afgestudeerden en kritische wetenschappers die de beoogde transities uiteindelijk zullen helpen omzetten in de praktijk.  Standpunt  Dep EWI Het hoger onderwijs is inderdaad een essentiële actor voor duurzame ontwikkeling. 

Sommige projecten en (structurele) partners die gesubsidieerd worden vanuit het 

wetenschapscommunicatiebeleid bieden ook educatie aan rond thema’s die betrekking 

hebben tot duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. De universiteiten en 

kennisinstellingen zijn ook partners van het wetenschapscommunicatiebeleid.  

 

Er wordt onder andere veel onderzoek naar omschakeling van de economie gebaseerd op 

biomassa in plaats van op fossiele bronnen, gestimuleerd. Hierbij is het hanteren van 

strenge en ambitieuze duurzaamheidscriteria cruciaal (nieuwe materialen, biofuels, 

cradle‐to‐cradle, gebruik van neven‐ en afvalstromen, focus op nieuwe kansen en 

ondervertegenwoordigde ressources als mariene biotech (joint programming initiative –

JPI ‐rond  oceanen…) 

Aansluitend wordt ook onderzoek ondersteund rond omschakeling naar duurzame 

chemie en bio‐geneeskunde. In dit laatste is het fundamenteel onderzoek in 

nanamedicine, nanobiotech, synthetische biologie cruciaal om een transitie in de 

gezondheidszorg te verwezenlijken 

 

De Vlaamse overheid is er van overtuigd dat fundamenteel onderzoek absoluut 

noodzakelijk is om innovatie te kunnen volhouden. We zullen daarom 

onderzoeksfinanciering toegankelijk maken om te participeren in JPI‐onderzoek, wat 

zowel fundamenteel als gericht onderzoek omvat, en dat zal het onderzoek beter laten 

aansluiten op de grote uitdagingen, waarbij Europese excellentie de norm wordt en 

bereikbaar voor elke academische groep. 

 

Nog een aantal concrete voorbeelden: 

‐JPI neurodegeneratieve ziektes sluit aan bij Flanders Care, gepersonaliseerde 

geneeskunde 

‐ EWI ondersteunt een ERA‐NET HIV, waarbij het Instituut voor Tropische Geneeskunde 

partner is.  

‐ UNIDO (UN Industrial Development Organisation) trustfund met EWI voor industriële 

biotech. 

 

 

zeker aanvullen dat ze aanwezig zijn en betrokken worden bij EDO 

 Voorstel van aanpassing   

Kennissysteem:  

Page 63: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

63

Het  onderwijs  neemt  inderdaad  een  grote  verantwoordelijkheid  op  in  het 

duurzaamheidsverhaal. Niet  alleen moeten  jonge mensen  opgeleid worden  tot  kritische 

bijdragers aan de maatschappij, maar om de grote uitdagingen van de  toekomst aan  te 

pakken zal de nood aan onderzoekers en aan meer WTI‐afgestudeerden in het algemeen, 

toenemen.  Een  goed  samenspel  tussen  lager,  secundair  en  hoogstaand 

onderzoeksgebaseerd hoger onderwijs kan hiertoe bijdragen.  

Kennis:  een  solide  ondersteuning  van  het  fundamenteel  onderzoek  is  cruciaal  om  op 

langere termijn een rijke kweekbodem te bieden voor maatschappelijke en technologische 

innovatie.  

31.  Wetenschaps‐  en  innovatiebeleid  ‐  Beperkte  visie 

Wetenschappelijk onderzoek  

Opmerking SR Wanneer het dan over onderzoek gaat, dan is er bijna uitsluitend sprake van innovatie, of hoogstens van strategisch basisonderzoek. Er staat ook letterlijk te lezen dat onderzoek altijd zal moeten gestuurd worden vanuit maatschappelijke noden; Dat deze visie al te beperkt is, hoeft geen betoog.  Indien men tot de ontwikkeling van innovatieve technologie wil komen die een grotere duurzaamheid moet mogelijk maken, dan is er ook en vooral kennisgrensverleggend onderzoek nodig, zeker gezien de tijdshorizon (2050) die in dit document voorgehouden wordt. Daarbij is het belangrijk dat men een voldoende open geest houdt: het is immers niet altijd voorspelbaar uit welke hoek innovaties zullen komen.  Standpunt (EWI) De Vlaamse overheid is er van overtuigd dat fundamenteel onderzoek absoluut 

noodzakelijk is om innovatie te kunnen volhouden. We zullen daarom 

onderzoeksfinanciering toegankelijk maken om te participeren in JPI‐onderzoek, wat zowel 

fundamenteel als gericht onderzoek omvat, en dat zal het onderzoek beter laten 

aansluiten op de grote uitdagingen, waarbij Europese excellentie de norm wordt en 

bereikbaar voor elke academische groep. 

 

Nog een aantal concrete voorbeelden: 

‐JPI neurodegeneratieve ziektes sluit aan bij Flanders Care, gepersonaliseerde 

geneeskunde 

‐ EWI ondersteunt een ERA‐NET HIV, waarbij het Instituut voor Tropische Geneeskunde 

partner is.  

‐ UNIDO (UN Industrial Development Organisation) trustfund met EWI voor industriële 

biotech. 

 Voorstel van aanpassing   

‘het holistisch systeem’: 

Page 64: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

64

 Deze kennisontwikkeling wordt hoofdzakelijk gestuurd door het algemene belang en 

maatschappelijke noden. 

  

Daarnaast  moet  voldoende  ruimte  vrijgemaakt  worden  voor  grensverleggend fundamenteel  onderzoek.  Duurzame  innovatie  en  technologische  vernieuwing  zijn gebaseerd op nieuwe kennis. Het is niet voorspelbaar uit welke hoek innovaties in de verre toekomst  zullen  voortkomen.  Daarom  moet  het  belang  erkend  worden  van basisonderzoek, met als belangrijkste actoren universiteiten, hogescholen en strategische onderzoekscentra.  ‘Kennissysteem’:  

Het  onderwijs  neemt  inderdaad  een  grote  verantwoordelijkheid  op  in  het 

duurzaamheidsverhaal. Niet  alleen moeten  jonge mensen  opgeleid worden  tot  kritische 

bijdragers aan de maatschappij, maar om de grote uitdagingen van de  toekomst aan  te 

pakken zal de nood aan onderzoekers en aan meer WTI‐afgestudeerden in het algemeen, 

toenemen.  Een  goed  samenspel  tussen  lager,  secundair  en  hoogstaand 

onderzoeksgebaseerd hoger onderwijs kan hiertoe bijdragen.  

Kennis:  een  solide  ondersteuning  van  het  fundamenteel  onderzoek  is  cruciaal  om  op 

langere termijn een rijke kweekbodem te bieden voor maatschappelijke en technologische 

innovatie.  

‘wetenschap en innovatie’ 

Wetenschappelijk  onderzoek  vormt  de  basis  waarop  toekomstige  kenniscreatie  en 

innovatie  is  geënt.  Alle  mogelijke  vormen  van  onderzoek  (van  fundamenteel  tot 

industrieel) zijn van elkaar afhankelijk en vormen cruciale onderdeel in kennissystemen.  

 

 

32.  Wetenschaps‐ en innovatiebeleid – Belang van 

Sociologisch en sociaalpsychologisch onderzoek 

Opmerking SR Daarnaast is voor duurzame ontwikkeling ook niet‐technologisch onderzoek nodig. In de VSDO gaat het immers ook om transities naar duurzaam gedrag die door mensen moeten worden gemaakt, en die een weerslag hebben op nagenoeg alle facetten van de menselijke realiteit. Sociologisch en sociaalpsychologisch onderzoek,  bijvoorbeeld, is daarbij onontbeerlijk.  Standpunt (EWI) Inderdaad,  de  mentaliteitswijziging  voor  een  transitie  naar  duurzaam  gedrag  kan  er 

komen  oa  door  een  verhoging  van  het  draagvlak  voor  wetenschap,  technologie  en 

innovatie  bij  het  grote  publiek  en  het  stimuleren  van  de  dialoog  tussen wetenschap  en 

maatschappij. Daar  focust het beleid  rond wetenschapscommunicatie op. Participatieve 

wetenschapscommunicatie is hierbij een sleutelwoord. De noden en bezorgdheden van de 

Page 65: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

65

maatschappij moeten  opgenomen worden  in  een  voortdurend  democratisch  debat met 

een steeds beter geïnformeerd publiek en met betere mogelijkheden tot collectieve keuzes. 

Het blijft  een  feit dat  sociologisch onderzoek  en  sociaalpsychologisch onderzoek nuttige 

informatie kunnen opleveren om gedragsveranderingen teweeg te brengen  

Verwijzingen in de VSDO zijn al aanwezig op: 

p 75: ‘gericht op maatschappelijke en economische uitdagingen’ 

p  108:  ‘Sociale  innovatie  (naast  technologische  innovatie)  als  cruciaal  element  voor 

maatschappelijke verduurzaming’ 

systeeminnovatie doorheen heel de tekst 

 Voorstel van aanpassing   

 

33. Wetenschaps‐ en innovatiebeleid – Belang van 

Wetenschapscommunicatie  

Opmerking SR Wat betreft wetenschapscommunicatie en het overtuigen van het belang van wetenschap en innovatie, komt men niet verder dan één paragraaf, terwijl dit toch een belangrijk thema is ( denk maar aan de recente pogingen om klimaatwetenschappers in diskrediet te brengen). Er is tevens nood aan eerlijke communicatie, gebaseerd op objectief cijfermateriaal over Vlaamse productieprocessen. Te vaak moet men zich baseren op internationaal onderzoek/cijfermateriaal. Vlaanderen staat immers al heel ver op vlak van duurzaamheidscriteria voor productieprocessen. De beschikbaarheid van objectief Vlaams cijfermateriaal hierover, zou dit kunnen aantonen.  Standpunt  Dep EWI: Akkoord met de opmerking van de VRWI.  Voorstel van aanpassing   

Dep EWI:  Het verhogen van de wetenschappelijke geletterdheid bij een zo breed mogelijk publiek is niet enkel voorwaarde voor een kwalitatieve dialoog tussen wetenschap en maatschappij maar ook een belangrijke hefboom voor democratische en economische ontwikkeling. Zo zal een toename van kennis van en interesse voor de wetenschappelijke en technologische actualiteit leiden tot een verhoogde instroom van jongeren in wetenschappelijke en technologische richtingen, wat op zijn beurt niet enkel voor de verhoopte economische stimulans zal zorgen, maar tevens het publieke debat ten goede zal komen.  Met de toegenomen impact van wetenschap en technologie op de maatschappij, wordt een ethisch debat noodzakelijk om de coherentie tussen het wetenschapsbeleid en het algemene beleid te verhogen. Omdat maatschappij en wetenschap zo vaak een andere taal spreken, is het nodig door middel van een constructieve dialoog op langere termijn vertrouwen tussen de verschillende stakeholders te ontwikkelen en te bestendigen.  

Page 66: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

66

 Om van Vlaanderen blijvend een succesvolle kennismaatschappij te maken is het dan ook noodzakelijk dat maatschappelijke noden en bezorgdheden worden opgenomen in een voortdurend democratisch debat met een steeds meer betrokken en beter geïnformeerd publiek, en met betere mogelijkheden tot collectieve keuzes over wetenschappelijke en technologische kwesties en maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Wetenschapscommunicatie kan er toe bijdragen dat wetenschappelijke resultaten die het duurzaam ondernemen kunnen ondersteunen ter beschikking gesteld worden, dat hierover gecommuniceerd wordt. Voor jongeren en vooral meisjes zal de dimensie  duurzaamheid de interesse voor wetenschappelijke en technische studie‐ en beroepsrichtingen stimuleren   

34. Wetenschaps‐ en innovatiebeleid  ‐ Innovatie integreren in 

het globale beleid  

Opmerking SR Om een succesvol innovatiebeleid voor de toekomst te kunnen voeren, moet de overheid het aspect innovatie integreren in haar globale beleid, in elk beleidsdomein, in elk beleidsdepartement. Het project Innovatief Aanbesteden dat loopt sinds 2008 en waarvan momenteel drie projecten aan de gang zijn, kan een belangrijke rol spelen voor een horizontaal innovatiebeleid en een significante bijkomende innovatiedynamiek genereren voor oplossingen van maatschappelijke uitdagingen zoals duurzaamheid. Overheidsinstanties bestellen als het ware de innovatieve oplossingen en treden hiermee op als launching customer naar andere binnen‐ en buitenlandse markten.  De Vlaamse overheid moet maximaal gebruik maken van het instrument innovatief aanbesteden. Op die manier kan ze ook bijdragen tot de totstandkoming van meer duurzame vormen van economische activiteit, en via haar aanbestedingen een aantal sociale doelstellingen realiseren. Binnen deze context kunnen kennisinstellingen en bedrijven elkaar ook vinden.  Standpunt  

Dep EWI : Akkoord, innovatief aanbesteden kan hier als maatregel vernoemd worden; elk 

beleidsdomein heeft die instrument ter beschikking om duurzame, innovatieve 

aanbestedingen te doen; 

 

Voorstel van aanpassing   

Toevoegen paragraaf 

 

35. Onderwijsbeleid en opleiding over duurzame ontwikkeling 

‐  juiste attitude van kenniswerkers in Vlaanderen 

opmerking SR  

De VRWI stelt dat in een transitieproces om tot duurzame langetermijnveranderingen te komen nieuwe ideeën en creativiteit kernelementen zijn. Een juiste attitude van 

Page 67: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

67

kenniswerkers in Vlaanderen speelt een cruciale rol en dient te worden gestimuleerd. En daarin ontbreekt het soms in Vlaanderen. In een kennismaatschappij komt het er immers op aan zowel kennis, vaardigheden als attitudes tot ontplooiing te laten komen. Van toekomstige kenniswerkers verwachten we niet alleen een stevige basis en een kritische houding tegenover wat ze leren, maar ook de vaardigheden om zelf (systematisch) nieuwe informatie te verwerven en te integreren. Tegenover de huidige situatie in het onderwijs betekent dit een aanvulling van het bestaande, grotendeels op kennis gebaseerde onderwijs, met grotere aandacht voor ‘levenslang leren’ door competentieontwikkeling en opleiding. Hier is dus niet enkel een rol weggelegd voor secundair en hoger onderwijs maar ook voor vakbonden en werkgeversorganisaties. Ondermeer de oriëntatienota over de hervorming van het secundair onderwijs van minister Pascal Smet is een aanknopingspunt.  

Standpunt 

Dep  (O&V) 

Het standpunt over het belang van kennis, vaardigheden en attitudes kunnen we zeker 

bijtreden. We willen wel graag de zinsneden ‘een juiste attitude van kenniswerkers moet 

gestimuleerd worden , want daar ontbreekt het aan’ nuanceren.  Wat  bedoelen ze daar 

precies mee? Wat is die ‘juiste’ attitude? Economische efficiëntie en de toenemende 

vraag naar flexibiliteit van de werknemer spoort niet altijd met zinvol en kwaliteitsvol 

werk voor de werknemer. Er moet toch zeker ook voldoende aandacht zijn voor de sociale 

aspecten van DO.   

 

Voorstel van aanpassing   

Het curriculum in het hervormde secundair onderwijs zal opgebouwd worden aan de 

hand van competenties, waarbij competenties geïntegreerde gehelen vormen van kennis, 

vaardigheden en attitudes. Het hervormde secundair onderwijs heeft als uiteindelijke 

doelstelling  jongeren voldoende brede competenties mee te geven, zodanig dat zij een 

zinvolle arbeidsloopbaan kunnen ontwikkelen en zich persoonlijk en sociaal ten volle 

kunnen ontplooien.  

 

36. Onderwijsbeleid en opleiding over duurzame ontwikkeling 

‐  Ondernemerschap 

opmerking SR  

Een belangrijke voedingsbodem voor concurrentiekracht is bovendien ondernemerschap. Bedrijvigheid is essentieel voor innovatie. Maar aan ondernemerschap en de juiste drive ontbreekt het vaak bij onze kenniswerkers. Enkel door in te zetten op  nieuwe ideeën en creativiteit kan Vlaanderen dus zijn competitiviteit t.o.v. de omliggende landen en opkomende nieuwe industrieën (cf. Bric, N‐11) behouden en versterken. Ook hier ligt een belangrijke taak voor het onderwijs.  

Standpunt  

Dep (O&V)   

Page 68: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

68

Een zelfde soort standpunt als hierboven. Onderwijs staat niet ‘ten dienste van’ de 

industrie en de competitiviteit.  

Er is ons inziens voldoende aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs, het zit 

immers vervat in de eindtermen, zelfs al van in het basisonderwijs. In de hervorming van 

het secundair onderwijs wordt het als één van de sleutelcompetenties opgenomen.  

 

Voorstel van aanpassing   

In de plannen voor de hervorming van het secundair onderwijs is ‘Initiatief, creativiteit en 

ondernemerschap’ één van de tien sleutelcompetenties.  

 

37. Diensten vs. producteneconomie  

opmerking SR  

In de omgevingsanalyse (pagina 4) wordt aangegeven dat onze economie moet evolueren naar ”een kennis‐ en diensteneconomie”. Ook in hoofdstuk vier ‘Horizontale acties: duurzame productie en consumptie’ (pagina 71) wordt gesteld dat er aandacht moet gaan naar de “diensteneconomie in plaats van een producteneconomie”. We willen benadrukken dat de ‘diensten‐’ en ‘producteneconomie’ niet als tegengestelden mogen gezien worden. Ook in een duurzame economie zullen er zeer veel producten nodig zijn.  Het is ook niet duurzaam om de productie te verplaatsen naar andere landen en bij ons enkel diensten te ontwikkelen. Duurzame consumptie én productie moet bij ons mogelijk blijven. Dit is belangrijk voor de tewerkstelling bij ons en ook om onze toekomstige welvaart te garanderen. Een recente studie van Econopolis NV (‘Is er een toekomst voor de industrie?’) stelt immers dat het verband tussen de maaksectoren en de welvaart van een land onvoldoende wordt gelegd en dat landen (of regio’s) die hun creërende activiteiten verliezen, kwetsbaar worden. Ze verliezen export, R&D en leidende bedrijven. Succesvoorbeelden in Europa zoals bijvoorbeeld Duitsland en Zwitserland tonen aan dat het mogelijk is om de maakactiviteiten te handhaven. Er moet dan ook werk gemaakt worden in Vlaanderen om de negatieve cirkel te doorbreken. De Staten‐generaal voor de Industrie (actie 22) wil hieraan tegemoet komen en verdient alle steun. Dit neemt echter niet weg dat de visie op ‘producten’ bijgesteld moet worden. Vooral in het kader van Plan‐C worden interessante experimenten ontwikkeld inzake product‐dienstencombinaties die zeker gesteund moeten worden. Hier ligt de focus op het verkopen of leasen van de dienst die een product levert (bijv. warmte) in plaats van op de verkoop van het product zelf (bijv. stookolie).  Standpunt Dep LNE, OVAM De verwoording op pagina 71 is inderdaad niet genuanceerd genoeg. De tekst wordt 

aangepast. 

 

Voorstel van aanpassing   

- Er is aandacht voor een diensteneconomie in plaats van een producteneconomie economie  die zich richt op innovatieve diensten, producten en processen met het oog op een duurzame ontwikkeling.  

Page 69: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

69

4. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: VLABEST 

A. INLEIDING  

 

Het advies van Vlabest  is hoofdzakelijk positief. VLABEST  is  tevreden dat de Vlaamse overheid via de VSDO uitgebreid aandacht besteedt aan duurzaamheid en een  ‘lovenswaardige’ poging onderneemt om de  lijnen op  lange  termijn uit  te  zetten. De  adviesraad waardeert  tevens de ruime  mogelijkheid  voor  een  inbreng  vanuit  de  stakeholders  en  vanuit  de  strategische adviesraden.  VLABEST prijst vooral de vooruitstrevende bestuurlijke visies in de strategie, m.n. de ambitie om tegen 2050 een Vlaamse overheid  te creëren volledig gestoeld op de principes van duurzame ontwikkeling (open, transparant, slagkrachtig, lerend, innoverend, vertrouwen scheppend, en in gedeelde  verantwoordelijkheid  met  de  maatschappij).  Dit  is  een  heel  ambitieuze  en lovenswaardige doelstelling die VLABEST zeker ten volle wil steunen en waar we als strategische adviesraad een belangrijke  rol  zien om dit mee  te  realiseren. VLABEST verwijst  specifiek naar twee elementen die dit mee moeten tot stand brengen: ‘governance beyond government, met de introductie van het transitiedenken, en het belang van de lokale en provinciale overheden bij de realisatie van de doelstellingen van duurzame ontwikkeling.  Een  belangrijke  verbetering  ten  opzichte  van  de  vorige  strategie  (2006  –  2010)  is  dat  er  op operationeel  niveau  duidelijk  afstemming  is  gezocht  met  bestaande  horizontale besluitvormingsprocessen  en  –instrumenten  (Pact  2020,  ViA).  Het  plaatst  een duurzaamheidvisie op lange termijn bovenop de bestaande processen en plaatst deze processen in perspectief als tussenstoppen i.p.v. eindpunten.   VLABEST wijst ook op het feit dat voor een succesvol horizontaal beleid nood  is aan een ware cultuuromslag. De  raad  geeft  aan dat op dat  vlak  in Vlaanderen  al  aan een  reeks  factoren  is gedacht: de MP heeft het politiek leiderschap over de VSDO; er is een kleine maar performante cel Duurzame Ontwikkeling  die  de  VSDO  coördineert;  de werking  van  de WGDO  (de  impact ervan  zou  vergroten  indien  ook  de  politiek  zich  hierin  zou  engageren);  er  was  bij  de totstandkoming van de strategie mogelijkheid voor de stakeholders om hun inbreng te doen; er is een monitoring‐systeem op poten gezet.   De raad formuleert wel nog een aantal verbeterpunten die voornamelijk betrekking hebben op bestuurlijke aangelegenheden.    

Page 70: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

70

B.  ALGEMENE OPMERKINGEN 

 

1. Betrokkenheid strategische adviesraden  

Opmerking SR Het valt ook op dat in de ontwerpstrategie zelf geen enkele maal een verwijzing is opgenomen naar de strategische adviesraden, die nochtans vaak de belangrijkste partners van de overheid tot hun leden mogen rekenen   

Standpunt  

Dep DAR/ Team DO: Terechte opmerking. 

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de 

noodzaak tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het 

proces naar een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de leden van de MINA, 

SERV en SARiV werden uitgenodigd. De uitnodiging werd eveneens verstuurd aan de 

secretariaten van de andere  strategische adviesraden. Voor de uitvoering zelf werd 

echter niets opgenomen in de ontwerp‐VSDO  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Team DO: Toevoegen: Betrokkenheid strategische adviesraden.  

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden 

zoals SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het Vlaamse 

beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een aantal nieuwe 

strategische adviesraden ingesteld.  

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de noodzaak 

tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het proces naar een 

Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de strategische 

adviesraden uitgenodigd werden.   De Vlaamse regering heeft tevens op 23 juli bij 

principiële goedkeuring van de ontwerp VSDO beslist om advies in te winnen van alle 

strategische adviesraden. Bijkomende activiteiten zijn voorzien vanuit het team 

duurzame ontwikkeling:  

‐ Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op elk van 

de adviezen  

‐ Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de adviesraden en 

stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en zeker  betrokken bij 

projecten met leerdoelstellingen. 

‐ Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de concretisering 

van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand geconsulteerd. 

‐ Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de permanente werkcommissie 

duurzame ontwikkeling van de minaraad ism andere strategische adviesraden 

Page 71: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

71

‐ Betrokkenheid adviesraden bij de voorbereiding van RIO+20 

‐ De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance beyond 

government en de transitieprocessen.  

Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze zelf 

duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun adviezen en 

wat daarvoor nodig is.  

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

2. Betrokkenheid lokale besturen concretiseren 

Opmerking SR ‘Indien lokale en provinciale besturen echt als belangrijke partners worden gezien voor het beleid inzake duurzame ontwikkeling, dan moet er ook worden nagedacht over meer fundamentele  manieren om dit te concretiseren, zoals het verder responsabiliseren van de lokale besturen voor bepaalde belangrijke onderdelen van het duurzame beleid (verschuiving taken en middelen), en het beter ondersteunen van de besturen om dit beleid vorm te geven. Kortom, er zou een duidelijke link moeten worden gemaakt met het lopende debat over de Vlaamse interne staatshervorming. Dit ontbreekt volledig in de voorliggende strategie (en ook het Groenboek interne staatshervorming is wat dat betreft te weinig ambitieus).   Standpunt  

Dep BZ:  geen input gekregen 

 

Voorstel van aanpassing  

‐  

3. Omgang met Migratie en etnische diversiteit   

Opmerking SR  

Er wordt in de strategie bij de visievorming veel aandacht besteed aan het belang van sociale rechtvaardigheid en inclusie. In de concrete acties vindt VLABEST echter geen enkele link met het inburgerings‐ en integratiebeleid van de Vlaamse overheid. Dit is een duidelijk hiaat in de strategie.    Standpunt   

dep BZ: Geen input gekregen 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

 

Page 72: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

72

4. Vernieuwingen in het reguleringsbeleid  

 

Opmerking SR  

De overheid moet volgens de visievorming het accent leggen op partnerschap, maar daarvoor moeten wel de juiste institutionele settings worden gecreëerd. Er wordt echter geen enkele link gelegd met mogelijke vernieuwingen in het reguleringsbeleid van de Vlaamse overheid (strategisch beleidskader voor betere regelgeving, nieuwe generatie regelgevingagenda’s, groen/witboeken en pre‐RIA’s, consultatiecode, actieplannen administratieve vereenvoudiging, …). Op dit vlak mist de strategie dus duidelijk een concrete vertaling van de visie.  Standpunt    Dep BZ: Dit is een terechte opmerking. Er zijn inderdaad verschillende raakvlakken met  de voorgestelde bijsturingen in het strategisch beleidskader kwaliteitsvolle regelgeving en administratieve vereenvoudiging 2009‐2014.  Dit nieuw strategisch beleidskader is gebaseerd op de evaluatieresultaten van de regelgevingsagenda, RIA, cellen Wetskwaliteit, compensatieregel en formulierenbeleid. De nota wordt in november 2010 besproken op het politieke niveau. VSDO laat deze raakvlakken onbenut. In 2009 werd  nochtans  een studiedag georganiseerd om deze beide beleidsagenda’s wat uitdrukkelijker met elkaar te verbinden.   (Sustainability Assessment, ‘Integrating the policy agendas of Better Regulation and Sustainable Development’, Dr. Michal Sedlacko, Research Institute for Managing Sustainability (RIMAS), Vienna University of Economics and Business, http://www.steunpuntdo.be/SDO_evenementen_steunp.htm)   Dep BZ: In het huidig strategisch beleidskader voor duurzame ontwikkeling zijn de nodige aanknopingspunten aanwezig om de beleidsagenda van ‘duurzame ontwikkeling’ en de beleidsagenda van ‘betere regelgeving’  beter af te stemmen . Vooral bij de verdere uitwerking van een aantal nieuwe instrumenten m.b.t. een meer duurzaam beleid is meer afstemming en samenwerking noodzakelijk. De verhouding tussen RIA en de duurzaamheidsbeoordeling is hierbij slechts één aspect.  Voorstel van aanpassing   ‐ 

  

5. DOEB en IDB blijven vage bewoordingen 

Opmerking SR  

Er is bij de ondersteunende instrumenten aandacht voor:  ‐ ex‐ante impactanalyse (DOEB: ‘duurzame ontwikkeling effecten beoordeling’, dat zou moeten aansluiten bij de RIA) ‐ voor concrete instrumenten voor een duurzamer beleid op niveau van de beleidsprocessen (IDB, wat zou geïntegreerd worden in de leidraad van de Interne Audit van de Vlaamse Administratie – IAVA).   Dit zijn mooie tools die internationaal reeds lang in voege zijn en hun nut hebben bewezen, maar die in Vlaanderen maar niet van de grond komen (ondanks het vele 

Page 73: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

73

onderzoek dat er rond verricht is). De strategie was een mooie gelegenheid geweest om nu echt de knoop door te hakken en deze instrumenten op de rails te krijgen (en daardoor in hun zog voor een herwaardering te zorgen van bestaande instrumenten zoals de RIA).   Het blijft echter bij vage bewoordingen.   

Standpunt (DAR) 

Dep BZ – mbt DOEB: Dit is een terechte opmerking. Het departement BZ (en de Dienst Wetsmatiging) is betrokken (als klankbord) bij de ontwikkeling van de duurzaamheidsbeoordeling (ikv steunpunt duurzame ontwikkeling) en waakt over de link met RIA.   Bij de invoering van RIA in 2005 is het steeds het uitgangspunt geweest om RIA als een instrument voor integrale effectbeoordeling te gebruiken. In het nieuwe strategisch beleidskader voor  kwaliteitsvolle regelgeving en administratieve vereenvoudiging 2009‐2014 is in dit verband het volgende opgenomen:    ‘In principe moeten in een RIA alle relevante effecten voor alle doelgroepen in kaart gebracht worden, waaronder ook de ‘maatschappelijke’ effecten die niet rechtstreeks aan een bepaalde doelgroep toe te schrijven zijn.  Het Vlaamse RIA‐systeem is voldoende flexibel om andere sectorale  etgevingstoetsen te integreren.  De Vlaamse RIA’s zijn vandaag nog geen ‘integrale effectbeoordelingen’. Dit heeft verschillende oorzaken:  ‐           omwille van de proportionele toepassing van RIA is het niet altijd 

aangewezen om een diepgaande analyse van alle mogelijke effecten uit te voeren;  

‐           niet voor alle mogelijke effecten bestaan praktische richtlijnen (handleiding, vorming) en bijhorende ondersteunende entiteiten met voldoende specifieke expertise;  

‐           RIA wordt nog niet door iedereen erkend als een centraal beoordelingsinstrument voor alle mogelijke effecten van nieuwe of wijzigende regelgeving. Dit uit zich zowel in het bestaan van de verschillende procedures als in de documenten die voor deze procedures worden opgesteld; 

 

Om de inspanningen m.b.t. effectbeoordelingen van nieuw beleid of nieuwe regelgeving maximaal te benutten, is het essentieel om RIA opnieuw als centraal beoordelingsinstrument te erkennen, mits de specifieke effectbeoordelingen ruimte krijgen voor een eigen rol in het RIA‐systeem.  Bij de invoering van RIA werd dan ook beslist dat andere wetgevingstoetsen geïntegreerd worden in RIA. Deze beslissing moet bij de introductie van nieuwe beleids‐ of wetgevingstoetsen telkens herbevestigd worden. Dit gebeurde alvast bij de introductie van JOKER (Jongeren‐ en Kindeffectenrapportage).   In de beleidsnota’s 2009‐2014 zijn verschillende (nieuwe) beleids‐ of wetgevingstoetsen aangekondigd:  ‐           de armoedetoets in de beleidsnota Armoedebestrijding;  ‐           de inclusietoets in de beleidsnota Gelijke Kansen;  

Page 74: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

74

‐           de Brusseltoets in de beleidsnota Brussel;  ‐           de duurzaamheidsbeoordeling in de beleidsnota ‘Algemeen Regeringsbeleid’;  ‐           de lokale besturen‐toets in de beleidsnota Binnenlands Bestuur.  

Deze nieuwe toetsen kunnen een stimulans zijn voor meer beleidscoördinatie.  Anderzijds mag de invoering van bijkomende wetgevingstoetsen de bestaande procedures voor besluitvorming niet overbelasten.   Volgende principes hebben als doelstelling deze overbelasting te voorkomen: ‐           RIA als document: volledige integratie  Bij een overlappend toepassingsgebied worden andere ex–ante toetsen maximaal geïntegreerd in de RIA. Daarom is het ook eerder in dit rapport aanbevolen om in de vroege beslissing over het gebruik van RIA ook de andere wetgevingstoetsen te betrekken.  Het toepassingsgebied van verschillende wetgevingstoetsen wordt zo uniform mogelijk gehouden. Zoniet moeten er voor elke wetgevingstoets afzonderlijke procedureregels worden uitgewerkt.  

 ‐         RIA als proces (methode): aan te bevelen en mogelijk Elke minister kan in principe zelf beslissen welke onderliggende methodiek gebruikt wordt om een ex‐ante toets uit te werken, maar een integratie met de RIA‐methodiek is aan te bevelen.  Elke ex‐ante toets van nieuw beleid of regelgeving gebeurt best zo vroeg mogelijk in het besluitvormingsproces. Zoniet is het immers een loutere ‘aanvinklijst’ en heeft het geen invloed op de voorgestelde beslissing. Om die reden is ook hier een maximale afstemming met de RIA‐methodiek aangewezen. De vernieuwde JOKER is hier een voorbeeld van. 

 ‐          RIA als procedure (ondersteuning, advies, controle): mogelijk Elke minister kan in principe zelf beslissen op welke manier, naast de integratie in het RIA‐document, de andere wetgevings‐ of beleidstoetsen geïmplementeerd wordt en in de nodige ondersteuning en controle op de naleving wordt voorzien. Toch is ook hier een afstemming mogelijk en wenselijk.  Ook hier kan als voorbeeld verwezen worden naar de vernieuwde JOKER. De afdeling Jeugd van de IVA SCWJV hebben een JOKER‐handleiding opgesteld die geïnspireerd is op de bestaande RIA‐handleiding. Beide administraties hebben ook toegang tot alle aanvragen voor wetgevingsadvies. Op die manier is een integratie in RIA verzekerd, maar blijft de afdeling Jeugd verantwoordelijk voor de ondersteuning en controle op de naleving van de eigen sectorale wetgevingstoets.  

Via dit rapport wordt aan de Vlaamse Regering gevraagd om RIA als centraal beoordelingsinstrument voor effectbeoordelingen voor nieuwe regelgeving en beleid te herbevestigen. Elke minister die in zijn beleidsnota een nieuwe wetgevingstoets heeft aangekondigd, stelt een implementatietraject op en bezorgt dit aan de Vlaamse minister van Bestuurszaken. Op die manier kan er bij de implementatie van het nieuwe RIA‐systeem rekening worden gehouden met deze nieuwe toetsen (aanpassing procedureregels, handleiding, vorming…).’ 

 Dep  BZ  –  IDB:  De  Dienst  Wetsmatiging  heeft  in  het  verleden  een  leidraad reguleringsmanagement  ontwikkeld.  Deze  leidraad  vertoont  gelijkenissen  met  de doelstellingen  van  het  instrument  ‘IDB’.  In  2011  zal  deze  leidraad  geactualiseerd worden, waarbij er voor een grotere afstemming (of zelfs integratie) met de leidraad organisatiebeheersing zal gezorgd worden. 

Page 75: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

75

 Voorstel van aanpassing   

Samenvatting van wat hierboven staat wordt opgenomen. Er is ook een intentie om 

een gezamenlijk workshop te organiseren in februari om afstemming doeb, ria, 

armoede toets, gelijke kansen toets  en andere toetsen en afstemming te zoeken 

 

6. Een succesvolle horizontale bestuurscultuur betekent 

‘nood aan een ware cultuuromslag’ 

Opmerking SR 

Een succsesvolle horizontale bestuurscultuur betekent ‘nood aan een ware 

cultuuromslag’ Er zijn geen kant‐en‐klare oplossingen die de vereiste integrerende, 

horizontale bestuurscultuur kunnen opwekken. Toch zijn er een aantal kapstokken die 

een dergelijke aanpak kunnen promoten. De raad baseert zich op een literatuurstudie 

van Christopher Pollitt van de Erasmus Universiteit.  

