Out of the Box - Rieken/Gimeno

2
PRELUDIUM - juni/juli 2012 25 > Gustavo Gimeno en Herman Rieken vor- men samen met Mark Braafhart de slag- werksectie van het Koninklijk Concert- gebouworkest. Het drietal, naar gelang de bezetting aangevuld met extra krachten, beschikt over een uitgebreid instrumenta- rium, variërend van buisklokken tot grote trom en van triangel tot xylofoon. Alle denkbare slagwerkinstrumenten behoren tot hun werkterrein, behalve de pauken, die door twee gespecialiseerde solopauke- nisten bespeeld worden. In de aanloop naar het AAA-programma van 22 en 23 juni gaan de KCO-slagwer- kers op een bijzonder creatieve manier te werk. De Finse componist Magnus Lindberg schrijft in zijn omvangrijke orkes- twerk Kraft naast standaard slagwerkgelui- den ook gelegenheidsinstrumenten voor, afkomstig van de plaatselijke schroothoop. Zo krijgt elke uitvoering een lokaal tintje. Het gesprek met Gustavo Gimeno en Herman Rieken in de ondergrondse arties- tenfoyer van Het Concertgebouw is amper begonnen als de twee heren met bovenge- middelde belangstelling hun blik op de muurradiator richten. ‘We zijn op zoek naar iets wat een metalen raspklank voort- brengt’, legt Rieken uit. ‘Op zo’n verwar- mingselement zou dat prima kunnen.’ Demonteren en direct meenemen dan? ‘Nou, deze is een beetje groot’, lacht Gimeno, ‘maar ik hoop dat we op de schroothoop iets soortgelijks zullen vin- den.’ Er is nog alle tijd, het interview vindt begin maart plaats. ontmoeting De KCO-slagwerkers zijn heel wat gewend, maar Kraft overtreft alles wat de diversiteit van het instrumentarium betreft. Gelukkig hebben Gimeno en Rieken al eind februari met de componist kunnen overleggen. ‘Lindberg geeft ons veel vrijheid in onze zoektocht naar geschikte instrumenten’, zegt Rieken. ‘Hij streeft vooral naar veelzij- digheid in de klank. Ik kreeg wel het idee dat hij ook de visuele kant van de zaak belangrijk vindt. Het zou daarom prettig zijn als het publiek de gevonden voorwer- pen als zodanig herkent binnen het slag- werkarsenaal.’ ‘Deze ontmoeting vooraf heeft ons een eind op weg geholpen in onze voorberei- ding. Over Kraft bestaat weliswaar een uit- gebreide documentatie op internet, com- pleet met foto’s en video’s van eerdere uit- voeringen, maar het gesprek met Lindberg heeft ons duidelijkheid verschaft over de klank die hij bij bepaalde passages in gedachten heeft. We konden hem ook vra- gen stellen over enkele symbolen die hij in AAA-SERIE 24 zijn partituur gebruikt. Voor zijn muzikale taal schiet het conventionele notatiesys- teem tekort.’ Ook aan de ruimtelijke opstelling in de Gashouder besteden beide slagwerkers de nodige aandacht. Lindberg laat de solisten op gezette tijden door de ruimte lopen en van positie wisselen. Midden in de ruimte hangt een draaibare tamtam (grote gong) die om de beurt door de verschillende solisten – behalve de twee slagwerkers ook een cellist, klarinettisten en een pianist – aangeslagen wordt. Al met al ontstaat een choreografie die heel wat uitdagingen met zich meebrengt. Gimeno: ‘Als je je op het podium van A naar B verplaatst, is een goed looptempo erg belangrijk. Je bent tegelijkertijd ook aan het tellen en je houdt oogcontact met de dirigent als het kan. Soms moet je ook nog spelen onderweg. Ik heb bijvoorbeeld in mijn partij twintig maten waarin ik al Susanna Mälkki leidt het Koninklijk Concertgebouworkest in een van de meest opzienbarende KCO-programma’s ooit: Out of the Box in de Gashouder. Het slagwerk heeft een belangrijke rol: de lijst met benodigd instrumentarium is ontzagwekkend. En ook de voorbereiding gaat buiten de gebaande paden, vertellen slagwerkers Gustavo Gimeno en Herman Rieken. Concert met gevon- den voorwerpen door michel khalifa > fotografie ronald knapp Gustavo Gimeno (l.), Magnus Lindberg en Herman Rieken in de Gashouder ‘We zijn op zoek naar iets wat een metalen raspklank voortbrengt. Op zo’n verwarmingselement zou dat prima kunnen.’

