Over het boek - WordPress.com › ...4.1.4 Rogier van der Weyden (1399/1400 – 1464) ... was...

42
1 Over het boek Portretten van een aantal beroemde Nederduitse schilders

Transcript of Over het boek - WordPress.com › ...4.1.4 Rogier van der Weyden (1399/1400 – 1464) ... was...

  • 1

    Over het boek

    Portretten van een aantal beroemde

    Nederduitse schilders

  • 2

    Inhoudsopgave

    INLEIDING ....................................................................................................................................................4

    1 BESCHRIJVING VAN DE 1572 EDITIES ....................................................................................................5

    2 DE ROLVERDELING BIJ DE TOTSTANDKOMING VAN HET BOEK ............................................................6

    2.1 DOMINICUS LAMPSONIUS ................................................................................................................................. 7

    2.2 HIERONYMUS COCK (1507?-1570) .................................................................................................................... 7

    2.3 CORNELIS CORT .............................................................................................................................................. 8

    2.4 JOHANNES (JAN) WIERIX ................................................................................................................................... 9

    3 DE INHOUD VAN PICTORUM ALIQUOT CELEBRIUM GERMANIAE INFERIORIS EFFIGIES ...................... 10

    3.1 OVER DE SELECTIE VAN KUNSTENAARS .................................................................................................................10

    3.2 EDITIES EN RECEPTIE........................................................................................................................................11

    4 DE PORTRETTEN ................................................................................................................................. 12

    4.1.1 Hubert van Eyck (1366? - 1426) .....................................................................................................12

    4.1.2 Jan van Eyck (ca 1390 – 1441) .......................................................................................................12

    4.1.3 Hieronymus Bosch (1450/60 – 1516) .............................................................................................14

    4.1.4 Rogier van der Weyden (1399/1400 – 1464) ..................................................................................14

    4.1.5 Dirck Bouts (ca 1415 – 1475) .........................................................................................................16

    4.1.6 Bernard van Orley (ca 1488 – 1541) ...............................................................................................16

    4.1.7 Jan Gossaert (Mabuse) (ca 1472 – 1536) ......................................................................................18

    4.1.8 Joachim Patinier (1485 – 1524) .....................................................................................................18

    4.1.9 Quinten Metsys (1466 – 1530) .......................................................................................................20

    4.1.10 Lucas van Leyden (1494-1533) .......................................................................................................20

    4.1.11 Jan van Amstel (ca. 1500 - ca. 1542) ..............................................................................................22

    4.1.12 Joos van Cleve (ca1485-1540) ........................................................................................................22

    4.1.13 Mathijs Cock (ca 1510 – 1548) .......................................................................................................24

    4.1.14 Herri Bles (1500? – 1550?).............................................................................................................24

    4.1.15 Jan Cornelisz Vermeyen (ca 1500-1559) .........................................................................................26

    4.1.16 Pieter Coecke van Aelst (1502 – 1550) ...........................................................................................26

    4.1.17 Jan van Scorel (1495 – 1562) .........................................................................................................28

    4.1.18 Lambert Lombard (1505 – 1566) ...................................................................................................28

    4.1.19 Pieter Brueghel de oude (1525/30 – 1569) .....................................................................................30

    4.1.20 Willem Key (ca1515 – 1568) ..........................................................................................................30

    4.1.21 Lucas Gassel (1495/1500 – 1570) ..................................................................................................32

    4.1.22 Frans Floris (1519/20 – 1570) ........................................................................................................32

    4.1.23 Hieronymus Cock (ca 1520 – 1568) ................................................................................................34

    5 CONCLUSIES ....................................................................................................................................... 36

    6 BIBLIOGRAFIE ..................................................................................................................................... 37

    7 HERKOMST VERGELIJKENDE AFBEELDINGEN ...................................................................................... 39

    8 BIJLAGE A: OVERZICHT EDITIES KUNSTENAARSPORTRETTEN (EFFIGIES..) 16E EN 17E EEUW ............... 40

    9 BIJLAGE B: OVERZICHT GRAVEURS EN GEPORTRETTEERDEN .............................................................. 41

  • 3

  • 4

    OVER HET BOEK PICTORUM ALIQUOT CELEBRIUM GERMANIAE INFERIORIS EFFIGIES

    Portretten van een aantal beroemde Nederduitse schilders Dominicus Lampsonius 1572

    Werkstuk

    Onderzoekwerkgroep beeldende kunst 1600 - 1800

    Cursus 2008-2009 Kunstenaarsportretten uit de lage landen

    Docenten Prof. Dr. Peter Hecht, Hilbert Lootsma MA

    Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis

    Faculteit Geesteswetenschappen

    Universiteit Utrecht

    Geschreven door: Pieter C. Vis, studentnummer 3067785

    Rhenen, 26 januari 2009

    Omslag voorzijde: Foto van het exemplaar "Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies Antwerpen 1600",

    Bibliotheek Universiteit Leiden; KUNSTG RB II B 32

    Omslag achterzijde en binnenbladen: Foto's van het exemplaar "Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris

    effigies Antwerpen 1572", Rijksprentenkabinet Amsterdam nummer C/RM0071.ASC/216 * 1 standplaats 325 C 6

  • 5

    Inleiding In het werkstuk over het Portret van een jongeman met een schedel1 van Lucas van Leyden kwam een boek

    van Dominicus Lampsonius ter sprake. De eerste uitgave van 1572 bevatte een portret van Lucas van

    Leyden dat duidelijk geïnspireerd was op een tekening van Dürer van genoemde kunstenaar. In een

    volgende editie was dit portret vervangen door de gravure van de Jongeman, wat een vraag opriep

    omtrent de beweegreden van Lampsonius om deze verandering toe te passen. Een mogelijke suggestie was

    dat Karel van Mander degene was die de auteur tot voornoemde wijziging bracht.

    Om een dergelijke vraag te kunnen beantwoorden dient eerst een andere vraagstelling aan de orde te

    komen: hoe kwam Lampsonius aan de portretten van de door hem opgenomen kunstenaars en meer in

    algemene zin: wat is er bekend van het boek van Lampsonius.

    Hiertoe zijn de edities van Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies onderzocht, waarbij de

    portretten van de tweede druk – zonder de fouten van de eerste – als uitgangspunt zijn genomen. Voor de

    vertaling van de dichtregels van Lampsonius is het Schilder-Boeck (1604) van Karel van Mander gebruikt, die

    de meeste Latijnse verzen heeft vertaald.

    De portrettenreeks van Lampsonius was en is nog steeds een veel geraadpleegd boek als het gaat om het

    uiterlijk van zestiende- en in mindere mate van vijftiende-eeuwse kunstenaars uit de lage landen. Er zijn

    door diverse auteurs suggesties gedaan over de door de kunstenaars gebruikte bronnen voor deze

    gravures, waarbij met name het werk van Jean Puraye2, dat dateert van 1956, genoemd moet worden. In

    dit werkstuk worden de geopperde mogelijkheden in beeld gebracht en aan een kritisch oordeel

    onderworpen, waarbij het vooral gaat om de toetsing van de betrouwbaarheid van de

    kunstenaarsportretten.

    1 Beschrijving van de 1572 edities Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies werd uitgegeven door de firma Aux quatre Vents

    (In de Vier Winden), een vooraanstaand uitgeversbedrijf dat opgericht was door Hieronymus Cock. Omdat

    Cock twee jaar voor het verschijnen van het boek overleed, heeft zijn weduwe Volckxen Dierckx de uitgave

    overgenomen.

    Het boek heeft het formaat van klein folio (275 x 197 mm) en is

    slechts 10 mm dik.3 De uitgave bevat drieëntwintig

    genummerde afbeeldingen van schilders uit de lage landen, die

    leefden in de vijftiende en de zestiende eeuw, maar overleden

    waren vóór het verschijnen van de eerste editie in 1572. De

    volgorde van de geselecteerde kunstenaars is min of meer

    chronologisch naar het jaar van overlijden of geboorte. De

    1 Vis, P.C., Portret van een jongeman met een schedel, Rhenen 2008 p. 1-9 2 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 3 Deze afmetingen betreffen een exemplaar dat zich in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam bevindt. De prenten zijn eerste afdrukken, maar losgesneden en geplakt in een kaft van latere datum.

    FIGUUR 1 TWEE PAGINA'S UIT DE EERSTE DRUK

  • 6

    gravures hebben alle een formaat van circa 21 x 12 cm. De kunstenaars zijn ten halve lijve (alleen Jan

    Cornelis Vermeyen iets meer), driekwart en frontaal geportretteerd, behalve Metsys en Brueghel, die en

    profil getoond worden. Bijna alle prenten hebben een horizontaal gearceerde neutrale achtergrond,

    waarbij wederom Vermeyen, die tegen een landschap afgebeeld is, een uitzondering vormt. Negen prenten

    zijn door Johannes Wierix gesigneerd4, maar van de overige gravures zijn de makers niet bekend. Hiervan

    zijn er vier toegeschreven aan Johannes Wierix en vijf aan Cornelis Cort; beiden werkten veel voor Aux

    quatre Vents.

    Iedere gravure is voorzien van de Latijnse naam van de geportretteerde, zijn ambacht en een in het Latijn

    geschreven lofdicht (in de vorm van een epigram) van de humanist Dominicus Lampsonius (1532-1599). In

    de eerste edities was de tekst geen onderdeel van de koperplaat, maar werd deels over de gravure in een

    aparte drukgang gedrukt. In latere uitgaven, vanaf de tweede druk, was de tekst gegraveerd in de

    desbetreffende platen.

    2 De rolverdeling bij de totstandkoming van het boek Dominicus Lampsonius wordt meestal genoemd als auteur van Pictorum aliquot celebrium Germaniae

    inferioris effigies, in het vervolg afgekort met Effigies. Vaststaat dat hij de Latijnse bijschriften heeft

    gemaakt, zoals door hem gemeld in het voorwoord. Maar was Lampsonius ook de drijvende kracht achter

    deze uitgave, was hij degene die de inhoud van dit boek bepaalde?

    Hoewel geen archieven bewaard zijn gebleven, is er de laatste twintig jaar meer bekend geworden over de

    werkwijze van prentenuitgevers als De Passe, Hondius en Philips Galle.5 Ook zijn de archieven van de

    inmiddels 450 jaar oude uitgeverij Plantin nog steeds beschikbaar.

    Hieronymus Cock heeft zich vanaf de oprichting van Aux Quattre Vents bezig gehouden met graveerders,

    omdat hij zich op de markt van herproductie (zoals het kopiëren van grote kunstwerken) wilde begeven:

    Soms voorzag hij de graveerder van tekeningen, soms werd deze op pad gestuurd om een object na te

    tekenen. Vermoedelijk was alleen Cornelis Cort in vaste dienst, andere graveerders bleven zelfstandig en

    Cock kocht van hen de gegraveerde platen.6 De voorraad platen was het bedrijfskapitaal van de uitgeverij

    en mogelijk7 werden de prenten ook in eigen beheer gedrukt. Cock verkocht direct aan consumenten,

    hoewel ook uitgever Plantin een goede klant was. Cock was dus ondernemer, die voor eigen risico het

    bedrijf bestuurde en moest concurreren met tal van uitgevers in Antwerpen.

    Het lijkt dan ook voor de hand te liggen – gezien het economisch risico – dat Hieronymus Cock zowel het

    initiatief tot de uitgave nam als de leiding van dit project had. Bovendien is het boek meer een prentenboek

    dan een tekstboek: behalve de verzen van Lampsonius is er geen beschrijvende tekst toegevoegd over de

    afgebeelde kunstenaars. Ook blijkt uit het voorwoord dat de dichter zijn bijdrage heeft voltooid na de dood

    van Cock, met andere woorden Cock heeft moeten wachten op de gedichten en niet andersom. 8

    4 Mauquoy-Hendrickx is van mening dat de gravure met W.I. niet van Johannes maar van Hieronymus Wierix is. 5 Zie Veldman, Ilja M. and Michael Hoyle, Images for the eye and soul : function and meaning in Netherlandish prints (1450-1650),

    Leiden 2006 p. 272. 6 Riggs, Timothy A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977 p. p. 59,60. 7 Bij de inventaris van 1600 werd slechts een kleine pers genoemd, zie Ibid.p. 61. 8 Meiers, Sarah, 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies',Zeitschrift für Kunstgeschichte (2006), p.3.