 

Standpunt 

Dep BZ: Cf p. 18 van de Beleidsbrief Bestuurszaken 2011 

Cultuuromslag en professioneel personeelsbeleid De responsabilisering binnen BBB moet een ondersteuning zijn van een resultaatsgerichte cultuur en  mag geen doel op zich zijn. Precies deze responsabilisering is één van de belangrijkste middelen om de organisatie efficiënter en resultaatgerichter te kunnen organiseren. Daarbij moet continu worden nagedacht over een afgeslankte en logische structuur. De structurele wijzigingen zijn echter pas effectief als zij gepaard gaan met een cultuuromslag, als zij gedragen zijn en als zij een duidelijke aangetoonde meerwaarde opleveren. Een vernieuwd personeelsbeleid is voor mij een belangrijke motor om efficiëntiewinsten op lange termijn te creëren. Vier concrete voorbeelden daarvan zijn de optimalisering van de personeelsplannen en de relatie ervan met het ondernemingsplan, de personeelsregelgeving, talentmanagement en een cultuur van samenwerking, die de verkokering tegengaat. Ik wil het intensief gebruik van egovernmentinstrumenten en de daling van administratieve lasten verder blijven stimuleren. Ook de interne staatshervorming is belangrijk op het vlak van efficiëntiewinsten. Ik wil volgende uitgangspunten integreren in een modern personeelsbeleid: ‐ meer resultaatsgericht gaan werken en evalueren; ‐ verder uitbouwen van talentmanagement; ‐ ruimte creëren voor initiatieven en voor het nemen van verantwoordelijkheid; ‐ een bijzonder engagement en voorbeeldfunctie van de Vlaamse Regering zelf en haar ministers, dat zich onder meer zou moeten uiten door meer overleg met de topambtenaren; ‐ vertrouwen geven en daarmee gepaard gaande mandatering en wegvallen van standaard controles (prikklok) voor een groot gedeelte van de personeelsleden van de Vlaamse overheid, afhankelijk van de maturiteitsgraad van de entiteit; ‐ horizontale organisatie: top‐down aansturing combineren met bottom‐up initiatieven; 

Page 76: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

76

‐ projecteigenaarschap verhogen; ‐ analyse van de verschillen in rechtspositie statutair en contractueel personeel en deze verschillen stapsgewijs opheffen, rekening houdend met de betaalbaarheid. De personeelsregelgeving moet worden opgesteld vanuit een visie van personeelsbeleid en moet dit beleid ondersteunen. Ik heb niet de intentie om het volledig personeelstatuut aan te passen maar wil op een pragmatische wijze enkel de concrete punten aanpakken die een essentiële hinderpaal vormen voor een modern en efficiënt personeelsbeleid. Ik zal het CAG vragen hiervoor een analyse te maken en oplossingen aan te reiken. Ook wil ik inzetten op meer expertenfuncties als ondersteuning voor de Secretaris‐generaal of de Administrateur‐generaal zodat inhoudelijk sterke mensen hun toegevoegde waarde kunnen leveren en zonder ook goede managers te moeten zijn in de hiërarchie en in verloning kunnen doorgroeien. De barrières hiervoor wil ik verlagen zodat de groep van experten een competitieve verloning en functie kunnen krijgen. De huidige mogelijkheden voor de validatie van de relevante ervaring (9 jaar – 15 jaar) wil ik daarvoor versterken. Het is essentieel dat de overheid over voldoende troeven blijft beschikken als aantrekkelijke werkgever. Dit betekent enerzijds aantrekkelijk blijven op de arbeidsmarkt, maar anderzijds vooral haar kwaliteitsvolle dienstverlening kunnen blijven verzekeren.  

Voorstel van aanpassing   

 

7. Ontwikkel gezamenlijk budgetten  

Opmerking SR 

Ontwikkel  gezamenlijk  budgetten  die  pas  kunnen  vrij  komen  als  alle  betrokken stakeholders een akkoord bereiken. Geef ‘incentives’ en beloningen voor successen.  Op het financiële vlak blijft de strategie heel vaag. Het is een utopie te denken dat het streven naar een duurzamer samenleving en de opvolging daarvan kosteloos kan. Op dit moment  is nog geen zicht op de budgettaire gevolgen van de  strategie  (nieuwe middelen,  verschuiving  of  bundeling  middelen),  waardoor  het  geheel  nogal vrijblijvend blijft.   Standpunt Dep DAR: Dit voorstel zal zeker onderzocht worden vanuit de DAR mbt transities   Voorstel van aanpassing   

Nieuwe actie:  

Horizontale begrotingsprogramma’s opmaken  

Er zal echter onderzocht worden of horizontale begrotingsvoorstellen opgemaakt 

kunnen worden in de vorm van  een rollend geïntegreerd meerjarenprogramma voor 

transitie over de grenzen van de beleidsdomeinen heen. Voor de toekomst is het zeker 

een mogelijkheid om het voorstel van de SERV verder te analyseren om te komen tot 

de operationalisering via concrete acties en maatregelen in een rollend geïntegreerd 

meerjarenprogramma voor transitie over de grenzen van de beleidsdomeinen heen 

dat zorgt voor efficiëntiewinsten, multidisciplinariteit en een accentverschuiving van 

Page 77: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

77

technologie‐ontwikkeling naar kennisontwikkeling en een verruiming van het begrip 

innovatie naar maatschappelijke vernieuwing. Dit sluit aan bij het voorstel van de 

VLABEST om gezamenlijke budgetten te ontwikkelen die volgens de Vlabest pas 

kunnen vrij komen als alle betrokken stakeholders een akkoord bereiken. 

 

8. Neem de horizontale thema’s mee in de strategische 

planning 

Opmerking SR 

Neem  de  horizontale  thema’s  mee  in  de  strategische  planning  van  de 

overheidsactoren.  Bij  de  opmaak  van  de  generieke  elementen  voor  de  nieuwe 

beheersovereenkomsten  (beslissing  Vlaamse  Regering  op  2  april  2010)  en 

managementovereenkomsten (beslissing Vlaamse Regering op 18 juni 2010) zijn twee 

generieke  bepalingen  geformuleerd  voor  het  horizontale  beleid  van  de  Vlaamse 

Regering: het verbeteren van de maturiteit van de eigen organisatie en het realiseren 

van meetbare efficiëntiewinsten. Duurzaamheid is niet opgenomen.  

 

Standpunt 

Dep BZ: Voor wat betreft de terechte opmerking 'om horizontale thema's mee te nemen in de strategische planning' is zowel in het sjabloon voor de nieuwe beheersovereenkomsten  2011‐2015 als in het sjabloon voor de managementovereenkomsten twee generieke doelstellingen opgenomen die overkoepelend binnen de Vlaamse overheid gebruikt moeten worden. Bij de verbetertrajecten kiest men in samenspraak met de functioneel bevoegde minister(s) organisatiethema's waarop men gedurende looptijd van de overeenkomsten concrete acties rekening houdende met de eigenheid van de organisatie kan uitwerken. Ook duurzaamheidsthema's kunnen in dit kader gekozen worden. Duurzaamheid kan zowel deel uitmaken van het verhogen van de maturiteit van de eigen organisatie als van het realiseren van meetbare efficiëntiewinsten.  Daarnaast zijn ook eigen accenten op vlak van duuurzaamheid te leggen.    Duurzaamheid maakt in die zin impliciet deel uit van de twee generieke elementen voor het horizontale beleid van de Vlaamse Regering.   

Voorstel van aanpassing   

 

9. Formaliseer een partnerschapdocument 

 

Opmerking SR 

Formaliseer een partnerschapdocument met alle afspraken rond consultatie, 

afstemming en samenwerking, inclusief de verdeling van verantwoordelijkheid, 

afspraken rond veto en de mogelijkheid om terug te trekken, de verdeling van de 

risico’s.  

Page 78: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

78

De stakeholders hebben hun zeg kunnen doen bij de opmaak van de strategie, en dat is positief. Maar daar mag het niet eindigen. Ook voor de uitvoering van het beleid moeten partnerschappen tot stand komen (‘governance beyond government’). Op dit moment is nog geen duidelijkheid geschapen over de verdere betrokkenheid bij de implementatie met en/of door het maatschappelijke veld. Dit is nochtans noodzakelijk om de dynamiek en het draagvlak staande te houden.   Standpunt Dep DAR:  hoe men resultaten vastlegt mbt participatie en overleg is afhankelijk van het soort participatie en overleg, de methode en de dynamiek. Zo kan men komen tot gezamenlijke agenda’s bij transitieprocessen, die men dus kan onderschrijven, doelstellingen zoals bij pact 2020, overleg dat uitmondt in afspraken met de sectoren en met die doelstellingen werden opgezet (zoals Milieubeleidsovereenkomsten) . Soms  is dit niet nodig en is er voldoende inspiratie en dynamiek en vertrouwen in het proces zelf en de engagementen en betekent het formaliseren eerder een teken van wantrouwen in een zeer vertrouwelijk proces dat nog doorloopt. Er bestaan geen blauwdrukken voor participatieve processen, maatwerk en vertrouwen zijn dikwijls doorslaggevend.   Voorstel van aanpassing   

Geen  

 

10. Aandacht voor de specifieke vaardigheden 

 Opmerking SR 

Heb aandacht voor de specifieke vaardigheden die nodig zijn voor horizontaal beleid 

bij de aanwervingen binnen de stafdiensten, en zorg voor gezamenlijk training en 

opleiding rond deze vaardigheden. Laat ook mogelijkheden aan stafmedewerkers om 

ervaring op te doen binnen verschillende organisaties.  

De mobiliteit van de Vlaamse ambtenaren is nog een pijnpunt. Daarenboven wordt vaak nogal sterk de nadruk gelegd op technische vaardigheden, terwijl andere competentie (netwerking, coördinatie) meer van belang zijn om horizontale projecten te doen slagen. Dit moet een constant aandachtspunt worden binnen het HR‐beleid van de Vlaamse overheid.   Standpunt 

Dep BZ: Dit is niet alleen een zaak van HR beleid, de Beleidsbrief Bestuurszaken 2011 pakt deze uitdaging op (p. 19) “Door haar toegenomen complexiteit vraagt de huidige samenleving dat de Vlaamse overheid meer geïntegreerd gaat werken. Ik vraag het College van Ambtenaren‐generaal (CAG) hierbij een sleutelrol te vervullen. Het is aangewezen om voor het personeelsbeheer, de ICT‐voorzieningen, de facilitaire voorzieningen, de dienstverlening van de Managementondersteunende diensten (MOD), enz., zo veel mogelijk horizontaal samen te werken. Ik zal de nodige initiatieven nemen om dit mee op te nemen in de efficiëntietrajecten   

Page 79: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

79

Dep  DAR:  Horizontale  samenwerking  en  afstemming  is  een  decretale  taak  van duurzame ontwikkeling  Voorstel van aanpassing 

‐ 

 

11. Zorg voor gezamenlijke IT‐projecten 

Opmerking SR 

Zorg voor gezamenlijke IT‐projecten en mogelijkheid tot digitale uitwisseling van 

data.  

De Vlaamse Regering heeft een belangrijke stap gezet door de goedkeuring van het decreet  betreffende  het  elektronisch  bestuurlijk  gegevensverkeer,  maar  VLABEST wees er  in zijn advies van 13 december 2007 reeds op dat er nog heel wat werk aan de winkel is om dit ook te operationaliseren.   Standpunt 

Dep BZ: Cf hoofdstuk 4 van de Beleidsbrief Bestuurszaken 2011 bevat diverse initiatieven: dienstenintegrator, MAGDA 2.0, eigen Vlaamse authentieke bronnen, digitaliseren van administratieve processen op basis van inkomen  Voorstel van aanpassing   

Actie: Bundeling van initiatieven rond gegevensverkeer en verdere uitbouw van 

gemeenschappelijke infrastructuur 

Via het optimaal gebruik van de informatie uit authentieke bronnen (Rijksregister, de 

Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid) 

kunnen de Vlaamse overheidsinstellingen tot een efficiënter dienstverlening komen. 

Beschikbare informatie wordt niet meer via de burger opnieuw opgehaald, 

administratieve last vervalt, nieuwe vormen van dienstverlening worden mogelijk en 

interne beheerskosten verlagen. Het decreet van 18 juli 2008 verplicht het gebruik 

van de authentieke gegevensbronnen.  

Het Magda‐platform garandeert een veilige gegevensverdeling met de Vlaamse 

administraties en de lokale besturen. Samen met de betrokken partners van 

verschillende bestuurlijke niveaus worden oplossingen voor de ontsluiting van 

authentieke gegevensbronnen uitgewerkt en het opzetten van Vlaamse authentieke 

bronnen wordt ondersteund.  

Verder wil het e‐procurementprogramma tegen de helft van de regeerperiode alle 

overheidsopdrachten, waarvoor het technisch mogelijk is, elektronisch publiceren en 

de ingediende offertes elektronisch ontvangen.  

Naast de dienstverlening wordt ook in de uitbouw van gemeenschappelijke 

infrastructuur voorzien zoals documentaire en samenwerkingsplatformen, een op 

diensten georiënteerde architectuur, digitale handtekening etc.   

Page 80: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

80

  

Page 81: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

81

5. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: SARC  

 

A. INLEIDING  In het advies over de Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling wil de SARC de VSDO 

benaderen vanuit de invalshoek „cultuur‟. Om de integratie tussen de verschillende 

sectoren te benadrukken, omvat het woord „cultuur‟ hier Kunsten en Erfgoed, Sociaal‐Cultureel Werk, Media of Sport. De SARC ervaart de adviesvraag als positief. 

De vraag houdt immers een erkenning in dat cultuur een volwaardige 

gesprekspartner is bij het uittekenen van een strategie voor duurzame ontwikkeling 

in Vlaanderen.  

Het thema duurzame ontwikkeling is voor de cultuursector niet nieuw. Vele ideeën 

en invalshoeken in de Vlaamse strategie voor duurzame ontwikkeling, zoals het 

streven naar integratie, het bevorderen van participatie, de behoefte aan 

verbeelding, de nood aan innovatie en aan creatieve dynamiek, zijn voor cultuur 

altijd al een evidentie geweest. Het feit dat deze nu, in het kader van duurzame 

ontwikkeling, ook buiten het culturele, als onmisbaar bestempeld worden, is een hart 

onder de riem voor culturele actoren die zich hier al sinds jaar en dag voor inzetten. 

Dit wordt door de SARC ervaren als een erkenning van het belang van het culturele in 

de samenleving. 

Het thema ecocultuur en duurzame cultuur komt zowel aan bod op het ambtelijke 

als op het politieke niveau; het was een thema op het cultuurforum, en werd ook 

reeds behandeld door de SARC. Het is alvast positief dat de visie en de doorbraken 

geformuleerd door het Atelier ecocultuur van het Cultuurforum in de VSDO zijn 

opgenomen 

De culturele sector dient zich, vanuit de visie „Cultuur IS‟, ten volle te engageren in de strategie voor duurzame ontwikkeling en dit op twee manieren. Ten eerste is er 

de instrumentele benadering. Dit houdt in dat de culturele organisaties, ‐ 

ondernemingen een duurzaam beleid voeren door zorgzaam om te gaan met 

ecologie, verantwoord te ondernemen en te investeren. Ten tweede is  er het 

waarden‐ en normenkader van cultuur. Dit kader bevat meerdere ruimtes :  de 

publiek‐dialogische ruimte;  de leer‐ en ervaringsruimte en de ruimte voor 

verbeelding.  

Cultuur deelt ook de beginselen van duurzame ontwikkeling meer specifiek het 

beginsel van gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid;  het beginsel 

dubbele billijkheid; het integratiebeginsel; het voorzorgsbeginsel; het 

participatiebeginsel. Duurzaamheid moet gaan over het maken van kwalitatieve 

keuzes en het durven nemen van beslissingen. Eens de keuze gemaakt, moet het 

cultuurbeleid er vervolgens volledig voor gaan, de lat hoog leggen, consequent zijn 

en zichzelf kritisch evalueren.  

Page 82: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

82

De culturele sector is een onmisbare partner voor het realiseren van de 

noodzakelijke transities die in de VSDO als fundamenteel worden bestempeld voor 

een duurzame samenleving. De benadering van duurzame ontwikkeling vanuit 

cultuur maakt duidelijk dat cultuur een troef is voor duurzame ontwikkeling. 

Evenzeer geldt dat duurzame ontwikkeling onmisbaar is voor een toekomstgericht 

cultuurbeleid.  

Met andere woorden:  

geen cultuur zonder duurzame ontwikkeling en geen duurzame ontwikkeling 

zonder cultuur 

 

 

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Betrokkenheid strategische adviesraden bij de 

participatieprojecten   

Opmerking SR  

Bij de participatieprocessen die worden opgezet, dienen de strategische adviesraden 

een plaats te krijgen. Het is enigszins verontrustend en totaal onaanvaardbaar dat 

ze niet vermeld zouden worden in dit hoofdstuk.  

 Eveneens doen we nogmaals een oproep aan de overheid om de strategische 

adviesraden een volwaardige rol te geven in het beleidsvoorbereidend proces.  

 

Standpunt  

Dep DAR/team DO: Terechte opmerking. 

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de 

noodzaak tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het 

proces naar een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de leden van de MINA, 

SERV en SARiV werden uitgenodigd. De uitnodiging werd eveneens verstuurd aan de 

secretariaten van de andere  strategische adviesraden. Voor de uitvoering zelf werd 

echter niets opgenomen in de ontwerp‐VSDO  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/team DO Toevoegen:  

Betrokkenheid strategische adviesraden.  

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden 

zoals SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het Vlaamse 

beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een aantal nieuwe 

strategische adviesraden ingesteld.  

Page 83: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

83

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de noodzaak 

tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het proces naar een 

Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de strategische 

adviesraden uitgenodigd werden.   De Vlaamse regering heeft tevens op 23 juli bij 

principiële goedkeuring van de ontwerp VSDO beslist om advies in te winnen van alle 

strategische adviesraden. Bijkomende activiteiten zijn voorzien vanuit het team 

duurzame ontwikkeling:  

‐ Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op elk van 

de adviezen  

‐ Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de adviesraden en 

stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en zeker  betrokken bij 

projecten met leerdoelstellingen. 

‐ Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de concretisering 

van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand geconsulteerd. 

‐ Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de permanente werkcommissie 

duurzame ontwikkeling van de minaraad ism de andere strategische adviesraden 

‐ betrokkenheid adviesraden bij de voorbereiding van RIO+20 

‐ De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance beyond 

government en de transitieprocessen.  

Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze zelf 

duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun adviezen en 

wat daarvoor nodig is.  

 

 

2. Cultuur is een partner voor de transitie sociale 

rechtvaardigheid   

Opmerking SR  

Duurzame ontwikkeling is een gedeelde verantwoordelijkheid. Streven naar 

duurzame ontwikkeling is niet alleen een opdracht voor de overheid, maar ook voor 

de culturele sector. De Sarc neemt als voorbeeld de transitie van de sociale pijler die 

opgenomen werd in de VSDO.  De raad stelt dat de culturele sector een onmisbare 

partner is voor het realiseren van de noodzakelijke transities die in de VSDO als 

fundamenteel worden bestempeld voor een duurzame samenleving. Het gaat vooral 

om de transities sociale rechtvaardigheid, het vrijwaren van de ecologische 

draagkracht, het ontwikkelen van kennis, een „eerlijke wereld‟ en een transparante, 

vertrouwenwekkende overheid.  

 

Standpunt  

Dep CJSM:Met het Cultuurforum werd een duidelijke stap gezet om de culturele 

sector volwaardig te betrekken in een lange termijnvisie over het beleid, met 

duurzaamheid als belangrijk gegeven. De sector is zich ten volle bewust van de rol 

Page 84: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

84

die zij hierin speelt, en wordt daarin ondersteund door het departement CJSM, die 

zorgt voor een opvolging van de Doorbraken die in het Cultuurforum werden 

vooropgesteld. Een eerste terugkoppeling wordt voorzien in juni 2011, opnieuw in 

samenspraak met de sector. 

 

Voorstel van aanpassing   

/  

 

3. Cultuur staat voor openheid en solidariteit   

Opmerking SR  

Vlaanderen wil een plaats in de top 5 van Europese landen als solidaire, open regio. 

Eén van de parameters die in de VSDO wordt ingeschreven is de actieve participatie 

aan het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk. De SARC, die eerder al een 

pleidooi hield voor een blijvende en doeltreffende ondersteuning van beiden, zal 

erover waken dat de overheid voldoende middelen ter beschikking stelt om de 

betrokkenen in de gelegenheid te stellen dit waar te maken. 

 

Standpunt  

Dep. CJSM :Via het Decreet Lokaal Cultuurbeleid ondersteunt de Vlaamse overheid 

de lokale besturen in de uitvoering van hun cultuurbeleid. Door de lokale 

overheden, bibliotheken en culturele centra te ondersteunen wordt voor 

laagdrempeligheid gezorgd.  

Ook door in te zetten op de ondersteuning van evenementen als Erfgoeddag en 

Week van de Smaak, die vaak een ruimer publiek bereiken, moet de 

participatiegraad verhoogd worden.  

Begin 2011 worden de resultaten voorgesteld van de participatiesurvey van het 

Steunpunt Beleidsrelevant Onderzoek Cultuur, jeugd en sport.  

In de regio Aalst wordt een proefproject opgezet rond de Vlaamse vrijetijdspas, 

waarbij de focus zal liggen op het toeleiden van mensen in armoede naar cultuur.  

Er wordt onderzocht of subsidiereglementen “gelijkekansengevoelig” kunnen 

gemaakt worden, met toegankelijkheids‐, anti‐discriminatie‐ en 

diversiteitsclausules. 

 

Voorstel van aanpassing   

 

 

 

 

 

 

Page 85: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

85

4. Cultuur steunt het streven naar een efficiënte en 

kwaliteitsvolle overheid 

 Opmerking SR  

De SARC schaart zich achter de operationele korte termijndoelstelling voor een 

efficiënte en kwaliteitsvolle overheid die maatschappelijke betrokkenheid en 

verantwoordelijkheid hoog in het vaandel voert.  

In dit verband verwijzen we naar de herhaalde oproepen in het SARC Memorandum 

voor een beleidsdomeinoverstijgende samenwerking en de samenwerking tussen de 

verschillende sectoren. De SARC herhaalt in dit verband zijn pleidooi voor 1 

homogeen beleidsdomein = 1 minister. De SARC schaarde zich volmondig achter het 

initiatief waarbij alle strategische adviesraden een gezamenlijke brief hebben gericht 

aan de Vlaamse minister voor Institutionele Hervormingen. In de inleiding bij deel 3 

ACTIES van de VSDO wordt trouwens naar de visie van de adviesraden hierover 

verwezen.  

 

Standpunt  

Dep BZ:  Volgens  de bevoegdheidsomschrijving van de VR is er geen minister 

bevoegd voor institutionele hervormingen. De wens van 1 BD/minister is een zeer 

goed vertrekpunt maar in de praktijk niet altijd realiseerbaar.  

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

5. Culturele sector is bereid mee te werken aan de structuur 

voor delen van leerervaringen   

Opmerking SR  

Verandering teweeg brengen vraagt niet alleen inspanningen maar ook structuren 

om die inspanningen te laten doorstromen en effect te laten sorteren. Wanneer de 

overheid zou besluiten om een permanente structuur op te zetten om de leerervaring 

te verzamelen en methodologieën en deskundigheid aan te bieden inzake duurzame 

ontwikkeling, is de culturele sector bereid om de opgebouwde deskundigheid met 

anderen te delen. We denken onder meer aan de ervaring met methodieken voor 

volwasseneneducatie, bestrijden van kansarmoede, bevorderen van participatie en 

maatschappelijke betrokkenheid, werken met bijzondere doelgroepen, jongeren en 

de jeugdsector, bevorderen van sport, cultuurbeleving, mediageletterdheid.  

Het is aan de overheid om die know how niet te negeren en de culturele sector uit te 

nodigen.  

 

 

 

Page 86: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

86

Standpunt  

Dep CJSM: Binnen het departement CJSM loopt momenteel een project in verband 

met intern kennismanagement. Aspecten van de daar opgedane expertise kunnen 

mogelijk worden aangewend door de verschillende sectoren.  

Voor de concrete uitwerking zou onderzocht kunnen worden een online forum op te 

richten waarop organisaties uit heel Vlaanderen met elkaar kunnen communiceren 

en ervaringen kunnen uitwisselen. De oprichting van dit forum is een denkpiste die 

verder onderzocht kan worden in samenwerking met de steunpunten. 

 

Dep DAR: Er zal inderdaad een structuur opgericht worden om leerervaringen te 

verzamelen en uit te wisselen. De ervaring vanuit de cultuursector zal zeker van pas 

komen. Het project ecocultuur werd reeds aangeduid als een ‘leerproject’.  

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

6. Cultureel leren = levenslang leren = duurzaamheid in de 

praktijk. De culturele sector heeft mbt leren ook een toekomstperspectief, wat blijkt uit de 

visie van het Cultuurforum2 over leren: “Leren in en door cultuur, of cultureel leren, 

maakt de kern van levenslang en levensbreed leren uit. In 2020 is leren in en door 

cultuur in Vlaanderen een absolute topprioriteit. Daarom investeren we in een ruim 

en divers aanbod van kunst en cultuur met een hoge kwaliteit. Dat aanbod is 

maximaal bereikbaar, begrijpbaar en genietbaar voor zoveel mogelijk mensen. We 

zetten sterk in op het stimuleren van culturele competenties en het ondersteunen 

van vrijwillig en spontaan leren. Daartoe maken we werk van een brede en krachtige 

leer‐ en leefomgeving, via sterke netwerken tussen cultuur en kunst, onderwijs, 

welzijn, jeugd en media, en dat op lokaal, bovenlokaal en internationaal vlak.  

Zo geven we iedereen de kans om een leven lang met plezier te leren.” 

 

Standpunt  

Dep OV :Standpunt kan vanuit de EDO‐visie (dep OV) worden bijgetreden.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep OV :Toevoegen bij punt 48 (Vorming en Opleiding): De culturele sector kan 

vanuit haar eigen invalshoek ook een bijdrage leveren tot (aspecten van) EDO. De 

sector zet immers sterk in op het stimuleren van culturele competenties en het 

ondersteunen van vrijwillig en spontaan leren. (cfr. Cultuurforum)  

 

 

 

 

Page 87: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

87

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN  

7. Verder uitwerken instrumentele benadering in 

samenspraak met culturele organisaties  

Opmerking SR  

De instrumentele elementen, onder de noemer „aandacht voor ecologie‟ houdt in 

dat de culturele organisaties, ‐ ondernemingen een duurzaam beleid voeren door 

zorgzaam om te gaan met ecologie, verantwoord te ondernemen en te investeren. 

Eveneens vergroten ze het draagvlak voor duurzame ontwikkeling en bevorderen er 

de bewustwording van via allerhande initiatieven in het sociaal‐cultureel werk, de 

media, de kunsten en erfgoed sector en de sport. Er kan in samenspraak nagegaan 

worden hoe de culturele organisaties, ‐ ondernemingen, ‐clubs verder 

ingeschakeld kunnen worden. 

 

Standpunt  

Dep  CJSM: Een eerste stap in deze zal de concrete uitwerking van het Atelier 

Ecocultuur van Cultuurforum 2020 zijn. (zie ook punt 13) Met de knowhow die 

daarbij uitgebouwd wordt, kan de hele sector versterkt worden in de cruciale rol die 

ze speelt bij de bewustmaking rond duurzaamheid.  

Er wordt onderzocht welke alternatieve financieringsinstrumenten haalbaar zijn in 

de culturele infrastructuursector, met financiering van energiebeperkende 

maatregelen.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: toevoegen: Verschillende soorten stakeholders zijn  betrokken bij de 

transitieprocessen : kennisinstellingen, de industrie en de vakbonden, de NGO’s, 

sociaal‐culturele organisaties, de individuele bedrijven, overheden van verschillende 

niveaus en beleidsdomeinen…  

 

8. Cultureel patrimonium, architectuur en erfgoed binnen de 

transities  

Opmerking SR  

De culturele sector kan zich inschakelen in transitiepaden en zich afstemmen op 

specifieke beleids‐ en maatschappelijke processen. Enkele voorbeelden: 

‐ respect afdwingen voor het culturele patrimonium,  

‐ aandacht voor de architecturale waarde in de bouw (transitie bouwen en wonen),  

‐ het systeem van de herbestemming van gebouwen, van erfgoed, van materialen 

etc. opnemen in VSDO,  

‐ bijdragen tot het in stand houden van onroerend erfgoed (materialen transitie). 

 

Page 88: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

88

Standpunt  

Dep DAR: Het opnemen van de culturele sector zal een aandachtspunt worden voor 

beide transitieprocessen en voor de nieuwe op te starten processen. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: toevoegen: Verschillende soorten stakeholders zijn  betrokken bij de 

transitieprocessen : kennisinstellingen, de industrie en de vakbonden, de NGO’s, 

sociaal‐culturele organisaties, de individuele bedrijven en ondernemingen, 

overheden van verschillende niveaus en beleidsdomeinen…  

Er wordt een extra paragraaf toegevoegd mbt cultureel erfgoed :  

Duurzaam erfgoedbeleid: 

Om de huidige knelpunten op te lossen en om een antwoord te bieden op de 

hedendaagse uitdagingen en ontwikkelingen, is het onvermijdelijk in een nieuwe 

decretale basis te voorzien. 

Dit vernieuwde onroerend erfgoeddecreet heeft tot doel om efficiënte en effectieve 

instrumenten aan te reiken om het behoud en het beheer van de onroerend 

erfgoedwaarden duurzaam te verzekeren. Een bijzondere aandacht gaat naar 

draagvlakverbreding voor onroerend erfgoedzorg, en dit zowel bij de burger, bij 

organisaties als in het Vlaamse beleid in het algemeen. 

Het vergroten van draagvlak is één van de prioritaire ambities. Deze ambitie wordt 

onder meer waargemaakt door versterkt overleg. Zoals bepaald in het 

regeerakkoord gaan we ook de versnippering binnen het domein onroerend erfgoed 

radicaal tegen. In dat decreet krijgt het vaak gebruikte begrip onroerend erfgoed 

eindelijk een juridische basis, waardoor de nadruk wordt gelegd op een globale 

benadering van de verschillende erfgoedvormen. Tegelijk blijven we echter aandacht 

hebben voor de grote verscheidenheid aan erfgoedvormen binnen hun historische 

leefomgeving en de verschillende noden die daaraan verbonden zijn. Deze integrale 

benadering, waarbij de holistische invulling van het begrip landschap het kader 

vormt, biedt de mogelijkheid tot integratie van onroerend erfgoed in andere 

beleidsdomeinen. 

 

9. Rol media  

Opmerking SR  

Tenslotte vermelden we de rol die de media kunnen spelen in de bewustwording over 

duurzame ontwikkeling. Zo is mediageletterdheid een fundamenteel onderdeel van 

sociale integratie en het vermijden van sociale uitsluiting.  

 

Standpunt  

Dep CJSM: Zoals voorzien in de beleidsnota 2009‐2014 wordt een kenniscentrum 

mediawijsheid opgericht, in samenwerking met vertegenwoordigers uit het veld. 

Verschillende projecten worden nu al gesubsidieerd, bijvoorbeeld Kranten in de 

Klas, maar op termijn is het de bedoeling dat er een echt Vlaams Kenniscentrum 

voor Mediawijsheid van start zal gaan. 

Page 89: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

89

Momenteel wordt een inventaris opgemaakt van de bestaande Vlaamse initiatieven 

en een benchmark van buitenlandse projecten, die zullen verzameld worden en 

vertaald voor dagdagelijks gebruik. 

Bij Steunpunt Locus loopt op dit moment een project rond de rol van bibliotheken 

bij informatiegeletterdheid, waar ook mediawijsheid ruim aan bod komt. 

 

Mbt Media en beheersovereenkomst VRT: Voorlopig is er geen plan om duurzame 

ontwikkeling expliciet op te nemen in de beheersovereenkomst, maar er wordt 

contact opgenomen  met de VRT om te kijken of zij daar een 

duurzaamheidsambtenaar hebben en eventueel in samenspraak met hem een item 

duurzaamheid toe te voegen. Dat gaat dan waarschijnlijk voornamelijk over 

ecologie. 

Wat participatie betreft is er uiteraard een belangrijk item over de cel diversiteit van 

VRT en kan ook de toegang voor elke burger tot het aanbod van de openbare 

omroep daarbij gerekend worden. 

 

Dep OV: Vanuit dep OV vinden we dit wel een terechte opmerking. Bij het punt in 

de VSDO over sensibilisering, communicatie,… gaat het enkel over communicatie 

naar de Vlaamse ambtenaren en de website DO. Misschien kan hier wel iets over 

het gebruik van de media in het algemeen worden toegevoegd.  

In het advies van de SARC wordt wel snel de stap gezet van de rol van de media naar 

‘mediageletterdheid’ – wat eigenlijk inhoudt dat men de rol van die media kritisch 

gaat bekijken. Die stap is niet noodzakelijk snel gezet.   

In het leerplichtonderwijs is ‘mediawijsheid’ trouwens een onderdeel van de 

vakoverschrijdende eindtermen.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: onder interen en externe communicatie: toevoegen: ‘ Met betrekking tot 

de rol van de Media zal er onderzocht worden hoe kan samengewerkt worden met 

de media om duurzaamheid meer in de publieke belangstellingssfeer te krijgen. Er 

worden op alle fronten initiatieven genomen.. Duurzame ontwikkeling  zal echter 

niet expliciet opgenomen worden in de beheersovereenkomst van de VRT, maar er 

wordt contact opgenomen  met  de VRT om te bekijken of er een item duurzaamheid 

kan toegevoegd worden. ‘ 

‐  

 

10. Beweging als schakel voor de gezondheidstransitie  

Opmerking SR  

‐  aandacht vragen voor voldoende lichaamsbeweging als essentiële schakel in de 

gezondheidszorgtransitie 

 

 

Page 90: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

90

Standpunt  

Dep  WVG:  ok 

 

Voorstel van aanpassing   

dep WVG   

Het eten van gezonde voeding en meer beweging maakt deel uit van preventie en is 

er één van de onderdelen van. Het Vlaams  Instituut voor Gezondheidspromotie en 

Ziektepreventie  besteed  hieraan  alle  aandacht.  Het  is  een  expertisecentrum  dat 

gebruiksklare  pakketten  ontwikkelt  die  wetenschappelijk  onderbouwd  zijn  en  het 

werk  van  de  professionele  gezondheidswerker  ondersteunen.  Ze  werken  tevens 

samen  met  de  Logo’s.  Beleidsdomein  WVG  erkent  zeker  het  belang  hiervan  en 

spendeert hier aandacht aan.  Lichaamsbeweging wordt nu al apart  in de VSDO al 

aangestipt  in de gezondheidstransitie – preventie: “Het gezondheidsbeleid (inclusief 

geestelijke  gezondheid)  is  in  eerste  instantie  gericht  op  preventie  (o.a.  via  de 

promotie  van  gezonde  levenswijzen  met  voldoende  lichaamsbeweging  en  het 

streven  naar  een  gezonde  leefomgeving),  biedt  kwaliteitsvolle,  betaalbare, 

toegankelijke zorg, maakt gebruik van wetenschappelijke en  technologische kennis 

en respecteert de individuele keuzes van patiënten;…” 

 

Lichaamsbeweging kan ook niet  los worden gezien van gezonde voeding, minstens 

even belangrijk. Het zou te eenvoudig zijn om er dit apart in te zetten, aangezien dit 

afhangt van andere factoren, met op de eerste plaats de prijs van gezonde voeding. 