description

Interview met Herman Rieken en Gustavo Gimeno over Kraft

Transcript of Out of the Box - Rieken/Gimeno

Page 1: Out of the Box - Rieken/Gimeno

P R E L U D I U M - juni/juli 2012 25

>

Gustavo Gimeno en Herman Rieken vor-men samen met Mark Braafhart de slag-werksectie van het Koninklijk Concert-gebouworkest. Het drietal, naar gelang debezetting aangevuld met extra krachten,beschikt over een uitgebreid instrumenta-rium, variërend van buisklokken tot grotetrom en van triangel tot xylofoon. Alledenkbare slagwerkinstrumenten behorentot hun werkterrein, behalve de pauken,die door twee gespecialiseerde solopauke-nisten bespeeld worden.In de aanloop naar het AAA-programmavan 22 en 23 juni gaan de KCO-slagwer-kers op een bijzonder creatieve manier tewerk. De Finse componist MagnusLindberg schrijft in zijn omvangrijke orkes-twerk Kraft naast standaard slagwerkgelui-den ook gelegenheidsinstrumenten voor,afkomstig van de plaatselijke schroothoop.Zo krijgt elke uitvoering een lokaal tintje.Het gesprek met Gustavo Gimeno enHerman Rieken in de ondergrondse arties-tenfoyer van Het Concertgebouw is amperbegonnen als de twee heren met bovenge-middelde belangstelling hun blik op demuurradiator richten. ‘We zijn op zoeknaar iets wat een metalen raspklank voort-brengt’, legt Rieken uit. ‘Op zo’n verwar-mingselement zou dat prima kunnen.’Demonteren en direct meenemen dan?

‘Nou, deze is een beetje groot’, lachtGimeno, ‘maar ik hoop dat we op deschroothoop iets soortgelijks zullen vin-den.’ Er is nog alle tijd, het interview vindtbegin maart plaats.

ontmoetingDe KCO-slagwerkers zijn heel wat gewend,maar Kraft overtreft alles wat de diversiteitvan het instrumentarium betreft. Gelukkighebben Gimeno en Rieken al eind februarimet de componist kunnen overleggen.‘Lindberg geeft ons veel vrijheid in onzezoektocht naar geschikte instrumenten’,zegt Rieken. ‘Hij streeft vooral naar veelzij-digheid in de klank. Ik kreeg wel het ideedat hij ook de visuele kant van de zaakbelangrijk vindt. Het zou daarom prettigzijn als het publiek de gevonden voorwer-pen als zodanig herkent binnen het slag-werkarsenaal.’‘Deze ontmoeting vooraf heeft ons eeneind op weg geholpen in onze voorberei-ding. Over Kraft bestaat weliswaar een uit-gebreide documentatie op internet, com-pleet met foto’s en video’s van eerdere uit-voeringen, maar het gesprek met Lindbergheeft ons duidelijkheid verschaft over deklank die hij bij bepaalde passages ingedachten heeft. We konden hem ook vra-gen stellen over enkele symbolen die hij in

AAA-SERIE

24

zijn partituur gebruikt. Voor zijn muzikaletaal schiet het conventionele notatiesys-teem tekort.’Ook aan de ruimtelijke opstelling in deGashouder besteden beide slagwerkers denodige aandacht. Lindberg laat de solistenop gezette tijden door de ruimte lopen envan positie wisselen. Midden in de ruimtehangt een draaibare tamtam (grote gong)die om de beurt door de verschillendesolisten – behalve de twee slagwerkers ook

een cellist, klarinettisten en een pianist –aangeslagen wordt. Al met al ontstaat eenchoreografie die heel wat uitdagingen metzich meebrengt.Gimeno: ‘Als je je op het podium van Anaar B verplaatst, is een goed looptempoerg belangrijk. Je bent tegelijkertijd ookaan het tellen en je houdt oogcontact metde dirigent als het kan. Soms moet je ooknog spelen onderweg. Ik heb bijvoorbeeldin mijn partij twintig maten waarin ik al