  • 7

    Deze feiten, met de wetenschap dat het project al vanaf de zestiger jaren was gestart (Cornelis Cort vertrok

    immers voor 1516 naar Italië), maken het aannemelijk dat de bijdrage van Lampsonius niet meer is geweest

    dan het aandragen van Latijnse verzen.

    Hiermee is ook de rol van de graveerders geschetst: zij werden door Cock gebruikt om bestaande

    afbeeldingen van door Cock aangewezen kunstenaars te graveren. Dit betekende niet altijd dat zij de

    portretten op identieke wijze konden kopiëren, want Cock streefde er kennelijk naar om alle figuren ten

    halve lijve en met de handen af te beelden. Soms moesten figuren aangevuld worden omdat een deel in

    het voorbeeld ontbrak. Overigens kregen de graveurs voor hun werk twee keer zoveel betaald als

    kunstenaars die een tekening of ontwerp maakten: het 'plaet-snijden' was dan ook veel arbeidsintensiever.

    2.1 Dominicus Lampsonius9 Dominicus Lampsonius, de Latijnse naam van Dominique Lampson, was van origine

    Bruggenaar en werd geboren in 1532. Hij studeerde aan de Leuvense universiteit

    kunst annex klassieke talen en volgde bij Lambert Lombard schilderlessen. Lombard

    was hofschilder bij aartsbisschop Eduard van der Marck en aan deze kunstenaar zou

    Dominicus een belangwekkende biografie10 wijden. De opleiding van de jonge

    student paste geheel in de opvattingen van het toenmalige humanisme over een

    gedegen scholing in klassieke literatuur en het aanleren van artistieke vaardigheden,

    zoals ook door Erasmus bepleit werd.11 Lampson doorliep een carrière als kerkelijk

    ambtenaar, maar behoorde niet tot de geestelijkheid. Hij heeft als secretaris in

    dienst van de Aartsbisschop van Canterbury, Reginald Pole, in Italië gereisd en vier

    jaar in London gewoond. Na diens overlijden keerde Lampsonius in 1558 terug naar zijn geboorteland om

    als secretaris drie bisschoppen in Luik te dienen. In 1569 trouwde hij en kreeg twee kinderen. Hij stierf in

    Luik op 17 juli 1599 en werd begraven in de kerk van Saint-Denis.12

    Lampson was - naast zijn actieve deelname aan het politieke, religieuze leven - vooral een literator, die vele

    gedichten schreef. Hij beheerste Italiaans, Spaans en behalve de klassieke letteren ook de twee talen van

    zijn geboorteland. Hij was zijn leven lang de beeldende kunst zeer toegewijd en correspondeerde veel met

    andere humanisten in Frankrijk, Nederland en Italië, onder wie Vasari, die hij van de nodige gegevens

    voorzag over Lambert Lombard. Zelfs staat er een kunstwerk op zijn naam: een kruisigingscène (1576). Hij

    was een homo eruditis, die door zijn ervaringen in Italië en zijn studie een typische representant was van de

    kunstminnende humanist van de zestiende eeuw.13

    2.2 Hieronymus Cock (1507?-1570) Over Cocks leven weten we vooral datgene wat Karel van Mander over hem heeft geschreven en dat is al

    bitter weinig. Van Mander spreekt ook enigszins laatdunkend over Cocks overstap naar de uitgeverij (Van

    9 Gebaseerd op Puraye, Jean, Dominique Lampson, humaniste, 1523-1599, Bruges 1950 p. 10

    Lampson, Dominique, Lamberti Lombardi Apud Eburones Pictoris Celeberrimi Vita ... Bruges 1565 11 Erasmus OPERUM. SEPTIMUS TOMUS, Basel 1540. 12 Zie Lampson, Dominique, Lamberti Lombardi Apud Eburones Pictoris Celeberrimi Vita ... Bruges 1565 p. 54, geannoteerd en vertaald door Jean Puray en Jean Hubeaux. 13 Becker, Jochen, 'Zur niederländischen Kunstliteratur des 16. Jahrhunderts: Domenicus Lampsonius',Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek (1973), p. 45.

    FIGUUR 2 LAMPSONIUS

  • 8

    Ieronimus Kock, zijn broeder, heb ick niet veel te segghen: want hy verliet de Const….).14 Later onderzoek

    heeft evenmin veel nieuwe feiten opgeleverd.

    Hieronymus Cock en zijn oudere broer Matthijs werden geboren in Antwerpen in het eerste kwart van de

    zestiende eeuw. Vader Jan Cock was schilder en deken van het Antwerpse Lucasgilde in 1520. Hieronymus

    werd lid van hetzelfde instituut in 1546, maar zijn grafische oeuvre, voornamelijk bestaande uit

    afbeeldingen van Romeinse ruïnes, begon eigenlijk pas vanaf 1550 bekend te worden. Het is niet zeker dat

    hij naar Italië afgereisd is; dit wordt verondersteld vanwege zijn tekeningen van Rome. Deze zijn echter

    dusdanig gestileerd dat het meer dan waarschijnlijk is dat ze in het atelier gemaakt zijn.15

    Rondom 1550 richtte Hieronymus Cock de uitgeverij Aux Quatre Vents (In de Vier Winden) op, want vanaf

    1548 dateren de eerste publicaties van zijn uitgeversactiviteiten.16 Er zijn helaas geen archieven bewaard

    gebleven, die iets kunnen onthullen over de geschiedenis van deze uitgeverij, die uiteindelijk maar vijftig

    jaar heeft bestaan.

    Cock trouwde met Volckxen Dierckx (? – 1600) vlak voor of in 1553, want vanaf

    dat jaar verschijnt de naam van zijn vrouw in kleine gedichten, die parafrases zijn

    op de namen Cock en Volckxen (Den Cock moet koken om t'volcx wille). Van meet

    af aan heeft de uitgeverij gebruik gemaakt van jonge kunstenaars/graveurs die

    bestaande afbeeldingen in koper moesten graveren. Giorgio Ghisi, die naam had

    gemaakt als reproductiegraveur, werd naar Antwerpen gelokt om vooral Italiaanse

    kunst te kopiëren. Cock had kennelijk goed inzicht in t'volcx wille, want zijn

    uitgeverij groeide snel. Het fonds bevatte aanvankelijk vooral Italiaanse kunst en

    landkaarten, maar na het vertrek van Ghisi in 1555 werden ook Nederlandse

    kunstenaars via reproductiegrafiek gepopulariseerd. Vooral de gekopieerde

    landschappen van Pieter Brueghel, Matthijs Cock, Lucas Gassel en Hans Bol

    droegen bij aan de grote invloed die In de Vier Winden op den duur ging uitoefenen.

    In 1570 overleed Hieronymus Cock, waarna zijn weduwe de leiding overnam tot haar dood in 1600. De ruim

    duizend koperen platen werden onder meer aan Philips Galle en Hendrick Goltzius verkocht.

    2.3 Cornelis Cort 17 Er is weinig bekend over het leven van Cornelis Cort; hij is vermoedelijk geboren in

    Hoorn, maar ook Edam behoort tot de mogelijkheden. Ook zijn geboortejaar is

    onzeker, maar 1533 wordt aangegeven als een waarschijnlijkheid op basis van een

    tinnen portretmedaillon, gemaakt door Conrad Bloc uit 1575, waarop een leeftijd

    van 42 jaar staat vermeld.18 Vermoedelijk werd hij opgeleid tot goudsmid omdat

    verscheidene van zijn gravures gesigneerd zijn met behulp van boraxpoeder dat

    vaak gebruikt werd in een dergelijk ambacht. Ook Coornhert kan betrokken zijn

    geweest bij de opleiding van Cornelis tot graficus, omdat hij de belangrijkste

    prentkunstenaar was in 1545 - 1555 en omdat Philips Galle – ook een leerling van

    Coornhert – grote verwantschap in de manier van graveren vertoont met zijn

    14 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol. 232r.

    15 Riggs, Timothy A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977 p. 30. 16 De eerst uitgave betrof een ornamentenontwerpen van Cornelis Floris, zie Ibid.p. 43. 17 Tekst is grotendeels ontleend aan Sellink, Manfred, Cornelis Cort Rotterdam 2000 The new Hollstein Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 p. 23-31 18

    Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948 p. 30.

    FIGUUR 4 CORNELIS CORT HANS SPECKAERT, C.1575

    FIGUUR 3 VOLCKXEN DIERCX, WIERIX

  • 9

    leeftijdgenoot Cort.

    Beide jongemannen begonnen hun carrière bij de uitgeverij van Hieronymus Cock rondom 155219. Veel

    gravures van Cort zijn noch gesigneerd noch gedateerd, wat de identificatie van zijn werk uit die periode

    zeer bemoeilijkt. Op zich was deze werkwijze niet ongewoon omdat Aux quatre Vents de uitgaven

    verzorgde. Bovendien waren zij prenten meestal kopieën van andere werken die door een boekpublicatie

    meer bekendheid moesten krijgen, waarbij Cock vermoedelijk alle eer voor zichzelf wilde opeisen. Vanaf

    1565 werkte Cornelis Cort voor Italiaanse opdrachtgevers, wat betekent dat de gravures van zijn hand dus

    ruim voor de publicatie van het portrettenboek gemaakt zouden moeten zijn.

    Cornelis verhuisde naar Venetië om voor Titiaan te gaan werken.20 Er is gesuggereerd dat hij op voorspraak

    van Lampsonius bij de fameuze Italiaanse schilder terechtkwam. Deze gedachte is ontleend aan een brief

    van Lampson aan Titiaan waarin hij uitvoerig schrijft over "onze Cornelio".

    Daarna was de Nederlandse graficus werkzaam in Florence en Rome voor wisselende opdrachtgevers. Rijk

    is hij niet geworden; er gaan geruchten dat hij een losbandig en promiscue leven leidde.21 Hij stierf in Rome

    voor 17 maart 1578, de dag waarop na zijn overlijden een inventarislijst van zijn schaarse bezittingen werd

    gemaakt.

    2.4 Johannes (Jan) Wierix Johannes kwam uit een begenadigde familie van kunstenaars. Vader Antonius Wierix was schilder en

    meubelmaker en de twee broers van Johannes, Hieronymus en Antonius II, waren eveneens getalenteerde

    graveurs.22 Geboren in 1549 in Antwerpen was Johannes de oudste, hij overleed als laatste in circa 1620. Bij

    wie de broers het vak leerden is niet bekend, maar er kwam al op jeugdige leeftijd werk van hun hand: de

    eerste gravures van Johannes stammen uit 1561 toen hij twaalf was. Hieronymus Cock was er vroeg bij om

    de jongeman in te schakelen voor zijn uitgeverij. De inventarislijst van Cocks weduwe bevat een vermelding

    over een kopie van Dürers De vijf apostelen uit 1566 van de hand van Johannes (die deze overigens niet

    gesigneerd heeft).

    Toch is er maar één groot project bekend waarin Wierix een rol heeft gespeeld: de portrettenreeks van

    Lampsonius. Cock overleed immers in 1570 en kon dus verder geen rol spelen in de carrière van de jonge

    broers, waarvoor hij wel een belangrijke aanzet heeft gegeven. De gravures van Johannes Wierix voor de

    Effigies zijn dus op relatief jeugdige leeftijd (tussen 20 en 23 jaar) gemaakt.

    Johannes heeft als enige van de familie gereisd buiten de zuidelijke Nederlanden en woonde korte tijd in

    Delft. In het laatste decennium van de zestiende eeuw keerde hij terug naar Antwerpen en had daar enkele

    leerlingen waaronder de later bekend geworden graficus en uitgever Hendrick Hondius. In het eerste kwart

    van de zeventiende eeuw werkte Wierix in Brussel, waar hij zich in toenemende mate ging toeleggen op het

    maken en verkopen van tekeningen. Zijn sterfjaar is niet precies bekend, maar wordt gesteld op of vlak na

    1620 op grond van een tekening die hij naar aanleiding van de dood van zijn broer Hieronymus Wierix

    maakte in 1619.