Het is duurder om gezond te eten dan ongezond te eten.  

 

11. Betrokkenheid cultuur bij beleidsplan Ruimte   

Opmerking SR  

In het kader van meer en betere samenwerking over de beleidsdomeinen heen, kan 

de culturele sector bij een aantal bestaande of nieuwe transitieprocessen betrokken 

worden. Bijvoorbeeld: beleidsplan Ruimte: de Vlaamse Sportraad bereidt een advies 

voor over sport en ruimtelijke ordening. Daarnaast is er ook de impact van 

bibliotheken, musea, culturele centra en jeugdcentra, speelpleinen etc.  

 

Standpunt  

Dep RWO: uitgebreide betrokkenheid van niet‐traditionele ruimtepartners zal 

ingepast worden in de uitwerking van het zgn. partnerschapsmodel.  De 

voorgestelde link tussen VSDO en beleidsplan Ruimte houdt tevens het informeren 

en consulteren van de 13 beleidsdomeinen in.  

Voorstel van aanpassing   

Zie voorstel toevoeging beleidsplan Ruimte binnen VSDO (advies SARO) 

 

 

 

Page 91: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

91

12. Atelier ecocultuur in praktijk omzetten   

Opmerking SR  

De overheid dient het engagement om bepaalde voorstellen van de cultuursector 

met betrekking tot samenwerking, zoals die geformuleerd zijn door het atelier 

Ecocultuur3, waar te maken. Het feit dat Ecocultuur als opstap voor een transitie 

naar een duurzame maatschappij wordt vermeld in de VSDO is een stap in de goede 

richting.  

 

Standpunt  

Dep CJSM: De strategische doelstelling Ecocultuur opent kansen om cultuur 

volwaardig in te zetten in het werken aan een duurzame maatschappij, maar staat 

nog in de kinderschoenen. Dat opent tegelijk uiteraard heel wat mogelijkheden. Nog 

dit jaar zal dan ook worden gestart met de concrete invulling van het project vanuit 

de domeincoördinatie van het departement CJSM. In eerste instantie zal de nadruk 

worden gelegd op bewustwording rond de CO‐problematiek in de culturele sector, 

onder meer door een audit van de infrastructuur. Ook zal een overzicht gemaakt 

worden van de know how die er momenteel al aanwezig is in de sector. 

 

Voorstel van aanpassing   

Toevoegen onder actie: Doorbraken binnen de cultuursector voor een duurzame 

samenleving:  De strategische doelstelling Ecocultuur opent kansen om cultuur 

volwaardig in te zetten in het werken aan een duurzame maatschappij, maar staat 

nog in de kinderschoenen. Dat opent tegelijk uiteraard heel wat mogelijkheden. Nog 

dit jaar zal dan ook worden gestart met de concrete invulling van het project.  In 

eerste instantie zal de nadruk worden gelegd op bewustwording rond de CO‐

problematiek in de culturele sector, onder meer door een audit van de infrastructuur. 

Ook zal een overzicht gemaakt worden van de know how die er momenteel al 

aanwezig is in de sector. 

 

 

13. Voorbereiding Wereldconferentie Duurzame 

Ontwikkeling   

Opmerking SR  

Voorbereiding Wereldconferentie Duurzame Ontwikkeling (United Nations 

Conference on Sustainable Development – UNCSD) in 2012: de SARC is graag bereid 

een bijdrage te leveren aan het seminarie dat hiervoor eventueel zal worden opgezet 

en waarbij ook de adviesraden zouden worden betrokken.  

 

Standpunt  

Page 92: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

92

Dep DAR: Het team DO zal alle adviesraden betrekken bij de voorbereiding van 

RIO+20. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: ‐ toevoegen aan lijst mbt betrokkenheid adviesraden : 

De adviesraden betrekken bij de voorbereiding van RIO+20 

 

 

 

  

 

 

Page 93: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

93

6. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: MORA 

A. INLEIDING  

De Mobiliteitsraad geeft een kort en krachtig advies en concentreert zich  in haar advies vooral 

op  de  mobiliteitsaspecten.  De  Mobiliteitsraad  Vlaanderen  schaart  zich  volledig  achter  het 

principe van transitiemanagement. Ze  is van oordeel dat het ontwikkelen van een visie en een 

planmatige  aanpak  op  lange  termijn,  voor  het  beleid  noodzakelijke  instrumenten  zijn.  De 

mobiliteitsraad  ziet een  taak weggelegd voor de VSDO om Pact 2020 duurzaam uit  te voeren 

maar daarin slaagt de VSDO niet. Er ontbreken acties om de transities te bereiken. Er zijn nog 

enkele  algemene  kritiekpunten  zoals  het  overlap  met  andere  beleidsdocumenten.  De 

mobiliteitsraad  suggereert  ook  enkele  zeer  concrete  aanvullingen  voor  de  VSDO  (bv  mbt 

goederenvervoer,  verkeersveiligheid,  masterplan  elektrisch  rijden,  telewerken,  verder 

uitbouwen  en  verduurzamen  van  het  openbaar  vervoer,  woon‐werkverkeer  en 

vrijetijdsverkeer.) 

 

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Overlap met andere plannen   

Opmerking SR  

De  VSDO  overlapt met  een  hele  reeks  andere  beleidsdocumenten,  ‐plannen  en  –

programma’s met deels dezelfde  thema’s en doelstellingen. Dat  creëert niet  enkel 

een coördinatieprobleem, maar creëert ook verwarring over welk plan of document 

op welk moment de bovenhand  krijgt.  Zo  is het bijvoorbeeld niet duidelijk hoe de 

VSDO zich hiërarchisch verhoudt tot het Pact 2020 en Vlaanderen in Actie (ViA).  

De MORA  sluit zich aan bij het  standpunt van de SERV om  te  stellen dat de VSDO 

dreigt  om  het  zoveelste  strategisch  beleidsplan  in  Vlaanderen  te  vormen.  Een 

beleidsplan  dat  bovenop  de  stapel  bestaande  (ontwerpen  van)  strategische 

beleidsdocumenten, plannen en programma’s zoals Pact 2020, Vlaanderen  in Actie, 

Werkgelegenheids‐ en Investerings‐Programma (WIP), Mina‐plan 4, enz. komt. 

 

Standpunt  

Er  is  een  terechte  zorg  –zowel  binnen  als  buiten  de  Vlaamse  overheid‐  dat  we 

vandaag te maken hebben met een veelheid van beleidsplannen. Dit is onder andere 

een gevolg van beleidsvorming in een multilevel overheidsomgeving. We werken niet 

met  één  overheid  en  één  beleidsvisie.  Vandaag  wordt  beleid  ontwikkeld  vanuit 

internationale  organisaties,  de  Europese  Unie,  Intern‐Belgische  afspraken, 

beleidsontwikkeling  op  gewest‐  of  gemeenschapsniveau  en  op  de  provinciaal  en 

Page 94: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

94

gemeentelijk niveau. De kunst is om vandaag verbanden te leggen, samen te werken 

én  de  planlast  te  beheersen.  Elke  overheid  moet  voor  het  eigen  beleidsniveau 

niettemin prioriteiten kunnen bepalen en een visie kunnen ontwikkelen, maar moet 

hierbij rekening houden met de multilevel beleidsontwikkeling. 

De Vlaamse overheid wordt via Europese en internationale afspraken aangemoedigd 

om een veelheid aan beleidsplannen uit te werken. De meest gekende zijn de Europa 

2020‐strategie, de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling, de internationale 

en Europese planning  rond milieu, opgesplitst  in  thema’s zoals klimaat en energie, 

afvalbeheer…,  armoedebeleidsplannen,  plannen  rond  gelijke  kansen  enz.  Na  deze 

plannen  volgen  evenveel  rapporteringen.  Zo  werd  bv  op  de  VN  wereldtop  in 

Johannesburg beslist om nationale strategieën duurzame ontwikkeling te stimuleren, 

wat daarna ook door Europa bekrachtigd werd.  

 

Het stimuleren van een beleid mbt duurzame ontwikkeling  is geen modegril of een 

kortstondig  verschijnsel. Duurzame  ontwikkeling werd  voor  het  eerst  gedefinieerd 

door  de  VN‐commissie  Brundtland  uit  1987.    Het  gehele  streven  naar  een meer 

duurzame  ontwikkeling  is  een  mondiaal  proces.  De  Conferentie  voor  Milieu  en 

Ontwikkeling  in  Rio  de  Janeiro  in  1992  en  de  VN‐Wereldtop  voor  duurzame 

ontwikkeling  in  Johannesburg  in  2002,  beiden  georganiseerd  door  de  Verenigde 

Naties,  zijn  te  beschouwen  als  belangrijke  mijlpalen  voor    meer  duurzame 

ontwikkeling.  Dit  werd  vertaald  in  een  Vlaams  beleid  duurzame  ontwikkeling  en 

vastgelegd  in  het  decreet  van  18  juli  2008.  Dit  decreet  bepaalt  de  opmaak  van 

Vlaamse strategieën duurzame ontwikkeling. In hun advies op het decreet waren de 

Minaraad en SERV  voorstander van een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Het bestaansrecht van de VSDO staat hier niet ter discussie,we sluiten hierbij aan op 

een mondiale dynamiek, en Vlaamse wetgeving. 

 

 De meerwaarde van de Vlaamse strategie tav andere plannen wordt in de ontwerp 

VSDO zeer duidelijk gedefinieerd. De ontwerp VSDO  tracht verbanden te leggen (de 

zg smart links) De ontwerpVSDO tracht zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande 

plannen  en  strategieën  (oa  pact  2020en  ViA)  en  enkel  op  bepaalde  aspecten 

aanvullend  te  zijn.  Zo  tracht  de  strategie  nog meer  de  duurzaamheidaspecten  te 

stimuleren  in  pact  en  Via,  aanvullingen  te maken  op  hiaten  (oa  EDO wordt  niet 

opgenomen  in  ViA),    de  transitieaanpak  en  de  daaraan  verbonden  governance 

aanpak (governance beyond government) verder uit te werken en te introduceren en 

een  langetermijnvisie    op  te  stellen.  Dit  zijn  de  belangrijkste 

vernieuwingen/aanvullingen  in  de  VSDO.  Voor  het  monitoringtool  wordt  beroep 

gedaan op de bestaande  tools, enkel worden er aanvullend  leerdoelstellingen met 

een  lerend  systeem  geformuleerd  voor  specifieke  vernieuwend  acties.  Duurzame 

ontwikkeling  is  nl  een  lerend  en  participatief  proces. Deze  strategie  heeft  niet  de 

pretentie allesomvattend te zijn, wel aanvullend.  

 

Voorstel van aanpassing   

‐.  

 

Page 95: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

95

2. Weerhouden acties onvoldoende voor de transities   

Opmerking SR  

De Mobiliteitsraad  Vlaanderen  schaart  zich  volledig  achter  het  principe  van  tran‐

sitiemanagement.  De  voorgestelde  VSDO  is  echter  een  gemiste  kans  om  een  be‐

leidsoverschrijdend  aanpak  voor  te  stellen.  De  weerhouden  acties  dragen 

onvoldoende  bij  tot  het  opzetten  van  de  nodige  transitiesystemen  opdat  de 

doelstellingen van Pact 2020 op een duurzame manier verwezenlijkt worden.  

 

Standpunt  

De Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling werd opgesteld in nauw overleg tussen 

de verschillende departementen. De selectie van de acties gebeurde ook  in overleg, 

maar de eindselectie is telkens door het bevoegde departement gebeurd. Dit brengt 

inderdaad  een  onevenwicht  tussen  de  transities  en  de  invulling  ervan:  sommige 

departementen  zijn verder gegaan en hebben ambitieuzere acties voorgesteld  ivm 

andere departementen.  

Dit heeft  veelal  te maken met het  feit dat  sommige beleidsdomeinen hierin  reeds 

verder gevorderd zijn dan anderen.   Het  is dan ook  logisch dat er een onevenwicht 

bestaat  tussen projecten die als  ‘ ambitieuzer’ worden omschreven en anderen die 

zich nog in de opstartfase bevinden.  

 

 

Voorstel van aanpassing   

We trachten aanvullingen te doen daar waar nodig om de transitie te stimuleren… Er 

is een specifieke actie toegevoegd met die bedoeling (actie 4) 

 

3. Hiaten op het vlak van mobiliteit  

Opmerking SR  

Zeker wat  betreft  het  beleidsdomein mobiliteit  stelt  de MORA  vast  dat  de  VSDO 

belangrijke hiaten vertoont: vernieuwende transitiesystemen rond mobiliteit werden 

niet  uitgewerkt.  De  Mobiliteitsraad  vindt  de  VSDO  een  gemiste  kans  om 

transitiesystemen rond mobiliteit uit te werken waarbij het departement Openbare 

Werken  en  Mobiliteit  de  trekker  zou  kunnen  zijn  die  andere  departementen 

enthousiasmeert voor haar initiatieven. 

 

Standpunt  

Dep MOW: De VSDO  legt  voor mobiliteit  een  aantal  algemene  principes  vast  (zie 

1.3.8)  die  geheel  in  lijn  liggen  met  het  mobiliteitsdecreet  dat  streeft  naar  een 

duurzame  ontwikkeling  van  de  mobiliteit.    Het  verder  uitklaren  hoe  tot  een 

duurzame ontwikkeling van de mobiliteit kan gekomen worden, behoort dan ook  in 

essentie tot de opdracht van het mobiliteitsplan Vlaanderen en niet tot de VSDO.    

 

 

Page 96: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

96

Voorstel van aanpassing   

Het deel mobiliteit wordt aangevuld met nieuwe acties en ingedeeld als volgt:  

4.3. Algemene acties mbt planning   

4.4. Acties mbt het vervoersnetwerk als geïntegreerd systeem   

4.5. Acties mbt logistiek   

4.6. Acties mbt transitie naar meer milieuvriendelijke /duurzame mobiliteit (project 

VSDO1)   

 

4. Onvoldoende aanzetten om transitiemanagement te 

integreren, coördinatierol op te nemen  

Opmerking SR  

Hiermee wordt een zwakte van de VSDO blootgelegd. De strategie schuift begrippen 

als governance, beter bestuurlijk beleid, naar voor maar slaagt er onvoldoende in om 

ze con‐creet in te vullen.  

De  VSDO  zou  moeten  vetrekken  vanuit  de  analyse  hoe  de  horizontale, 

beleidsdomeinover‐schrijdende  samenwerking  nu  verloopt  om  dan  voorstellen  te 

maken  om  dit  te  verbeteren.  Kortom,  de  VSDO  vertoont  geen  ambitie  om  een 

beleidsoverschrijdend  coördinatierol  op  te  nemen  opdat  alle  betrokken  actoren 

daadwerkelijk doordrongen worden van het belang van duurzame ontwikkeling en 

dit in hun handelingen integreren. 

De VSDO slaagt er niet in om voldoende aanzetten te formuleren die bij de Vlaamse 

administratie  bestuurlijke  verandering  via  (ver)nieuwe(nde)  transitiesystemen 

verwezenlijkt. 

 

Standpunt  

Dep DAR: De acties om specifieke transities te stimuleren via de VSDO situeren zich 

vooral  in  actie  1‐4  (  principes  governance  beyond  government,  kennisnetwerk, 

ontwikkelen  instrumenten,   structurering transitieaanpak),   het  leertraject actie 78, 

en slimme links als permanent aandachtspunt.   Deze acties hebben de bedoeling de 

kennis  mbt  transitiemanagement,  en  vernieuwende  aanpakken  te  verspreiden, 

kennis te delen, te  leren van bestaande ervaringen,   nieuwe(transitie) processen op 

te  starten,  en  instrumenten  voor  transities  te  ontwikkelen.  Deze  acties  gaan  van 

start  vanaf  eind 2010.. De bedoeling  is wel degelijk dat  via deze acties de nodige 

transities  gestimuleerd worden,  en  de  nodige  bestuurlijke  voorwaarden  voor  deze 

transities voorzien worden. Het  is echter niet de ambitie van de VSDO om de ganse 

bestuurlijke  omslag  op  zulke  korte  tijdsspanne  te  realiseren.  Er  worden  enkele 

zaadjes gepland.  

 

Voorstel van aanpassing   

Er  zal een deeltje bij transities toegevoegd worden  over het geïntegreerd 

overheidsbeleid 

 

Page 97: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

97

 

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

5. Meer integreren van acties mbt mobiliteit van Via   

Opmerking SR  

Het  is  jammer dat de voorstellen die de  regering  in het kader  van  ‘Vlaanderen  in 

Actie  ‐ Doorbraken  2020’ maakt  niet meer  opgenomen werden  in  de  VSDO. Het 

actieplan  van  ViA  combineerde  nochtans  projecten  rond multimodale  transferia, 

multimodaal makelen en logistiek met toegevoegde waarde 

 

Standpunt  

Dep DAR+ Dep MOW: De acties van Via werden gescreend en opgenomen in de 

nieuwe tekst.  

 

Voorstel van aanpassing   

Het deel mobiliteit wordt aangevuld met volgende acties: 

4.3. Algemene acties mbt planning   

Opmaak van een nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen 

 

4.4. Acties mbt het vervoersnetwerk als geïntegreerd systeem   

Bestaande en nieuwe vormen van gezamenlijk vervoer aanmoedigen 

Voor het woon‐werkverkeer evalueren we het pendelfonds 

De  uitbouw  van  een  complementair,  geïntegreerd  en  gebiedsdekkend 

vervoersysteem voor personen met beperkte mobiliteit of handicap (SD31SL4) 

Integratie van duurzaamheidsbeoordeling in een gedragen planningsproces 

Verkeersveiligheid  bevorderen  door  het  uitvoeren  van  het  verkeersveiligheidsplan 

(regeerakkoord) 

Verkeersveilige infrastructuur 

Vlotte verkeersinfrastructuur (SD30 SL2) 

Uitbouw Fietsroutenetwerk (SD33SL3) 

Tramprojecten in alle Vlaamse Provincies (SD33SL12) 

Investeringen  in  een  betere  doorstroming  voor  het  openbaar  vervoer  worden 

voortgezet (SD33SL14) 

 

4.5. Acties mbt logistiek   

Van de logistieke keten en onderzoek innovatieve concepten in de logistiek (Flanders 

Logistics)  (SD32SL  1  &  2) 

Stedelijke distributie (SD32SL4) 

 

 

Page 98: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

98

4.6. Acties mbt transitie naar meer milieuvriendelijke /duurzame mobiliteit (project 

VSDO1)   

Optimaliseren opstellen en uitvoeren Masterplan elektrisch rijden 

Innovatieve  Demonstratieprojecten  (en  masterplan)  in  duurzame  mobiliteit 

(genummerde actie in VSDO) 

Het stimuleren van de aankoop van vervoermiddelen die minder uitstoten 

 

 

6. Uitdagingen mobiliteitsbeleid en betrokkenheid ander 

beleidsdomeinen  

Opmerking SR  

De  MORA  betreurt  dat  er  niet  aangeven  wordt  wat  de  uitdagingen  voor  het 

mobiliteitsbeleid  zijn  en  hoe  de  andere  beleidsdomeinen  het  beleidsdomein 

mobiliteit bij die uitdagingen kunnen of zullen gaan helpen. De VSDO slaagt er niet 

in  om  voldoende  aanzetten  te  formuleren  die  bij  de  Vlaamse  administratie 

bestuurlijke verandering via (ver)nieuwe(nde) transitiesystemen verwezenlijkt. 

 

Standpunt  

Dep  MOW:  De  uitdagingen  op  lange  termijn  voor  het  mobiliteitsbeleid  zullen 

uitgewerkt worden in het mobiliteitsplan Vlaanderen.  Dit project is ook opgenomen 

in de VSDO.   Het zou niet  logisch zijn mocht de VSDO zich nu al  in de plaats van de 

gewestelijke  planningscommissie  uitspreken  over  de  uitdagingen  voor  het 

mobilteitsbeleid.  Het  mobiliteitsdecreet    voorziet  trouwens  dat  het  toekomstig 

mobiliteitsplan Vlaanderen dient gericht  te zijn op een duurzame ontwikkeling van 

de mobiliteit.   Volgens het mobiliteitsdecreet dient  het mobiliteitsplan ook aan  te 

geven wat  de  verwachtingen  zijn  ten  aanzien  van  de  andere  beleidsdomeinen  of 

beleidsniveaus.  Ook op dit vlak zou het dus voorbarig zijn mocht de VSDO zich daar 

nu al over uitspreken.    

    

Voorstel van aanpassing   

Geen: de tekst m.b.t. het mobiliteitsplan Vlaanderen  is voldoende duidelijk 

 

7. Masterplan elektrisch rijden   

Opmerking SR  

Als voorbeeld van een gemist kans om een echt vernieuwend transitiesystemen uit 

te  werken,  geldt  zeker  de  voorgestelde  transitie  naar  meer  milieuvriendelijke 

mobiliteit via het opstellen en uitvoeren van een masterplan elektrisch rijden.  

De voorstellen draaien vooral rond het voertuig zelf. Er wordt voorbijgegaan aan de 

mogelijke  rol  van  dergelijke  wagen  in  een  vernieuwend  duurzaam 

mobiliteitssysteem:  

Page 99: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

99

•  Oplossingen  voor  het  tot  op  heden  vooral  solistisch  autogebruik  en  autobezit 

worden niet onderzocht.  

•  De  bespreking  van  de  ruimtelijke  impact  van  mogelijke  nieuwe  types  van 

elektrische voertuigen (één‐ of tweezitters, scooters, fietsen…) en het inpassen ervan 

in de leefomgeving of het stedelijk weefsel ontbreekt.  

•  De  link met multimodale  polen  en  de  aansluiting  op  het  openbaar  vervoer  via 

onder meer de noodzakelijke oplaadpunten wordt niet gelegd.  

•  Er  wordt  niet  gesproken  over  het  energiegebruik  van  deze  voertuigen  en  de 

mogelijke koppeling aan groen stroominitiatieven.  

• De reflectie rond de productie van de wagens, de nodige materialen, vernieuwende 

productieprocessen,  toepassen  van  cradle‐to‐cradle  concepten  of  nieuwe 

arbeidsprocessen ontbreekt.  

•  het  verdelen  van  taken  en middelen  tussen  de  verschillende  betrokken  actoren 

(overheden,  automotive  en  andere  industrieën,  sociale  netwerken,  gebruikers‐

verenigingen, enz…)  

 

Standpunt  

Dep MOW: Een groot aandeel (deels) elektrisch aangedreven voertuigen is kansrijk 

in de ontwikkeling van een duurzamer transportsysteem op langere termijn. De hoge 

verwachtingen die aan deze transitie gesteld worden zullen pas op langere termijn, 

na 2020, ingevuld kunnen worden.  

De nodige acties op korte en middellange termijn zijn de acties in het kader van de 

Via‐actie “Milieuvriendelijk vervoer” duidelijk aangegeven. Wel zou kunnen 

toegevoegd worden dat  de transitiestrategie uit dient te gaan van uitdagende en 

gelijktijdig  ook realistische doelstellingen t.a.v. het aandeel verkochte elektrische 

voertuigen (Plug In plug‐in hybride, al dan niet met range extender en zuiver 

elektrisch aangedreven) in het Vlaamse voertuigenpark en dit zowel voor de  korte, 

middellange als  lange termijn (na 2020).. Ondertussen blijft een beleid, gericht op 

het verminderen van het energieverbruik en de emissies van ontploffingsmotoren, 

noodzakelijk. Deze ruimte wordt in het voorliggende VSDO geboden, die in 

overeenstemming is met het voorlopig goedgekeurde Minaplan‐4 en de erin 

opgenomen acties 25 en 28.  

Wel zou  het garanderen van een beschikbaar  aanbod aan elektrische voertuigen 

hier nog kunnen worden  toe gevoegd‐  in eerste instantie t.b.v. de voorziene proef‐ 

en demonstratieprojecten,, in tweede instantie ten behoeve van kansrijke 

segmenten (overheid, taxi, stedelijke distributie), zo nodig via Europese 

aanbestedingsprocedures, zoals deze in andere Europese landen zijn opgestart. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep MOW: Een zin toevoegen aan de 2de pagraaf p. 71 ( het masterplan), waarin 

aangegeven wordt dat dit masterplan ook de streefcijfers voor aandelen van de 

verschillende  types energie‐efficiënter en minder emiterende voertuigen voor de 

korte, middellange en lange termijn in het Vlaamse voertuigenpark en in  het 

jaarlijks aandeel nieuw ingeschreven  voertuigen zal bevatten, en dit in het bijzonder 

Page 100: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

100

voor  aandelen Plug In plug‐in hybride, al dan niet met range extender en voor zuiver 

elektrisch aangedreven voertuigen. 

 

Een paragraaf toevoegen op p. 73 laatste paragraaf waarin gesteld wordt dat er 

inspanningen zullen gedaan  om in een eerste periode een effectief beschikbaar 

aanbod aan elektrische voertuigen te garanderen, in overeenstemming met de in die 

periode gewenste te stimuleren vraag. 

 

Er wordt een geactualiseerde tekst ingevoegd 

 

8. Milieuvriendelijke stadsdistributie  

Opmerking SR  

Eenzelfde  soort  reflectie  ontbreekt  eveneens  rond  logistiek  en  goederenvervoer: 

slechts heel kort wordt de milieuvriendelijke stadsdistributie aangehaald… Alleen is 

dit  geen  aanzet  tot  een  logistiek  transitiesysteem. Het moet daarvoor  kaderen  in 

een groter geheel waarbij wenselijkheden en complementariteit van weg‐, spoor‐ en 

binnenwatervervoer  wordt  bepaald.  Waarbij  de  proefprojecten  met  LZV 

gecombineerd  worden met  kleinschaligere  duurzame  logistiek  initiatieven  en  de 

optimale lokalisatie van eenieder wordt opgenomen. 

 

Standpunt  

Dep MOW:  In het  kader  van  Flanders  logistics  is duurzaamheid  een  thema  dat  in 

verschillende pijlers aan bod komt: binnen FISN (Flanders INland Shipping Network) 

wordt gewerkt aan de uitwerking van het 3 E binnenvaartconvenant, binnnen FPA 

(Flanders  Port  Area)  worden  acties  uitgewerkt  om  havens  te  ontwikkelen  tot 

duurzame knopen in de logistieke ketting en binnen FLL (Flanders Land Logistics) is er 

een werkgroep  opgezet  rond  ‘groene  logistiek’  en  komt  het  thema  duurzaamheid 

ook  aan  bod.    Het  is  een  bewuste  keuze  om  bottom  up,  vanuit  ervaringen  en 

knelpunten  op  het  terrein,  concrete  acties  te  ondernemen  of  concrete  knelpunten 

aan  te  pakken,  veeleer  dan  een  ‘logistiek  transitiesysteem’  uit  te  werken.    Deze 

aanpak  ligt  overigens  geheel  in  de  lijn  van  het  transitiemanagement  dat  vertrekt 

vanuit een bottom up aanpak van concrete goed afgelijnde problemen en daarbij op 

zoek gaat naar oplossingsrichtingen.  

 

Voorstel van aanpassing   

De belangrijkste duurzame acties worden meegenomen in de VSDO (zie ook onder 

punt 5) 

 

 

 

 

 

 

Page 101: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

101

9. Telewerken   

Opmerking SR  

Ten slotte ontbreken  in de voorgestelde acties en transitiesystemen enige reflectie 

rond  telewerken,  verder  uitbouwen  en  verduurzamen  van  het  openbaar  vervoer, 

woon‐werkverkeer en vrijetijdsverkeer. 

 

Standpunt  

Dep MOW: Het  oplossend  vermogen  van  telewerken maar  ook  van  het  openbaar 

vervoer  in de mobiliteitsproblematiek evenals de verduurzaming ervan komen aan 

bod  in  het  mobiliteitsplan  Vlaanderen  en  dit  zoals  bepaald  door  het  

mobiliteitsdecreet rekening houdend met de vijf strategische doelstellingen voor het 

mobiliteitsbeleid. 

  

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

Page 102: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

102

7. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin (SARWGG) 

 

A. INLEIDING  

In een kort en algemeen advies is SARWGG positief over de gekozen langetermijnbenadering. 

SARWGG onderschrijft de ambitie om beleidsdomeinoverschrijdend te werken en verwacht dat 

de Vlaamse Overheid dit ook gaat waarmaken op het vlak van gezinsbeleid, armoedebeleid en 

het gezondheids‐ en milieubeleid.  

SARWGG stelt zich vragen rond de overlapping met andere plannen en ijvert ervoor om de 

verschillende plannen te blijven stroomlijnen. SARWGG vraagt zich af in welke mate de Vlaamse 

regering (alsook de volgende regeringen) door deze nota gebonden zijn. Ten slotte vraagt 

SARWGG aandacht voor de bevoegdheidsverdeling binnen België, en samenwerking en 

coördinatie met het federale niveau. 

 

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Overlap met andere plannen en nood aan stroomlijning  

Opmerking SR  

De SAR WGG hoopt dat de nota "VSDO" geen plan is naast andere (Vlaamse) (middel) langetermijnbeleidsplannen. Naast het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, de beleidsnota's van de ministers, actieplannen zoals het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, het Pact2020 en de acties die ontwikkeld worden binnen Vlaanderen in Actie zoekt de raad naar de plaats van deze VSDO.  

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: Er is een terechte zorg –zowel binnen als buiten de Vlaamse 

overheid‐ dat we vandaag te maken hebben met een veelheid van beleidsplannen. 

Dit is onder andere een gevolg van beleidsvorming in een multilevel 

overheidsomgeving. We werken niet met één overheid en één beleidsvisie. Vandaag 

wordt beleid ontwikkeld vanuit internationale organisaties, de Europese Unie, 

intern‐Belgische afspraken, beleidsontwikkeling op gewest‐ of gemeenschapsniveau 

en op de provinciaal en gemeentelijk niveau. De kunst is om vandaag verbanden te 

leggen, samen te werken én de planlast te beheersen. Elke overheid moet voor het 

eigen beleidsniveau niettemin prioriteiten kunnen bepalen en een visie kunnen 

Page 103: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

103

ontwikkelen, maar moet hierbij rekening houden met de multilevel 

beleidsontwikkeling. 

De  Vlaamse overheid wordt via  Europese en internationale afspraken 

aangemoedigd om een veelheid aan beleidsplannen uit te werken. De meest 

gekende zijn de Europa 2020‐strategie, de Europese strategie voor duurzame 

ontwikkeling, de internationale en Europese planning rond milieu, opgesplitst in 

thema’s zoals klimaat en energie, afvalbeheer…, armoedebeleidsplannen, plannen 

rond gelijke kansen enz. Na deze plannen volgen evenveel rapporteringen.  Zo  werd 

bv op de VN wereldtop in Johannesburg beslist om nationale strategieën duurzame 

ontwikkeling te stimuleren, wat daarna ook door Europa bekrachtigd werd.  

 

Het stimuleren van een beleid mbt duurzame ontwikkeling is geen modegril of een 

kortstondig verschijnsel. Duurzame ontwikkeling werd voor het eerst gedefinieerd 

door de VN‐commissie Brundtland uit 1987.  Het gehele streven naar een meer 

duurzame ontwikkeling is een mondiaal proces. De Conferentie voor Milieu en 

Ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992 en de VN‐Wereldtop voor duurzame 

ontwikkeling in Johannesburg in 2002, beiden georganiseerd door de Verenigde 

Naties, zijn te beschouwen als belangrijke mijlpalen voor  meer duurzame 

ontwikkeling. Dit werd vertaald in een Vlaams beleid duurzame ontwikkeling en 

vastgelegd in het decreet van 18 juli 2008. Dit decreet bepaalt de opmaak van 

Vlaamse strategieën duurzame ontwikkeling. In hun advies op het decreet waren de 

Minaraad en SERV  voorstander van een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Het bestaansrecht van de VSDO staat hier niet ter discussie,we sluiten hierbij aan op 

een mondiale dynamiek, en Vlaamse wetgeving. 

 

 De meerwaarde van de Vlaamse strategie tav andere plannen wordt in de ontwerp 

VSDO zeer duidelijk gedefinieerd. De ontwerp VSDO  tracht zo veel mogelijk aan te 

sluiten bij bestaande plannen en strategieën (oa pact 2020 en ViA) en enkel op 

bepaalde aspecten aanvullend te zijn. Zo tracht de strategie nog meer de 

duurzaamheidaspecten te stimuleren in pact en Via, aanvullingen te maken op 

hiaten (oa EDO wordt niet opgenomen in ViA),  de transitieaanpak en de daaraan 

verbonden governance aanpak (governance beyond government) verder uit te 

werken en te introduceren en een langetermijnvisie  op te stellen. Dit zijn de 

belangrijkste vernieuwingen/aanvullingen in de VSDO. Voor de monitoringtool 

wordt beroep gedaan op de bestaande tools, enkel worden er aanvullend 

leerdoelstellingen met een lerend systeem geformuleerd voor specifieke 

vernieuwend acties. Duurzame ontwikkeling is namelijk een lerend en participatief 

proces. Deze strategie heeft niet de pretentie allesomvattend te zijn, wel 

aanvullend.   

 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

Page 104: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

104

2. Tevreden over Duurzaam Langetermijnbeleid   

Opmerking SR  

WGG is tevreden dat Vlaanderen een duurzaam langetermijnbeleid wil ontwikkelen.  

 

Standpunt  

 

Voorstel van aanpassing   

 

 

3. SARWGG onderschrijft ambitie 

beleidsdomeinoverschrijdend te werken en geeft verdere 

aanbevelingen  

Opmerking SR  

Beleidsdomeinoverschrijdend werken is noodzakelijk in het uitwerken van een 

gezinsbeleid, gezondheidsbevorderend beleid en armoedebeleid om gelijktijdig op woon‐

, zorg‐, werk‐ en inkomensnoden in te spelen, en desgevallend op opvoedings‐, justitiële 

en schuldproblemen.  

Stimuleer een gezonde levensstijl en voer een integraal economisch beleid met oog voor 

armoedepreventie. 

De raakpunten zijn geïdentificeerd, nu moet een samenwerkingskader en 

coördinatiestructuur ontwikkeld worden. Specifiek voorbeeld:milieu en gezondheid 

houden verband (cfr. milieugerelateerde gezondheidsaandoeningen) waardoor milieu‐ 

en gezondheidsdoelstellingen gekoppeld moeten worden. 

 

 

Standpunt  

Dep  WVG: De adviesraad kaart een belangrijk punt aan: de 

beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking, waarop ook in het regeerakkoord de 

klemtoon ligt. 

a. Armoede: het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2010‐2014 werd op 2 

juli 2010 goedgekeurd. In het actieplan worden doelstellingen geformuleerd 

voor  elk  van  de  sociale  grondrechten  (participatie,  maatschappelijke 

dienstverlening, inkomen, gezin, onderwijs, vrijetijdsbesteding, werk, wonen 

en gezondheid). Elk lid van de Vlaamse Regering zal tijdens deze legislatuur 

werken  aan  de  realisatie  van  deze  doelstellingen.  Het  actieplan  wordt 

jaarlijks opgevolgd via voortgangsrapporten. Het eerste voortgangsrapport 

in  2011  zal  een  verdere  concretisering  van  de  doelstellingen  bevatten.  In 

2012  volgt  een  grondige  evaluatie  en  bijsturing  van  het  actieplan.  Iedere 

Vlaamse  minister  heeft  binnen  zijn  beleidsdomein  één  of  meer 

aandachtsambtenaren  voor  armoedebestrijding,  die  verantwoordelijk  zijn 

voor  de  voorbereiding  en  de  voortgangscontrole  van  het  actieplan.  Het 

Page 105: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

105

Actieplan  komt  dus  echt  tot  stand  in  samenwerking  tussen  alle 

beleidsdomeinen  en  alle  domeinen  zijn  tevens  verantwoordelijk  voor  de 

uitwerking ervan. 

b. Milieu en gezondheid. 