Susanna Mälkki leidt het Koninklijk Concertgebouworkestin een van de meest opzienbarende KCO-programma’s ooit:Out of the Box in de Gashouder. Het slagwerk heeft eenbelangrijke rol: de lijst met benodigd instrumentarium isontzagwekkend. En ook de voorbereiding gaat buiten degebaande paden, vertellen slagwerkers Gustavo Gimeno enHerman Rieken.

Concert met gevon-den voorwerpen

door michel khalifa > fotografie ronald knapp

Gustavo Gimeno (l.), Magnus Lindberg en Herman Rieken in deGashouder

‘We zijn op zoek naar ietswat een metalen raspklankvoortbrengt. Op zo’nverwarmingselement zoudat prima kunnen.’

Page 2: Out of the Box - Rieken/Gimeno

al valt er organisatorisch van alles tebespreken binnen de slagwerksectie, overde muzikale zaken wordt nauwelijks over-legd. Het komt erop neer dat de slagwerkerselkaar moeten aanvoelen en aankijken.‘Zelfs als iets bij de eerste repetitie mislukt,praten we er niet over’, aldus Gimeno. ‘Devolgende dag lukt het meestal wel.’Dat praten soms averechts werkt, heeftRieken aan den lijve ondervonden: ‘Decombinatie bekkens en grote trom is altijdlastig, want je moet met z’n tweeën zorgendat die ‘tsjing’ en die ‘boem’ precies tege-lijk vallen. In een symfonie van Rachmani-noff zitten veel van die moeilijke plekken.We hadden twee concerten gegeven en hetging fantastisch. Toen gingen we eroverpraten en weg was het. Zoiets moet orga-nisch groeien, zonder woorden, en daar-

voor moet je elkaar goed kennen.’Op muzikaal gebied kunnen GustavoGimeno en Herman Rieken met elkaarlezen en schrijven. Al lang voordat ze inapril 2002 bij het orkest in dienst kwamen,speelden ze samen in SlagwerkgroepAmsterdam. Hun collega Mark Braafhart,in dienst sinds augustus 2008, komt uitdezelfde kweekvijver en heeft bovendienles van Gimeno gehad aan hetConservatorium van Amsterdam.

dirigentenOf de communicatie met de dirigent net zoorganisch kan verlopen is zeer de vraag,aangezien weinig orkestleiders technischingevoerd zijn in de wereld van het slag-werk. Rieken: ‘Het is onze verantwoorde-lijkheid om de artistieke wensen van dedirigent om te zetten in technische keuzes.We hebben bijvoorbeeld zo’n 25 bekken-paren in voorraad. Stel, een dirigent vraagtom een bepaalde klankkleur voor een bek-kenslag. Ook al zegt hij niet of hij dunnereof dikkere bekkens wil, wij weten welkpaar we uit de kast moeten trekken.’Van sommige dirigenten is de smaak allang bekend. Nikolaus Harnoncourt bij-voorbeeld hecht waarde aan een duidelijkearticulatie en geeft daarom de voorkeuraan instrumenten met een korte uitklink-

tijd. Hier komt nog het visuele aspect bij.‘Van hem mag zo’n bekkenslag er specta-culair uitzien’, aldus Rieken.Het vinden van passende instrumentenkost tijd, maar is een essentieel onderdeelvan het vak, bevestigt Gimeno. ‘We zijn almaanden aan het overleggen over de keu-ze van klokken voor de Symphonie fantasti-que van Berlioz of voor Moesorgski’sSchilderijententoonstelling in de orkestratievan Ravel. Onlangs zijn er zelfs nieuweklokken voor ons gemaakt – een geschenkvan de Zwitserse Vrienden.’Ook in de nieuwe productie van Parsifal bijDe Nederlandse Opera spelen klokken eenbelangrijke rol, des te meer omdat IvánFischer op de bok staat. ‘Fischer is eenbronnenman’, zegt Rieken. ‘Eind 2010 liethij voor Bartóks Hertog Blauwbaards burchteen ‘klavier-xylofoon’ speciaal uitBoedapest hier naartoe komen. Ook voorParsifal heeft hij uitgebreid onderzoek ver-richt. Hij wilde graag echte kerkklokkenconform het oorspronkelijke idee vanWagner, maar de grootste weegt zo’n acht-duizend kilo en zou niet eens in de orkest-bak naar binnen kunnen.We gaan maariets anders bedenken.’