    19 Dit jaar wordt genoemd door Burgers, Jacqueline, In de Vier Winden : de prentuitgeverij van Hieronymus Cock 1507/10-1570 te Antwerpen : uit de collectie tekeningen en prenten, Rotterdam 1988 p. 8. Sellink spreekt over 1560, wat de werkzame periode van Cort bij Cock aanzienlijk korter maakt. 20 Titiaan wilde gravures van zijn schilderijen laten maken. 21 Kunstminnaar Aernout van Buchel (1565-1641) heeft hierover geschreven. 22 Levensbeschrijving grotendeels ontleend aan Ruyven-Zeman, Zsuzsanna van and Marjolein Leesberg, The Wierix family, Rotterdam 2003 Hollstein's Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 p. xxvi - xlii

  • 10

    Sterfjaar

    Albert van Ouwater 1475

    Huge van der Goes 1482

    Geertgen tot S. Jans 1495

    Jan van Calcker 1519

    Iacob Cornelisz. 1533

    Cornelis Engelbrechtsen 1533

    Marinus de Seeu (van Reymerswale) 1567?

    Lucas Cornelisz. de Kock 1552

    Augustijn Ioorisz 1552

    Jan Mostart 1556

    Cornelis Cornelisz. Kunst 1560

    Frans Mostart 1560

    Carel van Yper 1563

    Aertgen van Leyden 1564

    Frans Minnebroer 1570

    Marten van Cleef 1570

    Acht gravures in Effigies zijn gesigneerd met de letters IH.W. en een met W.I. (zie Figuur 46, pagina 29).

    Door sommige kunsthistorici (Nagler, Riggs) zijn deze monogrammen toegekend aan Hieronymus Wierix,

    Mauquoy-Hendrickx (uitgezonderd W.I., die zij aan Hieronymus toeschrijft) en Ruyven-Zeman houden het

    echter op Johannes. Daarnaast is een viertal niet gesigneerde prenten op basis van stofuitdrukking en

    chiaroscuro toegeschreven aan Johannes Wierix.23

    3 De inhoud van Pictorum aliquot celebrium Germaniae

    inferioris effigies

    3.1 Over de selectie van kunstenaars In Effigies wordt niets medegedeeld over de keuze van de getoonde kunstenaars. De vraag is of deze

    portretserie een representatief beeld geeft van beeldende kunstenaars uit de zestiende en vijftiende eeuw,

    rekening houdende met de niet expliciet gemaakte uitgangspunten van de uitgever. Deze criteria zullen

    onder meer ingehouden hebben dat het om overleden (ter vermijding van eventuele jalousie de métier?)

    kunstenaars moest gaan, die in de lage landen geboren waren.

    TABEL 1 KUNSTENAARS WEL IN SCHILDER-BOECK, NIET IN EFFIGIES

    Een indicatie voor de volledigheid van de portrettenreeks in

    Effigies kan de uitkomst van een inventarisatie van de

    levensbeschrijvingen in het Schilder-Boeck van 1604 bieden. In

    het hoofdstuk Het Leven der Doorluchtighe Nederlandtsche, en

    Hooghduytsche Schilders heeft Van Mander biografieën van 73

    kunstenaars opgenomen uit de vijftiende en zestiende eeuw.

    Indien personen, wier sterfjaar na 1570 ligt en die niet geboren

    zijn in de lage landen geëlimineerd worden, dan resteren toch

    nog 16 kunstenaars, die wel door Van Mander besproken maar

    niet in Effigies afgebeeld zijn (zie Tabel 1).

    Uit deze eenvoudige vergelijking kan geconcludeerd worden

    dat Cock c.s. niet naar volledigheid gestreefd hebben. Daar

    kunnen verschillende redenen voor zijn geweest zoals:

    het niet beschikken over de noodzakelijke portretten;

    esthetische of vaktechnisch argumenten, die tegen de opname van bepaalde kunstenaars hebben gepleit;

    onbekendheid met of van sommige kunstenaars;

    men vond sommige kandidaten niet beroemd genoeg voor de potentiële lezers;

    de wens om het aantal portretten te beperken om de kosten zo laag mogelijk te houden.

    Dat niet gestreefd is naar een volledig overzicht blijkt overigens al uit de titel: aliquot betekent immers enige.

    23 Ibid.p. 166.

  • 11

    3.2 Edities en receptie Het boekwerk Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies was kennelijk redelijk gewild, want

    er kwamen in relatief korte tijd meerdere edities op de markt, weliswaar door verschillende uitgevers en

    aangevuld met portretten van andere kunstenaars. We weten vrij weinig over de kopers van het boek,

    maar in elk geval heeft de uitgeverij Plantin-Moretus verscheidene exemplaren gekocht. De prijs bedroeg

    12 schellingen, maar 10 jaar later was deze prijs bijna verdubbeld. 24 Het dunne boekje is eenvoudig

    uitgevoerd met veel afbeeldingen en weinig tekst, maar omdat de verzen in het Latijn geschreven waren,

    moet aangenomen worden dat de kopers afkomstig waren uit gegoede kringen.

    De tweede editie verscheen snel na 1572, vermoedelijk als gevolg van

    het feit dat er enige fouten in de eerste uitgave stonden (zie bijlage A).

    Bovendien werden de teksten van Lampsonius in de tweede versie in

    de koperplaat gegraveerd en niet typografisch gezet zoals in de eerste

    uitgave (zie bijvoorbeeld afbeelding van Metsys in Figuur 5 in

    vergelijking met Figuur 26 p. 21).

    Over de derde editie door Adriaen Collaert bestaat enige onzekerheid:

    er zijn geen exemplaren bewaard gebleven, maar in sommige prenten

    is zijn adres nog zichtbaar.25 Misschien werden deze prenten los

    verkocht. De vierde editie is uitgegeven door Theodoor Galle, die uit

    de nalatenschap van de weduwe van Cock een aantal koperplaten

    had overgenomen. Hij liet in deze uitgave het portret van Cock weg.

    Ook over de vijfde editie is onduidelijkheid; deze zou verschenen zijn

    in 1649 en de kunstenaar Johannes Meyssens heeft eraan

    meegewerkt, zoals gemeld door Puraye26 en Mauquoy-Hendrickx,

    maar er is geen enkel exemplaar bewaard gebleven.

    De Londense uitgave The True effigies of the most eminent Painters and other famous artists, waarin

    Sebastiano Resta aanvullend nieuwe portretten gemaakt heeft, is bekender. Deze verscheen door toedoen

    van de uitgevers D. en T. Browne in 1694. Het aantal portretten van de Effigies werd daarbij aanzienlijk

    uitgebreid, er kwamen 70 afbeeldingen bij.

    Tot slot mag het portrettenboek van Hondius uit 1610 niet ongenoemd blijven. Dit was een nieuwe uitgave

    (geen herdruk) met 68 gravures, waaronder - zonder bronvermelding - kopieën van de 23

    Lampsoniusportretten. Deze gravures zijn gemaakt door een aantal graveurs, waarvan de bekendste

    Hendrick Hondius, Andries Stock en Simon Frisius zijn. Een tweede editie hiervan verscheen in 1618 bij

    uitgever/boekhandelaar Johannes Jansonius.

    24Uit de archieven van Plantin blijken deze gegevens, zie Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 20. 25.Mauquoy-Hendrickx, Marie, Les estampes des Wierix : conservées au Cabinet des estampes de la Bibliothèque royale Albert Ier : catalogue raisonné, enrichi de notes prises dans diverses autres collections, Bruxelles 1978 p. 346. 26

    Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 19.

    FIGUUR 5 EERSTE DRUK EFFIGIES TEKST GEZET, RIJKSPRENTENKABINET AMSTERDAM

  • 12

    Ick die de wijs' eerst wees, dat blijde verwe wert In Lijn-oly ghemengt, met mijnen Broer Hubert, Heeft Brugghe spoedigh rijck verwondert dees nieuw vonde, Die voormael niet misschien Apelles vinden conde: Doe weygherde haer niet eer langh ons deuchtsaemheyt, De Weerelt wijt, en breedt te worden overspreyt.

    4 De portretten

    4.1.1 Hubert van Eyck (1366? - 1426) In de zestiger jaren van de zestiende eeuw werd

    het altaarstuk Het Lam Gods schoongemaakt

    door Jan van Scorel en Lanceloot Blondeel. Dit

    werk was tot dan toe uitsluitend aan Jan van

    Eyck toegeschreven. Tijdens de werkzaamheden

    ontdekten de schilders een inscriptie waarin

    zowel de naam van Hubert als die van Jan voorkwam.27 De schilder Lucas de Heere

    wijdde er een ode aan in zijn bundel Den Hof en Boomgaard der Poesien (1565),

    waaraan ook Dominicus Lampsonius meegewerkt heeft. In dit lofdicht over Het Lam

    Gods, staan de volgende versregels:

    Deze versregels stellen dat de broers op het linkerpaneel van Het Lam Gods

    afgebeeld zijn als rechtvaardige rechters. Dit paneel is overigens een kopie, want het

    origineel is in de dertiger jaren van de vorige eeuw gestolen.

    Het mag dan ook geen verwondering wekken dat Cock en/of Lampsonius op grond

    van deze nieuwe inzichten gekozen hebben voor de portretten van de rechtvaardige

    rechters. Niet bekend is echter waarom De Heere hun gezichten heeft aangezien voor

    die van de gebroeders Van Eyck.

    4.1.2 Jan van Eyck (ca 1390 – 1441)

    Het gezicht van de gravure vertoont veel meer

    gelijkenis met dat van de rijdende rechter, zodat

    het waarschijnlijk lijkt dat de rijdende rechters

    inderdaad als voorbeeld hebben gediend.

    Tegenwoordig worden deze rechters op het

    linkerpaneel van Het Lams Gods niet meer als

    portretten gezien van de gebroeders Van Eyck.28 De man met de tulband werd en wordt als mogelijke

    zelfportret van Jan van Eyck gezien vanwege de geschilderde tekst "Als ich can".

    Deze gravures van Effigies zijn overigens tot nog toe niet toegeschreven.

    27 Friedländer, Max J. and Nicole Veronee-Verhaegen, The van Eycks-Petrus Christus, Leyden 1967 Early Netherlandish painting ; v.1, p. 34. 28 Meiers, Sarah, 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies',Zeitschrift für Kunstgeschichte (2006), p.10.

    O Hubert met u Broer, de wel verdiende loven Van onse Sang-Godin, nu corts u toegheschoven, En zijnse niet ghenoech, voeght dese noch daer an, Dat u leerknecht, u Broer, door u hulp u verwan. Dit leert het werck te Ghent, welck in soo liefdich blaken Coningh Philips bevingh, te doen een nabeeldt maken Daer van, en door Coxy met wel gheleerde handt, Om dit te schicken t'huys in t'Spaensche Vaderlandt.

    Den princelicken Schilder die dit werck voldé' Met den rooden Pater noster (rozenkrans) op zwarte cleeren

    Sijn broeder Hubert rijdt by hem in d'hooghste sté.