Binnen  beleidsdomein  WVG  houdt  het  team  “milieugezondheidszorg” 

hiermee  bezig,  meer  bepaald  met  de  relatie  tussen  bepaalde 

milieutoestanden en gezondheid: 

i. de kwaliteit van de omgevingslucht; 

ii. de  kwaliteit  van  het  drinkwater,  putwater,  oppervlaktewater, 

grondwater; 

iii. bodemverontreiniging; 

iv. ongezonde woningen; 

v. zwembaden en open zwemgelegenheden; 

vi. kampeerterreinen; 

vii. begraafplaatsen en ziekenhuishygiëne. 

Om  die  activiteiten  te  kunnen  uitvoeren,  beschikt  de  afdeling  over  een 

buitendienst  in  elke  provincie.  Vele  tussenkomsten  gebeuren  ook  in 

opdracht van provincies of gemeenten. 

 

Daarnaast  is er het Vlaams Medisch Milieukundig Netwerk. Sinds 2004 zijn 

14 Medisch Milieukundigen in Vlaanderen actief. Zij vormen elk in hun eigen 

regio  het  lokaal  vangnet  en  signaleringspunt  voor  vragen,  klachten  en 

ongerustheden.  Dat  kan  zowel  gaan  over  lokale  milieugerelateerde 

gezondheidsproblemen (bv. allergie en astma bij blootstelling aan schimmel 

binnenshuis  ...) als over  lokale milieuproblemen met een mogelijk negatief 

effect  op  de  gezondheid  (bv.  schimmel,  asbest,  industriële  activiteiten, 

stortplaatsen,  GSM‐masten,  eikenprocessierupsen  ...).  Het  team 

Milieugezondheidszorg  functioneert  binnen  het  Vlaams  Medisch 

Milieukundig  Netwerk,  in  samenwerking  met  de  collega's  van  het 

departement Leefmilieu, Natuur en Energie en de Medisch Milieukundigen 

bij de Logo's . 

 

De  vraag  naar  samenwerking  (en  meer  samenwerking)  is  zeker  terecht.  De 

samenwerking is dus al ingekapseld in de bestaande diensten. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

 

 

 

Page 106: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

106

4. Participatie middenveld en adviesraden bij monitoring en 

evaluatie  

Opmerking SR  

SARWGG verwacht dat de participatie van het middenveld ook bij de monitoring en 

(tussentijdse) evaluatie van de VSDO betrokken worden. SARWGG ziet hierbij een 

belangrijke rol van de adviesraden in Vlaanderen. 

 

Standpunt  

Dep DAR: Terechte opmerking. 

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de 

noodzaak tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het 

proces naar een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de leden van de 

MINA, SERV en SARiV werden uitgenodigd. De uitnodiging werd eveneens 

verstuurd aan de secretariaten van de andere  strategische adviesraden. Voor de 

uitvoering zelf werd echter niets opgenomen in de ontwerp‐VSDO . De 

betrokkenheid bij monitoring en evaluatie maakt deel uit van een pakket van acties 

waarvoor de adviesraden betrokken zullen worden.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Team DO: Toevoegen: Betrokkenheid strategische adviesraden.  

 

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden 

zoals SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het Vlaamse 

beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een aantal nieuwe 

strategische adviesraden ingesteld.  

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de noodzaak 

tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het proces naar een 

Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

c. Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de 

strategische adviesraden uitgenodigd werden.   De Vlaamse regering heeft 

tevens op 23 juli bij principiële goedkeuring van de ontwerp VSDO beslist om 

advies in te winnen van alle strategische adviesraden. Bijkomende 

activiteiten zijn voorzien vanuit het team duurzame ontwikkeling:  

d. Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op 

elk van de adviezen  

e. Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de 

adviesraden en stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en 

zeker  betrokken bij projecten met leerdoelstellingen. 

Page 107: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

107

f. Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de 

concretisering van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand 

geconsulteerd. 

g. Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de  commissie  

duurzame ontwikkeling van de minaraad ism de andere strategische 

adviesraden 

h. Betrokkenheid adviesraden bij de voorbereiding van RIO+20 

i. De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance 

beyond goverment en de transitieprocessen.  

Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze 

zelf duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun 

adviezen en wat daarvoor nodig is.  

 

 

5. Politieke draagvlak en gebondenheid onduidelijkheid. 

Alternatief? 

Opmerking SR Het is voor de Raad niet duidelijk in welke mate de (volgende) Vlaamse regering(en) en ministers gebonden zijn aan deze nota. In die zin vraagt de SARW GG of een alternatief werd overwogen waarbij de VSDO niet in acties wordt beschreven maar herleid wordt tot een missietekst waaraan beleidskeuzes kunnen worden getoetst.  

Standpunt  

Dep DO/team DO: Wat in de VSDO komt te staan werd decretaal vastgelegd. Er zijn 

andere instrumenten die het inclusieve beleid van de beleidsdomeinen toetsen 

zoals het IDB instrument voor duurzaam beleid. Dat instrument toetst de keuzes van 

de beleidsdomeinen in verschillende stadia van de beleidscyclus  op de 

duurzaamheidsaspecten. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

6. Bevoegdheidsverdeling gemeenschappen, gewesten, 

federaal  

Opmerking SR  

In het kader van het beleidsdomeinoverschrijdend werken, merkt de SARWGG ook op 

dat in de voorliggende nota VSDO niet steeds rekening gehouden wordt met de 

huidige bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de Gewesten en 

Gemeenschappen. 

Nochtans is de raad ervan overtuigd dat voor sommige transities een goede 

samenwerking en coördinatie met het federale niveau  nodig is. Het is goed dat 

Vlaanderen binnen de grenzen van de eigen bevoegdheden een duurzaam beleid 

Page 108: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

108

ontwikkelt, maar ook de samenwerking en het overleg met de andere overheden 

moet opgezocht worden om mogelijke interferenties te voorkomen  of uit te klaren. 

Een actief afstemmingsbeleid is tussen de Gemeenschappen/Gewesten en de 

Federale overheid is noodzakelijk. 

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: De federale overheid was uitgenodigd op de 

stakeholderoverleg‐momenten (en aanwezig) en er is regelmatig contact met zowel 

het planbureau, de PODDO als met de FRDO. Ook in het kader van de uitvoering van 

bepaalde projecten zoals duurzaam wonen en bouwen is er contact met de andere 

gewesten en de federale overheid. Het is niet duidelijk waar in de tekst er geen 

rekening gehouden werd met de bevoegdheidsverdeling.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Team DO: Nationaal niveau uitbreiden naar federaal en intergewestelijk 

/gemeenschapsniveau 

Page 109: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

109

8. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: VLOR 

A. INLEIDING  

De Onderwijsraad geeft een kort advies en concentreert zich in haar advies vooral op de onderwijsaspecten, meer specifiek op Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO). De VLOR onderschrijft de meerwaarde van de VSDO als een belangrijke en waardevolle oefening om een aantal grote lijnen uit te zetten voor de middellange en lange termijn. De VLOR vraagt zich af in hoeverre de VSDO een instrument is om het regeerakkoord uit te voeren, gezien het feit dat het regeerakkoord eerst werd gemaakt, gebaseerd op VIA en dat de VSDO pas nadien werd opgemaakt. Tot slot waarschuwt de VLOR dat het ambitieuze, beleidsdomeinoverstijgende karakter van de VSDO botst op de visie, organisatie en financiering van de overheid en een gebrek aan een politiek draagvlak. Een goede coördinatie en taakverdeling is een belangrijke voorwaarde.  

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Participatie middenveld en adviesraden   

Opmerking SR  

De overheid speelt een belangrijke rol en draagt verantwoordelijkheid voor de 

organisatie van het participatieve proces. Het volstaat immers niet om haar 

verantwoordelijkheid af te schuiven en het middenveld mee verantwoordelijk te 

stellen voor de uitvoering van de VSDO, zonder dat er een duidelijke rol omschreven 

wordt voor dat middenveld. In het ontwerp van VSDO wordt er nergens expliciet 

verwezen naar de strategische adviesraden, hoewel zij bij uitstek een overleg tussen 

stakeholders zijn. De erkenning en waardering van bestaande overlegstructuren en 

netwerken is volgens de Vlor dan ook een absolute voorwaarde. 

 

Standpunt  

Dep DAR: Terechte opmerking. 

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de noodzaak 

tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het proces naar een 

Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de leden van de MINA, 

SERV en SARiV werden uitgenodigd. De uitnodiging werd eveneens verstuurd aan de 

secretariaten van de andere  strategische adviesraden. Voor de uitvoering zelf werd 

echter niets opgenomen in de ontwerp‐VSDO  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: Toevoegen: Betrokkenheid strategische adviesraden.  

Page 110: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

110

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden 

zoals SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het Vlaamse 

beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een aantal 

nieuwe strategische adviesraden ingesteld.  

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de 

noodzaak tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het 

proces naar een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de strategische 

adviesraden uitgenodigd werden.   De Vlaamse regering heeft tevens op 23 juli bij 

principiële goedkeuring van de ontwerp VSDO beslist om advies in te winnen van alle 

strategische adviesraden. Bijkomende activiteiten zijn voorzien vanuit het team 

duurzame ontwikkeling:  

‐ Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op elk van de adviezen  ‐ Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de adviesraden en stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en zeker  betrokken bij projecten met leerdoelstellingen. ‐ Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de concretisering van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand geconsulteerd. ‐ Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de  werkcommissie duurzame ontwikkeling van de minaraad ism andere strategische adviesraden ‐ De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance beyond goverment en de transitieprocessen.  Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze zelf 

duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun adviezen en 

wat daarvoor nodig is.  

 

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

2. Innovatie in alle onderwijsvormen en –niveaus  

Opmerking SR  

In de visie van het ontwerp van de VSDO wordt innovatie breed omschreven. Deze 

brede benadering wordt echter niet vertaald in de acties. Daar wordt de klemtoon 

vooral gelegd op de klassieke wetenschappelijke en technologische innovatie. De 

Vlor beklemtoont dat innovatie in alle onderwijsvormen en ‐niveaus, studiegebieden 

en wetenschapsdomeinen moet gestimuleerd worden. 

 

Standpunt  

Departement OV  

De Vlor zegt terecht dat innovatie niet mag beperkt worden tot een louter 

technologische en wetenschappelijke invulling. Aangezien het begrip EDO een 

Page 111: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

111

innovatieve aanpak veronderstelt, wordt er in de VSDO voldoende aandacht besteed 

aan innovatie in de brede zin.  

 

Voorstel van aanpassing   

 

3. Bredere rol van het hoger onderwijs  

Opmerking SR  

De rol van het hoger onderwijs om te beantwoorden aan maatschappelijke 

uitdagingen mag niet beperkt worden tot de ‘grote projecten’. Via dienstverlening en 

lerende netwerken kan er ook heel wat expertise ten dienste gesteld worden van de 

samenleving. 

 

Standpunt  

Dep  OV   

De rol van Hoger Onderwijs mag inderdaad niet beperkt worden tot de ‘grote 

projecten’.  De instellingen van het Hoger onderwijs kunnen hun banden met het 

lokale bedrijfsleven, de gemeenschap,  de maatschappij en andere stakeholders 

versterken bij het werken rond duurzaamheid. Via gemeenschappelijke projecten en 

partnerschappen en door het inschakelen van studenten en staf kunnen hoger 

onderwijsinstellingen samenwerken met al deze actoren om zo de overdracht van 

kennis en houdingen te vergemakkelijken. 

 

Hoger onderwijs levert op minstens vier vlakken een bijdrage aan duurzame 

ontwikkeling.  

a. onderwijs als opleider van huidige en toekomstige generaties; 

b. de productie en de transfer van kennis; 

c. onderwijsinstellingen als organisaties die via de interne bedrijfsvoering 

kunnen bijdragen aan duurzame ontwikkeling; 

d. invloedrijke partner in lokale, nationale en internationale netwerken. 

 

Team DO:  In  de VSDO  staat  de  tekst:  Instellingen  voor    hoger  onderwijs  kunnen 

ondersteund worden bij het integreren van EDO in de competentieprofielen en het 

curriculum, onder meer via  lerende netwerken. Verder  in de tekst staat meer tekst 

over de lerende netwerken en hoger onderwijs.  

 

Voorstel van aanpassing   

 

 

 

Page 112: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

112

4. Vraag ondersteuning lerende netwerken  

Opmerking SR  

De Vlor vraagt dat de lerende netwerken rond duurzame ontwikkeling in het hoger 

onderwijs verder uitgebouwd en ondersteund worden. De eerste ervaringen met de 

lerende netwerken worden immers positief geëvalueerd. 

 

Standpunt  

Dep LNE, cel EDO 

Via het Vlaamse EDO‐overlegplatform en meer gericht nog via het project 

Ecocampus wordt de vinger aan de pols gehouden bij het hoger onderwijs om de 

noden en de wensen voor extra lerende netwerken te detecteren. Wanneer een 

trekker‐docent en een aantal geïnteresseerde collega’s uit verschillende associaties 

gevonden zijn, kan een lerend netwerk opgestart worden. Via het project 

Ecocampus kan logistieke en organisatorische ondersteuning geboden worden. Toch 

blijft het belangrijk dat het een lerend netwerk blijft van docenten voor docenten 

met voldoende eigen inbreng. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep LNE, cel EDO: Actie 46: Lerende netwerken oprichten en ondersteunen. 

Wanneer de nood en wens bestaande is, kunnen nieuwe thematische lerende 

netwerken worden opgericht. De bestaande lerende netwerken worden logistiek en 

organisatorisch ondersteund bij voldoende eigen inbreng vanuit de docenten of de 

associaties. 

 

5. Drie dimensies van EDO  

Opmerking SR  

De Vlor wijst dan ook op twee recente adviezen die toelaten dwarsverbanden te 

leggen met de sociale dimensie van EDO en die op geen enkele manier verwerkt zijn 

in het ontwerp van VSDO: gelijke kansen op duurzame geletterdheid en 

gezondheidsbevordering op scholen.  

 

Standpunt  

Dep OV 

Verschillende thema’s maken het mogelijk dwarsverbanden te leggen met EDO. In 

het luik EDO in de VSDO willen we echter de geïntegreerde aanpak van sociale, 

economische en milieuaspecten benadrukken. Vandaar dat niet is ingegaan op 

mogelijke onderdelen van EDO. Uiteraard kunnen zowel geletterdheid als 

gezondheidsbevordering ingangen vormen om rond (E)DO te werken. De door de 

VLOR vermelde thema’s zijn wel relevant voor aspecten van preventie in de VSDO. 

Vandaar dat er verwijzingen worden opgenomen naar deze adviezen. (zie verder) 

(Opm: In ‘duurzame’ geletterdheid verwijst het woord ‘duurzaam’ naar het in staat 

stellen van mensen om levenslang te leren en daarbij de motor te zijn voor hun 

Page 113: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

113

eigen ontwikkeling. Dit is dus een andere invulling dan in de VSDO wordt 

gehanteerd.)  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep OV:Toevoegen van een verwijzing naar gelijke kansen op duurzame 

geletterdheid en gezondheidsbevordering op scholen. 

We vinden dit niet passen in de paragrafen over EDO, daarom hebben we verder 

gekeken in de VSDO.  

 

Een mogelijke toevoeging zou zijn op p. 108 van de VSDO: “gezondheidsbeleid 

gericht op preventie – investeren in het opvoeden van kinderen”. Hier wordt 

opvoeding beperkt tot ouders en opvoeders, maar ook het onderwijs heeft een rol 

te spelen inzake preventie.  Op deze pagina zou een voetnoot kunnen ingevoegd 

worden met daarin het volgende: “Het Advies ‘Gezondheidsbevordering op school’ 

van de VLOR van 26 maart 2009 verwijst naar het belang van een preventief 

gezondheidsbeleid en een brede invulling van wat gezondheid is, namelijk meer dan 

de afwezigheid van ziekte of gebreken, een toestand van een zo optimaal mogelijk 

fysiek, mentaal en sociaal welbevinden. Bovendien legt men de nadruk op een 

participatieve aanpak met betrokkenheid van leerkrachten, ouders en leerlingen en 

externe partners.”  

 

M.b.t. geletterdheid: dit kan toegevoegd worden bij Vlaams Actieplan 

Armoedebestrijding (8.3), eerder dan bij EDO. Hier kan ook een voetnoot 

toegevoegd worden:  “In haar advies ‘Naar een duurzame geletterdheid’ van 25 

maart 2010 wijst de VLOR op de noodzaak om de doelstellingen van het Plan 

Geletterdheid te integreren in het Vlaams actieplan Armoedebestrijding met het 

oog op een geïntegreerde aanpak. Ook hier is een preventieve aanpak van cruciaal 

belang”.  

 

6. Flexibiliteit en aanpasbaarheid van schoolgebouwen  

Opmerking SR  

Het verbaast  de Vlor dat er geen expliciete beleidskeuze is gemaakt om flexibiliteit en aanpasbaarheid van schoolgebouwen op te nemen als voorwaarde voor financiering.  Daarnaast stelt de Vlor vast dat er minder onderwijsinfrastructuur kan gerealiseerd 

worden omwille van de kosten die verbonden zijn aan de bijkomende eisen van de 

overheid op het vlak van milieunormen voor infrastructuur en door het feit dat het 

budget voor onderwijsinfrastructuur niet evenredig stijgt.  

 

Standpunt  

Dep OV  

De beleidsnota van O&V besteedt heel wat aandacht aan de duurzaamheid van 

schoolgebouwen (zie SD 8: Investeren in duurzame en moderne infrastructuur). 

Page 114: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

114

Specifiek in het kader van het Design, Build, Finance and Maintain project wordt een 

inhaaloperatie op het vlak van scholengebouw beoogd met aandacht voor 

duurzaamheid en milieuvriendelijkheid. Deze scholen zullen 30% energiezuiniger zijn 

en een aantal zullen passiefscholen zijn.  

 

Zoals de VLOR zelf opmerkt, mag het investeren in duurzaamheid de bouwprojecten 

niet in de weg staan die nu al lang op de wachtlijst staan. Zeker in deze moet 

rekening worden gehouden met de budgettaire beperkingen. 

 

Voorstel van aanpassing   

 

7. Onderwijs gericht op DUWOBO 

 

Opmerking SR  

Het is van groot belang dat de sociale partners aspecten van duurzaamheid omschrijven in de beroepscompetentieprofielen. Op die manier worden duurzaamheidsaspecten gegarandeerd meegenomen in de beroepsgerichte opleidingen.  Een tweede bedenking die de Vlor wenst te maken is dat de aspecten van duurzaamheid niet alleen in de curricula van de bouwgerichte opleidingen verwerkt moeten worden. In het advies over nieuwe structuuronderdelen van het secundair onderwijs van 24 maart 2009 stelt de Vlor dat het aspect “duurzaamheid” algemene ingang in het onderwijs kent en dat het van toepassing is op alle opleidingen.  

Standpunt  

Team DO: Momenteel wordt er gewerkt aan het herzien van de 

beroepscompetentieprofielen die betrekking hebben op de bouwsector, in 

samenwerking met het transitieplatform duurzaam bouwen en wonen. Er wordt 

zelfs voorzien dat voor de bouwprofielen dit proces al klaar zou moeten zijn tegen 

het begin van 2011. In tweede instantie zullen de competent‐fiches (de 

beroepscompetentieprofielen) nog moeten omgewerkt worden naar 

beroepskwalificaties. De beroepscompetentieprofielen zullen ook gebruikt worden 

als basis om opleidingsprofielen uit te werken. Onder punt 1.2 ‘EDO integreren in 

eindtermen en competentieprofielen’ wordt hiervan vermelding gemaakt.   

Het opstellen van beroepscompetentieprofielen is de bevoegdheid van de sociale 

partners binnen het kader van de SERV. Gezien de coördinerende bevoegdheid van 

de SERV lijkt het aangewezen dit met deze strategische raad op te nemen.  

(voor meer uitleg zie serv advies).  

 

Voorstel van aanpassing   

Page 115: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

115

  

9. Overwegingdocument ‐  Strategische adviesraad: MINARAAD  

A. INLEIDING  

De Minaraad  stelt  vast  dat  de  ontwerpstrategie  formeel  voldoet  aan  de  decretale  vereisten, maar dat de evaluatie van vorige VSDO beter kan. De Raad vindt dat Vlaanderen een stap zet in de  groei  naar  duurzaamheidsbeleid  doordat  de  nieuwe  VSDO  het  pad  van  de  vernieuwing inslaat.  Ten  eerste  worden  andere  bestuurlijke  processen  met  een  langetermijnperspectief zoals  het  pact  2020  in  een  breder  kader  geplaatst  doordat  de  VSDO  aangeeft  hoe  de beleidsplanning  er  na  2020  uit  zal  zien.  2020 wordt  op  die manier  een  tussenstap  en  geen eindstation in het strategisch beleidsdenken. Ten tweede is de erkenning van en de keuze voor het  transitiedenken  een  grote  stap  voorwaarts  op  weg  naar  een  performant duurzaamheidsbeleid.  De  VSDO  erkent  met  name  dat  een  klassieke  beleidsbenadering onvoldoende zal zijn om de huidige en toekomstige maatschappelijke problemen aan te pakken en  dat  een  paradigmaverschuiving  noodzakelijk  is.  Ten  derde  is  de  aandacht  voor wat  in  de VSDO “governance beyond government” en “network governance” genoemd wordt, belangrijk voor de implementatie van het participatieprincipe uit de Rio Verklaring.1 De Vlaamse overheid erkent  in deze dat een  klassieke  centraal  gestuurde en hiërarchische beleidsbenadering  geen goed recept is voor de transitie naar een duurzaam Vlaanderen. Ten  vierde  is  er  op  inhoudelijk  vlak  ook  een  cruciale  stap  voorwaarts  gezet. De  VSDO  durft radicaal en allesomvattend sectoroverstijgend te denken. In Pact 2020 werd een aanzet gedaan tot  deze  transversale  benadering.  VSDO  tracht  nog  een  stap  verder  te  gaan.  De  Raad ondersteunt deze vernieuwing. De raad  formuleert een reeks aanbevelingen om de kwaliteit van de VSDO nog te verbeteren. Verbeterpunten  zijn:  de  probleemstelling,  de  samenhang  en  de  evalueerbaarheid  van  de strategie. De Raad stelt zich vragen in hoeverre de bestaande participatiecapaciteit bij actoren in de beleidsarena’s zal volstaan om aan de hoge verwachtingen rond participatie te voldoen, en stelt dus voor doordacht om te springen met deze nieuwe vormen van participatie. Verder zal de Minraad  via haar Permanente Werkgroep Duurzame Ontwikkeling  verder  vorm geven aan haar decretale taakstelling m.b.t. duurzame ontwikkeling.   

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Kwaliteit van de evaluatie  

Opmerking SR  

De kwaliteit van de evaluatie van de vorige VSDO (pp.20‐ 22) kan verbeterd worden. 

Zo blijft het onduidelijk wat de aanpak van de evaluatie was en zou het 

evaluatierapport toegankelijk moeten zijn voor alle betrokken actoren. Tenslotte is 

het ook onduidelijk hoe in de VSDO2 rekening wordt gehouden met de 

aandachtspunten van pagina 22.  

Page 116: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

116

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: De Minaraad stelt dat de kwaliteit van de evaluatie kan 

verbeteren. De kwaliteit van een evaluatie hangt samen met de kwaliteit van de 

aanbevelingen en resultaten. Vraag is of de Minaraad het niet eens is met de 

aanbevelingen. 

 Over de aanpak van de evaluatie staat een volgende paragraaf gemeld in de VSDO:  

“Daarvoor werd, onder begeleiding van het steunpunt duurzame ontwikkeling, een 

brede schriftelijke bevraging gedaan bij de Vlaamse beleidsdomeinen, de 

belangrijkste organisaties uit het middenveld, de secretariaten van alle strategische 

adviesraden en experten en wetenschappers duurzame ontwikkeling. In wat volgt 

wordt de totale groep ‘de stakeholders’ genoemd. Ook adviezen van de SERV en de 

Minaraad werden mee opgenomen.” 

Gezien de lengte van de VSDO hebben we kort en kernachtig willen zijn en dat willen 

we ook blijven. Deze paragraaf bevat voldoende informatie. Andere adviesraden 

spreken van een goede en eerlijke evaluatie.  

 

Mbt aandachtpunten pg 22:  

Hoe werd rekening gehouden met de aanbevelingen?  

‐ Meer gewicht 

‐ Meer integratie en afstemming met andere processen(bv pact) 

‐ Betere prioriteitenstelling (gebeurt door de zonnetjes 

‐ bestuurlijke verbeteringen, onder andere bij de  totstandkoming 

‐ Focus op transities 

‐ Gerichter selectie Operationele projecten  

 

Op pagina 21 van de VSDO kunnen we een antwoord vinden op de vraag van de 

Minaraad: 

“In deze nieuwe VSDO werd alvast rekening gehouden met de acties van Pact2020 

en hoe de acties zich daarmee verhouden. Verder wordt tegemoet gekomen aan het 

advies om de prioriteiten beter af te bakenen, een langetermijnvisie te ontwikkelen, 

transitiemanagement centraal te stellen, actieve participatie van doelgroepen en 

stakeholders te bewerkstelligen en governance aspecten  duidelijk te beklemtonen.  

Bij de prioriteitenstelling van de acties werden deze geselecteerd voor de VSDO die 

een verdere integratie tussen beleidsdomeinen bewerkstelligen, een mogelijke 

transitie en een vernieuwende aanpak met stakeholders nastreven. “ 

Nog ter aanvulling op deze paragraaf: 

‐Mbt focus op transities: we denken dat transities aan bod komen in de VSDO.  

‐ Mbt totstandkoming: er werden twee stakeholdermomenten ingericht waarop de 

Minaraad ook uitgenodigd was, en de wetenschappelijke inbreng werd verzorgd 

door het steunpunt duurzame ontwikkeling.   

 

 

Voorstel van aanpassing   

Page 117: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

117

 We zullen de hoger geciteerde paragraaf als laatste punt zetten in plaats van na de 

bespreking van input van de adviesraden, en aanvullen met de hoger vernoemde 

extra punten.  

 

 

2. Omgevingsanalyse mist link met Vlaamse context   

Opmerking SR  

In de VSDO wordt er dan ook een adequate omgevings‐ en trendanalyse gemaakt 

van het wereldsysteem. Wat de VSDO echter mist is een inbedding, in deze 

wereldanalyse, van de Vlaamse context.  

 

Standpunt  

 DO: De omgevingsanalyse werd opgesteld door steunpunt dus de vraag werd aan 

hen gesteld  

 

Voorstel van aanpassing   

Voorstellen voor verbeteringen door steunpunt nog geen input toegekregen van het 

steunpunt!! 

 

3. Langetermijndoelstellingen ontbreken   

Opmerking SR  

Belangrijk punt om de samenhang te verbeteren zijn het toevoegen van 

langetermijndoelstellingen aan de VSDO, als instrument tussen de langetermijnvisie 

en de 

kortetermijndoelstellingen.  

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO : De Visie werd geformuleerd voor 2050. Een visie is normatief. 

Het heeft geen zin om zeer concrete, meetbare doelstellingen te formuleren tegen 

2050 (zoals ook uitgelegd  in de VSDO). De externe, onverwachte factoren (bv 

energieprijs, terrorisme, natuurrampen, politieke machtsverhoudingen) bepalen te 

veel ons toekomstbeeld op zulke lange periode.  De stelling dat visies geen 

voorspellingen zijn, geen beredeneerde extrapolatie of forecasting , wordt ook 

gedeeld door vooraanstaande vernieuwende bestuursdeskundigen  en wordt ook 

vrij breed omschreven in het handboekje: Tien tips voor slimme sturing van Caroline 

Van Leenders; alsook door prof. Jan Rotmans en door Roos Vonck in Intermediair 

20‐11 2008, p 33.  

“Kiezen voor duurzaamheid  vraagt om systeeminnovaties. Die hebben tijd nodig. 

Het gaat ten slotte om de vernieuwing van bestaande producten, processen, 

gebieden of structuren. Dat kost tijd. Vaak wel tien tot 40 jaar. Dus moet je een 

toekomstvisie hebben om te bepalen waarmee je vandaag moet beginnen. Een visie 

is een verlangen, een verlangen van mensen van iets wat er gaat ontstaan. Waarvan 

Page 118: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

118

mensen willen dat het werkelijkheid wordt. Een gezamenlijk verlangen verbindt. Het 

zorgt voor committment en creëert teamspirit. Je zet je gezamenlijk in. Er is geen 

onderlinge competentiestrijd. Ego’s wijken voor het hoger belang”.  

Het berekenen (meestal via forecasting) van doelstellingen op langtermijn vraagt 

zeer veel tijd, middelen, expertise en is zeer weinig correct. De aannames  en 

onzekerheden worden zeer groot.  Door het formuleren van doelstellingen op 

langetermijn , wordt er tijd en energie gestoken in iets wat niet te berekenen valt. 

Dit is ook de ervaring geweest met bestaande transitieprocessen zoals duurzaam 

wonen en bouwen.  

 

Voor de middenlangetermijndoelstellingen werd teruggevallen op bestaande 

doelstellingen; zoals de raden gevraagd hebben in het verleden. Zoals de Minaraad 

terecht stelt in haar advies: 2020 wordt op die manier een tussenstap en geen 

eindstation in het strategisch beleidsdenken. De meeste doelstellingen onder punt 2 

zijn dus een tussenstap. 

 

Voorstel van aanpassing   

Titel veranderen: Kortetermijn vervangen door ‘korte en  

middenlangetermijndoelstellingen’  

 

 

4. Nieuwe structuur voor de VSDO   

Opmerking SR  

De Minaraad stelt voor om een nieuwe structuur te hanteren met een strategisch, 

tactisch, operationeel en actie –niveau.  

De Raad doet in bijlage 3 een voorstel van hoe de nieuwe VSDO‐structuur er zou 

kunnen uitzien: deel 1 blijft ongeveer hetzelfde, deel twee bevat de methode 

(opmaak VSDO, naar leiderschap, transities). Deel 3 is de operationalisering met LT‐

visie,  LT doelstellingen, KT‐doelstellingen en acties.  

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: In feite zitten deze niveaus: strategisch,  tactisch, operationeel 

en actie–niveau, al in de strategie. We brengen een schema in om dit te 

verduidelijken. Belangrijker is een goede logische opbouw te hebben van de 

strategie. In andere adviesraden werd gevraagd om de structuur helderder te 

maken. Er wordt een nieuw voorstel van indeling opgemaakt (per systeem en 

dimensie) om vooral het deel acties (operationeel deel) een duidelijkere structuur te 

geven. De methodologische aanpak zal een apart deel worden,tussen de 

langetermijnvisie en de  systemen en dimensies. Dit deel zal echter ook wel  acties 

bevatten.   

 

Voorstel van aanpassing   

Invoegen schema dat de verbanden legt tussen de hoofdstukken van de VSDO.  

Page 119: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

119

Er wordt een nieuw voorstel van indeling opgemaakt (per systeem en dimensie), zie 

bijlage.  

 

5. Evaluatie via doelstellingen, indicatoren en tijdspad   

Opmerking SR  

Elk van deze niveaus (strategisch, tactisch, operationeel en actie) kan omgezet 

worden in doelstellingen. Goede doelstellingen worden actief geformuleerd.  De 

graad van succes wordt vastgesteld door evaluatie. Om de strategische doelstelling 

“een duurzame Vlaamse samenleving in een duurzaam wereldsysteem in 2050” te 

halen, moet elke component van het beleidspad onderworpen kunnen worden aan 

evaluaties. Dergelijke evaluaties vereisen adequate indicatoren. Een evaluatie moet 

dus gelinkt zijn aan het beleidspad en heeft een timing. 

 

Standpunt  

Wat de Minaraad vraagt is om een gedetailleerd beleidsplan te maken, met op elk 

niveau en voor elke doelstelling (ook voor de acties) indicatoren en een tijdspad. We 

wensen hierbij te stellen dat de Vlaamse strategie een strategienota  is en geen 

actieplan (zie ook verder in volgende vraag). Een goed evenwicht vinden tussen 

planning en uitvoering is noodzakelijk. We trachten zo veel mogelijk terug te vallen 

op bestaande processen: 

‐ Mbt indicatoren sluiten we aan op pact 2020 en regeerakkoord. 

‐ Mbt visie: men kan de visie ook beschouwen als een optelling van doelstellingen 

op langetermijn, wat de Minaraad in haar schema trouwens ook voorstelt.  Op 

dit niveau zijn echter  geen indicatoren gewenst (zie ook hoger)!!  

‐ De kortetermijndoelstellingen en middenlangetermijndoelstelling: wordt 

geëvalueerd via het pact 2020 

‐ Acties werden reeds in de vorm van doelstellingen geformuleerd: ze zullen hier 

nogmaals op gescreend worden  

‐ Er is een beperkte set van vernieuwende acties in de VSDO opgenomen. Voor 

deze acties wordt in een latere fase een operationeel luik en 

rapporteringsysteem uitgewerkt met bijhorende indicatoren.   

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR:  

‐ ‐ Invoegen schema dat de verbanden legt tussen de visie / LT‐doesltellingen en 

de acties van de VSDO. 

 

‐ Onder monitoring komt te staan: Er is een beperkte set van vernieuwende acties 

in de VSDO opgenomen.   Voor deze acties wordt in een latere fase een 

operationeel luik en rapporteringsysteem uitgewerkt met bijhorende 

indicatoren.   

 

Page 120: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

120

 

6. Allesomvattend plan  

Opmerking SR  

De Raad heeft een oefening gemaakt om hiaten op te sporen  Daarbij worden alle 

componenten opgelijst (omgevingsanalyse, langetermijndoelstellingen, 

middenlangtermijndoelstellingen,  kortermijndoelstellingen en acties, en de 

verbanden  ertussen) en de raad pleit er dan ook voor dat de VSDO‐beleidsmakers 

een vergelijkbare 

oefening zouden doen, om zo de samenhang te garanderen. Zo kan bekeken worden 

of de omgevingsanalyse volledig is, alle doelstellingen opgenomen zijn (ontbreken er 

geen doelstellingen over een bepaald item) of alle componenten van het TM gedekt 

zijn door adequate operationalisering op lager niveau en of alle acties in de VSDO 

opgenomen werden. Het voorbeeld werd uitgewerkt voor het thema biodiversiteit. 

 

Standpunt  

Dep DAR: 

De  Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling is  een strategienota  en geen 

operationeel actieplan. We concretiseren naar acties, maar we operationaliseren 

niet naar taken, planning, timing en volledigheid op actieniveau. In het decreet ter 

bevordering van duurzame ontwikkeling staat duidelijk vermeld wat de 

strategienota dient te bevatten en deze elementen ( een evaluatie, een analyse, een 

langetermijnvisie, kortermijndoelstellingen, beleidsopties en acties) zijn opgenomen 

in de strategie. In de memorie van toelichting bij het decreet wordt dit ook nog eens 

duidelijk gesteld: de focus ligt in de strategie op de formulering van de visie en 

langetermijndoelstellingen, die vervolgens in het reguliere beleid (plannings‐ en 

besluitvormingsinstrumenten) moeten doorwerken en verder moeten worden 

geoperationaliseerd. Binnen de aanpak van de VSDO worden prioriteiten gelegd om 

ervaring op te doen en kennis op te bouwen met het voeren van een gecoördineerd 

beleid voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen, maar vooral om een stevige 

bijdrage te leveren aan de mentaliteitsverandering, aan een bewustwording van 

aspecten van duurzame ontwikkeling en van een nieuw denk‐ en handelingsvisie ten 

aanzien van overheid, bedrijfsleven en consument.  