P R E L U D I U M - juni/juli 2012 27

<

26

AAA-SERIE

Hoe stel je je instrumenten om je heen op zodat je straks bijrepetities en concerten op tijd overal bij kunt?

‘Wij slagwerkers hebbenelkaar echt nodig’

lopend crotalen [vingerbekkens, MK]bespeel. Hier is geen ruimte voor improvi-satie, alles moet tot op de seconde klop-pen.’‘Gelukkig hebben we al de nodige ervaringop dat gebied. Het moeilijkste wat we inhet KCO wat lopen betreft hebben gedaan,was de ‘Militaire symfonie’ nr. 100 vanHaydn. Mariss Jansons liet de drie slagwer-

kers in het vierde deel een heel trajectafleggen. Leuk om te doen en succes gega-randeerd, ook in Londen bij de Proms, inBoekarest en in Duitsland.’

teamwerkIn de hedendaagse orkestmuziek moeteneerst allerlei zaken worden afgehandeldvoordat de slagwerkers de noten kunnengaan bestuderen. Een belangrijke stap ishet bouwen van je setup, of tenminste hetnadenken erover, weken van tevoren. Hoestel je je instrumenten om je heen opzodat je straks bij repetities en concertenop tijd overal bij kunt? Plattegrondjes teke-nen helpt hierbij. Als een speler verschil-lende posities aandoet zoals in Kraft, komtbovendien de kwestie van de bladmuziekaan de orde. Zet je kopieën van je partij opverschillende lessenaars? Spreek je meteen collega af dat hij je partij van tevorenop de juiste bladzijde openslaat?‘Die coördinatie hoort bij onze dagelijksepraktijk’, zegt Gustavo Gimeno. ‘We heb-ben elkaar echt nodig en leren al vanaf hetconservatorium op elkaar te vertrouwen.Mag ik mijn stokken bij jou neerleggen? Ja,ik heb ruimte genoeg. Wil je mij bij dezemaat de tamboerijn aangeven? Dan geef ikdie je later terug. Dat soort dingen. Hetcontact tussen slagwerkers is daardoorsoms hechter dan in andere secties. In hetKCO zijn de slagwerkers vaak bij elkaar,ook op tournee.’Als coördinator van het team verdeeltHerman Rieken de taken tussen de drieKCO-slagwerkers, liefst maanden van tevo-ren. Soms moet hij extra musici inschake-len. ‘Zodra de programma’s van het nieu-we seizoen bekend zijn, bel ik rond.Wehebben over het algemeen drie, vier freel-ancers die regelmatig meespelen. Ze ken-nen ons al, we zijn aan hen gewend, dusdat werkt voor iedereen prettig. Bij ditAAA-concert heb ik al heel lang de negenslagwerkers bij elkaar die voor Boulez’Rituel in memoriam Maderna nodig zijn,maar ik moet er nog drie vinden omdat iknet gehoord heb dat Richard Rijnvos twaalfslagwerkers inzet in zijn nieuwe stuk.’ Ook

22 EN 23 JUNI, GASHOUDER- Koninklijk Concertgebouworkest- Susanna Mälkki, dirigent- Pierre Audi, mise en espace; Kari Kriikku, klarinet; AnssiKarttunen, cello; Ralph van Raat, piano; Gustavo Gimeno,slagwerk; Herman Rieken, slagwerk; Juhani Liimatainen, Jean-Baptiste Barrière, klankregie

- Lindberg, Boulez, Rijnvos, Saariaho

‘Doet u mij dat verwarmingselementje maar.’ Herman Rieken enGustavo Gimeno bij de schroothandel.