  • 13

    FIGUUR 6 DETAIL VAN LINKERPANEEL DE RECHTVAARDIGE RECHTERS VAN HET LAM GODS, GESPIEGELD

    FIGUUR 8 MAN MET DE TULBAND, JAN VAN EYCK 1433

    FIGUUR 7 DE RECHTVAARDIGE RECHTERS DETAIL VAN LINKERPANEEL VAN HET LAM GODS, GESPIEGELD

  • 14

    Laet u niet o Rogier, soo seer met lof verblijden, Dat ghy gheschildert hebt, soo doe den tijdt mocht lijden, Veel schoone dinghen doch, die wel verdienen saen, Dat alle Schilders noch, in dees vernufte tijden (Indien sy wijs zijn recht) staegh d'ooghen daer op slaen. Sulcx tuyght de schilderije, de welcke doet vermaen, Aen t'Brusselsche ghericht, aen gheenen cant te wijcken, Van billickheyt ghewis de goede oprechte baen. Hoe sal gheconnen oock uyt Mensch ghedachte strijcken Dijn uyterlijcksten wille in't deelen verghelijcken, Van uwen rijckdom groot, ghewonnen met t'Pinceel, Den armen t'eenen troost, voor t'hongherigh beswijcken? Ghy liet u goeders doch hier d'aerde voor haer deel, Die blijven metter tijdt verdorven al gheheel: Maer die schoon stucken claer, waer by wy u ghedencken, Die sullen onghescheynt in Hemel eeuwigh blincken

    4.1.3 Hieronymus Bosch (1450/60 – 1516)

    Het portret van Figuur 10 komt uit het zogenoemde

    Receuil d'Arras. Dit album uit de tweede helft van de

    zestiende eeuw bevat 289 tekeningen van belangrijke

    personen; deze afbeelding komt voor op folio 275. De

    naam van Bos staat geschreven op het papier waarop

    de tekening geplakt is en hoeft dus niet de tekenaar

    zelf te zijn. 29 Portrettenverzamelaar Jacques Le

    Boucq (1520? - 1573) was een tekenvaardige hoveling in dienst van Philips II. De overeenkomsten met de

    aan Cort toegeschreven gravure30 zijn opvallend, waardoor het waarschijnlijk lijkt dat Cort deze tekening

    gebruikt heeft. Ook is het mogelijk dat beiden hetzelfde voorbeeld gebruikt hebben, maar dan moet het

    gaan om een niet meer bestaande afbeelding. Het is niet zeker dat het ook daadwerkelijk om een portret

    van Jeroen Bosch gaat, die immers al in 1516 overleden was.31

    Jean Puraye stelt dat er meerdere zelfportretten van Bosch zijn en dat de Verleidingen van St Antonius ook

    een zelfportret zou bevatten.32 Beide stellingen adstrueert hij niet en zij lijken dan ook op

    wankele gronden te berusten.

    De gravure van Bosch had in de eerste druk nummer 4, maar dit werd in nummer 3 veranderd

    in de volgende druk.

    4.1.4 Rogier van der Weyden (1399/1400 – 1464)

    Van der Weydens nummer was in de eerste editie 3,

    maar dit is bijgesteld naar 4 in de volgende druk.

    Ook deze gravure werd door Bierens de Haan

    toegeschreven aan Cort.33 De gelijkenis met het

    portret uit de bundel Receuil d'Arras is ook hier

    opvallend. Bierens de Haan noemt in feite slechts

    twee argumenten waarop hij zijn toeschrijving aan

    Cornelis Cort baseert:

    1. De naam van Cort is genoemd in het onderschrift

    van Lampsonius bij het portret van Joachim Patinier

    (nr 8).

    2. De overige portretten, die van de hand van Cort

    zouden zijn, werden in de tweede uitgave van het

    boek Effigies deels verwisseld en deels van een ander nummer voorzien. De oorzaak voor deze "missers" in

    de eerste uitgave zou gelegen zijn in het feit dat Cort in Italië woonde en hij dus niet in staat was het boek

    te controleren. Het gaat om de portretten van Bosch, Bouts, Van Orley, Van der Weyden.

    29 Gerlach, P., 'het portret van jeroen bosch',Brabantia (1974), p.164. 30 Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948 p. 187. 31 Zie ook Gerlach, P., 'het portret van jeroen bosch',Brabantia (1974), p.168. 32 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 28. 33

    Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948 p. 198.

    Ieroon Bos, wat beduydt u soo verschrickt ghesicht, En aenschijn alsoo bleeck, het schijnt oft even dicht Ghy al het helsch ghespoock saeght vlieghen om u ooren Ick acht dat al ontdaen u zijn de diepste chooren Gheweest van Pluto ghier, en d'helsche wonsten wijt U open zijn ghedaen, dat ghy soo constigh zijt, Om met u rechter handt gheschildert uyt te stellen, Al wat in hem begrijpt den diepsten schoot der Hellen.

    FIGUUR 9 DETAIL UIT LINKERPANEEL VERLEIDINGEN VAN ST ANTHONIUS JEROEN BOSCH CA 1500

  • 15

    FIGUUR 10 PORTRET JEROEN BOSCH, JACQUES LE BOUCQ, 2E HELFT 16E EEUW. ZWART EN ROOD KRIJT

    FIGUUR 12 PORTRET ROGIER VAN DER WEYDEN, JACQUE LE BOUCQ, 2E HELFT 16E EEUW, HOUTSKOOL

    FIGUUR 13 TOEGESCHREVEN AAN CORNELIS CORT

    FIGUUR 11 TOEGESCHREVEN AAN CORNELIS CORT

  • 16

    Comt vry ghy oock hier by, o Dirck: want t'Vaderlandt Door geen versierden lof verheffen sal u handt, Ten sterren hoogh eenpaer, d'wijl self begint verschromen Natuer de Moer van al, dat ghyse met verstandt, Door dijne beelden schoon, schier sult te boven comen.

    4.1.5 Dirck Bouts (ca 1415 – 1475) Di(e)rck Bouts is geboren in Haarlem, maar vrijwel

    zijn hele leven in Leuven werkzaam geweest. Als

    schilder was hij zeer beïnvloed door Rogier van der

    Weiden. Er zijn weinig werken met zekerheid aan

    Bouts toe te schrijven en vele zijn vermoedelijk

    verloren gegaan. Sellink heeft geopperd dat de gravure met de afbeelding

    van Bouts gebaseerd zou kunnen zijn op het vermeende zelfportret van het

    Laatste avondmaal.34 Maar uit de opdrachtovereenkomst, die bewaard is

    gebleven, blijkt duidelijk wat er moest worden weergegeven. Er is geen

    sprake van een mogelijkheid dat de schilder zichzelf mocht afbeelden en de

    vier burgers (zichtbaar achter Christus, het doorgeefluik en aan de zijkant)

    zijn vermoedelijk de vier meesters van het Broederschap die de opdracht

    verstrekt hebben.35 Dit neemt niet weg dat Cock misschien wel de

    overtuiging had dat het om een zelfportret ging.

    Overigens was prent van Bouts in de eerste editie verwisseld met die van

    Bernard van Orley; in de tweede editie werd dit hersteld. Ook het nummer

    werd dienovereenkomstig gewijzigd van 6 naar 5.

    4.1.6 Bernard van Orley (ca 1488 – 1541)

    Bernard, Barent of Bertrand van Orley was naast

    hofschilder van Margaretha van Parma ook ontwerper

    voor tapijten en glazen. Lange tijd is gedacht dat een

    houtskooltekening (Figuur 16) van Dürer, voor wie Van

    Orley in 1521 een banket in Brussel georganiseerd

    had, de basis vormde voor deze gravure, die is

    toegeschreven aan Cornelis Cort. 36 Dürer had immers zelf geschreven dat hij Van

    Orley geportretteerd had. Helaas kan niet aangetoond worden dat deze tekening de Brusselse kunstenaar

    voorstelt. Ook gold het door Dürer in 1521 geschilderde portret als voorbeeld voor deze gravure, maar die

    persoon blijkt Bernhard von Reesen te zijn.37 Bovendien zijn er veel afwijkingen in kleding en houding, die

    een nauwgezet kopiist als Cort zich niet licht zou toestaan. Het portretnummer is in de tweede druk

    gewijzigd naar 6 (was 5) en de oorspronkelijke tekst, die hoorde bij Bouts, is vervangen door het juiste vers,

    dat bij Bouts stond. De afbeelding van Figuur 18 toont overigens een inscriptie van Collaert en moet dus

    afkomstig zijn uit een derde(?) druk of, zoals Sarah Meiers suggereert, werd deze prent door Collaert los

    verkocht.38

    34 Sellink, Manfred, Cornelis Cort Rotterdam 2000 The new Hollstein Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-

    1700 p. 161 35 Gelder, J.G. van, 'Het Zogenaamde Portret Van Dieric Bouts Op "Het Werc Van Den Heilichen Sacrament" ',Oud-Holland (1951), p.51. 36 Deze vertaling is afkomstig uit het Schilder-Boeck van 1618, in een uitgave van 1764 door Jacobus de Jongh. 37 Hans Rupprich en Erna Brand ontdekten de waren identiteit van deze man, waarvan de voornaam op het afgebeelde briefje leesbaar is, zie Anzelewsky, F, M Mende and P. Eeckhout, Albrecht Dürer in de Nederlanden, Brussel 1977 p. 41 38 Meiers, Sarah, 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies',Zeitschrift für Kunstgeschichte (2006), p.13.

    Dat Brabands Hofstad, trotsch op kostbre prontapijten,

    Op BAREND zig beroemt als haren Voesterling,

    (Zo ik mij in dees zaak als Rechter moge kwijten)

    Is niet door Kunst alleen en fraaije schildering;

    Maar U, Vorstin Margriet, heeft Brussel 't dank te weten,

    Ja uwer gunst, die steeds de schilderkunst bestraalt,

    Die zijn verguld penseel doet gouden Flipsen zweeten,

    En met die nieuwe munt den Schilder mild betaalt.

    FIGUUR 14 LAATSTE AVONDMAAL, DIRCK BOUTS 1464

  • 17

    FIGUUR 15 DETAIL VAN LAATSTE AVONDMAAL, LAURENTIUS VAN WINGHE DIRCK BOUTS.

    FIGUUR 16 PORTRET VAN ORLEY? ALBRECHT DÜRER. 1521

    FIGUUR 17 BERHARD VON REESEN, ALBRECHT DÜRER 1521

    FIGUUR 18 TOEGESCHREVEN AAN CORNELIS CORT

  • 18

    4.1.7 Jan Gossaert (Mabuse) (ca 1472 – 1536)

    Gossaert, ook wel Mabuse genoemd naar zijn

    vermoedelijke geboorteplaats Maubeuge, was een van

    de eerste Vlaamse schilders die naar Italië gegaan is en

    daardoor de klassieke vormentaal in de lage landen

    geïntroduceerd heeft. Bovendien was Gossaert een

    uitstekend portrettist, over wie Van Mander vertelt

    dat de schilder een papieren tabbaard droeg bij de

    ontvangst van Karel V omdat hij zijn eigen damasten kledingstuk had

    verkwanseld.39

    Het zelfportret van Gossaert uit circa 1515/20 vertoont wel enige gelijkenis

    met de gravure, maar heeft toch te veel afwijkingen om als voorbeeld

    gediend te hebben. Hendrik Horn oppert de mogelijkheid dat Vermeyen een

    zelfportret gegraveerd heeft, dat als voorbeeld gediend zou hebben voor de

    Wierixprent. Dit baseert hij op een stilistische overeenkomst van Vermeyens

    gravure Mulay Ahmad met die van Wierix. 40 Vergelijking van Figuur 19 en

    Figuur 20 steunt deze veronderstelling nauwelijks, omdat de voorgestelde

    personen weinig overeenkomsten hebben.

    4.1.8 Joachim Patinier (1485 – 1524)

    Er zijn maar vier gesigneerde werken bekend van de

    volgens Lampsonius in Dinant geboren Joachim

    Patinier. De schrijver noemt in zijn gedicht Curtius

    ofwel Cort als maker van dit portret, die naar het

    voorbeeld van Dürer gewerkt heeft. De vermelding

    vormt eigenlijk het enige bewijs dat Cornelis Cort

    deze gravure gemaakt heeft. Inderdaad heeft Dürer

    volgens zijn dagboekaantekening Joachim Patinier

    geportretteerd. Vele onderzoekers hebben zich

    gebogen over de vraag welke tekening van Dürer als

    voorbeeld heeft gediend. Een zilverstifttekening van Dürer (Figuur 22) is aangezien voor een portret van

    Patinier, maar daar is geen bewijs voor en wordt tegenwoordig neutraal aangeduid met Jongeman.