 

Hierbij sluiten we ons aan op de Europese strategie duurzame ontwikkeling, die ook 

geen gedetailleerde operationalisering opneemt (zelfs maar een lijst met mogelijke 

acties!)  alsook bij de aanbevelingen van de OESO die richtlijnen heeft uitgeschreven 

over het opstellen van strategieën voor duurzame ontwikkeling. Ook hier is er geen 

richtlijn dat strategieën gedetailleerde operationaliseringen moet inhouden van wie 

wat tegen wanneer moet doen.  Meer nog uit onderzoek van de OESO blijkt dat 

effectieve strategieën zich kenmerken doordat ze de klemtoon leggen op de 

verbetering van reeds bestaande planningprocessen en –instrumenten, en op hun 

onderlinge afstemming, in plaats van een volledig nieuwe afzonderlijke strategische 

planning.  

Page 121: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

121

 

 In de langetermijnvisie tracht de VSDO allesomvattend te zijn. De meest cruciale 

elementen van onze maatschappij worden daar behandeld. Ook de biodiversiteit 

komt daar aan bod.  

 Bij de concretisering naar acties  werden echter prioriteiten gelegd. Zo werd voor 

de meeste concrete milieuaspecten verwezen naar het minplan en werd vooral het 

accent gelegd op acties waarbij de drie pijlers aanwezig zijn. Er werd op vraag van de 

raden geen allesomvattend plan uitgewerkt. Indien we de acties op zulk detailniveau 

(bv voorstel minaraad : afbakening VEN/IVON, beheersovereenkomsten etc.) mbt 

biodiversiteit, water, lucht, klimaat, mobiliteit, economie, armoede, gezondheid  

etc. op deze manier zouden invullen dan wordt deze strategie  de optelsom van alle 

plannen die er bestaan (minaplan, afvalplannen, waterbeleidsplannen, klimaatplan, 

plan voor armoedebestrijding, mobiliteitsplan….). Als we daarenboven alle acties 

met concrete timing moeten opnemen (zoals gevraagd door de minaraad), dan 

wordt dit een zeer omvangrijke strategie en een academische oefening zonder 

‘drive’. We komen op deze manier  tot een sturend, strak planningsysteem dat geen 

ruimte heeft tot flexibiliteit, en wat ook in het verleden duidelijk is geweest: geen 

enkele inspiratie geeft om vernieuwend aan de slag te gaan. We hebben gekozen 

om daar waar er plannen bestaan, te verwijzen naar deze plannen. In Vlaanderen 

hanteren we voor sommige beleidsdomeinen een strakke invulling van planningen 

en hun operationalisering via jaarplannen en rapporten. Sommige raden volgen dit 

strak planningssyteem echter nog steeds. We kunnen in de VSDO niet alle acties 

opnemen van alle beleidsdomeinen en die ook nog gaan operationaliseren en 

opvolgen in een apart systeem. Daarnaast komen er nog andere aspecten bij kijken. 

Om zulk een planningssysteem uit te schrijven en met even lijvige jaarplannen en 

jaarrapporteringen te ‘onderhouden’  is de inzet van vele  ambtenaren vereist. In 

het kader van de nieuwe besparingen is dit niet de weg die we willen uitgaan. Zulke 

gedetailleerde planning vraagt een zeer grote inspanning van het zeer kleine team, 

zowel qua tijd als aantal personen. Er is bewust gekozen om geen groot 

planningsteam uit te bouwen rond duurzame ontwikkeling. Alle leden van het team 

hebben zeer concrete uitvoerende taken rond bepaalde thema’s. De tijd en energie 

die men steekt in het zeer gedetailleerd plannen, kan men niet steken in het 

uitvoeren. Een goed evenwicht vinden tussen planning en uitvoering is noodzakelijk. 

We trachten zo veel mogelijk terug te vallen op bestaande processen voor verder 

operationalisering, zodat het team zich kan concentreren op de vernieuwende 

aanpak.  Zoals de SERV ook stelt: Het proces en de voorbereiding van deze strategie 

is even belangrijk als het product… De dynamiek van dit proces is volgens de SERV 

wellicht juist gebaat met flexibiliteit, waarbij de resultaten van het 

strategievormingsproces meervoudig kunnen zijn en dus niet noodzakelijk tegelijk 

op één vast moment in één product (de strategienota) moeten worden opgenomen.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: Invoegen schema dat de verbanden legt tussen de langetermijnvisie, 

middenlangetermijn‐ enkortetermijndoelstellingen  en acties.  

Page 122: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

122

Invoegen:  in de inleiding komt een verduidelijking over het verschil tussen een 

strategie en een operationeel actieplan (tekst zoals hierboven weergegeven). 

Dep LNE: Aanpassing passage mbt Milieubeleidsplan:  

(p101) … er ook beleid noodzakelijk dat zich zuiver op de ecologische dimensie en het 

leefmilieu richt. Het kan Daarbij gaan om het waarborgen van de biodiversiteit, het 

verlagen van de CO2‐ uitstoot, het afval‐ en materialenbeleid, het verzekeren van 

propere lucht en water. Het is niet de bedoeling het leefmilieubeleid pur sang in deze 

strategie op te nemen. Daarvoor wordt verwezen naar het Milieubeleidsplan 4 

(2011‐2015), dat aan de hand van doelstellingen en maatregelen het hoofd biedt 

aan de zeer uiteenlopende aspecten van de milieuproblematiek. Het

milieubeleidsplan bestaat uit 7 hoofdstukken. Naast een terugblik en een vooruitblik wordt een evenwaardige plaats toebedeeld aan de langetermijndoelstellingen, de overheidsinterne engagementen, de plandoelstellingen, de milieuthema’s en tenslotte maatregelenpakketten. Elk onderdeel staat op zich, maar is ook onderling verbonden waarbij het concept ‘groene economie’ er doorheen loopt. Samen vormen ze het decretaal voorziene ‘actieplan’. Inhoudelijk richt het zich op de thema’s milieuverantwoorde productie en consumptie, klimaat, lucht, water en waterbodems, afval- en materialenbeleid, bodemverontreiniging, bodembescherming, natuurlijke rijkdommen en ondergrond, biodiversiteit, mest en lokale leefkwaliteit.   

NOOT: We zien dit niet opgenomen als actie maar als begeleidende tekst. 

 

7. De keuze voor “governance” dient zorgvuldig uitgevoerd te 

worden  

Opmerking SR  

De Raad is positief dat er voor gekozen wordt om nieuwe bestuursvormen een 

prominente plaats te geven in de VSDO. Maar tegelijkertijd is de Raad bezorgd over 

de goede implementatie van deze keuze. Op talrijke plaatsen wordt in de VSDO de 

kaart getrokken van coöperatie. De Raad stelt zich vragen in hoeverre de bestaande 

participatiecapaciteit bij actoren in de beleidsarena’s zal volstaan om aan de hoge 

verwachtingen van de DAR te voldoen. Dit probleem kan op verschillende manieren opgelost worden:1. Door extra middelen vrij te maken om aan 

capaciteitsopbouw te doen; 2.  Door bestaande middelen voor capaciteitsopbouw te 

verschuiven; 3.  

Door zuinig om te springen met capaciteitsintensieve vormen van bestuur. 

 

Standpunt  

Dep DAR/ Team DO: De vraag om mee te participeren en deel te nemen aan het 

beleid en de uitvoering ervan, komt in zeer vele adviesraden terug. Meer nog de 

meeste adviesraden wensen actiever betrokken te worden in verschillende 

beleidsstappen, processen en arena’s. In dat opzicht zal er nog een extra passage 

toegevoegd worden aan de VSDO, die de participatiegraad nog zal verhogen.  

Page 123: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

123

 

De beleidsarena’s zijn vrijblijvende processen en aanwezigheid is geen vereiste. Het 

is een aanbod en een opportuniteit. We zullen dit aanbod wel trachten te structuren 

en geruime tijd op voorhand kenbaar te maken, zodat iedereen met de beschikbare 

informatie zijn prioriteiten kan leggen mbt participatie.  

Er zijn geen middelen ter beschikking op dit moment  om de participatiecapaciteit te 

verhogen, in de veronderstelling dat de Minaraad doelt op financiële middelen die 

de tijdsinvestering van de personen die participeren aan activiteiten, te vergoeden.   

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Team DO: Er komt een extra paragraaf bij rond de betrokkenheid van de 

adviesraden:  

 

Betrokkenheid strategische adviesraden.  

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden 

zoals SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het Vlaamse 

beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een aantal nieuwe 

strategische adviesraden ingesteld.  

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de 

noodzaak tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het 

proces naar een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de strategische 

adviesraden uitgenodigd werden. De Vlaamse regering heeft tevens op 23 juli bij 

principiële goedkeuring van de ontwerp VSDO beslist om advies in te winnen van alle 

strategische adviesraden. Bijkomende activiteiten zijn voorzien vanuit het team 

duurzame ontwikkeling:  

‐ Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op elk 

van de adviezen  

‐ Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de adviesraden en 

stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en zeker  betrokken bij 

projecten met leerdoelstellingen. 

‐ Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de concretisering 

van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand geconsulteerd. 

‐ Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de  permanente 

werkcommissie duurzame ontwikkeling van de minaraad ism andere strategische 

adviesraden 

‐De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance beyond 

goverment en de transitieprocessen.  

Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze zelf 

duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun adviezen en 

wat daarvoor nodig is.  

 

 

Page 124: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

124

8. Bijkomende onderzoeken noodzakelijk mbt bestuurstypen   

Opmerking SR  

De Raad adviseert om doordacht om te springen met de variatie aan 

bestuursvormen die ‘governance beyond government’ mogelijk maakt. Hiertoe 

moet: 

• Een inventaris gemaakt worden van types bestuursvormen. Zo zijn coproductie, 

consultatie en informatieverstrekking die verschillende vormen van participatie; 

• Voor elk bestuurstype sterktes en zwaktes opgelijst worden; 

• Voor elk bestuurstype bepaald worden in welke omstandigheden het geschikt 

is; 

• Onderzocht worden voor welke bestuurstypes er belangrijke capaciteitstekorten 

zijn. 

 

Standpunt  

 

Dep BZ: De vernieuwde relaties tussen burger en bestuur is het onderwerp van 1 

van de 4 clusters van het onderzoeksprogramma van het Steunpunt Bestuurlijke 

Organisatie Vlaanderen 2007‐2011. Die cluster omvat 2 onderzoekslijnen: 

‐ burgerparticipatie in Vlaamse steden waarin praktijken en opvattingen over 

participatieve stedelijke democratie worden onderzocht 

‐ interactief beleid van de Vlaamse overheid waarin de optimalisering van 

participatie aan de verschillende types van interactief beleid wordt onderzocht 

Deze onderzoeken bevat overzichten en brengen voor‐ en nadelen in kaart. 

Daarnaast kunnen ook buitenlandse praktijkvoorbeelden, zoals deze gepresenteerd 

in het kader van de European Public Sector Award interessante inspiratie voor 

concreet georiënteerde beleidsvoorstellen bieden. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

9. Oprichting Permanente werkcommissie Duurzame 

ontwikkeling   

Opmerking SR  

De opdracht van de Minaraad met betrekking tot duurzame ontwikkeling wordt 

omschreven in het decreet ter oprichting van de strategische adviesraad “Milieu‐ en 

Natuurraad van Vlaanderen” in artikel 11.2.1 §1.: “(…)advies uit brengen over de 

hoofdlijnen van het milieubeleid of over het beleid betreffende het milieuaspect van 

duurzame ontwikkeling.” 

De Minaraad gaat er van uit dat duurzame ontwikkeling, als concept, haar 

meerwaarde verliest wanneer ieder beleidsdomein –c.q. domeinadviesraad‐ blijft 

Page 125: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

125

denken vanuit de eigen benadering of “koker”. Daarom is het nodig dat de Minaraad 

aan zijn eigen decretale opdracht een zinnige –en althans niet te bekrompen‐ 

invulling geeft. Dit brengt met zich mee dat de raad in principe uitspraak moet 

kunnen doen over kwesties die zich t.a.v. andere sectoren afspelen, maar die, over 

de lange termijn een strategische milieucomponent bevatten. Voorbeelden zijn 

“groene” economie, “vergroening” van de fiscaliteit, Instandhoudingsdoelstellingen 

met weerslag op alle rurale sectoren. 

In de nabije toekomst zal de nieuw op te richten Permanente Werkcommissie 

Duurzame Ontwikkeling vorm geven aan de niche van de Minaraad inzake 

duurzame ontwikkeling. De brede vertegenwoordiging van actoren in de Minaraad, 

is hierbij een belangrijke kans. 

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: Deze werkcommissie is een actiepunt van de beleidsnota en is 

dus een positieve evolutie. De beleidsnota duurzame ontwikkeling stelt:  

“Op korte termijn wordt ook de decretaal voorziene Permanente Werkcommissie 

duurzame ontwikkeling binnen de strategische adviesraad Minraad effectief 

opgericht. Deze zal een belangrijke rol spelen in het overleg tussen maatschappelijke 

stake holders op het vlak van duurzame ontwikkeling.” 

Het departement DAR wenst hierover en over de betrokkenheid van andere 

adviesraden een dialoog op te starten. De Minaraad zal vooral waken over de 

milieudimensie van duurzame ontwikkeling. Betrokkenheid van alle andere raden is 

dus gewenst, daar alle raden duurzaamheid onderschrijven (zie adviezen andere 

raden).  

 

Voorstel van aanpassing  

Er zal vanuit de DAR een samenwerking zijn met deze permanente werkcommissie 

DO. Dit werd hoger reeds opgenomen in de nieuwe paragraaf rond betrokkenheid 

adviesraden. De betrokkenheid van andere adviesraden is gezien de interesse een 

noodzaak.   

 

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

10. Actie 11 niet duidelijk geformuleerd   

Opmerking SR  

Uit actie 11 (p. 49) kan de Raad niet afleiden wat de overheid plant te 

doen. Ze lijkt eerder als visie geformuleerd te zijn in plaats van als actie.(nieuwe 

vormen van samenwonen…) 

 

Standpunt  

Dep DAR: Akkoord met een duidelijkere formulering  

Page 126: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

126

 

Voorstel van aanpassing   

Titel aanpassen: Nieuwe vormen van samenwonen en aanpasbaar, flexibel en 

demontabel bouwen: opvolgen experimenten en bepalen bottlenecks 

In tekst aanvullen:  

Binnen de transitiearena duurzaam wonen en bouwen is er een werkgroep actief 

rond nieuwe vormen van samenwonen en aanpasbaar, levenslang wonen. Deze 

werkgroep volgt verschillende cases van samenwonen op met de bedoeling de 

bottlenecks te beschrijven, zowel op maatschappelijk als beleidsniveau. Dit leidt tot 

een knelpuntennota en aanbevelingen voor de Vlaamse overheid, die daarmee dan 

aan de slag kan gaan. 

 

11. Evaluatiemethode voor einde legislatuur nu bepalen    

Opmerking SR  

Tot slot adviseert de Raad om in de VSDO aan te kondigen hoe deze VSDO aan het 

einde van deze legislatuur zal geëvalueerd worden. Deze aankondiging moet verder 

gaan dan het stellen dat het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling (of een andere 

partij) deze evaluatie zal doen. Een evaluatiebeleid moet nadenken over welke 

ambities uit de VSDO tegen 2014 gerealiseerd moeten zijn en hoe die ambitie 

gerealiseerd kan worden. 

 

Standpunt  

De verdere operationalisering, alsook de bepaling van de aanpak van de evaluatie 

vormen geen onderdeel van de VSDO, daar dit een strategienota is (zie hoger).  

 

Voorstel van aanpassing   

geen 

 

12. Instrument opnemen dat duurzaamheid kan 

monitoren    

Opmerking SR  

De raad adviseert om in de VSDO een instrument te bepalen dat duurzaamheid kan 

monitoren. Om duurzaamheid te kunnen evalueren, heb je een geschikt 

monitoringsinstrument nodig. Als alternatief voor BNP worden er indicatoren als 

‘binnenlandse vooruitgang’ voorgesteld. De Raad verwijst hiervoor naar een bijdrage 

van professor T. Jackson in haar jaarverslag van 2005 en naar recenter studiewerk.4 

 

Standpunt  

Dep DAR//Team DO  :Het team DO heeft samen met LNE, EWI, het Comité van de 

Regio’s    en  nrg4SD  een  conferentie  in  het  kader  van  het  Belgische  EU‐

Page 127: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

127

voorzitterschap georganiseerd rond het thema ‘GDP and Beyond’, met focus op de 

toepasbaarheid op het  regionale niveau van  indicatoren die voorbij het BBP gaan. 

De Vlaamse bijdrage vertrok van de bestaande indicatoren van de Studiedienst (cfr. 

Pact 2020) en de ontwikkelingen geïnitieerd door de Europese Commissie. 

Vlaanderen volgt de ontwikkelingen op het Europese niveau dan ook op de voet (zie 

COM(2010)132  over  Europese  milieu‐economische  rekeningen)  met  het  oog  op 

doorvertaling en toepassing op Vlaams niveau.  

Samen  met  de  Studiedienst  van  de  Vlaamse  regering  zal  het  Team  DO  een 

monitoringsinstrument voor de langetermijn doelstellingen uit de VSDO opstellen.  

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

Page 128: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

128

 

10. Overwegingdocument ‐Strategische adviesraad: Vlaamse Woonraad  

 

A. INLEIDING  

De  Vlaamse  woonraad  hecht  veel  belang  aan  duurzame  ontwikkeling  en  waardeert  de 

inspanningen van de Vlaamse Regering om via de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling te 

komen tot een coherent en beleidsdomeinoverschrijdend beleid inzake duurzame ontwikkeling.  

De  raad  focust  zich  in  zijn  advies  hoofdzakelijk  op  elementen  die  betrekking  hebben  op 

duurzaam wonen en bouwen. De raad wijst er namelijk op dat het belang van deze sector in de 

transitie naar een duurzame samenleving nauwelijks te overschatten valt.   

De raad  is  tevreden dat de strategie belang hecht aan de sociale ontwikkeling van mensen en 

het wegwerken van armoede en sociale uitsluiting.   

De  Vlaamse  Woonraad  is  voorts  verheugd  over  het  feit  dat  maatschappelijke  actoren  en 

verschillende  bestuursniveaus  via  de  stakeholderoverlegmomenten  betrokken werden  bij  de 

totstandkoming van de ontwerpstrategie. 

De raad is anderzijds van oordeel dat de ontwerpstrategie op een aantal punten nood heeft aan 

kwalitatieve  uitdieping  en  het  wegwerken  van  een  aantal  hiaten  op  inhoudelijk  en 

methodologisch vlak. 

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1.  Participatie: oproep tot stakeholderoverleg op geregelde 

basis 

Opmerking SR  

De Vlaamse Woonraad  is  tevreden  over  het  feit  dat maatschappelijke  actoren  en 

verschillende  bestuursniveaus  via  de  stakeholderoverlegmomenten  betrokken 

werden  bij  de  totstandkoming  van  de  ontwerpstrategie. Het  verdient  aanbeveling 

om  soortgelijke overlegmomenten op geregelde basis  te herhalen en  verder uit  te 

diepen.  Dit  bijvoorbeeld  naar  aanleiding  van  een  eventuele  herziening  van  de 

strategie of bij een rapportering over de uitvoering ervan.    

Standpunt (DAR)  

Terechte opmerking, die ook terugkomt  in adviezen van andere raden.   

Voorstel van aanpassing   

Page 129: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

129

Dep DAR/Team DO: Toevoegen: Betrokkenheid strategische adviesraden.  

In het kader van de BBB hervorming werd het belang van de bestaande adviesraden 

zoals SERV, MORA en MINAraad die een belangrijke functie vervullen in het 

Vlaamse beleidsvoorbereidend proces, niet enkel erkend maar werden zelfs een 

aantal nieuwe strategische adviesraden ingesteld.  

In het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling werd duidelijk de 

noodzaak tot betrokkenheid van de strategische adviesraad omschreven in het 

proces naar een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. 

Bij de opmaak van de VSDO, heeft de overheid het initiatief genomen om tot 

tweemaal toe een stakeholderoverleg te organiseren, waarbij de strategische 

adviesraden uitgenodigd werden.   De Vlaamse regering heeft tevens op 23 juli bij 

principiële goedkeuring van de ontwerp VSDO beslist om advies in te winnen van 

alle strategische adviesraden. Bijkomende activiteiten zijn voorzien vanuit het team 

duurzame ontwikkeling:  

‐ Bij de finalisering van de tekst van de VSDO: minstens feedback op papier op elk van de adviezen  ‐ Bij de opvolging monitoring en evaluatie van de VSDO worden de adviesraden en stakeholders regelmatig geïnformeerd  (transparantie), en zeker  betrokken bij projecten met leerdoelstellingen. ‐ Bij belangrijke dossier en beleidsvoorbereidende processen en bij  de concretisering van projecten worden de adviesraden ruim op voorhand geconsulteerd. ‐ Doorstroming van informatie verzorgen van en naar de  werkcommissie duurzame ontwikkeling van de minaraad ism andere strategische adviesraden ‐ De adviesraden betrekken bij de vernieuwende processen van governance beyond goverment en de transitieprocessen.  Met de adviesraden zal er ook een proces opgestart worden mbt de vraag hoe ze 

zelf duurzaamheid in de toekomst meer aan bod kunnen laten komen in hun 

adviezen en wat daarvoor nodig is.  

 

2. Afstemming met andere regelgeving en beleidsplannen 

 Opmerking SR 

De Vlaamse Woonraad vraagt een optimale afstemming na te streven tussen de 

Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling, het aangekondigde grond‐ en 

pandenbeleidsplan en woonbeleidsplan Vlaanderen en diverse andere regelgeving 

en beleidsplannen die raakvlakken hebben met duurzaam wonen (o.a. Ruimtelijk 

Structuurplan Vlaanderen, actieplan energie‐efficiëntie). 

Standpunt  

Dep RWO: Een terechte opmerking van de Woonraad: afstemming tussen de 

verschillende beleidsplannen is inderdaad essentieel. 

(Bemerking inzake terminologie: bij voorkeur verwijzen naar "beleidsplannen" in het 

algemeen, en dus niet naar "grond‐ en pandenbeleidsplan en woonbeleidsplan 

Vlaanderen".) 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

Page 130: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

130

3. Evaluatie en bijsturing  

Opmerking SR 

Het  decreet  duurzame  ontwikkeling  stelt  dat  de  VSDO  een  evaluatie  van  de uitvoering van de voorgaande strategienota dient te bevatten. De evaluatie van de voorgaande  VSDO  is  beperkt  uitgewerkt  in  voorliggende  ontwerpstrategie.  De Vlaamse Woonraad  dringt  aan  op  een  grondige monitoring  en  evaluatie  van  de doestellingen  en  acties  van  de  nieuwe  VSDO. Dit met  het  oog  op  een  eventuele bijsturing ervan.  Standpunt (DAR)  

DAR: er wordt een monitorsysteem opgezet dat doelstellingen en acties zal 

opvolgen, aansluitend bij andere systemen die bv. voor Via of regeerakkoord werden 

opgemaakt, zodat dubbel werk vermeden wordt.  

Voorstel van aanpassing   

‐ 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

4. Langetermijnvisie: ‘transitie wonen en bouwen’ is geen 

daadwerkelijke visie  

Opmerking SR  

De  langetermijnvisie  is    eerder  een  opsomming  van  diverse  aandachtspunten  en randvoorwaarden dan een daadwerkelijke visie. De Vlaamse woonraad meent dat een  visie  gebaseerd  op  de  Vlaamse  Wooncode  en  de  visie  van  het transitiemanagement  Duurzaam Wonen  en  Bouwen  (DuWoBo)een  beter  houvast biedt. De Vlaamse Woonraad stelt voor om de visie betreffende duurzaam wonen en bouwen als volgt te herformuleren:  “In 2050 beschikt  iedereen over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, met een geringe impact op het leefmilieu, in een aangename woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid.”  

Standpunt (DAR, Steunpunt DO)  

Dep DAR: als vertrekbasis voor de visietekst mbt wonen en bouwen werd nu net de 

LT‐visie van het transitieproces Duurzaam wonen en Bouwen genomen. De 

aanvullingen zijn aanvullingen die gemaakt werden op het stakeholderoverleg.  

Voorstel van aanpassing   

‐ 

Page 131: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

131

5. Langetermijnvisie duwobo: realiseren sociale mix 

wezenlijke bijdrage tot transitie naar een duurzame 

samenleving?   

Opmerking SR  

Er  is  niet  van  alle  elementen  in  de  langetermijnvisie  ‘transitie wonen  en  bouwen’ 

aangetoond dat zij een wezenlijke bijdrage  leveren tot een duurzame samenleving. 

De  raad  verwijst  hieromtrent  naar  de  doelstelling  ‘sociale mix’  realiseren:  ‘zowel 

tussen praktijkwerkers als in de literatuur bestaat hierover geen overeenstemming’.    

 

Standpunt  

Dep Wvg: 

Het  beleidsdomein  dat  het  vaakst  het  begrip  “sociale  mix”  hanteert,  is 

beleidsdomein RWO. Het is allicht best dat zij hierop reageren. 

Het  creëren  van  een  sociale  mix  is  inderdaad  controversieel  en  heeft  voor‐  en 

nadelen. Ten eerste  is er de vrije markt: mensen kunnen nog altijd gaan wonen  in 

België waar  ze willen  en  daar  heeft  de  overheid  geen  vat  op.  De  staat  van  het 

patrimonium,  de  huur‐  en  verkoopprijzen  zullen  dus  sowieso  voor  concentraties 

zorgen. De overheid heeft er wel min of meer vat op  indien het gaat over sociale 

huisvesting; de term “sociale mix” komt dan ook meestal  in deze context aan bod. 

De  sociale  huisvesting  kan  er  inderdaad  voor  zorgen,  op  letten,  dat  ze  geen 

concentratie meer creëert van bvb 1000 woningen op een zeer kleine oppervlakte, 

wat  enkel  voor  problemen  inzake  leefbaarheid  kan  zorgen.  Een  spreiding  van 

woningen  van  kleinere  eenheden,  “ingewerkt”  in  andere wijken,  lijkt  dan  beter. 

Sociale mix  creëren  aan  de  hand  van  sociale  huisvesting  kan  zeker  werken,  op 

voorwaarde dat: 

j. er nog  steeds voldoende aandacht gaat naar de aanpak van armoede, die 

niet verdwijnt door geografische spreiding en de  basis is van de problemen. 

k. er  nog  steeds  voldoende  aandacht  gaat  naar  begeleiding  van  sociale 

huurders, om leefbaarheidsproblemen te voorkomen 

l. er genoeg sociale woningen zijn 

m. ermee wordt rekening gehouden aan de basis, zijnde, bij stadsplaninng.  In 

de  planning moet  er  een mengeling  van woningtypes,  private  en  sociale 

koop‐en huurwoningen. 

Gemeenten moeten ook woningen voorzien die een bepaald type bewoner toelaat: 

ouderen,  personen  met  een  handicap,  personen  met  psychische/psychiatrische 

problemen,  daklozen  en  ex‐gedetineerden.  Zowel  de  sector  personen  met  een 

handicap  als  de  sociale  huisvestingssector  denken  dat  een  leefgemeenschap 

“begeleid wonen” gerust kan gehuisvest worden in een sociaal wooncomplex, indien 

de bewoners dan, net zoals elders, begeleid worden door een welzijnsvoorziening. 

Dep. RWO : Akkoord met de opmerking van de Woonraad: de verwijzing naar het begrip sociale mix dient te worden geschrapt.

 

 

Page 132: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

132

Voorstel van aanpassing   

Dep WSE: randvoorwaarden sociale mix opnemen 

DEP RWO: sociale mix schrappen  

 

6. Langetermijnvisie duwobo: nood aan objectief beeld 

huidige en toekomstige woonbehoeften 

Opmerking SR  

In het kader van de langetermijnvisie ‘transitie wonen en bouwen’ merkt de raad op 

dat  er  behoefte  is  aan  een  objectief  inzicht  in  de  huidige  en  toekomstige 

woonbehoeften op een duurzaam woonbeleid te kunnen voeren.  

 

Standpunt RWO: 

Dep RWO: Terechte opmerking van de Woonraad: korte passage opnemen inzake 

het belang van beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep RWO: Toevoegen: De hoofdopdracht van het beleidsrelevant wetenschappelijk 

onderzoek voor het beleidveld wonen is het verwerven van inzicht in de 

ontwikkelingen op de Vlaamse woningmarkt en de verklaringen achter deze 

ontwikkelingen. De beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de woningen 

zijn hierbij centrale vragen. Via onderzoek worden in eerste instantie gegevens 

verzameld en geanalyseerd. De bevindingen worden enerzijds vertaald in indicatoren 

die toelaten de evolutie op de woningmarkt op te volgen en anderzijds in prognoses 

die het mogelijk maken om de toekomstige vraag naar woningen in te schatten 

(kwantitatieve raming van de toekomstige woonbehoeften). 

 

 

7. Langetermijnvisie duwobo: duurzame ruimtelijke 

ontwikkeling  

Opmerking SR  

Lange  termijnvisie  ‘transitie wonen  en  bouwen’:  te weinig  aandacht  besteed  aan 

generieke en fundamentele dragers, zoals een duurzame ruimtelijke ontwikkeling.  

 

Standpunt 

Dep  RWO : Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is het uitgangspunt voor ruimtelijke 

ordening volgens de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.  Doorheen de ruimtelijke 

processen wordt dit op gepaste wijze in praktijk omgezet.  Het volstaat om in de 

verschillende transitietrajecten voldoende aandacht te vragen voor de ruimtelijke 

gevolgen van de transitie, in dit geval bouwen en wonen. 

 

Voorstel van aanpassing  ‐ 

 

Page 133: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

133

8. Strategische langetermijndoelstellingen: meer 

gestructureerd en vollediger uitwerken  

Opmerking SR  

Vertrekkende  van  de  langetermijnvisie  visie  dienen  vervolgens  de  diverse 

strategische langetermijndoelstellingen te worden uitgewerkt.  

Een  aantal  van  deze  doelstellingen  zit  nu  al  vervat  in  de  ontwerptekst, maar  het 

verdient aanbeveling dit meer gestructureerd en vollediger uit te werken (bv. welke 

zijn  de  strategische  lange  termijndoelstellingen  inzake  het  verminderen  van  de 

impact op het  leefmilieu?  inzake het  realiseren van de betaalbaarheid?  inzake een 

aangename woonomgeving en vermenging van functies? …). 

 

Standpunt  

Dep DAR, steunpunt DO: Nog geen input gekregen van het steunpunt 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

 

9. Strategische langetermijndoelstellingen: integreren 

streefdoelen en paden ‘Vlaanderen in de Steigers’ 

Opmerking SR   

De ontwerp VSDO maakt slechts  in beperkte mate gebruik van de streefdoelen en paden  naar  duurzaam  wonen  en  bouwen  die  door  het  transitiemanagement DuWoBo werden uitgewerkt in de visienota ‘Vlaanderen in de steigers’. Zonder zich over de volledige  inhoud  van deze  transitieagenda  te willen uitspreken, meent de Vlaamse  Woonraad  dat  een  aantal  van  de  in  deze  visienota  opgenomen transitiepaden  en  bijhorende  strategielijnen  nadere  uitwerking  verdienen  in  de VSDO. 

 Standpunt  

Dep DAR: De teksten opgenomen in de ontwerp VSDO zijn volledig gebaseerd op het 

transitieproces duurzaam wonen en bouwen en zijn een uitwerking van de 

transitieagenda, daar we zelf dit proces coördineren en zelf de teksten van de 

ontwerp VSDO hebben geschreven. .  We zullen het transitieproces nog een 

prominentere plaats geven, met bijhorende paden en de relatie ertussen en het 

afgelegde traject situeren.  

 

Voorstel van aanpassing   

Er wordt een bijkomende tekst opgenomen  

 

Page 134: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

134

10. Kortetermijndoelstellingen: te beperkt t.o.v. 

langetermijnvisie en strategische 

langetermijndoelstellingen 

Opmerking SR   

De  ontwerpstrategie  vermeldt  drie  operationele  kortetermijndoelstellingen  inzake wonen en bouwen (blz. 37, §2.10): − tegen 2020 daalt het energiegebruik (o.a. door  isolatie, de vervanging van enkel glas en inefficiënte verwarmingsinstallaties en innovaties in de sector); −  tegen  2020  beantwoorden  nieuwbouwwoningen  aan  de  optimale energieprestatienorm; − tegen 2020 breidt het sociaal woonaanbod uit met 65.000 eenheden. De Vlaamse Woonraad onderschrijft het belang van deze doelstellingen (cf. infra: 4. Doorbraken ViA en Pact 2020).   De  Vlaamse  woonraad  merkt  evenwel  op  dat  deze  operationele  doelstellingen slechts  invulling  geven  aan  een  beperkt  deel  van  de  zelf  gestelde  visie  en strategische  doelstellingen  (cf.  blz.  30,  §1.3.10).  Zo  worden  bijvoorbeeld  geen operationele doelstellingen opgenomen over de wijze waarop men wil  komen  tot compact  ruimtegebruik  (afstemming  tussen  wonen,  ruimtelijke  ordening  en mobiliteit), levende wijken en steden, aantrekkelijke architectuur, enz.  Standpunt RWO en MOW  

Dep RWO: zie toevoeging nav advies SARO generiek beleid RO + link tussen VSDO en 

Beleidsplan Ruimte 

Dep MOW: Het mobiliteitsdecreet stelt vijf strategische doelstellingen voorop inzake 

mobiliteit waarvan één betrekking heeft op het verbeteren van de leefbaarheid. Het 

verbeteren van de leefbaarheid moet de aantrekkelijkheid van de stedelijke 

gebieden verhogen.  De wijze waarop deze doelstelling zal ingevuld worden, wordt  

uitgeklaard in het in opmaak zijnde mobiliteitsplan Vlaanderen. 

 

Voorstel van aanpassing   

 

11. Doorbraken VIA en pact 2020: integraal opnemen 

doorbraak m.b.t. verhoging woonkwaliteit + aangeven 

d.m.v. welke acties deze gerealiseerd wordt   

Opmerking SR 

De doorbraak met betrekking tot de verhoging van de woningkwaliteit wordt  in de ontwerpstrategie herleid tot de bouw van de in het decreet grond‐ en pandenbeleid voorziene  43.000  sociale  huurwoningen,  21.000  sociale  koopwoningen  en  1.000 sociale  kavels. Uit  de  nulmeting  van  de  kernindicatoren  Pact  2020  (blz.  184‐185) blijkt echter dat bijna een kwart van de bevolking  in het Vlaamse Gewest  (ca. 1,5 miljoen inwoners) zegt in 2007 in een huis met twee of meer structurele problemen 

Page 135: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

135

te wonen, een gebrek te hebben aan basiscomfort en/of een gebrek aan ruimte. Dat aandeel  is  tussen  2006  en  2007  toegenomen.  De  grootste  kwaliteitsproblemen stellen  zich  op  de  private  huurmarkt. De  geplande  bouw  van  65.000  bijkomende sociale woningen  zal –hoe belangrijk ook– niet volstaan om de ambitie  inzake de verbetering van de woningkwaliteit uit het Pact 2020 volledig waar te maken.  De  Vlaamse Woonraad  vraagt  daarom  dat  de  doorbraak  inzake woningkwaliteit integraal wordt opgenomen in de VSDO en dat wordt aangegeven door middel van welke bijkomende acties men deze wenst te realiseren. Dit  is van belang omdat  in de onderste segmenten van de woningmarkt vaak sprake  is van een gecumuleerde problematiek  (slechte  woonkwaliteit,  sociale  achterstelling,  problemen  met  de betaalbaarheid enz.).  