    Figuur 23 Dürer ? 1524? gravure lijkt sterk op die van Cort. Deze prent zou aanwezig zijn in het

    Kunsthistorisch Museum Wien, maar het museum verschaft geen nadere informatie.

    39 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol. 226r 40 Horn, Hendrik J., Jan Cornelisz Vermeyen, painter of Charles V and his conquest of Tunis : paintings, etchings, drawings, cartoons & tapestries, Doornspijk 1989 p. 19-20 deel I.

    Dat onder dees al t'saem niet een ghesien can wesen,

    Soo levend uytghdruckt zijn beeldt, ghedaent en wesen,

    Als dijn, o Ioachim, is hierom niet alleen,

    Dat ghy in Coper zijt van Curti handt ghesneen,

    De welcke handt niet vreest, dat ander haer sal trotsen:

    Maer om dat Durer sagh Landtschappen, hutten, rotsen,

    Van u gheschildert cloeck, verwondert zijnde seer,

    Met Coper stift op Ley u wesen track wel eer:

    Dees trecken volghde Cort, en heeft met dit te connen,

    Al ander niet alleen, maer hem self overwonnen.

    Ook over u , Mabuse, zullen mijn verzen zeggen dat u uw

    eeuw de kunst van het schilderen hebt geleerd. Want wie

    anders zou nog verfijndere werken hebben kunnen

    maken, waardig aan die van Apelles? Omwille van de

    kunst, maak plaats voor degenen die na u komen; maar

    een schilder gelijk aan u zal zeldzaam zijn.

    FIGUUR 19 MULAY AHMAD, JAN VERMEYEN, 1535/36

  • 19

    FIGUUR 24 CORNELIS CORT

    FIGUUR 23 DÜRER ? 1524? GRAVURE

    FIGUUR 22 JONGEMAN, DÜRER 1521 TEKENING MET ZILVERSTIFT

    FIGUUR 21 ZELFPORTRET GOSSAERT 1515-1520?

    FIGUUR 20 JOHANNES WIERIX, TOEGESCHREVEN

  • 20

    4.1.9 Quinten Metsys (1466 – 1530)

    Metsys (Matsijs, Massys) werd geboren in Leuven

    en men vermoedt dat hij les gehad heeft van zijn

    stadgenoot Dirck Bouts. Hij was ook edelsmid en

    schilderde vooral religieuze werken. Erasmus werd

    door hem meerdere malen afgebeeld, waarover

    de geportretteerde niet altijd even tevreden

    was.41 Toch werd de schilder vaak geprezen om

    zijn coloriet en sfumato.

    Metsys heeft een achttal medaillons gemaakt,

    waarvan dat van Erasmus het bekendst is.42 Het

    zelfportret van de kunstenaar, dat op het

    medaillon van 1495 prijkt (Figuur 27), lijkt nagenoeg ongewijzigd door Johannes

    Wierix gekopieerd te zijn met inbegrip van de voor munten zo kenmerkende en-

    profil-pose. Hij voegde alleen de armen en handen toe. Dit medaillon zou later

    nog gebruikt worden ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Metsys

    voor een reliëf in een epitaaf.43

    FIGUUR 25 ERASMUS, QUINTEN METSYS, 1519, BRONZEN MEDAILLE

    4.1.10 Lucas van Leyden (1494-1533)

    De zilverstifttekening van Albrecht Dürer is

    gemaakt tijdens zijn reis in 1521 in de

    Nederlanden, waarbij hij onder meer Lucas van

    Leyden ontmoette. Dürer hield een dagboek bij

    van zijn reis; de portretten van zijn ontmoetingen

    tekende hij in zijn schetsboek, waarna hij de

    tekening eruit haalde en aan de geportretteerde

    gaf. Er is aantal van deze schetsen bewaard

    gebleven, waaronder bovengenoemde in het Palais des Beaux-Arts in Lille. Hiermee is overigens nog niet

    onomstotelijk bewezen dat deze schets een portret van Lucas is, maar Cock en Cort waren kennelijk deze

    mening toegedaan, omdat ze dit voorbeeld kozen.

    Van Mander was van oordeel dat het ware zelfportret van Lucas van Leyden zichtbaar was in de Jongeman

    met een schedel (zie Figuur 60, pagina 35).44

    41 Zie informatie over Metsys, http://www.erasmus.org dd 19-1-2009 42 Faes, Willy, 'Cristina Metsys',De Muntklapper (2005), p.2. 43 Bruyn, J., 'Het altaar van het Antwerpse kuipersgilde en Quinten Massys'Bewening te Ottawa In',Oud Holland (2003), p.75. 44

    Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol. 212v

    Een rouw Cyclopsche Smidt heb ick gheweest te vooren:

    Maer doe een Schilder oock mijn Vrijster vrijdde snel,

    En dat dat Meysken loos verwijtigh my liet hooren,

    Dat sy op t'aenebeeldt de donderslaghen fel

    Veel verder van haer wierp, als stil Pinceeler spel,

    Heeft my der liefden cracht een Schilder haest doen wesen,

    Sulcx wijst aen waer te zijn, een cleen aenbeeldken wel,

    Sijnde op mijn Tafereel een teecken uytghelesen.

    Ghelijck Cypris vercreegh van Mulciber voor desen

    De wapens van haer soon, O grootst Poeet: als dit,

    Hebt ghy een Schilder cloeck, ghemaeckt van een rouw Smidt.

    Ghy Lucas oock, Durerus niet ghelijck,

    Maer aldernaest, t'zy of gh'in Consten rijck

    Tafreelen maeckt met verf', oft ons in snede

    Laet sien, oft deelt u coper beelden mede

    In teer Papier, verwonderingh wel weert,

    Comt vry nu voort (indien dat ghy't begheert,

    Oft ist u eere) en laet ons dicht gheleyden

    V naems gherucht, met u gheboort-stadt Leyden.

    http://www.erasmus.org/

  • 21

    FIGUUR 26 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD I.H.W.

    FIGUUR 27 ZELFPORTRET, QUINTEN METSYS 1495 (CABINET DES MÉDAILLES, PARIJS)

    FIGUUR 29 JOHANNES WIERIX, TOEGESCHREVEN

    FIGUUR 28 LUCAS VAN LEYDEN, ALBRECHT DÜRER, 1521 TEKENING MET ZILVERSTIFT

  • 22

    Neerlanders altijt lof met Landtschap maken halen,

    D'Italiaen met Mensch en Goden wel te malen,

    Dit is geen wonder groot, en can wel zijn ghelooft:

    Want den Italiaen heeft d'hersens in zijn hooft.

    Maer niet vergheefs men seght, hoe dat de Nederlander

    Heeft in zijn handt vernuft, soo wouw desen Brabander

    Landtschappen maken eer, dan qualijck te verstaen

    Hooft, Godt, oft Menscher beeldt, oft hem daer in misgaen.

    Siet, onder Constnaers groot der Nederlanden vry

    En sal ons Sang-Goddin Ioos niet verswijghen dy,

    Die zijt geen slecht cieraet der Schilder-const verheven:

    Door dijn en dijn soons Const soudt zijn gheluckigh ghy,

    Hadt ghy ellendigh Man ghesondt van herssens bleven.

    4.1.11 Jan van Amstel (ca. 1500 - ca. 1542)

    Jan Aertssone (of Aertszone) van Amstel, Jan de

    Hollander en mogelijkerwijs de Braunschweiger

    Monogrammist, is misschien voor de hedendaagse

    kunstkenner de minst bekende uit de reeks van

    Lampsonius. Hij was vooral befaamd als

    landschapsschilder en schilder van bijbelse

    voorstellingen.

    Het verband tussen Jan van Amstel en de

    Brunswijker Monogrammist is alleen te leggen via de signatuur J.V.AMSL. die uitsluitend op het paneel

    Parabel van het grote feestmaal voorkomt.

    Er is gesuggereerd dat voor deze afbeelding een door Jan Vermeyen

    gemaakt, maar verloren gegaan portret gebruikt is.45 Het aan

    Vermeyen toegeschreven schilderij van 1532 (zie Figuur 32) is

    inderdaad stilistisch verwant aan de gravure van Wierix.

    4.1.12 Joos van Cleve (ca1485-1540)

    Joos van Cleve, vermoedelijk geboren in Kleef, is het

    grootste deel van zijn leven werkzaam geweest in

    Antwerpen en mogelijk in Brugge. Hij was een

    invloedrijk kunstenaar en vooral bekend vanwege

    zijn realistische portretten, die hij zelden signeerde.

    Hij heeft ook gewerkt voor het hof van François I, waarvan vele koninklijke

    portretten getuigen. Recent onderzoek wijst uit dat Joos van Cleve zijn

    inspanningen had gericht op de nationale en internationale vrije markt en op het

    verwerven van belangrijke opdrachten. Deze marketing heeft hem veel succes

    opgeleverd. Bovendien onderscheidde hij zich door alleen ambachtelijk perfecte

    werken te maken.46

    De woorden van Lampsonius suggereren dat Joos geestesziek werd maar volgens

    Puraye is dit een misverstand: niet Joos, maar zijn zoon Cornelis werd

    krankzinnig.47 Het zelfportret uit circa 1530 (Figuur 34) kan ook gemaakt zijn door

    zijn zoon Cornelis48 en vertoont een opvallende gelijkenis met de gravure in

    Effigies. De datering is niet geheel onomstreden.

    45 Horn, Hendrik J., Jan Cornelisz Vermeyen, painter of Charles V and his conquest of Tunis : paintings, etchings, drawings, cartoons

    & tapestries, Doornspijk 1989 p. 12 (deel I). 46 ‘Uytnemende Schilder van Antwerpen’ Joos van Cleve: atelier, productie en werkmethoden Dissertatie Micha Leeflang dd 20 september 2007 p. 11 47 Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 46. 48

    Zie toelichting bij dit schilderij in www.royalcollection.org.uk

    FIGUUR 31 FRANS I, JOOS VAN CLEVE 1534

    FIGUUR 30 ECCE HOMO TOEGESCHREVEN AAN JAN VAN AMSTEL

  • 23

    FIGUUR 34 ZELFPORTRET, JOOS VAN CLEVE 1530-5

    FIGUUR 33 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 32 PORTRET VAN EEN MAN CA 1532, TOEGESCHREVEN AAN JAN CORNELISZ VERMEYEN, PANEEL, OLIEVERF

  • 24

    4.1.13 Mathijs Cock (ca 1510 – 1548)

    Matthijs Cock was een broer van

    Hieronymus. Van zijn vader Jan Wellens

    Cock erfde hij misschien zijn aanleg voor

    landschapschilderen. Van Mander prees

    Cock om deze vaardigheid en met name de schilderijen die op de "Italiaanse wijze" geschilderd waren.49 Er

    is weinig over Matthijs bekend; misschien is hij in Italië geweest. Veel van zijn schilderijen en tekeningen

    bestaan niet meer, ook van het portret dat ten grondslag heeft gelegen aan zijn gravure is niets

    overgeleverd. Misschien moet de opname van Matthijs in Effigies gezien worden als een hommage van

    Hieronymus Cock aan zijn broer. De gravure is niet gesigneerd en evenmin toegeschreven. Omdat het een

    figuur is uit de naast omgeving van Cock, mag aangenomen worden dat het portret een goede gelijkenis zal

    hebben met Matthijs Cock.

    4.1.14 Herri Bles (1500? – 1550?)

    Herri (met de) Bles, Henrico Blesio dalla

    Civetta, Henri Blès of Henrico da Dinant

    was in de zestiende en zeventiende eeuw

    een internationaal geliefd Vlaams

    landschapschilder. Volgens Van Mander

    had hij zijn bijnaam te danken aan een

    witte haarlok. Zijn Italiaanse naam Civetta

    dankt hij aan zijn wijze van signeren,

    namelijk door middel van een uiltje dat ook afgebeeld is in zijn portret. Bles is nogal eens verward met

    Joachim Patinier, die Lampsonius overigens beter vond, getuige diens laatste versregel. Toch werden zijn

    landschappen veel verzameld in de zeventiende eeuw.50 Van zijn temperaschilderijen op doek en zijn

    tekeningen is weinig tot niets bewaard gebleven in de huidige collecties.

    De maker van het portret uit Effigies is onbekend, evenals het voorbeeld dat deze gebruikte voor Herri met

    de Bles.

    49 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol.232r. 50 Muller, Norman E., Betsy Rosasco and James H. Marrow, Herri met de Bles : studies and explorations of the world landscape tradition, Turnhout, Belgium 1998 p. 133.

    Ghy waert Mathijs in Const van Landtschap soo bedreven,

    Dat ons eeuw' ws ghelijck en heeft nouwlijcks ghegheven:

    Nu onder Constenaers gherekent blijft, daerom

    Dat Nederlandt ghy eert met eeuwigh tijdtschen rom.

    De stadt Dinant heeft een Schilder ghegheven, den welcken den Schilder-dichter heeft gheroemt in zijn naeste ghedichten. De

    bequaemste ghelegentheyt van t'Vaderlandt self had hem een

    Constenaer gemaeckt, een Meester nouwlijcx hem leerende. Het cleen

    Bovinen heeft dit lof benijdt de naest geleghen, en heeft Hendrick

    voortghebracht, ervaren in Landtschappen te maken: Maer so veel als

    cleen Bovinen, Dinant en wijckt: soo veel o Ioachim wijckt Hendrick voor

    u.

    FIGUUR 36 MARTELAARSCHAP VAN DE HEILIGE CATHARINA, MATTHIJS COCK?, CA 1540

    FIGUUR 35 LANDSCHAP MET CHRISTUS EN DE EMAUSGANGERS, HERRI BLES

  • 25

  • 26

    4.1.15 Jan Cornelisz Vermeyen (ca 1500-1559)

    Vermeyen was schilder, etser en tapijtontwerper.

    Geboren in Beverwijk trad hij op vijfentwintigjarige

    leeftijd in dienst van Margaretha van Oostenrijk,

    landvoogdes der Nederlanden. Hij heeft voor de

    Habsburgse koninklijke familie vele portretten

    geschilderd.

    Toen hij 35 jaar was reisde hij met Karel V mee

    naar Tunis, omdat de keizer deze expeditie vast

    wilde laten leggen. De schetsen van Vermeyen zijn

    later overgezet op kartons om er tapijten van te

    laten weven. Op tapijt nummer 10 heeft de schilder

    zichzelf afgebeeld en dit is mogelijk een

    inspiratiebron voor Wierix geweest om het portret

    te maken. Ook de achtergrond lijkt ontleend te zijn

    aan dit tapijt. Toch zijn de verschillen tussen het

    portret en karton niet onaanzienlijk; de gelijkenis

    tussen de gezichten is opvallend, maar kleding,

    baard en houding zijn in de gravure afwijkend.

    Wellicht is een ander, nu niet meer bestaand

    portret gebruikt.

    4.1.16 Pieter Coecke van Aelst (1502 – 1550)

    Het is terecht dat Lampsonius Coeckes vertalingen

    van Serlio's geschriften over architectuur in het

    Nederlands en Frans memoreert. Zijn Generale

    Regelen der Architecturen van 1539 had grote

    invloed op de architectuur in de lage landen.51

    Pieter Coecke reisde als een van de eerste

    kunstenaars naar Italië en in 1533 naar Constantinopel, waaraan hij aan aantal merkwaardige houtsneden

    wijdde.52 Het portret zou gebaseerd zijn op een dubbelportret van Coecke en zijn vrouw, dat door de

    meester zelf geschilderd kan zijn.53 De scheve muts indiceert een jaartal van 1545 en de leeftijd van de

    kinderen zou kunnen kloppen met het drietal dat Coecke met zijn tweede echtgenote na 1537 kreeg.54

    Maar de verschillen zijn te groot om het als voorbeeld voor deze gravure aan te merken.

    51 Jonge, Krista de and Koen Ottenheym, Unity and discontinuity : architectural relations between the Southern and Northern Low

    Countries 1530-1700, Turnhout 2007 p. 50-54. 52 Mours e fachon de faire de Turcz, 1534. Zie Corbet, August, Pieter Coecke van Aelst, Antwerpen 1950 p. 8. 53 Friedländer, Max J., Henri Pauwels and G. Lemmens, Jan van Scorel and Pieter Coeck von Aelst, Leiden, Brussels 1975 Early Netherlandish Paintings, p. 66. 54

    Corbet, August, Pieter Coecke van Aelst, Antwerpen 1950 p. 56.

    Wat heeft Vermeyen niet gheschildert, Menschen, Steden,

    En plaetsen, die men siet seer wijdt aen elcken cant,

    O Keyser Carel vijfst? als hy u nae ging treden,

    Iae volghen over al, te water als te Landt,

    Op dat de daden vroom hy van u rechter handt

    Sou malen door zijn Const, om in Tapijt gheweven

    Te blincken claer van gout: doch door een hoogh verstandt

    Was t'handtwerck boven stoffe in weerden prijs te gheven.

    Maer seer uytmuntigh noch hy door een hooft verheven,

    Dede alsoo aenghenaem vertooningh sonderling,

    Als met zijn edel Const met eenen baerdt ghedreven,

    Die hy liet golven uyt, als hy ghebodt ontfing,

    Den welcken breedt en lang hem tot den voeten hing.

    Een Schilder niet alleen ghy Pieter constigh waert,

    Die Aelst ter Weerelt maeckt door dees u Const vermaert:

    Maer veel Const is hier toe door grooten arbeydt creghen,

    Wiens werck te bouwen is schoon huysen opghesteghen.

    Dit leerde Serlius de zijne, en ghy u volck,

    En t'Fransche: want ghy zijt Serlij tweetaelsche tolck.

    FIGUUR 37 OVERWINNING VAN TUNIS, ONTWERP VERMEYEN, CA 1550, TAPIJT

  • 27

    FIGUUR 39 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 41 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 38 DETAIL CARTON OVERWINNING VAN TUNIS, JAN CORNELISZ VERMEYEN 1548-1550

    FIGUUR 40 ZELFPORTRET MET GEZIN, 1545 COECKE VAN AELST?

  • 28

    4.1.17 Jan van Scorel (1495 – 1562)55

    Geboren in Schoorl, opgeleid in Haarlem en

    Amsterdam, maar werkzaam in Utrecht en zo nauw

    verbonden aan de katholieke kerk dat hij Dürer niet

    als leraar accepteren kon, omdat deze overtuigd

    Lutheraan was. Van Scorel heeft geruime tijd in Italië

    (vooral Rome) doorgebracht en vele opdrachten

    voor de kerk uitgevoerd. Zijn kunstenaarschap heeft hem de nodige welvaart verschaft en zijn status als

    kanunnik zorgde voor voldoende opdrachten vanuit de kerk.

    Helaas zijn door de aard van zijn schilderwerken – altaar- en andere religieuze stukken – vele panelen

    verloren gegaan in de Beeldenstorm. Maar hij kende een hoge productie, mede dankzij zijn atelier in

    Utrecht, waardoor wij nog veel van zijn werken kennen. Portretten zijn nog wel in voldoende mate

    overgeleverd.

    Het portret van zijn leerling Anthonis Mor (Antonio Moro) hing bij zijn graf in de Mariakerk te Utrecht en is

    waarschijnlijk het voorbeeld geweest waarmee Johannes Wierix gewerkt heeft. Het hoofddeksel en kleding

    lijken zeer op dezelfde kledingstukken in de gravure.

    4.1.18 Lambert Lombard (1505 – 1566)

    Dominicus Lampsonius heeft in 1565 een biografie

    over zijn leermeester Lombard geschreven. Lombard,

    geboren en getogen in Luik, was een veelzijdig

    kunstenaar: schilder, architect, graveur, archeoloog,

    verzamelaar, numismaticus, humanist, letterkundige,

    kunsthistoricus en hoofd van een vermaarde kunstacademie. Hij paste perfect in het beeld dat zestiende-

    eeuwse humanistische geleerden over kunst en kunstbeoefening hebben geschetst en daarom heeft

    Lampsonius hem naar analogie van Vasari en Michelangelo als de ultieme kunstenaar van het Noorden

    geprofileerd. De dichter verontschuldigt zich dan ook voor het korte vers door te verwijzen naar de

    biografie. De afbeelding van Figuur 47 is afkomstig uit de biografie van Lampsonius over Lambert, Lamberti

    Lombardi apud Eburones pictoris celeberrini vit en lijkt vrijwel onveranderd overgenomen te zijn door

    Wierix, die deze gravure overigens gesigneerd heeft met W.I. (zie opmerking op pagina 9). Dit gegraveerde

    medaillon is toegeschreven aan Lambertus Suavius, een leerling van Lombard.56

    55 Ontleend aan Murray, Peter and Linda, Dictionary of Art and Artists, London 1997 p. 480. 56

    Denhaene, Godelieve, Lambert Lombard : renaissance et humanisme à Liège, Anvers 1990 p. 5.

    Ick werdt altijt gheroemt den eersten, die bewesen

    Den Nederlanders heb, dat wie wil Schilder wesen,

    Moet Room besoecken gaen, en hebben door ghebracht

    Pinceelen duysent, oock veel verwe, boven desen

    In dese school ghemaelt veel stucken weert ghepresen,

    Aleer hy eerlijck mach een Constnaer wesen gh'acht.

    Het doet mij geen plezier om de lofprijzing die u

    toegedacht wordt in een gedicht te persen; het boekje dat

    Lampson over u heeft geschreven bevat deze al. (vertaling

    .P.C.Vis)

    FIGUUR 42 PRESENTATIE IN DE TEMPEL, JAN VAN SCOREL, 1524-26, FIGUUR 43 ZELFPORTRET,

    LAMBERT LOMBARD, 1550?

  • 29

    FIGUUR 44 TOEGESCHREVEN AAN JOHANNES WIERIX

    FIGUUR 46 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD W.I

    FIGUUR 45 JAN VAN SCOREL, ANTHONIS MOR VAN DASHORST, 1560

    FIGUUR 47 LAMBERT LOMBARD, TOEGESCHREVEN AAN LAMBERTUS SUAVIUS, VOOR 1565, GRAVURE

  • 30

    Door Keys gheleerde handt Mensch troengen uytghedruckt,

    Die ghy soudt meenen sien, soo wel zijn sy gheluckt:

    Neemt ghy maer Moro uyt, niemandt crijght, nae mijn oordeel,

    In Nederlandt door Const daer teghen eenigh voordeel.

    4.1.19 Pieter Brueghel de oude (1525/30 – 1569)

    Brueghel heeft veel gewerkt voor Cock, Van

    Mander beweert zelfs dat hij een leerling van

    Cock was. De uitgever heeft Brueghel

    klaarblijkelijk overgehaald in het vervaardigen

    van prenten.57 Puraye meldt dat er een portret

    van Brueghel bestaat in het linkergedeelte - De

    besnijdenis - van het Triptiek van Viglius Aytta

    (1571) gemaakt door Frans Pourbus de oudere. 58

    Maar deze vergelijking (zie Figuur 50 en Figuur 49) overtuigt niet. Er bestaat overigens een voorstudie voor

    dit triptiek, waarop verschillende koppen zijn afgebeeld. Een van deze lijkt opmerkelijk veel op die van de

    gravure, zie Figuur 51. De suggestie van Ruyven-Zeeman, dat het profiel lijkt op die van Matsys (Figuur 26,

    p. 21) en de hoed gelijk is aan die van Lucas Gassel (Figuur 56, p. 33), wordt verder niet door deze auteur

    onderbouwd.59 Toch is ook hier de veronderstelling niet al te gedurfd om te stellen dat de gravure een

    goede gelijkenis met Brueghel – een goede bekende van Cock – moet hebben gehad.