Standpunt  

Dep  RWO:  De  doorbraak  met  betrekking  tot  woningkwaliteit  wordt  in  de 

ontwerpstrategie (p.45, 2.2.  ‘Sociale dimensie – Armoede’) herleid tot de bouw van 

in het decreet G&P voorziene 43.000 sociale huurwoningen, waardoor die zich zou 

beperken tot één segment van de woningmarkt, nl. de sociale huurmarkt.  

De doorbraak dient o.i. te worden verruimd enerzijds tot de implementatie van het 

decreet grond‐ en pandenbeleid in ál zijn facetten. Wij verwijzen in het bijzonder 

naar boekdeel 3: activering van gronden en panden waar het voornamelijk om 

aanpak bestaand patrimonium gaat, i.f.v. duurzame verdichting en 

kwaliteitsverbetering in eerste instantie. Tegelijk moet de realisatie van minstens 

43.000 sociale huurwoningen (ook de 21.000 sociale koopwoningen en 1.000 sociale 

kavels) tegen 2020 ‐ cf. boekdeel 4 ‐ ook voldoen aan de geldende kwaliteitseisen: 

woontechnisch en ecologisch.  

En anderzijds zijn er op  de woningmarkt ook nog de segmenten van de private 

huurmarkt en de eigendomsmarkt. De Woonraad merkt terecht op dat de 

kwaliteitsproblemen zich het meest prangend stellen op de private huurmarkt. Een 

meersporenbeleid is dus aangewezen. Het betreft de integratie van de premiestelsels 

(renovatiepremie en VAP) die zich voornamelijk situeren op de eigendomsmarkt. Op 

de private huurmarkt betreft het enerzijds het sanctionerend beleid via de 

handhaving van de minimumkwaliteitsnormen (optimaliseren van het 

instrumentarium). Het stimulerend beleid anderzijds betreft de uitbouw van de 

sector van de sociale verhuurkantoren en de verruiming van het huursubsidiestelsel 

met garanties voor woonkwaliteit.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep RWO: Armoede In 2020 ligt het aandeel inwoners dat leeft in armoede en 

geconfronteerd wordt met sociale uitsluiting laag in vergelijking met de best 

presterende EU27‐landen (13,4 % van de Vlamingen leeft onder de financiële 

armoederisicodrempel, België staat op de 11e plaats van de EU27‐landen). Dat 

houdt in dat in 2020 in Vlaanderen elk gezin ongeacht de samenstelling, minstens 

een inkomen heeft dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. In 2020 is er een 

duidelijk resultaat merkbaar van een intensieve bestrijding van armoede en sociale 

uitsluiting op meerdere gebieden. Het betreft resultaten van investeringen in sociale 

woningen, onderwijs en opleiding van kansengroepen, ziektepreventie bij 

Page 136: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

136

kansengroepen… Deze inspanningen resulteren o.m. in een halvering van het aantal 

kinderen dat geboren wordt in armoede, een beperking van de laaggeletterheid tot 

3% en op het vlak van huisvesting in een substantiële verhoging van de 

woonkwaliteit in 2020 door halvering t.a.v. 2006 van het aandeel van de bevolking 

dat een woning betrekt met twee of meer structurele gebreken en/of een gebrek aan 

basiscomfort. o.a. door  de creatie van minstens 43.000 bijkomende sociale 

huurwoningen zoals bepaald in het decreet grond‐ en pandenbeleid. De doorbraak 

m.b.t. huisvesting krijgt vorm door de implementatie van het decreet grond‐ en 

pandenbeleid in ál zijn facetten; m.n. de stimuli en bindende maatregelen m.b.t. de 

activering van gronden en panden  en tegelijk door de realisatie van minstens 43.000 

sociale huurwoningen, 21.000 sociale koopwoningen en 1.000 sociale kavels; tegen 

2020. (doelstelling 13 van het Pact 2020). 

Omdat de kwaliteitsproblemen zich echter het meest prangend stellen op de private 

huurmarkt en de eigendomsmarkt, is een meersporenbeleid aangewezen. Het 

betreft de integratie van de premiestelsels (renovatiepremie en VAP) die zich 

voornamelijk situeren op de eigendomsmarkt. Op de private huurmarkt betreft het 

enerzijds het sanctionerend beleid via de handhaving van de 

minimumkwaliteitsnormen (optimaliseren van het instrumentarium). Het 

stimulerend beleid anderzijds betreft de uitbouw van de sector van de sociale 

verhuurkantoren en de verruiming van het huursubsidiestelsel met garanties voor 

woonkwaliteit.  

In Vlaanderen moet iedere burger kunnen genieten van welzijn en welvaart in een 

samenleving waarbij segregatie en uitsluiting in al zijn vormen worden 

teruggedrongen. (Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, Pact 2020). 

Het doel op lange termijn is armoede en sociale uitsluiting uit te roeien in 

Vlaanderen en ook bij te dragen tot het wereldwijd uitroeien van armoede. 

(Millenniumdoelstelling 1, Johannesburg, Europese Raad van Lissabon) 

 

12.   Doorbraken VIA: opnemen doorbraak ‘in 2020 beschikt elk 

gezin in Vlaanderen ministens over een inkomen dat de 

Europese armoededrempel bereikt + acties om dit te 

realiseren  

Opmerking SR 

De  Vlaamse  woonraad  vraagt  om  de  doorbraak  ‘in  2020  beschikt  elk  gezin  in 

Vlaanderen ministens over een  inkomen dat de Europese armoededrempel bereikt’ 

op te nemen  in de VSDO, aangezien die doorbraak onrechtstreeks betrekking heeft 

op duurzaam wonen.  

In  2007  bedroeg  het  armoederisico  in  Vlaanderen  10,9%.  Het  armoederisico  bij huurders (21,9%)  is bijna drie maal hoger dan bij eigenaars (7,9%). De woonkosten nemen  een  hele  hap  uit  het  gezinsbudget.  Eén  op  vijf  (18%)  private  huurders beschikt  over  een  equivalent  resterend  inkomen  van  minder  dan  500  euro  per maand. Dat is onvoldoende is om menswaardig te leven. 

Page 137: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

137

 De  raad  vraagt  daarnaast  ook  dat  wordt  aangegeven  door  middel  van  welke bijkomende acties men deze wenst te realiseren.  

 Standpunt   

Dep WVG: Deze ViA‐doorbraak of doelstelling is expliciet opgenomen onder de 

kortetermijndoelstellingen van de nieuwe VSDO, 2.2. Sociale dimensie p.32. De 

Vlaamse Regering wenst dit te realiseren door de 194 acties van het nieuwe Vlaams 

Actieplan Armoedebestrijding. Deze allen overnemen in de VSDO is niet wenselijk. 

Het is de bevoegdheid van RWO om eventueel  specifieke acties op te nemen die 

men zal ondernemen (al dan niet vermeld in het Vlaams Actieplan 

Armoedebestrijding) inzake woonkost. (zie ook antwoord op punt 14) 

 

Voorstel van aanpassing   

Korte omschrijving wat waar toegevoegd werd. Indien er niets wordt toegevoegd, 

dan laat men dit open  

 

 

13. Pleidooi voor een huursubsidiestelsel met garanties 

inzake woonkwaliteit 

Opmerking SR 

Aansluitend  bij  opmerking  11.  De  Vlaamse  Woonraad  pleit  voor  een 

huursubsidiestelsel met garanties inzake woonkwaliteit 

 

Standpunt  

Dep RWO: In navolging van het voorlopige standpunt: een dergelijke specifieke 

maatregel (beleidskeuze) hoort o.i. niet thuis in een visietekst.  Niettegenstaande de 

verruiming van het huursubsidiestelsel met garanties voor woonkwaliteit integraal 

deel uitmaakt van het stimulerend beleid binnen het woonbeleid (cf. item 11).  

 

Voorstel van aanpassing  ‐ 

 

14. Acties: focus ligt te sterk ecologische dimensie, 

ontbreken sociale aspecten duurzaam wonen en bouwen   

Opmerking SR  

De  ontwerpstrategie  bevat  9  acties  die  het  transitieproces  duurzaam  wonen  en bouwen vorm moeten geven (blz. 45‐49, §2.1). De Vlaamse Woonraad meent dat dit op zich zinvolle acties kunnen zijn. De Vlaamse Woonraad stelt echter vast dat de voorgestelde acties  inzake bouwen  en wonen  (blz.  45‐49,  §2.1)  vooral betrekking hebben op de ecologische dimensie. 

Page 138: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

138

Met  uitzondering  van  actie  11  (nieuwe  woonvormen)  komt  de  sociale  dimensie weinig  aan  bod.  Dit  wordt  enigszins  opgevangen  door  de  verwijzing  naar  de uitvoering  van  het Vlaams  actieplan  armoedebestrijding  (blz.  95‐96,  §8.3). Hierin worden  diverse  acties  opgesomd  die  bv.  de  toegang  tot  betaalbaar  wonen  en betaalbare energie moeten bevorderen. Door dit via een algemene verwijzing in een afzonderlijke  paragraaf  te  vermelden,  lijkt  het  echter  alsof  dit  van  ondergeschikt belang  is  in  het  kader  van  duurzaam  bouwen  en wonen. Het  tegendeel  is  echter waar: de oudste, minst kwalitatieve, meest energieverslindende woningen worden veelal bewoond door de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Bijzondere aandacht voor de sociale dimensie van duurzaam wonen  is dus noodzakelijk (bv. eisen m.b.t. energieprestaties  van woningen  verzoenen met de betaalbaarheid en de garantie op een minimale woonkwaliteit).  De Vlaamse woonraad beveelt aan om bijkomende acties op te nemen die expliciet verwijzen naar de sociale dimensie van duurzaam bouwen.   

Standpunt DAR, RWO, WVG: 

RWO: nagaan bij woonbeleid. Voorlopig voorstel: valt onder taken WVG. 

Antwoord van de administratie DAR: Binnen het Team DO van DAR wordt duurzaam 

wonen  en  bouwen  geïntegreerd  benaderd.  Het  team  hanteert  (samen  met 

verschillende  andere  processen  rond  duwobo)  de  volgende  definitie:  ‘wonen  en 

bouwen  volgens  de  principes  van  duurzame  ontwikkeling.  Duurzaam  wonen  en 

bouwen  houdt  rekening  met  gezondheidsaspecten,  kwaliteit  van  het  gebouw, 

compactheid,  veiligheid,  energieprestatie,  toegankelijkheid,  aanpasbaarheid  en 

flexibiliteit  in  de  tijd,  waterverbruik  en  gebruik  van  duurzame  en  gezonde 

bouwmaterialen  en  installaties,  het  ruimtegebruik  en  de  omgeving,  de  ligging, 

bereikbaarheid  en  aansluiting  op  vervoersnetwerken,  de  betaalbaarheid  en  een 

duurzaam personeelsbeleid’.  

 De Sociale aspecten zoals  toegankelijkheid, gezondheid, betaalbaarheid,  flexibiliteit 

in  de  tijd  etc.  worden  daarbij  evenwaardig  behandeld  als  de  economische  en 

ecologische aspecten. Dit blijkt ook uit verschillende praktijkvoorbeelden, o.m.   rond 

duurzame  wijken.  Het  evenwaardig  behandelen  van  de  drie  pijlers  van  duurzame 

ontwikkeling  is  overigens  een  doorslaggevend  criterium  voor  het  toekennen  van 

subsidies door het Team Duurzame Ontwikkeling   van waaruit belangrijke duwobo‐

processen  als  het  transitiemanagementproces  duwobo,  de  ondersteuning  van  vijf 

provinciale  steunpunten  duwobo  en  de  ontwikkeling  van  de  Vlaamse  maatstaf 

duurzame woning worden gesubsidieerd. M.b.t. subsidies werden o.a. reeds subsidies 

rond  participatie,  duurzame  wijken,  cohousing,  levenslang  wonen  en  kangoeroe 

wonen toegekend.  

Dep WVG: Verder zal er een verdere afstemming komen tussen het armoedebeleid 

en  het  DO  beleid.  Dit  kan  door  verwijzing  naar  het  Vlaams  Actieplan 

Armoedebestrijding.  

 

Voorstel van aanpassing   

Geen  

 

Page 139: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

139

15. Acties: ontbreken economische aspecten duurzaam  

wonen en bouwen  

Opmerking SR  

Actie 13 stelt dat de bouwsector aandacht dient te hebben voor mens en milieu, en goed moet presteren op economisch vlak. De Vlaamse Woonraad onderschrijft deze doelstelling,  maar  vindt  in  de  ontwerpstrategie  weinig  maatregelen  terug  die aangeven hoe deze ambitie zal worden waargemaakt –onder meer wat betreft de economische aspecten. De Vlaamse woonraad beveelt aan om bijkomende acties op te nemen die expliciet verwijzen naar de economische dimensie van duurzaam bouwen.   

Standpunt  EWI, WSE 

Dep  akkoord met de voorstellen van de woonraad in deze: De uitdaging waarvoor de bouwsector  staat  ten gevolge van de nieuwe Europese richtlijn die de overheid verplicht enkel nog bijna energieneutrale gebouwen op  te richten,  en  die  de  private  sector  vanaf  1  januari  2021  verplicht  om  alle  nieuwe gebouwen bijna energieneutraal  te maken,  is onvoldoende precies omschreven.  In het rapport is enkel sprake van de bouw van duurzame gebouwen zonder precies te specificeren wat men nu juist verstaat onder een duurzaam gebouw.  Een  ambitieuze  normering  en  regelgeving  is  net  een  belangrijke  troef  voor  de competitiviteit  van  onze  bedrijven  en  de  Vlaamse  overheid  kan  via  innovatief aanbesteden  een  belangrijke  rol  spelen  in  het  creëren  van  nieuwe markten  die tevens verankerd zijn in Vlaanderen (cf. energiezuinige sociale woonwijken).  

Voorstel van aanpassing   

Opnemen definitie duurzaam bouwen, opnemen richtlijn, opnemen actie innovatief 

aanbesteden. 

 

16. Actie: een maatstaf voor duurzame bouwprojecten 

Opmerking SR 

De  Vlaamse  Woonraad  merkt  op  dat  bestaande  duurzaamheidslabels  (bv. BREEAM16)  op  heden  reeds  facultatief  toegepast worden  voor  de  oprichting  van gebouwen  in  Vlaanderen,  ook  door  buitenlandse  ondernemingen  die  hiermee internationaal  vertrouwd  zijn.  Het  is  essentieel  dat  deze  bestaande  labels  in  de toekomst ook nog in Vlaanderen kunnen worden gehanteerd. De aansluiting van dit Vlaamse instrument bij de World Green Building Council is dan ook wenselijk om de nodige  samenhang met  internationale  initiatieven  op dit  vlak  te bekomen. Het  is van belang dat dit een facultatief systeem blijft. 

 Standpunt   

Dep DAR:  De instrumenten (maatstaven) die Vlaanderen ontwikkelt moeten 

inderdaad aansluiten bij de reeds bestaande instrumenten (voor kantoren, scholen, 

woningen) op Vlaams en Europees vlak en moet de ruime ervaring optimaal 

benutten en integreren.  

Page 140: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

140

De aansluiting bij de World Green Building Council  is momenteel  in oprichting: de 

bouwsector heeft zich op grote schaal geëngageerd (meer dan 500 geïnteresseerde 

bedrijven,  projectontwikkelaars,  architecten,  organisaties  en  kennisinstellingen, 

federaties)  en  georganiseerd  en  werkt  in  samenwerking  met  de  verschillende 

overheidsinstanties  (ook de Vlaamse) aan de oprichting van een Local Sustainable 

Building  Council,  aansluitend  bij  de  World  Green  Building  Council  en  andere 

internationale initiatieven. 

De Vlaamse maatstaven wordt een  facultatief  instrument voor zowel particulieren 

als  voor  de  sector  (bouwondernemingen,  architecten,  projectontwikkelaars 

enzovoort). 

 

Voorstel van aanpassing   

Korte omschrijving wat waar toegevoegd werd 

Deze  elementen  waren  reeds  opgenomen  onder  actie  14:  Ontwikkelen  van  een maatstaf en afwegingsinstrumenten (inclusief materialenafweging) voor duurzame bouwprojecten,  structurering  van  de  toepassing    ☼  De  verwijzing  naar  het facultatieve karakter van de instrumenten werd opgenomen onder deze actie 

Page 141: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

 

 

11. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: SARiV 

 

A. INLEIDING  

De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen heeft een vrij positief advies gegeven, uitgebreid en gedetailleerd, voornamelijk toegespitst op buitenlands beleid, internationaal ondernemen, ontwikkelingssamenwerking en toerisme, aangevuld met een aantal algemene opmerkingen omtrent de ontwerpstrategie, governance en de opvolging van de resultaten van deze strategie.  Vlaanderen wil meer wegen op het internationaal duurzaamheidsbeleid, o.m. via de aanwezigheid van Vlaamse politieke mandatarissen op Europees en mondiaal niveau. De SARiV benadrukt het cruciale belang van deze aanwezigheidspolitiek. De SARiV is tevens verheugd te lezen dat Vlaanderen een voorbereidingsproces zal opstarten en politieke vertegenwoordiging op de Rio+20 top wil verzekeren. Ook de betrokkenheid bij nrg4SD wordt positief onthaald. Het advies vindt het positief dat er geen nieuwe kortetermijndoelstellingen werden opgenomen en dat aansluiting werd gezocht bij bestaande initiatieven zoals het Pact 2020, het Vlaams Regeerakkoord, de Europese Strategie Duurzame Ontwikkeling en Europa 2020. De langetermijnvisie en transities werden als zeer positief ervaren. SARiV benadrukt hoe belangrijk het is om aansluiting te vinden bij VIA en het stroomlijnen van de opvolging (indicatoren) van Pact 2020 en de VSDO. Het advies vraagt dat ook aandacht wordt besteed aan de betrokkenheid van het brede middenveld bij de verdere uitvoering van de strategie en het bewaken van de vooruitgang. Verder vraagt het ook om informatie toe te voegen over het vervolg en de wijze waarop de adviesraden hierover geïnformeerd of betrokken zullen worden. De SARiV is ook van mening dat de uitvoering van een ambitieus pakket doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling bijkomende middelen vergt.  

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Structuur van de VSDO Opmerking SR  

Het komt de Raad voor dat de structuur van de ontwerpstrategie vrij complex en 

weinig overzichtelijk is. Deel 3 Acties bevat een veelheid aan acties,  gegroepeerd per 

beleidssector, maar de samenhang en het ingrijpen van de acties op elkaar wordt 

niet altijd goed geduid. Waarom bepaalde acties werden opgenomen en andere niet, 

is evenmin duidelijk. De Raad pleit ervoor om in de nota concreter te zijn wat betreft 

de ambities en nog beter aansluiting te zoeken bij de economische en sociale trends 

binnen onze samenleving. In de tekst komen ook een aantal beschrijvende 

Page 142: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

herhalingen voor die kunnen worden weggelaten, bv. door duidelijkere 

kruisverwijzingen in de tekst. De Raad suggereert om te starten met een schema dat 

een eerste overzicht biedt en de verbanden aangeeft.  

 

Het is tevens verwarrend dat men bij het uiteenzetten van diezelfde 

langetermijnvisie en transities aangeeft dat de verdere concretisering in de vorm van 

“transitiepaden” in maatschappelijke overlegprocessen moeten ingevuld worden, 

daar deel drie concrete acties bevat. De Raad begrijpt dat men vanuit het oogpunt 

van monitoring ervoor heeft geopteerd om de acties op te delen in drie categorieën 

en dit ook zo visueel weer te geven. Dit bemoeilijkt echter de leesbaarheid en de 

samenhang van de tekst. Misschien kan men, zoals dit gebeurde bij de acties met 

leerdoelstellingen, aan het einde van de ontwerpstrategie een oplijsting maken van 

alle acties. De Raad stelt bovendien vast dat de ontwerpstrategie talrijke acties 

bevat zonder duidelijke prioriteitenstelling. Men probeert hieraan enigszins 

tegemoet te komen door één van de drie soorten acties weer te geven als prioritaire 

acties. Het is de Raad echter niet altijd duidelijk waarom bepaalde acties als 

prioritair worden gekwalificeerd en andere niet.

Op pagina 80 ontbreken er referenties bij de voetnoten in de tekst. 

 

Standpunt  

Dep DAR: Akkoord  

 

Voorstel van aanpassing   

Er wordt een nieuwe structuur uitgewerkt en toegepast  gebaseerd op de systemen 

en dimensies. Er wordt een schema toegevoegd dat de relaties weergeeft tussen 

visie, doelstellingen en  acties. Er wordt een tabel toegevoegd die alle acties 

weergeeft. 

Referenties worden aangevuld. 

 

2. Rol Steunpunt Duurzame Ontwikkeling  

Opmerking SR 

Zowel bij de evaluatie van de eerste strategie als bij de totstandkoming van de 

nieuwe ontwerpstrategie leverde het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling een 

bijdrage. De Raad pleit ervoor om de (toekomstige) rol van het Steunpunt Duurzame 

Ontwikkeling te expliciteren in onderhavige ontwerpstrategie. 

 

Standpunt  

Dep EWI:  De Vlaamse overheid start binnenkort met een algemene evaluatie van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de steunpunten al of niet doorgaan met hun werking in dezelfde of een gewijzigde vorm. Indien duurzaamheid het als thema in competitie met alle andere thema’s weer haalt én als er zich een volwaardig consortium met een goed projectvoorstel 

Page 143: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

rond duurzaamheid aandient, zal de Vlaamse overheid zeker een nieuw steunpunt ondersteunen. De Vlaamse overheid is een sterke voorstander van een steunpunt voor beleidsrelevant duurzaamheidsonderzoek gezien het grote belang van dit thema in haar beleid.  In het themavoorstel en in de mogelijke nieuwe oproep tot kandidaatstelling om invulling te geven aan een steunpunt zal de VO zich inspannen om een goede invulling van de onderzoeksagenda voor te stellen dat aansluit bij de prioriteiten van de VSDO.  

Dep DAR: De beheersovereenkomst met het Steunpunt loopt af in 2011. Er wordt 

een evaluatie opgemaakt en eventueel een nieuwe procedure opgestart voor een 

tweede steunpunt duurzame ontwikkeling. Mbt de evaluatie is er een algemene 

procedure in aanmaak voor alle steunpunten (oa met een externe en interne  

evaluatie) . De werkgroep duurzame ontwikkeling wenst hierbij intensief betrokken 

te zijn. Mbt het bepalen van beleidsprioriteiten voor het mogelijk vervolgproject die 

als input kunnen gebruikt worden voor het nieuwe bestek, stelt de WGDO volgende 

acties voor: .  

‐          Een bepaling vanuit het steunpunt van mogelijke thema’s voor 

vervolgonderzoeken en eventueel nieuwe onderzoeken. 

‐          Een bepaling van de onderzoekslacunes mbt duurzame ontwikkeling vanuit de 

verschillende administraties via de WGDO. 

‐          Een brainstorm met de experten duurzame ontwikkeling en 

wetenschappelijke instellingen om maatschappelijke onderzoekslacunes en nieuwe 

thema’s te bepalen. Dit laatste om het lock‐in effect te vermijden. Ook een 

afstemming met andere steunpunten lijkt belangrijk om dubbel onderzoek te vermijden.  

Het is tevens  belangrijk dat het Steunpunt naar de toekomst toe (na 2011) meer 

inhoudelijk gaat werken, meer actiegericht en gekoppeld aan de VSDO.  

 

Voorstel van aanpassing   

Schrappen van de mogelijke thema’s en opnemen volgende tekst:  

De beheersovereenkomst met het Steunpunt loopt af in 2011. De Vlaamse overheid 

start binnenkort met een algemene evaluatie van de steunpunten voor 

beleidsrelevant onderzoek. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de steunpunten al 

of niet doorgaan met hun werking in dezelfde of een gewijzigde vorm. Indien 

duurzaamheid het als thema in competitie met alle andere thema’s weer haalt én als 

er zich een volwaardig consortium met een goed projectvoorstel rond duurzaamheid 

aandient, zal de Vlaamse overheid zeker een nieuw steunpunt ondersteunen. De 

Vlaamse overheid is een sterke voorstander van een steunpunt voor beleidsrelevant 

duurzaamheidsonderzoek gezien het grote belang van dit thema in haar beleid. 

Mbt het bepalen van beleidsprioriteiten voor het mogelijk vervolgproject die als 

input kunnen gebruikt worden voor het nieuwe bestek, stelt de adminsitratie  

volgende acties voor: .  

‐          Een bepaling vanuit het steunpunt van mogelijke thema’s voor 

vervolgonderzoeken en eventueel nieuwe onderzoeken. 

Page 144: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

‐          Een bepaling van de onderzoekslacunes mbt duurzame ontwikkeling vanuit de 

verschillende administraties via de WGDO. 

‐          Een brainstorm met de experten duurzame ontwikkeling en wetenschappelijke 

instellingen om maatschappelijke onderzoekslacunes en nieuwe thema’s te bepalen. 

Dit laatste om het lock‐in effect te vermijden. Ook een afstemming met andere 

steunpunten lijkt belangrijk om dubbel onderzoek te vermijden.  

Het is tevens  belangrijk dat het Steunpunt naar de toekomst toe (na 2011) meer 

inhoudelijk gaat werken, meer actiegericht en gekoppeld aan de VSDO.  

 

 

3. Internaliseren van externe kosten in alle transities   

Opmerking SR  

De Raad merkt op dat in de langetermijnvisie, gebaseerd op transities, aandacht 

gaat naar de internalisering van de kosten. Deze worden echter enkel vermeld onder 

het luik voedseltransitie en mobiliteit en blijven beperkt tot vliegtuigverplaatsingen. 

De Raad is van oordeel dat deze uitdaging op nagenoeg alle transities van 

toepassing is. 

 

Standpunt  

Dep DAR: Akkoord  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR: Internalisering van kosten  wordt verder opgenomen onder de leidend 

principes van duurzame productie en consumptie 

 

 

4. Aanvullen en verruimen van de omgevingsanalyse   

Opmerking SR  

Inzake globalisering is het aangewezen om ook de internationalisering van het 

financieel systeem te vermelden. Daarnaast kan ook worden vastgesteld dat globale 

overlegkaders, zoals de Wereldhandelsorganisatie, de G20, het Internationaal 

Monetair Fonds e.a., aan belang winnen, evenals de afstemming tussen grote 

economische blokken zoals de EU, de Noord‐Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst 

(NAFTA), Mercosur12 en de Associatie van de Zuidoost‐Aziatische landen (ASEAN). 

Het is een uitdaging voor de EU om hierin haar plaats te vinden. Ook Vlaanderen 

moet hiermee in toenemende mate rekening houden aangezien het beleid vaak op 

die globale schaal i.p.v. in een Europees kader wordt bepaald. Onder het luik 

armoede en uitsluiting van de omgevingsanalyse is wel sprake van migratie, een 

bevoegdheid waardoor vooral de federale overheid wordt gevat, maar niet van de 

integratieproblematiek waarvoor Vlaanderen verantwoordelijk is. Inzake vergrijzing 

Page 145: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

wordt gewezen op onvoldoende geboortes en immigratie. Toch blijkt uit de laatste 

cijfers van het NIS een bevolkingsstijging van ongeveer 0,7% op jaarbasis in 2007, en 

dit vooral dankzij een belangrijke immigratie (ongeveer 0,5%) en licht stijgende 

geboorteaantallen. Bij het onderdeel van de omgevingsanalyse over 

volksgezondheid kan ook nog gewezen worden op de uitdagingen van pandemieën 

(zoals SARS, Mexicaanse griep, enz.) die door toegenomen globalisering, mobiliteit 

en migratie aan impact winnen. Daarnaast wordt melding gemaakt van lepra en tbc, 

maar niet van HIV/Aids, terwijl Vlaanderen hoofdzakelijk voor dit laatste aandacht 

heeft in zijn ontwikkelingsbeleid.  

 

Standpunt  

Toevoeging over globalisering uitvoeren in de omgevingsanalyse. 

Eventueel een toevoeging over de integratieproblematiek en de verwijzing naar 

onvoldoende geboortes en immigratie verwijderen. Toevoegen verwijzing 

pandemieën en HIV/AIDS. 

 

5. Aanvullen materialen transitie (omgevingsanalyse)  

De Raad is van mening dat bij de materialentransitie men niet enkel oog moet 

hebben voor het hergebruik van materialen (cf. “cradle to cradle”), maar eveneens 

voor de duurzame ontginning en transport van ruwe grondstoffen.

 

Standpunt  

Dep DAR/Team DO: Mag aangevuld worden 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Team DO: Aanvullen met het belang van het in rekening brengen van de 

levenscyclusanalyse (zowel sociaal als ecologisch) bij de materialentransitie, 

waarvan ontginning en transport een onderdeel vormen.  

Dep LNE/ OVAM: Materialentransitie gaat ook over het verlagen van de milieu‐

impact van materiaalketens over de ganse levenscyclus (en niet enkel in de 

afvalfase). Dit betekent dat bijvoorbeeld in kader van groen aankoopbeleid ook 

rekening moet worden gehouden met de impact die optreedt in de ontginningsfase 

en tijdens het transport of dat bij het in kaart brengen van de milieuvoordelen van 

recyclage ook moet worden rekening gehouden met de vermeden impact die 

ontstaat bij de ontginning van primaire materialen. Daarnaast moeten we bij 

bijvoorbeeld groen aankoopbeleid ook oog hebben voor de sociale effecten, zoals die 

bjivoorbeeld optreden tijdens de ontginning. 

 

6. Aanvullen operationele doelstelling Opmerking SR  

De Raad stelt vast dat de internationale dimensie in het luik “de operationele 

doelstellingen” te eenzijdig is opgevat en hoofdzakelijk focust op 

ontwikkelingssamenwerking in tegenstelling tot de langetermijnvisie m.b.t. de 

Page 146: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

internationale dimensie. Deze opmerking geldt tevens voor de operationele 

kortetermijndoelstellingen omtrent duurzame economie. De Raad vraagt om deze 

passages aan te passen en te verruimen. 

 

Standpunt  

Dep IV: De focus op ontwikkelingssamenwerking is ingegeven vanuit de afweging 

dat enkel passages worden opgenomen die effectief inzetten op het kruisverband 

tussen de ecologische, economische en sociale pijler.  

Voor wat betreft internationaal ondernemen en buitenlands beleid zijn alle 

duurzame initiatieven uit de beleidsnota reeds opgelijst. 

 

Voorstel van aanpassing: 

 

 

 

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN  

7. Aanvullen duurzame economie  

Opmerking SR  

Wat het luik duurzame economie betreft, pleit de Raad ervoor om hierin ook 

aandacht te hebben voor de geformuleerde doelstellingen voor het internationaal 

ondernemen in het Pact 2020. Deze ontbreken momenteel in de tekst. 

 

Standpunt  

Dep: IV: Het hoofdstuk aangaande internationaal economisch beleid  van het Pact 2020 heeft als doelstelling het Vlaams exportmarktaandeel te vergroten,  het aantal Vlaamse internationaal actieve bedrijven opkrikken, en meer internationale investeringen binnenhalen. Dit kan stroken met de DO‐agenda, maar is niet echt de prioritaire doelstelling. Bijvoorbeeld als een vervuilend Vlaams bedrijf internationaal gaat, dan is de doelstelling van het internationaal ondernemen behaald.   De enige passages uit dit hoofdstuk die betrekking hebben op duurzame ontwikkeling, met name respect voor arbeids‐ en milieunormen en het nastreven van een vrije en eerlijke wereldmarkt, werden al opgenomen in VSDO. Voor passages aangaande ‘duurzame economie’ verwijzen we naar departement EWI   Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Team DO: De doelstellingen kunnen opgenomen worden indien er ook een duurzaamheidsaspect aan gekoppeld kan worden.  Het duurzaamheidkarakter kan opgevolgd worden door het FIT die dat in haar beheersovereenkomst heeft staan. Opnemen als volgt:  “Vlaanderen herwint tegen 2020 zijn in de afgelopen tien jaar verloren aandeel in de wereldexportmarkt en exploreert in veel sterkere mate dan vandaag onbenut 

Page 147: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

potentieel op het vlak van internationalisatie (zowel in goederen als in diensten. Tegen 2020 neemt het aantal exporterende bedrijven toe, het aantal exporterende kmo’s verdubbelt (tegenover 2007). Het aandeel van de totale Vlaamse uitvoer naar snelgroeiende markten groeit tegen 2020 tot 10%. Voor deze drie doelstellingen houden de  bedrijven bij  hun internationale expansie rekening met het duurzame en ethische karakter ervan. “ (nota: zie verder staat ook in de beheersovereenkomst FIT)  

8. Aanvullen ‘economisch weefsel’  

Opmerking SR  

Bij het onderdeel “Deel 3 Actie 2.3 Transformatie van het economisch weefsel” mist 

de Raad een duidelijke verwijzing naar Europa 2020. Duurzame economische groei is 

nochtans één van de prioriteiten voor Europa 2020, waaromtrent ook acties zijn 

geformuleerd. Dit onderdeel staat bovendien enkel stil bij de klassieke economie, 

terwijl er voor de sociale‐ en diensteneconomie ook uitdagingen en acties op het vlak 

van duurzaam ondernemen kunnen worden geformuleerd.  

 

Standpunt  

Dep WSE: Binnen actie 23 zit de SE impliciet reeds vervat.  Innovatie, zoals tevens in 

het Vlaams Regeerakkoord vermeld als hefboom voor Vlaanderen in Actie en een 

economische transitie beslaat “transformatie door innovatie, economisch, sociaal, 

ecologisch en maatschappelijk duurzaam en verantwoord.” Innovatie is ook voor de 

Sociale Economie cruciaal en er wordt de komende legislatuur sterk op ingezet. 

Bijvoorbeeld, WSE lanceerde recent een innovatiecall voor de Sociale Economie. 

Daarnaast heeft Minister Lieten aan de VRWI gevraagd 3 regiegroepen innovatie op 

te richten. De regiegroepen worden uitgenodigd om een strategische 

innovatieagenda voor de middellange termijn uit te tekenen. Deze bevat duidelijke 

strategische en operationele doelstellingen, meetindicatoren en een stappenplan 

om de maatschappelijke en economische uitdagingen in kwestie aan te pakken. Eén 

van deze regiegroepen betreft Sociale innovatie. Hier is een subregiegroep Sociaal 

Ondernemerschap actief waarbij de Sociale Economie als voorbeeldsector fungeert.  

 

Het is niet de bedoeling om sociale economie als een aparte sector te positioneren. 

In tegendeel. Sociale Economie wil mensen met een grote afstand tot de 

arbeidsmarkt een duurzame job aanbieden, met doorstroom naar de reguliere 

economie als het kan. Het streven naar evenwicht tussen de 3P’s is inherent aan de 

sociale economie. Tegelijkertijd zet het beleid in op innovatie en de kansen die de 

sociale economie biedt.  Er zijn in het verleden heel wat tewerkstellings‐ en 

ondersteuningsmaatregelen ontwikkeld, ook door de reguliere economie. Daarom 

wordt op dit ogenblik hard gewerkt om al deze maatregelen op elkaar af te 

stemmen, rekening houdend met de Europese regels omtrent staatssteun. Zo wordt 

de reguliere economie een beetje ‘socialer’.  Nog een manier om de sociale 

economie niet als een aparte sector te profileren, komt tot uiting in het beleid om 

Page 148: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

de reguliere economie socialer/duurzamer te maken, bijv. via het MVO beleid en het 

ondersteunen van coöperaties. 

 

Voorstel van aanpassing   

Toevoegen verwijzing EU 2020 onder 2.3 Transformatie van het economisch weefsel 

Dep WSE: expliciteren: Ook in de sociale economie wordt werk  gemaakt van een 

innovatiestrategie en dat het hele ondersteuningsaanbod van de sociale economie 

wordt aangepast aan de noden van sociale ondernemers (ruimer dus dan sociale 

economie) en afgestemd met de economische ondersteuningsstructuur. 

 

 

9. Aanvullen MVO  

Opmerking SR  

Tevens ontbreekt naar het aanvoelen van de Raad in het onderdeel “4.1 

maatschappelijk verantwoord ondernemen” een duidelijke verwijzing naar het 

belang van maatschappelijk verantwoord internationaal ondernemen. In de 

Strategische Organisatiedoelstelling 3 van de beheersovereenkomst met het Vlaams 

Agentschap voor internationaal Ondernemen (FIT): “Het agentschap stimuleert de 

kennis over het duurzaam en ethisch internationaal ondernemen bij zijn eigen 

personeelsleden en moedigt, in het kader van maatschappelijk verantwoord 

ondernemen, de bedrijven aan om bij hun internationale expansie rekening te 

houden met het duurzame en ethische karakter ervan.” De Raad is van oordeel dat 

de overheid bedrijven die internationaal actief zijn moet stimuleren om het 

duurzame en ethische karakter van hun activiteiten in rekening te houden. Zo is het 

in Nederland vast beleid om overheidssteun te ontzeggen aan Nederlandse bedrijven 

die gebruik maken van kinderarbeid. 

 Standpunt  

Dep WSE: Een bedrijf dat rekening houdt met de principes van MVO probeert dit in 

principe altijd toe te passen: of het nu lokaal of internationaal werkzaam is. Binnen 

het MVO‐beleid van WSE wordt nu reeds ingezet op dit internationale luik: er is een 

lerend netwerk rond duurzaam internationaal ketenmanagement actief binnen de 

MVO‐sessies die we organiseren.  

 

Dep IV maakt melding van 2 subsidies die door FIT worden toegekend in het kader 

van duurzaam ondernemen: 

  

De subsidie "haalbaarheidsstudies" betaalt 50% van de kost voor het opstellen van 

een haalbaarheidsstudie voor een milieu of bouwproject in een ontwikkelingsland 

(OESO lijst). Het project dient duurzaam te zijn en de ontwikkeling van het land in 

kwestie vooruit te helpen. 

Page 149: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

 

besluit VR haalbaarheidsstudies

 Ook de subsidie "uitrustingsgoederen" beperkt zich tot leveringen aan 

ontwikkelingslanden. We betalen daarbij 35% voor de levering van Vlaamse 

uitrustingsgoederen aan ontwikkelingslanden, of zelfs 50% indien het om een MOL‐

land gaat. Ook hier dient de uitrusting de duurzame ontwikkeling van de lokale 

economie ten goede te komen. 

besluit VR uitrustingsgoederen

  

Voorstel van aanpassing   

Dep WSE: we voegen een zin toe op p82: 

“…Duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen veronderstelt een 

geïntegreerde lange termijn strategie op bedrijfsniveau, nieuwe  partnerschappen, 

meer transparantie en nieuwe productie‐ en consumptiepatronen, zowel voor 

organisaties die lokaal als internationaal opereren. …” 

 

10. Water en sanitatie   

Opmerking SR  

SARiV merkt op dat niet alleen gezond en betaalbaar voedsel, maar sinds kort ook 

het recht op veilig en drinkbaar water en op sanitaire voorzieningen erkend zijn als 

mensenrecht. Het verwondert de Raad bovendien dat men niet meer verwijst naar de 

doelstelling van het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling om tegen 2015 

zes miljoen mensen van drinkwater te voorzien. Dit was immers één van de projecten 

opgenomen in de operationalisering van de eerste strategie (projectfiche 7). De Raad 

betreurt dat dit project niet opnieuw is opgenomen, vermits deze uitdaging nog niets 

aan relevantie heeft verloren, getuige de nood aan drinkbaar water in het door 

overstromingen geteisterde Pakistan. 

 

Standpunt  

Departement LNE: Zoals de Raad stelt is de doelstellingen van het Vlaams 

Partnerschap Water voor Ontwikkeling een belangrijk engagement. Op suggestie 

van de Raad nemen we een verwijzing op naar het VPWvO in dit onderdeel. Ook 

voor het VPWvO is de Vlaamse minister van leefmilieu de trekker.  

 

Voorstel van aanpassing   

 Dep LNE: Verwijzing naar Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling. 

Toevoegen: 

Drinkwatervoorziening en sanitatie buiten Vlaanderen 

Page 150: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling1 wil de samenwerking blijven versterken tussen alle Vlaamse betrokkenen in de watersector en de internationale samenwerking om tegen 2015 zes miljoen mensen in het Zuiden van drinkwater en/of van sanitatie te voorzien. Blijvende uitdagingen zijn het verbreden van het draagvlak, het motiveren van nieuwe partners, inzetten van de geschikte Vlaamse expertise en het voorzien van voldoende middelen.” 

 

11. Internationale dimensie  

Opmerking SR  

De VSDO formuleert enkele horizontale acties omtrent de internationale dimensie 

onder de noemer “duurzame ontwikkeling in het beleid aangaande Vlaamse 

internationale samenwerking”. De Raad beklemtoont dat duurzame ontwikkeling 

een transversaal thema is voor de Vlaamse internationale samenwerking en dit als 

zodanig ook beter wordt vermeld in de ontwerpstrategie. 

 

Standpunt  

Dep Iv: wordt aangevuld 

 

Voorstel van aanpassing   

“Duurzame ontwikkeling is een transversaal thema  voor de Vlaamse internationale 

samenwerking” toevoegen aan de internationale dimensie. 

 

12. Handel en handelsliberalisering  

Opmerking SR  

De Raad kan zich scharen achter de actie “hulp voor handel en  

handelsliberalisering die rekening houdt met ontwikkelingslanden” waarbij 

Vlaanderen pleit voor het rekening houden met de ontwikkelingsniveaus en –

behoeften van de partnerlanden via een grote flexibiliteit en het aanreiken van niet‐

wederkerige alternatieven. Tevens moet de keuze van de partnerlanden worden 

gerespecteerd wat betreft de opname in de onderhandelingen van bindende 

bepalingen inzake thema’s die niet vereist worden door de wereldhandelsorganisatie 

of het Cotonou‐akkoord. 

 

Standpunt  

Dep IV: Dit behoeft geen aanpassing, want dit staat reeds letterlijk in de tekst. Zie 

goedgekeurde document ‘20100723 ‐ VSDO ‐ def gdk VR’, onderaan blz. 80, actie 49 

‘Hulp voor handel en handelsliberalisering die rekening houdt met ontwikkelings‐

landen’: “Afhankelijk van de ontwikkelingsniveaus en –behoeften van de 

partnerlanden, pleit Vlaanderen ervoor dat een grote flexibiliteit wordt gehanteerd 

en niet‐wederkerige alternatieven worden aangereikt, en dat de keuze van de 

                                                            1 www.watervoorontwikkeling.be

Page 151: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

partnerlanden wordt gerespecteerd wat betreft de opname in de onderhandelingen 

van bindende bepalingen inzake thema’s die niet vereist worden door de WTO of het 

Cotonou‐akkoord”.  

 

Voorstel van aanpassing   

 

13. Actie over ondernemerschap en tewerkstelling in het 

Zuiden   

Opmerking SR  

De Raad vraagt om de actie “ondernemerschap en tewerkstelling in het Zuiden” ook 

daadwerkelijk als een actie te formuleren. De Raad kan zich vinden in deze actie, 

maar is van oordeel dat men m.b.t. het bevorderen van de creatie van tewerkstelling 

in de formele en informele tewerkstelling moet differentiëren. Vlaanderen moet in de 

eerste plaats inzetten op de creatie van formele tewerkstelling. Informele 

tewerkstelling staat niet op hetzelfde niveau als formele tewerkstelling. 

 

Standpunt  

Dep IV: absoluut niet akkoord met deze opmerking. Zowel informele als formele 

tewerkstelling zijn belangrijk. 

In Zuidelijk Afrika is de graad van tewerkstelling in de formele tewerkstelling vrij 

laag.  Zowat drie vierden van de tewerkgestelden zijn onbetaalde familiearbeiders of 

zelfstandige werkers waarvan de meerderheid actief is in de landbouw. Het 

uitsluiten van informele tewerkstelling staat gelijk aan het misprijzen van de 

familiale landbouw, die enorme voordelen biedt voor wat betreft voedselzekerheid. 

 

Voorstel van aanpassing   

TEAM DO: Een actie maken van ‘ondernemerschap en tewerkstelling in het Zuiden’ 

 

14. Klimaatfinanciering   

Opmerking SR  

De aanpassing aan de klimaatverandering integreren in ontwikkelingsprogramma’s 

is volgens de ontwerpstrategie een prioritaire actie. De Raad mist wel een verwijzing 

naar de noodzakelijke klimaatfinanciering voor de aanpassing aan de gevolgen van 

de klimaatverandering en het stimuleren van een lage koolstofontwikkeling in 

ontwikkelingslanden. 

 

Standpunt  

Standpunt hieromtrent is nog niet vastgelegd door de regering 

 

Voorstel van aanpassing   

Page 152: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

 

15. HIV/AIDS  

Opmerking SR  

De Raad ondersteunt de actie “project HIV”, maar beklemtoont dat de titel van de 

actie weinigzeggend is en dient vervolledigd, bv. bijdragen tot de wereldwijde strijd 

tegen HIV/aids. Er worden voor de actie geen concrete initiatieven of doelstellingen 

ontwikkeld. De Raad stelt zich bovendien de vraag wat het verband is met het 

operationele project waarin wel concreet werd aangekondigd dat men een 

strategienota ging opstellen over de verbetering van de gezondheidszorg in het 

Zuiden en hierbij aansluitend een kortetermijnactieplan ging ontwikkelen. De Raad 

zou dit graag verduidelijkt zien. 

 

Standpunt  

Dep IV:Het lijkt op dit moment interessanter en nauwer aansluitend bij de huidige 

tendensen binnen de strijd tegen deze ziekte om een andere, en bredere invulling 

aan het opstellen van de strategienota te geven. Daarbij zou de thematiek van 

concentratie op de strijd tegen HIV/AIDS in een omvangrijker aanpak van de strijd 

voor gelijke toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten ingebed 

worden. Gezien Vlaanderen haar samenwerking geografisch concentreert op 

Zuidelijk Afrika – een regio waarbinnen bijna alle landen met een hyperepidemie 

van HIV/AIDS geconfronteerd worden ‐ zal er automatisch veel aandacht gaan naar 

het verder zetten van de strijd tegen HIV/AIDS en de bijdrage van de verschillende 

Vlaamse actoren daarbij. De winst die inmiddels kan geboekt worden door bvb. een 

strategische invulling en een grotere concentratie van de steun aan de landen via de 

nieuwe landenstrategienota’s wordt zeker genomen.  Ook de vernieuwing van het 

samenwerkingsakkoord met UNAIDS voor de periode 2011‐2014 moet in dit licht 

gezien worden. Ook binnen de WHO werkt Vlaanderen aan een steeds grotere 

concentratie op het thema van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 

met een geografische oormerking voor Zuidelijk‐Afrika. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep IV: Toevoegen: 

Gezien Vlaanderen haar samenwerking geografisch concentreert op Zuidelijk Afrika 

– een regio waarbinnen bijna alle landen met een hyperepidemie van HIV/AIDS 

geconfronteerd worden ‐ gaat er automatisch veel aandacht naar het verder zetten 

van de strijd tegen HIV/AIDS en de bijdrage van de verschillende Vlaamse actoren in 

deze context. Daarbij zal de thematiek van concentratie op de strijd tegen HIV/AIDS 

in een omvangrijker aanpak van de strijd voor gelijke toegang tot seksuele en 

reproductieve gezondheid en rechten ingebed worden. Ook de vernieuwing van het 

samenwerkingsakkoord met UNAIDS voor de periode 2011‐2014 moet in dit licht 

gezien worden. Ook binnen de WHO werkt Vlaanderen aan een steeds grotere 

concentratie op het thema van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten met 

een geografische oormerking voor Zuidelijk‐Afrika. In plaats van “Een belangrijke 

acute uitdaging op dat vlak ligt in onze concentratielanden in zuidelijk Afrika bij de 

Page 153: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

strijd tegen hiv/aids. Het is dan ook van belang dat Vlaanderen daar een aanzienlijk 

deel van zijn inspanningen en knowhow op richt. Daarbij moet ook voldoende 

aandacht gaan naar een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van die middelen en 

dus naar het bundelen en afstemmen van de mogelijkheden die er in Vlaanderen zijn 

om een significante bijdrage te leveren bij de internationale strijd in het Zuiden en 

meer bepaald in Zuidelijk Afrika tegen deze pandemie.” 

 

16. Gender  

Opmerking SR  

De tekst zegt niets over het transversale thema gender, dat volgens de Raad van 

groot belang is voor een duurzame ontwikkelingssamenwerking 

 

Standpunt  

Dep DAR: cel Gelijke Kansen: De tekst vermeldt op pagina 100 onder 8.4 dat ‘…aan 

een transversaal gelijkekansenbeleid wordt gewerkt via de toepassing van de open 

coördinatiemethode (OCM), getrokken en gevoed door de Commissie Gelijke Kansen. 

De intentie is dat een genderperspectief tesamen met een seksuele identiteits‐, een 

toegankelijkheids‐ en een handicapperspectief systematisch geïmplementeerd wordt 

in alle Vlaamse beleidsdomeinen.’ We achten een genderperspectief dus niet alleen 

belangrijk, we werken ook reeds aan een het mainstreamen van gender binnen de 

hele Vlaamse overheid. Het project “Gender’ dat tijdens de vorige VSDO werd 

ontwikkeld en uitgevoerd richtte zich met name op het initiëren van een 

gendermainstreaming binnen de operationele projecten van het beleid voor 

duurzame ontwikkeling. We erkennen niettemin dat de tekst van de VSDO het 

belang van gendermainstreaming meer mag benadrukken (zie hiervoor onderstaand 

voorstel). De aansluiting van de VSDO bij VIA en het stroomlijnen van de opvolging 

door middel van indicatoren van Pact 2020 maakt dat ook deze twee 

beleidsinstrumenten een minimale gendergevoeligheid moeten vertonen.  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep DAR/Gelijke kansen(8.4, p. 100, 4de alinea) toevoegen “In het streven naar 

duurzame ontwikkeling is het meenemen van een genderperspectief, en aldus 

verankeren van gender als een transversaal thema in het beleid, onontbeerlijk.”  

 

17. Goed bestuur uit de Vlaamse internationale 

samenwerking  

Opmerking SR  

De tekst zegt niets over het transversale thema goed bestuur uit de Vlaamse 

internationale samenwerking, dat volgens de Raad van groot belang is voor een 

duurzame ontwikkelingssamenwerking 

 

 

Page 154: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Standpunt  

Dep IV: Het is niet de bedoeling om in het kader van de VSDO een volledig overzicht 

te bieden van het Vlaamse beleid aangaande OS. VSDO is de referentie voor DO in 

Vlaanderen en niet de referentie voor OS in Vlaanderen. 

 

Voorstel van aanpassing   

 

18. Preciseren verwijzing gezondheidssector  

Opmerking SR  

Wat gezondheid betreft, de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking legt de nadruk op 

voedselzekerheid en landbouw, alsook op technische vorming en werkgelegenheid 

voor jongeren. Deze worden niet expliciet vermeld. 

 

Standpunt  

Dep IV: Het is niet de bedoeling om in het kader van de VSDO een volledig overzicht 

te bieden van het Vlaamse beleid aangaande OS. VSDO is de referentie voor DO in 

Vlaanderen en niet de referentie voor OS in Vlaanderen. 

 

Voorstel van aanpassing  

 

19. Gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking  

Opmerking SR  

De Raad merkt ten slotte op dat de actie omtrent “de convenants gemeentelijke 

ontwikkelingssamenwerking” erg beschrijvend is geformuleerd, terwijl deze vorm 

van ontwikkelingssamenwerking door het HIVA in 2008 werd geëvalueerd en er toch 

concrete acties ter verbetering voor de toekomst kunnen worden geformuleerd. De 

Raad vraagt om deze actie concreter en ambitieuzer te formuleren. 

 Standpunt  

Dep IV: Eventuele veranderingen aan de convenant hangen samen met het 

groenboek en de interne staatshervorming. De resultaten daarvan zijn nog niet 

gekend.  

 

Voorstel van aanpassing   

 

 

20. Duurzaam toerisme   

Page 155: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Opmerking SR  

De Raad doet de suggestie om bij de actie “duurzaam toerisme aanmoedigen” 

duidelijk aan te knopen bij de drie pijlers van duurzaam toerisme die ook op 

Europees vlak toonaangevend zijn: economische welvaart, sociale rechtvaardigheid 

en cohesie en de bescherming van het milieu en de cultuur.  

 

Bij de vermelding dat de Vlaamse overheid initiatieven opzet om een duurzame 

bedrijfsvoering bij toeristische ondernemingen te stimuleren, kan men verwijzen 

naar de Global Code of Ethics van de Wereldorganisatie voor Toerisme van de 

Verenigde Naties. 

 

 In lijn met de beleidsnota toerisme 2009‐2014 kan men tevens expliciteren dat 

Toerisme Vlaanderen een voorbeeldfunctie vervult op vlak van duurzame 

bedrijfsvoering. 

  

Andere suggesties van de Raad omtrent duurzaamheid zijn: (i) meer gebruik maken 

van het lidmaatschap van het Europees netwerk voor een competitief en duurzaam 

toerisme (NECSTour), (ii) duurzame mobiliteitsplannen ontwikkelen voor toeristische 

attracties, (iii) de duurzaamheid van het product bij marketingactiviteiten promoten, 

(iv) op een kennisplatform over toerisme de uitwisseling van “best practices” inzake 

duurzaamheid stimuleren, (v) reisagentschappen aanmoedigen om accommodaties 

die energie – en waterbewust zijn onder de aandacht van de klant te brengen, (vi) 

duurzaamheid expliciet integreren als één van de criteria bij de prijs “de Gouden 

Vakantiemaker”, (vii) financiële stimuli koppelen aan vakantiemakers die investeren 

in energieschone faciliteiten, enz.  

 

Omwille van de duidelijkheid kan men in de ontwerpstrategie expliciet melding 

maken van het Steunpunt Vakantieparticipatie.  

 

Het komt de Raad voor dat men tevens de internationale dimensie van het 

duurzaam toerisme in de ontwerpstrategie in de verf kan zetten. Gezien Vlaanderen 

een pioniersrol m.b.t. Toerisme voor Allen vervult en ook de Europese Unie de 

klemtoon legt op sociaal toerisme, kan Vlaanderen een trekkersrol op zich nemen. 

 

 Ten slotte raakt toerisme ook duidelijk aan de geformuleerde actie “nieuwe 

waardecreatie via stilte, rust en ruimte” uit de ontwerpstrategie. De Raad vraagt om 

dit verband met toerisme in de tekst te expliciteren. 

 

Standpunt  

Dep IV,  Toerisme : akkoord  

 

Voorstel van aanpassing   

Dep IV,  Toerisme Tekst veranderen: 

 Duurzaam toerisme aanmoedigen 

Page 156: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

De Vlaamse overheid zet initiatieven op om een duurzame bedrijfsvoering bij 

toeristische ondernemingen en binnen Toerisme Vlaanderen te stimuleren, het 

gebruik van duurzame transportmiddelen te bevorderen en de consument meer 

bewust te maken van het belang van duurzaamheid. De ontwikkeling en promotie 

van duurzame toeristische producten moeten van Vlaanderen een duurzame 

toeristische bestemming maken. Voor Toerisme Vlaanderen is een Duurzame 

Ontwikkeling van Toerisme in een land, regio of een toeristische bestemming, het 

streven naar een evenwicht in de relatie tussen economische, ecologische en socio‐

culturele aspecten. Voor de uitvoering van deze opdracht hanteert zij verschillende 

beleidsinstrumenten zoals the Global Code of Ethics van de UNWTO.  

De Groene Sleutel is een internationaal keurmerk voor milieuvriendelijke toeristische 

accommodaties. Campings, jeugdlogies, attracties, hotels en gastenkamers kunnen 

een ‘Groene Sleutel’‐label aanvragen. Daartoe moeten ze een ambitieus milieubeleid 

voeren, maar ook duidelijke actieplannen opstellen. De Groene Sleutel wordt verder 

gepromoot, zowel bij de ondernemers als bij de toerist. 

Alle Vlamingen moeten op een volwaardige en door henzelf gekozen wijze kunnen 

participeren aan het toerisme. Het ‘Toerisme voor Allen’‐aanbod wordt verder 

uitgebouwd zodat Vlaanderen kan beschikken over voldoende kwalitatieve en 

betaalbare vormen van jongeren‐, groeps‐ en gezinslogement, zoals familiehotels, 

gastenkamers, plattelandstoerisme, jeugdkampplaatsen en kampeerplaatsen. 

Daarbij krijgt een brede waaier van doelgroepen elk een specifieke benadering: 

personen met financiële beperkingen, personen met fysieke beperkingen en ouderen, 

jongeren en gezinnen met kinderen. 

Het Steunpunt Vakantieparticipatie van Toerisme Vlaanderen ontwikkelt een 

vakantieaanbod voor mensen die in armoede leven aan sociale tarieven, zowel in de 

vorm van daguitstappen, groepsverblijven en georganiseerde vakanties als 

individuele vakanties. Om het toeristische aanbod in Vlaanderen toegankelijk te 

maken voor mensen met een handicap, ouderen en zieken verleent de Vlaamse 

overheid toegankelijkheidspremies aan logiesverstrekkers die hun accommodatie 

toegankelijker maken. Hierin kan Toerisme Vlaanderen in Europa een trekkersrol 

spelen. 

Page 157: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

12. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend erfgoed (SARO) 

 

A. INLEIDING  

De strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed stelt in een beknopt en 

specifiek advies dat de aandacht  voor ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ ondermaats is, zeker 

in vergelijking met de aandacht hiervoor in het ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De raad vraagt 

dan ook om alsnog aandacht te hebben voor duurzame ruimtelijke ontwikkelingen voor 

duurzaam erfgoedbeleid in de VSDO.  

 

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

  

1. Integreer Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling in VSDO 

Opmerking SR  

SARO vraagt om het aspect van ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ alsnog te 

integreren in de VSDO. SARO is bereid om hieraan constructief bij te dragen. 

Standpunt  

Dep RWO: Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is reeds verankerd in de relevante 

transitietrajecten.  SARO heeft een punt dat het doelstellingartikel van VCRO niet 

voorkomt.  Dit kan ruimer aan bod komen. 

RWO is akkoord om de opmaak van het beleidsplan Ruimte en de ambitieuze 

doelstellingen op te nemen voor zover dit geen aanleiding geeft tot tijdrovende 

bijkomende rapportering.  Een bijkomende actie kan worden ingevoegd in 

hoofdstuk 3.3 

 

Voorstel van aanpassing   

p. 27, na tweede alinea: Binnen de ruimtelijke ontwikkeling vormt de duurzame 

ruimtelijke ontwikkeling de uitgangshouding.  Dit is vastgelegd in de Vlaamse codex 

ruimtelijke ordening en wordt ook zo verder uitgewerkt doorheen het 

planningssysteem.  Eventuele bijstellingen van het plannings‐ en 

vergunningensysteem moeten er op gericht zijn duurzame ontwikkeling beter te 

ondersteunen. 

Page 158: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

p.71: Actie 26a/b: toevoegen:  

Opmaken van een beleidsplan Ruimte Vlaanderen.   

De opmaak van het beleidsplan Ruimte Vlaanderen is een taak van het beleidsveld 

ruimtelijke ordening.  De actie binnen de Vlaamse strategie Duurzame Ontwikkeling 

is gericht op het ruim betrekken van alle Vlaamse beleidsdomeinen en de 

strategische adviesraden op de gepaste momenten in het overlegproces. 

Gedragen ruimtelijk beleid komt tot stand in samenspraak met de ruimtegebruikers. 

We noemen dat coproductie. Dat is tweerichtingsverkeer. De ruimtelijke ordening 

formuleert mogelijke antwoorden op de ruimtevragen en doet een afweging. 

De afgelopen jaren is systematisch gepleit voor het hanteren van een 

partnerschapsmodel in het afwegingsproces van ruimtelijke ordening. Het 

partnerschapsmodel moet coproductie mogelijk maken bij de totstandkoming van 

een Beleidsplan Ruimte. Alle partners of belanghebbenden worden in dergelijk 

dialoogmodel als gelijkwaardig beschouwd om op een gelegitimeerde wijze 

territoriale keuzes te bekomen. 

Kenmerken van dit partnerschapsmodel zijn: 

Iedere belanghebbende wordt voldoende geïnformeerd over de werkzaamheden voor het Beleidsplan Ruimte; 

iedere  belanghebbende  kan  een  eigen  inhoudelijke,  ruimtelijk  relevante  en grondig onderbouwde input geven in het overlegproces; 

in  het  overlegproces  gebeurt  een  afweging  die  het  belang  van  de belanghebbenden overstijgt; 

iedere belanghebbende neemt niet vrijblijvend deel, maar neemt engagementen over  de  inzet  van  middelen  in  functie  van  de  realisatiegerichtheid  van  een uitvoeringsagenda voor een Beleidsplan Ruimte. Het engagement veronderstelt zowel acties, monitoring als evaluatie van de beleidsimplementatie. 

Het partnerschapsmodel gaat daardoor uit van een sterke mate van 

responsabilisering van de maatschappelijke actoren die het ruimtelijk beleid verder 

gestalte geven in hun dagdagelijkse werking. 

In het kader hiervan moeten de traditionele, maar ook nieuwe stakeholders 

samengebracht worden in een gestructureerd overlegproces. Alle partners of 

belanghebbenden komen in een dergelijk dialoogmodel op evenwaardige wijze aan 

bod: andere beleidsdomeinen en bestuursniveaus, middenveld, internationale 

partners, bevolking, wetenschappelijke wereld, vakwereld, adviesorganen en de 

beleidsmakers. 

 

 

 

 

 

 

 

Page 159: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

2. afstemming VSDO met nieuw beleidsplan Ruimte 

Opmerking SR  

In het nieuw beleidsplan ruimte zal duurzame (ruimtelijke) ontwikkeling een 

belangrijke invalshoek moeten zijn. SARO vraagt aldus een goede afstemming na te 

streven tussen de Vlaamse Strategie duurzame ontwikkeling en het nieuw 

beleidsplan ruimte. 

Standpunt  

Dep RWO is het eens met de opmerking, en stelt voor om een bijkomende actie toe 

te voegen onder H 3,3 

Voorstel van aanpassing   

zie hoger 

 

3. Belangrijke ruimtebehoeften zijn niet meegenomen 

Opmerking SR  

Slechts enkele fragmenten inzake ruimtelijke ordening komen in de strategienota aan bod: namelijk wonen, bouwen en mobiliteit. Geen vermelding landbouw, energie etc. Andere ruimtebehoeften worden niet meegenomen waardoor aan de kern van wat ruimtelijke ordening is – het duurzaam en gelijktijdig afwegen van die behoeften – wordt voorbij gegaan.  

Standpunt  

Dep RO: Het duurzaam en gelijktijdig afwegen van maatschappelijke behoeften zal 

in de eerste plaats gebeuren binnen opmaak, monitoring en evaluatie van het 

beleidsplan Ruimte.  Het toevoegen van een actie hieromtrent komt hieraan 

tegemoet 

Voorstel van aanpassing   

Zie hoger 

 

4. Geïntegreerde duurzaamheidsbeoordeling 

Opmerking SR  

Gelet op de wisselwerking tussen diverse beleidsdomeinen is SARO alvast voorstander van een geïntegreerde duurzaamheidbeoordeling die vooral inzet op het faciliteren van positieve veranderingen in plaats van zich te beperken tot het mitigeren van negatieve effecten. Focus op vermijden van effecten vervangen door nadruk op het bereiken van doelstellingen.  

Standpunt  

Dep DAR/team  DO: akkoord 

 

Page 160: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Voorstel van aanpassing   

Actie 73 aanvullen met: De geïntegreerde duurzaamheidbeoordeling zal ook inzetten op  het faciliteren van positieve veranderingen naast de aandacht op het mitigeren van negatieve effecten. Naast het vermijden van effecten zal de nadruk ook liggen op het bereiken van doelstellingen.  

5. Nood aan debat over duurzaamheidscriteria 

Opmerking SR  

Er is nood aan een open debat over duurzaamheidscriteria. Dit mag niet ingevuld 

worden vanuit de ivoren toren van een centrum of steunpunt duurzaamheid maar 

dient bottom‐up gesteund te zijn op brede maatschappelijke consensus. Een 

structureel overleg tussen SARO en het steunpunt duurzame ontwikkeling lijkt 

daarom meer dan aangewezen. 

 

Standpunt  

Dep RWO: De aangeleverde methodiek voor de duurzaamheidsbeoordeling is  een 

intersubjectieve benadering, waardoor de vrees van een topdown geïsoleerde 

benadering onterecht is.  Een goede keuze van de te bevragen actoren is uiteraard 

essentieel en moet representatief zijn. Het is immers de bedoeling een draagvlak te 

creëren voor zowel het op te maken beleidsplan Ruimte als de 

duurzaamheidsbeoordeling ervan. 

 

Voorstel van aanpassing   

‐ 

 

6. Aandacht duurzaam erfgoedbeleid 

Opmerking SR  

De Strategienota gaat niet in op duurzaam erfgoedbeleid. De Raad vraagt om dit in 

de strategienota verder uit te werken en verwijst naar de conceptnota onroerend 

erfgoeddecreet (versie 22 juli 2010). 

 

Standpunt  

Dep RWO: Duurzaam erfgoedbeleid zal bekeken worden in het onroerend 

erfgoeddecreet, zoals voorgesteld in de conceptnota van het onroerend 

erfgoeddecreet.  Er kan een passage over de ambitie van het onroerend 

erfgoeddecreet worden ingevoegd. 

 

Voorstel van aanpassing   

Dep RWO: Toevoegen:   Duurzaam erfgoed:  

Page 161: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Om de huidige knelpunten op te lossen en om een antwoord te bieden op de hedendaagse uitdagingen en ontwikkelingen, is het onvermijdelijk in een nieuwe decretale basis te voorzien. Dit vernieuwde onroerend erfgoeddecreet heeft tot doel om efficiënte en effectieve instrumenten aan te reiken om het behoud en het beheer van de onroerend erfgoedwaarden duurzaam te verzekeren. Een bijzondere aandacht gaat naar draagvlakverbreding voor onroerend erfgoedzorg, en dit zowel bij de burger, bij organisaties als in het Vlaamse beleid in het algemeen. Het vergroten van draagvlak is één van de prioritaire ambities. Deze ambitie wordt onder meer waargemaakt door versterkt overleg. Zoals bepaald in het regeerakkoord gaan we ook de versnippering binnen het domein onroerend erfgoed radicaal tegen. In dat decreet krijgt het vaak gebruikte begrip onroerend erfgoed eindelijk een juridische basis, waardoor de nadruk wordt gelegd op een globale benadering van de verschillende erfgoedvormen. Tegelijk blijven we echter aandacht hebben voor de grote verscheidenheid aan erfgoedvormen binnen hun historische leefomgeving en de verschillende noden die daaraan verbonden zijn. Deze integrale benadering, waarbij de holistische invulling van het begrip landschap het kader vormt, biedt de mogelijkheid tot integratie van onroerend erfgoed in andere beleidsdomeinen. 

 

 

Page 162: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

13. Overwegingdocument ‐ Strategische adviesraad: SALV 

A. INLEIDING  

De SALV is positief over het ontwerp Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO), waarin landbouw,  tuinbouw  en  visserij,  als  onderdeel  van  een  duurzaam  voedingssysteem,  een belangrijke plaats toegewezen krijgen.   De  Raad  stelt  vast  dat  het  transitiedenken  en  het  instrument  van  transitiemanagement  vrij nieuw en nog maar weinig tot niet beproefd zijn, zeker op het vlak van voedselsysteemtransitie, met de land‐ en tuinbouw als belangrijke speler daarin. De SALV is bereid om mee te werken aan initiatieven  die  dit  nieuwe  pad  helpen  ontwikkelen.  Voeding  maakt  onderdeel  uit  van  de primaire behoeftes. Voor de SALV is het voedingssysteem, en als cruciaal onderdeel daarvan de landbouw, tuinbouw en visserij, dan ook een van de belangrijkste behoeftesystemen van onze maatschappij, waarvan de duurzaamheid dient verzekerd te worden.   

 

B. ALGEMENE OPMERKINGEN 

 

1. Eenduidig definiëren begrip voedingssysteem  Opmerking SALV:  De Raad vraagt het begrip voedingssysteem eenduidig te definiëren en stelt voor de definitie van duurzaam voedingssysteem te gebruiken zoals gehanteerd door de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO): Een duurzaam voedingssysteem garandeert het recht op voedsel, respecteert het principe van voedselsoevereiniteit, zorgt voor voldoende en gezond voedsel voor iedereen wereldwijd tegen een aanvaardbare prijs, zorgt ervoor dat de eindprijs van een product niet alleen alle productiekosten, maar ook alle externe sociale en milieukosten internaliseert. Dit systeem gebruikt grondstoffen en hulpbronnen (met inbegrip van arbeid en natuurlijke hulpbronnen zoals bodem, water en biodiversiteit) “at their rate of recovery” en respecteert de culturele eigenheid van voeding. Alle actoren uit de keten en de overheid moeten een bijdrage leveren om dit duurzaam voedingssysteem mogelijk te maken. (bron:http://www.belspo.be/frdocfdd/DOC/pub/ad_av/2010/2010a03n.pdf)  Standpunt 

Dep L&V:  Akkoord  

Voorstel van aanpassing 

Dep L&V:  tekst wordt aangevuld p30 punt 1.3.9 Voedseltransitie waar voedselsysteem 

wordt beschreven volgens deze definitie.  

 

Page 163: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

2. Catalogeren voedingssysteem  Opmerking SALV: De voorliggende ontwerp VSDO catalogeert het voedingssysteem enkel onder „systeem 

met meeste milieu‐impact‟, wat voor de SALV te beperkend is. 