    4.1.20 Willem Key (ca1515 – 1568)60

    Willem Key is in Breda geboren, was leerling van

    Pieter Coecke van Aelst en later van Lombard in

    Luik. Hij werkte in Antwerpen en werd deken van

    het Lucasgilde aldaar. Hij schilderde

    altaarstukken, portretten en stukken voor het

    stadhuis. Hij had belangrijke opdrachten, waaruit blijkt dat hij een goed vakman was en stond vooral als

    uitstekend portrettist bekend. Helaas zijn door de Beeldenstorm vele werken

    verloren gegaan, vooral zijn altaarstukken moesten het ontgelden. Volgens Van

    Mander overleed Key na het vernemen van de terdoodveroordeling van de

    graven Van Egmont en Hoorne op 5 juni 1668. Key was op dat moment Alva aan

    het schilderen, die in gesprek was met een lid van de Bloedraad, maar Van

    Mander twijfelt zelf aan het waarheidsgehalte van deze anekdote.

    De gravure van Wierix is volgens Friedländer gebaseerd op een zelfportret, dat

    door Key voor 1568 gemaakt zou zijn.61 Ook het schilderij van de oude man (zie

    Figuur 52) vertoont enige verwantschap met de gravure, maar dit is niet een te

    onderbouwen relatie.

    57 Riggs, Timothy A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977 p. 59. 58

    Puraye, Jean and Dominicus Lampsonius, Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956 p. 61. 59 Ruyven-Zeman, Zsuzsanna van and Marjolein Leesberg, The Wierix family, Rotterdam 2003 Hollstein's Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 p. 170. 60 Zie voor een uitvoerige levensbeschrijving Tillemans, Daniëlle, 'Biografische gegevens over de schilder Willem Key (1515-1568) en zijn familie',Gentsche bijdragen tot de kunstgeschiedenis (1979-80), p.63 ev. 61

    Friedländer, Max J., Antonis Mor and his contemporaries, Leyden Brussels 1975 Early Netherlandish Paintings, p. 51.

    Wie is doch desen Bos? Ieroon van nieuws ghecomen

    Ter Weerelt, die ons bootst zijns Meesters cloecke droomen,

    Ervaren met t'Pinceel, en stijl soo abel daer,

    Dat hy hem ondertusch nochtans te boven gaet?

    Neemt Petre toe in moedt, soo ghy in Const doet vruchtigh,

    In dijn oudt Meesters wijs, van schild'ren bootsen cluchtigh,

    Wel lacchens weerdt, ghy doch verdient te zijn eenpaer

    Heerlijck ghelooft, niet min als eenigh Constenaer.

    FIGUUR 48 ALVA WILLEM KEY, 1568?

  • 31

    FIGUUR 49 TOEGESCHREVEN AAN JOHANNES WIERIX

    FIGUUR 53 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 52 OUDE MAN, TOEGESCHREVEN AAN WILLEM KEY

    FIGUUR 50 DETAIL BESNIJDENIS FRANS POURBUS DE OUDERE FIGUUR 51 DETAIL

    VOORSTUDIE TRIPTIEK, POURBUS, CA 1571

  • 32

    4.1.21 Lucas Gassel (1495/1500 – 1570)

    Lucas (van) Gassel(t) is geboren tussen 1495 en 1500

    in Helmond en gestorven in Brussel in 1570. Er is

    niet veel bekend van zijn leven en de weinige

    schilderwerken die nog bestaan, zijn vooral bijbelse

    voorstellingen, waarin het landschap een

    prominente rol vervult. Volgens Van Mander heeft

    Lucas Gassel niet veel geproduceerd.62 Lampsonius

    was bevriend met Gassel en volgens zijn gedicht bij

    de gravure had hij groot respect voor de oude man.

    Het voorbeeld dat gebruikt is voor de gravure in Effigies is niet bekend, maar als Lampsonius hem

    persoonlijk gekend heeft dan moet de gelijkenis met de ware Gassel groot zijn.

    4.1.22 Frans Floris (1519/20 – 1570)

    Frans Floris (de Vriendt) was leerling bij Lambert

    Lombard en heeft enige jaren in Italië gewoond.

    Floris' betekenis was wellicht vooral gelegen in de

    oprichting van een atelier naar Italiaans voorbeeld.

    Hierdoor kon hij grote invloed uitoefenen op jonge

    kunstenaars als Lucas de Heere, Frans Pourbus de

    Oudere, Anthonie van Blocklandt en Joos de Beer. Zijn werkplaats heeft veel werken opgeleverd, waarvan

    het niet steeds duidelijk is wat de bijdrage van Floris zelf is geweest.

    Het gegraveerde portret Francisci Flori Antwerpiani inter Belgas pictoris zal in de Italiaanse periode van

    Frans Floris ontstaan zijn (1541-1547), want Giulio Bonasone heeft van 1521 tot 1574 in Rome en Bologna

    gewerkt.63 Floris was toen dus circa 25 jaar oud.

    62 Mander, Karel van, Het Schilder-Boeck Haarlem 1604 p. fol.220r. 63

    Velde, C. van de, Frans Floris (1519/20-1570) : leven en werken, Brussel 1975 p. 29, 30.

    Ghy Lucas weest ghegroet, voor allen and'ren weert,

    Die van my zijt niet min als eyghen Vader gh'eert.

    Die my ghegheven zijt ten eersten een beginder,

    Van dat ick worden ben een Schilder-const beminder,

    Als ghy Landtschap en hut maelt met gheleerde handt,

    U vroomheyt was ghelijck u Const en u verstandt,

    En al dat t'vromer hert door liefde can gheleyden:

    Daerom laet van u deucht, en Const t'gherucht uytbreyden,

    En stadich leven oock van nu tot alder tijdt,

    O oudt Man, die my lief om twee oorsaken zijt.

    Hadt Floris Schilder ghy, dy soo veel Const aenknocht,

    Ghelijck ghy door Natuer u mildt te doen vermocht,

    Als het u liever lust veel dings, dan lang te malen,

    En t'recht vertoef des vijls en moeyt u niet bevallen,

    Ick riepe Schilders wijckt, t'zy van wat Landt ghy zijt,

    Gheboren heel van oudts, oft nu in desen tijt

    FIGUUR 54 HET OORDEEL VAN PARIS, FRANS FLORIS, C.1548, FIGUUR 55 LANDSCHAP MET ST HIERONYMUS, LUCAS GASSEL C.1568,

  • 33

    FIGUUR 56 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 57 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 58 PORTRET VAN FRANS FLORIS, G. BONASONE CA 1547

  • 34

    4.1.23 Hieronymus Cock (ca 1520 – 1568)

    Lampsonius zegt het al: er is geen portret van

    Hieronymus Cock, maar de iconografie in deze

    gravure is duidelijk. Het portret van Cock is zowel

    een vanitasvoorstelling als een verwijzing naar zijn

    naam. Sint Hieronymus wordt vanaf het eerste

    kwart van de zestiende eeuw voorgesteld als een

    man die op een schedel wijst. De vermoedelijke

    oorsprong van deze verbeeldingswijze is echter profaan; Lucas van Leyden gebruikte deze al in zijn gravure

    Jongeman met een schedel (zie Figuur 60).

    Deze gravure is in de tweede editie verplaatst en als eerste afbeelding opgenomen. In de uitgave die door

    Galle in 1604 verzorgd werd is het portret verdwenen, wellicht omdat hij van oordeel was dat Hieronymus

    niet tot de grote kunstenaars van de zestiende eeuw gerekend moest worden.

    Toch is het ook hier waarschijnlijk dat de gelijkenis van de gravure met Hieronymus Cock groot is, omdat

    zowel de graveerder als Lampsonius en uiteraard weduwe van Cock, Volckxen Diercx hem van zeer nabij

    gekend hebben.

    Vergis ik mij? Of heeft de schilder U eerst na Uw dood

    afgebeeld? lets looms en traags ligt er althans in Uw gezicht

    voor de ogen van wie daarmee niet geheel onbekend zijn.

    Duidelijker dan alles spreekt de schedel, waarop Uw

    linkerhand wijst: deze kunstenaars zijn Cock voorgegaan en

    hij is hen gevolgd. (vertaling J.Burgers)

    FIGUUR 59 ZICHT OP HET COLOSSEUM, 1550, HIERONYMUS COCK, ETS

  • 35

    FIGUUR 61 JOHANNES WIERIX, GESIGNEERD IH.W

    FIGUUR 60 JONGEMAN MET EEN SCHEDEL, LUCAS VAN LEYDEN CA 1519, GRAVURE

  • 36

    5 Conclusies Het boek Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies is een belangrijk portrettenboek dat zich

    niet alleen in de zestiende eeuw in een grote mate van populariteit mocht verheugen, gezien de vele

    herdrukken die er op volgden, maar dat ook heden ten dage in gebruik is om publicaties te verluchtigen

    met portretten van Nederlandse kunstenaars uit die periode.

    Hieronymus Cock moet gezien worden als de initiatiefnemer van deze uitgave uit 1572, die de opdrachten

    aan graveerders als Cornelis Cort en Jan Wierix verstrekte. Wanneer hij met de voorbereiding startte is niet

    precies bekend, maar deze zal voor het jaar 1565 liggen omdat Cort zich in dat jaar definitief vestigde in

    Italië. Cock kon het werk niet afmaken omdat hij in 1570 overleed; zijn weduwe nam het project over.

    Dominicus Lampsonius is meer als dichter dan als kunsthistoricus bij deze publicatie van Cocks uitgeverij

    Aux Quatre Vents betrokken geweest. Zijn verzen hebben een licht ironische ondertoon en zijn kennelijk

    bedoeld, evenals het portrettenboek in zijn geheel, voor een breed publiek dat dan wel het Latijn moest

    beheersen om de gedichten te kunnen begrijpen.

    De drieëntwintig gravures zijn vervaardigd aan de hand van toen bestaande portretten van vòòr 1570

    overleden schilders uit de lage landen. Het is een beperkte selectie, want Karel van Mander heeft in zijn

    Schilder-Boeck van 1604 beduidend meer schilders besproken. In sommige gevallen moesten de

    graveerders armen of attributen toevoegen omdat men alle kunstenaars ten halve lijve wilde afbeelden.

    Veertien gravures zijn niet gesigneerd, waarvan er negen zijn toegeschreven aan Cornelis Cort en Jan

    Wierix. De toeschrijvingen aan Cort en Wierix zijn door kunsthistorici beperkt onderbouwd en vooral

    gebaseerd op de veronderstelde relatie tussen Cock en deze graveerders.

    Van twaalf gravures is de oorspronkelijk afbeelding met enige mate van zekerheid bekend; aanvullend

    onderzoek is noodzakelijk om de genoemde voorbeelden kritisch te toetsen Dit betekent niet dat deze

    gravures in alle gevallen een betrouwbaar beeld van de kunstenaar opleveren. Zo worden bij voorbeeld de

    gezichten van de gebroeders Van Eyck uit het paneel met de rechtvaardige rechters van Het Lam Gods niet

    meer geaccepteerd als portretten van deze vijftiende-eeuwse schilders.

    Toch kan op basis van aanvullende

    informatie voorzichtig geconcludeerd

    worden dat vijftien van de drieëntwintig

    portretten een goed beeld lijken te

    geven van de kunstenaar (zie Tabel 2

    Classificatie portretten Effigies, p. 36).

    Het meest betrouwbaar zijn die

    gravures waarvan vastgesteld kan

    worden dat deze zijn gebaseerd op

    zelfportretten, zoals die van Joos van

    Cleve en Quinten Matsys. Ook

    portretten, gemaakt door andere

    erkende portrettisten dan de

    kunstenaars zelf, zijn een goede

    indicatie voor betrouwbaarheid:

    voorbeelden zijn de afbeeldingen van

    Kwali-ficatie

    Aantal portret-ten

    Voorbeelden van een ‘perfect match’ en waarschijnlijk het ware portret

    +/+ 7

    Voorbeeld van een niet perfecte match en waarschijnlijk wel het ware portret

    ±/+ 3

    Voorbeelden van geen enkele match, maar waarschijnlijk wel het ware portret

    -/+ 5

    Voorbeeld van een ‘perfect match’ , maar we weten niet of het een echt lijkend portret is

    +/? 2

    Geen enkele match en we weten niet of het een echt lijkend portret is

    -/? 3

    Voorbeelden van een ‘perfect match’ en waarschijnlijk niet het ware portret

    +/- 3

    Totaal 23

    TABEL 2 CLASSIFICATIE PORTRETTEN EFFIGIES (ZIE OOK BIJLAGE B)

  • 37

    Jan van Scorel door Antonius Mor en Lambert Lombard door zijn leerling Suavius. Waarschijnlijk vertonen

    die gravures, waarvan vermoed wordt of vastgesteld is dat de tekeningen gebruikt zijn van Albrecht Dürer –

    bekend om zijn realistische weergave van personen – een goede gelijkenis met de kunstenaars. Evenzeer

    mag aangenomen worden dat de gravures van de gebroeders Cock, Lucas Gassel en wellicht Brueghel,

    ondanks het feit dat de oorspronkelijke portretten ontbreken, betrouwbare portretten opgeleverd

    hebben, omdat zij goede bekenden waren van de makers van het boek.

    Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies is een boek dat realistisch inhoud geeft aan de in

    de zestiende-eeuwse behoefte om kunstenaars meer aanzien in de figuurlijke en letterlijke betekenis van

    het woord te verschaffen. Voor Europese begrippen – zelfs voor Italiaanse, waar kunstenaars al een zekere

    status hadden verworven – is dit portrettenboek uniek. Zonder de Effigies zouden wij vandaag de dag

    sommige gezichten van deze oude Nederlandse schilders niet gekend hebben.

    6 Bibliografie Anzelewsky, F., Mende, M. en Eeckhout, P., Albrecht Dürer in de Nederlanden, Brussel 1977

    Becker, J., 'Zur niederländischen Kunstliteratur des 16. Jahrhunderts: Domenicus Lampsonius', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek Nr. (1973), pp. 45 - 61

    Bierens de Haan, J. C. J., L'oeuvre gravé de Cornelis Cort, graveur hollandais, 1533-1578, La Haye 1948

    Bruyn, J., 'Het altaar van het Antwerpse kuipersgilde en Quinten Massys'Bewening te Ottawa In', Oud Holland Nr. 2 (2003), pp. 65 - 95

    Burgers, J., In de Vier Winden : de prentuitgeverij van Hieronymus Cock 1507/10-1570 te Antwerpen : uit de collectie tekeningen en prenten, Rotterdam 1988

    Châtelet, A. en Paviot, J., Visages d'antan : le Recueil d'Arras, Lathuile 2007

    Corbet, A., Pieter Coecke van Aelst, Antwerpen 1950

    Denhaene, G., Lambert Lombard : renaissance et humanisme à Liège, Anvers 1990

    Faes, W., 'Cristina Metsys', De Muntklapper Nr. 46 (2005), pp. 1-3

    Friedländer, M. J., Antonis Mor and his contemporaries, Leyden Brussels 1975 (Early Netherlandish Paintings)

    Friedländer, M. J., Pauwels, H. en Lemmens, G., Jan van Scorel and Pieter Coeck von Aelst, Leiden, Brussels 1975 (Early Netherlandish Paintings)

    Friedländer, M. J. en Veronee-Verhaegen, N., The van Eycks-Petrus Christus, Leyden 1967 (Early Netherlandish painting ; v.1)

    Gelder, J. G. v., 'Het Zogenaamde Portret Van Dieric Bouts Op "Het Werc Van Den Heilichen Sacrament" ', Oud-Holland Nr. 1-4 (1951), pp. 51 - 52

    Gerlach, P., 'het portret van jeroen bosch', Brabantia Nr. 6 (1974), pp. 163 -169

    Hoogewerff, G. J., 'Lucas Gassel, Schilder van Helmond', Oud-Holland Nr. 1 (1936), pp. 37 - 47

    Horn, H. J., Jan Cornelisz Vermeyen, painter of Charles V and his conquest of Tunis : paintings, etchings, drawings, cartoons & tapestries, Doornspijk 1989

  • 38

    Jonge, K. d. en Ottenheym, K., Unity and discontinuity : architectural relations between the Southern and Northern Low Countries 1530-1700, Turnhout 2007

    Lampson, D., Lamberti Lombardi Apud Eburones Pictoris Celeberrimi Vita ... Bruges 1565

    Mander, K. v., Het Schilder-Boeck Haarlem 1604

    Mauquoy-Hendrickx, M., Les estampes des Wierix : conservées au Cabinet des estampes de la Bibliothèque royale Albert Ier : catalogue raisonné, enrichi de notes prises dans diverses autres collections, Bruxelles 1978

    Meiers, S., 'Portraits in Print: Hieronymus Cock, Domenicus Lampsonius, and Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies', Zeitschrift für Kunstgeschichte Nr. (2006), pp. 1-16

    Müller Hofstede, J., Der Künstler im Humilitas-Gestus. Altniederländische Selbstporträts und ihre Signifikanz im Bildkontext. Jan van Eyck - Dieric Bouts - Hans Memling - Joos van Cleve, Köln 1998 (ATLAS Beiträge zur Renaissanceforschung)

    Muller, N. E., Rosasco, B. en Marrow, J. H., Herri met de Bles : studies and explorations of the world landscape tradition, Turnhout, Belgium 1998

    Murray, P. a. L., Dictionary of Art and Artists, London 1997

    Puraye, J., 'Antonio Moro et Dominique Lampson', Oud-Holland Nr. 64 (1949), pp. 175-183

    Puraye, J., Dominique Lampson, humaniste, 1523-1599, Bruges 1950

    Puraye, J. en Lampsonius, D., Les effigies des peintres célèbres des Pays-Bas, Paris 1956

    Raupp, H. J., Untersuchungen zu Künstlerbildnis und Künstlerdarstellung in den Niederlanden im 17. Jahrhundert, Hildesheim ; New York 1984

    Riggs, T. A., Hieronymus Cock : printmaker and publisher, New York ; London 1977

    Ruyven-Zeman, Z. v. en Leesberg, M., The Wierix family, Rotterdam 2003 (Hollstein's Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 )

    Sellink, M., Cornelis Cort Rotterdam 2000 (The new Hollstein Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700 )

    Son, R. v., 'Lomazzo, Lampsonius en de noordelijke kunst', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek Nr. 44 (1993), pp. 185-195

    Tillemans, D., 'Biografische gegevens over de schilder Willem Key (1515-1568) en zijn familie', Gentsche bijdragen tot de kunstgeschiedenis Nr. (1979-80), pp. 63 - 90

    Velde, C. v. d., Frans Floris (1519/20-1570) : leven en werken, Brussel 1975

    Veldman, I. M. en Hoyle, M., Images for the eye and soul : function and meaning in Netherlandish prints (1450-1650), Leiden 2006

    Vis, P. C., Portret van een jongeman met een schedel, Rhenen 2008

  • 39

    7 Herkomst vergelijkende afbeeldingen Figuur 6 Detail van linkerpaneel De rechtvaardige rechters van Het Lam Gods 13

    St.-Baafskathedraal, Gent

    Figuur 8 Man met de Tulband, Jan van Eyck 1433 13 The National Gallery, London

    Figuur 9 Detail uit linkerpaneel Verleidingen van St Anthonius 14 Museu Nacional de Arte Antigua, Lissabon

    Figuur 10 Portret Jeroen Bosch, Jacques Le Boucq, 2e helft 16e eeuw. 15 Receuil d 'Arras, Bibliothèque d'Arras, Aalst, België

    Figuur 12 Portret Rogier van der Weyden, Jacque Le Boucq, 2e helft 16e eeuw, 15 Receuil d 'Arras, Bibliothèque d'Arras, Aalst, België

    Figuur 14 Laatste avondmaal, Dierick Bouts 16 Sint-Pieterskerk, Leuven

    Figuur 16 Portret van Orley? Albrecht Dürer. 1521 17 Musée du Louvre, Paris

    Figuur 17 Berhard von Reesen, Albrecht Dürer 1521 17 Gemäldegalerie, Dresden

    Figuur 21 zelfportret Gossaert 1515-1520? 19 Currier Museum of Art, Manchester

    Figuur 22 Jongeman, Dürer 1521 tekening met zilverstift 19 Figuur 23 Dürer ? 1524? gravure 19

    Kunst Historisches Museum, Wien

    Figuur 27 Zelfportret, Quinten Metsys 1495 21 Cabinet des Médailles, Parijs

    Figuur 28 Lucas van Leyden, Albrecht Dürer, 1521 tekening met zilverstift 21 Musée des Beaux-Arts, Lille

    Figuur 32 portret van een man ca 1532, toegeschreven aan Jan Cornelisz Vermeyen 23 RKD, Den Haag

    Figuur 34 zelfportret, Joos van Cleve 1530-5 23 The Royal Collection, Engeland Figuur 38 Detail Carton Overwinning van Tunis, Jan Cornelisz Vermeyen 1548-1550 27

    Kunsthistorisches Museum Wien

    Figuur 40 Zelfportret met gezin, 1545 Coecke van Aelst? 27 Kunsthaus, Zürich

    Figuur 45 Jan van Scorel, Anthonis Mor van Dashorst, 1560 29 Society of Antiquaries, London

    Figuur 47 Lambert Lombard, toegeschreven aan Lambertus Suavius, voor 1565, gravure 29 Lampsonius, Lamberti Lombardi apud Eburones pictoris celeberrini vit 1565

    Figuur 50 Detail Besnijdenis Frans Pourbus de oudere 31 St-Baafs Kathedraal, Gent Figuur 51 Detail voorstudie triptiek, Pourbus, ca 1571 31 https://www.art-prints-on-demand.com/

    Figuur 52 Oude man, toegeschreven aan Willem Key 31 The Ashmolean and the University of Oxford Figuur 58 portret van Frans Floris, 33 Figuur 60 Jongeman met een schedel, Lucas van Leyden ca 1519, gravure 35

    Rijksprentenkabinet, Amsterdam

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Leuvenhttp://www.khm.at/landschaft2/data/kuenstler/patinir.htmhttps://www.art-prints-on-demand.com/

  • 40

    8 Bijlage A: Overzicht edities kunstenaarsportretten (Effigies..) 16e en 17e eeuw

    Titel Jaar Plaats Uitgever Graveerders aantal

    portret-

    ten

    Druk Belangrijkste veranderingen

    Pictorum aliquot celebrium germaniae inferioris

    effigies 1572 Antwerpen Wd Hieronymus Cock

    Cornelis Cort, Jan

    Wierix 23 1e druk

    Namen en gedichten typografisch gezet Jeroen Bosch

    nr 4, Portret Bouts (nr 6) verwisseld met Orly (nr 5),

    Rogier vd Wyden is nr 3 en 4

    Pictorum aliquot celebrium germaniae inferioris

    effigies Na 1572 Antwerpen Wd Hieronymus Cock

    Cornelis Cort, Jan

    Wierix 23 2e druk

    Namen en gedichten gegraveerd; Jeroen Bosch nr 3,

    Portret Bouts (nr 5) omgewisseld met Orly (nr 6);

    Rogier vd Weyden is nr 4; Portret Cock als eerste

    afgedrukt

    Pictorum aliquot celebrium germaniae inferioris

    effigies Voor 1601 Antwerpen Adriaen Collaert

    Cornelis Cort, Jan

    Wierix 23 3e druk ?

    Adres van Adraen Collaert toegevoegd; Tekst Bosch

    "Obijt Siluaeducis…. toegevoegd

    Effigies Illustrium Quos Belgium Habuit Pictorum 1600 Antwerpen Theodoor Galle Cornelis Cort, Jan

    Wierix 22 4e druk

    Th. Galle excud. Voorwoord Lampsonius weggelaten;

    Portret Cock weggelaten; Plaats en sterfjaar per

    kunstenaar vermeld.

    Pictorum aliquot celebrium Praecipue germaniae

    inferioris effigies 1610 Den Haag Hendrik Hondius

    S Frisius, H Hondius,

    A.Stock, De

    Baudous

    68 Veel kopieën in spiegelbeeld

    Theatrum Honoris in quo Nostri apelles, sauculi,

    seu pictorum, qui patrum nostrorum memoria

    vixerun