Standpunt : 

Dep L&V :  Zie bredere definitie voedingssysteem  p30 punt 1.3.9  

Voorstel van aanpassing:  /  

 

3. Betrokkenheid bij andere systemen 

Opmerking SALV:  De SALV merkt ook op dat land‐ en tuinbouw en visserij niet alleen producenten zijn van voeder of voedsel, maar ook van grondstoffen voor industriële materialen (bijvoorbeeld vlas, katoen, rubber) en voor energie (bijvoorbeeld energiegewassen). Als dusdanig zijn land‐ en tuinbouw en visserij dan ook betrokken bij de duurzaamheid in die respectievelijke systemen.  De transitie van het voedingssysteem is voor land‐ en tuinbouw een belangrijke transitie. De Raad meent evenwel dat land‐, tuinbouw en visserij ook beïnvloed worden en zelf invloed hebben op andere systemen in transitie, zoals het energiesysteem, het materialensysteem en het gezondheidssysteem. De verschillende systemen moeten ook in onderlinge samenhang bekeken worden. Inzonderheid wenst de Raad te wijzen op de ontwikkelingen naar een bio‐gebaseerde economie, die zich als alternatief aandient voor een op fossiele brandstoffen gebaseerde economie en op de mogelijke impact ervan op de duurzaamheid van het voedingssysteem.  Standpunt : 

Dep L&V :  Akkoord  

Voorstel van aanpassing:  /    

 

4. Definitie duurzame land‐ en tuinbouw 

Opmerking SALV :  De Land‐ en tuinbouw vormen als producent een essentiële schakel in een duurzaam voedingssysteem. In dat opzicht wenst de Raad te wijzen op een definitie voor duurzame land‐ en tuinbouw zoals geformuleerd in een gemeenschappelijke visietekst van het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling (VODO) en Boerenbond. Voor de Raad 

is deze definitie complementair aan de visie op een duurzaam „voedselsysteem‟ (sic, pagina 30 uit de ontwerp VSDO) in 2050. De hoofdfunctie van duurzame landbouw is het produceren van voedsel zodanig dat in de basisbehoeften van elke burger kan worden voorzien. Duurzame landbouw hanteert praktijken die economisch efficiënt zijn, de ecologische draagkracht respecteren en sociaal aanvaardbaar zijn voor de huidige generatie, zonder de kansen van toekomstige generaties te hypothekeren. De 

Page 164: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

economische dimensie van duurzame landbouw houdt in dat producenten daarvoor een eerlijke prijs krijgen en een leefbare toekomst zien. Hiervoor is gegarandeerde toegangnodig tot productiefactoren: bodem, water, agro‐biodiversiteit, kredieten,…  Standpunt:  Dep L&V : Akkoord 

Voorstel van aanpassing:   Hoger vermeld definitie wordt meegenomen in verdere  uitwerking acties VSDO   

C. SPECIFIEKE OPMERKINGEN 

 

21. Gesloten kringlopen per deelcontinent  

Opmerking SALV:  Voor de SALV zijn gesloten kringlopen per deelcontinent tegen 2050, zoals de ontwerp VSDO vermeldt, zoveel mogelijk na te streven in het kader van een duurzaam voedingssysteem. De Raad wijst er wel op dat dit niet voor alle producten een realistische doelstelling is (bijvoorbeeld koffie, cacao, bananen…). 

Standpunt:  

Dep L&V: Zoals de Raad stelt is het de bedoeling om de kringlopen zo kort mogelijk te houden teneinde een voldoende mate van zelfvoorziening per deelcontinent te waarborgen en de milieu‐impact van de productie en het transport van voedingsproducten te beperken. 

Voorstel van aanpassing : / 

 

22. Label eerlijke handel voor regionale producten  

Opmerking SALV:  

De SALV wenst te verduidelijken dat, zoals ook aangegeven in het SALV‐advies over de 

beleidsnota Landbouw en Visserij 2009‐2014, handel op zich geen slechte zaak is. 

Weliswaar is voor de SALV het behoud van de communautaire preferentie voor eigen 

producten in de context van een toenemende (wereld‐)markttoegang een prioritair 

objectief. In zijn advies toonde de Raad zich voorstander van een label eerlijke handel 

voor regionale Europese productie. 

 

Standpunt :  

Dep L&V: Akkoord komt overeen met visie duurzame productie en consumptie zoals 

weergegeven onder 4. Horizontale acties Duurzame productie en consumptie en de 

lange termijn visie onder punt 1.3.5. De internationale dimensie.   

 

Voorstel van aanpassing: / 

Page 165: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

 

23. Andere schakels in het voedingssysteem 

Opmerking SALV:  De operationele korte termijndoelstelling voor het voedingssyteem vermeldt de doelstellingen met betrekking tot land‐ en tuinbouw uit het PACT2020 en het Actieplan Voeding en Beweging 2009‐2015. Om te komen tot een duurzaam voedingssysteem in 2050 zijn land‐, tuinbouw en visserij uiteraard een essentiële, maar zeker niet de enige speler in het voedingssysteem. De andere schakels in de keten (toelevering, voedingsindustrie, handel, distributie en consument) dienen eveneens in beschouwing genomen te worden.  Standpunt :  Dep L&V: Akkoord,wordt meegenomen in de arena voor innovaties op bedrijfs‐ en ketenniveau    Voorstel van aanpassing:  /  

 

24. Transitieprocessen op te starten in systemen of deelsystemen: platteland, land‐ en tuinbouw en visserij 

 

Opmerking SALV:  De Raad is verheugd vast te stellen dat de ontwerp VSDO aangeeft transitieprocessen op te zullen starten in platteland, land‐ en tuinbouw en visserij teneinde zo mee de doelstellingen van duurzaamheid voor het voedingssysteem te realiseren. Heel concreet wordt er bijvoorbeeld melding gemaakt van het feit dat er in de loop van de VSDO een arena zal opgezet worden over duurzame innovaties op bedrijfs‐ en ketenniveau. De Raad stelt vast dat een aantal lopende initiatieven opgelijst worden die de basis vormen voor systeeminnovatie in de land‐, tuinbouw en visserij. De Raad wenst erop te wijzen dat in de omschakeling naar een duurzame land‐, tuinbouw en visserij, de VSDO zich niet mag beperken tot de genoemde initiatieven (biolandbouw, handelspraktijken in de keten, glastuinbouwbedrijvenzones, duurzame zeevisserij en een CO2‐, water‐ en afvalneutrale voedingsnijverheid). Er lopen nog andere initiatieven en er zullen uit de transitiearena nog bijkomende projecten en aandachtspunten naar voor komen die verband houden met alle dimensies van duurzaamheid. De Raad is voorstander van actieve stroomlijning en bevordering van de onderlinge samenhang van alle initiatieven tot een coherent geheel. Daartoe is de oprichting van een transitiearena een goed instrument. De verdere transitie naar een duurzame land‐, tuinbouw en visserij heeft behoefte aan kennisopbouw en de opstart van nieuwe participatieve processen. De Raad oordeelt dat de uitbouw van een kennisnetwerk rond transitiemanagement en de opzet van nieuwe vormen van  multiactorenaanpak, zoals aangegeven in de ontwerp VSDO (community of practice en community of knowledge), ook voor land‐, tuinbouw en visserij nuttige instrumenten kunnen zijn. Bijkomend wenst de Raad te wijzen op het belang van visievorming en het uitdragen van die visie. Om het vooropgestelde toekomstbeeld werkelijk te kunnen bereiken moet naast een transitiearena, voorbeeldprojecten en andere acties ook ingezet worden op communicatie naar consument en burger. 

Page 166: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

 Standpunt:  Dep L&V: Akkoord,wordt meegenomen in de arena voor innovaties op bedrijfs‐ en ketenniveau    

Voorstel van aanpassing:  / 

 

25. Transities met impact op land‐, tuinbouw en visserij  

Ter info:  De SALV wenst te verwijzen naar zijn projectoproep “Carbon footprint van de Vlaamse veehouderij: meten is weten” waarin aan de Vlaamse onderzoeksinstellingen gevraagd wordt om werk te maken van een gedragen meetinstrument om de CO2‐voetafdruk van de veehouderij in Vlaanderen vanuit een ketenbenadering te kunnen bepalen. Een dergelijk meetinstrument is op zich geen transitie, maar kan wel een significante bijdrage leveren tot de kennisopbouw rond (energie)transitie van de primaire sector, en bij uitbreiding van de ganse voedingsketen.  

Voorstel van aanpassing: / 

 

Hierna volgt de aangepaste tekst voor hoofdstuk 3.2. 

Platteland, landbouw, visserij en voeding in verandering. 

3.2.  Platteland,  landbouw,  visserij  en  voeding  in 

verandering  

De  landbouwsector heeft de voorbije 20  jaar belangrijke veranderingen ondergaan. Op de  landbouwbedrijven  wordt  veel  meer  rekening  gehouden  met  milieuaspecten  en sociale  aspecten.  Biolandbouw,  korte  keten  initiatieven,  agromilieumaatregelen, zorgboerderijen en  agrotoerisme zijn ontwikkelingen die aangeven dat de sector op die veranderingen inspeelt. Het Vlaamse beleid heeft een niet te onderschatten rol gespeeld bij het initiëren van deze nieuwe ontwikkelingen en de acceptatie binnen de sector.  Ook het  landbouwbeleid heeft een grondige verandering ondergaan met de McSharry hervorming  in 1992, Agenda 2000  (2000)  en de Hervorming  van het GLB  in 2003, de Health check (2008). Een volgende beleidshervorming kondigt zich aan voor 2013.  Op vlak van visievorming zijn er de voorbije jaren verschillende initiatieven geweest die visies en scenario’s voor toekomstige ontwikkelingen  in de  landbouw en het platteland hebben neergelegd.  ‐ Dierlijke productie ‐ vzw DP21 (2001) ‐ Op grond van morgen ‐ Stedula (2005) ‐ Milieuscenario’s ‐ VMM MIRA (2000, 2009) ‐ Plattelandsscenario’s ‐ VLM (2005) ‐ Inzetten op de toekomst 2016 ‐ Boerenbond (2006) ‐ Witboek landbouwonderzoek  ‐ Platform voor Landbouwonderzoek (2009) Hoewel  die  visieprocessen  vanuit  verschillende  achtergronden  en  finaliteiten  zijn gestart,  komt  duurzame  landbouw,  dat  is  landbouw  die  rekening  houdt  met  de economische, milieu‐, sociale en internationale aspecten en toekomstige generaties, als 

Page 167: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

rode  draad  naar  voor.  Op  vlak  van  visievorming  is  er,  in  de  komende  periode,  niet meteen nood aan nieuwe initiatieven.  Het  meest  recente  visievormingsinitiatief  is  dat  rond  de  visievorming  van 

Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013. Dit is een uitgebreid project binnen 

het Departement  Landbouw  en Visserij met  een  grote  aandacht  voor  de  afstemming 

tussen  landbouw  en milieu  (klimaat, water,  biodiversiteit).  Het  visieproject wil  input 

leveren aan de komende discussie op EU‐vlak. De reden van dit project ligt bovendien in 

de noodzaak om de landbouwsector voor te bereiden op een verwachte herziening van 

het GLB vanaf 2013. 

De reden van dit project ligt in de noodzaak om de landbouwsector voor te bereiden op 

een verwachte herziening van het GLB vanaf 2013. Veranderende beleidsuitdagingen  ‐

zoals  klimaatverandering,  een  stijgende  wereldvoedselvraag,  hoge  prijsvolatiliteit‐, 

budgettaire  druk  op  de  Europese  landbouwuitgaven  en  de  verdere 

vermaatschappelijking van het  landbouwbeleid maken een bijsturing van het GLB zeer 

waarschijnlijk. De  Europese  Commissie  is  zich  daarvan  bewust  en  plant  daarom  eind 

2010, een mededeling over de toekomst van het landbouwbeleid en de krachtlijnen van 

de  volgende  hervorming.  De  beslissingen  aangaande  de  hervorming  van  het  GLB  na 

2013 op EU‐niveau worden in de loop van 2013‐2014 omgezet in Vlaamse regelgeving. 

3.4.1. Transitiepaden: van visie(s) naar strategie  

Door middel van verschillende wegen  (of strategieën) worden deze nieuwe visies door 

de overheid en de verschillende stakeholders uitgevoerd. 

 

Uitbouwen van een Vlaams Plattelandsbeleid  

 De  visietekst  ‘Op  weg  naar  een  Vlaams  plattelandsbeleidsplan’  met  het  eraan 

gekoppelde  actieprogramma  vormt  de  basis  voor  verdere  discussie  over  het 

plattelandsbeleid.  Als  horizontaal  beleidsveld  streeft  het  platteland  naar  integrale 

oplossingen  op  maat  van  de  Vlaamse  plattelandsregio’s,  waarbij  duurzaamheid  een 

belangrijke toetssteen vormt. Dat beleid werkt op drie sporen.  

Het eerste spoor wil plattelandsthema’s en hiaten signaleren en bespreekbaar maken in 

het  beleid.  Hiervoor  formuleert  het  IPO,  het  Interbestuurlijk  Plattelandsoverleg, 

adviezen  rond  plattelandsthema’s. Om  de  doorwerking  en  integraliteit  te  garanderen 

komen ze tot stand met alle betrokken beleidsdomeinen, sectoren en bestuursniveaus.  

Als  tweede  spoor  pakken  nieuwe  horizontale  projectinitiatieven  op  Vlaams  niveau 

prioritaire  thema’s  aan.  Belangrijke  thema’s  waarrond  gewerkt  kan  worden,  zijn 

ondermeer  armoede  op  het  platteland,  zorg  en  kinderopvang,  onroerend  erfgoed  en 

cultuur, .... Krachtlijnen bij de lancering van de oproepen zijn innovatie, het inzetten op 

de  ondernemerszin,  de  duurzaamheid  van  projecten  en  de  synergie  van 

beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking. 

Page 168: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

In  het  derde  spoor  worden  de  gebiedsgerichte  en  projectmatige  aanpak  verder 

uitgebouwd. Projecten maken op een geïntegreerde wijze  zowel economische,  sociale 

als  ecologische  doelstellingen  waar  en  geven  aanleiding  tot  een  eigen  identiteit  en 

leefbaarheid van het gebied.  

De projecten in het kader van de gebiedsgerichte werking van As 3 en As 4 (LEADER) van 

het huidige Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007‐2013 beogen de verbetering van 

de  leefkwaliteit  op  het  platteland  en  de  diversificatie  van  de  plattelandseconomie. 

Lokale initiatieven worden ingediend bij de provincies of bij de plaatselijke groepen van 

de 10 Leadergebieden  in Vlaanderen en krijgen na goedkeuring Europese, Vlaamse en 

provinciale steun. Op die manier kan het plattelandsbeleid van onderuit gestalte krijgen 

via  dorpskernvernieuwing  en  ‐ontwikkeling,  toeristische  of  recreatieve  acties,  de 

organisatie  van  intermediaire  dienstverlening  door  diverse  plattelandsactoren,  het 

opzetten van basisvoorzieningen voor doelgroepen om onder meer om de onder druk 

staande  sociale  cohesie  op  het  platteland  te  versterken  en  de  instandhouding  en 

opwaardering van het landelijk erfgoed. 

In 2012 start de voorbereiding voor de opmaak van PDPO III, het derde programma voor 

plattelandsontwikkeling, dat de periode 2014‐2020 zal omvatten. De resultaten van de, 

door de  EU  verplichte, Mid Term  Evaluatie  eind 2010  zullen  als basis dienen  voor de 

voorbereiding  van  PDPO  III  en  eventuele  aanpassingen  aan  PDPO  II.  Het  duurzame 

karakter  van  het  Vlaamse  platteland  kan  door  het  bijsturen  van  het  PDPO  versterkt 

worden  via  landbouwinvesteringen,  beheersovereenkomsten,  diversificatie  van 

landbouwbedrijven en specifieke plattelandsmaatregelen. In overleg met alle betrokken 

partners zal een voorstel voor een evenwichtig en sterk Vlaams programma opgemaakt 

worden  dat  oplossingen  aanreikt  voor  de  noden  van  het  Vlaamse  platteland  en  zijn 

landbouw. Daarbij  zal  gebruik worden  gemaakt  van  de  bestaande  langetermijnvisies. 

 

Vlaams actieplan voeding en beweging 2009 ‐ 2015 

Om de gezondheidsdoelstelling rond voeding en beweging te realiseren wil het Vlaams 

actieplan voeding en beweging 2009‐2015 alle Vlamingen aanzetten tot meer beweging 

en evenwichtiger eten. Het is erop gericht gezonde eet‐ en bewegingsgewoonten aan te 

leren  en  te  onderhouden  en  een  gezond  gewicht  te  behouden  en  overgewicht  te 

voorkomen. Het Vlaams actieplan voeding en beweging zet de  lijnen uit waarlangs het 

Vlaamse preventiebeleid rond die thema's verder zal worden uitgebouwd van 2009 en 

met 2015. Het actieplan  stelt 6  strategieën voorop, met daarin  telkens aandacht voor 

educatieve  acties,  aanpassingen  in  de  omgeving,  beleidsmaatregelen  en 

deskundigheidsbevordering.  Met  die  strategieën  bereikt  het  actieplan  verschillende 

doelgroepen zoals kinderen,  jongeren, gezinnen, sociale  risicogroepen, ouderen,  leden 

van socioculturele organisaties en de werkende bevolking. 

 

Page 169: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

3.4.2. Ondersteunen van innovatieve initiatieven binnen de 

landbouw en visserij 

Binnen  landbouw  zijn  er  al  een  aantal  innovatieve  initiatieven  lopende  die  de  basis 

vormen van systeeminnovaties. 

Biolandbouw 

Het  stimuleren  van  de  binnenlandse  productie  van  bioproducten  is  een  centraal 

onderdeel  van  het  Strategisch  Plan  Biologische  Landbouw  2008‐2012  dat  tijdens  de 

komende  regeerperiode  in  nauwe  samenwerking  met  Bioforum  Vlaanderen, 

Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat verder uitgevoerd zal worden. De acties van 

het Strategisch Plan zijn gebundeld per hefboom. Met deze acties en hefbomen wordt 

gestreefd om volgende ambities uit het strategisch plan waar te maken: de sector groeit 

en vindt aansluiting bij de Europese dynamiek , de mogelijkheden die de markt biedt aan 

de sector worden volwaardig  ingevuld, er  is wederzijds  respect en aanvaarding  tussen 

de  sector  en  de  andere  actoren,  de  sector  draagt  bij  tot  de  verduurzaming  van  de 

landbouw  en maatschappij.  Een  belangrijke  klemtoon  in  het  beleid  voor  biologische 

landbouw  in Vlaanderen voor de volgende  jaren  is dat de binnenlandse productie van 

biologische producten tegemoet kan komen aan het groeiende marktpotentieel.  

Gedragscode goede handelspraktijken in de keten 

Vanuit  de  landbouworganisaties  zijn  verschillende  initiatieven  opgestart  die  ertoe 

bijdragen  dat  deze  transitiepaden  verder  worden  ondersteund.  Het  besef  dat  de 

voedselketen zo sterk  is als zijn zwakste schakel en de wil van alle betrokken partners 

om  een  lange  termijnoplossing  te  vinden  voor  de  prijzenproblematiek,  resulteerde  in 

een  gedragscode  voor  goede handelspraktijken. Deze  gedragscode werd ondertekend 

door  alle  betrokken  schakels  in  de  voedingsketen,  gaande  van  de  federatie  van  de 

veevoederindustrie (BEMEFA), de landbouworganisaties (ABS, Boerenbond en FWA), de 

federaties  van  de  voedingsindustrie  (Fevia)  en  van  de    distributiesector  (FEDIS)  en 

Unizo/UCM en vormt de basis voor het ketenoverleg. 

Duurzame innovaties 

In de loop van de uitvoering van de VSDO zal een arena worden opgezet over duurzame 

innovaties op bedrijfs‐ en  ketenniveau, welke beleidsmaatregelen belemmeren niches 

om door  te  groeien en wat  kan er gedaan worden, welke nieuwe niches  kunnen nog 

worden  opgezet  en  hoe.  Om  innovaties  ingang  te  doen  vinden  zijn  er  verschillende 

instrumenten  voorhanden  zoals  het  Vlaams  landbouwinvesteringsfonds,  voorlichting, 

demonstratieprojecten.  Het  Vlaams  landbouwinvesteringsfonds  zal  zich  verder 

ontwikkelen als motor voor innovatie en transitie in de landbouwsector. 

Overleg met en tussen stakeholders, leidend tot samenwerking 

Door  middel  van  overleg  tussen  de  verschillende  stakeholders  verbetert  men 

wederzijdse de  inzichten, begrijpt men elkaars analyse en kunnen  initiatieven ontstaan 

Page 170: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

voor  gezamenlijke  acties.  De  gezamenlijk  opgemaakte  tekst  tussen  VODO  en  BB 

behandelt de grote principes die een duurzaam landbouwbeleid moet respecteren. In de 

tekst  is  er  ruimte  om  de  verschillende  aspecten  van  duurzaamheid,  zowel  de 

economische dimensie als de sociale en ecologische komen duidelijk aan bod. Die tekst 

vormt een belangrijke basis voor verder overleg.  

Een CO2‐, water‐ en afvalneutrale voedingsnijverheid 

Zoals afgesproken binnen de Staten‐Generaal voor de industrie, is het de bedoeling om 

de Vlaamse  voedingsnijverheid  te  laten evolueren  (of  transformeren) naar een  sector 

met  minimale  impact  op  het  milieu  in  2030.  Er  wordt  gestart  met  een 

haalbaarheidsstudie waarna pilootprojecten bij voorloperbedrijven (ook KMO's) moeten 

zorgen  voor  een  verder  uitdragen  van  het  concept.  Een  belangrijke  rol  is  hierbij 

weggelegd voor de sectororganisaties en onderzoeksinstellingen van de sector zelf. Dit 

project kadert binnen de opmaak  van een nieuw doelgroepprogramma vanaf 2011 met 

de voedingssector (FEVIA‐Vlaanderen en UNIZO). 

Op  vraag  van  de  SALV  heeft  de Minister‐president  aan  de  administratie  de  opdracht 

gegeven  een  onderzoeksproject  uit  te  schrijven  over  de  “Carbon  footprint  van  de 

Vlaamse  veehouderij: meten  is weten”. Dit meetinstrument moet  de  CO2‐voetafdruk 

van  de  veehouderij  in  Vlaanderen  vanuit  een  ketenbenadering  kunnen  bepalen.  Een 

dergelijk  meetinstrument  is  op  zich  geen  transitie,  maar  kan  wel  een  significante 

bijdrage leveren tot de kennisopbouw rond (energie)transitie van de primaire sector, en 

bij uitbreiding van de ganse voedingsketen.“ 

Glastuinbouwbedrijvenzones (project VSDO1) 

De glastuinbouwsector is, ondanks haar beperkte oppervlakte, een sterke economische 

sector  in Vlaanderen maar ook een  grote energieverbruiker. De  sector  is  kapitaal‐ en 

arbeidsintensief. De doelstelling bestaat erin om de sector glastuinbouw op  termijn  te 

voorzien  van  duurzame,  en  in  de  praktijk  haalbare,  technologie  op  het  vlak  van 

energiebesparing,  warmtekrachtkoppeling  en  op  het  vlak  van  het  gebruik  van meer 

duurzame energiebronnen.  Hiervoor is een planmatige aanpak nodig. Via innovaties op 

het  vlak  van  energie  (en  ruimte)  dient  op  termijn  met  nieuwe  technologie  een 

“duurzaam  regionaal  geteeld  product”  met  een  zo  hoog  mogelijke  efficiëntie  van 

brandstoffen geteeld te worden. 

Duurzame zeevisserij 

Voor visserij voorziet de Europese Commissie een hervorming in 2013 die er moet voor 

zorgen dat de visserij tegen 2020 opnieuw performant en duurzaam  is op economisch, 

sociaal en ecologisch vlak. Daartoe is de Europese Commissie bereid alle onderdelen van 

het GVB  in vraag  te stellen om  te zoeken naar alternatieven en duurzame oplossingen 

voor  de  gerezen  problemen.  Vanuit  een  ecologische  draagkracht  van  de  zee,  de 

economische  uitgangspunten  van  de  reders  en  de maatschappelijke  verantwoording 

voor  het  beschikbaar  stellen  van  natuurlijke  bronnen  wordt  intens  gewerkt  aan  het 

verduurzamen  van  de  sector. De  voorbije  5  jaar  is  door  het  uit  de  vaart  nemen  van 

Page 171: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

vaartuigen,  de  vangstcapaciteit  van  de  zeevisserijvloot  afgebouwd met  ruim  30%  en 

daardoor beter in evenwicht gebracht met de toegestane vangstmogelijkheden (quota). 

 

Page 172: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Bijlage: Inhoudstafel nieuwe VSDO na verwerking adviezen 

 

 

Inhoudsopgave 

 

Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 172

Voorwoord .......................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inleiding .............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

DEEL 1: KADER ............................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1. Omgevingsanalyse duurzame ontwikkeling ..... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.1. Globalisering ................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.2. Armoede en sociale uitsluiting ................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.3. Vergrijzing, een Europees fenomeen ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.4. Klimaatverandering .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.5. Toenemende mobiliteit ................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.6. Uitputting van grondstoffen ....................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.7. Verlies aan biodiversiteit ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.8. Volksgezondheid ............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2. Een kader voor de Vlaamse strategie duurzame ontwikkelingFout! Bladwijzer niet gedefini

2.1. Wat is duurzame ontwikkeling? ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2. Het internationale kader ..................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2.1. Verenigde Naties .......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2.1.1. Wereldtoppen voor Duurzame OntwikkelingFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2.1.2. De Commissie voor Duurzame Ontwikkeling van de VNFout! Bladwijzer niet gedefi

2.2.1.3. De Millenniumdoelstellingen van de Verenigde NatiesFout! Bladwijzer niet gedefini

2.2.2. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)Fout! Bladwijzer n

2.2.3. Network of regional governments for sustainable developmentFout! Bladwijzer niet gedef

2.2.4. Europese Unie .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2.4.1. Europa 2020 ........................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2.4.2. De Europese strategie voor duurzame ontwikkeling (EUSDO)Fout! Bladwijzer niet g

2.3 Het nationale kader ............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4 Het Vlaamse kader .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4.1 Het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkelingFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4.2 Het Regeerakkoord 2009-2014 .......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Page 173: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

2.4.3 Vlaanderen in Actie (ViA) en Pact 2020 ........... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4.4 De eerste Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling (2006 -2010)Fout! Bladwijzer niet gedefi

2.4.5 Vlaams Parlement .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3 Evaluatie van de uitvoering van de voorgaande strategieFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3.1 Belangrijke bevindingen ................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3.2 Hoe kan het belang van de VSDO in de toekomst toenemen?Fout! Bladwijzer niet gede

3.3 Conclusie .......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

DEEL 2 VISIE .................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1. Langetermijnvisie duurzame ontwikkeling ...... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.1. De noodzaak van een langetermijnvisie in het kader van duurzame ontwikkelingFout! Bladwijz

2.2. Systeeminnovatie en transities ........................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3. Langetermijnvisie duurzame ontwikkeling gebaseerd op transitiesFout! Bladwijzer niet gedefi

2.3.1. Transitie wonen en bouwen ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.2. Materialentransitie ........................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.3. Energietransitie ............................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.4. Mobiliteitstransitie ....................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.5. Voedseltransitie ............................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.6. Gezondheidszorgtransitie ............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.7. Het holistische kennis en leersysteem .......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.8. Economische ontwikkeling .......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.9. De sociaal-culturele ontwikkeling ................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.10. De ecologische draagkracht ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.11. De internationale dimensie ........................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.3.12. De institutionele dimensie ............................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

DEEL 3 Methodologische aanpak en acties ..................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1. Transities: Systeeminnovatie en transitiemanagement als sleutelelementen van een Vlaams beleid voor duurzame ontwikkelingFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Optimaliseren van bestaande instrumenten en ontwikkelen van nieuwe instrumenten in het kader van transitiemanagement (actie 1)Fout! Bladwijzer niet gedefinieer

Uitbouwen van een kennisnetwerk rond transitie en structurering transitieaanpak (actie 2) .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Ondersteuning bieden bij nieuwe transitieprocessen (actie 3)Fout! Bladwijzer niet gedefinieer

2. Een nieuwe overheid: governance beyond governmentFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Principes van governance beyond government toepassen (actie 4)Fout! Bladwijzer niet gedefi

3. Betrokkenheid stakeholders ............................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Participatieprocessen opzetten .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Page 174: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Kennisnetwerk participatie (actie 5) .................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Aanreiken van inspirerende praktische voorbeelden van radicale veranderingen (actie 6) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Nieuwe waardecreatie via stilte, rust en ruimte (actie 7)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Strategische adviesraden ............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Betrokkenheid strategische adviesraden (actie 8) en andere stakeholdersFout! Bladwijzer niet

4. Opvolging, monitoring en evaluatie ................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Omgevingsmonitor duurzame ontwikkeling (actie 9)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Monitoring VSDO en nieuw opvolgingssysteem gericht op leren (actie 10)Fout! Bladwijzer nie

DEEL 4: Systemen, dimensies en acties .......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1. Wonen en Bouwensysteem ................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.1 Langetermijnvisie ............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1.3. Acties: Transitie duurzaam wonen en bouwen (project VSDO1)Fout! Bladwijzer niet gedefinieer

Structurele ondersteuning van de transitienetwerken duurzaam wonen en bouwen (DUWOBO), (actie 11) ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Ontwikkelen van een maatstaf en afwegingsinstrumenten (inclusief materialenafweging) voor duurzame bouwprojecten, structurering van de toepassing (actie 12) ......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Opzetten van proefprojecten duurzame wijken (actie 13)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2. Materialensysteem ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.1 Langetermijnvisie .................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.2 De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefiniee

2.3 Acties: materialentransitie ................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Structurele ondersteuning van Plan C (actie 14)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Uitbouwen van portfolio van concepten, activiteiten en praktijkexperimenten (actie 15) ............................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3. Energiesysteem .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

3.3. Acties: Energietransitieproces initiëren ............ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Een Vlaamse energietransitie (actie 16) ........... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3.4. Acties energie met middellange termijnperspectiefFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3.5. Acties: Slimme netten ......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

4. Mobiliteitssyteem ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

4.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

4.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

Page 175: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

4.3. Algemene acties mbt planning .......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

4.4. Acties mbt het vervoersnetwerk als geïntegreerd systeemFout! Bladwijzer niet gedefinieer

4.5. Acties mbt logistiek .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

4.6. Acties mbt transitie naar meer milieuvriendelijke /duurzame mobiliteit (project VSDO1) .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5. Voedingssysteem .................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

5.3. Acties: Platteland, landbouw, visserij en voeding in veranderingFout! Bladwijzer niet gede

5.4. Acties: Transitiepaden: van visie(s) naar strategieFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Duurzame landbouwinnovaties (actie 17) ......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.5. Acties: Ondersteunen van innovatieve initiatieven binnen de landbouw en visserij ................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Duurzame zeevisserij (actie 18) ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6. Gezondheidszorgsysteem .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

6.3. Acties: Flanders care .......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Flanders Care (actie 19) .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.4. Acties:zorg en gezondheidszorg ....................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7. Holistisch kennis- en leersysteem .................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

7.3. Acties: Wetenschap en innovatie (project VSDO 1)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.4. Acties: Educatie voor duurzame ontwikkeling (project VSDO1)Fout! Bladwijzer niet gedefi

Het EDO-overlegplatform van actoren (actie 20)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

EDO-coördinatie en procesbegeleiding opzetten (actie 21)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

EDO integreren in eindtermen en competentieprofielen (actie 22)Fout! Bladwijzer niet gedefi

Lerende netwerken oprichten en ondersteunen mbt EDO (actie 23)Fout! Bladwijzer niet gedef

8. Economische dimensie ................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

8.3 Acties: Transformatie van het economische weefselFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Staten-Generaal voor de Industrie (actie 24) .... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Regiegroepen oprichten en strategische innovatiekeuzes binnen Europa (actie 25) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Page 176: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

8.4. Acties: Maatschappelijk verantwoord ondernemen (project VSDO1)Fout! Bladwijzer niet g

Partnerschappen als hefboom voor MVO (actie 26)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9. Socio- culturele dimensie .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9.1. Langetermijnvisie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefinie

9.3. Acties: Ecocultuur als opstap voor een transitie naar een duurzame maatschappij .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Doorbraken binnen de cultuursector voor een duurzame samenleving (actie 27)Fout! Bladwijz

9.4. Acties: Kinderopvang .......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9.5. Acties :Ouderenbeleid ......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9.6. Acties: Armoedebestrijding ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Het Vlaamse actieplan armoedebestrijding en het Permanent Armoedeoverleg (actie 29) ............................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9.7. Acties: Gelijke kansen en gelijke behandeling Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9.8. Acties: Duurzaam erfgoedbeleid: ...................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10. Ecologische dimensie .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.1. Langetermijnvisie ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefini

10.3. Acties: Milieudimensie ...................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11. Internationale dimensie ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.1. Langetermijnvisie ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefini

11.3. Acties: DO in het beleid voor Vlaamse internationale samenwerkingFout! Bladwijzer niet

11.4. Acties ten aanzien van de EU, de VN en de OESOFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Optimale voorbereiding van de Wereldconferentie DO (actie 30)Fout! Bladwijzer niet gedefin

11.5. Indicatoren op internationaal niveau beyond GDPFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12. Institutionele dimensie ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.1. Langetermijnvisie 2050 ..................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefini

12.3. Acties: good governance .................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.4. Acties: duurzaamheid in strategie en visie en werkgeversfunctieFout! Bladwijzer niet ged

12.5. Acties: Energie zorg in de Vlaamse overheidgebouwenFout! Bladwijzer niet gedefinieerd

12.6. Acties: Milieuzorg in het voertuigenpark ........ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.7. Acties: Duurzame overheidsopdrachten ........ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Uitwerken van voldoende ambitieuze en gedragen duurzaamheidscriteria (actie 31) ............................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Page 177: Overwegingsdocumenten mbt adviezen van de …...‐ De strategische adviesraden onderschijven het belang van de langetermijnvisie: De Vlabest stelt bv. dat de Vlaamse regering een

Uitbouw van een helpdesk voor duurzame overheidsopdrachten bij de Vlaamse overheid en ondersteuning van een helpdesk voor duurzame overheidsopdrachten voor lokale overheden (actie 32)Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.8. Acties: Verduurzamen van vastgoed en gebouwenpatrimonium (eigen en gesubsidieerde gebouwen) ............................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.9. Acties: Ethisch beleggen .................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Onderzoek voor duurzaam beleggen binnen de pensioenfondsen (actie 33)Fout! Bladwijzer nie

12.10. Acties: PPS verduurzamen ............................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

PPS verduurzamen (actie 34) ............................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.11. Acties: subsidies met een negatieve impact op de duurzaamheidFout! Bladwijzer niet g

Onderzoek naar subsidies met een negatieve impact op de duurzaamheid (actie 35) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.12. Inzetten integrerende duurzaamheidinstrumenten bij de overheidFout! Bladwijzer niet g

Impactanalyse (actie 36) .................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.13. Acties: Duurzaam optreden van steden, gemeenten en provinciesFout! Bladwijzer niet

De samenwerkingsovereenkomst met steden, gemeenten en provincies zet versterkt in op duurzaamheid (actie 37) ............ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Ontwikkelingspoor duurzame stad (actie 38) .... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

13. Duurzame ontwikkeling in ruimtelijke ordening (project VSDO1)Fout! Bladwijzer niet gedefinie

13.1. Langetermijnvisie ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

13.2. De operationele middenlange en kortetermijndoelstellingenFout! Bladwijzer niet gedefini

13.3. Acties ................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Gedragen ruimtelijk planningsproces, gebaseerd op DO (actie 39)Fout! Bladwijzer niet gedef

14. Dwarsverbanden .......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.1. Tussen systemen en dimensies ...................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.2. Slimme links ....................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Slimme links als permanent aandachtspunt bij de WGDO (actie 40)Fout! Bladwijzer niet gede

14.3. Horizontale acties: duurzame productie en consumptie (project VSDO1)Fout! Bladwijzer

Sociale levenscyclusanalyse (actie 28) ............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.